Een grafheuvel in Elst 6 Wa t e r s t r o o m t a l t i j d 24 Poor t naar het verleden 34 Een appeltje voor de dorst 40 Mol heeft mazzel 43
3 VOORWOORD VAN DIMITRI HORSTHUIS-TANGELDER PAGINA 5 EEN GRAFHEUVEL MIDDENIN ELST PAGINA 8 WAT VONDSTEN VERTELLEN
SCHERVEN EN STOF
PAGINA 18
PAGINA 14
GRAFHEUVELS IN NEDERLAND PAGINA 20 WATER STROOMT ALTIJD PAGINA 26
DE ROMEINSE TEMPELS VAN ELST PAGINA 32 POORT NAAR HET VERLEDEN PAGINA 36
BELEEF KUNST, CULTUUR EN INTERMEZZO PAGINA 40
ERFGOED PAGINA 48
EEN APPELTJE VOOR DE
MOLENSPEL PAGINA 52
DORST PAGINA 42 RECEPT PAGINA 44
DE DOBBELSTEEN IS GEWORPEN PAGINA 46
MOL HEEFT MAZZEL PAGINA 45
FASHION IN DE IJZERTIJD PAGINA 47
ONDERGRONDS editie Elst IS EEN UITGAVE VAN Gemeente Overbetuwe, 2021 ONTWERP & BEELDREDACTIE | Lonneke Beukenholdt (BLKVLD Uitgevers) TEKST | Marloes Luijten-Pape & Harry Pape-Luijten (Rubicon Erfgoed) REDACTIE | Willem Tielen, Ilse Aarsman (gemeente Overbetuwe), Petra Hoff (gemeente Overbetuwe), Jolanda Bos (BLKVLD Uitgevers) EINDREDACTIE | Lisa Seldenthuis (BLKVLD Uitgevers) AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE | Quentin Bourgeois (Universiteit Leiden), Willem-Simon van de Graaf (Historalis/ Archeodienst), Joris Habraken (regio-archeoloog regio Arnhem), Hans Huisman (gemeente Overbetuwe), Denise Huntjens (gemeente Overbetuwe), Eva Kaptijn (Erfgoed Gelderland), Cristian van der Linde (BAAC), Jacqueline Oudshoorn (gemeente Overbetuwe), Jan de Winter (Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Gelderland) en Rick Hertel Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Zorgvuldigheid is betracht om bij elke foto de eigenaar c.q. fotograaf te vermelden. Organisaties en personen die menen dat bepaalde rechten bij hen liggen, kunnen contact met ons opnemen.
Erfgoed is een speerpunt van de gemeente Overbetuwe, zowel boven als onder de grond. Het neemt een prominente plek in binnen Elst en de gemeente. Om dit tot uiting te laten komen is een beeldmerk ontworpen waarin de Elstar - de Betuwse appel bij uitstek - en de Romeinse tempels van Elst een eenheid vormen.
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
5
Beste lezer, Overbetuwe is rijk aan cultuurhistorie. De gemeente heeft verschillende monumenten en plekken waar het verleden voelbaar is. Over die plekken zijn heel veel verhalen te vertellen en er is veel te zien. Zonder verhalen is het erfgoed in onze gemeente alleen maar een samenstelling van hout en steen. Juist door het vertellen van de verhalen achter de gebouwen en plekken, wordt de cultuurhistorie beleefbaar en tastbaar. Op die manier draagt cultuurhistorie bij aan de identiteit van onze dorpen en de gemeente. Voor u ligt de eerste editie van Ondergronds Overbetuwe. In dit magazine maakt u kennis met verhalen uit de gemeente die op het eerste gezicht niet zichtbaar zijn. We duiken daarvoor in de ondergrond van onze gemeente. Daar vinden we oude, misschien wel de oudste verhalen die verteld kunnen worden over gemeente Overbetuwe. Deze eerste editie neemt u mee naar Ondergronds Elst. Heel alledaagse plekken komen terug in de verhalen, u kunt er bijvoorbeeld boodschappen doen, of buiten spelen. Duikt u de ondergrond in, dan zijn er Romeinse tempels, villa’s en een prehistorische grafheuvel. Dit erfgoed in Elst is uniek voor Nederland en zelfs voor de hele wereld. De Gallo Romeinse tempels onder de Grote Kerk in Elst zijn in Elst is aangewezen als UNESCO Werelderfgoed. Ik hoop dat de verhalen in dit magazine tot uw verbeelding gaan spreken en ik wens u veel leesplezier. Dimitri Horsthuis-Tangelder Wethouder Kunst, Cultuur en Erfgoed gemeente Overbetuwe
De schatkamertjes van Elst zijn geplaatst in de Erfgoedpollers® van Blikveld & Bos.
Schatkamertje Informatiepaneel
Eeuwig heiligdom
Monument van Vrede Wie Elst zegt, zegt Werenfridus. Deze heilige hoort bij het dorp; je ziet zijn naam overal. Het katholieke godshuis, waar je nu in de tuin staat, heet bijvoorbeeld de St. Werenfriduskerk. De protestantse Grote Kerk is ook aan Werenfried (zijn protestantse naam) gewijd. In het hart van het wapen van de gemeente Overbetuwe staat zelfs een bootje met daarop een doodskist. Juist, die is van Werenfridus! Het wapen van Elst Werenfridus leefde in de 7e en 8e eeuw na Chr. Als metgezel van Willibrordus en later als rondreizend prediker bekeerde hij mensen tot het christendom. Hij stierf in Westervoort, bij Arnhem. Volgens de overlevering wilde hij in Elst begraven worden. Omdat de mensen van Westervoort graag wilden dat hij daar zou blijven, werd de doodskist in een bootje op de Nederrijn gelegd om een godsoordeel af te wachten. Het scheepje voer tegen de stroom in en kwam vlakbij Elst tot stilstand. Daarom werd het bootje vereeuwigd op het gemeentewapen. De resten van de heilige werden bijgezet in de Grote Kerk, waar Werenfridus zelf de eerste kerk van Elst stichtte, bovenop de Romeinse tempels.
Groeiende gemeenschap Veertig jaar later was de parochie zo gegroeid, dat mensen op het muurtje bij de buren moesten proberen de mis mee te krijgen. Een grotere kerk was geen overbodige luxe. In 18411842 werd deze gebouwd met steun van Rijkswaterstaat. Daarom werd deze ook wel ‘Waterstaatskerk’ genoemd. De bouwstijl van die tijd kennen we als het neoclassicisme: geïnspireerd op de klassieke oudheid leken deze kerken ook wel op Romeinse tempels. De gedenksteen die in de Elster Waterstaatskerk was gemetseld vind je nu nog terug in de muur van het huidige gebouw. Derde kerk In 1901 is de kerk wederom te klein! Zeven jaar later verrijst de derde kerk, bijna twee keer zo groot als de Waterstaatskerk. Dit prachtige nieuwe gebouw doet bijna veertig jaar dienst, maar krijgt tijdens de Tweede Wereldoorlog te lijden onder oorlogsgeweld, hoewel minder dan de Grote Kerk verderop. De derde katholieke St. Werenfriduskerk maakt plaats voor het gebouw waar je nu voor staat. De tweede gedenksteen die je in de muur ziet is die van de kerk die beschadigd werd tijdens de oorlog.
