NR 02 MEI 2022
THEMANUMMER
Duurzaamheid
PHILADELPHIA
Meeste verduurzaming moet op locaties plaatsvinden
ISALA
Met nieuwbouw Meppel is voor 2030 geplande CO2-reductie al gehaald
MILIEUPLATFORM ZORG
Honderden zorgorganisaties met CO2-routekaart
COLUMN
Duurzaamheid
D Jorrit Wigchert, voorzitter Fizi
uurzaamheid: wat doet dat voor jou en wat doe jij voor duurzaamheid? Ik kwam er laatst achter dat ik soms zaken, die ik best zou kunnen doen of laten uit het oogpunt van duurzaamheid, verzuim met smoesjes. Je kent de voorbeelden vast wel: minder vlees eten, minder water verbruiken, of de verwarming een paar graden lager zetten. Vaak is de gedachte ‘van dat ene biefstukje gaat onze wereld niet kapot’. Anderzijds doe ik als het zo uitkomt dan eigenlijk wel weer aan greenwashing. Met Valentijnsdag bijvoorbeeld geen geïmporteerde bos rozen maar een zuurstofplant (ik vond de rozen echt veel te duur). En het werd toch echt tijd voor een elektrische auto, want fossiele brandstoffen oproken dat kan echt niet meer. Ook heb ik alle lampen in huis vervangen voor Philips Hue led lampen, want spaar- en gloeilampen ‘vreten’ stroom. De verwarming lager zetten is lastiger, want wij zijn thuis niet echt stokers. De cv staat al laag dus vanuit economisch en duurzaamheidsperspectief voel ik mij niet zo gemotiveerd. Maar dan blijkt plots dat geopolitieke ontwikkelingen mij wel motiveren om de verwarming helemaal uit te zetten en met een deken op de bank te zitten. Een betere wereld begint – zonder Russisch gas – bij jezelf. Voor de oorlog in Oekraïne ging duurzaamheid vooral over het milieu en de toekomst. Met een oorlog dichtbij komen zaken heel snel in een ander licht te staan. Verduurzaming is geen ideaal meer, maar economisch noodzakelijk voor burgers en organisaties. Een verviervoudiging van de energielasten is voor een zorginstelling straks niet te betalen als er nieuwe contracten afgesloten moeten worden. Wie het positief bekijkt ziet dat er door stijgende energieprijzen wel voor veel meer mensen en bedrijven een prikkel ontstaat om te verduurzamen. Want wie grip wil houden op zijn financiën stuurt met z’n portemonnee. Al met al is duurzaamheid zowel zakelijk als privé al jaren een belangrijk thema. Daarom wens ik je veel leesplezier en inspiratie bij dit themanummer.
02 2022
3
INHOUD
06
21
4
Met nieuwbouw heeft Isala Meppel de voor 2030 geplande CO2-reductie al gehaald
De juridische uitwerking van duurzaamheid in Europees perspectief
26
Honderden zorgorganisaties met de CO2-routekaart
02 2022
INHOUD
MEI 2022
Meeste verduurzaming moet volgens Philadelphia op locaties plaatsvinden
30
Duurzaamheid: Hoe bewaakt de zorgsector fiscale aandachtspunten en financiële kansen?
02 2022
10
03
Duurzaamheid Jorrit Wigchert
06
Met nieuwbouw heeft Isala Meppel de voor 2030 geplande CO2-reductie al gehaald Jochem Pluijmackers & Hans Gellekink
10
De meeste verduurzaming moet volgens Philadelphia op locaties plaatsvinden Jos van Nieuwkoop en Bryan Valkenburg
15
Duopinie Is langer thuis wonen wel zo duurzaam?
16
De vernieuwde strategie van het Waarborgfonds voor de Zorgsector Frans Schaepkens & Inez Otten-Van Kesteren
19
Tips & Tops Duurzaam en circulair (onder)bouwen in een business case
20
Hoofdpunt Laten we verslaggeving over duurzaamheid op duurzame wijze inrichten!
21
Recht in het Fizier De juridische uitwerking van duurzaamheid in Europees perspectief
24
Verenigingsnieuws Het verenigingsbureau
26
Honderden zorgorganisaties met de CO2-rourtekaart Adriaan van Engelen
29
Toezichtsverhalen Experimenteren met zorgbundels; innovatieve financiële afspraken
30
Fiscaliteiten Duurzaamheid: hoe bewaakt de zorgsector fiscale aandachtpunten en financiële kansen?
32
Ad verbum
34
Fizier op instromers Daan de Jong
35
Colofon
5
Foto: De Beeldredaktie
INTERVIEW
6
Jochem Pluijmackers en Hans Gellekink
02 2022
INTERVIEW
MET NIEUWBOUW HEEFT ISALA MEPPEL VOOR 2030 GEPLANDE CO2-REDUCTIE AL GEHAALD Met het nieuwe all electric ziekenhuis in Meppel heeft Isala een nieuwe standaard voor duurzame ziekenhuizen neergezet. Binnen de afgesproken tijd én binnen budget. ‘We hadden heel veel geleerd van de verhuizing van ons ziekenhuis in Zwolle in 2013.’
T
oen er acht jaar geleden werd gesproken over een fusie tussen het Isala-ziekenhuis in Zwolle en het Diaconessenhuis in Meppel, en er al werd nagedacht over nieuwbouw in Meppel, vreesden sommigen van die stad eigenlijk dat hún ziekenhuis gewoon zou verdwijnen. Maar niets was minder waar. Onlangs opende het nieuwe Isala-ziekenhuis in Meppel zijn deuren, stijlvolle laagbouw, pal tegenover de leegstaande torens van de oude vestiging. Het aantal vierkante meters is weliswaar meer dan gehalveerd tot zo’n 18.000, maar het nieuwe ziekenhuis herbergt naast alle gebruikelijke regionale zorg, spoedeisende eerstehulp en operatiekamers, ook topklinisch zorg op het gebied van orthopedie en ouderengeneeskunde. En wat misschien nog wel belangrijker is: de nieuwe vestiging is het duurzaamste ziekenhuis van Nederland. ‘Met dit ziekenhuis hebben we de klimaatdoelstellingen voor 2030 nu al gehaald’, zegt Hans Gellekink, directeur finance en control bij Isala, met gepaste trots.
Isala had net de verhuizing naar een nieuw pand in Zwolle achter de rug toen Gellekink acht jaar geleden de overstap van het Groninger Martini Ziekenhuis naar Isala maakte. ‘Er werd nog wat gemopperd over kinderziektes’, herinnert Gellekink zich. ‘Maar voor de organisatie lagen grote uitdagingen in het verschiet, waaronder de fusie en de nieuwbouw.’ Jochem Pluijmackers, sinds vijf jaar hoofd gebouwenbeheer van Isala, vult meteen aan dat de organisatie veel heeft geleerd van die verhuizing. ‘Er waren heel veel lessons learned.’ Gellekink: ‘Het is allemaal mooi gelopen. Het was fijn dat er mensen aan het proces deelnamen die zoiets al eens eerder hebben gedaan. Daardoor treden er minder kinderziektes op.’ Voor alle duidelijkheid: ten tijde van die verhuizing waren Gellekink en Pluijmackers nog niet aan boord.
02 2022
‘Acht jaar geleden wisten we al dat de fusie tussen Zwolle en Meppel door zou gaan, maar waren er zorgen over de noodzakelijke nieuwbouwplannen. Het oude gebouw was gewoon op’, vertelt Gellekink. ‘Maar de ziekenhuisorganisatie in Meppel twijfelde of ze zich zelfstandig de financieringsopgave zou kunnen permitteren. Dat was een van de drivers achter die fusie. In 2017, meteen na de juridische fusie, zijn we met het nieuwbouwproces begonnen, nadenken over de vraag hoeveel vierkante meters we zouden terugbouwen, hoeveel ok’s er moesten komen, hoe de meerjarige financiële prognose eruit zou komen te zien.’ Op de vraag of toen ook al werd nagedacht over verhuizen van specialistische afdelingen van Zwolle naar Meppel, omdat zoiets tot grotere efficiency en kwaliteitsverbetering zou leiden, antwoordt Gellekink dat meteen besloten werd tot een volledige integratie tussen Zwolle en Meppel. ‘We hebben meteen besloten dat de stafafdelingen naar Zwolle zouden verhuizen en we hier dus geen grote kantoorfaciliteit hoefden te bouwen. De verdere invulling is een reis geweest.’ Uiteindelijk is, zo verwoordt Pluijmackers het, ‘gekozen voor een profiel richting oudere patiënten’. Zo opent het ziekenhuis binnenkort het Heupcentrum. Gellekink: ‘Ouderenzorg, bewegen, is een speerpunt van Isala, en er is voor gekozen om dat hier in Meppel te doen. Dit ziekenhuis heeft een eigen smoelwerk.’
Duurzaamheid Duurzaamheid vormde vanaf het allereerste moment een van de uitgangspunten bij de nieuwbouwplannen. ‘Het afzien van een aansluiting op het gasnet bijvoorbeeld was vanaf het begin geplot’, vertelt Pluijmackers. ‘We beseften toen al dat verduurzaming niet alleen een
7
INTERVIEW
algemene maatschappelijke opgave was, maar ook een van ziekenhuizen, al hadden we verduurzaming nog niet als concept in onze strategie opgenomen – dat is pas in 2019 gebeurd. In 2018 had de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen al wel de Green Deal 2.0 ondertekend, waarvan reductie van CO2-uitstoot een van de pijlers was. Dat paste naadloos bij wat we hier voor ogen hadden, wij tekenden het jaar erop. Wij zijn al sinds 2015 bezig met die reductie. Met de ingebruikname van dit ziekenhuis en de uitfasering van het oude hebben we ons tussendoel voor 2030 al gehaald. We stoten nu al minder dan 49% van de CO2 uit ten opzichte van de uitstoot in 2016. Dat geeft ons het comfort om verdere stappen te combineren met natuurlijke stappen van vernieuwing en verbouwen. Dat is veel goedkoper. We hoeven geen aparte projecten voor verduurzaming te plannen.’ Lachend vertelt Gellekink dat Pluijmackers een paar dagen geleden tijdens een werkoverleg vertelde over duurzaamheid. ‘Ik zag dat alle mensen een stap naar voren deden. Je zag als het ware hoeveel energie dat verhaal losmaakte. Duurzaamheid leeft onder de Isalanders, de medewerkers, het geeft iedereen een gevoel van trots dat we gasloos zijn en die milestone van 2030 nu al gehaald hebben. We moeten alleen nog een oplossing vinden voor de oudbouw.’ Later vertelt Gellekink dat er met de gemeente wordt overlegd over tijdelijke huisvesting van Oekraïense vluchtelingen in die gebouwen.
Geen experimenten Bij de bouw van het nieuwe ziekenhuis heeft Isala volgens Pluijmackers bewust gekozen voor proven technology. ‘Een ziekenhuis leent zich niet voor experimenten, het draait bij ons om patiëntenzorg. Maar we hebben elders-wel-bewezen technologie binnengehaald, zoals het concept gasloos, all electric – wat overigens uniek was voor ziekenhuizen. Daar hebben we geen fratsen voor hoeven uit te halen, we konden putten uit een mandje bestaande technologie. We kopen 100% duurzaam opgewekte elektriciteit in via de collectieve inkooporganisatie Intrakoop. We hebben natuurlijk zonnepanelen op het dak, maar dat is bij lange na niet
De nieuwe vestiging is het duurzaamste ziekenhuis van Nederland 8
voldoende. In noodsituaties kunnen we stroom opwekken met behulp van een dieselaggregaat.’ Het hele bouwproces was traditioneel opgezet: een aanbesteding, overleg met aannemers, het inschakelen van een architect en het inhuren van een adviseur. ‘Aardig om te melden’, zegt Pluijmackers, ‘is dat de periode 2017-2022 misschien lang lijkt, maar voor een ziekenhuis heel compact is. We hebben alle bouwfasen gecomprimeerd, maar vroegen ons wel af of het zou lukken.’ Een heel mooie prestatie, vindt Gellekink. ‘Zeker gezien het feit dat er ook twee jaar corona in zat, met alle risico’s met bijvoorbeeld leveringstijden van dien. En we zijn binnen budget gebleven.’ Bij de bouw zijn nauwelijks lokale bedrijven ingeschakeld en is niet gekozen voor het cradle-to-cradle-concept van hernieuwbare bouwmaterialen. ‘Dat was een bewuste keuze. Van tevoren hebben we overwogen een materialenpaspoort te vragen, maar dat hebben we niet gedaan vanwege de tijdsdruk’, legt Pluijmackers uit.
Gecombineerd contract Een van de lessons learned van de verhuizing in Zwolle was het sluiten van een gecombineerd bouw- en onderhoudscontract met een looptijd van 25 jaar. Een zogeheten DBM&O-contract, design, build, maintain and operate, iets wat in Zwolle niet was gedaan. Pluijmackers: ’25 jaar betekent dat daar ook de mid-term renovatie binnen valt en dat je kunt blijven optimaliseren.’ ‘Zo’n contract garandeert ook dat de bouwer meedenkt over wat er gedurende die periode allemaal nodig is. Als hij ergens op bespaart, komt hij zichzelf weer tegen’, vult Gellekink aan. ‘Het stimuleert goede TCOafwegingen.’ Later wordt ook nog verteld dat contractueel is vastgelegd dat het energieverbruik op termijn met een derde wordt gereduceerd. Hoe dat moet gebeuren, is niet vastgelegd. Eveneens naar aanleiding van de ervaringen bij de verhuizing in Zwolle werden de beheer- en onderhoudsmensen vanaf het begin bij de nieuwbouw betrokken. ‘De mensen die echt verstand hebben van techniek hebben we een duwtje laten geven. Als je daar aan de voorkant mee begint, wordt het resultaat beter exploiteerbaar’, zegt Pluijmackers. ‘Dat lijkt goed gelukt te zijn. Het geheel was bij ingebruikname al op een hoger niveau dan destijds bij de oplevering in Zwolle. De nasleep, die bij Zwolle redelijk groot was, lijkt nu heel beperkt.’ Ook de gebruikers, het verplegend personeel en andere medewerkers, zijn in een vroeg stadium geraadpleegd.
02 2022
INTERVIEW
‘Onze dominante managementfilosofie is lean. Alle processen werden van tevoren tot in detail uitgewerkt. Op een gegeven ogenblik hebben we zelfs een loods afgehuurd waarin onder meer patiëntenkamers in karton werden nagebouwd, zogeheten mock-ups, om te zien of wat de architect had bedacht, ook echt werkbaar was’, zegt Gellekink. Pluijmackers vult aan dat die mock-ups ook nodig waren omdat er onder de medewerkers grote angst heerste of er wel voldoende ruimte zou zijn nu de oppervlakte van het ziekenhuis van 45.000 naar 18.000 vierkante meters zou gaan. Die ruimte bleek er inderdaad te zijn.
