10
1925-1930 | De Wijsbegeerte der Wetsidee: start van een wijsgerige traditie Kort na elkaar vonden er in 1926 twee benoemingen plaats die veel invloed zouden hebben op de ontwikkeling van de filosofie aan de VU. Op 15 oktober van dat jaar aanvaardde Herman Dooyeweerd het hoogleraarschap in de rechtenfaculteit; op 26 oktober Dick Vollenhoven in de faculteit der letteren & wijsbegeerte. Hun in onderlinge discussie ontwikkelde filosofie kwam bekend te staan als ‘Calvinistische wijsbegeerte’, of ook wel – naar de titel van Dooyeweerds hoofdwerk – ‘Wijsbegeerte der Wetsidee’. René van Woudenberg gaat in op de filosofische reflectie op wetenschap, die in het VU-DNA zit.
De ideeën uit dit uit drie kloeke delen bestaande werk, dat verscheen in de jaren 1935-36, heeft Dooyeweerd later verder uitgewerkt en in het Engels gepubliceerd onder de titel A New Critique of Theoretical Thought (1953-58). Deze wijsbegeerte zou enkele decennia de dominante filosofische school zijn aan de VU. Veel studenten maakten er kennis mee, omdat een inleidend college onderdeel was van de meeste studies. De meningen erover waren overigens verdeeld. Waar de colleges van Dooyeweerd werden geprezen vanwege hun helderheid, werden zijn publicaties door het heel eigen jargon ook wel als ondoorgrondelijk ervaren. Vooral geestverwanten bouwden voort op zijn werk, maar zijn originaliteit werd veel breder gewaardeerd. Bij zijn afscheid in 1964 schreef G.E. Langemeijer, voorzitter van de afdeling letterkunde van de KNAW: ‘Dooyeweerd is de meest oorspronkelijke wijsgeer die Nederland ooit heeft voortgebracht, Spinoza zelfs niet uitgezonderd.’ Deze wijsbegeerte vormde, hoe dan ook, een originele invulling van de idealen die tot de oprichting van de VU hadden geleid, en die eigenlijk nog steeds in het VU-DNA zitten.
40
V U - VO O RW E R P E N E N H U N V E R H A LE N