Romeinse tijd (12 voor Chr. tot 450 na Chr.) Rond 50 na Chr. wordt een stenen tempel gebouwd op de plek van een bestaande openlucht- cultusplaats. Omstreeks 100 na Chr. wordt deze vervangen door een grotere Gallo-Romeinse omgangstempel. De tempel was waarschijnlijk gewijd aan de god Hercules-Magusanus, die populair was onder Romeinse soldaten.
De huidige kerk In 1951 wordt op Werenfridusdag, 14 augustus, de vierde en huidige katholieke St. Werenfriduskerk ingewijd. Gelukkig staat deze wederopbouwkerk nog steeds fier overeind. Hij is in de afgelopen decennia meermaals verbouwd. Vandaag de dag is dit godshuis nog steeds een levendige plek van geloofsbetuiging. Als monument markeert het een periode van langdurige vrede. Een mooie gedachte om eens bij stil te staan. Wil je meer weten over de geschiedenis van katholiek Elst? Kijk dan op de website van de R.K. parochie H. Maria Magdalena.
Vroege Middeleeuwen (450 tot 1050 na Chr.) Na het vertrek van de Romeinen woonden in deze omgeving de Franken. Zij lieten in een graf vlakbij deze plek prachtige kralen uit de 6e eeuw achter. Bijzonder is dat tussen deze kralen ook een blauwgroene meloenkraal zat uit de Romeinse tijd!
Rond 720 na Chr. brengt de Ierse monnik Werenfried het christendom naar Elst (en omgeving). Hij bouwt hier door hergebruik van Romeinse stenen een romaanse zaalkerk. In 760 na Chr. wordt hij hier bijgezet. Later wordt Werenfridus heiligverklaard.
De impressie op dit bord is van de Waterstaatskerk midden 19e eeuw.
In de 10e eeuw vergroot de bisschop van Utrecht de zaalkerk met een crypte. Elst wordt een bedevaartsplaats naar de relikwieën van de heilige Werenfried. In deze periode wordt ook ‘het meisje van Elst’ begraven in een stolpgraf.
Late Middeleeuwen (1050 tot 1500 na Chr.) In de 15e eeuw maakt de romaanse zaalkerk plaats voor een groter, gotisch gebouw met een markante toren. In 1484 wordt de nieuwe kerk ingewijd. Nieuwe Tijd (1500 tot heden) In 1588, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, wordt de kerk door Spaanse soldaten geplunderd en van haar schatten beroofd. In 1701 slaat de bliksem in de torenspits, die vervolgens brandend neerstort op de kerk. Tot 1717 vinden restauratiewerkzaamheden plaats en krijgt de kerk nieuwe klokken.
Vier kerken De St. Werenfriduskerk achter je heeft misschien wel net zo’n bijzondere geschiedenis als de man waar het gebouw naar is vernoemd. Wist je dat dit maar liefst de vierde katholieke kerk op deze plek is? Dat heeft te maken met de geschiedenis van de katholieken in Elst na de Reformatie (16e eeuw). Katholieken waren gedwongen om in schuilkerken hun geloof te belijden. In 1802 besloten de Elster katholieken een eigen kerk te bouwen. Het beeld van Werenfridus dat in dit eenvoudige, driebeukige gebouw stond, bestaat nog steeds en is nu te vinden in ontmoetingscentrum De Hoeksteen, achter je.
Tweede Wereldoorlog (1940-1945) In 1944, tijdens de Tweede Wereldoorlog, branden toren en kerk opnieuw uit, nu door Duits granaatvuur.
Het reliek van Werenfridus, een stuk bot, is verloren gegaan.
Opdrachtgever - gemeente Overbetuwe Uitvoerder - Rubicon Erfgoed [coördinatie en tekst] - Lonneke Beukenholdt [ontwerp en opmaak] - Rick Hertel Art [impressie] Mede mogelijk gemaakt door - provincie Gelderland, Tempel|Kerk Museum Elst (TKME) en Romeinse Limes Nederland www.pg-elst.nl
Uiteindelijk ging de teruggave niet door en werd besloten dan maar een nieuwe eigen kerk te bouwen. Deze derde St. Werenfriduskerk werd gebouwd op de plaats waar nu de ingang is naar de appartementen boven de Dillenburg. Deze eenvoudige kerk kwam in 1802 gereed en toen werd de nieuwe parochie St. Werenfridus gesticht. De pastoor werd pastoor Obbenkaerte, die ook pastoor in Eimeren was. De kerk was driebeukig met aan het einde van de middenbeuk het priesterkoor met apsis. Naast het wit geschilderde en met goud gedecoreerde altaar stonden aan weerszijden een beeld van St. Werenfridus en van St. Willibrordus. Beide zijn tot de Tweede Wereldoorlog in de opeenvolgende kerken blijven staan. Vandaag de dag bestaat alleen het beeld van St. Werenfridus nog, dat staat in zaal 1 van De Hoeksteen. Verder was de kerk volledig wit gestuukt en bevond zich achter het altaar een schildering van de gekruisigde Christus. Links van het priesterkoor was de sacristie en rechts de biechtruimte.
Opdrachtgever - gemeente Overbetuwe
±800
Uitvoerder - Rubicon Erfgoed [coördinatie en tekst] - Lonneke Beukenholdt [ontwerp en opmaak] - Rick Hertel Art [impressie] Mede mogelijk gemaakt door - provincie Gelderland en R.K. parochie H. Maria Magdalena
±1580
In 1812 overleed pastoor Obbenkaerte en volgde pastoor Erdkamp hem op. Zes maanden later stierf de eerwaarde heer alweer en begin 1813 werd pastoor Van Driel – overigens niet afkomstig uit Driel – de pastoor van Elst. In 1820 werd hij benoemd tot professor der Retorica in Gemert en verliet hij Elst. In zijn plaats kwam pastoor Vos. Deze had van meet af aan al een moeilijke verhouding met de parochianen en met name het parochiebestuur. In de jaren 1820-30 heerste in verschillende parochies, zo ook in Elst, een laïcisme, oftewel lekenbewind. Leken, met name in het bestuur, hadden een dusdanig eigen kijk op het kerk-zijn dat ze het de pastoor haast onmogelijk maakten zijn functie uit te oefenen. De botsingen tussen parochianen en met name het kerkbestuur met pastoor Vos waren zo ernstig, dat de gezondheid van de pastoor eronder ging leiden. Na dit toch nog 7 jaar vol te hebben gehouden vroeg hij in 1827 bij de aartspriester (de bisschoppelijke hiërarchie was immers nog niet hersteld) ontslag aan om gezondheidsredenen. De parochianen hadden pastoor Vos letterlijk weggepest.
