Toekomstmuziek
In juni is het 75 jaar geleden dat de LAD werd opgericht. Het begon ooit met een clubje artsen dat zich zorgen maakte over de positie van de ‘dienstverbanders’. Artsen in loondienst waren toen nog veruit in de minderheid: in 1948 telde Nederland er 1.600. Voor hun arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden was nauwelijks iets geregeld. Hun inkomen lag onder dat van collega’s in vrij beroep, over hun rechtspositie was niets vastgelegd en professionele autonomie was een begrip dat voor dienstverbanders niet ter zake deed.
In 75 jaar tijd is er – gelukkig – veel veranderd. De LAD maakte zich in die beginjaren hard voor een ‘modelcontract’. Later traden we toe aan cao-tafels. In de jaren tachtig, toen de werkloosheid hoog was, wist de LAD de helft van haar leden ertoe te bewegen een kortere werkweek aan te houden om zo plaats te maken voor de jonge generatie.
Toen ik de archieven indook, kon ik niet anders dan constateren dat er veel is gebeurd om de positie van artsen in dienstverband te verstevigen. Er zijn professioneel statuten ontwikkeld, werkgevers in dezelfde sector hanteren dezelfde arbeidsvoorwaarden en de inspraak van veel artsengroepen is in cao’s geborgd. En, niet onbelangrijk in mijn ogen: terwijl in de beginjaren de focus vooral lag op een gelijke positie voor artsen in vrij beroep en artsen in dienstverband, is dat nu nauwelijks een issue meer.
Dat betekent niet dat de LAD ‘klaar’ is. Integendeel zelfs. De zorg staat de komende jaren voor nogal wat uitdagingen en ik denk dat artsen (in dienstverband) daar een belangrijke rol in kunnen én moeten spelen. Zo vind ik het belangrijk dat we duidelijk maken dat ons huidige zorgstelsel grenzen heeft, met het oog op de toenemende zorgvraag. Dat vraagt om leiderschap. Leiderschap dat we ook binnen zorginstellingen hard nodig hebben om te zorgen dat de medische expertise wordt meegewogen in strategische keuzes.
Daarnaast kunnen we stappen zetten in het verbeteren van de werkcultuur. De burn-outklachten bij dokters zijn niet voor niets zo hoog en we hebben een ‘overwerkcultuur’ die we hekelen maar misschien deels ook zelf in stand houden. Hoe doorbreken we dat als de druk op de zorg in de toekomst nog groter wordt? Tot slot is innovatie een thema waar in mijn ogen kansen liggen, maar het is lastig te doorgronden waar precies. En hoe artsen die kansen kunnen omarmen.
Op deze drie thema’s (leiderschap, cultuur en innovatie) is nog veel te doen en daar willen we als LAD een toekomstagenda voor opstellen. Met als uitgangspunt dat artsen alle ruimte hebben om hun werk goed en met plezier te kunnen blijven doen, om ook in de toekomst de beste zorg te kunnen leveren. We stellen die agenda op aan de hand van een ‘reis’ met onze leden die op 14 juni begint met een startcongres, als officiële aftrap van ons jubileumjaar. Daarna volgen regiobijeenkomsten en in het voorjaar van 2024 is er een slotconferentie. Wil je erbij zijn en met ons meedenken? Dan ben je van harte welkom. Zet woensdagmiddag 14 juni vast in je agenda en houd onze nieuwsbrief en site in de gaten. Binnenkort start de inschrijving.
Suzanne Booij, voorzitter LAD
Druk Centrum DrukwerkISSN-nummer 2213-9923
Columnist Inoek Koopmans (aios interne geneeskunde) Illustraties Ronald Slabbers Fotografie Ivar Pel Ontwerp Member Since
Redactie Caroline van den Brekel, Marjolein Dekker, Corrie Kooijman en Lucie Pelzer. Met medewerking van Lyanneke Krauss
(oplage 36.350) Redactieadres Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht, Telefoon 088 13 44 100, E-mail: redactie@lad.nl
Colofon: Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie.
Inspraak voor specialisten ouderengeneeskunde
Het was een langgekoesterde wens van de LAD en Verenso om de inspraak van specialisten ouderengeneeskunde vast te leggen. Met een convenant staat het nu eindelijk zwart op wit. “De specialist ouderengeneeskunde wordt vaak nog niet betrokken bij het instellingsbeleid. Het wordt hoog tijd dat we daar verandering in brengen”, aldus LAD-directeur Caroline van den Brekel.
De hematologen in Maastricht UMC+ doen sinds kort mee aan het project Gezond en veilig werken. Leerzaam en spannend, vindt hematoloog Michel van Gelder. “Dokters hebben niet geleerd hoe ze moeten samenwerken. We weten alles over diagnoses stellen en een behandeling voorschrijven, maar hoe je het beste in elkaar naar boven haalt? Geen idee.”
7
Boeiend vak
Eise van der Vegt is bedrijfsarts. “De interactie tussen mijn collega’s, werkgevers en werknemers maakt mijn werk boeiend. De meeste voldoening haal ik uit een re-integratie die goed lukt.”
14
Vervuilende dokters
De zorg neemt 7 procent van de CO2-uitstoot en 4 procent van het afval voor haar rekening. Dat moet anders, vindt columnist Inoek Koopmans.
16
Functioneren
Een kinderarts krijgt opmerkingen over haar functioneren. Haar leidinggevende wil dat ze een verbeterplan maakt. Is ze dat verplicht?
SEH-arts Heleen Lameijer blogt, vlogt én heeft nu ook een boek uitgebracht. Op de spoedeisende hulp bevat verhalen over haar ervaringen op de SEH. “Ik had al heel lang de droom een boek uit te geven, maar had nooit gedacht dat het er echt van zou komen.”
Strategisch dokteren
Hoe zorg je dat je in je zorginstelling meepraat over strategische beslissingen? Dat is volgens trainer Remco Heukels de rode draad in de trainingen ‘Beter in beeld’ en ‘Beter in onderhandelen’. Beide trainingen werden speciaal voor LAD-leden ontwikkeld.
18
Acties ziekenhuizen
Op 16 maart vindt in veel algemene ziekenhuizen een zondagsdienst plaats. “We kunnen niet langer op zorgprofessionals bezuinigen.”
In ’t kort
Lees de column van Caroline van den Brekel, het laatste nieuws over evenementen, LAD-activiteiten en andere zaken.
“Dokters hebben niet geleerd samen te werken”
“Een boek was een grote droom”LAD-lid in beeld
Een betere kwaliteit van zorg én meer werkplezier. Dat zijn volgens Caroline van den Brekel (directeur van de LAD) en Jacqueline de Groot (voorzitter van Verenso) enkele belangrijke doelen van een nieuw convenant, waarin de inspraak van specialisten ouderengeneeskunde is vastgelegd.
Meer inspraak voor de specialist ouderengeneeskunde
Begin dit jaar ondertekenden Verenso, de LAD, FBZ, ActiZ en Zorgthuisnl het convenant ‘Rol en inspraak specialist ouderengeneeskunde’. De betrokken partijen benoemen hierin het belang van inspraak en medeverantwoordelijkheid van de specialist ouderengeneeskunde in zorgorganisaties. Ze hebben de zeggenschap van deze professionals gezamenlijk vastgelegd. In de Cao VVT 2022-2023 lukte het niet om concretere afspraken te maken over de waardering en positie van specialisten ouderengeneeskunde. Verenso en de LAD zijn blij dat deze afspraken nu in een convenant zijn opgenomen.
Ondanks dat hun taken en verantwoordelijkheden steeds verder toenemen, is het nog lang niet in alle VVT-instellingen vanzelfsprekend dat specialisten ouderengeneeskunde worden betrokken bij het instellingsbeleid, zoals dat bijvoorbeeld voor artsen in ziekenhuizen wel het geval is. Het nieuwe convenant moet daar verandering in brengen en is hopelijk een opmaat naar borging van zeggenschap in de cao.