Standaardisatie Er is, zo blijkt tijdens het interview, gekozen voor een multifunctioneel gebouw, wat interne veranderingen gemakkelijker zou maken. ‘We hebben bewust voor flexibiliteit door standaardisatie gekozen’, legt Pluimackers uit. ‘Dat is een must, omdat intern verbouwen in bestaande gebouwen een dure exercitie is waarbij de kosten drie tot acht keer hoger kunnen uitpakken.’ Gellekink vult aan dat de beperking van het aantal vierkante meters grote impact op het werkproces heeft. ‘Dokters bijvoorbeeld hebben geen eigen werkruimten, maar draaien mee in de pool van poli-ruimtes.’ Tot nu toe hebben zich geen onverwachte tegenvallers voorgedaan. ‘Qua gebouwen en installaties zijn we die nog niet tegengekomen. Voor medewerkers is het oude gebouw natuurlijk het referentiepunt, maar dat moeten ze loslaten. Dat gaat vanzelf’, zegt Pluijmackers. ‘Precies’, vult Gellekink aan. ‘In de laatste fase hebben we ook gezegd: zo gaan we het doen! Laat ons eerst maar eens een half jaar kijken hoe het gaat. Je moet nauurlijk op een gegeven ogenblik de boeken binnen het projectbudget kunnen sluiten.’ Gellekink is er trots op dat de nieuwbouw niet alleen binnen de tijd, maar ook binnen budget is gerealiseerd. ‘Bij de invoering van het nieuwe EPD hebben een aparte assurance-organisatie opgezet, vanuit het vier-ogenprincipe. Dat hebben we nu weer gedaan. Onze interne auditafdeling heeft steeds samen met de bouwers naar de voortgang gekeken. Daarnaast hebben we – dat hadden we ook van Zwolle geleerd – financiers en verzekeraars meegenomen nog voordat er één tekening was gemaakt.’
Financiering Bij de financiering was een consortium betrokken van de drie commerciële banken die ook de hypotheek
02 2022
Duurzaamheid vormde vanaf het allereerste moment een van de uitgangspunten bij de nieuwbouwplannen
voor het nieuwe ziekenhuis in Zwolle hadden verstrekt, het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ), en de Europese Investeringsbank (EIB). Samenwerking met drie zo verschillende, en niet allemaal als flexibel bekend staande partijen bleek af en toe knap lastig, blijkt uit Gellekinks woorden. ‘Die drie moesten bijvoorbeeld overeenstemming bereiken over zekerheden. Wat moest er gebeuren als we niet zouden kunnen betalen? En intussen moest iemand van ons ze manen om snelheid te maken, want wíj waren aan het investeren. Uiteindelijk zijn we er gezamenlijk goed in geslaagd.’ ‘Van het benodigde investeringsprogramma van driehonderd miljoen euro hebben we 150 miljoen via de EIB geleend. Dan zie je dat die organisatie heel anders is dan de traditionele financiers. Waar die laatsten je doorzagen over rendement en ebitda, onderwerpen waarop we ons ook bij de EIB hadden voorbereid, ging het bij die laatste al na vijf minuten over duurzaamheid. Niet alleen over het feit dat we all electric zijn, maar ook: hoe wordt het ziekenhuis ingebed in het landschap? Hoe ga je om met ooievaars? Hoe staat het met de natuurgebieden in de directe omgeving? Dat soort dingen. We hebben daar later een aparte presentatie voor moeten geven.’ ‘De helft van de benodigde driehonderd miljoen wordt via de eigen kasstroom gefinancierd, terwijl de andere helft wordt geleend van het European Fund for Strategic Investments van de EIB, ook wel het Juncker-fonds genoemd. ‘Het intake-proces bij de EIB was pittig, maar vervolgens zijn de voorwaarden en tarieven erg gunstig’, aldus aldus Gellekink. Dit ziekenhuis is volgens hem het eerste niet-academische ziekenhuis dat door de EIB wordt gefinancierd. ‘Als kleine speler kom je er normaal niet tussen, maar omdat we ook met die nieuwbouw in Zwolle zaten en de invoering van één nieuw EPD voor alle Isala-ziekenhuizen, wat ook een grote operatie was, waren we interessant genoeg voor ze.’
Bernard de Vries Robles & Reinald van der Meer, in samenwerking met René Bogaars, Bogaarts Communicatie
9
INTERVIEW
Jos van Nieuwkoop
MEESTE VERDUURZAMING MOET VOLGENS PHILADELPHIA OP LOCATIES PLAATSVINDEN 10
02 2022
INTERVIEW
Met techniek valt veel te verduurzamen, maar het werkt pas echt als het in ieders dna komt te zitten. Philadelphia is hard op weg om dat te bereiken. ‘We zijn in 2014 begonnen met pionieren. Inmiddels hebben we dat stadium ruim achter ons gelaten en hebben we veel bereikt. Maar we zijn er nog lang niet.’
A
llerlei zorgorganisaties zeggen dat duurzaamheid in hun genen zit, maar daar is weleens wat op af te dingen. Zo niet bij Philadelphia. Toen Bryan Valkenburg daar in 2010 aan de slag ging als inkoopmanager, was de organisatie er al van overtuigd dat duurzaamheid belangrijk is. Tijdens een bijeenkomst van de campagne Expeditie Duurzame Zorg van MVO Nederland in 2014 liep hij collega Jos van Nieuwkoop tegen het lijf, toen nog directeur vastgoed van zorggroep Parnassia. Een jaar later werd Van Nieuwkoop bij Philadelphia aangesteld als directeur huisvesting en facilitair, en sindsdien zetten de twee samen de schouders onder het duurzaamheidsbeleid van deze organisatie.
‘Zorg is sowieso duurzaam vanwege de lange relaties met cliënten en medewerkers, maar sustainability en circulariteit zijn, gelet op wat er allemaal met de aardbol gebeurt, cruciaal. Wij konden niet achterblijven’, zegt Van Nieuwkoop. ‘Philadelphia wilde koploper zijn in de vastgoedsector. Daarom deed het al in 2014 mee met die MVO-campagne.’ ‘Alle grondstoffen liggen op aarde, daar zullen we het mee moeten doen’, zegt Valkenburg. ‘De stoelen waar we nu op zitten, zijn een voorbeeld van hergebruik van grondstoffen. Bij elk besluit letten we niet alleen op tijd, geld en kwaliteit, maar inmiddels ook op duurzaamheid en MVO. Daar hebben we geen boekje met voorschriften voor, nee, dat moet echt in het dna van de organisatie komen.’ Op de vraag of Van Nieuwkoop en Valkenburg zich weleens activisten hebben gevoeld, antwoordt Valkenburg: 'Aanjagers van duurzaamheid is een betere term. Om duurzaamheid goed op de agenda te krijgen, moesten we uitleggen dat dat hét thema voor de toekomst is. Het was een uitdaging om te zorgen dat duurzaamheid prioriteit kreeg.'
Ambities Het blijkt niet eenvoudig om duurzaamheid in het dna van een organisatie, van medewerkers en cliënten te krijgen. ‘We beseften dat we een meetlat nodig hadden, iets wat richting geeft. Samen met een coach van MVO Nederland hebben we toen gekozen voor de richtlijn ISO 26000, een zelfverklaringsmodel waarmee je je eigen ambities kenbaar maakt en de behaalde resultaten meet. Je wordt niet extern getoest. De enige die toetst, ben je zelf. Die ISO-richtlijn kent zeven hoofdthema’s
02 2022
waaraan je aandacht zou kunnen besteden, uiteenlopend van governance en zeggenschap tot ketensamenwerking met partijen als gemeenten en cliëntenorganisaties’, vertelt Van Nieuwkoop. ‘Altijd hou je rekening met duurzaamheid, bij HR, huisvesting, milieu…’. ‘En inkoop’, vult inkoper Valkenburg hem aan. ‘Met MVI, maatschappelijk verantwoord inkopen, zijn we destijds ook begonnen. Bij die ISO 26000 gaat het om twee dingen: de CO2-uitstoot moet naar beneden, dat begint vanuit de top, dat is bedrijfsvoering. Aan aan de andere kant moet de sociale footprint omhoog, waar wij cliëntparticipatie, meedoen in de maatschappij, kans op werk, en een bijdrage leveren aan de BV Nederland onder verstaan. Dat is dna, dat begint in de regio. Hoe lang moet je douchen? Kun je slimmer omgaan met verlichting? Dergelijk gedrag leggen we niet op, het is een kwestie van bewustwording. Hoe doe je dat? Je begint eens met mee-eten op een locatie. Dan vraag je wat er met het eten gebeurt dat overblijft. Soms antwoorden begeleiders dat het wordt bewaard voor de volgende dag, maar ja, dan zeggen cliënten “Nee hoor, dat wordt gewoon weggegooid”. Dan heb je meteen een gesprek. “Willen jullie elke dag vlees?” “Natuurlijk”, zeggen cliënten, maar als je vraagt wat ze van af en toe pannenkoeken denken, vinden ze dat ook prima. Met kleine trucjes kun je mensen tot ander gedrag bewegenen. Je plant zaadjes om dat in het dna te krijgen.’ Om grip op het energieverbuik te krijgen, heeft Philadelphia een energiemanagementsysteem volgens de ISO-richtlijn 50001 ingevoerd. Daarmee, en met met de MVO-richtlijn 26000, kan iedere afdeling en iedere locatie zijn eigen thema’s kiezen. ‘HR kijkt bijvoorbeeld naar verzuim, naar langdurige uitval of hoe om te gaan met vrouwen na een bevalling of in de overgang. Zo kun je in al die kolommen actief zijn. Om alles bovenaan weer samen te voegen, hebben we een stuurgroep waar de raad van bestuur in zit, twee regiodirecteuren, de afdeling communicatie en de afdeling Inkoop’, zegt Valkenburg
ISO-richtlijn ‘We hebben 550 locaties door heel Nederland. Om daar overal een energiemanagementsysteem in te voeren, werkt ISO 50001 goed, omdat je dan geen plan voor iedere vestiging afzonderlijk hoeft in te voeren. Als de milieudienst komt, kun je laten zien dat je die richtlijn
Bernard de Vries Robles & John Bierings, in samenwerking met René Bogaarts, Bogaarts Communicatie
11
INTERVIEW
Bryan Valkenburg
hanteert en voldoet aan alle wet- en regelgeving. Dat voorkomt een hoop papierwerk’, legt Van Nieuwkoop uit. De ambitie om jaarlijks minimaal 3,5% energie te besparen ten opzicht van het jaar ervoor, wordt jaar in jaar uit behaald. Maar toen auditor Lloyds een jaar geleden vaststelde dat Philadelphia de certificering opnieuw gehaald had, maar een minpuntje scoorde omdat op een huurlocatie de sticker op een verwarmingsketel ontbrak, besloot de organisatie dat het tijd was om met 50001 te stoppen. ‘Toen wisten we dat onze missie, een goed energiemanagementsysteem installeren, geslaagd was.’ Sinds Philadelphia is overgestapt op het systeem Milieuthemormeter Zorg, zijn de eerste drie locaties brons gecertificeerd, waaronder het hoofdkantoor. ‘We hebben nu de ambitie om alle vestigingen in 2024 of 2025 brons gecertificeerd te krijgen’, vertelt Van Nieuwkoop. In 2012 scoorden tientallen panden van Philadelphia ‘rood’ op het gebied van kwaliteit. Toen Van Nieuwkoop in 2015 de verantwoordelijkheid over het vastgoed kreeg, werd besloten dat er 110 bestaande panden
12
afgestoten en 70 nieuwe panden gebouwd moesten worden. Daarvoor werd een investering van 250 miljoen euro gedaan. ‘De raad van bestuur wilde dat het binnen drie jaar afgerond zou zijn, maar ik heb meteen gezegd dat we dat niet zouden redden. Nu, pakweg zeven jaar later, zitten we op 62 nieuwbouwlocaties, in huur en eigendom. Al onze eigen panden worden beoordeeld aan de hand van de GPR-schaal. De gebouwen met aardgas scoren 7,2 op een schaal van 10, en de gasvrije 8. De nieuwe, volledig gasloze gebouwen scoren gemiddeld 8,2. Dat gaat dus prima. We hopen dit jaar nog twaalf nieuwe gebouwen te realiseren. Daarna zijn we over de grote piek van vernieuwing heen.’ ‘Tegelijk’, vervolgt Van Nieuwkoop, ‘kijken we wat we moeten doen met de panden die twintig à dertig jaar oud zijn. Moet dat nieuwbouw worden of gaan we renoveren, want als we renoveren kiezen we ook voor volledig duurzaam. Bij drie locaties loopt nu een pilot. We laten een scan maken en kijken wat we in de veranderende zorgomgeving op den duur nodig hebben. Hoe lang blijven we ergens nog zitten? Verandert de
02 2022
INTERVIEW
doelgroep? Die pilots vormen de basis voor de begroting voor onze renovatieplannen.’
Gedrag Op de vraag of de milieudoelstellingen de afgelopen jaren zijn aangescherpt, antwoordt Van Nieuwkoop dat investeringen die in het kader van het Bouwbesluit binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend, sowieso worden ingevoerd. ‘Daarnaast doen we alles wat we binnen het budget kunnen, zonnepanelen, sedumdaken, warmte-koudebronnen, led-verlichting. Met techniek kun je veel regelen, maar niet het gebruik, het gedrag. En dát is essentieel. We hebben natuurlijk best een lastige doelgroep, maar mensen met een verstandelijke beperking kun je heel goed meenemen in je beleid. We gaan niet opleggen dat mensen maar vier minuten kunnen douchen.’ Philadelphia heeft flinke ambities waar het gaat om energiebesparing en CO2-uitstoot, zo blijkt ook uit het jaarverslag. Tot op heden gaat dat prima. ‘We zitten nu op een reductie van CO2-uitstoot van 63% ten opzichte van 2010. In 2030 komen we waarschijnlijk in de buurt van de 75%. ‘We zoeken natuurlijke momenten om dingen te vervangen. Zo moet het hele wagenpark over vier jaar elektrisch zijn; we zitten nu op 15%’, aldus Van Nieuwkoop.’ Of we tevreden zijn? Nee, het kan altijd beter. Maar als we zien waar we in 2014 stonden, mogen we wel tevreden zijn. Stakeholders zijn, denk ik, ook tevreden. Dat horen we bijvoorbeeld van leveranciers en zorgverzekeraars, gemeenten en omgevingsdiensten.’ Valkenburg vult aan dat Philadelpia van rating-organisatie Fitch onlangs een AA-min-status heeft gekregen. Dat ook banken zich ook gaan roeren, vindt Valkenburg niet meer dan logisch. ‘Banken zijn ook stakeholders. Wij hebben een MVO Scorekaart ontwikkeld, die we elk jaar naar onze strategische toeleveranciers sturen om te vragen wat zíj doen aan duurzaamheid en MVO. Want als zij geen stappen nemen, gaat Philadelphia mogelijk op zoek naar andere leveranciers. Ze moeten in elk geval laten zien dat ze met MVO en duurzaamheid bezig zijn. In de jaargesprekken met de top-100-leveranciers komt dat ook ter sprake.’ Als Valkenburg uitlegt dat gemeenten bij hun aanbesteding ook letten op wat zorginstellingen doen, valt het woord 'opleggen'. Dan zegt Valkenburg dat het bij Philadelphia niet om ‘opleggen’ gaat. ‘Het moet in het dna van alle medewerkers en cliënten komen te zitten. Wij willen voorloper zijn. Wij waren een van de de eersten die Jumbo vroegen om te leveren tot aan ín de koelkast, en waar mogelijk verpakkingsmateriaal en produkten die over de datum zijn, weer terug te nemen. Andere organisaties volgen ons voorbeeld.’
