UX JOURNALISTIEK
787 WOORDEN INTERVIEW MET SASKIA VAN STEIN
In de tweejarige masteropleiding het Critical Inquiry Lab van Design Academy Eindhoven onderzoeken design studenten maatschappelijke structuren en systemen. Een aantal studenten interesseert zich vooral voor de journalistiek als betekenisgevend systeem. Dit tot groot genoegen van Saskia van Stein, hoofd van de opleiding. “Het Journalistieke systeem verdient een update. We moeten het samen opnieuw gaan vormgeven.”
Een interview met Saskia van Stein is een oefening in snelschaken. In een razend tempo legt Van Stein verbindingen tussen micro- en macroniveau, de wereld van de ontwerper, de journalist en het politieke kader dat die wereld mede vormgeeft, actuele thema’s en de grote filosofische stromingen die daarin sturend zijn. Sinds twee jaar is Van Stein hoofd van het Critical Inquiry Lab bij Design Academy Eindhoven. Daarvoor was ze ruim 10 jaar de directeur van Bureau Europa en maakte ze toonaangevende internationale tentoonstellingen. Met het Critical Inquiry Lab wil ze jong talent uitdagen om grote structuren te bevragen. Waarom en hoe dat moet, wordt duidelijk als er voorbeelden ter tafel komen. “Mag je als kunstenaar over de hoofden van vrouwen skaten?” Van Stein refereert aan het recente werk Destroy My Face van kunstenaar Erik Kessels voor het festival BredaPhoto in 2020. Het Bredase skatepark Pier15 verwijderde het werk na een petitie ondertekend door ruim tweeduizend personen die het werk aanmatigend vonden. “Waarom hebben we daar geen debat over? Waarom zijn we zo bang voor het conflict?” Het probleem zit dieper, we gedragen ons volgens Van Stein steeds meer als consument in plaats van als kritisch burger. Als iets ons niet gezind is, doen we het weg, retourneren het, schrijven we een vernietigende review of claimen ons geld terug. Alles moet ons naadloos passen, anders accepteren we het niet. Maar publieke diensten laten zich geen maatpak aanmeten. “Je moet zelf moeite doen om je in te passen en juist die moeite lijken we niet meer te willen doen. Waarom gaan we niet naar die skatehal en hebben we een gesprek met Erik Kessels? Hij nodigt ons daartoe uit, maar we wijzen hem af.” Het confectie-denken speelt ook parten waar het gaat over de manieren waarop we met informatie omgaan. De meesten van ons ontvangen informatie via digitale platformen. Die zijn zo ingericht dat ze directe feedback wensen en die geven we ook voortdurend: thumbs up, like, retweet is het devies. We creëren daarmee de verkeerde verwachting dat we iets collectief leuk of onplezierig vinden. Wat vinden die 2000 mensen die de petitie ondertekenden echt van het onderliggende thema van Destroy my Face? Ik durf te wedden dat ze daar allemaal
58
heel anders over denken. Wat zeggen de 2000 duimpjes onder een Facebook-post? Die nuance moeten we gaan vormgeven, anders worden onze gesprekken consumptiegoederen.” In het vormgeven van die nuance ligt volgens Van Stein een rol voor de ontwerpers, en vooral de ontwerpers van haar Critical Inquiry Lab, in nauwe samenwerking overigens met de journalistiek. “Ik zie inspirerende voorbeelden vanuit collectieven als Bellingcat en Forensic Architecture. In de hedendaagse conflicten en mensenrechtenschendingen is de grens tussen burgers en strijders steeds moeilijker te maken. Tegelijkertijd is er online ontzettend veel materiaal beschikbaar van allerlei citizen journalists die schendingen in kaart brengen. Om goed te kunnen begrijpen wat er gebeurt, brengt het team van Forensic Architecture alle informatie gedetailleerd in kaart. Soms ook letterlijk in een fysieke ruimte. Op die manier kun je conflicten in het juiste perspectief zien.”
Met het Critical Inquiry Lab wil Van Stein jong talent uitdagen om grote structuren te bevragen Ook het Alibaba-onderzoek van Maxime Buenvenuto dat op pagina 12 in deze publicatie is uitgelicht vindt Van Stein een goed voorbeeld hiervan. “Door de uitkomsten van zijn journalistieke onderzoek naar de praktijken van Jack Ma in een ruimte – in dit geval een tentoonstelling in het Van Abbe – te plaatsen krijg je een ander gesprek. Je gaat details aanwijzen, verwijzingen en verbanden maken en niet onbelangrijk, je gaat er met elkaar over in gesprek. Dat missen we nu bij onze hyperindividuele – en vaak kortstondige –nieuwservaringen.” Dat hoeven overigens niet alleen ontmoetingen in de fysieke ruimte te zijn, ook de digitale ruimte kan daartoe beter worden vormgeven. Van Stein verwijst naar het project Templated Thinking van een van haar afstudeerders Rachel Morón. In het project onderzoekt Morón de betekenisgevende structuur van digitale templates. Hoe kan het dat we