Expertise
De LAD vindt het belangrijk dat artsen en andere zorgprofessionals als volwaardig gesprekspartner betrokken zijn bij de koers en strategie van hun instelling. Daarom stimuleert de LAD haar leden om binnen hun organisatie hun positie te pakken. Om de belangen van (aankomende) artsen en
een aantal aanverwante beroepsgroepen te vertegenwoordigen, zit de LAD aan tafel bij een groot aantal cao’s en arbeidsvoorwaardenregelingen. “We zijn tien jaar geleden begonnen om inspraak voor artsen vast te leggen in cao’s. Dat is vaak een kwestie van de lange adem”, vertelt Caroline van den Brekel. “De Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten, die geldt voor medisch specialisten in algemene ziekenhuizen, was de eerste regeling waarin dit goed vastgelegd is. Dat is een aanjagende factor geweest voor andere cao’s. Inmiddels zie je dat inspraak van artsen in ziekenhuizen steeds normaler is geworden. Ook in de ggz begint het verder vorm te krijgen. Artsen in dienstverband zijn steeds vaker verenigd in bijvoorbeeld een medische staf en praten met de raad van bestuur over onderwerpen als formatie, productie en de kwaliteit van zorg.”
Tijd voor verandering
Helaas lopen de sectoren verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg (VVT), gehandicaptenzorg en het sociale domein nog achter als het gaat om inspraak van artsen, benadrukt ze. “De specialist ouderengeneeskunde wordt vaak nog niet betrokken bij het instellingsbeleid, terwijl deze veel expertise in huis heeft. Ook bestaan er in arbeidsvoorwaardelijk opzicht grote verschillen tussen instellingen. Het wordt hoog tijd dat we daar verandering in brengen.”
“Het is belangrijk dat specialisten ouderengeneeskunde hun rol pakken”Caroline van den Brekel (LAD)
Positionering
Nederland vergrijst en er is sprake van krapte op de arbeidsmarkt. Dat betekent dat het steeds belangrijker wordt dat er voldoende specialisten ouderengeneeskunde zijn en dat zij op een goede manier hun werk kunnen doen. Ook Verenso, de vereniging van specialisten ouderengeneeskunde, zet zich daarom in voor een goede positionering van de specialist oudengeneeskunde. “Toen ons vak ontstond, stond de verpleeghuisarts, zoals die toen nog heette, als geneesheerdirecteur naast de algemeen bestuurder”, vertelt Jacqueline de Groot die naast haar functie als voorzitter zelf ook werkzaam is als specialist ouderengeneeskunde. “Helaas is deze positie na al die jaren niet meer vanzelfsprekend en wordt de specialist ouderengeneeskunde steeds meer gezien als een van de vele medewerkers in een zorgorganisatie. Dat betekent ook dat er nogal eens óver in plaats van mét hen wordt beslist. Dat is niet terecht, omdat specialisten ouderengeneeskunde de medische regie hebben binnen een multidisciplinair team en daarmee binnen hun organisatie medisch eindverantwoordelijk zijn. We moeten daarom terugkeren naar de positie die we ooit hadden. Dit convenant is een stap in de goede richting.”
Tijdens de coronapandemie nam de betrokkenheid van specialisten ouderengeneeskunde bij het beleid van hun organisatie een vlucht. “Hoewel het natuurlijk een nare tijd was, heeft
In het convenant ‘Rol en inspraak specialist ouderengeneeskunde’ staat een periodiek gesprek tussen specialisten ouderengeneeskunde en bestuurders van zorgorganisaties centraal. Elke VVT-organisatie met één of meerdere specialisten ouderengeneeskunde in dienst organiseert een georganiseerde vorm van inspraak. Vorm, invulling en eventuele samenhang met
het ons als specialisten ouderen geneeskunde in dat opzicht wel iets opgeleverd”, zegt De Groot. “Maar uiteindelijk gaat het niet alleen om onze rol tijdens een infectie-uitbraak, maar om de inspraak van specialisten ouderengeneeskunde in brede zin. Hoe implementeren we de Wet zorg en dwang binnen onze organisatie? Wat kunnen we met de formatie van ons team? Hoe richten we de 24-uurs diensten in? Kunnen we taakherschikking inzetten? Welke verbeteringen zijn nodig naar aanleiding van een inspectierapport? Dat zijn allemaal voorbeelden van belangrijke vraagstukken waar wij als specialisten ouderengeneeskunde over kunnen meedenken. In sommige organisaties is dat trouwens al heel goed geregeld, maar dat is lang niet overal het geval.”
In de regio
De Groot benadrukt dat specialisten ouderengeneeskunde ook op strategisch niveau kunnen meedenken, bijvoorbeeld wanneer het gaat om de strategie van de zorgorganisatie binnen de regio. “Ouderen wonen steeds langer thuis en dat vraagt ook om ondersteuning van kwetsbare mensen met een complexe zorgvraag in de thuissituatie. Specialisten ouderengeneeskunde werken daarom steeds vaker ook extramuraal. De strategie van een organisatie in de regio heeft veel impact op het werk van een arts. Daarom is het essentieel dat zij hierover meepraten.”
andere professionele inspraak wordt door de specialisten ouderengeneeskunde vormgegeven in overleg met de raad van bestuur. Specialisten ouderengeneeskunde hebben de medische regie binnen het multidisciplinaire team en zijn daarmee medisch verantwoordelijk. Zij kunnen desgevraagd of op eigen initiatief voorstellen doen en adviezen uitbrengen aan de raad van bestuur
over onderwerpen die hen aangaan. De raad van bestuur betrekt de specialisten ouderengeneeskunde bij het ontwikkelen van beleid dat een belangrijke invloed kan hebben op de medische gang van zaken. Bekijk het convenant op de website van de LAD: www.lad.nl/ publicaties/convenant-vvt-2023.
“Als je je te weinig gehoord voelt, doet dat afbreuk aan het werkplezier”
Jacqueline de Groot (Verenso)
Over het convenant
De Groot en Van den Brekel benadrukken beiden dat het verbeteren van de kwaliteit van zorg niet het enige doel is van het convenant. Ook het werkplezier speelt een grote rol. Wanneer mensen kunnen meepraten over belangrijke beslissingen in de organisatie, voelen ze zich gehoord en meer betrokken. “Van onze leden horen wij regelmatig dat een gebrek aan inspraak een belangrijke reden is om een organisatie te verlaten”, vertelt De Groot. “Wanneer ze zich te weinig gehoord voelen doet dat afbreuk aan het werkplezier.” Van den Brekel beaamt dat. “Uit onze ervaring in andere sectoren weten we intussen dat meer inspraak je werk leuker maakt. We moeten zorgen dat het vak van specialist ouderengeneeskunde aantrekkelijk blijft en werkplezier maakt daar een belangrijk onderdeel van uit.”
Ondersteuning
Het op papier zetten van afspraken is één ding, maar het in praktijk brengen van de afspraken vraagt om de nodige begeleiding en ondersteuning. “Het is belangrijk artsen zelfredzaam te maken zodat ze goed hun rol kunnen pakken in gesprekken richting het bestuur”, vertelt Van den Brekel. “De LAD kan artsen ondersteunen bij het realiseren van meer inspraak binnen hun instelling en daar wordt relatief veel gebruik van gemaakt. We bieden positioneringstrainingen aan (zie
ook het artikel op pagina 12-13 – red.) en zijn bezig een toolkit te maken waarin stap voor stap wordt beschreven hoe je de inspraak kan formaliseren binnen je instelling.”
Ook Verenso zet zich in om specialisten ouderengeneeskunde op weg te helpen. “Binnen onze vereniging zijn we bezig met de herziening van het Professioneel statuut. Dit is een model dat als hulpmiddel dient bij het eenduidig beschrijven van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen raden van bestuur van zorgorganisaties enerzijds en de vakgroep van specialisten ouderengeneeskunde anderzijds. In de herziening willen we ook concrete handvatten meegeven als het gaat om inspraak en medeverantwoordelijkheid. Het is daarbij belangrijk dat organisaties afspraken duidelijk vastleggen zodat deze niet verloren gaan wanneer artsen of leden van de raad van bestuur weggaan”, licht De Groot toe. “Verenso biedt daarnaast een masterclass medisch leiderschap voor specialisten ouderengeneeskunde aan. Ook is er een film gemaakt waarin het belang van medisch leiderschap binnen een organisatie wordt onderstreept.”