02 2022
Met techniek kun je veel regelen, maar niet het gebruik, het gedrag. En dát is essentieel.
Corona ‘Corona heeft ons op achterstand gezet omdat we niet naar locaties konden. Die achterstand zijn we nu aan het inhalen’, zegt Valkenburg. ‘Duurzaamheid zit nog niet echt overal in het dna’, vult Van Nieuwkoop aan. ‘Die ISO 50001 werd, hoewel het heel veel heeft opgeleverd, toch vooral gezien als iets van het hoofdkantoor. De Milieuthermometer Zorg identificeert zo’n twintig punten. Een stuk of acht worden door die certificatie gedekt, maar de overige moet je toch echt op locatie waarmaken. Bijvoorbeeld dat er geen chloor meer in de werkkast staat, of dat je ter plaatse workshops aanbiedt aan medewerkers, cliënten en familieleden. Een van de locaties gaat nu in samenwerking met Natuurmonumenten een kleinschalig voedselbos aanleggen.’ De zorg is overbelast, en mede daardoor gaat het volgens Van Nieuwkoop en Valkenburg niet niet snel genoeg. ‘De eerste zorg voor een locatie is natuurlijk de diensten rond te krijgen. Hoe je daarnaast aandacht kunt geven aan duurzaamheid is onderwerp van de gesprekken met de locatiemanagers’, aldus Van Nieuwkoop. Valkenburg: ‘We hebben een werkgroep, een platform voor duurzaamheid waar ook die managers in zitten. Zij zijn enthousiast, ze zitten met vragen en willen daar eigenlijk liefst meteen antwoord op. Daarom denken we na over een model om daaraan te voldoen. Een servicedesk? Zoiets! Als ze een nieuwe wasmachine nodig hebben, denken locatiemanagers wellicht eerst aan de inkoopprijs, en kijkt de organisatie naar de total cost of ownership, de prijs per wasbeurt. Maar duurzaamheid is inmiddels de vierde pijler. Ook in financiële modellen moet je duurzaamheid meenemen.’ ‘Wij zijn in 2014 begonnen met pionieren’, zegt Valkenburg. ‘Inmiddels zijn we zover dat er een nieuw organisatiemodel is ontstaan voor zaken als besluitvorming, het ophalen van ideeën. Duurzaamheid is een vierde pijler geworden. Maar wat we eigenlijk willen, is dat het echt in ieders dna gaat zitten, dat het niet stopt bij inkoop of huisvesting. In de loop der jaren is de stuurgroep duurzaamheid, MVO, gegroeid. Sinds een jaar zit er ook een lid van de raad van bestuur in. We hebben het pioniersstadium inmiddels ruim achter ons gelaten.’
13
, 2!('! .*!($!% 2%(/ 0 -! #!-!* 9DQZHJH HHQ DDQWDO UHGHQHQ PDNHQ EHGULMYHQ JHEUXLN YDQ HHQ MDDUOLMNVH EHJURWLQJ RP GH ILQDQFLsOH SUHVWDWLHV YRRU GH QLHXZH SHULRGH LQ EHHOG WH EUHQJHQ ,Q KHW YHUOHGHQ ZDV HHQ SHULRGH YDQ HHQ MDDU JRHG WH RYHU]LHQ GH RQWZLNNHOLQJHQ JLQJHQ LQ HHQ ² UHODWLHI ² ODDJ WHPSR HQ GH PDUNW ]DJ HU DQGHUV XLW GDQ QX 'H ZHUHOG ² HQ PHW QDPH GH ]RUJVHFWRU ² LV HHQ VWXN G\QDPLVFKHU HQ FRPSOH[HU JHZRUGHQ WHUZLMO GH HLVHQ GLH DDQ YRRUVSHOEDDUKHLG HQ ILQDQFLHHO LQ]LFKW ZRUGHQ JHVWHOG GRRU DDQGHHOKRXGHUV RYHUKHGHQ HQ WRH]LFKWKRXGHUV ]LMQ WRHJHQRPHQ (U ZRUGHQ DDQ ]RZHO FRPPHUFLsOH DOV QLHW FRPPHUFLsOH EHGULMYHQ VWHHGV PHHU HLVHQ JHVWHOG WHQ DDQ]LHQ YDQ GH YRRUVSHOEDDUKHLG ,Q YHHO JHYDOOHQ LV HHQ MDDUOLMNVH EHJURWLQJ QLHW PHHU YROGRHQGH RP HHQ EHWURXZEDUH YRRUVSHOOLQJ WH GRHQ YRRU GH EHJURWLQJVSHULRGH 7XVVHQWLMGV ELMVWHOOHQ YDQ GH YHUZDFKWLQJHQ VOXLW EHWHU DDQ ELM GH QLHXZH ZHUNHOLMNKHLG HQ JHHIW GH PRJHOLMNKHGHQ WLMGLJ ELM WH VWXUHQ
8 ]XOW IUHTXHQWHU IRUHFDVWHQ QDDUPDWH RQWZLNNHOLQJHQ RS XZ EHODQJULMNVWH PDUNWHQ G\QDPLVFKHU HQ PLQGHU YRRUVSHOEDDU ]LMQ *URIZHJ ]LMQ HU YDULDQWHQ YRRU GLW SURFHV
5LFKWOLMQHQ YRRU UROOLQJ IRUHFDVWLQJ
%XGJHWWHUHQ HQ MDDU HLQGH SURJQRVH ODWHVW HVWLPDWH ./ $!/ & -(%&'.! 0 #!/,-+ !. 2+- / %! !- '2 -/ ( +" ) * !!* ,-+#*+.! +,#!./!( ! +!(./!((%*# 1 * !5! ,-+#*+.!. %. +) /! '%&'!* +" ! 0 #!/-!.0(/ /!* *+# ./!! . $ ( - 5%&* "2%&'%*#!* /0..!* ! ( /./! ,-+#*+.! !* $!/ 0 #!/ 50((!* (!% !* /+/ *10((!* ! /%!. !5! +--! /%!1! /%!. $! !* ) - 66* +!( $!/ -! (%.!-!* 1 * $!/ 0 #!/
+! 1!- 2%(/ 0 1++-0%/'%&'!* %* ! "+-! ./ %/ %. #!!* /-%1% (! 1- # ! !*' / $!/ +!( 1 * "+-! ./%*# *%!/ %. $!/ &0%./ 1++-.,!((!* 1 * ! /+!'+)./ ! "+-! ./ $+-%5+* $ *#/ " 1 * $!/ +!( 2 -1++- ! "+-! ./ 2+- / +,#!./!( ! $! !* #!5%!* / ! "%* * %7(! "+-! ./ ,-%) %- (. ! -(4 2 -*%*# %!*/ $+! -!*#/ 0 ! +,!- /%! /%& %# %* (%&* )!/ +!(./!((%*#!* 1 ./#!./!( %* $!/ 0 #!/ !* ./- /!#%! ! (!*#/! 1 * ! ,( **%*#.$+-%5+* %* ! "+-! ./ %. -+) !1!*-! %# )!/ ! /%& +) ! !.(%..%*#!* +1!- +--! /%!1! /%!. /! !""! /0!-!*
%XGJHWWHUHQ HQ YRRUWVFKULMGHQGH SURJQRVH UROOLQJ IRUHFDVWV !* 2%&5%#%*# +, +1!*#!*+!) ! 1 -% */ 2 -%* 5+2!( !!* 0 #!/ (. !!* ,-+#*+.!,-+ !. 2+- / /+!#!, ./ %. $!/ 2!-'!* )!/ !!* 1++-/. $-%& !* ! ,-+#*+.! +' $%!- 2+- / !!-./ !!* 0 #!/ +,#!./!( 9RRUWVFKULMGHQGH SURJQRVH JHwQWHJUHHUG EXGJHW * !5! 1 -% */ 2!-'/ ! +-# *%. /%! ((!!* )!/ !!* 1++-/. $-%& !* ! ,-+#*+.! ) - 2+- / 66* ,-+#*+.! (. $!/ & - 0 #!/ !. $+02 9RRUWVFKULMGHQGH SURJQRVH GLDJQRVWLVFK * !5! 1 -% */ 2+- / *%!/ )!!- #! 0 #!//!!- * %/ )+ !( 2+- / %! !- '2 -/ ( !!* "%* * %7(! ,-+#*+.! +,#!./!( )!/ !!* ,( **%*#.$+-%5+* 1 * /2!! /+/ 5!. '2 -/ (!* 1++-0%/ ! -!.0(/ /!* 1 * !5! ,-+#*+.! 2+- !* %! !- '2 -/ ( +,*%!02 "#!5!/ /!* +,5% $/! 1 * ! ./- /!#%. $! (%&*
'H WHFKQLHN +)!*/!!( %. 3 !( 1 ' $!/ $0(,)% !( 1++- %/ .++-/ ,-+ !..!* !* / 1+( +!/ ,-%) /+/ / ! +-# *%. /%! #-+!%/ !* -)!! ! ,-+ !..!* +),(!3!- 2+- !* * !5! #!1 ((!* %. !1 ' %*,0/ 1 *0%/ 1!-. $%((!* ! +-# *%. /%! +* !- !(!* #!2!*./ +*.+(% /%! !* ! !*/- (%. /%! -!*#!* ++-# *. 1!!( !3/- 2!-' )!/ 5% $ )!! ++- !!* ,!-%+ %!'! "+-! ./ %. !5! ) *%!1 * 2!-'!* *%!/ !,/ !( *"!*/ $!!"/ !!* ,,(% /%! +*/2%''!( 1++- ! +* !-./!0*%*# 1 * $!/ "+-! ./ ,-+ !. ++- ! $+#! ) /! 1 * "(!3% %(%/!%/ 1 * !5! ,,(% /%! '0**!* !!- !-#!*+!) ! !#-+/%*# "+-! ./ )!/$+ %!'!* +,/%) ( 2+- !* +* !-./!0* 2 )! !2!-'!-. 2!-'!* #!5 )!*(%&' * !!* #!8*/!#-!!- ! "+-! ./ !#!1!*. 2+- !* !*/- ( +,#!.( #!* !* %-! / #! +*.+(% !!- %!- ++'0*/ 0 02 +-# *%. /%! ( /!* /!-!* +, ! .*!($!% %! *.(0%/ +, ! 4* )%. $! +)#!1%*# 2 -%* 5%& 5% $ !1%* /
tŝůƚ Ƶ ŵĞĞƌ ǁĞƚĞŶ ŽǀĞƌ ŽŶnjĞ ĨŽƌĞĐĂƐƚͲ ĞŶͬŽĨ ďĞŐƌŽƚŝŶŐ ĂƉƉůŝĐĂƚŝĞƐ͍ EĞĞŵ ĚĂŶ ĐŽŶƚĂĐƚ ŵĞƚ ŽŶƐ ŽƉ͘ ,QIHQWXUH
&ORXG 3ODWIRUP +*/ /
+" %*"+ %*"!*/ *(
DUOPINIE
Ingrid Hissink, directeur financiën Amsterdam UMC
02 2022
Dat de druk op de thuiszorg door vergrijzing en personeelstekorten groot is zal ik niet ontkennen. Dat er efficiëntie behaald kan worden door ouderen bij elkaar te zetten is ook waar. Maar als je mensen zelf vraagt hoe ze oud willen worden en waar ze de laatste zucht willen laten, dan zegt volgens vele onderzoeken de meerderheid: ‘Thuis en in de eigen omgeving’. En wat is nu eigenlijk belangrijker: Welzijn of welvaart? Ouderen worden gestimuleerd door hun gevarieerde woonomgeving met prikkels. Neem de wijk van mijn moeder. Om ouderen uit hun eengezinswoning met tuin te krijgen bouwt de woningcorporatie tweepersoons zorgappartementen en verleidt ze daartoe met een gratis verhuisservice. De ouderen institutionaliseren razendsnel en komen letterlijk stil op hun stoel te zitten. Mijn moeder ziet haar fitte oudere vriendinnen binnen enkele maanden sterk veranderen. Ze missen hun tuintje, komen de flat niet meer uit en lopen en wandelen steeds minder waardoor ze aan de rollator en de steunkousen moeten. En dus moet de thuiszorg komen. Deze oude knarren worden zonder activiteit en positieve prikkels mopperende knorren. Ook weten we niet eens of het qua duurzaamheid wel beter is ze op te hokken. Daar is nog weinig onderzoek naar gedaan. De afgelopen 50 jaar heeft de overheid de ouderenzorg gestimuleerd van decentraal naar centraal en weer terug decentraal. De effectiviteit van de bonte verzameling aan uitvoeringsvarianten en de ontwikkeling van zorgconcepten maakt het ook niet makkelijk te wegen wat wel of niet helpt qua duurzaamheid. De uitdagingen en mogelijke oplossingen die de huidige samenleving met zich meebrengt zijn momenteel sterk in beweging. Zo is de participatie van iets jongere ouderen en vrijwilligers in de zorg dicht bij huis nog maar amper ontwikkeld. Misschien kan daar de oplossing wel gevonden worden.
Strategische speerpunt van de NZa is passende zorg: de juiste zorg op de juiste plek. Eén van de onderwerpen is mensen langer thuis laten wonen en de zorg naar de mensen brengen. Op zich een logische ontwikkeling want we kunnen onvoldoende bouwen om de hausse aan ouderen in de toekomst op te vangen. Maar… is het langer thuis laten wonen wel zo duurzaam? Er is een woningtekort in Nederland, dus al die ouderen in hun eentje of met hun partner een heel huis laten bewonen, lijkt niet heel efficiënt. Zou het, vanuit het perspectief van duurzaamheid, niet beter zijn om ouderen toch zoveel mogelijk in appartementen bij elkaar laten wonen à la Knarrenhof en daarmee scheiden van wonen en zorg kunnen bewerkstelligen. Daar zouden we als samenleving vol op moeten inzetten. Dit scheelt reiskilometers voor de zorgverleners, bespaart tijd voor diezelfde schaarse zorgverleners omdat daarmee de zorg efficiënter georganiseerd kan worden en de ouderen beter in de gaten gehouden kunnen worden. Hierdoor kunnen mensen wellicht ook gemakkelijker eerder naar huis na een ziekenhuisopname. Daarnaast zijn er ook praktische zaken die bijdragen aan duurzaamheid: het scheelt verpakkingsmateriaal voor de kant- en klaar-maaltijden omdat er gemakkelijker vers gekookt kan worden door vrijwilligers. Het scheelt energie omdat de mensen kleiner wonen. Mantelzorg kan beter gedeeld worden en het gaat eenzaamheid tegen. Vitale ouderen kunnen voor elkaar zorgen en blijven daarmee in hun kracht. Kortom, langer thuis wonen draagt niet per definitie bij aan duurzame zorg in Nederland!