1802
Het schip van Werenfridus
‘Hagenpreken en schuilkerken voor de
komt aan wal bij Elst
katholieke gemeenschap van Elst’
Zijn opvolger werd in 1827 pastoor Roelofsen. Hij kende de situatie en maakte in de preek tijdens zijn eerste mis in Elst meteen duidelijk wat hij ervan dacht. “Je hebt een Vos weggejaagd, maar je hebt er een wolf voor teruggekregen.” Deze zin is nog generaties een gevleugelde uitspraak gebleven. Heel passend in de pastorale thematiek van herder en schapen. De schapen konden misschien een vos wegpesten, maar een wolf zeker niet. Het moest kortom maar eens afgelopen zijn met die eigengereide parochianen; de pastoor is de herder en het is de herder die de leiding heeft en niet de schapen.
huidige kerk. Links, op een zuil voor het Heilig Hartbeeld, staat het beeld van de Heilige Antonius van Padua, dat ook in de huidige kerk terug te vinden is. Welk beeld er op de zuil daar tegenover staat is niet helemaal duidelijk. Het lijkt iets in de vooruit gestoken hand te houden, maar wat is ook onduidelijk. Op de zuil daarvoor is de fraai gedecoreerde preekstoel te zien. Waarschijnlijk is dit de preekstoel uit de oude kerk, want over een nieuwe is niets geschreven.
1842
RO ME I N SE
LIMES
https://spannendegeschiedenis.nl/de-romeinen/elst-gallo-romeinse-tempel
In 1947-1948 vinden archeologische opgravingen plaats, waarbij overblijfselen van de Middeleeuwse kerken én van de Romeinse tempels ontdekt worden. De restauratie van de kerk vindt plaats van 1948 tot 1953. In 1957 wordt in de kerk het museum geopend. In 2020 wordt een deel van de Romeinse rijksgrens, de Limes, voorgedragen als UNESCO Werelderfgoed. Hiertoe behoren ook de resten van de Romeinse tempels.
het onderwijs. Naast dat hij voor de bouw van de pastorie zorgde was hij ook de kracht achter het zustershuis annex meisjesschool, elk aan weerszijden van de kerk. De pastorie vinden we vandaag de dag nog links van de kerk. Het zustershuis heeft de Tweede Wereldoorlog niet overleefd. Pastoor Lowes overleed na acuut ziek te zijn geworden in 1891. Pastoor Dericks volgde pastoor Lowes op. Hij had een passie voor koorzang en voorzag het koor onder meer van nieuwe bundels en meerstemmige missen. Na slechts negen jaar kwam in 1900 aan zijn pastoraat een einde. Pastoor Dievelaar volgde hem op, maar zijn pastoraat was met nog geen vijf maanden extreem kort.
1908
1951
De neoclassicistische voorgevel kende een fronton met daarin een gedenksteen. Deze gedenksteen bevindt zich nu tegen de buitengevel van de kerk aan de zijde van de Dorpsstraat. Ondanks dat pastoor Roelofsen zich aankondigde als wolf, werd hij een zeer gerespecteerde pastoor. Tijdens zijn pastoraat werd ook in 1853 de bisschoppelijke hiërarchie hersteld en ging Elst weer bij het aartsbisdom Utrecht horen. Na een pastoraat van maar liefst 45 jaar overleed pastoor Roelofsen op 78jarige leeftijd in november 1872. Hij kreeg een haast koninklijke uitvaart waarbij de hele parochie vertegenwoordigd was en als eerste priester werd hij op 9 november 1872 bijgezet in het priestergraf op ‘zijn’ begraafplaats. Niet lang daarna werd de al drie jaar in Elst aanwezige kapelaan Lowes aangesteld als opvolger van pastoor Roelofsen. Waar pastoor Roelofsen ‘de krachtige en stoutmoedige’ genoemd zou kunnen worden, kan pastoor Lowes ‘de liefderijke en zachtmoedige’ genoemd worden. Hij had in pastoor Roelofsen een goede leermeester gehad. In zijn pastoraat had hij speciale aandacht voor de armen en
In 1901 kwam pastoor Logtenberg naar Elst om pastoor Dievelaar op te volgen als herder van de Elster katholieken. Na 60 jaar werd ook de fraaie Waterstaatskerk te klein. De Waterstaatskerk werd afgebroken en op deze plaats verrees een statige en grote neogotische kerk met 924 zitplaatsen – meer dan twee keer zoveel als de waterstaatskerk – die in 1908 ingewijd werd. Ook nu werden de preekstoel, het orgel, de communiebank en de doopvont, maar ook de twee zijaltaren uit de oude kerk meegenomen naar de nieuwe.
6
5
Op 22 augustus 1827 werd een Koninklijk Besluit ondertekend dat vanaf 1829 verbood om binnen de bebouwde kom te begraven. Er moest een begraafplaats buiten het dorp aangelegd worden. Onder pastoor Roelofsen werd de huidige begraafplaats aan de Valburgseweg aangelegd, met kapel en doodgraverswoning. Nadien is de begraafplaats nog meerdere malen uitgebreid. 3
ZIE PAGINA 50
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
7
Stille wateren, diepe gronden Rivieren zijn tegenwoordig niet weg te denken uit het landschap van de Betuwe, de prachtige landstreek tussenWaal en Nederrijn waar de gemeente Overbetuwe haar naam aan dankt. Maar wist je dat hier al duizenden jaren rivieren hebben gestroomd en weer droog zijn gevallen, om vervolgens te verdwijnen. Hier in Elst, ook op de plek waar je nu staat, komen rivieren uit een ver verleden allemaal samen. Je ziet ze niet meer, maar de sporen ervan zijn nog steeds te vinden voor wie goed kijkt. Op de kaart zijn acht verschillende rivieren weergegeven, elk met een eigen kleur. Soms overlappen ze elkaar, dan liggen oudere rivieren dieper dan jongere exemplaren. Een jongere rivier ‘verbergt’ dan zijn voorganger, zoals in het geval van de rivier de Ressen. Soms is dat niet meer dan een halve meter, maar het kan ook zijn dat je eerst drie meter de bodem in moet. Op de kaart zien de oude rivierstromen er erg groot uit ten opzichte van de ondergrond. Wat we zien is het hele stroomgebied van een kronkelende rivier in haar eeuwenlange bestaan. In de loop van haar leven kon zelfs de grootste rivier behoorlijk ‘opschuiven’. Dat is iets wat we ons tegenwoordig nauwelijks meer kunnen voorstellen, want een rivier zoals de Waal wordt nu door dijken op haar plaats gehouden. De natuur kon zich vroeger vrijer bewegen.