Win-winsituatie
Om de afspraken uit het convenant te doen slagen, is het volgens Van den Brekel belangrijk dat artsen niet alleen komen halen, maar ook brengen. “Binnen organisaties waar de
werkdruk heel hoog is, ontstaat het risico dat gesprekken met de raad van bestuur worden gebruikt om problemen aan te kaarten. Terwijl een raad van bestuur juist ook behoefte heeft aan mensen die meedenken en proactief met ideeën en oplossingen komen. Het is voor een raad van bestuur bijvoorbeeld heel zinvol als een arts aanschuift bij gesprekken met een zorgverzekeraar. Deze kan als geen ander inschatten wat een reële productie is en meedenken over de inrichting van zorgprocessen. Bestuurders kunnen dankzij de inspraak van artsen dus beter hun werk doen. Dat vraagt ook het nodige van dokters zelf en van hun kennisniveau. Hoe werkt een bestuur? Hoe denken bestuurders? En waar zijn zij verantwoordelijk voor? Als je dat goed voor ogen hebt, kun je hierop beter anticiperen en ontstaat een win-winsituatie.”
De LAD en Verenso hebben uitdrukkelijk de wens uitgesproken de afspraken uit het convenant te borgen in de nieuwe cao in 2024. “Afspraken over inspraak van artsen mogen niet te vrijblijvend zijn. Uiteindelijk is een convenant niet afdwingbaar, terwijl een cao dat wèl is”, laat Van den Brekel weten. “Mijn ideaalbeeld is dat inspraak voor de specialist ouderengeneeskunde over vijf jaar vanzelfsprekend is en dat artsen gehoord worden bij fundamentele keuzes van de instelling waar ze werken.”
De specialist ouderengeneeskunde
Er zijn momenteel ruim 1.800 specialisten ouderengeneeskunde in Nederland: dokters die bijdragen aan de kwaliteit van leven én de zelfredzaamheid en autonomie van kwetsbare ouderen. Daarbij kijken specialisten ouderengeneeskunde niet alleen naar het ziektebeeld, maar ook naar de
gevolgen daarvan in het dagelijks leven. Dit doen ze samen met een multidisciplinair team. De specialist ouderengeneeskunde werkt bijvoorbeeld in een verpleeghuis, een hospice, in de eerstelijnszorg, in het ziekenhuis, een revalidatieinstelling of in de ggz.
Inoek Koopmans (28) rondde in augustus 2019 haar opleiding geneeskunde af. Toen ze haar diploma op zak had, wist ze niet direct welke kant ze op wilde. Ze ging in gesprek met dokters binnen en buiten het ziekenhuis over de keuzes die zij hebben gemaakt.
Intussen is ze erachter wat ze het liefste wil: internist worden! Ze werkt sinds 1 april 2022 als aios interne geneeskunde in het Isala ziekenhuis. Over de zoektocht naar haar droombaan schrijft ze blogs op haar website doktersdiehetandersdoen.nl. Je kunt haar ook volgen op Instagram via @doktersdiehetandersdoen.
De vervuilende dokter
De opwarmende aarde, het broeikaseffect, CO2uitstoot, zure regen, het gat in de ozonlaag en de smeltende ijskappen: het milieu. Het is al jaren een onderwerp op de agenda. Jaren bungelde het ergens onderaan, maar tegenwoordig staat het hoog op de prioriteitenlijst. De noodzaak tot duurzame maatregelen is groot, want dat de wereld om ons heen verandert, is niet meer te ontkennen.
Dat Schiphol, Shell en de grote vervuilende zeecontainermaatschappijen hier stappen in moeten zetten is absoluut waar, maar ook wel een beetje te gemakkelijk. Want het gezegde ‘verbeter de wereld, begin bij jezelf’ is ook hier van kracht. En natuurlijk, dat ik mijn plastic afval scheid en zonnepanelen op het dak heb, zal de wereld niet gaan redden, maar mijn ogen sluiten en me afzijdig houden ook niet. We zullen het samen moeten doen. Gelukkig werk ik niet bij een massavervuiler zoals een luchtvaartmaatschappij, maar gewoon veilig in de zorg, in het ziekenhuis. Niets blijkt minder waar! De zorg in Nederland is qua CO2-uitstoot net zo vervuilend als Schiphol. De zorgsector neemt zo’n 7 procent van de uitstoot voor haar rekening en 4 procent van al het Nederlands afval wordt geproduceerd door de zorg. En daar werken wij als dokters, vaak onbewust, wel aan mee. Dat moet en kan anders. Maar waar te beginnen?
De afdelingen die het grootste aandeel hebben in de CO2-uitstoot en afvalproductie zijn het operatiekamercomplex en de intensive care. Logisch, want daar is in korte tijd veel materiaal per patiënt nodig dat vaak allemaal afzonderlijk verpakt is in plastic, na één keer gebruiken in de prullenbak verdwijnt en
niet te recyclen is. Maar ook op andere afdelingen is eenmalig gebruik van materialen eerder regel dan uitzondering. Een oplossing zou hergebruik zijn. Bijvoorbeeld van isolatieschorten, haarnetjes, laryngoscopen voor intubaties, spuiten, en zo zijn er vast nog meer voorbeelden te verzinnen.
Maar wat zijn ziekenhuisbreed nou eigenlijk de grootste vervuilers? Waar kunnen wij als dokters ons steentje bijdragen? Op nummer één staat het energieverbruik van de gebouwen (circa 38 procent), gevolgd door reisbewegingen van patiënten én medewerkers (22 procent) met op een derde plek geneesmiddelen en de productie daarvan (18 procent). Als dokter heb je dus wel degelijk impact als je op de fiets komt in plaats van met de auto en als je bewust medicatie voorschrijft én ook weer tijdig stopt. Want alle medicijnen die niet (meer) voorgeschreven zijn, worden niet gebruikt en zullen ook niet hoeven te worden geproduceerd. Maar vergeet ook vooral de niet-medicamenteuze adviezen niet: dat kopje in de richtlijn dat we vaak overslaan. Een zoutarm dieet in plaats van een tabletje amlodipine. Ook dagelijkse beweging in plaats van metformine heeft effect op de uitstoot. En uiteraard ook op de gezondheid, en daarmee op de kwaliteit van leven van de patiënt: meerdere vliegen in één klap!
Laten we onze eigen impact niet onderschatten en net zo vindingrijk zijn en blijven zoals we op vele momenten zijn als dokter en zorgmedewerker. En laten we, zoals we altijd doen, onze schouders eronder zetten en dit aanpakken met elkaar!
“Samenwerken hebben we als dokter niet geleerd”
Alle plekken voor het project Gezond en veilig werken zijn gevuld. De komende twee jaar worden artsen in 24 instellingen begeleid om bijvoorbeeld te werken aan meer teamreflectie of het vergroten van hun inspraak. Ook twee vakgroepen in umc’s doen mee, waaronder de hematologen in Maastricht UMC+. “Het geeft energie om na te denken waar je als team voor staat”, zegt hematoloog Michel van Gelder.
vakgroep daarin geen uitzondering is. “In je opleiding leer je als arts niet hoe je plezierig en efficiënt met elkaar samenwerkt. Daardoor ontstaan bepaalde patronen en je bespreekt onderling te weinig hoe het beter kan.”
Laaghangend fruit
Een collega attendeerde hem vorig jaar op het project Gezond en veilig werken. “De LAD zocht nog vakgroepen in academische ziekenhuizen die wilden meedoen. Ik dacht direct: ‘Dit is iets voor ons.’ We proberen binnen onze vakgroep wel de teamgeest te bewaren, maar toch is er af en toe frictie en missen we waardering naast de toenemende werkdruk”, zegt Van Gelder.
Hij besprak het binnen zijn vakgroep. “Gelukkig stond iedereen ervoor open.” Uniek is dat niet alleen de hematologen meedoen; ook physician assistants (PA’s) en verpleegkundig specialisten (VS’en) zijn onderdeel van het project. “We werken zo nauw met hen samen dat het gek voelde hen niet te laten aansluiten.”