Foto: De Beeldredaktie
Foto: De Beeldredaktie
IS LANGER THUIS WONEN WEL ZO DUURZAAM?
Inez Gommers, concern controller Sovac, Terheijden
15
ACHTERGROND
Over voortschrijdende inzichten en slagvaardige actiepunten
DE VERNIEUWDE STRATEGIE VAN HET WAARBORGFONDS VOOR DE ZORGSECTOR Meer dan ooit is het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ) in transitie naar een optimaal lerende organisatie. Met als belangrijkste resultaat: nog beter kunnen anticiperen op veranderingen en behoeften in de markt. Daar gaat wel wat aan vooraf. Een zelfkritische blik in de spiegel en het zo breed mogelijk ophalen van feedback. Ga er maar aan staan. En dat is precies wat het WfZ deed. Hieruit ontstond een vernieuwde strategie, met voldoende ruimte om wendbaar in te spelen op relevante trends en ontwikkelingen. In dit artikel nemen we de nieuwe koers onder de loep, waarbij Frans Schaepkens, directeur-bestuurder van het WfZ, aan het woord komt.
Toen en nu
Nieuwe koers
Eerst nog even een terugblik. In 1999 richtten zorgbrancheorganisaties het WfZ op. Zorginstellingen kregen dankzij dit nieuwe fonds toegang tot financiering tegen zo gunstig mogelijke condities. Deze doelstelling is nog altijd actueel. Het WfZ staat vandaag de dag garant voor ruim € 6 miljard aan uitstaande leningen in de Nederlandse gezondheidszorg, meer dan 40% van het totaal. Door het afgeven van garanties draagt het WfZ bij aan gunstige financieringscondities in de Nederlandse zorgsector. Gunstig door rentevoordelen, lange looptijden en geen enkele opzeggingsgrond. Toch voelde het WfZ de noodzaak om (ook ‘buiten de cijfers om’) relevant te blijven. De vraag die centraal stond: hoe kan het WfZ ook in de toekomst waarde blijven toevoegen aan de zorgsector?
Wat volgde was een dynamisch en interactief strategietraject. Niet verticaal van kruin tot teen, maar horizontaal, in verbinding met deelnemers en uiteenlopende stakeholders, waaronder banken, adviesbureaus, de brancheverenigingen in de zorg en medewerkers van het WfZ. Op basis van diepgaande gesprekken, analyses en waardevolle voortschrijdende inzichten, werden tien slagvaardige actiepunten geformuleerd die fundamenteel bijdragen aan de nieuwe koers van het WfZ.
Het is tijd om de bescheidenheid van ons af te schudden 16
De tien actiepunten op een rij: • Meer zichtbaarheid WfZ; • Samenwerking opzoeken; • Transparantie over toewijzing; • Verkenning van zorgwoningen en andere grensdomeinen; • Herijking risicomanagement; • Meer flexibiliteit in borgingsmogelijkheden; • Faciliteren van het traject voor kleinere zorginstellingen; • Administratieve last beperken;
02 2022
ACHTERGROND
• Digitaliseren interne werkprocessen; • Kennis binnen het WfZ inzetten voor verbeteren sector.
FRANS SCHAEPKENS: 'Bij mijn aantreden in 2020 heb ik een gedegen, introverte en bescheiden organisatie aangetroffen. Met de nieuwe strategie wil ik de mogelijkheden
Hoewel al deze actiepunten de volle aandacht zullen krijgen, gaat het WfZ de komende periode van start met de eerste vijf. Deze lichten we daarom graag uit. We leggen ze voor aan de directeur-bestuurder van het WfZ, Frans Schaepkens. Hierdoor krijgen we een beter beeld van het ‘waarom’ en vooral het ‘hoe’ achter elk actiepunt. We starten steeds met een (deel van de) toelichting uit het WfZ-strategiedocument1, gevolgd door de persoonlijke aanvulling van Frans Schaepkens.
1. Meer zichtbaarheid WfZ Het is belangrijk dat alle zorginstellingen bekend zijn met de borgingsmogelijkheden die we bieden en dat ze hier makkelijk informatie over vinden. Door de ervaringen van WfZ-deelnemers te delen, vergroten we onze zichtbaarheid en brengen we beter voor het voetlicht wat wij kunnen betekenen. Ook gaan we onze communicatiemiddelen beter inzetten. Zo gebruiken we sociale media om actiever en op een meer toegankelijke manier te communiceren. Schaepkens: 'Het is tijd om de bescheidenheid van ons af te schudden. Het voordeel van het WfZ is jaarlijks het equivalent van 1.000 verpleegkundigen. We mogen dus zeker laten zien wie we zijn en wat we waard zijn. Dat is óók in het belang van onze deelnemers. Als wij ons profiel en onze pluspunten beter uitdragen, verstevigen we ons imago en onze kennispositie. Hierdoor kunnen onze stakeholders zich beter met ons identificeren. Een positieve wisselwerking die veel goeds belooft.'
2. Samenwerking opzoeken Het WfZ zal zich meer naar buiten toe gaan profileren. Bijvoorbeeld door samen met brancheorganisaties de voordelen van WfZ-borging onder de aandacht te brengen. Om ervoor te zorgen dat het financieringstraject soepeler verloopt, gaan we meer samenwerken met banken, adviesbureaus en accountants. Schaepkens: 'In een borgingstraject willen we toe naar een meer resultaatgerichte setting. Zodat we echt samen met de betrokken banken en adviseurs en/of accountants, die door de deelnemer worden ingeschakeld, het traject doorlopen. Hierdoor voelt de deelnemer zich extra gesterkt. We gaan dan ook nader investeren in de relatie met de betreffende partijen. De borgingstrajecten zullen hierdoor nog duidelijker, sneller, prettiger en efficiënter verlopen.'
3. Transparantie over toewijzing Voor zorginstellingen is niet altijd duidelijk hoe onze besluiten tot stand komen. Dit gaan we verbeteren. We investeren in meer voorlichting tijdens het voortraject van het borgingsproces en de afwegingscriteria die we
02 2022
en voordelen die het WfZ biedt voor zorginstellingen nadrukkelijker op de kaart zetten. Bovenal willen wij de komende jaren blijven bijdragen aan het beschikbaar stellen van financiering tegen de best mogelijke voorwaarden. Ik heb er het volste vertrouwen in dat dit ons met deze nieuwe strategie gaat lukken.'
hanteren. Ook informeren we aanvragers tussentijds over de voortgang van de beoordeling en de factoren die van invloed zijn op de uiteindelijke uitkomst. Tot slot hebben we verbeteringen doorgevoerd in de communicatie van het uiteindelijke besluit. Schaepkens: 'Inherent aan onze positie en rol, zijn we altijd op zoek naar hoe we onze besluiten zo goed mogelijk kunnen uitleggen. Daar gaan we nóg meer aandacht aan besteden. Als er veel aanvragen zijn, wil je deelnemers zo snel mogelijk helpen, want ook de doorlooptijden zijn voor hen belangrijk. Aan ons de taak om deze twee aspecten goed te combineren: de vaart erin houden en alles goed blijven onderbouwen. We snappen dat dit bijdraagt aan het begrip en vertrouwen.'
4. Verkenning van zorgwoningen en andere ‘grensdomeinen’ Er is een tekort aan passende woonvormen voor mensen die op dagelijkse basis zorg nodig hebben. Het is de verwachting dat dit tekort in de toekomst alleen maar zal oplopen. Toch ontvangt het WfZ weinig borgingsverzoeken voor investeringen in projecten waarbinnen zorg en wonen gecombineerd worden. We zullen deelnemers de komende jaren actief informeren over de mogelijkheden die het WfZ biedt met betrekking tot investeringen in woon-zorgprojecten. Schaepkens: 'Dit is een serieuze kwestie. Vanuit onze signaalfunctie en omdat we weten dat we hier iets wezenlijks in kunnen betekenen, willen we hier actief mee aan de slag. Samen met andere partijen in de markt gaan we onderzoeken hoe wij een bijdrage kunnen leveren aan deze maatschappelijke opgave. We hebben de mogelijkheden, de connecties, de kennis en de middelen. Dit potentieel laten we dus zeker niet onbenut.'
5. Herijking risicomanagement Risicomanagement betekent voor het WfZ balanceren tussen een ruimhartig garantiebeleid en het beperkt houden van de kans op het inroepen van het obligo. Een gedegen risicobeleid is voor het bestaansrecht van het WfZ cruciaal. Daarom evalueren we het risicobeleid op deelnemers- en op portefeuilleniveau. Bij de evalua-
Frans Schaepkens en Inez Otten-van Kesteren, WfZ
17
ACHTERGROND
tie wordt bekeken of we in het verleden niet ‘te streng’ zijn geweest en of maatregelen die we in het verleden genomen hebben goed hebben uitgepakt. Daarnaast wordt de risicobereidheid op portefeuilleniveau geëvalueerd: hoe groot is het financiële ‘incasseringsvermogen’ van het WfZ en welke risico’s kunnen wel en niet genomen worden? Op basis van de evaluatie vindt een herijking plaats. Hierbij streven we ernaar om, binnen de kaders van verantwoord risicobeleid, zo veel mogelijk toegevoegde waarde te realiseren voor deelnemers. Bij de evaluatie worden ook de uitkomst van de zogeheten ‘back-test’ en de balans tussen het beschikbare risicovermogen en de risico’s die het WfZ loopt meegenomen. Schaepkens: 'Het WfZ heeft verschillende belangen. Aan de ene kant is ons doel om zoveel mogelijk bor-
Al 23 jaar is het WfZ er door, voor en van de zorginstellingen in Nederland
Zorgorganisaties maken veelvuldig gebruik van PNIL-medewerkers: personeel niet in loondienst. Dat kunnen uitzendkrachten, gedetacheerde medewerkers en zzp’ers zijn die al dan niet via een bemiddelingsbureau werken. Dit leidt al snel tot heel veel administratieve rompslomp.
We hebben de mogelijkheden, de connecties, de kennis en de middelen ging te verstrekken aan zoveel mogelijk zorginstellingen, aan de andere kant moet dit binnen de kaders van verantwoord risicomanagement gebeuren om te voorkomen dat deelnemers aangesproken worden op het obligo. Wat het lastig maakt, is dat essentiële criteria en ratio’s niet alleen ‘hard’ en meetbaar zijn, maar dat we ook ‘zachte’ en dus meer subjectieve facetten binnen de bedrijfsvoering van onze deelnemers meewegen. Standaardiseren is geen optie, maar we gaan wel kijken naar hoe het duidelijker en vergelijkbaarder kan. We verwachten dat dit voor alle betrokkenen een enorme vooruitgang zal betekenen.' 1 Het volledige WfZ-strategiedocument is via de homepage van wfz.nl direct beschikbaar.
Slimme facturatieoplossing voor zorgorganisaties die met PNIL werken.
Wij denken dat het makkelijker kan. Wilt u weten hoe? Neem contact met ons op.
18
02 2022
TIPS & TOPS
Bij het opstellen van een business case voor een nieuwbouwontwikkeling kunnen de begrippen duurzaamheid en circulariteit niet meer ontbreken. Maar hoe maak je ze concreet en meetbaar? En wat is er nodig om tot een besluitvormingsdocument te komen?
DUURZAAM EN CIRCULAIR (ONDER)BOUWEN IN EEN BUSINESS CASE Ivo de Visser (AAG), adviseur vastgoed, duurzaamheid en innovatie
De allereerste vraag bij het opstellen van een business case voor een nieuwbouwontwikkeling is uiteraard: Voor wie gaan we bouwen? Wat wordt de doelgroep, capaciteit, type ruimtes en wat worden de inkomsten (huisvestingsvergoedingen). Eén van de daaropvolgende vragen dient te zijn: Hoe duurzaam en circulair gaan we bouwen? Zo zijn er niet alleen landelijke doelstellingen, maar heeft u als zorgorganisatie wellicht ook wel hoge duurzaamheidsambities en de Green Deal getekend. Of heeft uw financier ‘groene’ eisen. Onderstaand acht tips om van uw business case een duurzame en circulaire Total Cost of Ownership-berekening te maken.
1
Bepaal uw duurzame en circulaire ambities voor de nieuwbouwopgave, vanuit de organisatiebrede duurzaamheidsvisie. Zonder kapstok, is het lastig de jas op te hangen…
2
Maak verschillende scenario’s voor de energetische duurzaamheid, bijvoorbeeld bouwen volgens BENGeisen (bouwbesluit), energieneutraal bouwen of Nul-op-de-meter bouwen (2 of 3 scenario’s).
3
Maak verschillende scenario’s voor de circulariteit, bijvoorbeeld bouwen volgens bouwbesluit of circulair bouwen met lage Milieu Prestatie Gebouw (MPG)-score en/of hoge mate van losmaakbaarheid (2 of 3 scenario’s).
4
Bereken per scenario de meerkosten ten opzichte van de initiële investeringskosten en de financiële baten. De baten bij energetische duurzaamheid zijn lagere energielasten tijdens de exploitatie en de baten voor circulair bouwen zijn restwaarden aan het einde van de verwachte exploitatietermijn.
02 2022
5
Bedenk welke extra variabelen nodig zijn om tot een Total Cost of Ownership-berekening te komen. Hierbij zijn alleen variabelen interessant die variëren per duurzaam en/of circulair scenario. Bijvoorbeeld energiekostenstijging, onderhoudskosten en instandhoudingskosten. Daarnaast zijn natuurlijk de ‘reguliere’ variabelen van toepassing, zoals exploitatietermijn, disconteringsvoet, ontwikkelingsvergoedingen, et cetera.
6 7
Geniet van een welverdiend bakje koffie! Nodig hierbij een collega uit en bespreek ondertussen stap 1 tot 5, om alle uitgangspunten te verifiëren.
