Robert Smit
I
k ben altijd nieuwsgierig van aard geweest. Geboeid door schoonheid, techniek, de oneindigheid van het heelal en vooral het denken. Altijd wilde ik dieper graven. Ik wilde weten hoe het zat. Zo belandde ik met een goede vriend bij mijn eerste leraar Saswitha (Jan Rijks). Vol bravoure stelden wij onze vragen, die echter nog te pril waren om serieus genomen te worden. En het naadje van de kous dat ik zocht, vond ik daar niet. Na een jaar ging ik naar de School voor Filosofie, een serieus en gedegen instituut gebaseerd op het gedachtegoed van Gurdjieff/Ouspensky en de advaita vedanta. Tijdens een van de lesavonden stelde ik een voor mij wezenlijke vraag, waarop de tutor mij duidelijk maakte: “Daar zijn wij nog niet aan toe.” Ongedurig concludeerde ik dat dit voor mij niet de weg was. Ik moest op zoek naar iemand die direct vanuit zijn eigen wijsheid en autoriteit kon spreken en antwoorden. Henk Schonewille, die ik op de school ontmoette, kende een heuse goeroe en het verlangen groeide om met hem naar deze U.G. Krishnamurti in Gstaad te gaan. Ik had in dat voorjaar van twee sloop-Volvo Amazones één prachtige goedwerkende auto geknutseld. Met gereviseerde motor, simons-uitlaat en brede velgen zoefden we met 160 km per uur over de snelweg, richting de man die mijn goeroe werd! Nu na veertig jaar proef ik nog steeds de magie en stille opwinding van die eerste ontmoeting. Die eerste drie dagen in Gstaad werden bepalend voor mijn levenslange relatie met U.G. Vragen stellen, aanwezig zijn en ontdekken dat het hele bouwwerk van denken in die drie dagen tot op de fundamenten gesloopt kon worden. Mijn denkbeelden gingen failliet en elke heiligheid werd ontzenuwd. “De wereld is geen illusie, maar de gedachte dat er een ik is dat desondanks een standpunt denkt w
33