NUMMER 3 Dec/jan ‘18/’19, 22e JAARGANG
d
MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
d
EINDELOOS d Oorlog & Vrede d
R idderlijk
vals spel
F unny tanks | W ilde feesten | S oundtrack van de V ietnamoorlog O orlog zonder doden | B ritse deserteurs in I ndia F ranse minderjarige helden | T achtigjarige O orlog en veel meer
ALGEMEENHEDEN
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 2
Inhoudsopgave
Feuerbachs wilde feesten
Oorlog zonder doden
Impopulaire oorlog, populaire
Vive la République
Feesten in de Griekse mythologie afgebeeld 3 De ‘Great Pig War’ van 1859
soundtrack
De soundtrack van de Vietnamoorlog
Vechten voor de vijand Britse deserteurs in India
Marianne leidt de mannen Het Franse symbool Marianne verklaard
EINDELOOS COLOFON Hoofdredactie 12
Loes Knijn Rutger Hoekstra
Eindredactie
Alleen de Franse Republiek heeft 4 minderjarige helden’
14
Hobart’s Funny 5 De merkwaardige tanks van de D-Day invasie
15
Rampjaar 1672
Silvio Algra Tycho Hofstra Bente Marschall Suzanne Nellestijn
Opmaak
Rutger Hoekstra
Drukwerk
6 Hoe de Republiek door het oog van de naald Speed-o-Print, Amsterdam kroop 16
Redactie
Riddertoernooi is oorlog Vals spel tijdens het riddertoernooi
Boxing Day
middeleeuwse Het Kerstbestand ten einde 8
Historisch verhaal
Centerfold Tachtigjarige Oorlog
18
20
10
HOOFDREDACTIONEEL Beste lezers, Welkom bij het vreedzaamste studentenblaadje van Amsterdam. Er werd door boze tongen beweerd dat Eindeloos wat stoffig of truttig was. We zouden ook niets liever willen. Voor de studentenlectuur met flauwe grapjes, de laatste roddels of ander non-nieuws verwijzen we u graag door naar Babel of wezijn-te-hip-voor-ouderwets-papier- Folia. Bent u daarentegen opzoek naar de serieuzere artikelen geschreven door studenten? Misschien is onze grote broer Skript of het filosofische Cimédart dan wel wat. (Kunst)historici in spé komen bij dit truttige blaadje om bedrevener te worden in het schrijven van artikelen of gewoon omdat ze zo graag een mieters stuk willen schrijven. Eindeloos is een veilige haven voor studenten waar een uitglijder maken mag - útsein de flaters oer de krekte datearring of ús Frysk. Onze insteek neemt niet weg dat we ons bewust zijn van waar het blad vandaan komt. Zo mochten vorige redacties nog wel eens een volledig nummer wijden aan een afzwaaidende docent, ageren tegen een concurrerend tijdschrift of maandelijks een nazi in het zonnetje zetten. Vroeger was het blad scherper, maar zoals vroeger niet alles beter of hetzelfde was, zo geldt dat ook voor een duf studentenblaadje als Eindeloos. Het blad is veranderd. We voelen ook niet de behoefte satirischer te worden of een luis in de pels van de
opleiding te zijn. Laat staan een nauwere binding te te zoeken met de opleidingen geschiedenis en kunstgeschiedenis. Het feit dat het blad in zijn geheel gerund wordt door studenten is wat ons betreft genoeg. De scherpte opzoeken? We zouden het niet durven. Er zijn al genoeg scherpe randjes waar Jan en alleman zich aansnijdt. De linker- of rechterflank worden door anderen wel opgezocht. Liever zorgen we voor ontspanning door opvallende gebeurtenissen uit het verleden onder de aandacht te brengen. Toepasselijk dan ook dat het blad dat onder u neus ligt of u in de handen heeft, het thema oorlog & vrede heeft. Verwacht daarom een ‘lieve’ oorlog tussen de Britten en Amerikanen, Grieks mythologische ‘feesten’, grappige tanks tijdens D-Day, kindsterretjes avant la lettre in Frankrijk en een nieuwe rubriek: het historische verhaal! Een tweemaandelijks terugkerende rubriek, waarin een redacteur zijn fantasie de vrije loop laat. Daarnaast is dit het laatste nummer waarin onze vast onderschriftenredacteur Tycho Hofstra ons verblijdde met zijn spitsvondige teksten. We hebben niet geteld hoeveel onderschriften hij heeft aangeleverd, maar het moeten er ontelbaar veel zijn geweest. Net zoals onze dank groot is. Bedankt, Tycho! Veel leesplezier! Loes Knijn & Rutger Hoekstra
Yves den Bak Sterre Berentzen Haye Heida Rutger Hoekstra Job Holtz Anne van Keulen Loes Knijn Bente Marschall Suzanne Nellestijn Alan van Rijn Froukje Vroom Maura Wesseling Romy Zoetendal Sophie Zwaal
Redactieraad
Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melching Prof. dr. Wyger Velema Dr. Wendelien van Welie
Uitgever: Stichting Eindeloos
Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos en is gelieerd aan studievereniging Kleio. Eindeloos ligt iedere maand in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis en het Bushuis. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloos@kleio-amsterdam.nl Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam. Stichting Eindeloos Kloveniersburgwal 48 1012 CX Amsterdam Zie ook: eindeloosweblog.wordpress.com
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 3
FEUERBACH
Feuerbachs wilde feesten
Het principe dat alle kleren van een vrouw uitvallen als zij wordt verslagen in de strijd werd later een van de pilaren in Japanse animatie
Maura Wesseling – In de Griekse mythologie wordt verteld over een geweldig leger bestaande uit uitsluitend vrouwen: de Amazones. Zij waren prachtige, dappere strijders, die zich niet wilden aanpassen aan de Griekse samenleving. Zij weigerden te trouwen en onderdanig te worden aan mannen. Dat kwam ze duur te staan.
E
r bestaan een aantal versies van de oorlogen tussen de Amazones en de Atheners. De bekendste heeft te maken met de beroemde held Herakles. Deze moest twaalf opdrachten uitvoeren voor de Atheense koning Theseus, waaronder het bemachtigen van de gordel van de dappere Amazonekoningin Hippolyta. Toen Herakles eenmaal bij de Amazonen aankwam, leken zij vriendelijk (wat bijzonder was, aangezien hij een man was) en durfde Herakles aan Hippolyta te vragen of zij hem haar gordel wilde geven. Haar weigering leidde tot een oorlog waarin vele Amazones stierven, waaronder ook Hippolyta. Herakles deed er echter nog een schepje bovenop, door Hippolyta’s zus Antiope als oorlogsbuit mee te nemen en deze aan Theseus te schenken. De Amazones waren woedend en nadat zij een aantal allianties hadden gesloten, gingen ze nogmaals in de aanval tegen de Atheners. Maar wat ze niet wisten, was dat Antiope inmiddels hopeloos verliefd was geworden op Theseus en nadat ze met hem was getrouwd, zelfs zijn kind had gebaard. Zij vocht dan ook mee aan zijn kant tegen de Amazones, die wederom gruwelijk werden afgeslacht. In 1873 schilderde de Duitse schilder Anselm Feuerbach een dynamisch schilderij, Die Amazonenschlacht, waarop hij deze tweede confrontatie afbeeldde. Het is duidelijk dat hij onderzoek heeft gedaan naar de mythologie achter het verhaal. Zo wordt in de mythe uitgelegd dat de Atheners de
paarden van de Amazones – die ontzettend belangrijk waren voor hen, zeker tijdens een oorlog – bang maakten, waardoor ze wild werden en de Amazones van hun rug wierpen, met dodelijk gevolg. Dit detail is terug te zien in Feuerbachs werk. Zo is er een zwart steigerend paard afgebeeld op de achtergrond waarvan de berijder er bijna af valt. Nog verder in het landschap zijn de contouren van een vluchtend paard te zien. Daarnaast lijken de dode Amazones uitgekleed, wat overeenkomt met de mythes. De Amazones waren namelijk altijd volledig gekleed in korte tunieken waarin zij goed konden vechten. Een dode Amazone werd vaak door de krijger die haar had vermoord, verkracht. Dit werd gedaan omdat men uiterst bang was voor de geest van een Amazone en men haar altijd een ‘geschenk’ mee wilde geven om zelf niet vervolgd te worden door een woedende strijdersgeest. Naast een mythologisch correcte afbeelding, bevat dit schilderij ook een aantal bijzonderheden. Hoewel we hier een ontzettend groot slagveld zien, is er geen sprake van bloed of andere gruwelijkheden. Desondanks komt in dit schilderij de wanhoop en het verdriet goed naar voren. Feuerbach heeft dit op meerdere manieren kunnen vormgeven. Zo zit er veel dynamiek en beweging in het schilderij, wat zorgt voor spanning. Deze spanning wordt versterkt door onafgemaakte bewegingen. De Amazone te paard (rechts in het werk) is bijvoorbeeld midden in een slag met haar
wapen. Men weet niet wat er zal gebeuren als deze klap landt. Verder zorgen ook de vele naakte, in vreemde hoeken liggende, lichamen, voor een ongemakkelijk gevoel. Zeker als men weet waarom deze lichamen naakt zijn. De onheilspellende grijszwarte lucht boven een ondergaande zon lijkt op de rook van een laaiend vuur. Dit zorgt voor een dreigende sfeer. Een ander opmerkelijk detail zijn de vachten die de Atheners dragen. Atheners droegen normaliter een volledige wapenrusting gemaakt van brons. Het feit dat deze krijgers een vacht van een wild beest dragen, zou een referentie kunnen zijn aan Herakles, die altijd een leeuwenvacht droeg (nadat hij de Nemeïsche leeuw tijdens één van zijn opdrachten had geslacht). Men kan zich afvragen naar wie Feuerbachs sympathie uitging. Enerzijds zijn de Amazones naakt afgebeeld, wat een seksistische keuze is gezien het feit dat Amazones juist bekend stonden om het feit dat zij kuis waren en zich graag bedekten. Waarschijnlijker is dat Feuerbach dit heeft gedaan om de gruwelijke tradities van de krijgers uit die tijd uit te beelden. Daarnaast zijn de naakte lichamen van de vrouwen krachtig en mooi afgebeeld. Bovendien zou men zich kunnen afvragen of de vachten van de Atheense krijgers wel een (positieve) connectie hebben met Herakles. Wellicht wil Feuerbach hier uitbeelden dat moordenaars simpelweg wilde beesten zijn. d
VIETNAMOORLOG
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 4
Impopulaire oorlog, populaire soundtrack De iconische muziek van de Vietnamoorlog
‘Yeet wat lil’ Yaughty en Gucci Gang up in deze bi-atch‘
‘Steve, dat gaat echt te ver. We gebruiken wel napalm’
Haye Heida – Muziek en het militaire wezen zijn nauw met elkaar verweven. Opzwepende ritmes van grote trommels hebben talloze galeislaven en voetsoldaten eeuwenlang door zee- en veldslagen geloodst. Communicatie en coördinatie op de kazerne en het slagveld, bevordering van het moreel en intimidatie van de vijand – het zijn allemaal zaken waarbij muziek een rol kan spelen. De Vietnamoorlog was anders. Radio, draagbare platenspelers, de eerste cassettespelers en zelfs live optredens van bands die naar Vietnam werden gevlogen – droegen allemaal bij aan het feit dat de Amerikaanse troepen veel meer toegang hadden tot muziek dan hun voorgangers.