Opdrachtgever - gemeente Overbetuwe Uitvoerder - Rubicon Erfgoed [coördinatie, tekst en kaart] - Lonneke Beukenholdt [ontwerp en opmaak] - Rick Hertel Art [impressie] Mede mogelijk gemaakt door - provincie Gelderland
Onderaan het bord zie je een tijdlijn. Hierop is voor elk van de acht oude rivieren aangegeven in welke periode er water stroomde en mensen op de oevers konden leven. Vroeger woonde men graag hoog en droog, maar wel in de buurt van water. Nadat een rivier niet meer watervoerend was, droogde zij op. De zandige bodem was dan vaak eeuwen later nog als hogere rug in het landschap zichtbaar. Daarom vinden archeologen vaak sporen van vroeger op deze plekken. Zo liep een deel van de Grote Molenstraat, de belangrijkste verbinding tussen Elst en Driel, precies in de loop van de opgedroogde rivier de Santacker-Driel. Het is natuurlijk geen toeval dat op diezelfde plek tweeduizend jaar eerder een Romeinse weg liep! Dat weten we zeker, omdat archeologen bij de Grote Molenstraat sporen van deze weg hebben gevonden. Dat is tot nu toe maar op weinig plekken in Gelderland aangetroffen. Doe je ogen eens dicht en probeer je een wereld voor te stellen die misschien wel dichterbij is dan je denkt. Kan je het water ruiken? Hoor je het riet wuiven aan de oevers? Voel je de wind in je haar? Welkom in het rivierengebied, welkom in Elst!
8
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
9
10
“Een grafheuvel in het centrum van Elst?”, zult u misschien denken. Jazeker, er is een grafheuvel gevonden in het centrum van Elst, aan de Valburgseweg. Of beter gezegd, er wás hier een grafheuvel. Voordat de Albert Heijn werd gebouwd in 2011, is in het gebied archeologisch onderzoek uitgevoerd. Tijdens deze opgraving werd een grafheuvel gevonden uit de ijzertijd (800 tot 12 voor Christus). Om verschillende redenen is deze opgraving echter nooit wetenschappelijk uitgewerkt, waardoor de grafheuvel ook nooit bekend is geworden bij de bewoners en bezoekers van Elst. De gemeente Overbetuwe en Rubicon Erfgoed vonden dat hier verandering in moest komen, want het is toch ontzettend jammer dat maar zo weinig mensen op de hoogte zijn van deze merkwaardige vondst. Zodoende ontstond het idee voor dit magazine!
Een zeldzaam groot exemplaar
De grafheuvel die in 2011 gevonden werd aan de Valburgseweg was opmerkelijk groot: zo’n 32 meter in diameter! Grafheuvels van dit formaat zijn vooral bekend uit de vroege ijzertijd (800 tot 500 voor Christus) en waren vaak voorzien van rijke grafgiften, zoals het beroemde ‘vorstengraf’ dat gevonden is in het Noord-Brabantse Oss en waarvan de spectaculaire vondsten te zien zijn in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Het heuvellichaam van de grafheuvel in Elst was
vermoedelijk ooit enkele meters hoog en er lag een bijna perfect ronde kringgreppel omheen. Dat we niet helemaal zeker weten hoe hoog de heuvel ooit was, is omdat de bovenkant vermengd was geraakt met de moderne toplaag of bouwvoor. Dat komt doordat er jarenlang geploegd is op het bouwland waar de grafheuvel onder lag. Toen er eenmaal werd opgegraven, was de oorspronkelijke hoogte in de opgraving al niet meer te zien. Op basis van de grond die de archeologen wel hebben kunnen onderzoeken, lijkt het te gaan om een heuvel die OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
11
in twee fasen is aangelegd, waarbij de kringgreppel rond de heuvel in een later stadium is toegevoegd.
Puzzelen met sporen
Bij het archeologisch onderzoek hebben archeologen een zogenaamde ‘allesporenkaart’ getekend. Dit is de kaart waarop alle greppels, kuilen, paalgaten en paalkuilen – de sporen die in de grond werden gevonden – van bovenaf zijn weergegeven. Aan de hand van een dergelijke kaart proberen archeologen de activiteiten van de mensen die deze sporen ooit hebben achtergelaten beter te begrijpen. Dit is onderdeel van de archeologische puzzel. De kringgreppel die in een latere fase om de heuvel heen gegraven is, is duidelijk op deze kaart te zien. Aan de westzijde heeft deze een aftakking, waarvan de functie de onderzoekers op dit moment nog ontgaat. Ten zuiden van deze kringgreppel werden twee brede, evenwijdig aan elkaar lopende greppels aangetroffen, waarvan de meest noordelijke een kleine aftakking richting de kringgreppel laat zien.
Ook onder de grafheuvel zelf werden enkele grondsporen aangetroffen. Mogelijk behoorden deze tot een ‘dodenhuisje’ (een afdakje over een brandstapel of graf), maar het kunnen ook restanten zijn van vroegere bewoning op deze locatie. Hierover kunnen we helaas alleen maar speculeren.
Een veelheid aan vondsten
Het overgrote deel van de aangetroffen sporen wordt in de ijzertijd gedateerd. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt in sporen van activiteiten die in de vroege ijzertijd (800-500 voor Christus) hebben plaatsgevonden en sporen uit de late ijzertijd (250 tot 12 voor Christus). Archeologen zijn voornamelijk op basis van het gevonden aardewerk dat in de betreffende sporen is gevonden tot deze dateringen gekomen (hoe dit zit en hoe een aardewerkspecialist te werk gaat, lees je elders in dit magazine). Vooral het aardewerk dat werd gevonden in de kringgreppel heeft ons geholpen om een datering voor de grafheuvel te bepalen. Dit aardewerk is namelijk
“Op basis van het profiel zie ik een tweeperiode-heuvel,
waarbij de greppel later is toegevoegd.”