Rekenen maar! Zet de scenario’s tegen elkaar uit, zodat er 4 tot 9 concepten ontstaan. Vergeet niet om ook altijd een basisconcept uit te rekenen, oftewel bouwen volgens het bouwbesluit. Hiermee zijn de duurzame en circulaire concepten daarna te vergelijken.
acht... Trek conclusies uit de Total Cost of Ownershipberekeningen, door het verschil tussen bedrijfswaarde en boekwaarde met elkaar te vergelijken. De boekwaarde voor de duurzame en circulaire scenario’s zijn hoger, maar de bedrijfswaarde óók, door de lagere energielasten en hogere restwaarden. Welk concept is het meest rendabel en sluit dit aan bij de duurzaamheidsambitie? Als dit niet aansluit, stel dan niet meteen de duurzaamheidsambitie bij, maar kijk eerst welke andere maatregelen mogelijk zijn!
19
HOOFDPUNT
Laten we verslaggeving over duurzaamheid op duurzame wijze inrichten! Het gebruik van het woord ‘duurzaam’ wordt steeds breder merk ik de laatste tijd. Duurzaam betekent letterlijk ‘bedoeld om lang mee te gaan’ en heeft meestal een relatie met dingen die geproduceerd of verkregen worden op een manier die het milieu zo weinig mogelijk belast. Een veel gebruikt synoniem in deze betekenis is milieuvriendelijk of grondstof besparend. Brundtland gebruikte tijdens een VN-conferentie in 1987 de omschrijving ‘een duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder de mogelijkheden voor toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.’. Deze omschrijving geeft een bredere context en maakt het mogelijk om in deze column ook naar andere aspecten van duurzaamheid, waaronder de financiële factoren, te kijken en op het gebied van verslaglegging naar een parallel te zoeken.
E
en nieuwe overeenkomst tussen duurzaamheid en financiën is dat over beide onderwerpen in de toekomst moet worden gerapporteerd in het jaarverslag. Voor financiën is dat natuurlijk niet nieuw, maar voor duurzaamheid is dat recent vastgelegd in de richtlijn Corporate Sustainability Reporting Directive. Hierin staat dat vanaf 2023 alle bedrijven met meer dan 250 medewerkers gecombineerd met omzet- en balanstotaalcriteria worden verplicht verslag te doen over de effecten die zij hebben op milieu- en sociale omstandigheden, en vice versa de risico’s die het milieu en sociale thema’s op organisaties hebben. Daarbij is aanvullend vastgelegd in de richtlijn dat de controlerend accountant de informatie over duurzaamheid in het jaarverslag moet toetsen. Dit betekent een enorme uitbreiding van de formele verantwoordelijkheid op het gebied van rapporteren over duurzaamheid.
Peter Langenbach, voorzitter raad van bestuur Maasstad Ziekenhuis
20
De nieuwe richtlijn zal er mijns inziens voor gaan zorgen dat er een beter inzicht ontstaat wat organisaties precies doen aan duurzaamheid en welk effect de maatregelen hebben. De vraag is echter welke normen worden bepaald om de prestaties goed op waarde te kunnen schatten, maar ook of er eenduidige definities ontstaan zoals die er ook voor de financiële prestaties van organisatie zijn. Financiële duurzaamheid is wat mij betreft een gezonde combinatie van solvabiliteit (lange termijn), liquiditeit (korte termijn) en rentabiliteit. Wat een gezond niveau is, is afhankelijk van het
risicoprofiel van de sector waarin de betreffende organisatie actief is. Voor ziekenhuizen wordt bijvoorbeeld een norm van 25 procent solvabiliteit gehanteerd, terwijl dat in andere sectoren soms veel hoger is. Ik ben benieuwd in hoeverre er ook concrete indicatoren gaan ontstaan voor duurzaamheid en op welke wijze de definities worden bepaald en normen worden gedefinieerd. Alleen als dit gebeurt, is het mogelijk om de prestaties van organisaties op het gebied van duurzaamheid echt goed te toetsen en op waarde te schatten door bijvoorbeeld benchmarking. Niet alleen door de accountant, maar vooral ook door de gebruikers van de informatie over duurzaamheid in het jaarverslag. Laat ik duidelijk zijn, ik ben groot voorstander van de nieuwe richtlijn om strengere eisen te stellen aan het rapporteren over duurzaamheid. Nu is het te vrijblijvend, ontbreekt er een concrete set aan prestatienormen en definities en wordt de informatie niet getoetst op juistheid. Maar ik maak me wel zorgen over de aanvullende bureaucratie die de richtlijn met zich mee gaat brengen. In hoeverre ontstaan er verplichte registraties die de basis vormen voor de rapportage in het jaarverslag? Daar komen direct de kosten van de controle door de accountant bij. Ik hoop dat we hier verstandig mee omgaan en een duurzame oplossing bedenken. Dus geen onnodige bureaucratie in de vorm van registratieverplichtingen en beperkte kosten voor de controle op de rapportages.
02 2022
RECHT IN HET FIZIER
De juridische uitwerking van duurzaamheid in Europees perspectief Duurzaamheid is een hot item, ook in de zorg. Er is een ontwikkeling gaande van een veiligheidscultuur naar een duurzaamheidscultuur. Er is al flink wat regelgeving over dit onderwerp, zoals de Omgevingswet, Klimaatwet, Woningwet, Wet Milieubeheer, Wet Natuurbescherming, Energiewet of Regionale Energie Strategie (RES). Ook voor de zorg is deze regelgeving in meerdere of mindere mate relevant. Maar er is meer op komst. Diverse Europese regels gelden al of moeten ook door Nederland omgezet worden naar nationale wetgeving. Waar moet je allemaal rekening mee gaan houden?
Nederlandse ontwikkelingen Voor de zorgsector zijn van belang de afspraken in het kader van de Green Deal 'Duurzame Zorg voor Gezonde Toekomst', 2019-2022, die gaat over de bijdrage die de zorgsector aan het verminderen van CO2 -uitstoot, het stimuleren van circulaire economie en gedragsverandering bij bewoners, professionals en bezoekers. Er zijn 4 pijlers: • CO2-uitstoot terugdringen met 49% in 2030 ten opzichte van 1990 via bijvoorbeeld duurzame en energiezuinige nieuwbouw; • Circulair en maatschappelijk verantwoord inkopen door rekening te houden met hergebruik en recycling van grondstoffen en aandacht voor het milieu en sociale aspecten, zoals goede werkomstandigheden bij de productie van goederen, aangepast werk en het tegengaan van voedselverspilling; • Minder medicijnresten in grondwater, sloten en rivieren; • Gezonde werk- en leefomgeving voor zorgpersoneel en patiënten. Inmiddels hebben meer dan 300 grote organisaties, banken en verzekeraars zich aan deze uitgangspunten gecommitteerd. Zorgverzekeraars zijn inmiddels bezig om de inkoop van duurzame zorg verder uit te werken. Diverse verzekeraars hebben in hun inkoopbeleid al aangegeven dat zij van zorgaanbieders verwachten dat zij zich committeren aan de landelijke CO2-doelstellingen en hun CO2-routekaart ontwikkelen en aanleveren. Op 30 juni 2021 werd de nieuwe Klimaatwet van kracht met het doel de CO2-uitstoot in 2030 met 55 procent te verlagen ten opzichte van het niveau in 1990.
02 2022
Europese regelgeving op het gebied van duurzaamheid De Europese Green Deal moet gezondheid en welzijn van burgers verbeteren en Europa in 2050 klimaatneutraal maken. Bovendien is het streven erop gericht de natuur en biodiversiteit in Europa te beschermen en te herstellen. Daarom moeten ondernemingen initiatieven ontplooien om duurzamer te worden. Maar het mag niet blijven bij initiatieven die alleen maar mooi klinken. Dat fenomeen heet greenwashing. Om dat te voorkomen zullen ondernemingen in de toekomst moeten aantonen wat ze doen en de effecten daarvan in het jaarverslag zichtbaar maken. Op greenwashing kunnen in de toekomst zelfs boetes komen te staan. Het Klimaatakkoord Parijs uit 2015 heeft geleid tot flink wat Europese regelgeving om investeringen duurzamer te maken, dat wil zeggen minder schadelijk voor natuur, klimaat en maatschappij. Veel van deze regels zijn op korte termijn van toepassing op grote financiële instellingen, maar de verwachting is dat deze op termijn voor meer ondernemingen gaan gelden.
Maar eerst: wat zijn Europese verordeningen, richtlijnen en besluiten? De belangrijkste wetgevingsmaatregelen in de EU zijn verordeningen, richtlijnen en besluiten1. Verordeningen zijn bindend en rechtstreeks toepasselijk in de hele EU. Richtlijnen zijn bindend wat betreft het beoogde resultaat, maar werken niet rechtstreeks. Doel is dat de wetgeving in de EU-lidstaten wordt geharmoniseerd. De lidstaten mogen zelf regels vaststellen om de
21
RECHT IN HET FIZIER
doelstellingen van de richtlijnen te bereiken. Elke richtlijn heeft een uiterste datum waarbinnen lidstaten de bepalingen moeten omzetten in nationale wetgeving. Besluiten zijn specifieke maatregelen die alleen bindend zijn voor het EU-land of bedrijf tot wie zij zijn gericht. De EU-lidstaten zijn er zelf verantwoordelijk voor dat de EU-wetgeving op de juiste wijze wordt toegepast op hun grondgebied. De Europese Commissie kan stappen ondernemen als een lidstaat een richtlijn niet tijdig of volledig omzet in nationale wetgeving of onjuist toepast.
Europese regelgeving die voor de zorgsector van belang is Een kort overzicht van wat reeds is of nog gaat komen op het gebied van duurzaamheid.
Lex Geerts, Eldermans|Geerts advocaten in de zorg
22
De Energy Efficiency Directive (EED of de 2012/27/EU) verplicht bedrijven vanaf 250 medewerkers, met een minimale omzet en balanstotaal om elk jaar een energie audit uitvoeren en daarover te rapporteren. In deze audit worden energiestromen in kaart gebracht en acties voor energiebesparing bewaakt. Deze Richtlijn is inmiddels in Nederlandse wetgeving verwerkt.
SCGD: de Sustainable Corporate Governance Directive maakt het in de toekomst mogelijk dat onwillige bestuurders persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld. Deze Richtlijn wordt waarschijnlijk binnenkort van kracht, maar moet dan nog in Nederlandse wetgeving worden vertaald. Wel iets om alvast rekening mee te houden. NFRD: De Non Financial Reporting Directive verplicht banken en beursgenoteerde bedrijven met meer dan 500 medewerkers met een minimale omzet en balanstotaal om onder meer personele en sociale factoren en duurzaamheid in het jaarverslag te verwerken. Deze richtlijn is al op diverse plaatsen in de Nederlandse wetgeving geïncorporeerd, zoals het Besluit bekendmaking niet-financiële informatie van 14 maart 2017 en het Besluit bekendmaking diversiteitsbeleid van 22 december 2016. Op grond van deze besluiten moeten grote beursvennootschappen, banken en verzekeraars sinds 2018 (over het verslagjaar 2017) een niet-financiele verklaring opnemen in hun bestuursverslag en een diversiteitsverklaring in hun corporate governanceverklaring. ‘Groot’ betekent hier dat aan tenminste twee van de drie volgende vereisten moet worden voldaan: 1. een balanstotaal van meer dan € 20 miljoen; 2. een netto-omzet van meer dan € 40 miljoen;
02 2022
RECHT IN HET FIZIER
3. een gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar van meer dan 250 (rapportage over het diversiteitsbeleid), respectievelijk meer dan 500 (de overige nietfinanciële rapportage). CSRD: De Corporate Sustainability Reporting Directive, (COM/2021/189) borduurt voort op de NFRD en is in april 2021 door de Europese Commissie gepresenteerd. In ieder geval moet de verslaglegging onder meer de volgende componenten bevatten: • Welke materiële duurzaamheidsontwikkelingen leiden tot mogelijke risico’s voor de organisatie? • Welke materiële impact heeft de organisatie op mens en milieu? zoals op vitaliteit van medewerkers en het bijdragen aan circulariteit in de sector? • Wat zijn de lange termijn doelstellingen op het gebied van duurzaamheid? • Wat is de voortgang ten aanzien van die doelstellingen? • Informatie over immateriële zaken (intangibles) zoals sociaal kapitaal; • En… verplichte toetsing door een accountant en het beschikbaar maken in elektronisch format (XHTML).
Overigens is dit een Richtlijn, dus deze moet eerst nog in Nederlandse wetgeving worden vertaald. Ondernemingen die hieronder vallen, moeten naar het zich laat aanzien in 2024 klaar zijn voor de NFRD en in 2025 voor de CSRD, maar ver daarvoor al de nodige voorbereidingen treffen. Voor beursgenoteerde MKBbedrijven zullen de verplichtingen waarschijnlijk ingaan in 2026. Alhoewel de besproken regelingen nu vooral gelden voor grote ondernemingen, valt te verwachten dat het werkingsgebied zal worden uitgebreid naar groot MKB en kleinere ondernemingen. Wachten is geen optie. Bij de inkoop zullen verzekeraars verwachten dat zorgaanbieders aantoonbaar bezig zijn met duurzaamheid. Bovendien moeten ondernemingen in aanloop naar de inwerkingtreding van de CSRD een duurzaamheidsstrategie opstellen of updaten. ¹ https://eur-lex.europa.eu/browse/directories/legislation. html?locale=nl
3DULMV HQ NXQQHQ HHQ JURWH ELMGUDJH OHYHUHQ DDQ GH &2Ÿ
02 2022
23
VERENIGINGSNIEUWS
De onmisbare schakel van Fizi
HET VERENIGINGSBUREAU Het verenigingsbureau van Fizi is in Assen gevestigd; in het pand van Verslavingszorg Noord Nederland huurt Fizi een aantal kantoren waar de medewerkers werken. Met het groeien van de vereniging in de loop der jaren is ook de bezetting van het verenigingsbureau meegegroeid. Tot voor kort werkten er vijf medewerkers, waarvan er vier parttime (totaal 3,7 FTE). Per 1 april jl. is met de komst van Kevin als fulltime relatiebeheerder een stap gezet naar verdere groei. Vaste kern De medewerksters van het verenigingsbureau zijn al vele jaren werkzaam bij Fizi; daarmee kan met recht worden gezegd dat het ‘de vaste kern’ is. Petra de Lange (redactie Fizier en communicatie), Wiesje Elsinga (financiële- en ledenadministratie en bijeenkomsten), Wanda Zintel (bestuurszaken, Jaarevent en activiteiten) en Hilde Boerema (marketing, partners en bijeenkomsten) werken er allen al (veel) meer dan tien jaar. Goeran de Pater is in 2019 als verenigingsmanager begonnen en mag inmiddels ook tot de vaste kern worden gerekend. Kevin de Lorijn is per 1 april gestart als relatiebeheerder (bedrijfslidmaatschappen en Fizi Academy). Fizi biedt ook plaats aan stagiaires (HBO-CE); op dit moment draagt Ruben Lokhorst als 2e-jaars CE-Digital Marketingstudent bij aan diverse ontwikkelingen. Er heerst binnen het team een zeer goede en gemoedelijke sfeer en het is een hecht team. De afgelopen jaren wordt het verenigingsbureau op diverse gebieden geweldig ondersteund door de Arnold Wijngaarden, secretaris van de vereniging.