Z
oals de soldaten aan het front op de hoogte waren van de nieuwste muziek, was men aan het thuisfront evenzeer op de hoogte van wat zich allemaal in Vietnam afspeelde. Zo staat de Vietnamoorlog ook wel bekend als de eerste echte ‘televisieoorlog’. In menig huiskamer waren de oorlogstaferelen dagelijks te zien. Ook de vele fotoreportages waren van grote invloed op de verschuiving van de publieke opinie. De oorlog verzwakte de V.S. zeer in de jaren 1965-1973; misschien nog wel meer in moreel opzicht dan in financieel opzicht, waardoor afkeer tegen de oorlog uiteindelijk wijdverbreid was. Waar de red scare van de jaren ‘50 aanvankelijk genoeg was om een oorlog te legitimeren werd de anticommunistische sfeer na verloop van tijd door velen als achterhaald ervaren. De Sovjet-Unie leek in haar pogingen tot destalinisatie een stuk minder afschrikwekkend dan voorheen en er kwam meer sympathie voor de Vietnamese zaak. Waarschijnlijk is Viet-
namese propaganda hierbij van enige invloed geweest: de nadruk werd immers niet op een communistische revolutie gelegd, maar op de strijd tegen Amerikaans neokolonialisme en het Vietnamese streven naar nationale onafhankelijkheid.
Aan het front vormde muziek een verbindende factor De sociale onrust die de Vietnamoorlog veroorzaakte ging zich manifesteren in een vrijgevochten jeugdcultuur met een distinctieve muzieksmaak en protestliederen. De jonge mannen die deze cultuur hielpen vormgeven waren vrijwel allemaal onderhevig aan de zogenaamde ‘draft lottery’ van december 1969, een nationale loting voor dienstplicht. In reactie hierop zong de band Creedence Clearwater Revival over de frustraties van de ’gewone man’ ten opzichte van de fortunate sons die zich aan deze dienstplicht
wisten te onttrekken. Op een weiland in Upstate, New York maakten ‘three days of peace and music’ in de zomer van datzelfde jaar vele anti-oorlog sentimenten los. Typerend was het optreden van Country Joe and the Fish. Zij speelden onder andere het nummer “The I-Feel-Like-I’mFixin’-To-Die Rag’’, dat vele cynische strofen bevat zoals ‘be the first one on your block, to have your boy come home in a box’. Met Jimi Hendrix’ controversiële uitvoering van het Amerikaanse volkslied als klap op de vuurpijl wordt dit legendarische Woodstockfestival algemeen beschouwd als hoogtepunt van de tegencultuur en het hippietijdperk. Jongens die werden opgeroepen hadden echter niet de luxe om deel te nemen aan dit soort vredesmanifestaties, maar aan het front vormde muziek eveneens een verbindende factor. In populaire films, documentaires en televisieseries die in de afgelopen decennia over de Vietnamoorlog zijn gemaakt, lijkt de continue
SOUNDTRACK
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 5
aanwezigheid van muziek erg overdreven. Toch is dit niet ver van de waarheid verwijderd: overal speelde muziek, volgens veteranen was er geen ontkomen aan. Zij spreken dan ook over een shared soundtrack die niet alleen gedeeld werd met het thuisfront, maar ook door militairen uit alle hoeken van de samenleving. Het zijn liedjes waarmee vele veteranen zichzelf destijds geïdentificeerd hebben, temeer omdat zij dagelijks op de algemene militaire radiozender te horen waren. Voor bezwete G.I.’s op trektocht door de Vietnamese hoogvlakten was het Nancy Sinatra’s “These Boots Are Made for Walkin’”. Afro-Amerikaanse soldaten, radeloos vanwege de moord op Martin Luther King, vonden ongetwijfeld steun in Aretha Franklin’s “Chain of Fools”. Muziek bood naast ontspanning dan ook houvast, een middel voor soldaten om te reflecteren op de soms traumatische ervaringen van de dag. In dit licht begonnen zelfs liefdesliedjes zoals “Nowhere to Run” van Martha Reeves & The Vandellas een nieuwe betekenis te krijgen. Het feit dat de publieke opinie zich fel tegen de oorlog had gekeerd, maakte dat de Vietnamveteranen niet echt met open armen werden ontvangen. Zij werden niet langer gezien als ongelukkige draftees, maar als handlangers van ‘The Man’. Het imago van Amerika heeft door de Vietnamoorlog een flinke deuk opgelopen, die zich nooit meer heeft hersteld. Achter de iconische muziek die wij met deze oorlog associëren, gaat bovendien een groot nationaal trauma schuil. Ondanks vele pogingen om het lot van de oudgedienden onder de aandacht te brengen, is een informele zwijgplicht over allerlei aspecten van het conflict eigenlijk nog steeds de norm. Het is pas vrij recentelijk dat deze mensen enige erkenning krijgen. Muziek heeft en zal de ex-militairen dan ook nog een tijd langer houvast moeten bieden. d
Advertentie
‘Want zonder het verleden bestaat geen enk’le tijd’ Kijk voor Kleio’s activiteiten op: www.kleio-amsterdam.nl
of like Kleio op facebook!
BRITSE DESERTEURS
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 6
Voor veel Britse deserteurs was het dumpen van de pruik de doorslaggevende factor
Vechten voor de vijand Britse deserteurs in India
Romy Zoetendal - Wanneer Britse troepen aan het einde van de achttiende-eeuw een Indische kapitein gevangen nemen blijkt hij, tot hun verbazing en teleurstelling, een Britse man in Indische kledij te zijn. Kapitein Mills blijkt een voormalig Britse soldaat te zijn voor de East India Company, maar besloot na jaren trouwe dienst te deserteren. Hij sloot zich aan bij het Indische leger waar hij kapitein werd en twee bataljons soldaten onder zijn gezag had, dezelfde soldaten die de Britse troepen die dag aangevallen hadden.
H
oe eigenaardig deze aanvaring tussen kapitein Mills en zijn voormalige strijdgenoten misschien klinkt, erg zeldzaam was het niet. Honderden Britse soldaten hebben in deze periode in het Indische leger gevochten tegen hun eigen landgenoten. Wat bezielden hen? Hoe zijn hun keuzes te verklaren? Om de acties van Mills en zijn mededeserteurs te begrijpen is de context van cruciaal belang. In 1780 breekt er oorlog uit tussen de Britse East India Company en het koninkrijk van Mysore in het zuiden van India en worden in de strijd om de koloniale gebieden duizenden Britse soldaten gevangengenomen. Uit gevangenenverslagen van deze soldaten weten we dat dit jarenlange gevangenschap fundamentele invloeden heeft gehad op hun zelf- en wereldbeeld. De soldaten maakten zich los van hun westerse identiteit en kregen zo de ruimte na te denken over hun standpunt tegenover het conflict, de religieuze en raciale positie, wie zij wa-
ren en in hoeverre dit uitmaakte. Hoewel het overgrote deel van de soldaten na hun vrijlating terugkeerden naar Engeland, besloten anderen om te blijven en zich aan te sluiten bij het Indische leger.