Dr. Quentin Bourgeois (Assistant Professor Europese Prehistorie, Universiteit Leiden)
Het lijkt erop alsof degene die de greppel heeft gegraven, rekening heeft gehouden met de ligging van de grafheuvel, al kun je dat natuurlijk niet met zekerheid zeggen. Daarnaast werden er losse kuilen, paalgaten en paalkuilen aangetroffen. Enkele van de sporen, gevonden tussen de noordelijke, brede greppel en de aftakking aan de westzijde van de kringgreppel, lijken een palenrij te vormen: deze sporen zouden bijvoorbeeld een ‘allee’ of toegangsweg kunnen hebben gevormd naar de grafheuvel toe. Er hebben al met al heel wat activiteiten plaatsgevonden in de nabijheid van de grafheuvel. Mensen vonden deze plek blijkbaar zeer de moeite waard; het speelde waarschijnlijk lange tijd een rol in hun geloofswereld.
afkomstig uit de vroege ijzertijd, mogelijk zelfs uit de eerste fase daarvan, zo rond 800 tot 650 voor Christus. Ook het aardewerk dat werd aangetroffen in de verschillende (paal)kuilen stamt uit deze periode. We kunnen daarmee zeggen dat de grafheuvel mogelijk in deze tijd is aangelegd. Daarnaast troffen de archeologen bot aan, maar ook bouwmateriaal, metaal en natuursteen. Meer dan 1300 vondsten in totaal! Een ‘boodschappenlijstje’ hiervan zie je op de volgende pagina. Over een paar bijzondere objecten kom je meer te weten in de intermezzo’s bij dit artikel. >
12
Inhoud Aantal Aardewerk 965 Bot 298 Bouwmateriaal 20 Glas 1 Metaal 19 Metaalslak 9 Natuursteen 13 Steenkool 1 Verbrande klei 15 Totaal 1.341 Vondstenlijst van de grafheuvelopgraving (bron: Rubicon Erfgoed).
De sporen uit de ijzertijd van de grafheuvel op een ‘allesporenkaart’ (bron: Rubicon Erfgoed).
Meer dan 400 jaar zichtbaar
Nog even terug naar de sporen, om te laten zien hoe archeologen met grondsporen puzzelen en zo meer te weten kunnen komen over de mensen die in de vroege ijzertijd deze heuvel aanlegden. De noordelijke greppel, direct onder de grafheuvel, is iets meer dan 2 meter breed. Tijdens het opgraven van deze greppel bleek dat deze tot in het grondwater reikte en het ziet ernaar uit dat de greppel dwars door één van de eerder gegraven kuilen heen gegraven is. Hierdoor konden de archeologen bepalen dat de greppel jonger is dan deze kuil. Dit beeld komt ook overeen met het aardewerk dat is aangetroffen in de greppel, want dat stamt inderdaad uit een jongere periode, namelijk uit de late ijzertijd. Deze greppel lijkt dus enige tijd nadat de grafheuvel al aanwezig was te zijn aangelegd. Zoals eerder gezegd lijkt men met de kleine aftakking van deze greppel wel rekening te hebben gehouden met de aanwezigheid van de grafheuvel, dus mogelijk was deze nog zichtbaar zo’n 400 jaren later. Het is toch de moeite om daar even bij stil te staan, want dat betekent
dat de heuvel al die tijd een rol is blijven spelen in de dagelijkse leefomgeving van de mensen die hier woonden. De zuidelijke brede greppel is ongeveer net zo breed als zijn evenwijdige partner. Het aardewerk afkomstig uit deze greppel kan eveneens in de late ijzertijd gedateerd worden, dus ook deze greppel lijkt te zijn aangelegd toen de grafheuvel al aanwezig was. Misschien zijn deze greppels gebruikt voor verdeling en inrichting van het land, of voor afwatering. Andere functies kunnen niet worden uitgesloten, omdat er vooralsnog helaas niet verder gegraven is en we niet weten wat er zich ooit in de omgeving heeft bevonden. We weten alleen wat we op de plek van de opgraving hebben gevonden.
Waar is het graf?
Tijdens de opgraving is geen enkel graf aangetroffen, ondanks dat men hier in het midden van de grafheuvel wel naar heeft gezocht. Hoe dat mogelijk is, blijft een mysterie. Graven kunnen tijdens de opgraving door de archeologen over het hoofd worden gezien. Dat OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
13 “De palen lijken op een allee, zoals bij Oss-Zevenbergen, maar dan helaas incompleet.”
Cristian van der Linde (BAAC, ’s-Hertogenbosch)
gebeurt wel eens, omdat ze moeilijk opvallen in de blauwige klei. Het kan ook zijn dat de archeologen het graf hebben gemist, omdat ze er alleen in het midden van de heuvel naar hebben gezocht. Natuurlijk kan het ook zijn dat een graf door eerdere verstoring al verloren was gegaan, bijvoorbeeld omdat het al was leeggeroofd of zelfs omdat er überhaupt nooit een graf aanwezig is geweest. Dit laatste klinkt raar, maar komt vaker voor bij grafheuvels: archeologen noemen dit verschijnsel pars pro toto, wat Latijn is voor ‘een deel in plaats van het geheel’. Er is dan geen lichaam of crematie in de heuvel bijgezet, maar er is met de aanleg van een dergelijke grote heuvel in het landschap gekozen voor een representatie van de overledene, als een soort symbool. Zo kan een onderdeel worden begraven, dat voor een compleet object staat. We kennen bijvoorbeeld uit Hallstatt (Oostenrijk) zeer grote vorstengraven uit de vroege ijzertijd, waarbij complete houten wagens werden meegegeven aan de overledenen. In het gelijktijdige vorstengraf van Oss is een soortgelijk idee denkbaar. Daar staan de paardenbitten die er zijn gevonden mogelijk symbool voor het geheel en ontbreekt een complete wagen.
Het mysterie blijft
In 2019 is Rubicon Erfgoed begonnen met het uitwerken van het archeologisch onderzoek van de grafheuvel, waarvan de vondsten toen al negen jaar in het depot lagen. Het was al met al een hele uitdaging om een helder verhaal te schrijven over een onderzoek dat bijna een decennium geleden heeft plaatsgevonden, maar ze hebben tijdens het uitwerken van de opgravingsresultaten enorm veel geleerd over de grafheuvel van Elst. Dat wil overigens niet zeggen dat we nu alles weten! Er blijven nog genoeg vragen over om te beantwoorden en dat maakt archeologisch onderzoek ook zo leuk, dat er altijd een mysterie op te helderen blijft. In de toekomst wordt misschien nog een keer extra diepgaand onderzoek gedaan naar de vele gegevens die het onderzoek aan deze heuvel opgeleverd heeft. Als dat zo is, hopen we de resultaten daarvan zo gauw mogelijk aan de bewoners en bezoekers van Elst te kunnen vertellen.