Jezelf voorbijlopen
Zoals bij alle artsengroepen die aan het project meedoen werd eerst een nulmeting gehouden: is er een ‘gezonde’ werkdruk, voelen de hematologen, PA’s en VS’en zich gewaardeerd? En hoe is hun betrokkenheid bij het instellingsbeleid geregeld? Van Gelder: “Uit onze nulmeting bleek dat we ons werk met veel inzet en passie doen, maar tegelijkertijd is dat ook onze valkuil. We lopen onszelf voorbij. Zo werken we structureel meer uren dan de cao voorschrijft. Daarnaast is het bijna vanzelfsprekend dat we onze onderwijs- en opleidingstaken ‘er wel even bij doen’, omdat dit in de praktijk vaak niet binnen werktijd lukt.” Een andere uitkomst was dat de samenwerking beter kan. Van Gelder denkt dat zijn
Van Gelder en zijn collega’s bespraken de resultaten van de nulmeting met de procesbegeleider die hen de komende twee jaar begeleidt. Ze kozen drie onderwerpen die in werkgroepen worden opgepakt: werkdruk, teamreflectie en waardering. “Naast het opstellen van de missies begonnen we direct laaghangend fruit te benoemen om een aantal dingen te veranderen. De werkgroep werkdruk kwam met de suggestie poli-overboekingen niet meer toe te staan zonder overleg. En om nascholing buiten werktijd te vermijden. Verder willen we geen mail meer bekijken in vrije tijd en elkaar erop aanspreken als het wel gebeurt. De werkgroep reflectie stelde voor bij wrijving niet te roddelen maar op elkaar af te stappen; vooraf sparren met een collega ‘mag’. En de werkgroep waardering organiseerde een kerstfeestje. Uit de ‘verplichte’ gedichten sprak zonder uitzondering waardering en interesse in elkaar.”
Spannend proces
De komende tijd moeten de voorstellen verder vorm krijgen. Van Gelder: “Zo willen we kijken hoe we een goede werk-privébalans kunnen realiseren met ruimte voor persoonlijke invulling van de werkdagen zonder over elkaars grenzen te gaan of onvoldoende kwalitatieve zorg te verlenen. Voor mij persoonlijk betekent het dat ik een tweede burn-out wil voorkomen bij een thuissituatie die toch wat zorgelijker wordt. Tegelijkertijd wil ik goed in het team blijven functioneren. De eerste stap is om het er met elkaar over te durven hebben.” Zelf is Van Gelder projectleider van de werk-
groep teamreflectie. “Onze ambitie is een veilige groepsdynamiek te creëren. Mensen zijn verschillend en iedereen reageert anders op elkaar en op situaties die je meemaakt.”
Het is een spannend proces, vindt hij. “Het gaat over elkaars gedrag. Dokters hebben niet geleerd hoe ze moeten samenwerken. We weten alles over diagnoses stellen en een behandeling voorschrijven, maar hoe je het beste in elkaar naar boven haalt? Geen idee. Juist daarom is het fijn dit traject met een externe procesbegeleider te doen. Een beetje druk van buitenaf helpt.”
De werkgroep waardering werkt in eerste instantie alleen aan de onderlinge waardering binnen de vakgroep. “Eerst moet de eigen basis op orde zijn voordat je kan nadenken over hoe je waardering ventileert naar andere collega’s en een raad van bestuur”, vindt Van Gelder. “Ik zag laatst een bordje met de tekst ‘Bij gebrek aan personeel werken hier nu mensen’. Dat vond ik zo treffend. Binnen ons team willen we kijken hoe we iedereen het slimst kunnen inzetten. De een heeft meer affiniteit met onderwijs, de ander met zorg en weer een ander is goed in het zichtbaar maken
Gezond en veilig werken
Het project Gezond en veilig werken is een initiatief van de LAD. Tussen 2023 en 2025 worden groepen artsen in 24 instellingen begeleid. Doel is een wetenschappelijk bewezen procesinterventie te ontwikkelen die artsen helpt de werkcultuur te verbeteren en hun duurzame inzetbaarheid te vergroten. Er wordt ervaring opgedaan in alle zorgdisciplines: van ziekenhuizen tot de ggz, GGD-en, gehandicapten-, ouderen- en huisartsenzorg. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met de Federatie Medisch Specialisten, Landelijke Huisartsen Vereniging en KNMG en gesubsidieerd door een stichting (SWG), waar deze organisaties en de LAD aan zijn verbonden. Meer weten? Kijk op www.lad.nl/gezond-en-veilig-werken
van wat we doen. Het een is niet beter dan het ander. Het gaat erom dat alle collega’s worden ingezet op waar ze sterk in zijn.”
Terug naar de kern
Dokters kunnen nog wel wat leren van het bedrijfsleven, denkt Van Gelder. “Mijn zoon werkt bij ASML. ‘Challenge, Collaborate en Care’ is hun motto en die drie C’s laten ze in al hun werkprocessen doorwerken. Mijn zoon bespreekt regelmatig met zijn leidinggevende hoe hij uitdaging houdt. Daarnaast krijgt hij trainingen om effectief samen te werken. Overwerken gebeurt alleen bij hoge uitzondering en wordt dan flink gecompenseerd.”
Het heeft Van Gelder aan het denken gezet. “We hebben als artsen zo’n mooi vak, maar door het ‘gedoe’ eromheen vergeten we dat weleens. Het leuke van dit project vind ik dat we weer teruggaan naar de kern.” Het geeft hem energie en dat ziet hij ook bij collega’s. “Ik hoop dat we over twee jaar een nog hechtere groep zijn. Dat we weten waar we als team voor staan en hoe ieder individu daarin past.”
“Hoe je het beste in elkaar naar boven haalt? Geen idee!”Michel van Gelder
Foto Marga de Groot
Heleen Lamijer (35 jaar) is SEH-arts en wetenschapper en werkt in het Medisch Centrum Leeuwarden. Ze deelt haar medische kennis op haar eigen platform MakeScienceWork en op Instagram. Op 1 december 2022 verscheen haar boek Op de spoedeisende hulp Lameijer woont samen met haar vriend in Groningen. Binnenkort verwachten ze hun eerste kindje.
SEH-arts, wetenschapper én ondernemer, Heleen Lameijer is het allemaal. Via Instagram en haar platform MakeScienceWork deelt zij laagdrempelig haar medische kennis. Ook ontwikkelde ze een online reanimatiecursus waarmee ze hoopt een verschil te kunnen maken. Afgelopen december verscheen haar boek Op de spoedeisende hulp waarin ze haar ervaringen als SEH-arts deelt.
Toen ze op het vwo zat, was Lameijer vastbesloten om schoonheidsspecialist te worden. Ze meldde zich aan bij de opleiding, maar werd tot haar teleurstelling afgewezen. Op aanraden van haar ouders besloot ze geneeskunde te gaan studeren met het plan om dermatoloog te worden. “Dat idee stelde ik al snel bij”, vertelt ze. “Ik moet eerlijk zeggen dat er tijdens mijn opleiding maar weinig onderwerpen waren waardoor ik echt gegrepen werd. Dat veranderde toen ik coschappen liep in een privékliniek voor cardiologie. Ik kreeg daar veel zelfstandigheid en door de inspanningstesten die ik mocht afnemen, had ik veel contact met patiënten. Voor het eerst raakte ik echt ergens enthousiast over.”
Rolmodel
Haar interesse voor cardiologie leidde tot haar promotieonderzoek naar ernstige harten vaatziekten tijdens de zwangerschap. Het was tijdens deze periode dat Lameijer in aanraking kwam met de Spoedeisende Hulp (SEH). “Daar ontmoette ik mijn rolmodel: een vrouwelijke arts die enthousiast was over haar spannende werk, maar ook vertelde over zaken die ze in haar privéleven meemaakte. Ik vond het inspirerend om te zien dat ze zich niet helemaal liet opslokken door haar werk, maar ook ruimte liet voor andere dingen. Zo wilde ik ook zijn. Daar kwam bij dat ik me erg thuis voelde op de SEH. Geen dag is hetzelfde en je maakt veel mee. Wat ik bijzonder vind is dat je mensen ontmoet op een van de slechtste dagen uit hun leven. Ik zie het als mijn taak ze daar zo goed mogelijk doorheen te helpen, al loopt het helaas niet altijd goed af.” Na deze ervaring besloot Lameijer te solliciteren voor de opleiding tot SEH-arts. “Ik heb echt geluk gehad dat ik ben toegelaten, want er is ieder jaar maar een minimumaantal plekken beschikbaar terwijl de belangstelling groot is. Leuk detail is dat de collega die mijn rolmodel was, uiteindelijk mijn opleider werd.”