Dronkenschap, verveling en gemixte huwelijken waren een reden voor desertie Velen deden dit om dezelfde reden als kapitein Mills: ambitie. De meeste soldaten die naar India werden gestuurd waren arm, van lage afkomst en konden niet lezen of schrijven. In hun thuisland lag hen een kansarm en uitzichtloze toekomst te wachten. Maar in India waren er kansen om hogerop te klimmen in het leger en om rijk te worden. Zo konden zij, bijvoorbeeld, commandant worden en hun eigen troepen aansturen. Dit uitzicht was voor velen genoeg om het thuisland voorgoed achter zich te laten en carrière te maken
in het leger van de vijand. Om hun nieuwe loyaliteit te tonen namen de soldaten moslimnamen aan en lieten zich besnijden. Naast ambitie en armoede in het thuisland waren dronkenschap, verveling en gemixte huwelijken een reden voor desertie. Nationalisme zoals wij dit kennen bestond daarnaast nog niet. Dit kwam pas op in de negentiendeeeuw, en het was dus niet vanzelfsprekend dat de Britse soldaten een diepgewortelde verbintenis voelden met hun thuisland. Het ontbreken van deze verbintenis en de mentale klap van het gevangenschap zorgden samen voor een open-mind wat betreft identiteit en carrière. Deze soldaten stonden open voor een ander leven, en grepen de kans die hen aangeboden werd. Maar vechten voor de mannen die je jarenlang gevangen hebben gehouden? Wat zou jij doen? d
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 7
MARIANNE
En we weten allemaal waarom de mannen volgen
Marianne leidt de mannen Anne van Keulen - Dit beroemde schilderij La liberté guidant le peuple van Eugène Delacroix uit 1830 is het bekendste strijdbeeld van Frankrijk. Op het schilderij is Marianne te zien, de vrouw in het midden die de vlag omhoog houdt. Marianne is een van de belangrijkste nationale symbolen van Frankrijk, die hier de Julirevolutie van 1830 symbolisch leidt. Dit was de strijd die werd gevoerd door de Franse middenklasse tegen koning Karel X, omdat ze vonden dat de koning teveel macht had. Een geslaagde revolutie, want de koning weigerde zijn macht te beperken en trad daarom af. Men ziet deze revolutie als toonaangevend voor de Europese revoluties die hierop volgden.
I
n 1792 werd Marianne het nieuwe symbool van Frankrijk. Pas in 1849 werd deze personificatie van de staat officieel erkend, toen het Ministerie van Buitenlandse Zaken een wedstrijd organiseerde voor een nieuw symbool voor de Republiek. Napoleon III verbood het afbeelden van Marianne vervolgens weer in de periode 1852-1870. De onschuldige Marianne werd van de ene op de andere dag het beeld van verzet tegen het Regime. In de Derde Republiek (18701940) was Marianne weer het officiële gezicht. Haar profiel werd enthousiast gebruikt om af te beelden op Franse munten en postzegels. Ze heeft niet één grondvorm. Sinds haar introductie zijn verschillende Franse vrouwen als model gebruikt voor Marianne. Haar ontblote bovenlijf op het schilderij van Delacroix staat voor ‘kwetsbaarheid’. Marianne loopt over een slagveld, terwijl ze vastberaden de tricolor, de Franse vlag, omhoog houdt. Het Frygische mutsje dat ze draagt, het rode puntmutsje, was een
symbool voor de ‘vrijheid’. De legende over de oorsprong van deze muts gaat dat koning Midas (uit de Griekse mythologie) de eerste was die een dergelijke muts droeg, en wel om zijn ezelsoren te verbergen die hij als straf voor zijn domheid van de goden had gekregen. In de Romeinse Republiek werd dit mutsje juist gezien als symbool voor een bevrijde slaaf. Voor de Fransen was het lange tijd een onmisbaar attribuut van de Franse arbeider. Marianne is niet opgedoft op het kunstwerk, de strijdlustige blik en het toegetakelde gewaad duiden op een sterk gebruik van realisme in het schilderij. Haar groezelige huid en haar okselhaar dragen daar ook aan bij. Het geweer met bajonet dat Marianne in haar linkerhand draagt, was één van de belangrijkste wapens bij de Julirevolutie van 1830. De strijdende mannen die zijn afgebeeld, stellen de verschillende klassen in de samenleving voor. De jongeling die naast Marianne staat, heeft twee pistolen vast. Hij moet een student voorstellen, te her-
kennen aan zijn faluche, de zwart-fluwelen baret. De man met de hoge hoed representeert de bourgeoisie. De man met de sabel in de hand stelt de fabrieksarbeider of de ambachtsman voor. De persoon die aan de voeten van Marianne knielt, draagt een boerenkiel en staat daarmee voor alle Parijse arbeiders. Rechtsonder ligt een getroffen lid van het koninklijke leger, te herkennen aan zijn blauwe jas met epauletten. Op de achtergrond zie je, als je goed kijkt, de torens van de Notre-Dame in Parijs. Dit schilderij dat in het Louvre te beschouwen valt, is in 2013 beklad door een bezoeker. Vlak voor sluitingstijd heeft ze een tekst met zwarte stift aangebracht. Ze schreef ‘AE911’, wat verwijst naar AE911Truth. Dit is een website die zich bezighoudt met het achterhalen van de waarheid van de aanslagen op het World Trade Center op 9 september 2001. Inmiddels is het schilderij volledig hersteld. d
VALS SPEL
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 8
Het riddertoernooi is oorlog! Vals spel tijdens het middeleeuwse riddertoernooi
Rutger Hoekstra - ‘Voetbal is oorlog!’ De uitspraak van wijlen Rinus Michels is een cliché geworden, maar getuige recente gebeurtenissen in Athene tussen Ajacieden en Griekse relschoppers nog wel altijd actueel. Michels bedoelde het natuurlijk heel anders. Op het voetbalveld tussen voetbalspelers moest ‘oorlog gevoerd’ worden. Hij wilde strijd van zijn spelers zien en meende dat agressief spel (rode en gele kaarten incluis) acceptabel was om wedstrijden te winnen. Hij zou in graaf Filips van de Elzas, graaf van Vlaanderen (1143-1191) zijn historische evenknie kunnen hebben gevonden. Als graaf nam hij in de twaalfde eeuw veelvuldig deel aan het riddertoernooi en hij was de mening toegedaan dat alles geoorloofd was om te winnen. Vals spel inbegrepen.