🍏
ve e r t ie n
Scherven:en:stof
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
15
O n derzoek n a a r pre h i s t o r i s c h aard e we r k
Een groot deel van archeologisch onderzoek bestaat uit het bestuderen van gebruiksvoorwerpen van mensen uit het verleden. Aan de hand van die voorwerpen krijgen archeologen een beeld van het dagelijks leven vroeger. Maar wat moeten we ons eigenlijk voorstellen bij dat onderzoek? Om een beter beeld te krijgen gaan we langs bij Marloes Luijten-Pape, die als aardewerkspecialist aan het archeologisch onderzoek naar de grafheuvel in Elst heeft meegewerkt. We bezoeken haar in het provinciaal archeologisch depot. “Als op een plek moet worden opgegraven, wordt er gezocht naar sporen uit het verleden. Vaak gaat het hierbij om verkleuringen in de grond, waar bijvoorbeeld eerder een boerderij gestaan heeft. Deze sporen worden vervolgens verder onderzocht en vaak vinden we dan aardewerk. Dit aardewerk kan archeologen helpen om de boerderij te dateren.” Marloes legt ons uit hoe haar onderzoek werkt. Ze is begonnen met een beschrijving van de verschillende vondsten, dus we vallen met onze neus in de boter. Het depot is de plek waar
alle dozen met vondsten worden bewaard na een opgraving. Het staat dan ook vol met stellages en dozen met daartussen werktafels waaraan ook Marloes werkt. Haar werktafel ligt bezaaid met zakken vol scherven en zij laat ons zien wat er bij het laatste onderzoek aan het licht gekomen is. Hoe dateer je eigenlijk met aardewerkscherven? “Archeologen kunnen zich specialiseren in aardewerk uit een bepaalde tijd, omdat het in iedere periode net weer even anders werd gemaakt. Zo is het aardewerk uit de prehistorie – steentijd, bronstijd en ijzertijd – bijvoorbeeld met de hand gemaakt en werd aardewerk vanaf de Romeinse tijd gemaakt op de draaischijf. Op de prehistorische manier aardewerk maken heeft iedereen vroeger op school vast wel eens gedaan. De klei werd namelijk tot worsten gerold en deze werden vervolgens opgestapeld en aan elkaar gesmeerd om zo een potje te maken. Aan de verschillende maakwijzen kunnen specialisten aflezen in welke tijd het voorwerp is gemaakt en dus hoe oud het aardewerk is.” >>
16
Tijdens een opgraving worden er vooral scherven gevonden en geen complete potten, nemen wij gemakshalve aan. “Dat klopt,” zegt Marloes, “deze scherven zijn in de grond gekomen nadat duizenden jaren geleden de pot kapot is gevallen en de mensen de scherven hebben weggegooid, of omdat de pot stuk is gegaan doordat het zo lang in de grond heeft gezeten en door het ploegen van de grond kapot is gemaakt. Voor het onderzoek naar aardewerk kijken we dus vaak naar scherven, die voor de grap ook wel eens hondenbrokken worden genoemd, omdat ze daar soms een beetje op lijken.” Ze lacht en laat ons inderdaad een scherf zien die eerder lijkt op een stuk hondenvoer dan op een pot.
Marloes vertelt ons verder ook dat er gedateerd wordt aan de hand van de ontwikkeling van vormen. “Als we wél een complete pot vinden is dit erg handig voor het onderzoek. Er is namelijk voor het aardewerk uit de ijzertijd een zogenoemde typologie of vormenreeks opgesteld. Er is hierbij lang onderzoek gedaan naar de vorm van de potten, pannen en schoteltjes, waarbij onderzoekers bepaalde tradities ontdekt hebben.”
Marloes gaat staan, buigt zich over de verzameling scherven op haar tafel en bekijkt het oppervlak van de diverse stukken met een loep. Ze wijst ons op minuscule details in de scherven. “Om aardewerk te kunnen maken, is het nodig om aan de klei een ander materiaal toe te voegen dat niet kneedbaar is zoals de klei zelf. Je kan hierbij denken aan kleine steentjes, zand, schelpen en plantenresten, maar bijvoorbeeld ook aan vermalen aardewerk, dat we ‘potgruis’ noemen. Als dit wordt toegevoegd is de klei makkelijker te bewerken en krimpt en scheurt de klei minder tijdens het drogen en bakken in open vuur. Het materiaal dat aan de klei wordt toegevoegd wordt ook wel ‘verschraling’ of ‘magering’ genoemd en is bijvoorbeeld per periode in de ijzertijd verschillend. Zo weet de specialist nog nauwkeuriger uit welke tijd het aardewerk waarschijnlijk komt.”
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
z even t ie n
“Heeft dat misschien ook te maken met mode?” zo willen wij weten. Marloes knikt. “Mensen waren vroeger ook al gevoelig voor wat hip was en veranderden af en toe hun servies. Het is een beetje te vergelijken met het drinken van een kopje thee: aan het begin van de vorige eeuw dronk je de thee uit een mooi kopje met een schoteltje, daarna vonden we het veel handiger om het uit een mok te drinken en uiteindelijk kwamen er plastic bekertjes uit koffiezetautomaten. Die bekertjes vervangen we nu gelukkig steeds vaker door bekers die je kunt hergebruiken. Eenzelfde soort ontwikkeling zien we ook bij het aardewerk uit de ijzertijd. Dit vertelt de deskundige meer over de tijd waaruit de pot dateert én wat voor servies mensen toen gebruikten.” Daarnaast zijn potten soms ook mooi versierd, zo blijkt, bijvoorbeeld door een indruk,
gemaakt met de vingertoppen van de maker. Je kunt je vinger dan letterlijk in de vingerafdruk van iemand uit een ver verleden leggen. “Hoe tof is dat!” lacht Marloes enthousiast, terwijl ze zoekt naar een voorbeeld. “En de locatie van deze versiering vertelt vaak ook meer over de periode waarin het aardewerk is gemaakt.” Ze haalt een scherf uit de keurige rij op haar tafel en laat die ons zien. De scherven zijn tijdelijk met tape aan elkaar geplakt, omdat Marloes twee stukken heeft gevonden die aan elkaar bleken te passen. Ze laat ons aan het eind nog enkele andere voorbeelden zien. Wij vinden het ontzettend leuk om een keer gezien te hebben hoe het werkt als een opgraving is afgerond, als de graafmachines gestopt zijn en het werk van de archeologen zich verschuift van het veld naar de laboratoria.
🍏
18 Spinklos De spinklos houdt de wol op z’n plek en belangrijker, is het gewicht die de draad strak houdt bij het spinnen. (ijzertijd)
Weefgewicht Deze verzwaringen hingen onderaan de draden van het weefgetouw om ze strak op hun plek te houden. De weefgewichten waren van klei gemaakt en werden meestal gebakken. (ijzertijd)
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
19 Ook in de 17e eeuw
Slingerkogel
gebruikte men nog
Een slinger is een koord met in het midden bijvoorbeeld een stuk leer, waar de slingerkogel in wordt gelegd. De slingeraar houdt beide uiteinden vast van de slinger vast en slingert het wapen rond, laat vervolgens op het juiste moment één kant los en slingert de kogel daarmee met grote vaart weg. Een slinger is bekend bij allerlei volkeren en wordt nog steeds gebruikt. (ijzertijd)
slingers, als spel welliswaar, zoals op deze Delfst blauwe tegel te zien. Onder een Romein met slinger afgebeeld op de zuil van Trajanus.
