DUOPINIE
Ingrid Hissink, directeur financiën Amsterdam UMC
02 2022
Dat de druk op de thuiszorg door vergrijzing en personeelstekorten groot is zal ik niet ontkennen. Dat er efficiëntie behaald kan worden door ouderen bij elkaar te zetten is ook waar. Maar als je mensen zelf vraagt hoe ze oud willen worden en waar ze de laatste zucht willen laten, dan zegt volgens vele onderzoeken de meerderheid: ‘Thuis en in de eigen omgeving’. En wat is nu eigenlijk belangrijker: Welzijn of welvaart? Ouderen worden gestimuleerd door hun gevarieerde woonomgeving met prikkels. Neem de wijk van mijn moeder. Om ouderen uit hun eengezinswoning met tuin te krijgen bouwt de woningcorporatie tweepersoons zorgappartementen en verleidt ze daartoe met een gratis verhuisservice. De ouderen institutionaliseren razendsnel en komen letterlijk stil op hun stoel te zitten. Mijn moeder ziet haar fitte oudere vriendinnen binnen enkele maanden sterk veranderen. Ze missen hun tuintje, komen de flat niet meer uit en lopen en wandelen steeds minder waardoor ze aan de rollator en de steunkousen moeten. En dus moet de thuiszorg komen. Deze oude knarren worden zonder activiteit en positieve prikkels mopperende knorren. Ook weten we niet eens of het qua duurzaamheid wel beter is ze op te hokken. Daar is nog weinig onderzoek naar gedaan. De afgelopen 50 jaar heeft de overheid de ouderenzorg gestimuleerd van decentraal naar centraal en weer terug decentraal. De effectiviteit van de bonte verzameling aan uitvoeringsvarianten en de ontwikkeling van zorgconcepten maakt het ook niet makkelijk te wegen wat wel of niet helpt qua duurzaamheid. De uitdagingen en mogelijke oplossingen die de huidige samenleving met zich meebrengt zijn momenteel sterk in beweging. Zo is de participatie van iets jongere ouderen en vrijwilligers in de zorg dicht bij huis nog maar amper ontwikkeld. Misschien kan daar de oplossing wel gevonden worden.
Strategische speerpunt van de NZa is passende zorg: de juiste zorg op de juiste plek. Eén van de onderwerpen is mensen langer thuis laten wonen en de zorg naar de mensen brengen. Op zich een logische ontwikkeling want we kunnen onvoldoende bouwen om de hausse aan ouderen in de toekomst op te vangen. Maar… is het langer thuis laten wonen wel zo duurzaam? Er is een woningtekort in Nederland, dus al die ouderen in hun eentje of met hun partner een heel huis laten bewonen, lijkt niet heel efficiënt. Zou het, vanuit het perspectief van duurzaamheid, niet beter zijn om ouderen toch zoveel mogelijk in appartementen bij elkaar laten wonen à la Knarrenhof en daarmee scheiden van wonen en zorg kunnen bewerkstelligen. Daar zouden we als samenleving vol op moeten inzetten. Dit scheelt reiskilometers voor de zorgverleners, bespaart tijd voor diezelfde schaarse zorgverleners omdat daarmee de zorg efficiënter georganiseerd kan worden en de ouderen beter in de gaten gehouden kunnen worden. Hierdoor kunnen mensen wellicht ook gemakkelijker eerder naar huis na een ziekenhuisopname. Daarnaast zijn er ook praktische zaken die bijdragen aan duurzaamheid: het scheelt verpakkingsmateriaal voor de kant- en klaar-maaltijden omdat er gemakkelijker vers gekookt kan worden door vrijwilligers. Het scheelt energie omdat de mensen kleiner wonen. Mantelzorg kan beter gedeeld worden en het gaat eenzaamheid tegen. Vitale ouderen kunnen voor elkaar zorgen en blijven daarmee in hun kracht. Kortom, langer thuis wonen draagt niet per definitie bij aan duurzame zorg in Nederland!
Foto: De Beeldredaktie
Foto: De Beeldredaktie
IS LANGER THUIS WONEN WEL ZO DUURZAAM?
Inez Gommers, concern controller Sovac, Terheijden
15