I
n de twaalfde eeuw was het riddertoernooi inmiddels uitgegroeid tot een groot evenement waar mensen van heinde en verre op afkwamen. In eerste instantie was het toernooi bedoeld als training voor ridders in vredestijd. Na verloop van tijd werd het echter een meerdaags evenement met meerdere onderdelen dat mensenmassa’s op de been bracht en wat lucratief voor de omgeving was. Het welbekende steekspel waarbij twee ruiters tegenover elkaar staan met een lans, werd misschien wel het bekendst van alle onderdelen. Verder werd er druk genetwerkt, want niet alleen kwamen er ridders op af, ook het gevolg en hoge piefen kwamen mee. Een logisch gevolg is dan ook dat verscheidene deals gesloten werden tijdens de banketten die men voor elkaar organiseerde. Het hoogtepunt van het meerdaags evenement was niet het banket, ook niet het steekspel, maar was de grote veldslag. De scrimmage op een afgezet veld waar honderden zwaarbewapende ruiters en infanterie elkaar bewerkten met zwaarden,
bijlen en wat al niet meer. Het riddertoernooi is altijd gevaarlijk gebleven, maar was in de eerste jaren nog gevaarlijker dan later daar men gewoon scherpe wapens gebruikte. Het kwam dus voor dat doden te betreuren waren, waar het eigenlijk de bedoeling was om iemand te verwonden. Na verloop van tijd werd het beschaafder, gebruikte men botte wapens en werden het eerder schijngevechten. Om het toernooi in goede banen te leiden, waren daar de herauten. Zij waren de Jack van Gelders van hun tijd, degenen die gebeurtenissen becommentarieerden. Op hetzelfde moment waren zij ook bron van inlichtingen voor de deelnemers. Zij waren
Godfried van Brabant gebruikte het toernooi om Henegouwen binnen te vallen op de hoogte van de heraldiek die gevoerd werd door deelnemers en konden daarmee hun bazen (de koning, de graaf, etc.) informeren. Ook deden zij de uitnodigingen de deur uit namens hun heer. Een grote tribune voor de supporters zorgde ervoor dat iedereen het goed kon zien, maar was voor Filips ook noodzakelijk om zijn trucjes uit te halen. Zoals we zullen zien. In essentie was het doel van het toernooi om de ander te verslaan. Dat kon dus door iemand te verwonden, maar veel gebruikelijker werd het om iemand gevangen te nemen en losgeld te eisen. Net als op het echte slagveld. Willem de Maarschalk (1146-1219) zou in zijn carrière zo’n vijfhonderd ridders gevangengenomen hebben, waarmee hij een fortuin incasseerde. Het kwam ook voor dat de verliezer zijn paard en wapens moest inleveren. Je kan je afvragen wanneer de verliezer duurder uit was. Een paard en wapens kon de verliezer een lieve duit kosten, maar was de
De grote-broer-hoofdklem is van alle tijden
gevangengenomen ridder een graaf of ander hooggeplaatst iemand, dan kon dat zijn vazallen of familieleden weer een lieve duit kosten. Het was dus noodzaak om niet te verliezen tijdens de oorlog en het is daarom niet vreemd dat deelnemers trucjes verzonnen om onder een nederlaag uit te komen. In de zeventigerjaren van de twaalfde eeuw had graaf Filips van de Elzas de tactiek om bijvoorbeeld op het laatste moment toch maar niet mee te doen, maar wanneer de slag in alle hevigheid gaande was, toch maar deel te nemen. Zo betrad hij met een fris leger het slagveld waar de tegenstanders vermoeid en gedesoriënteerd waren. Niet zo gek dat hij dan ook wist te winnen. Zijn merkwaardige strategie kreeg navolging door de Engelse koning Hendrik de Jongere (1155-1183). Je zou je moeten afvragen hoe het mogelijk was dat Filips’ vals spel niet opgemerkt werd. Doordat hij op het allerlaatste moment afzag van deelname om welke reden dan ook, was hij wel aanwezig, te paard. Als toeschouwer kon hij het schijngevecht gadeslaan, maar beschut door de tribunes kon hij zijn mannen alsnog laten voorbereiden voor de slag door helmen en uitrustingen aan te trekken. Vervolgens was er niemand of geen regel die hem belette om terug te komen op zijn afmelding. Wanneer de slag in volle gang was, kon hij deelnemen. Dat het valsspelen nog erger kon, bewijst Filips zelf. In 1168 was er een toernooi bij de plaats Ressons. Toen de situatie er niet best uitzag voor Filips, beriep hij zich op een infanterie-eenheid (voetsoldaten) die stond toe te kijken. Hoewel niet geheel in lijn met de norm, wel binnen de re- >>>
RIDDERTOERNOOI
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 9
gels. De regel was namelijk dat ieder die door de heer opgeroepen was om deel te nemen aan de krijg of het toernooi mee moest doen wanneer de heer dat eiste, vermits die groep soldaten zich binnen een vooraf uitgezet gebied (the list) bevond. Dat laatste gold alleen voor het toernooi. Zo kon het dat Filips die infanterie alsnog kon inzetten. Die regel werd elders nog weer anders geïnterpreteerd. Tijdens een toernooi in 1178 was een groep van driehonderd speermannen en boogschutters gestationeerd in een nabijgelegen dorp, dat binnen het vooraf besproken gebied wachthield. Waarschijnlijk waren zij daar om toezicht te houden op de grens van het gebied, toeschouwers of wat dan ook. De lokale heerser, Simon de Neauphle, vond het echter noodzakelijk die groep in te zetten toen Hendrik de Jongere en Willem de Maarschalk te ver afdwaalden tijdens de slag. Zijn speermannen en boogschutters weigerden echter de koning gevangen te nemen, waarop de koning en Willem de teugels van Simons paard grepen en hem voor losgeld wilden gevangennemen. Op het moment dat Simon meegenomen werd, wist hij echter een goot te grijpen en zo te ontsnappen. Dat hij daarmee zijn paard kwijtraakte, was goedkoper dan voor losgeld opgepakt worden. Een curieus geval is de Schotse koning die eens bodyguards inzette om veilig van het slagveld te komen, nadat hij had geëxcelleerd op het slagveld. Volgens sommigen was dit niet meer dan logisch, omdat een hoge prijs op hun hoofd stond, maar ze moesten dan niet waardering verwachten van anderen. In feite was dat wat de koning deed voor watjes, want niet alleen het aantal dat je
versloeg, ook de klappen die je incasseerde telden mee. Ook matchfixing kwam voor tijdens het toernooi. Toernooi-officials zouden zijn omgekocht om de andere kant op te kijken als iemand toch wel erg veel te verduren kreeg. Wat te denken van deze: ervaren ridders van beide kanten die het onderling op een akkoordje gooiden om vooral de onervaren ridders aan te pakken. Het toppunt is echter het misbruik van het evenement an sich door hertog Godfried van Brabant in 1170. Nabij Trazegnies (Henegouwen, België) organiseerde hij een toernooi met het achterliggende idee het toernooi als excuus te gebruiken voor een invasie van Henegouwen. Zijn idee werd doorzien door de jonge graaf Boudewijn V. De spanningen tussen Brabant en Henegouwen waren namelijk zo hoogopgelopen, dat Boudewijn het niet vertrouwde en op volle oorlogssterkte daarnaar toe toog. Inderdaad bleek Godfried het voorzien te hebben op Henegouwen en resulteerde het in een echte veldslag tussen beiden. De uitkomst is ons jammer genoeg onbekend. Zo bezien is Rinus Michels’ visie op voetbal voor doetjes. Het riddertoernooi was pas oorlog! Ook al was het juist bedoeld voor vredestijd. Het is ook de vraag in hoeverre men zich schuldig maakten aan valsspelen, daar de regels niet zo strikt vastgelegd waren als vandaag de dag. In ieder geval gold wel dat Filips’ tactieken of die van de Schotse koning, moreel niet geaccepteerd werden. Maar heel veel viel er ook niet tegen te doen. d
Niets was erger voor een ridder dan degraderen naar de Keuken Kampioendivisie
HAPKLARE HISTORIE
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 10
Tachtigjarige De Nederlandse Opstand of de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), noem de aaneenschakeling van schermutselingen tussen de Spanjaarden en ‘onze voorvaderen’ zoals je wil, strijd is er geleverd! Dus ook genoeg verhalen. Wist u bijvoorbeeld dat het Paleis op de Dam een vredesmonument was of dat koning Filips II dol was op een dwerg? En dat de Rozenoorlog in Engeland helemaal niets te maken heeft met de Tachtigjarige Oorlog, maar die bijdrage in de vorige editie ten onrechte ontbrak en u nu alsnog te lezen krijgt.
De redding van de dynastie Bente Marschall - Toen de gezondheid van Maurits, prins van Oranje begin 1625 achteruitging en hij zijn einde voelde naderen, moest hij vele staatszaken aan zijn jongere broer Frederik Hendrik overlaten. Maurits was zich ervan bewust dat de officiële bloedlijn van de Nassau-Oranjes na hun beider overlijden zou uitsterven. Beide broers hadden verschillende bastaardkinderen, maar waren altijd ongetrouwd gebleven. Maurits besloot dat zijn broer dan maar moest trouwen en wettige kinderen moest krijgen. En zo geschiedde. Op 4 april 1625 trad Fredrik Hendrik in het huwelijk met Amalia van Solms, een dame van goede afkomst met wie hij al drie jaar lang een relatie had. Nog net op tijd voor Maurits, die stierf op 23 april 1625. Frederik Hendrik en Amalia kregen samen negen kinderen. Tijdens de woelige oorlogsjaren was er ook nog ruimte voor wat cultuur. Zo was Amalia een groot verzamelaar van ivoren, parelmoeren en halfedelstenen voorwerpen en van Oosters porselein. Het verzamelen van schilderijen was een passie die zij en Fredrik Hendrik deelden. Uiteindelijk werd hun dynastie voortgezet met hun zoon, stadhouder Willem II. Maurits’ plan om de dynastie in directe lijn te redden had (voorlopig althans) gewerkt. De moeder des moederlands
Oorlogsmonument voor de vrede Maura Wesseling - Op de dam staan momenteel twee grote monumenten. Wat de meeste mensen niet weten is dat het Paleis op de Dam, naast het Nationaal monument, ook een oorlogsmonument is. In 1648, toen de Vrede van Münster een einde maakte aan de oorlog, werd de eerste steen van dit gigantische gebouw gelegd. Het zou het grootste niet-religieuze gebouw worden wat ooit gebouwd was, en zou laten zien hoe een Vrij Amsterdam welvarend was. Het werd voorzien van dure natuurstenen als Bentheimer zandsteen en marmer, en kreeg schitterende decoraties (waarvan veel in de klassieke orde). Zo werd het een monument voor de vrede die volgde na de verschrikkingen van de Tachtigjarige oorlog.
Dit schilderij is duidelijk tussen twee kermissen door gemaakt
Vergeten prins Haye Heida – Ooit gehoord van Filips Willem van Oranje? Misschien is de prins gewoonweg in vergetelheid geraakt vanwege zijn naam die hij deelt met zijn beruchte peetoom Filips II. Als oudste zoon van onze vader des vaderlands zou Filips Willem in ieder geval een glansrijke carrière tegemoet gaan, ware het niet dat hij op dertienjarige leeftijd ontvoerd werd en het grootste deel van zijn leven als gijzelaar doorbracht aan het Spaanse hof. Vanwege zijn katholieke geloof en mogelijke Spaanse sympathieën vonden de autoriteiten het niet waard om zich in te spannen voor zijn vrijlating, ondanks zijn status als wettelijke erfgenaam. De militair succesvolle (en bovendien gereformeerde) halfbroers van Filips Willem bleken uiteindelijk veel beter in het verhaal van de onafhankelijkheidsstrijd te passen, zowel destijds als nu. Flip Wim voor vrienden. Maar die had hij niet.