Flexibiliteit en verantwoordelijkheid De medewerkers van het verenigingsbureau kenmerken zich door de enorme verantwoordelijkheid voor de eigen taken (en bij afwezigheid die van een ander) om achter de schermen alles goed te organiseren, zodat de (bestuurs)leden zo goed mogelijk gefaciliteerd worden. Doordat de vier medewerksters parttime werken, mogen we ons gelukkig prijzen met hun flexibiliteit. Iedereen heeft vaste werkdagen, echter bijna wekelijks wordt daarvan afgeweken omwille van de werkzaamheden.
Modern werkgeverschap Door corona moesten ook de medewerkers van Fizi gedwongen thuis werken. Er werd moeiteloos omgeschakeld; binnen enkele weken werd besloten om online in plaats van fysieke bijeenkomsten te organiseren. Met keihard werken, veel onderling telefonisch en Zoomcontact en gezamenlijke koffie-breaks is de vereniging onverminderd ondersteund.
24
Met de flexibiliteit en de verantwoordelijkheid die een ieder draagt worden de medewerkers vrij gelaten in het invullen van de eigen werkuren. Dat geeft de medewerkers de ruimte om het werk te verrichten op momenten en locatie waar dat het beste uitkomt, hoewel er wel enige structuur is. Dit vergroot de arbeidsvreugde en borgt een goede werk-privé verhouding. Hierdoor was één van de medewerkers het afgelopen jaar in staat om mantelzorg te verlenen terwijl het werk (waar en wanneer dan ook) werd gedaan, werkt een medewerker zeer regelmatig buiten en is het zelfs voorgekomen dat een medewerker vanuit een camper aan het werk was. Een aantal keren per jaar wordt er een teamdag georganiseerd op een externe locatie aan de hand van een thema, met ruimte voor een activiteit en een etentje. Ook is er ruimte voor opleidingen en trainingen.
Veranderingen Er is binnen de vereniging een aantal grote veranderingen doorgevoerd: de introductie van bedrijfslidmaatschappen, de overgang naar een nieuw partnerschapmodel en een verdriedubbeling van het aantal bijeenkomsten (60 bijeenkomsten per jaar, waarvan veel online). Er werd omgeschakeld naar Zoom en een nieuw softwarepakket (AFAS) in gebruik genomen. Allemaal zaken die vanuit het verenigingsbureau geïnitieerd en gefaciliteerd moesten worden. Daarnaast werden de diverse sectorbesturen geïnformeerd en 'meegenomen’ in de nieuwe koers. Dit is een megaklus geweest. Achter de schermen is op het verenigingsbureau keihard gewerkt om de koerswijziging vloeiend te laten verlopen en dat is goed gelukt getuige het uitstekende jaar (2021) dat achter ons ligt. Nu is het zaak om de ingezette groei te bestendigen en verder uit te breiden.
Blijven ontwikkelen Er ligt een drukke en hectische tijd vol veranderingen achter ons, maar het verenigingsbureau zit niet stil! Kevin is van start gegaan als relatiebeheerder waarmee de focus op verdere groei van het aantal bedrijfslid-
02 2022
VERENIGINGSNIEUWS
Kevin de Lorijn, Wanda Zintel, Wiesje Elsinga, Hilde Boerema, Petra de Lange en Goeran de Pater
maatschappen en de aandacht voor de Fizi Academy wordt geborgd. Fizi streeft ernaar om online beter zichtbaar en vindbaar te worden; op het gebied van online marketing worden sinds dit jaar dan ook grote stappen gezet. De eerste whitepapers (geschreven door onze partners) zijn gepubliceerd en leveren een enorm aantal geïnteresseerde lezers op die nog geen lid zijn. Er worden steeds meer online tools ingezet om informatie te verzamelen van geïnteresseerde potentiële leden die door de relatiebeheerder benaderd kunnen worden. Daarnaast speelt het verenigingsbureau een aanjagende rol om steeds meer relevant te worden voor de leden én voor de stakeholders (brancheorganisaties, NZa, ZiN, het ministerie van VWS).
02 2022
De (fysieke) landelijke themadagen worden nieuw leven in geblazen door actuele thema’s gezamenlijk met meerdere partners en stakeholders te organiseren. Het delen van kennis staat hierbij centraal. Hierbij worden de partners aangespoord om hun relaties/netwerk van zorgfinancials uit te nodigen zodat zij via deze weg in contact komen met Fizi. Het aanjagen en verbinden is cruciaal in deze fase van de vereniging. Het verenigingsbureau zet zich vol energie in om, in goede samenwerking met de bestuursleden, de ambities van de vereniging waar te maken. We mogen trots en blij zijn met dit superteam. Het team dat achter de schermen álles regelt en die je past mist als ze er niet zijn…
Goeran de Pater, Fizi
25
ACHTERGROND
HONDERDEN ZORGORGANISATIES MET DE CO2-ROUTEKAART De zorgsector heeft afspraken gemaakt om aan de hand van de CO2-routekaart te werken aan de energietransitie van het zorgvastgoed. Bijna alle ziekenhuizen en een fors deel van de organisaties in de langdurige zorg hebben deze klus intussen geklaard. Met deze aanpak hebben de organisatie de kennis in huis om in de periode tot 2050 stap voor stap CO2-neutraal te worden. De zorgsector moet komende zomer de voortgang aan het ministerie van Binnenlandse Zaken melden en daarom roepen de NVZ, ActiZ, VGN en de Nederlandse ggz hun leden op om uiterlijk 1 juni a.s. de eerste versie van de CO2-routekaart in te leveren.
Probleem
Afspraken
De klimaatcrisis is het grote probleem. De wereld zit op koers naar 3 graden temperatuurstijging aan het eind van deze eeuw, dat is dramatisch. In februari 2022 verscheen na 7 jaar het 6e IPPC-rapport Climate Change 2022, Impacts, Adaptation and Vulnerability. De Verenigde Naties noemen de situatie bij de presentatie van het rapport ongelooflijk ernstig en met geen enkele eerdere ramp te vergelijken. De noodzakelijke maatregelen zijn in beeld, zijn fors en er is geen tijd meer te verliezen. Binnen 10 jaar gaat de wereld over het scenario van 1,5 graden temperatuurstijging heen als we langer wachten. De WHO en de VN noemen de klimaatcrisis het grootste probleem waar we als mens voorstaan, en waarvoor wereldbreed actie nodig is. Dit geldt ook voor de zorgsector; 7% van de uitstoot in Nederland komt uit de zorg. Grote problemen verlammen vaak, maar stapje voor stapje is dit in het dagelijks werk goed aan te pakken.
In 2015 is het Klimaatakkoord van Parijs afgesloten en zijn wereldwijd afspraken gemaakt om de temperatuur niet meer dan 1,5 graden te laten stijgen. Dat voorkomt weersextremen, zoals hittegolven van 50 graden, overstromingen en droogtes. Ontwikkelingen die de gezondheid van mens en dier ernstig schaden. In Nederland is daarom deze afspraak in 2019 vertaald in het Klimaatakkoord en in de Klimaatwet. De Klimaatwet dwingt iedereen (dus ook toekomstige kabinetten) aan de afgesproken doelen te werken. Zo niet, dan kan dat tegenwoordig via de rechter afgedwongen worden. Het Rijk heeft dat met de Urgenda-zaak al ondervonden. In de Europese Unie zijn in 2021 aanvullende afspraken gemaakt en richten we ons op 55% CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990. Het huidige kabinet streeft naar 60% CO2-reductie.
Aanpak in de zorg Naast het klimaatprobleem is er – dichter bij huis – voor de zorg in 2022 een extra probleem bijgekomen. De energieprijzen zijn het afgelopen jaar verdubbeld en daarmee stijgen de totale zorgkosten snel 1 à 2%. Veel energiecontracten in de zorg lopen dit jaar of volgend jaar af. Zorginstellingen lopen daardoor risico door nieuwe energietarieven in de rode cijfers te komen. De hoge energieprijzen blijven nog wel even en maken het investeren in energiebesparende maatregelen voor vastgoed met korte terugverdientijden daarom leuker. Elk nadeel heeft zijn voordeel.
26
In het Klimaatakkoord is door organisaties van de sectoren zorg, sport, onderwijs en gemeenten afgesproken dat deze partijen met maatschappelijk vastgoed samen optrekken, met steun van het Rijk. Daarvoor is het Kennis- en Innovatieplatform Maatschappelijk Vastgoed opgezet, welke de Rijkdienst voor ondernemen Nederland (RVO) coördineert en waaronder voor elke sector een expertisecentrum hangt. Voor de tak zorg is dat het Expertisecentrum Verduurzaming Zorg (EVZ), dat kennis ontsluit en ontwikkelt, meedenkt bij de landelijke ontwikkelingen en samenwerkt met de zorgbranches.
02 2022
ACHTERGROND
De meeste aandacht van EVZ gaat uit naar de intramurale instellingen, omdat daar de grootverbruikers van energie zitten, maar ook de eerstelijnszorg wordt meegenomen. Voor de intramurale instellingen is het opstellen van de CO2-routekaart de eerste stap. Hiermee wordt voor vastgoed door de tijd heen vastgelegd wanneer energiebesparende maatregelen genomen worden om tot de gewenste CO2-reductie te komen. Voor de vastgoedbeheerder gaat het niet meer om instandhouding van de gebouwen maar om continu verbeteren van de gebouwen. Dit vraagt anders invullen van meerjaren onderhoudsplannen. In de afgelopen twee jaar hebben veel vastgoedmanagers deze omslag doorgemaakt. Eenmaal begonnen gaat het werken aan CO2-reductie steeds sneller. Via het EVZ zijn tools, handleidingen en praktijkvoorbeelden beschikbaar voor werken met de CO2-routekaart.
Tussenstand: helft zorg op koers Op basis van de in het najaar 2021 ontvangen routekaarten van nagenoeg alle ziekenhuizen en 143 instellingen in de langdurige zorg is een uitgebreide analyse gemaakt van de plannen van de zorg. Dat ziet er goed uit. Door het onderhoud uit te breiden met extra energiemaatregelen kan op natuurlijke momenten de energietransitie worden doorgevoerd tegen geringe meerkosten. De vraag is niet of het kan, de vraag is helder te maken welk vastgoed behouden blijft en zinvol is om in te investeren. Het tweede knelpunt is eigen menskracht met kennis om aan de energietransitie te werken, en de onzekerheid in de bouw en installatiewereld wat betreft de uitvoering van het werk. De hele wereld gaat nu aan de slag met de energietransitie en wie nu wil beginnen sluit aan in de rij bij de installateur. Uit de informatie van de zorginstellingen vragen de volgende drie punten aandacht.
Adriaan van Engelen, Stichting Stimular & vereniging Milieuplatform Zorgsector – Expertisecentrum verduurzaming zorg
VOORBEELD CAREYN: WELKE STAPPEN ZIJN DOORLOPEN? Careyn is gestart met een nulmeting en heeft in kaart gebracht welke energiemaatregelen al genomen zijn op alle locaties en welke niet. Dat resulteerde in een lijst maatregelen om uit te voeren. Deze maatregelen zijn ingevuld in de MPZ CO2-reductietool en gekoppeld aan een planning. De tool laat zien wat de verwachte reductie in elektriciteit en aardgas is en geeft inzicht in kosten en besparingen. De uitkomsten heeft de vastgoedadviseur besproken met de Projectleiders Techniek.
De investeringen en besparingen waren conform verwachting. Dat werd met de tool bevestigd. Het liet verder mooi zien dat niet alleen de terugverdientijd belangrijk is, maar vooral het inzicht dat de besparingen ook jaren daarna blijven doorlopen. Resultaat van het overleg met de Projectleiders Techniek is dat de geplande maatregelen per locatie in het meerjarenonderhoudsplan (MJOP) zijn opgenomen voor de periode 2020-2023.
De investeringen en besparingen komen bij Careyn voor 2030 in evenwicht. De jaarlijkse energierekening is na 2030 vervolgens ruim 50% lager. Hoewel anno 2022 de prijzen van maatregelen en installateurs sterk stijgen, leiden de nog sterkere energieprijsstijgingen tot steeds kortere terugverdientijden. Reden om de uitvoering met volle vaart aan te pakken.
02 2022
27
ACHTERGROND
Uitstel van keuzes zijn dure keuzes. Investeren in verduurzaming vastgoed verzekert een meer financieel gezonde instelling op de lange termijn. De instelling is dan beter bestand tegen verder stijgende energieprijzen. • Tweedeling in de zorg. Met name kleinere zorgorganisaties lopen achter in het werk aan de CO2-routekaart en dreigen door kennisachterstand te laat in actie te komen met extra kosten tot gevolg. • Verhuurders wachten af. Wie huurt kijkt voor het nemen van maatregelen in vastgoed naar de verhuurder. Veel woningbouwcorporaties verhuren aan de zorg en lopen qua beleid voor verduurzaming van het zorgvastgoed achter, doordat niemand hen erop aansprak. De kosten van de vertraging en het nalaten van het nemen van maatregelen komen voor rekening zorgorganisatie. Het duurt nog wel 1 tot 2 jaar voordat corporaties het oppakken. Het opstellen van beleid verduurzamen zorgvastgoed is eerst nodig. • Nieuwbouw gaat een belangrijke bijdrage leveren aan de energietransitie omdat nieuwbouw tegenwoordig gasloos wordt gebouwd. Nieuwbouw volgens BENG-wetgeving wordt vaak gezien als duurzaam. Hier is echter een groot kennisgat. Bij nieuwbouw is nog veel te winnen door iets meer te doen dan de wet verplicht. Extra aandacht bij de bouwplannen is zinvol.
van de CO2-footprint en CO2-reductie zullen hier zeker onder vallen en maken dat instellingen onderling steeds beter te vergelijken zijn op milieuzorg.
Rol verzekeraars Ook de zorgverzekeraars zien een rol voor zich weggelegd. Nagenoeg alle zorgverzekeraars vinden dat de CO2-routekaart het minste is wat een zorginstelling moet opstellen, naast een aantoonbare duurzame bedrijfsvoering. Dit wordt onderdeel van het inkooptraject.
Subsidie en ondersteuning Zorgorganisaties met minimaal één en niet meer dan tien panden in eigendom kunnen via provincies gebruik maken van het Provinciale Ontzorgingsprogramma Maatschappelijk Vastgoed. De provincies bieden adviseurs aan om te helpen met de CO2-routekaart en het realiseren van maatregelen. Dit programma loopt tot eind 2023 en wordt verlengd naar eind 2024. Voor zorgvastgoed komt er per 1 september a.s. de subsidieregeling DUMAVA, Duurzaam Maatschappelijk Vastgoed. Veel investeringen in energiebesparende maatregelen komen in aanmerking voor 30% subsidie. Deze regeling start dit jaar en krijgt in 2023 en 2024 nieuwe rondes. Het concept is al in te zien. Verder lopen de SDE++ en ISDE subsidieregeling ook in 2022.
