Column //
Discussie O
ndanks corona en een strenge lockdown heb ik begin dit jaar toch een nieuwe partner leren kennen. Het voordeel van zo’n lockdown is wel dat je alle tijd hebt om elkaar goed te leren kennen, omdat je toch verder weinig buiten de deur kunt doen. Het voordeel van géén lockdown daarna is dat je samen de buitenwereld gaat verkennen en elkaars familie, vrienden en kennissen gaat ontmoeten. Over het algemeen is dat heel leuk. Bij familie heb je natuurlijk geen keuze, die krijg je er gratis bij. Vrienden kies je zelf, al kiezen die dan weer zelf een (nieuwe) partner. En zo ontstaan soms de meeste vreemde combinaties. Standaardvraag bij zo’n kennismaking is natuurlijk ‘En wat doe jij in het dagelijkse leven?’ Daar gaan we weer, denk ik dan. ‘Ik ben docent’ is niet goed genoeg. Daar moet uitleg bij: wat voor docent, in welk vakgebied ‒ ‘O, is daar een opleiding voor?’ ‒ hoe het werkt, wat ze allemaal moeten leren, dat het allemaal niet makkelijk is, enzovoort. Ik weet het, ik ben erop voorbereid en toch… Na 26 jaar in dit prachtige vak had ik wel gedacht dat het iets meer bekend zou zijn wie wij zijn en wat we doen. Toch? We zijn uitgenodigd voor een etentje bij ‘vrienden’ die ik nog niet ken. Nieuwe mensen leren kennen is eigenlijk al spannend genoeg, maar daar ook meteen blijven eten maakt het nog spannender. Nou lust ik heel veel, maar toch een paar dingen niet en het zal toch maar net op het menu staan voor vandaag. Hoe kom je daar dan weer netjes onderuit? Maar het is pasta, altijd goed, wat mij betreft. En na wat gekeuvel over koetjes en kalfjes komt dan toch uiteindelijk de vraag naar boven wat ik doe. Het gesprek loopt precies zoals ik hierboven heb beschreven.
Dan is drogist e n e-docent b ij IMKO Vakopleidin gen. Hij vindt ve rantwoorde zorg het alle rbelangrijkste, daa rom ben je nooit kla ar met leren. Ik leg uit over de wettelijke verplichting van de opleiding, op welk niveau het staat, wat ze ongeveer allemaal moeten weten (en gooi er natuurlijk meteen een paar dure woorden tussendoor om te bewijzen dat we echt niet dom zijn). De vrouwelijke kant van de vrienden is zelf docent (o dear, die weten het altijd beter) en zegt dat ze zich niet kan voorstellen dat iedereen zo’n diploma moet halen. Ze vindt de kennis over het algemeen in de drogisterij maar matig tot slecht. Auw! Dat is tegen het zere been. Ik probeer haar natuurlijk van het tegendeel te overtuigen en kom met meerdere argumenten. Ik wil
graag een goede indruk maken, dus blijf zo (gespeeld) vriendelijk mogelijk, maar ik zie aan haar gezicht dat het niet helpt. Ze heeft haar mening al bepaald en niemand, zelfs niet de docent van de drogisterij-opleiding, kan haar van het tegendeel overtuigen. Dit wordt een ‘interessante’ vriendschap, ben ik bang.
Hou het gezond! Dan 21