Schaap of Geit De botten van schapen en geiten lijken erg op elkaar, dus archeologen kunnen ze meestal niet van elkaar onderscheiden. Daarom wordt het als ‘vakterm’ ook wel een ‘schijt’ genoemd. Schapen en geiten konden niet alleen gegeten worden, maar hun huiden en de wol waren natuurlijk ook erg handig voor het maken van kleding.. (ijzertijd)
20
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
e en en tw i n t ig
Grafheuvels zijn mysterieuze plekken die door de eeuwen heen mensen steeds zijn blijven boeien. Diverse verhalen deden de ronde over de grafheuvels in Nederland en in de verschillende regio’s hebben ze altijd een mysterieuze rol gespeeld in volksverhalen. In dit artikel vertellen we graag meer over deze bijzondere plaatsen in het landschap. We laten bovendien zien dat er door de eeuwen heen veel meer plaatsvond dan alleen het bijzetten van de doden.
Grafheuveltijd
begraving van een lichaam (wat archeologen een inhumatie noemen). Je had grafheuvels in allerlei verschillende soorten en maten. Vooral in de vroege ijzertijd werden vrij grote grafheuvels opgeworpen, zoals in Elst ook het geval was: 32 meter is namelijk niet niks! Heuvels konden ook extra opvallend gemarkeerd worden, door het aanbrengen van een greppel of een (enkele of dubbele) palenrij rondom de grafheuvel. Archeologen hebben studies gedaan waaruit blijkt dat grafheuvels ook een specifieke plek innamen binnen een omvangrijk ritueel landschap.
Een grafheuvel is, zoals het woord eigenlijk al zegt, een heuvel voor de doden. In grafheuvels werden doorgaans mensen begraven, of hun as werd er in urnen bijgezet. De grafheuvels in Nederland stammen uit zeer verschillende perioden, van het laat-neolithicum tot in de Romeinse tijd (2800 voor Christus tot 200 na Christus). Grafheuvels zijn in zekere zin de opvolgers van de hunebedden. In de vroegste periode van de grafheuvels werden voor het eerst mensen alleen begraven en niet langer in een groep. De maatschappij veranderde in die tijd en er kwam een sterkere nadruk te liggen op persoonlijke status. Grafheuvels komen eigenlijk overal in Nederland wel voor, maar er zijn plaatsen waar opvallend veel heuvels dicht bij elkaar zijn gevonden. Te denken valt aan de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug, verschillende locaties in Drenthe, maar ook in het rivierengebied… zoals in het geval van de grafheuvel onder de Albert Heijn in Elst. De datering van grafheuvels kan echter per locatie sterk verschillen. De grafheuvel die in Elst gevonden is, dateert uit de ijzertijd en daarom zoomen we in dit artikel in op deze periode.
Hoe zagen grafheuvels er uit? Traditioneel gezien is een grafheuvel een aarden heuvellichaam, vaak opgebouwd uit plaggen, dat werd opgeworpen over een crematie of de
Zo zijn er ‘grafheuvellijnen’, zoals bij Vaassen in de gemeente Epe, waarbij de grafheuvels in één lange lijn lagen en waar je vanaf de top van de ene heuvel de volgende heuvel alweer kon zien. Mogelijk markeerden de heuvels een weg of route
t we e ë nt wint ig
door het landschap. Ook bij de Zevenbergen in de gemeente Oss is zo’n ritueel landschap ontdekt, waarbij palenrijen tussen de verschillende heuvels ook inrichting gaven aan dit speciale gebied. Het hoe en waarom van keuzes die mensen destijds gemaakt hebben is natuurlijk lastig te duiden, omdat we naar de motieven van mensen die duizenden jaren geleden leefden alleen maar kunnen gissen, aangezien we geen geschreven bronnen hebben. Archeologisch onderzoek probeert hier dan ook een beter licht op te werpen. Of het ons met onze hedendaagse kijk op de wereld ooit écht zal lukken deze fenomenen te begrijpen is maar zeer de vraag, maar dat het aanleggen van deze grafheuvels hoe dan ook bijzondere gebeurtenissen moeten zijn geweest, is wel zeker. Je wierp immers niet zomaar even snel een dergelijk grote aarden heuvel op; daar kwam veel inzet en mankracht bij kijken.
Wie werden er in grafheuvels begraven? Het bijzondere gevoel dat dit soort heuvels ons geeft, heeft in de vorige decennia vooral het idee doen ontstaan dat het hier wel moest gaan om graven van heel belangrijke personen. In veel gevallen werd er dan ook gesproken over begraafplaatsen van leiders – zogenoemde vorsten – en in het geval van de grote grafheuvels uit de ijzertijd worden het ook wel vorstengraven genoemd. Recent onderzoek van de Universiteit Leiden in het project Ancestral Mounds heeft echter aangetoond dat dit waarschijnlijk een achterhaald idee is: grafheuvels kunnen beter begrepen worden binnen een geheel van complexe rituelen, waarbij specifieke culturele waarden en
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
23
identiteiten van de overledenen worden uitgedrukt, in plaats van dat het enkel zou gaan om het tonen van macht en rijkdom. Zo zijn er grafheuvels bekend, als het Vorstengraf van Oss, waar het – gezien de rijkdom van het graf – heel aannemelijk lijkt dat het inderdaad een grafheuvel van een vorst is. Onder de vele grafgiften die in dat graf werden aangetroffen, bevond zich een grote bronzen emmer en een prachtig versierd, omgebogen zwaard. Waarom het zwaard gebogen is weten we nog steeds niet zeker, maar mogelijk werd het onklaar gemaakt voor de begraving, om de kracht eruit te halen. Evengoed zijn er grafheuvels bekend waarin slechts één persoon begraven lag, zonder noemenswaardige grafgiften. Ook zijn er grafheuvels waar soms wel tientallen urnen in zijn bijgezet. We kennen zelfs grafheuvels waarin überhaupt geen graf aanwezig is – zoals
in Elst het geval lijkt – en waarin soms vreemde objecten werden bijgezet. Bij de Zevenbergen in Oss werd bijvoorbeeld in het midden van één van de grafheuvels daar een verbrande eik begraven. Er is hier dus de moeite genomen om een grote heuvel op te werpen voor een boom. Zou het hierbij kunnen gaan om een heilige eik? Of stond de boom misschien symbool voor een specifieke overledene? Dit soort vraagstukken zorgen ervoor dat grafheuvels nog altijd mysterieus zijn, wat voor archeologen natuurlijk alleen maar kolen op het vuur zijn om zich er steviger in vast te bijten en al die geheimen te proberen te ontraadselen.