Tot slot De klimaatcrisis is volgens wetenschappers al jaren heel serieus, heel zeker en nu gaande. Het laatste IPPCrapport 2022 is tevens de laatste waarschuwing.
Wetgeving Met de Klimaatwet in de hand kan elke burger naar de rechter stappen en de zorginstellingen aanklagen die nog geen CO2-routekaart hebben. Dat zal wel niet zo’n vaart lopen, maar de wereld is veranderd. Het Rijk, Shell en tientallen grote bedrijven zijn er al mee geconfronteerd. De vrijblijvendheid is er echt af.
Via de website van het Expertisecentrum Verduurzaming Zorg en de koersnieuwsbrief van MPZ wordt de zorg op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in de sector, en op het gebied van subsidies, wetgeving en de aanpak voor een duurzame zorgsector in 2050. Voor meer informatie:
De Europese EED-wetgeving vraagt van de CO2-routekaart vierjaarlijks een energierapportage. De rapportage-eisen groeien met onder andere uitvoeringsplannen die aansluiten bij Europese doelstellingen. Naast de EED is er de informatieplicht om de uitvoering van wettelijke erkende maatregelen met betrekking tot energiebesparing aan de overheid te rapporteren. In Nederland streven de zorgbranches en het Milieuplatform Zorgsector ernaar dat de aanpak met de CO2routekaart invulling gaat geven aan de wetgeving, om dubbele administratielasten te voorkomen.
scientist rebellion 2022 – YouTube: www.youtube.com/ results?search_query=scientist+rebellion www.milieuplatformzorg.nl www.expertisecentrumverduurzamingzorg.nl www.overheid.nl | Consultatie Subsidieregeling DUMAVA, berichten (internetconsultatie.nl) Rapport Eerste tussenresultaten routekaarten zorgvastgoed hoopvol maar nog veel werk | Expertisecentrum Verduurzaming Zorg Aanbiedingsbrief IPCC-rapport 'Climate Change 2022: Impacts, Adaptation and Vulnerability' | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
De Corporate Social Reporting Directive (CSRD) vraagt vanaf 2024 verslaglegging over non-financial gegevens, waaronder de milieuthema’s. Het jaarlijks rapporteren
28
02 2022
TOEZICHTSVERHALEN
Experimenteren met zorgbundels
INNOVATIEVE FINANCIËLE AFSPRAKEN Hoe zorg gefinancierd wordt heeft invloed op de manier waarop zorgprofessionals zorg kunnen organiseren en verlenen. Omdat in de huidige bekostiging de vergoeding nog vaak opgeknipt wordt in verschillende declaraties zoals dbc’s, kan dit leiden tot een ongewenste versnippering van zorg. Samenwerken en inzetten op preventie en innovatie wordt daardoor te weinig gestimuleerd. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vindt het daarom belangrijk om te kijken naar alternatieve vormen van bekostiging zoals zorgbundels.
S
amen met het Zorginstituut Nederland brachten wij eind 2020 het advies passende zorg uit. Hierin beschrijven we welke randvoorwaarden nodig zijn voor gepast gebruik van zorg én passende organisatie van zorg. Daar hoort een passende bekostiging bij.
Andere organisatie van zorg stimuleren Waarom is verandering in de bekostiging nodig? Omdat wij vinden dat de huidige bekostiging passende zorg onvoldoende faciliteert dan wel stimuleert. Zorgaanbieders worden nu betaald op basis van het geleverde zorgvolume en niet op basis van gepast gebruik en geleverde kwaliteit. Er is – althans vanuit de bekostiging – geen stimulans om de zorg anders te organiseren wanneer dit een negatieve impact kan hebben op de inkomsten. Voor de acute, electieve en chronische zorg onderzoeken wij daarom hoe de bekostiging aangepast zou kunnen worden. Voor de electieve – planbare – zorg zouden zorgbundels mogelijk een alternatieve manier zijn om passende zorg te financieren. Zowel in de bekostiging als in de contractering kunnen zorgaanbieders en zorgverzekeraars hiermee experimenteren.
Integrale financiering via zorgbundels Bij een betaling per zorgbundel kan ruim genomen alle zorg die een patiënt nodig heeft in één keer vergoed worden via een vast tarief. Deze zorg kan geleverd worden door verschillende zorgaanbieders en kan bestaan uit meerdere dbc’s. De zorgaanbieder krijgt een vast bedrag per zorgbundel in plaats van een bedrag per individuele (of set van) verrichting(en). Het integraal financieren maakt zorgprofessionals of zorgaanbieders – ook – op financieel vlak gezamenlijk verantwoordelijk voor de zorgvraag van de patiënt. Dit kan de samenwerking tussen zorgprofessionals ondersteunen en helpen om de zorg efficiënter rondom de patiënt te organiseren. De vooraf afgesproken vaste vergoeding beloont daarnaast de inzet op preventie en biedt ruimte voor innovatie.
02 2022
Wat betekent dit voor zorgfinancials? Alleen het maken van financiële afspraken over zorgbundels is niet genoeg om passende zorg te ondersteunen. Zo is het voor zorgfinancials van belang om de administratie en systemen aan te passen op de financiering van zorgbundels. Afhankelijk van de afspraken of interne sturing kan er behoefte zijn om op een bepaald detailniveau de zorg binnen een zorgbundel, de specifieke financiële afspraken of bijbehorende kwaliteitsafspraken, inzichtelijk te maken en hierop te sturen. Daarnaast kan bij een zorgbundel waarvoor meerdere zorgaanbieders verantwoordelijk zijn, de interoperabiliteit van de systemen van nog groter belang zijn. Dit kan leiden tot verschillende uitdagingen, met name in de beginfase.
Leren van zorgbundels Het werken of experimenteren met zorgbundels is nog redelijk nieuw in Nederland. Op kleine schaal experimenteren zorgverzekeraars en zorgaanbieders in de medisch-specialistische zorg al met zorgbundels zowel via de contractering als de bekostiging. Zij doen ervaring op met zorgbundels en leren wat wel of niet werkt in de praktijk. Wij moedigen deze initiatieven zeer aan. Op onze recent geüpdatete PUC-pagina Zorgbundels binnen de medisch-specialistische zorg leest u over hun ervaringen. Daarnaast hebben wij onlangs een leidraad gepubliceerd die geïnteresseerde zorgaanbieders en zorgverzekeraars concrete handvatten biedt voor de ontwikkeling van zorgbundels. Deze leidraad zullen we als basis gebruiken om samen met verschillende organisaties en instellingen aan de slag te gaan met de ontwikkeling van drie zorgbundels binnen de heelkunde. Tot slot wijzen we u graag op onze ervaringen met het expertisecentrum BUNDLE. In ons online artikel Nu het moment om werk te maken van het anders bekostigen van zorg leest u meer over onze samenwerking. Op deze manier ervaren wij van dichtbij of en hoe zorgbundels het best ingezet kunnen worden, zodat uiteindelijk de bekostiging zo goed mogelijk aansluit op de zorg die past bij de patiënt.
Chandeni Gajadien & Peter Dohmen, NZa
29
FISCALITEITEN
Duurzaamheid: Hoe bewaakt de zorgsector fiscale aandachtspunten en financiële kansen? De zorgsector staat voor grote uitdagingen, ook op het gebied van duurzaamheid. Klimaatdoelstellingen en een stijgende energienota jagen de noodzaak tot verduurzaming aan. Het is van groot belang dit efficiënt te organiseren en alle financiële kansen te optimaal te benutten. Breng daarom de financiële regelingen en mogelijkheden vooraf in kaart en vergeet ook de fiscale aandachtspunten niet!
H
et leveren van zorg gaat onder andere gepaard met de inzet van grondstofintensieve medicijnen, hoog energieverbruik, productie van afval en CO2-uitstoot. Zorginstellingen beschikken daarnaast over veel vastgoed. Een onderzoek van het Expertisecentrum Verduurzaming Zorg heeft uitgewezen dat zorginstellingen samen verantwoordelijk zijn voor zo’n 7% van de totale CO2-uitstoot in Nederland. De zorgsector speelt dus een belangrijke rol in de energietransitie in Nederland. Met het Klimaatakkoord wordt het nagenoeg terugdringen van de CO2-emissie tussen nu en 2050 beoogd. Voor kantoorgebouwen geldt de verplichting op 1 januari 2023 over minimaal een energielabel C te beschikken.
Duurzaamheidsstrategie De prikkel om te verduurzamen wordt dus alsmaar groter. We zien dat zorgorganisaties steeds vaker een duurzaamheidsstrategie formuleren, waarbij wordt ingegaan op de vragen in welke mate en op welke wijze de organisatie invulling wil geven aan duurzaamheid. Het lastige bij de uitvoering is dat investeren in duurzaamheid zijn prijs kent, en de financiële middelen binnen het zorglandschap beperkt zijn. Het is dus essentieel om dit op een financieel verantwoorde c.q. optimale wijze te realiseren. Daarvoor kan de volgende drietrapsraket helpen: 1. Overweeg op welke wijze en vanuit welke organisatiestructuur u gaat verduurzamen. 2. Bepaal het tijdsschema en de volgorde waarop u gaat investeren. 3. Inventariseer welke financiële stimuleringsregelingen er zijn. Het is cruciaal om bij de investeringskeuzes ook de fiscale impact mee te nemen in de overwegingen aangezien een aantal tegemoetkomingen alleen voordeel bieden bij een entiteit die belastingplichtig is voor de ven-
30
02 2022
FISCALITEITEN
nootschapsbelasting. Er bestaan veel verschillende financiële regelingen en subsidiemogelijkheden met betrekking tot duurzaamheid op landelijk, regionaal, provinciaal, gemeentelijk en Europees niveau. Deze kunnen zien op energiezuinige-, duurzame- of CO2-verminderende technieken. De stimulering kan vormgegeven zijn in bijvoorbeeld een extra voordeel ter grootte van een percentage van het investeringsbedrag of een tegemoetkoming bij kleinschalige of grootschalige aankopen. Dit verschilt per subsidie/regeling maar ook per niveau.
Financiële en fiscale stimuleringsregelingen Zoals aangegeven is het is zeer zinvol om te inventariseren welke regelingen door zorginstellingen benut kunnen worden maar ook om te bepalen waar deze investeringen feitelijk worden gedaan. De Energie-investeringsaftrek (EIA) en de Milieu-investeringsaftrek (MIA) zijn faciliteiten die slechts kunnen worden toegepast door vennootschapsbelastingplichtige instellingen. Nu zijn er steeds meer zorgorganisaties die (deels) belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting. Onze tip is dan om daar de investeringen te laten plaatsvinden, en vervolgens de activa te laten gebruiken door de overige entiteiten, bijvoorbeeld via leasing. Zo kan uiteindelijk ook de vrijgestelde entiteit meedelen in het behaalde voordeel. Voorbeeld: Met de EIA kan 45,5% (percentage 2022) van de investeringskosten van energiebesparende bedrijfsmiddelen extra worden afgetrokken van de fiscale winst. Daardoor wordt minder vennootschapsbelasting betaald. Voorbeeld investering € 150.000 met 45,5% EIA, hoge VPB tarief 25,8% (2022): 45,5% van € 150.000 extra aftrekschrijven -> € 68.250. Dit leidt tot een besparing aan VPB van € 17.608,50. Het netto voordeel kan oplopen tot 11,3% van de investeringskosten. Er zijn verschillende financieel aantrekkelijke subsidies die mogelijkheden bieden voor alle zorginstellingen, ongeacht de vennootschapsbelastingplicht. Dit zijn bijvoorbeeld de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++), de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE) die voornamelijk voor woningen is bestemd en de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+). Het is van belang alert te zijn bij het ‘stapelen van subsidies’. Zo kan bij gebruikmaking van de subsidie SDE++, geen gebruik meer gemaakt worden van de investeringssubsidie ISDE. Daarnaast zijn er verschillende voorwaarden verbonden aan het verkrijgen van de subsidies en financiële regelingen waar rekening mee gehouden moet worden.
02 2022
Let goed op welke stimuleringsmaatregel voordeliger voor u is en meld uw investering op tijd bij de juiste regeling, aangezien de termijn vaak slechts drie maanden is.
Zonnepanelen Investeringen in duurzaamheid via zonnepanelen, breng de fiscale aandachtspunten goed in beeld. Voorbeeld: Heeft u als zorginstelling wel eens overwogen om te investeren in zonnepanelen? Juist de grote platte daken van zorginstellingen zijn uitermate geschikt om vol te leggen met zonnepanelen. Deze kan de zorginstelling dan vervolgens gebruiken om te voorzien in de eigen energiebehoefte. Bij de aanschaf en gebruik van zonnepanelen komt best wat kijken, ook voor de btw. De teruglevering van elektriciteit aan het net is bijvoorbeeld belast met 21% btw. Daarnaast zijn er verschillende soorten zonnepanelen (geïntegreerde en niet-geïntegreerde zonnepanelen) en zijn er verschillende exploitatiemogelijkheden denkbaar. Naast eigen gebruik en teruglevering aan het net, kan gedacht worden aan de verhuur van de zonnepanelen aan de bewoners of zelfs levering van energie aan de bewoners. In de praktijk worden ook laadpalen voor elektrische auto’s aangesloten op de zonnepanelen van een (zorg)complex. De bewoner betaalt (via een abonnement) voor de geleverde energie. Voor de btw kan dit verschillende gevolgen hebben en/of tot optimalisatie c.q. voordelen leiden, zoals aftrek van btw op de aanschaf van de zonnepanelen en/ of gedeeltelijke aftrek op de nieuwbouwkosten van het complex. Belangrijk is dat het eigen gebruik van de met de zonnepanelen opgewekte elektriciteit voor alle activiteiten in een gebouw worden gebruikt. Worden in dat gebouw ook btw-belaste prestaties verricht (ongeacht hoeveel en hoe groot in omvang), dan behoren de zonnepanelen in ieder geval tot de algemene kosten. De btw op die investering, maar ook op onderhoud en dergelijke, kan dan pro rata in aftrek worden gebracht. Het loont daarom om hier vooraf aan de investering nog eens goed naar te (laten) kijken.
Tot slot De noodzaak tot verduurzaming vraagt de komende jaren veel van de zorgsector. Wij adviseren te beginnen met een goede duurzaamheidsstrategie en het maken van een plan op welke wijze geïnvesteerd gaat worden en in welk tijdspad. Vergewis u van de financiële stimuleringsregelingen die er zijn en de fiscale aandachtspunten die hierbij komen kijken. Het is erg belangrijk om dit vooraf scherp te krijgen. Dat kan echt uitmaken voor de financiële haalbaarheid van het investeringsplan.