HAPKLARE HISTORIE
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 11
Oorlog ‘Bij Alkmaar begint de victorie’ Romy Zoetendal - Van 21 augustus tot 8 oktober 1573 werd Alkmaar belegerd door het Spaanse leger totdat Willem van Oranje opdracht gaf om de dijken rond Alkmaar door te steken. De Spanjaarden kwamen vast te zitten in de modder en moesten het beleg opgeven. Alkmaar was de eerste Hollandse stad die ontzet werd en de Spanjaarden met succes had weten te weerstaan. Dit betekende een keerpunt in de strijd tegen de Spanjaarden. Hier komt de uitdrukking “Bij Alkmaar begint de victorie” vandaan. Ieder jaar word het Alkmaars ontzet gevierd op 8 oktober met zuurkool en rookworst, een optocht, muziek en andere festiviteiten.
‘Vrienden, laat ons zuipen tot den coma! Hoezee!’
Lievelingsdwerg Anne van Keulen - Filips II was gek op één specifieke hoveling: Magdalena Ruiz. Ze was de persoonlijke dwerg van de koning en reisde overal met hem mee. Magdalena leed aan epileptische aanvallen, werd vaak dronken en schrokte zich vol met aardbeien totdat ze er misselijk van werd. Dit allemaal voor het leedvermaak van de koning, die erg genoot van zijn entertainer. Dit was niet heel raar, het kwam namelijk regelmatig voor dat vorsten een dwerg hadden in deze tijd. Op dit schilderij van Alonso Sanchéz Coello staat Magdalena ietwat bespottelijk afgebeeld naast Isabella van Spanje, dochter van Filips II. Magdalena draagt twee aapjes met haar mee, wat duidt op de koloniale expansie van Spanje.
Tevens handig bijzettafeltje Onderstaand hapklaar historisch stukje had u nog van ons te goed
Oorlog om een roosje Maura Wesseling - De huizen York en Lancester. Twee takken van één adellijke familie met dezelfde voorouder: koning Eduard III. Ieder gebruikte een roos als symbool, York een witte en Lancester een rode. Toen in 1455 een Lancester, koning Hendrik VI, krankzinnig werd en het Engelse rijk bestuurd werd door zijn vrouw, besloten de Yorks dat er nodig ingegrepen moest worden. Hendrik VI werd gevangen genomen maar na een jaar had zijn vrouw de macht al weer in handen. Gedurende dertig jaar vochten deze families als kleine kinderen in een trekspelletje. De macht werd constant afgepakt door een ander. Na dertig jaar, in 1485, greep Lancester weer definitief de macht. Kortom, een hoop gedoe waar uiteindelijk niets uit voortkwam behalve de nu bekende ‘Tudorroos’. Rozenlogo of LSD-trip? Wij weten het ook niet.
PIG
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 12
Oorlog zonder doden De ‘Great Pig War’ van 1859
Helaas dus geen oorlog tussen twee legers en één gigantisch monstervarken, wat de titel ook suggereert
Sophie Zwaal - De Britten en de Amerikanen waren niet de beste vrienden gedurende de negentiende eeuw. De gedeelde wens tot territoriale uitbreiding bracht de twee regelmatig in botsing. Zo ook in het uiterste noordwesten van de Verenigde Staten, waar een dispuut over het eigendom van het eiland San Juan in 1859 de gemoederen hoog deed oplopen. Het dertien jaar durende conflict tussen de Verenigde Staten en Engeland bracht twee oorlogsvloten en ruim 2600 gewapende soldaten naar het pittoreske visserseiland San Juan. De ‘Pig War’ heeft uiteindelijk de grens tussen Canada en de Verenigde Staten in het noordwesten voorgoed bepaald.
I
n 1846 werd met het Oregon-verdrag na veel wikken en wegen afgesproken dat de negenenveertigste parallellijn op de landkaart de grens tussen Amerikaans en Brits grondgebied werd. Deze lijn liep in het uiterste westen echter dwars door de San Juan-eilanden, een groot archipel tussen het Amerikaanse vasteland en Vancouver Island, dat destijds tot Brits-Columbia behoorde. Dankzij een ambigue zin in het verdrag over de precieze grens door deze eilanden (de grens zou de ‘middenlijn van het
archipel’ zijn) waren beide partijen er heilig van overtuigd dat San Juan, het grootste eiland in het centrum van het archipel, tot hen toebehoorde. De Britten waren vastbesloten dat San Juan onderdeel moest blijven van BritsColumbia. Het gebied was door haar koele klimaat en grote visvoorraad waardevol en doordat de Britten het naburige eiland Vancouver Island al bezaten zou het bezit van beide eilanden onbeperkte toegang tot de zeestraten ertussen betekenen. De Amerikanen hadden daarentegen al grondige plannen gemaakt voor de opbouw van verschillende veehouderijen op San Juans uitgestrekte grasvelden. Dit zorgde voor een conflict typerend voor het tijdperk van de grote ontdekkingen: ouderwets geruzie over grenzen. In tegenstelling tot de twee landen wilden de lokale
Britse en Amerikaanse boeren op San Juan niet direct een probleem van het grensconflict maken. Dertien jaar lang werd in relatieve vrede naast elkaar geleefd op het stukje niemandsland. Tijdens deze periode van gedogen voerden beide landen hun economische plannen uit: de Britten zetten in 1859 op het eiland de succesvolle zalmvisserij Hudson’s Bay Company op en de Amerikanen onderhielden verscheidene boerderijen, terwijl ze het eiland officieus onderdeel maakten van het Washingtonterritorium, de voorloper van de staat Washington. Beide landen transformeerden het eiland hiermee in een waardevolle bron van inkomsten, maar de wederzijdse irritatie borrelde op. Op 15 juni 1859 viel de druppel. De Amerikaanse boer Lyman Cutlar vond op zijn landgoed een zwart varken dat zich tegoed deed aan zijn aardappelgewassen. Zonder twijfel schoot Cutlar het beest dood. De eigenaar van het varken, de Ierse boer Charles Griffin, was woedend. Griffin eiste na een verhitte ruzie tussen de twee en doodlopende onderhandelingen over vergoedingen de arrestatie van Cutlar. De Amerikanen besloten Cutlar in bescherming te nemen, en niet met het minste machtsvertoon: al snel verscheen de imponerende U.S. Armed Forces aan de >>>
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 13
WAR horizon van het eilandenarchipel. Zesenzestig Amerikaanse soldaten vertrokken richting het kleine San Juan. De Britten bleven niet achter: drie Britse oorlogsschepen voeren als reactie hierop naar het eiland. Dankzij de wed-
Typerend voor de tijd van de grote ontdekkingen: ouderwets geruzie over grenzen
maken. De Pig War is daarmee niet louter een nodeloze confrontatie die zich goed leent voor anekdotes, maar de strijd markeert het begin van nobele pogingen van grootmachten om conflicten geweldloos te beĂŤindigen. Vandaag de dag herinneren Britse en Amerikaanse herdenkingsplekken op de plaatsen waar beide legers twaalf jaar lang gestationeerd waren aan deze keuze voor dialoog boven geweld, waarmee wellicht de levens van 2600 soldaten gespaard zijn gebleven. d
loop die hierop volgde stonden enkele dagen later maar liefst 461 Amerikaanse soldaten met wapens en kanonnen tegenover vijf Britse oorlogsschepen, welke in totaal 70 geweren, 167 kanonnen en welgeteld 2140 Britse soldaten droegen. De soldaten scholden flink over en weer om de tegenpartij uit te lokken het eerste schot te vuren, maar tevergeefs. Beide partijen waren zich goed bewust van de desastreuze gevolgen van een dergelijk eerste schot, met het grote aantal geweren en kanonnen dat door beide landen uit de kast was getrokken. Pas na inmenging van de Amerikaanse president James Buchanan stemden de twee partijen ermee in hun troepen terug te trekken, maar niet zonder nog een aanzienlijke hoeveelheid soldaten permanent te stationeren op het eiland. Pas twaalf jaar later werd de patstelling doorbroken toen de Duitse keizer Wilhelm I als derde partij na grondig overleg de knoop doorhakte en afdwong dat het eiland aan de Verenigde Staten toebehoorde. De Britten zagen af van hun claim en San Juan werd onderdeel van de staat Washington. Ondanks het grandioze machtsvertoon dat beide grootmachten op het eiland hadden vertoond was Griffins varken uiteindelijk het enige slachtoffer in het conflict. Deze vorm van arbitrage door een derde neutrale partij was destijds revolutionair en werd in de jaren daarop nog veelvuldig gebruikt om grensconflicten op te lossen zonder slachtoffers te Advertentie
In de naam van Oinkie de big! VUUUUURR!
