twee eeuwen tussen vernieuwende ideeën en een weinig veranderde medische praktijk Ludo Vandamme en Johan R. Boelaert
De “nieuwe” wereld van de 16de eeuw omspande voor het eerst de aardbol. De wereldhandel verschoof mee van de mediterrane naar de Atlantische ruimte en grote, centraal bestuurde wereldrijken werden laboratoria van het moderne staatsdenken. Het machtigst was het Spaans-Habsburgse rijk, een imperium “waar de zon nooit onderging’ en waar ook onze gewesten, de Nederlanden, deel van uitmaakten. De wereld was niet alleen veranderd, mensen keken vooral anders tegen de wereld aan: het werd een wereld van en voor de mensen. Deze grote belangstelling voor de mens en de mensheid werd het zuiverst beleefd in het humanisme, een brede geestesstroming die zich vanuit Italië over heel Europa verspreidde en ook brede maatschappelijke en religieuze effecten sorteerde. Het kritische denken keerde zich nu af van het slaafse volgen van gevestigde
commentaren op de zogenaamde kennisbronnen, de auctoritates. De humanistische mens wilde deze auctoritates zelf onder ogen zien. Bijgevolg ging hij koortsachtig op zoek naar de authentieke bronnen uit de oudheid en het vroege christendom, ad fontes: de Bijbel uiteraard, maar ook Justinianus, Galenus, Plato en Aristoteles, en zoveel andere(n). Ook taal en kunst werden afgetoetst aan het geïdealiseerde beeld van de oudheid. Sommigen wilden nog verder gaan en een nieuwe, ideale samenleving opbouwen. Veel verder dan een blauwdruk op papier, de Utopia van Thomas More, kwam men voorlopig niet. Het humanisme dankte zijn dynamiek in hoge mate aan de boekdrukkunst, die voor het eerst toeliet om teksten vlug en betaalbaar te produceren en te verspreiden. Zo werden nieuwe ideeën, inzichten en overtuigingen meteen opgepikt in de geleerde wereld of gedeeld door
grote bevolkingsgroepen. Zonder boekdrukkers was het protestantisme nooit uitgegroeid tot een volksbeweging die leidde tot een definitieve scheuring in de westerse Kerk. Brugge, een stad van 30 à 40.000 inwoners, was de metropool van de ‘oude wereld’, niet langer een draaischijf in de nieuwe wereldeconomie. Deze rol nam Antwerpen op zich, een stad die in de 16de eeuw vlot naar 100.000 inwoners groeide. Niettemin bleef Brugge een boeiende internationale stad, met een levendige handel, een gevarieerde en hoogwaardige nijverheid, en een fijn besnaard geestesleven. Het Athene van het Noorden, zo werd Brugge genoemd door Erasmus van Rotterdam (+ 1536), die nooit verlegen zat om een boude uitspraak. Maar deze typering was niet lukraak gekozen. Erasmus telde in Brugge vele vrienden en geestesgenoten, en speelde zelfs even met het idee om zich er blijvend te vestigen.
5