SEH-artsen zijn formeel geen medisch specialisten. Hoe kijkt Lameijer daar tegenaan? “Ik moet zeggen dat ik daar zelf geen last van heb. In het ziekenhuis waar ik werk, worden we namelijk wel zo gezien én gewaardeerd. Wat ik wel jammer vind, is dat je als SEH-arts niet snel in aanmerking komt om hoogleraar te worden. Dat vind ik een gemiste kans.”
In 2018 dronk Lameijer koffie met een vriendin die aangaf al de hele dag hoofdpijn te hebben. “Toen ik haar vroeg of ze al paracetamol had genomen, antwoordde ze dat ze één tablet had genomen. Als arts weet ik dat dat geen zoden aan de dijk zet en ik was verbaasd dat zij dat niet wist. Maar toen ik een rondvraag deed onder andere vrienden, bleek dat bijna niemand hiervan op de hoogte was. Toen is bij mij het zaadje geplant om dit soort medische kennis breder toegankelijk te maken. Instagram leek mij daarvoor een geschikt platform. Ik besloot naast mijn privéaccount ook een zakelijk account te openen. Hoewel het pas vijf jaar geleden is, waren zakelijke accounts toen nog vrij nieuw waardoor ik zelf het wiel moest uitvinden. In het begin nam ik nog wel eens lange vlogs op die eigenlijk veel te saai waren. Daar heb ik ook weer van geleerd.”
Eigen platform
Haar Instagramaccount heeft intussen ruim 40.000 volgers, maar daar is het niet bij gebleven. Inmiddels heeft ze haar eigen platform MakeScienceWork waarop ze onder andere een online reanimatiecursus aanbiedt. “Iemand kunnen reanimeren is letterlijk een zaak van leven of dood”, vertelt Lameijer. “Een paar jaar geleden was ik als arts aanwezig bij een reanimatie van een jonge man van rond de veertig jaar. Hij was neergevallen in een drukke kroeg, maar niemand wist hoe je iemand moet reanimeren. Je moet bedenken dat het altijd even duurt voordat een ambulance
arriveert. Juist in die essentiële minuten kan een reanimatie het verschil maken. De man in kwestie heeft het helaas niet overleefd, terwijl het mogelijk anders had kunnen aflopen. Door online een reanimatiecursus aan te bieden, hoop ik dat het voor veel mensen laagdrempeliger wordt zich hierin te verdiepen.”
“Ik had al heel lang de droom een boek uit te geven”
Oma
Lameijer publiceert al jaren blogs over haar ervaringen op de SEH en dat is niet onopgemerkt gebleven. Meerdere uitgevers benaderden haar met de vraag of ze interesse had in het schrijven van een boek. “Ik had al heel lang de droom een boek uit te geven, maar had nooit gedacht dat het er ook echt van zou komen. Met een van de uitgevers had ik een goede klik en daarna besloot ik ervoor te gaan. Door de coronapandemie en de drukte die dit met zich meebracht, liep het boek wel enige vertraging op, maar inmiddels ligt het in de winkel”, laat een trotse Lameijer weten. Een rode draad in het boek wordt gevormd door de band met haar oma, die inmiddels is overleden. “Zij had dolgraag gestudeerd, maar dat was in haar tijd niet gebruikelijk. Ze heeft mij daarom altijd gestimuleerd me te blijven ontwikkelen. Eigenlijk was mijn oma mijn grootste fan.”
Verschillende rollen
Hoe combineert ze eigenlijk al die verschillende rollen? “Ik probeer zaken op een creatieve manier met elkaar te combineren. Als ik bijvoorbeeld een wetenschappelijk artikel lees voor mijn werk, maak ik daar gelijk een publieksvriendelijke blog van voor Instagram. Dat scheelt een hoop tijd. Daar komt bij dat mijn werkzaamheden voor mijn platform en Instagram eigenlijk niet als werk voelen, maar mij juist energie geven.”
Leren hoe je gehoord wordt
Hoe zorg je dat je in je zorginstelling wordt gehoord en meepraat over strategische beslissingen?
Dat is volgens trainer Remco Heukels de rode draad in de trainingen ‘Beter in beeld’ en ‘Beter in onderhandelen’. De LAD liet beide trainingen speciaal voor artsen en andere zorgprofessionals ontwikkelen en biedt ze ook dit jaar weer aan.
“Onderhandelen en invloed uitoefenen is voor veel artsen een ver-van-hun-bed-show, terwijl ze het dagelijks moeten doen”, zegt Heukels. Het kan volgens hem om allerlei situaties gaan. Zoals een gesprek met een patiënt, die je wilt overtuigen van een gezondere leefstijl. Of een afdelingsoverleg waar je een voorstel wilt doen om op een andere manier te roosteren. Daarnaast komen onderhandelingsvaardigheden van pas in een gesprek met de raad van bestuur, die in jouw ogen de medische expertise onvoldoende laat meewegen in het beleid.
De juiste weg bewandelen
Volgens Heukels helpt het als je van tevoren nadenkt hoe je zoiets strategisch aanpakt. “Heel plat gezegd: hoe krijg je op een praktische manier je zin, zonder dat het de relatie met de ander schaadt?” Om artsen daarin op weg te helpen, lanceerde de LAD in 2013 ‘Beter in beeld’, een training waarbij de nadruk ligt op iemands kernkwaliteiten: waar ben je goed in en hoe kun je die kwaliteiten inzetten om je invloed te vergroten? Heukels: “Artsen richten
zich vaak het liefst op de patiëntenzorg, maar vergeten wel eens dat er nog een heel speelveld buiten de spreekkamer is waar ze dingen kunnen regelen om hun werk te vergemakkelijken of de kwaliteit van zorg te verbeteren. Hoe opereer je in dat speelveld, wie heb je daarbij nodig en wat is de beste plek om gehoord te worden? We leren deelnemers de juiste weg te bewandelen.”
Welk belang heeft de ander?
Van leden die ‘Beter in beeld’ volgden, kreeg de LAD regelmatig te horen dat ze behoefte hebben aan een verdiepingsslag. Dat was in 2017 de aanleiding om ‘Beter in onderhandelen’ te lanceren: een verdiepingstraining die heel goed als vervolg op ‘Beter in beeld’ kan worden gevolgd en waarin nader wordt ingezoomd op onderhandelingscompetenties. De kunst van het onderhandelen is volgens Heukels om goed voor ogen te hebben wie er aan de andere kant van de tafel zit. “Mensen denken wel eens dat onderhandelen alleen gaat om verbale overtuigingskracht. Maar het allerbelangrijkste is dat je weet wat jouw
belang is én wat de ander wil. Uiteindelijk heb je elkaar vaak nodig, dus moet je op zoek naar het gedeelde belang. Zorg dus dat je weet waar je gesprekspartner op uit is. Maar probeer ook in kaart te brengen wat het verlies is voor hem of haar als jij je punt binnenhaalt. Dat helpt je om betrokkenheid te creëren.” Er is volgens hem niet één manier van onderhandelen die het beste werkt. “Je moet je niet anders voordoen dan je bent, dus blijf dicht bij jezelf. Maar je kunt tijdens de training wel ervaren hoe het is om eens een andere aanpak te kiezen, bijvoorbeeld door meer op de relatie of het proces in plaats van op de inhoud te zitten. Door dat te oefenen, leer je ook hoe je daarin flexibel kan zijn en kunt aanvoelen welke aanpak het beste werkt.”
