Column
C-man
Budrotburen Vorig jaar had ik geluk gehad door een droog en zonnig najaar, maar daar kan je nooit op rekenen. De vijf planten die ik traditiegetrouw bij pa in de tuin had staan, stonden er eind september florissant bij. De budrot was ondanks de ochtendnevel, die tot een uur of tien voor een zorgwekkende vochtigheid zorgde, tot enkele toppen beperkt gebleven.
Weken daarvoor had ik al voorzorgsmaatregelen getroffen: kweekgoeroe Ed Rosenthal® schreef ergens dat in het gietwater opgeloste neemolie een langdurig werkzaam systeemgif is tegen schimmels. Probleemloos uitvoerbaar was dat advies niet: neem-
behandeling. De toppen werden uitvoerig besproeid met alweer neem, ditmaal aangevuld met melk, zuiveringszout en een druppeltje zeep als uitvloeier. De dag erop gebruikte ik waterstofperoxide om al aangetaste toppen te behandelen. Het leek warempel nog te
net begonnen. De nieuwe buurman (een dubieuze Zuid-Afrikaanse anesthesist, zo werd gefluisterd in de buurt), was eindelijk aan de laatste fase van zijn bouwwerk toe. Uitgerekend precies op het moment dat ik wilde oogsten. Al vanaf het voorjaar was de kennelijk werkloze anesthesist dagelijks vanaf acht uur 's morgens bezig met zagen, schaven en timmeren. Pas toen ik – je doet aan ouderenzorg of niet – de heg van mijn vader rigoureus had gesnoeid, werd duidelijk waar al die luidruchtige activiteiten toe dienden. Er was een heuse bantoehut pal tegen de erfgrens verrezen. Van fundament tot dakspanten had de verdovingsexpert alles eigenhandig uitgevoerd, maar het traditionele rieten dak bleek hem toch boven de pet te gaan.
Paranoia
olie stolt bij kamertemperatuur en moet worden verwarmd voor het vloeibaar wordt. Maar ook dan laat de nog steeds stroperige smurrie zich nauwelijks met water mengen. Zelfs door een mixer en heet kraanwater te gebruiken wilde er maar geen homogene mix ontstaan en bleef de olie in dikke draden op het water liggen. Dan maar veel te heet water met amper gemengde olie aan de planten geven. Erg veel vertrouwen had ik er niet in. Waar is Ask Ed® als je hem echt nodig hebt?
Tweede fase Zo'n twee weken voor de oogst was het tijd voor de tweede fase: de ultieme preventieve
werken ook; ondanks de regen die een week lang uitbundig neerdaalde had de budrot zich nauwelijks uitgebreid toen ik een week later terugkeerde. Twee van de vijf planten waren op dat moment rijp om geoogst te worden. De drie andere leken iets langer nodig te hebben.
Heuse bantoehut De tweede week van oktober was het tijd om de drie resterende planten te vellen. De budrot was al wat verder opgerukt, maar 90 procent van de toppen was nog wel te redden, schatte ik. Op de ochtend (het THCgehalte is 's morgens het hoogst) dat ik met de snoeischaar de tuin in kwam, waren ze
Vanaf hun werkplek keken de twee mannen direct uit op mijn drie planten, van 's morgens vroeg tot het bijna donker was. Dan klauterden de in akelig Boers krijsende buurkinderen het dak op. Wat ik van dakbedekkers – en Zuid-Afrikanen – wist, stelde me niet gerust. De beste kweker die ik ken was vroeger dakbedekker. Paranoia stak z'n lelijke kop op. Ik kon toch niet pal onder de neus van de dakbedekkers mijn ruim twee meter hoge planten gaan rooien, en vervolgens met de takken richting droogschuurtje lopen? Waar ze overigens ook prima zicht op hadden. Nou ja, het was maar een kleine bantoehut, dat moesten ze toch in een dag wel kunnen klaren. Vermoedelijk namen de rietdekkers hun onbeholpen Nederlands pratende opdrachtgever zwaar in de maling, want voor het dekken van de amper 3 meter grote hut hadden de heren vier dagen nodig. Toen ik na een veel langer verblijf dan gepland eindelijk als een schuw muisje met mijn snoeischaar de arena betrad, was het onherroepelijk te laat. De budrot had in vier dagen tijd 90 procent van de toppen aangetast. Alles was voor niets geweest. Fokking buitenlanders met hun bantoehutten!
81