Column
André Beckers
Growshopwet wil optreden tegen uitwassen
Van een algeheel growshopverbod is geen sprake Op 1 maart 2015 treedt een gewijzigd artikel 11a Opiumwet in werking. Volgens “rijksoverheid.nl” riskeer je binnenkort maximaal 3 jaar gevangenisstraf als je zelf geen wiet teelt, maar daar wel je geld door verdient.
Op wie de wetgever daarbij doelt, zal ik je vertellen: “Voorbeelden zijn growshops, malafide transport- en distributiebedrijven, verhuurders van loodsen en schuren, elektriciens die illegale elektrische installaties aanleggen of de handel in kant-en-klaar ingerichte kasten voor de illegale hennepteelt”. Als je dit zo leest, denk je dat deze wet de growshop verbiedt. Dat is naar mijn mening niet het geval! Ik zal dit proberen uit te leggen.
Teeven (VVD) – destijds nog kamerlid – reageerde verheugd op dat voorstel. Hij hield de toenmalige minister van Justitie Hirsch Ballin (CDA) voor dat het einde van de growshop eenvoudig kon worden gerealiseerd door een beetje te sleutelen aan een wet die al sinds jaar en dag bestaat. In artikel 10a van de Opiumwet zijn voorbereidende handelingen in harddrugszaken namelijk al lang geleden strafbaar gesteld. De regering wilde zo ver niet gaan. De re-
De grootschalige hennepteelt is gewend ondergronds te opereren. Reguliere tuinbouw In november 2007 werd door het kamerlid Sybrand van Haersma Buma (CDA) voorgesteld g growshops g p te verbieden. Fred
den hiervoor is simpel. De producten die worden gebruikt voor de wietteelt worden ook in de reguliere tuinbouw en legale hobbyteelt y g gebruikt. Een verbod op p die producp
ten zou te verstrekkende gevolgen hebben. Om die reden is lang gesleuteld aan de uiteindelijke wetstekst.
Duidelijke criminele intentie Er zijn twee serieuze problemen die zich in de rechtspraktijk voordoen en die de regering met een uitbreiding van de strafbepalingen in de Opiumwet wil oplossen. Het eerste probleem bestaat eruit dat een poging tot hennepteelt niet strafbaar is. Als de politie een compleet ingerichte joekel van een kwekerij binnenstormt, maar geen hennepplanten (of resten daarvan) aantreft, kan niet worden aangetoond dat er sprake is van een begin van uitvoering van de strafbare hennepteelt. De rechter kan in zo’n geval geen straf opleggen. Dat vindt de regering niet gewenst. Als je vanaf 1 maart 2015 met een duidelijke criminele intentie allemaal kweekspullen voorhanden hebt, moet je volgens de regering bestraft kunnen worden.
“Faciliteerders” “
p o h s Growwet 10
H tweede probleem dat zich in de praktijk Het voordoet zit op de strafrechtelijke aanpak vo van “faciliteerders”. Als iemand behulpzaam va is bij wietteelt moet het Openbaar Ministerie zien te bewijzen dat daarbij sprake is ri van opzettelijk handelen. Dat bewijs is veel va lastiger te leveren dan het lijkt. De naïeve of la misschien zelfs wel oliedomme verhuurder m van een pand waarin wiet wordt gekweekt, va gaat daardoor in de praktijk vaker vrijuit. ga Ook dat is voor de regering een doorn in O het oog. he
Gevangenisstraf G Aan die twee problemen wil men met het A nieuwe n i artikel 11a van de Opiumwet definittief ie een einde maken. De wettelijke bepaling luidt: “Hij die stoffen of voorwerpen bereidt, lu bewerkt, verwerkt, te koop aanbiedt, verbe koopt, aflevert, verstrekt, vervoert, verko va vaardigt of voorhanden heeft dan wel vervo voermiddelen, ruimten, gelden of andere