Nika Stegeman, BDO Branchegroep Zorg
31
AD VERBUM
Pretopia Een caleidoscoop van creatieve oplossingen voor een duurzame toekomst
E
en pretopie is een mentale (en vaak ook fysieke) vrije ruimte waar met de toekomst geëxperimenteerd kan worden en van waaruit een bestendige stroom beschavingsupdates en -upgrades haar weg kan vinden naar de samenleving, aldus de auteur (bladzijde 16). En dat is precies wat dit boek wil zijn. Een caleidoscoop van voorbeelden van creatieve oplossingen die meestal al bestaan, voor een duurzame toekomst. En daarmee is het geen blauwdruk, maar eerder een waaier van mogelijkheden die wil aanzetten tot innovatie en ondernemerschap. Op weg naar een toekomstbestendige samenleving. Het boek begint met het schetsen van vier mogelijke toekomstscenario’s voor Antwerpen. De scenario’s zijn feitelijk toepasbaar op elke stad en vertrekken vanuit de twee assen van Welzijn en Klimaat. De vier scenario’s zijn achtereenvolgend de pampermaatschappij, de ecodictatuur, de vrije val en het symbiosceen. De scenario’s worden in de rest van het boek niet verder uitgewerkt maar VanDist stelt in zijn keuzes van de voorbeelden een voorkeur voor het symbiosceen duidelijk voorop. In de hoofdstukken die volgen belicht hij de innovatierichting vanuit zeven thema’s. Die gaan achtereenvolgens over mobiliteit, voeding, ondernemen, welzijn, empowerment, urbanisatie en het streven naar balans. Rondom deze thema’s werkt VanDist zijn 33 toekomstscenario’s uit. Hij behandelt daarin een veelheid aan voorbeelden; van ideeën die nog verder uitgewerkt moeten worden tot al gerealiseerde oplossingen die goed opgeschaald kunnen worden. Veel voorbeelden komen uit Vlaanderen en Nederland en zijn daarmee eenvoudig toegankelijk. Door de tekst worden als terzijdes 9 ‘sleutels’ behandeld die bruikbaar zijn als gereedschappen waarmee toekomstscenario’s ontvouwd kunnen worden. Het zijn technieken en modellen die het denken over de toekomst kunnen structureren.
Bernard de Vries Robles & Reinald van der Meer
32
Als laatste staat VanDist stil bij de vraag hoe je een systeem kunt veranderen. Daarin beschrijft hij hoe we –
voor een duurzame samenleving – een omwenteling moeten maken van gecentraliseerde systemen naar gedistribueerde systemen. Het succes van een (eco)systeem wordt uiteindelijk bepaald door de balans tussen efficiëntie en veerkracht. En was in het verleden efficientie een belangrijke sturingsvariabele, in de toekomst wordt aandacht voor veerkracht van toenemend belang. Het besturingssysteem van de samenleving moet aldus meer lokaal, meer decentraal, meer digitaal, meer participatief, socialer en transparanter worden. Met die beweging kunnen we ons ingrijpen in niet-lineaire en complexe systemen zoals de natuur of de geologische koolstofcyclus meer iteratief tot stand laten komen. Door ons de toekomst op velerlei manieren voor te stellen kunnen we die al doende tot stand brengen, terwijl we aandachtig luisteren naar wat het systeem ons verteld. Blauwdrukken werken niet. Dit boek vormt een onuitputtelijke inspiratiebron voor die denkwijze.
UITGEVERIJ LANNOO CAMPUS ISBN 9789401477864 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 29,99 VERSCHIJNINGSDATUM JANUARI 2022 SCHRIJVERS STEFAAN VANDIST
02 2022
AD VERBUM
HEEL DE ZORG Mensen beter maken of ondersteunen. Dat is waar professionals in de zorg het voor doen. Ze vinden dit niet te rijmen met de verontreiniging, verspilling en het ziekteverzuim in hun sector. De Nederlandse zorg is een van de vervuilendste ter wereld. Ook is de sector die over gezondheid gaat in ons land de ongezond-
02 2022
inbreng impact krijgt? Met Heel de Zorg geven Joost Bijlsma en Cathy van Beek de duurzame beweging in de zorgsector een duw in de goede richting. Deze ‘reisgids’ voor duurzame zorg helpt professionals op weg bij het verduurzamen van hun organisatie. De verhalen van duurzame zorg-pioniers dienen daarbij als basis.
ste om in te werken. Gelukkig komt hier verandering in. Steeds meer professionals in de zorg gaan voorop in verduurzaming. Maar waar begin je? En hoe zorg je dat je met jouw
UITGEVERIJ MAGMA PUBLICATIES ISBN 9789082 632644 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 26,95 VERSCHIJNINGSDATUM MEI 2022 SCHRIJVERS JOOST BIJLSMA & CATHY VAN BEEK
BETEKENISECONOMIE
WETENSCHAP IS GEEN MENING
We hebben in de afgelopen eeuwen de vruchten van het huidige economische systeem kunnen plukken. De wereldwijde ontwikkeling van welvaart is gepaard gegaan met ontegenzeggelijk positieve ontwikkelingen: de levensverwachting is hoger dan ooit, het percentage mensen dat leeft in armoede is lager dan ooit, meer mensen dan ooit hebben toegang tot schoon drinkwater en onderwijs en het gemiddelde inkomen is hoger dan ooit. Economische groei lijkt het ultieme recept voor een florerende wereld. Maar de keerzijde van het succesverhaal is inmiddels bekend: de economische groei blijkt gepaard te gaan met ontwikkelingen die onze samenleving fundamenteel ontwrichten. Denk aan de klimaatverandering, de ineenstorting van de biodiversiteit, de groeiende welvaartsongelijkheid, de polarisatie in de samenleving en de alarmerende toename van het aantal mensen met een depressie of burn-out. Volgens Kees Klomp zijn de ecologische, sociale en individuele kosten van het huidige economische systeem zo hoog geworden, dat er sprake is van een existentiële crisis. Het is daarom noodzakelijk om op zoek te gaan naar een volledig nieuw economisch narratief: de Betekeniseconomie. Betekeniseconomie koppelt ons (individuele, menselijke) levensbestaan aan het (universele, natuurlijke) levensbestaan. Ecologie is daarbij het ontwerpuitgangspunt.
Onze stikstofcrisis is een luxeprobleem. Onze energiecrisis is een wereldprobleem. En de klimaatcrisis dreigt een ramp te worden voor de leefbaarheid in de wereld. We lezen, zien en horen er dagelijks over en iedereen heeft wel een mening. Maar waar het bij deze crisissen precies om gaat en wat zij concreet voor ons betekenen, dat kun je pas echt goed begrijpen als je ook enige kennis hebt van de onderliggende schei- en natuurkundige, biologische en geologische wetmatigheden, processen en feiten. Wetenschap is geen mening. Begrijpelijk voor de leek en in samenhang met elkaar bespreekt scheikundige, meesteruitlegger en bestsellerauteur Roel Grit daarom in dit boek relevante natuurwetenschappelijke achtergronden. Na een korte uitleg over moleculen, energie en elektriciteit komen fossiele energie, wind- en zonne-energie, bio-energie, kernenergie, de energie in onze voeding, de waterstofeconomie en de oorzaken van de stikstofproblematiek aan de orde. Soms wat diepgaander en uitvoeriger dan in de krant, maar nog steeds zo dat u het kunt volgen, onthouden en doorvertellen. Wetenschap is geen mening is een must voor nieuwsvolgers, journalisten, politici en andere beslissers.
UITGEVERIJ NOORDHOFF ISBN 9789001078584 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 24,95 VERSCHIJNINGSDATUM DECEMBER 2021 SCHRIJVERS KEES KLOMP
UITGEVERIJ NOORDHOFF ISBN 9789001010904 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 24,95 VERSCHIJNINGSDATUM NOVEMBER 2021 SCHRIJVERS ROEL GRIT
33
FIZIER OP INSTROMERS
DAAN DE JONG Personalia Naam: Daan de Jong Leeftijd: 45 Functie en werkgever: directeur bedrijfsvoering bij GGZ Noord-Holland Noord Ervaring buiten de zorg: Via Yacht voor verschillende opdrachtgevers gewerkt en binnen Randstad Nederland als controller en financieel directeur Werkzaam in de zorg sinds: augustus 2019
Wat is je achtergrond? Ik ben na de HEAO bedrijfseconomie gaan studeren op de VU. Daarna heb ik via Yacht voor veel verschillende opdrachtgevers gewerkt. De laatste twee jaar bij Yacht werkte ik al voor Randstad Nederland als controller. Ondertussen begon ik aan de opleiding voor register controller en werd de drang om me te binden aan Randstad groot. Vandaar dat ik de de overstap naar Randstad maakte, waar veel mogelijkheden waren om me verder te ontwikkelen. Dat ging voorspoedig en ik ben vier jaar financieel directeur Randstad Nederland geweest.
Wat was je drive om over te stappen naar de zorg? Ik ben was niet perse op zoek naar een baan in de zorg, maar wel naar een meer maatschappelijke omgeving. Het moest een organisatie zijn met een sterkte visie en missie, expliciet in doelen en verwachtingen, die zich wil vernieuwen en waar er veel verbinding is tussen medewerkers en verschillende stakeholders. Op basis van de sterke vacaturetekst van de functie bij GGZ NHN heb ik gereageerd en er was direct een match.
Wat neem je mee van je werk buiten de zorg? Zakelijkheid en het belang van de betalende klant.
Daar wordt in de zorg nog best sceptisch naar gekeken (bijvoorbeeld door zorgverzekeraars). Ik ben voor transparantie, maar ook voor duidelijkheid naar elkaar toe. Dat vraagt ook iets van onze interne organisatie en daar maken we grote stappen in.
Wat is in positieve of negatieve zin opgevallen? Positief is de inhoudelijk gedreven manier van werken. Alles wordt goed uitgedacht, elk detail wordt besproken en de betrokkenheid van de medewerkers is enorm. Voor mijzelf heeft de overstap ook geleid naar meer verbreding en verdieping. Tijdens een masterclass van Gabriel Anthonio omschrijft hij dat ons werk in de ggz bijdraagt aan beschaving. Een heel rake omschrijving, waar ik samen met de ondersteunende diensten graag een stap extra voor zet. Wat ik als meer negatief ervaar is de dat veiligheid van werkomgeving ook wel leidt tot minder noodzaak voor persoonlijke ontwikkeling of het bijhouden van het vakgebied. Vooral persoonlijke ontwikkeling is zo belangrijk om het duurzaam inzetbaar te blijven in een sterk veranderende omgeving. Daar moet ik veel in investeren.
Welke paralellen zijn er te trekken tussen je vorige werkveld en de zorg? Mijn werkervaring bij een grote multinational die wereldwijd opereert is goed toepasbaar op werken in de ggz. Het is een complex werkveld met alle financieringsstromen (en wijzingen daarop), het toewerken naar gepast gebruik en verdere professionalisering door horizontaal toezicht zo goed mogelijk toe te passen.
Wat wil je nog kwijt? De zoektocht naar vertrouwen en minder regelgeving is verdomd lastig en ik had bij de start in mijn functie meer speelruimte verwacht. Alle partijen in het systeem hebben hier een belangrijke bijdrage aan. Ook in het ZPM zie je de reflex om het allemaal in regels te gieten. Laat het samen met Horizontaal Toezicht een basis zijn om het echt anders te doen. Elke medewerker die door administratieve lasten de zorg verlaat is er één teveel.
Elke medewerker die door administratieve lasten de zorg verlaat is er één teveel
34
02 2022
COLOFON Fizier is het tijdschrift voor zorgfinancials, dat wordt uitgegeven door Fizi, beroepsvereniging zorgfinancials. Communicatiecommissie John Bierings, internal audit, treasury, tax-control Koraal Daan van Houtum (voorzitter), consultant Finance Ideas Reinald van der Meer, financieel-economisch en bedrijfskundig adviseur GGZ Noord-Holland Noord Gerrit Poortman, accountmanager SDB Groep Simone Verhulst, business controller, Pluryn Bernard de Vries Robles, interim financial De Vries Robles Management Consultancy Maarten-Jan de Wit, project consultant, Public Search (Eind)redactie en bladmanagement Petra de Lange, Fizi Aanleveren artikel of reageren op een geplaatst artikel: redactie@fizizorgfinancials.nl Verenigingsbureau Fizi Overcingellaan 19, 9401 LA Assen 088 2343630, info@fizizorgfinancials.nl www.fizizorgfinancials.nl Partners AAG, AFAS, AON, BDO, Berenschot, Eldermans|Geerts, Exact, Finance Ideas, Grant Thornton, gzicht, Infent, Innax, Public Search, Qconsepts, Q-Consult Zorg, Quoratio, Rabobank Zorg, Value Care, Verstegen Accountants en Visma
Drukwerk Zalsman Groningen B.V. Fizier wordt CO2 neutraal geprint en verzonden in duurzaam bio-folie Adverteren Voor informatie en aanleveren van advertentiemateriaal: Petra de Lange, 088 2343630, redactie@fizizorgfinancials.nl Abonneren Fizier verschijnt vier keer per jaar. Dit tijdschrift van Fizi wordt verspreid onder leden, sponsors en relaties van Fizi. Daarnaast kunnen niet-leden zich op Fizier abonneren. Een jaarabonnement op Fizier kost € 58,30 excl. btw per kalenderjaar en kan worden aangevraagd via www.fizizorgfinancials.nl.
©
2022, Fizi ISSN 2588 – 8722
Vormgeving colorscan bv
“De lange termijn is concreter dan u denkt.” Toekomstbestendig ondernemen is urgent. Niet alleen om de wereld leefbaar te houden. Maar ook om daarin relevant te blijven als onderneming. Met de komst van de Europese verplichting voor duurzaamheidsrapportage (de CSRD) is duurzaamheid niet langer vrijblijvend. Het gaat er nu niet meer om wat u kunt doen, maar om wat u moet doen. Welke stappen moet u nu nemen om uw lange termijn doelen te bereiken? Lees hier meer over op: gt.nl/toekomstbestendig-ondernemen-csrd
Accountancy | Belastingen | Advies © 2022 Grant Thornton Accountants en Adviseurs B.V. Alle rechten voorbehouden.
02 2022
35
- "*( + %&" $ $ +%%' $ $ "( $ /%' " '$ $ ( %, ' . " '# $(0 ')( ' ! % " # " $ $ $ & " " ! "
%" + $ $ $ "( $$ $ /%' $ ), '! $ %, ' . %$(*") %' !" ! % ! $ " ! $ "% & " !!
' $ $ **'/ # ' (+% ' $ $ /%' %, ' . & $ " ! $ & " ! " ! " $ " ! $ "" $ " !" !" !$ $ &
', ) $ $ & " ! " & & &
! ! ) +%"" $ % + $ / #. %& ,,, / /%' $ $ "( $" / #.