Column
André Beckers
De les die we moeten leren uit de Checkpoint zaak Coffeeshop Checkpoint was als grootste coffeeshop van Nederland een begrip in Terneuzen en ver daarbuiten. Dagelijks werd er ongeveer 10 kilo hasj en wiet gedoogd aan de man gebracht. Zo’n 2.500 tot 3.000 klanten per dag kochten daar hun blowtje. Checkpoint was als megashop werkgever voor een kleine 100 man personeel.
De grensstad Terneuzen vervulde met zijn slechts ongeveer 25.000 inwoners een centrumfunctie in de regio. Het mag niet verbazen dat vooral Belgen en Fransen Checkpoint wisten te vinden. Buitenlanders moeten zich van harte welkom hebben gevoeld in Terneuzen, want de gemeente plaatste op toegangswegen bewegwijzering. Zo kon men vanuit België en Frankrijk met behulp van de bekende
Parkeeropbrengsten Een Belgische professor merkte in een tijdschrift van justitie fijntjes op dat de gemeente stevig profiteerde van Checkpoint. Daarbij doelde hij niet op de financiële bijdrage die Checkpoint leverde aan de gemeente voor toezicht en preventie, maar op de parkeeropbrengsten. Die waren gi-
Knarsetandend zag justitie in Middelburg dat de burgemeester regelmatig om de tafel zat met Meddie Willemsen, de eigenaar van Checkpoint. blauwe borden de weg naar Checkpoint makkelijk vinden. Jan Lonink, PvdA burgemeester van Terneuzen, was hartstikke trots op coffeeshop Checkpoint. Met regelmaat kregen buitenlandse delegaties van hem een rondleiding door deze model coffeeshop.
gantisch voor deze kleine gemeente. Ook de plaatselijke middenstand profiteerde van de vele duizenden coffeeshoptoeristen die de gemeente bezochten. Terneuzen groeide door Checkpoint uit zijn voegen. Het was een welvarende stad.
Trekpleister Bij het aanleggen van wegen en parkeerplaatsen had niemand er echter op gerekend dat Checkpoint een trekpleister a la Efteling zou worden. De voor de hand liggende oplossing was snel gevonden. Checkpoint moest worden verplaatst naar de rand van de stad. Voor velen destijds de normaalste zaak van de wereld, maar niet voor “de” officier van justitie. Die keerde zich fel tegen deze plannen van de gemeente. De burgemeester was te soft in de ogen van de officieren van justitie. Knarsetandend zag justitie in Middelburg dat de burgemeester regelmatig om de tafel zat met Meddie Willemsen, de eigenaar van Checkpoint. Was deze man nu een succes-
28
vol ondernemer met wie je goed afspraken kon maken of een boef? Hij mocht hasj en wiet verkopen. Dat stond buiten kijf. Maar inkopen? Neen, dat mocht hij niet. Dat werd namelijk niet gedoogd.
Achterdeur Natuurlijk weet iedereen dat de cannabis die er door de gedoogde voordeur uitgaat er via de niet gedoogde achterdeur inkomt. Sterker, al eind 2005 vertelde Meddie Willemsen zijn burgemeester dat hij toen al 9 kilo cannabis per dag verkocht. Hij probeerde de knelpunten rondom de bevoorrading te bespreken, maar vond geen gehoor. Ondertussen berekende een politieman hoeveel voetbalvelden nodig waren om de wiet te telen die vanuit Checkpoint dagelijks over de toonbank ging. Hoe kan de politie wiettelers zonder enig pardon keihard aanpakken, terwijl we allemaal moeten weten dat de opbrengst via de coffeeshop gedoogd kan worden verkocht. Duidelijk was en is dat het coffeeshopbeleid tekort schiet. Maar wat doe je dan als overheid? Ga je in overleg met alle betrokkenen en zeg je tot hier en niet verder? Dat lijkt redelijk, maar zo werkt justitie helaas niet.