3.3 Scores Ontwerpprincipes
Bij de belangrijkheid zijn er scores gegeven door vier experts. Op basis van hun beoordelingen scoren de ontwerpprincipes als volgt: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
P4: Grofkorrelige heterogeniteit: 37 uit 40 P6: Gemeenschapsaanvoerders: 36 uit 40 P1: Collectieve ruimtes: 35 uit 40 P5: Menselijke maat: 33,5 uit 40 P2: Routes via collectieve ruimte: 31 uit 40 P3: Groene buitenruimtes: 29 uit 40
Wat opvalt is dat grofkorrelige heterogeniteit het hoogst scoort, maar dat dit wel een ontwerpprincipe is dat lastig kan zijn om te ontwikkelen, omdat er dan ook bewoners in hoogbouw moeten wonen die een niet al te groot vermogen hebben om een appartement te kunnen betalen in hoogbouw. Verder is het opvallend dat gemeenschapsaanvoerders zeer hoog worden gewaardeerd door de experts. Dat komt doordat aanvoerders buurtactiviteiten organiseren en zorgen voor sociale controle in hoogbouw, maar ook doordat een aanvoerder een aanspreekpunt kan zijn voor bewoners. Collectieve ruimtes komen op de derde plaats wat best verrassend is, omdat deze ruimtes ontmoetingen tussen bewoners mogelijk maken. Bovendien gaf Stefan Bödecker aan dat het in principe niet mogelijk is om sociale cohesie te hebben in hoogbouw zonder ontmoetingsplekken. Daarentegen heeft dit principe wel driemaal een negen gekregen en eenmaal een acht wat relatief hoge cijfers zijn. De menselijke maat wordt hoog gewaardeerd door de externe experts (9 en 9,5), terwijl de hoogbouw/sociale cohesie experts hier een lagere scoren aan geven, namelijk een 7 en een 8. Toch is dit principes cruciaal voor kwaliteit in hoogbouw op het gebied van wonen en verblijven. Routes via collectieve routes is ook belangrijk, maar niet even belangrijk als de aanwezigheid van collectieve ruimtes in hoogbouw. Daarentegen krijgt dit principe toch wel driemaal een acht en één keer een zeven. Groene buitenruimtes schijnen het minst belangrijk te zijn van deze zes ontwerpprincipes. Dit komt mogelijk doordat buitenruimtes op hoogte niet altijd op menselijke maat aanvoelen, maar dat zou wellicht opgelost kunnen worden door bomen te plaatsen op de collectieve daktuinen of dergelijke, omdat mensen bomen associëren met het maaiveld. 67