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 14
MINDERJARIGE HELDEN
Vive la République! ‘Alleen de Franse Republiek heeft minderjarige helden’
Als je naar dit plaatje hebt gekeken sta je nu op de AIVD watchlist
Bente Marschall – Je moet ervoor naar Avignon (de olieverfschets van David) of Lille (het, waarschijnlijk door een leerling van David, uitgewerkte schilderij). Tegen de achtergrond van een woelige, nauwelijks zichtbare, strijd kruipt een naakte jongeling over de grond. Zijn ogen zijn halfgesloten. Hij lijkt te lijden, maar nergens is ook maar een spoor van een wond waar te nemen. Hij drukt de driekleurige Franse kokarde tegen zijn borst. Wie was deze jongeling, die door Jacques-Louis David en verschillende anderen meermaals is vereeuwigd?
J
oseph Barra (ook wel ‘Bara’; 30 juli 1779 - 7 december 1793) was eigenlijk nog te jong om in het leger te dienen. Hij was pas tien jaar oud toen de Franse Revolutie op 5 mei 1789 uitbrak. Het is niet duidelijk of hij vol overtuiging achter de idealen van die Revolutie stond. In ieder geval zou de Revolutie uitmonden in een periode van staatsterreur. Joseph besloot zich, al dan niet uit vrije wil, als vrijwilliger te melden bij een bataljon dat optrok tegen de Royalisten. Lang is hij niet in dienst geweest. Op veertienjarige leeftijd werd hij vermoord. Volgens sommigen bij zijn poging twee paarden, die hij aan de teugels leidde, uit handen van de Royalisten te houden. Zo pijnloos en zonder bloedvergieten als Jacques-Louis David het op het schilderij De dood van Joseph Barra (ca. 1794) doet voorkomen, zal zijn dood waarschijnlijk niet zijn geweest. Het aseksuele lichaam van het afgebeelde jongetje benadrukt zijn naakte onschuld. Voor die naaktheid is eigenlijk geen ander argument aan te voeren dan het willen verbeelden van ‘heroïsch naakt’. Dit voorval kon Maximilien de Robespierre goed gebruiken voor zijn pro-
paganda. Aan de dood van Joseph Barra werd een twist gegeven. Het te veroordelen inzetten van kinderen in de strijd werd omgevormd tot iets positiefs. Om gespaard te worden door de Royalisten zou Joseph ‘Vive le Roi!’ hebben moeten roepen. Dit zou de jongeman uit principe geweigerd hebben en zelfs in plaats daarvan heel rebels ‘Vive la République!’ geschreeuwd hebben. Zelfs veertienja-
Het inzetten van kinderen in de strijd werd iets positiefs rigen streden, zo deed Robespierre het voorkomen, voor de idealen van de nieuwe Republiek van Robespierre. Joseph Barra was niet de enige jonge held ten tijde van de Franse Revolutie. De al op 6 juli 1793 omgekomen twaalfjarige Joseph Viala hoort ook in het rijtje ‘kinderhelden van de Revolutie’. Deze helden konden niet onopgemerkt blijven en zouden het nationalistisch-republikeinse gevoel moeten versterken. Het was dan ook niet voor niets dat de kunstenaar Jacques-Louis David de opdracht kreeg ter
ere van deze twee knapen het Feest van de Godin van de Rede te organiseren. Davids connecties met Robespierre waren goed en hij vervulde verscheidene taken binnen diens regime. Het is dan misschien ook niet verwonderlijk dat David de jonge Barra vastlegde op een middelgroot olieverfschilderij. Enig opportunisme kan deze ‘hofschilder van de Revolutie’ niet ontzegd worden. Na de val van het door hem gesteunde terreurregime van Robespierre werd hij tijdelijk in detentie gesteld. Tijdens het Directoire ontwierp hij de officiële kleding van de volksvertegenwoordigers. Tien jaar later bevond David zich weer in de Franse topkringen, ditmaal in het Franse ‘keizerrijk’, als ‘hofschilder van Napoleon’. Om vervolgens na diens val als balling in Brussel te eindigen. Al met al blijft het verleden je verbazen. Ook als jongetje van veertien, die enkel twee paarden probeerde te beschermen, kun je in ‘oorlogstijd’ een nationale held worden. Zolang je maar ‘Vive la République!’ roept. d
HORBART FUNNY’S
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 15
Hobarts Funny’s
De merkwaardige tanks van de D-Day invasie Alan van Rijn - Na een mislukte inval bij het Franse plaatsje Dieppe in 1942 merkte het Engelse leger hoe gebrekkig hun amfibische invasiemacht op dat moment was. Ze konden moeilijk het terrein doorkruizen en werden makkelijk door de Duitsers teruggedrongen. Met de grote invasie van D-Day in het vooruitzicht begon het Engelse leger met de ontwikkeling van aangepaste tanks om deze obstakels te overbruggen. Deze tanks van de 79th Armoured Division onder Generaal-Majoor Sir Percy Hobart waren op zijn zachtst gezegd curieus. Ze kregen snel de bijnaam Hobarts Funny’s, en wie beelden van deze monsters ziet begrijpt meteen waarom. Eindeloos brengt de meest opzienbarende van deze tanks voor u in beeld! SBG Bridge Layer
Churchill ‘AVRE’ (Armoured Vehicle Royal Engineers)
De ‘Small Box Girder’ kon met een beweegbare constructie een afstand van ruim negen meter overbruggen. Deze mobiele brug kon ook als helling gebruikt worden, waarbij kliffen en muren tot vijf meter hoogte makkelijk beklommen konden worden. Samen met de ‘Bobbin Carpet Layer’ hadden de bevrijders een logistiek voordeel dat van essentiële strategische waarde bleek. Bij een moderne invasie als D-Day is snelheid ook van het grootste belang.
Op deze tank was een 29cm Petard Spigot Mortar geplaatst, een mortierkanon dat de bijnaam ‘Flying Dustbin’ droeg. Met dit zware kanon konden betonnen constructies als bunkers worden vernietigd, daarom werden deze AVRE’s ingezet bij de aanval van verdedigingswerken. Bij de invasie van Normandië was het belang hiervan uitermate groot. Deze zware artillerie werd na de Tweede Wereldoorlog ook ingezet tijdens de Korea-Oorlog.
‘Bobbin’ carpet layer
‘Crab’ tank
Misschien wel de vreemdste eend in de bijt is dit apparaat; de ‘Bobbin’ carpet layer. Het had de functie een lang tapijt over de stranden uit te rollen waar voertuigen en ander zwaar militair geschut overheen konden rijden, zodat ze niet in het zand vast kwamen te zitten. Deze tank werd niet ingezet om vijandige troepen te doden, maar om de werkzaamheden van de logistieke diensten die zo ontzettend belangrijk zijn bij een invasie, te vergemakkelijken en te versnellen. Met deze tanks liep de bevrijding in zekere zin op rolletjes.
Omdat stalen voertuigen met een kanon op het dak wellicht niet angstaanjagend genoeg bleken voorzagen de mannen van Hobart een Sherman tank van rondzwaaiende kettingen. Dit was niet om vijandige troepen in het veld te bevechten, maar om mijnen te vegen. De kettingconstructie was direct afgeleid van die van de ‘Matilda Scorpion Minesweeper’. Met deze innovatie om een dergelijk systeem op een tank te monteren konden ze door bemand Duits gebied rijden en vijandige aanvallen met schoten beantwoorden. Troepen die hun weg door het slagveld maakten via de sporen van de ‘Crab’ waren verzekerd van een route die vrij was van mijnen.
‘Swimming’ Sherman Deze funny was een aangepaste Amerikaanse Sherman DD tank met een opvouwbare boot van canvas en een gemotoriseerde schroef waarmee het gevaarte door water kon bewegen. Samen met de bekende landingsvaartuigen meerden deze tanks aan op de stranden van Noord-Frankrijk tijdens Operation Overlord. Eenmaal uit het water gekomen konden ze direct het vuur openen op de vijand waardoor de infanteristen de cruciale vuurdekking kregen om de operatie tot een succes te maken. Waarschijnlijk bracht de ‘Swimming’ Sherman ook een psychologische schok bij de Duitsers teweeg.
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 16
Rampjaar 1672
RAMPJAAR
Hoe de Republiek door het oog van de naald kroop
Yves den Bak – Tijdens de Gouden Eeuw genoot de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden hoog aanzien van andere landen in cultuur, wetenschap en in de internationale politiek en handel. Deze Gouden Eeuw werd abrupt bedreigd in 1672, toen de Republiek van drie kanten werd aangevallen door Frankrijk, Engeland en de bisdommen Keulen en Munster. Het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos.