Praktijksituaties
Heukels geeft beide trainingen met Mascha de Ridder. Samen zijn zij al sinds de start in 2013 aan de trainingen verbonden; aanvankelijk via VvAA en sinds dit jaar volledig ‘onder de vlag’ van de LAD. “We oefenen gericht aan de hand van casussen die deelnemers zelf inbrengen.
Door praktijksituaties te vertalen in concrete oefeningen, kunnen deelnemers gericht aan de slag. We helpen hen met het bepalen van de strategie en geven feedback op hun gedrag”, aldus Heukels.
Aan beide trainingen, die een dag duren, kunnen maximaal twaalf deelnemers deelnemen. De meerwaarde zit volgens Heukels in de diversiteit van de groep. “Het is leuk dat LAD-leden uit alle sectoren en vanuit alle specialismen komen: van huisartsen tot medisch specialisten en van ziekenhuisapothekers tot specialisten ouderengeneeskunde. Het spel is voor iedereen hetzelfde, maar de inhoud en omgeving waarin je werkt verschillen van elkaar. Dat zorgt voor een bepaalde dynamiek in de groep, waardoor je ook van elkaar kunt leren.”
Voor artsen in opleiding zijn de trainingen ook zinvol, meent Heukels. “Aios vragen zich weleens af of ze niet eerst wat meer werkervaring moeten hebben om de training te kunnen volgen, maar dat is niet nodig. Het aantal dienstjaren zegt niets over je beïnvloedende vermogen of je onderhandelingscompetenties.” w
Trainingsdata
De LAD vindt het van groot belang dat haar leden worden betrokken bij het beleid in hun instelling, zodat ze invloed hebben op beslissingen die de patiëntenzorg raken. Dit heeft niet alleen een positief effect op de kwaliteit van zorg, maar vergroot ook het werkplezier. De randvoorwaarden voor inspraak regelt de LAD in cao’s. Daarnaast ondersteunt ze haar leden bij het pakken van hun rol via de trainingen ‘Beter in beeld’ en ‘Beter in onderhandelen’.
De trainingen duren beide één dag, zijn de afgelopen jaren gemiddeld met een 8,5 gewaardeerd en leveren 6 accreditatiepunten op. LADleden kunnen ze tegen een gereduceerd tarief van 450 euro per training volgen. ‘Beter in beeld’ wordt dit jaar gegeven op 13 april, 26 mei en 20 september. ‘Beter in onderhandelen’ vindt plaats op 15 juni en 12 oktober. Deze verdiepingstraining kan als vervolg op ‘Beter in beeld’, maar ook los daarvan worden gevolgd.
Interesse? Inschrijven kan via www.lad.nl/beterinbeeld en www.lad.nl/beterinonderhandelen.
Je moet je niet anders voordoen dan je bent, dus blijf dicht bij jezelfRemco Heukels en Mascha de Ridder geven samen de trainingen voor de LAD
Kritiek op je functioneren … hoe stel je je op?
Kinderarts Martine de Jong* krijgt te horen dat er aanmerkingen zijn op haar functioneren. Haar leidinggevende heeft al vaker feedback gegeven en vraagt haar een verbeterplan te maken. De Jong herkent zich niet in de feedback en wil niet meewerken, waarna haar leidinggevende aangeeft dat dit arbeidsrechtelijke consequenties kan hebben. De Jong neemt contact op met het Kennis- en dienstverleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD.
Tips van Annemarie Ludwig
• Als je werkgever vindt dat je niet goed functioneert, vraag dan goed door waar het disfunctioneren precies in zit en wat jij én je werkgever eraan kunnen doen. Leg afspraken daarover vast.
• Blijft je werkgever ontevreden of dreigt er zelfs ontslag? Win dan tijdig juridisch advies in bij ons, zodat we je kunnen adviseren wat je het beste kunt doen.
Volgens de leidinggevende van De Jong heeft een aantal collega’s uit haar vakgroep geklaagd over haar functioneren: ze houdt zich niet aan afspraken, communiceert niet duidelijk met collega’s en staat niet open voor feedback als ze daarop wordt aangesproken. De Jong herkent zich niet in de genoemde voorbeelden. “Ik vroeg me af waarom ik deze feedback niet rechtstreeks van mijn collega’s kreeg. Het voelde nu alsof er achter mijn rug over mij werd geroddeld.”
De Jong benadrukt dat zij een goede dokter is met tevreden patiënten. Dat beaamt haar leidinggevende, maar die vindt tegelijkertijd dat De Jong zich onvoldoende aan de kritiek gelegen laat liggen. Ze krijgt de opdracht een plan op te stellen waarin zij beschrijft hoe ze hierin zelf verbetering zal aanbrengen.
De juiste balans
De Jong vraagt zich af wat haar rechten en plichten zijn en komt in contact met arbeidsjurist Annemarie Ludwig. Ludwig geeft aan dat het belangrijk is de juiste balans te vinden tussen jezelf verweren tegen kritiek en je zelfkritisch en coöperatief opstellen. “Mijn cliënt vroeg zich af of het niet aan haar leidinggevende is om aan te geven wat ze verkeerd doet en hoe ze dat moet verbeteren. Dat klopt deels. Als je wordt aangesproken op je functioneren, moet de werkgever inderdaad inzichtelijk maken om welke concrete aandachtspunten het gaat, bij voorkeur onderbouwd aan de hand van voorbeelden. We zien in de praktijk, maar ook in de rechtspraak, echter steeds vaker dat van hoogopgeleide professionals wordt verwacht dat zij ook zelf reflecteren op hun functioneren en daar verbetervoorstellen voor doen.”
Advies
De Jong besluit een verbeterplan te maken en vraagt Ludwig om tips. “Ik heb haar onder andere geadviseerd de werkomstandigheden in het verbeterplan te betrekken. Op die manier kan ze aangeven waar wat haar betreft knelpunten liggen die bijvoorbeeld een goede samenwerking met collega’s in de weg staan, zoals een hoge werkdruk of organisatorische knelpunten in de onderlinge afstemming.” Ook is het volgens Ludwig raadzaam de kritiek aan te grijpen om iets aan persoonlijke ontwikkeling te doen. Daar ligt ook een belangrijke rol van de werkgever: het faciliteren van de werknemer bij het (verder) ontwikkelen van bepaalde vaardigheden, bijvoorbeeld door coaching, training of scholing. “Tot slot heb ik mijn cliënt geadviseerd ook (tussentijds) rechtstreeks feedback te vragen bij haar collega’s.”
Positief
De Jong gaat aan de slag met het in overleg vastgestelde verbeterplan. Na een tussentijdse evaluatie vindt na een halfjaar een eindevaluatie plaats, waarbij wordt bekeken of de afgesproken einddoelen zijn behaald. Uiteindelijk rondt De Jong de intensieve periode met een positief resultaat af. “Omdat er medisch-inhoudelijk geen aanmerkingen waren, vond ik de kritiek lastig te verteren”, zegt ze, “maar het heeft me wel aan het denken gezet en ook geholpen om na te gaan wat ik zelf nodig heb om goed te functioneren. Dat heeft ook voordelen voor de vakgroep opgeleverd: we hebben verwachtingen uitgesproken en werkafspraken gemaakt, zodat iedereen weet waar hij aan toe is.”
Eise van der Vegt
Bedrijfsarts, Zorg van de Zaak
Waarom heb je voor dit vak gekozen?
“Tijdens mijn coschappen vond ik alle vakken leuk. Ik wilde eerst huisarts worden, maar toen ik in 1984 afstudeerde was er veel werkloosheid. Op een opleidingsplek huisartsgeneeskunde moest ik vier jaar wachten. Ik werd per toeval gevraagd of ik waarnemend verzekeringsarts wilde worden en viel in voor een zieke collega bij het Gak, nu het UWV. Omdat ik dat erg leuk vond, ging ik sociale geneeskunde studeren en daar heb ik geen seconde spijt van gehad. Na tien jaar verzekeringsarts te zijn geweest ben ik als bedrijfsarts begonnen bij een arbodienst.”
Hoe haal je voldoening uit je werk?