M
aar was het wel zo abrupt? Succes kent vele vijanden en dit was niet anders voor de Republiek. De verhouding tussen Engeland en de Republiek was in de zeventiende eeuw problematisch. Beide landen wilden een handelsimperium opbouwen en zaten elkaar constant in de weg. Niet alleen met verkrijgen van bepaalde monopolies in Azië, maar ook via scheepswetten. De Akte van Navigatie is hier een voorbeeld van. Dit leidde uiteindelijk tot twee Engels-Nederlandse Oorlogen. Ook de verhouding tussen Frankrijk en de Republiek hadden betere tijden gekend. Lodewijk XIV wilde de positie van Frankrijk versterken. Hij deed dit in het oosten (Elzas-Lotharingen) en in het noorden (Oostenrijkse Nederlanden). Deze ontwikkelingen bedreigden de belangen van de Republiek. Een militair
sterk land als Frankrijk aan de zuidgrens zou een groot gevaar zijn, of zoals men destijds zei: ‘Gallicus amicus, non vicinus’ (de Fransman als vriend, niet als buur). Bovendien zat het Frankrijk dwars dat een klein ‘land’ als de Republiek zoveel rijkdom had. Waarom hadden Frankrijk of Engeland dan niet eerder de Republiek proberen te veroveren, al dan niet gezamenlijk? Dit was een verdienste van de bekwame raadpensionaris Johan de Witt. Als de ene mogendheid gevaarlijk werd, sloot de Republiek een bondgenootschap met de andere mogendheid. Johan de Witt was een meester in deze verdeelen-heers politiek. Maar in 1670 sloten Engeland en Frankrijk in het geheim een bondgenootschap, het Traktaat van Dover, om de macht van de Republiek voor altijd te breken. Iedereen zou een stukje
van de taart krijgen en Willem III zou een marionet worden van de koning van Engeland. Het Rampjaar begint met een gezamenlijke aanval van Frankrijk vanuit de Zuidelijke Nederlanden, Engeland vanaf zee en de bisdommen Keulen en Munster vanuit Duitsland. De Republiek had echter een bekwame admiraal, Michiel de Ruyter, die de Staatse vloot leidde. Deze vloot lag tussen de zandbanken van Schooneveld vóór de Scheldemonding. Omdat de Zuiderzee richting Amsterdam ondiep was en er voor de kusten veel zandbanken lagen, bestond de vloot van de Republiek uit kleine schepen met weinig diepgang, terwijl de Frans – Engelse vloot bestond uit zwaardere schepen. Tijdens de Eerste en Tweede Slag bij het Schooneveld wist De Ruyter hier handig gebruik van te maken
1672
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 17
Adverteren in Eindeloos? Interesse? Stuur een mailtje naar:
eindeloos@kleio-amsterdam.nl
door de vijandelijk vloot vast te laten lopen op de zandbanken Cornelis werd doodgeslagen met geweerkolven. Hierna kreeg en een paar schepen te laten zinken. De Republiek was ter zee het gepeupel de gelegenheid om zich uit te leven op de twee lite sterk en weerstond zo de aanval vanaf zee. Ondertussen had- chamen. Niet alleen de kleding werd van huh lijf gescheurd, ook den Frankrijk en de bisdommen meer succes. Lodewijk XIV stak werden verschillende vingers, hun tongen neuzen, tepels en gemet een leger van 120.000 man sterk de Rijn over. Binnen en- slachtsdelen afgesneden. Volgens sommige was er zelfs sprake kele weken nam hij Gelre, Overijssel en Utrecht in, totdat hij van kannibalisme en zou een deelnemer een oog hebben doorstuitte op de Hollandse Waterlinie. Onder andere hun tongen, neuzen, tepels en geslikt, met de mededeling: ‘Morgen De bisschop van Munster (‘Bommen schijt ik het wel weer uit.’ De twee geslachtsdelen werden afgesneden Berend’) bezette Drenthe en Weslichamen werden vervolgens onderterwolde, maar slaagde er steboven opgehangen aan niet in de stad Groningen te de wipgalg. veroveren. Intussen kwam de De inwoners van de Remacht in handen van de publiek waren woedend en nieuwe stadhouder prins in paniek. Vertwijfeld gingen Willem III, die de strijd teze op zoek naar schuldigen gen de Engelsen, Fransen en vonden die in raadpensien bisdommen op zich onaris Johan de Witt en zijn nam. Door de verloren zeebroer Cornelis. In de ruim slagen lagen de Engelsen twintig jaar dat zij aan de al vroeg uit de strijd en slomacht waren, bereikte de ten in 1674 vrede met de Republiek haar hoogtepunt Republiek. De Republiek in de Gouden Eeuw en won kreeg bovendien steun van het verschillende zeeoorloHeilig Roomse Rijk, Spanje gen, denk bijvoorbeeld aan en Brandenburg-Pruisen. de tocht naar Chatham. De Uiteindelijk moesten ook gebroeders De Witt werden de Fransen zich terugtreker nu ervan beschuldigd het ken, omdat hun aanvoerlijn land te hebben verkocht langs de Rijn werd bedreigd. aan Frankrijk en expres het Frankrijk moest het leger te hebben verwaardaarnaast in zijn eentje oploosd. Door de wekenlange nemen tegen de Republiek demonisering van de broers en haar bondgenoten. Om heerste er een uiterst geniet in de rug aangevallen welddadige stemming te worden door de bondonder de menigte, wellicht genoten van de Republiek, opgehitst door de Orantrokken de bisdommen zich gisten. Als gevolg hiervan eveneens terug. Uiteindewerden de gebroeders De lijk werd met de Vrede van Witt op een gruwelijke wijNijmegen in 1678 de Holze vermoord. Johan werd landse Oorlog beëindigd. al snel doodgeschoten en d De gebroeders de Witt werden een zwarte bladzijde
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 18
Boxing Day
BOXING
Het Kerstbestand ten einde
Oorlog moet wel leuk blijven natuurlijk
Sterre Berentzen - Op 26 december 1914 werd het einde van het kerstbestand ingeluid. Honderden soldaten hadden de dagen ervoor aan het westfront kerstmis gevierd met de vijand. Er waren cadeaus uitgewisseld en er mocht zelfs even bij elkaar in de loopgraven gekeken worden. Het kerstbestand was een pauze van de oorlog, maar elke pauze heeft zo zijn einde. En dit einde viel op Boxing day, een dag die bij ons bekend staat als Tweede Kerstdag Het Kerstbestand Laten we beginnen bij de ongebruikelijke situatie van het kerstbestand. De Eerste wereldoorlog was al bezig in Europa sinds 28 juli 1914. In augustus schond Duitsland de Belgische neutraliteit die was vastgelegd in het Verdrag van Londen (1839) en hierdoor werd ook Engeland de oorlog ingezogen. De Britten kwamen zo te vechten aan de kant van de geallieerden tegen het Duitse Keizerrijk. Dit gebeurde onder andere aan het westfront. Dit was een 750 km lange strook die grotendeels door België en NoordoostFrankrijk liep. Het westfront bestond voornamelijk uit loopgraven en verschoof in de vier jaar dat de oorlog duurde eigenlijk nauwelijks. Tussen de loopgraven van de geallieerden en die van het Duitse keizerrijk lag het niemandsland, een gebied bezaaid met landmijnen en prikkeldraad. Alleen al vanaf het begin van de oorlog tot aan de eerste Kerst enkele maanden later lieten duizenden soldaten hier het leven. Rond Kerstmis 1914 was de situatie in de loopgraven door de weersomstandigheden nog ondragelijker geworden
dan dat die al was, het was namelijk gaan vriezen. Veel soldaten begonnen zich de nutteloosheid van de oorlog te realiseren. Kerstavond was een heldere, maanverlichte vriesnacht en deze werd nog mooier toen de Duitsers in hun loopgraven kleine dennenbomen versierden met licht. Er werden zelfs Kerstliederen gezongen. Eerst werd er heen en weer geschreeuwd door de verschillenden soldaten: ‘Hello Tommy’ ‘Hello Fritz’, later werden zelfs handen geschud en geschenken uitgewisseld. Ook werd er tijd gemaakt om de slachtoffers uit het niemandsland te ha-
Een vriendelijke ontmoeting in het niemandsland had nog nooit plaatsgevonden len, zodat deze een mooie laatste rustplek kon worden geven. Dit bestand hield ongeveer aan tot de Tweede kerstdag en op sommige plekken zelfs langer. Deze situatie was ook weer niet geheel ongebruikelijk. Aan het wetsfront heersten wel meer stilzwijgende afspraken of bestanden. Zo was er het ontbijtbestand,
waarbij uit onderling respect rond de tijd van ontbijt niet op elkaar werd geschoten. Dit was ook vaak de tijd dat goederen werden aangeleverd. Er werden soms zelfs dingen naar elkaar geroepen, zoals het nieuws uit de aangeleverde kranten. Alleen één ding was essentieel anders dan bij het kerstbestand: een vriendelijke ontmoeting in het niemandsland had nog nooit plaatsgevonden. Het face to face ontmoeten van de ‘vijand’ en de onderlinge verbroedering kon nog wel eens gevaarlijk zijn voor de discipline binnen de loopgraven, zo dachten legerleidingen. Maar al spoedig keerde met de modder ook de oorlog terug in de loopgraven. Boxing Day Tweede kerstdag wordt in het Verenigd Koninkrijk en andere landden die ooit onder Brits gezag stonden Boxing Day genoemd. De etymologie van de term is deels onduidelijk. De eerste definitie van Boxing Day komt uit de Oxford English Dictionary waarin het wordt beschreven als de eerste weekdag na kerstmis, waarop veel arbeiders een kerstpakket verwachten.