“Van de drie dagen die ik werk, werk ik twee dagen aan ziekteverzuim en begeleid ik medewerkers van bedrijven die in de Ziektewet zitten. Eén dag per week keur ik mensen. Denk aan het uitvoeren van fietstesten voor medewerkers die met ademlucht werken. De interactie tussen mijn collega’s, werkgevers en werknemers maakt het een boeiend vak. De meeste voldoening haal ik uit een re-integratie die goed lukt. Ook vind ik het mooi om te zien hoe medewerkers met gezondheidsklachten toch hun werk weer oppakken, ook al hebben ze soms een ernstige beperking.”
Wat zijn vooroordelen over een bedrijfsarts?
“Mensen denken wel eens dat ik partijdig ben en beslissingen maak die goed zijn voor de werkgever, maar als bedrijfsarts ben ik onafhankelijk. Mijn hoofddoel is juist de medewerker gezond terug te krijgen op zijn plek. Uiteindelijk hebben werkgever en werknemer dezelfde belangen. Het komt voor dat ik tegen een werknemer zeg dat dit geen geschikte werkplek voor hem is. En omgekeerd geef ik het ook bij een werkgever aan als ik de zoveelste medewerker op het spreekuur krijg met hetzelfde probleem. Ik ondersteun niet alleen werknemers, maar soms ook de werkgever met advies hoe hij het werkplezier kan vergroten.”
Wat is voor jou de toegevoegde waarde van de LAD?
“De LAD behartigt de belangen van bedrijfsartsen en omdat we maar met een kleine groep zijn, vind ik het belangrijk dat we samen met de LAD optrekken. Bedrijfsartsen kan ik dus zeker aanraden lid te worden. Samen maken we het vak aantrekkelijker.”
Huisartsen, aios, medisch specialisten en specialisten ouderengeneeskunde: de LAD heeft leden in alle disciplines. Wie zijn ze en wat drijft hen? In deze rubriek brengen we LAD-leden letterlijk in beeld.
Ik wil medewerkers gezond terug op hun werkplek krijgen”
Over de Cao Ziekenhuizen
In de nacht van 30 op 31 januari liep het overleg voor een nieuwe Cao Ziekenhuizen vast nadat de onderhandelingsdelegatie van de NVZ geen mandaat bleek te hebben. Namens de ziekenhuizen voert de NVZ de onderhandelingen; namens werknemers zitten FBZ (waarbij de LAD is aangesloten), FNV, NU’91 en CNV aan tafel. De Cao Ziekenhuizen geldt voor ruim 200.000 werknemers in ziekenhuizen en revalidatieinstellingen.
“ Bezuinigen op zorgprofessionals kan niet langer”
Op 16 maart vindt in veel algemene ziekenhuizen een zondagsdienst plaats. Zorgprofessionals die meedoen willen duidelijk maken dat het eindbod van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) van tafel moet en dat er een betere Cao Ziekenhuizen moet komen. “Het wordt hoog tijd dat ziekenhuiswerkgevers inzien dat we niet langer op werknemers in de zorg kunnen bezuinigen”, aldus Rob Koster, hoofd Collectieve belangenbehartiging bij de LAD/FBZ.
Vijf maanden lang is gepoogd te komen tot een nieuwe Cao Ziekenhuizen. Al na het eerste overleg in september vorig jaar bleek dat de voorstellen van de NVZ en de vakbonden ver uiteen lagen: terwijl de vakbonden pleitten voor meer flexibiliteit en zeggenschap over
roosters, wilden de werkgevers die juist begrenzen. Zelfs het aanstellen van een onafhankelijke voorzitter bood geen soelaas. Na een finale onderhandelingsronde eind januari kwam de NVZ onverwacht met een eindbod. “Daarmee gaf ze het signaal af niet verder te
willen praten. Omdat het eindbod in onze ogen echt onvoldoende is, restte ons geen andere optie dan een actietraject te starten”, vertelt Koster.
Geen spreekuur
De vakbonden besloten meteen het zwaarste actiemiddel in te zetten in de zorg: een zondagsdienst. Tijdens een zondagsdienst wordt op een doordeweekse dag gewerkt alsof het weekend is. Er zijn geen geplande of electieve opnames, met uitzondering van spoedopnames. Ook opnames op de IC, kraam/couveuseafdeling en de afdelingen oncologie en hartbewaking gaan over het algemeen zoveel mogelijk door. “Maar artsen en andere zorgprofessionals houden geen spreekuur”,
licht Koster toe. “Ze doen mee aan ludieke activiteiten in hun ziekenhuis of voeren nietpatiëntgebonden werkzaamheden uit, zoals de administratie bijwerken en e-learnings volgen.” De actiebereidheid is zeer hoog, heeft Koster de afgelopen weken gemerkt. Het verbaast hem niet. “De werkdruk in de zorg is torenhoog. De personeelstekorten en het hoge ziekteverzuim zorgen ervoor dat het op sommige afdelingen iedere dag een uitdaging is om te zorgen dat er genoeg medewerkers zijn.”
Mager eindbod
Dat de LAD het eindbod van de NVZ te mager vindt, heeft volgens Koster een aantal redenen. “Het gaat om een salarisverhoging van 13 procent, maar die geldt niet voor een periode van één, maar van twee jaar. Volgens het voorstel van de werkgevers krijgen werknemers 5 procent salarisverhoging per 1 februari 2023. Pas op 1 december, als het jaar bijna om is, krijgen ze de volgende 5 procent en op 1 september 2024 volgt de resterende 3 procent. Deze percentages gelden echter niet voor iedereen. Ze zijn dit jaar afgetopt op 300 euro per keer en volgend jaar op 180 euro. Veel artsengroepen gaan er daardoor zo’n 3 procent
bruto per jaar op vooruit; aanzienlijk minder dan de NVZ claimt te bieden. Dat is niet te rijmen met de salarisverhoging in umc’s, waar alle werknemers er dit jaar 10 procent bij krijgen.” De afgelopen twee cao’s heeft de NVZ ook loondifferentiatie toegepast. Uit solidariteit met lagere inkomensgroepen is een meerderheid van de LAD-leden daarmee akkoord gegaan, omdat ze vonden dat verpleegkundigen, verzorgenden en andere functiegroepen er meer op vooruit moesten gaan. “Dit keer ligt er echter een eindbod dat vergaande nivellering bevat en dat gaat ons een stap te ver. We vinden dat inkomenspolitiek niet aan de cao-tafel moet worden bedreven”, aldus Koster.
Tegenvallers
Naast de salarisparagraaf bevat het eindbod een aantal andere tegenvallers. Zo wil de NVZ het generatiebeleid niet breder openstellen (een nadrukkelijke wens van de LAD), maar alleen nog maar toegankelijk maken voor functies onder functiegroep 65. “Onbegrijpelijk”, vindt Koster. “Alsof je inkomen iets zegt over de mate van belastbaarheid. Duurzame inzetbaarheid is in het belang van alle beroepsgroepen. Bovendien is de regeling
nog maar net een halfjaar geleden ingevoerd, dus we vinden het niet kies om nu al op zo’n regeling te beknibbelen.”
Daarnaast heeft de NVZ alle andere beroepsspecifieke voorstellen van de LAD niet gehonoreerd. Zo wil ze de normatieve werkweek voor aios niet strakker begrenzen. “Aios werken 38 uur per week en daar kunnen 10 opleidingsuren bovenop komen. In de praktijk is van dat ‘kunnen’ vaak geen sprake”, zegt Koster. “Aios worden in veel ziekenhuizen gewoon standaard voor 48 uur ingeroosterd. Werkgevers moeten daar veel zorgvuldiger mee omgaan.”
Verder vindt de LAD dat het recht op onregelmatigheidstoeslag (ORT) niet moet worden beperkt tot functiegroep 65 en moet worden berekend over het geldende uurloon. De NVZ wil daar geen gehoor aan geven. Tot slot zijn de werkgevers niet bereid een stagevergoeding voor alle WO-stages en coschappen in te voeren.
Koster hoopt dat de NVZ na 16 maart inziet dat er voor alle werknemers een betere cao moet komen. “Maar we houden er rekening mee dat meerdere zondagsdiensten en meer massale acties nodig zijn”, besluit hij.
Kan
Jan is bedrijfsarts en solliciteert bij een ander bedrijf. Hij vraagt zich af of hij kan onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden. Een van onze juristen geeft aan dat dit zeker kan. Niet alleen over het salaris, maar bijvoorbeeld ook over de proeftijd: die staat vaak standaard in een contract, terwijl het geen verplichting is. Ook adviseert onze jurist Jan scherp te zijn op een geheimhoudings-, concurrentieen/of relatiebeding, omdat die beperkend kunnen zijn als Jan weer uit dienst treedt.
Bel: 088 - 134 41 12
Juridische
Meer opleidingsplekken
(18 verschillende opleidingen, waaronder de opleiding tot jeugdarts en bedrijfsarts) moeten jaarlijks 389 meer aios worden opgeleid, zodat het totaal op 1.070 komt. Het instroomadvies voor ouderengeneeskunde is verhoogd van 260 naar 305 aios en dat van verslavingsgeneeskunde van 19 naar 33.
Het Capaciteitsorgaan adviseert jaarlijks 1.190 aios te laten instromen in de huisartsenopleiding; een toename van 30%
(bron: Capaciteitsorgaan)
2.590 juridische vragen
Het Capaciteitsorgaan adviseert
een hogere instroom in een aantal medische vervolgopleidingen. Zo moeten meer huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde, sociaal geneeskundigen en verslavingsartsen worden opgeleid. Volgens het Capaciteitsorgaan, dat het ministerie van VWS adviseert over het aantal opleidingsplekken, is een hogere instroom noodzakelijk om te voorkomen dat zorgvraag en -aanbod verder uiteenlopen. Bij huisartsgeneeskunde is het advies jaarlijks 1.190 aios te laten instromen; nu zijn dat er 921. Voor sociale geneeskunde
Het Capaciteitsorgaan vraagt zich wel af welke instroom is te realiseren gezien de krapper wordende arbeidsmarkt. De LAD, die is vertegenwoordigd in het bestuur van het Capaciteitsorgaan, beaamt dat en geeft bovendien aan dat tekorten niet (alleen) kunnen worden opgelost met een hogere instroom. “Bij sommige specialismen is namelijk sprake van een overschot. We pleiten er daarom al langere tijd voor geneeskundestudenten tijdens de opleiding breed te laten kennismaken met het artsenvak. Zodat er ook aandacht is voor de minder bekende specialismen”, aldus beleidsadviseur Theo Haaskijk.
Het Kennis- en dienstverleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD behandelde vorig jaar 2.590 juridische vragen en dossiers van artsen en andere zorgprofessionals. Ruim 60 procent van de vragen ging over arbeidsrechtelijke onderwerpen zoals (conflicten over) arbeidsovereenkomsten, cao’s, salaris en arbeidsongeschiktheid. In lijn met de omvang van de beroepsgroepen stellen psychiaters, internisten en kinderartsen de meeste vragen. De juridische dienstverlening werd gemiddeld met een 8,5 gewaardeerd.
Wie lid is van de LAD, kan kosteloos voor 20 uur (coassistenten: 10 uur) per jaar juridische dienstverlening krijgen van het Kennis- en dienstverleningscentrum. Meer weten? Kijk op www.lad.nl/juridischevragen.
52 van de 1.000 aios/ profielartsen hebben hun BIG-registratie begin dit jaar laten verlopen. Het gaat om 40 profielartsen en 12 aios
(bron: Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten)
Intussen op LinkedIn
Zin in Zorg Beweging Duizend-en-een-mag … Met Zin in Zorg hebben we het mooie aantal van 1.000 volgers bereikt op ons Insta-account. En dat is goed nieuws. Want hoe meer volgers, hoe beter dokters samen een cultuuromslag kunnen realiseren.
Sluit jij je ook aan?
#zininzorg #trots #verandering
7,7
Zorgprofessionals scoren een 7,7 qua bevlogenheid en zitten daarmee boven het gemiddelde in andere sectoren (7,4)
(bron: Stichting IZZ)
Goede zorg heeft een prijs
Als dit magazine naar de drukker gaat, staan we aan de vooravond van een actietraject in algemene ziekenhuizen en revalidatie-instellingen. Het overleg voor de Cao Ziekenhuizen klapte eind januari, waarna werkgevers een eindbod deden dat in onze ogen écht onder de maat is. Ik ga hier niet met modder gooien over het proces en de inhoud: daar is al genoeg over gezegd en geschreven. Wat ik er wel over kwijt wil, is dat we er samen met de andere vakbonden alles aan hebben gedaan om in constructief overleg te blijven. Maar op een gegeven moment was de maat vol.
De vakbonden hebben de afgelopen weken regelmatig het verwijt gekregen
‘niet realistisch te zijn’ en ‘ziekenhuizen naar een faillissement te drijven met hun exorbitante looneisen’. Ik zie dat anders. Natuurlijk hebben wij oog voor de financiële positie van zorginstellingen. Maar dat betekent niet dat je je daar als werkgever continu achter kunt verschuilen en geen oog hoeft te hebben voor de nog altijd toenemende werkdruk als gevolg van personeelstekorten en het hoge ziekteverzuim.
In de twee vorige cao’s voor de algemene ziekenhuizen is loondifferentiatie toegepast. Daar hebben LAD-leden mee ingestemd, omdat ze vonden dat verpleegkundigen, verzorgenden en andere beroepsgroepen er meer op vooruit moesten gaan. De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen lijkt die solidaire opstelling als vrijbrief te zien door een voorstel met vergaande nivellering op tafel te leggen en alle voor-
Webinar voor aios huisartsgeneeskunde
Ruim 150 aios huisartsgeneeskunde volgden vorige maand het webinar ‘Klaar voor de start? Aan de slag!’, dat de LAD en VvAA live vanuit een studio uitzonden. De deelnemers kregen inzicht in wat er allemaal op hen afkomt als ze na hun opleiding als waarnemer of in dienstverband gaan werken: de twee meest gekozen werkvormen voor startende huisartsen. Arbeidsjurist Fatima Madani
van de LAD vertelde hoe de arbeidsvoorwaarden zijn geregeld als je in loondienst bij een huisartsenpraktijk of gezondheidscentrum gaat werken. Hoe word je
‘ingeschaald’? Wat zijn je doorgroeimogelijkheden? Hoe is je professionele autonomie geborgd?
Aansluitend vertelde startersadviseur Remko Klijn van VvAA over de financiële en juridische vraagstukken die op je pad komen als waarnemer. Tot slot vertelden twee jonge huisartsen over hun ervaringen als waarnemer en huisarts in dienstverband.
stellen voor gezond en veilig werken te negeren.
De cao-tafel is niet de plek waar je inkomenspolitiek moet bedrijven. En het is al helemaal niet de plek waar je tweespalt moet zaaien door de ene groep werknemers de salarisachterstand van een andere groep te laten oplossen. Dat heeft niets te maken met solidariteit. Ik hoop dat de werkgevers de komende tijd hun verantwoordelijkheid nemen. Alle zorgmedewerkers werken keihard, terwijl er een groot beroep wordt gedaan op hun flexibiliteit. Het wordt tijd dat werkgevers daar wat tegenoverstellen, dus gun iedere zorgprofessional een goede cao!
Caroline van den Brekel, directeur10%
Door arbeidsmarktkrapte en ziekteverzuim zetten zorgorganisaties vaker zzp’ers en uitzendkrachten in, bijna 10% in de ggz en ouderenzorg
(bron: Intrakoop)
Voor
mijn
patiënten
maak ik graag tijd, maar hoe zorg ik dat ik zelf genoeg energie houd?
Kun je wel wat meer energie gebruiken, zodat je jouw tijd beter benut?
Bijvoorbeeld door effectiever te communiceren of overtuigender over te komen? Jouw persoonlijke ontwikkeling verdient persoonlijke en professionele aandacht. En die krijg je bij ons. Met opleidingen en trainingen die volledig zijn toegespitst op jou als (jonge) arts.
Kies de opleiding die bij jou past op: vvaa.nl/opleidingen