DAY
De term ‘Christmas-box’ dateert al uit de zeventiende eeuw en betekende toen een cadeau of gift dat gegeven werd met Kerstmis aan bepaalde burgers in dienst. Het is eigenlijk kortweg de dag van het kerstpakket, een lekker extra dagje vrij. Net zoals wij in Nederland Kerstmis ook met een extra dag rekken. Hoewel Eerste Kerstdag nog door Constantijn de Grote aan de geboorte van Jezus is gekoppeld, heeft Boxing Day dus verder niks met het heilige kinneke te maken. Deze dag functioneert nu nog voor de meeste mensen als een soort ‘tussendag’, een dag om bij te komen van de Kerst en zich voor te bereiden op de gewone werkweek. Zo was het ook een tussendag voor de soldaten: op Tweede Kerstdag werden veel van hen wakker met de herinnering aan en het warme gevoel van de uitzonderlijke Kerstmis die zij hadden meegemaakt. Snel kwamen echter de eerste aanwijzingen door dat de oorlogsvoering weer ging beginnen. Zo schreef een soldaat in zijn dagboek dat de Duitsers en ‘our fellows’ zich nog steeds samenvoegen in niemandsland en dat ze uiteindelijk door de legerleiding worden gewaarschuwd om terug te gaan naar hun eigen loopgraven aangezien anders om 09.00 uur hun artillerie ze zou raken. Daaropvolgend werden granaten gegooid, al had niemand de bedoeling hiermee iemand te treffen. Ook zou de kolonel van de Engelse troepen nog een vlag met ‘Merry Christmas’ omhooggehouden hebben waarop de Duitsers reageerden met een bedankvlag. Het leek alsof iedereen aan het wachten was tot dat de ander zou beginnen met schieten; dit gebeurde niet en er werden alleen maar warmhartige woorden naar elkaar geroepen. Maar de soldaten waren wel degelijk teruggekeerd naar hun eigen loopgraaf.
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 19
De soldaten hadden moeite gekregen met het harde optreden dat de oorlog van hen eiste tegen hun ‘vijand’. De ‘men in charge’ hadden echter geen moeite met hard optreden. Zo besloten de opperbevelhebbers dat de verbroedering moest worden gezien als een vorm van hoogverraad en muiterij. Bang voor opstand en rebellie vaardigden de opperbevelhebbers aan beide kanten maatregelen uit. Het werd verboden te socialiseren met de vijand en wie dit wel deed zou als deserteur terecht worden gesteld. Onder andere door deze maatregelen vond zo’n grote verbroedering niet meer plaats tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zo is te zien dat soldaten als een soort pionnen gebruikt werden en de menselijkheid van de vijand en de oorlog verwijderd moest worden om deze nog vier jaar langer voort te laten duren. Zodra deze menselijkheid wederkeerde waren de soldaten amper nog instaat om een oorlog te voeren; tenslotte zat iedereen in dezelfde situatie. Ook Winston Churchill kampte met deze gedachte. Zo schreef hij in 1914 naar zijn vrouw: 'Ik vraag me af wat er zou gebeuren als de legers opeens tegelijk de wapens zouden neerleggen en zouden zeggen dat er maar een andere manier moest komen om onenigheid te beslechten!'. d Voor meer informatie over de Eerste Wereldoorlog en het kerstbestand: Malcolm Brown & Shirley Seaton, Christmas Truce. The Western Front, December 1914 (1e druk 1984). Paul Fussel, The Great War and Modern Memory. Geschreven door Paul Fussel (1e druk 1977).
EINDELOOS NUMMER 3 - PAGINA 20
VERHAAL
Een nieuwe start Deel 1 vertrek - Job Holtz
De zon verspreidde in de vroege ochtend een vurig licht door het dorp. Het was het begin van een stralende lentedag, die niets leek te verraden van de werkelijke gevoelens van de bewoners. Cornelis werd zoals gewoonlijk wakker in de armoedige schuur aan de rand van het dorp. Van buiten zag die eruit alsof hij bij het kleinste briesje wind in elkaar zou storten. Aan de binnenkant was die niet veel beter; slechts enkele zonnestralen verlichtten de kleine, sobere ruimte, die eerder leek op een oude gevangenis dan een plek waar daadwerkelijk iemand woonde. Toch had Cornelis hier de afgelopen maanden zijn nachten doorgebracht. ij bleef nog even liggen en luisterde naar de geluiden die hij iedere ochtend hoorde – de blaffende hond, schreeuwende kinderen en gehaaste moeders die hun water voor de ochtend haalden bij de dichtbijgelegen rivier. Ook hoorde hij zoals gewoonlijk de ruziënde mannen, het waren er drie à vier, ruziënd over de verdeling van het vlees over hun huishoudens. Af en toe werd er een klap uitgedeeld, waarna omstanders even stil stonden, hun adem inhielden, bang voor het uitbreken van totale chaos. Vandaag gebeurde dit echter niet, de ruzie werd snel bijgelegd en iedereen ging weer door waar die mee bezig was. Kreunend stond Cornelis op. Hij keek rond in het donkere hok wat hij zijn huis had genoemd. Hij wierp een blik door de muffige ruimte. Alles leek normaal, zoals het elke dag was geweest, niets wees erop dat alles vanaf vandaag ingrijpend zou veranderen. Zeer ingrijpend zelfs – hij zou deze plek nooit meer terugzien. Even kwam er een gevoel van weemoed bij hem op, maar dit onderdrukte hij direct, hij moest zich concentreren en niet meer aarzelen. Weken had hij al zitten piekeren en nu hij eindelijk tot een beslissing was gekomen, mocht hij die niet zomaar verwerpen. Zodoende pakte hij de weinige spullen die hij had bij elkaar en liep naar buiten. Een paar jaar geleden leek het er in de verste verte niet op dat deze dag zou aanbreken. Mensen waren blij, smulden van de goede oogsten en het lekkere vlees dat beschikbaar was. Elke dag kon er een heerlijke warme maaltijd gegeten worden, iets wat daarvoor zeldzaam was. Even leek het erop dat deze gelukkige periode voor eeuwig zou duren, maar
H
toen brak de ellende uit. Een misoogst zorgde voor een enorme hongersnood in het dorp en de wijde omgeving, het inwonersaantal van het dorp halveerde in slechts enkele weken tijd en vrijwel iedereen raakte werkloos. Sinds dat moment, ongeveer anderhalf jaar geleden, vocht iedere bewoner dagelijks tegen de dood. In eerste instantie had Cornelis zich bij de situatie neergelegd, misoogsten waren in zijn leven vaker voorgekomen. Meestal was het een kwestie van enkele maanden voordat de oogsten zich weer zouden herstellen en mensen weer meer konden eten. Ook toen de eerste bewoners stierven was er geen reden voor paniek, een hongersnood bracht namelijk altijd wel doden met zich mee. Pas toen het inwonersaantal was gehalveerd begon de angst zich meester van hem te maken, de angst dat hij de volgende zou zijn. Net als iedere bewoner moest hij zich iedere dag inspannen om te overleven. Even had hij aan zelfmoord gedacht. Hij kon het niet meer opbrengen om iedere dag opnieuw te moeten vechten voor zijn leven. Alles zou beter zijn als hij eruit zou stappen, het eindeloze lijden zou stoppen. Op het moment dat hij hier serieus werk van wilde maken, kwam er een vreemde verschijning in het dorp. Het was een oude man, een stuk ouder dan de oudste bewoner van het dorp. Hij liep naar verschillende mensen toe om te praten over de ‘verlossing’. Mensen liepen vaak angstig weg, omdat ze dachten dat deze man zelfmoord predikte. Cornelis liep echter wel naar hem toe, niet alleen omdat hij nieuwsgierig was, maar ook omdat hij
toch niets te verliezen had. Toen hij met de man in gesprek raakte, merkte hij al snel waarom de overige bewoners snel waren weggelopen. De man had het over een vreemd land, dat hij ‘Amerika’ noemde, een land waar eten en werk in overvloed was, een land waar niemand zich zorgen hoefde te maken. Het klonk hem nogal vreemd in de oren en veel te mooi om waar te zijn. De man had verteld dat er iedere week boten vertrokken naar het land, vanaf de haven die enkele uren van het dorp lopen was. Cornelis was na het gesprek weer naar huis gelopen en had de gedachte eerst van zich afgeschud, maar toch bleef het knagen. Geleidelijk aan veranderde hij zijn brute zelfmoordplan in een veel vrediger migratieplan, een definitieve migratie naar het mysterieuze land. Vandaag was de dag aangebroken waarop hij de boot zou betreden. Nog één keer keek hij achterom toen hij het dorp verliet en liep toen zelfverzekerd door. Na een wandeling van een paar uur kwam hij aan in de drukke haven, waar hij zich met moeite door een grote menigte mensen moest wurmen voordat hij de boot zag. Het was een gigantisch schip; een voor een werden de mensen op de boten toegelaten. Cornelis kwam als een van de laatsten aan boord. Het duurde nog even voordat de boot vertrok, pas toen de schemering aanbrak werden de touwen losgehaald van het vasteland. Cornelis snoof de frisse zeelucht op en deed zijn ogen even dicht. Vanaf vandaag zou alles beter worden. Wordt vervolgd...