Zijn alle grafheuvels inmiddels bekend? Grafheuvels worden heden ten dage niet alleen door professionele archeologen onderzocht, maar
24
iedereen in Nederland kan sinds kort zoeken naar grafheuvels binnen het project ‘Erfgoed Gezocht’. En het mooie is, het kan zelfs vanuit je luie stoel. In het voorjaar en de zomer van 2019 kon iedereen met interesse in het verleden namelijk helpen met het zoeken naar resten uit de geschiedenis van de Veluwe. Via de computer konden mensen op nauwkeurige hoogtekaarten van dit gebied op zoek naar onregelmatige hoogtes en dieptes in het landschap. Via begeleidende teksten en voorbeelden konden de mensen vanuit hun huis, digitaal op zoek gaan naar houtskoolmeilers (plaatsen waar houtskool werd gemaakt voor de productie van ijzer in de Romeinse tijd en de middeleeuwen), raatakkers (akkers uit de ijzertijd, ook wel ‘celtic fields’ genoemd) én grafheuvels. Vooral het onderzoek naar deze grafheuvels heeft een schat aan nieuwe
informatie opgeleverd. Het onderzoek is natuurlijk nog in volle gang, maar een eerste voorzichtige schatting laat zien dat er op de “[…] Veluwe zo’n 1500 grafheuvels bekend waren, waarvan er zo’n 750 ook fysiek nog aanwezig zijn. Dankzij het project van Erfgoed Gezocht kunnen daar de komende jaren misschien wel 2000 nieuwe grafheuvels aan toe worden gevoegd.” Aldus Eva Kaptijn, die vanuit Erfgoed Gelderland het project leidde, samen met haar collega-archeologen van de Universiteit Leiden.
Van kabouter tot galg In de middeleeuwen en het begin van onze eigen nieuwe tijd, toen grafheuvels niet meer werden aangelegd, waren veel van deze markante monumenten nog steeds zichtbaar in het landschap. Ook toen verwonderden mensen zich over de aard
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
25
van de heuvels en aangezien er toen nog geen archeologen waren, gingen allerlei bonte verhalen de ronde doen. Zo zouden het de woonplaatsen van kabouters zijn, of van ‘witte wieven’. Dit paste heel erg in het beeld van de christelijke samenleving, waarbij de beschaving in het dorp of de stad was (waar de kerk stond) en de ‘heidense’ praktijken plaatsvonden op de heide of de ‘woeste gronden’. Maar de heuvels werden destijds soms ook op een pragmatische manier gebruikt, met dank aan de rechtspraak: zo verwerden veel grafheuvels tot ‘galgenbergen’, waar veroordeelde criminelen hun einde vonden aan een stuk touw, duidelijk zichtbaar voor alle voorbijgangers ter lering…
Puzzelen aan een ritueel landschap Grafheuvels zijn dus hele bijzondere sporen uit ons verleden, die we op veel plaatsen in Nederland vinden. Dat er ook onder de Albert Heijn in Elst een grafheuvel heeft gelegen, komt dan voor veel mensen waarschijnlijk als grote verrassing, maar daarom hebben we dit magazine ook gemaakt: zodat we dat bijzondere verhaal kunnen vertellen over dat rituele landschap uit een ver verleden dat hier in Elst aanwezig was. Er is veel wat we nog niet weten over die vervlogen tijden, maar elke nieuwe vondst legt een nieuw stuk in de puzzel van onze geschiedenis, van de geschiedenis van Elst. Wie weet wat we over honderd jaar allemaal te weten zijn gekomen!
🍏
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
27
Het landschap van Elst door de eeuwen heen
28
Mensen houden niet van natte voeten. Dat is een waarheid als een koe, een waarheid die al duizenden jaren geldt. Maar hoe hield je de boel droog in de prehistorie en de Romeinse tijd; een tijd waarin wij nog niet of nauwelijks iets aan onze waterhuishouding konden doen? Wat deed je in een tijd zonder dijken, molens of gemalen? Toen leefde je eenvoudigweg met het water. Je bewoog met het water mee en zocht naar hoge – en dus droge – plekken in het landschap om op te wonen. Maar waren die plekken er wel in Elst vroeger? En hoe zat dat rondom de grafheuvel onder de Albert Heijn? Om dat te begrijpen gaan we terug in de tijd….
Spekkoek en ijstijden
De geologie, oftewel de ‘leer van de aarde’, onderzoekt de ontstaansgeschiedenis van ons landschap tot op grote diepte, wat archeologen de ondergrond noemen. In de loop van miljoenen jaren is er overal op aarde een opeenstapeling van lagen ontstaan – als een spekkoek zeg maar – van allerlei afzettingen uit zeeën en rivieren, door de wind en onder invloed van landijs. Des te dieper de laag, des te ouder deze is. Een groot deel van de ondergrond van Elst is gevormd in de koudste perioden van onze geschiedenis, tijdens de zogenaamde ijstijden. Daarvan zijn er in de wereld in de afgelopen 465.000 jaar alleen al vijf geweest. De laatste drie daarvan zijn, opgesomd van oud naar jong, de Elster-ijstijd, de Saale-ijstijd en de Weichsel-ijstijd. Tijdens de Elster- en Saaleijstijden werden grote delen van Nederland dankzij de enorme gletsjers bedekt door honderden meters dik landijs. Je kunt het je nu nauwelijks voorstellen op een mooie zomerdag in Elst. De gletsjers, die zich heel traag voortbewogen, zorgden er in de loop van duizenden jaren voor dat stukken van Nederland letterlijk werden weggeschoven en omhooggestuwd. Zo ontstonden zogenaamde stuwwallen, zoals de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug.
Poolklimaat in Nederland
Tijdens de laatste ijstijd, de Weichsel-ijstijd, kwam het landijs niet tot in Nederland, maar het was wel zo ontzettend koud hier dat er nauwelijks planten konden groeien om de bodem vast te houden met hun wortels. Uit drooggevallen rivierbeddingen kon in deze periode dan ook heel veel zand wegwaaien en verstuiven, om op andere plaatsen in soms dikke lagen weer terecht te komen. Tussen de ijstijden door waren er wel warmere perioden, waarin het ijs weer smolt en er opnieuw leven kon groeien en bloeien, maar het was pas 11.700 jaar geleden dat het klimaat echt aanzienlijk verbeterde. Die periode noemen we het Holoceen, de periode waarin we nu nog steeds leven. Ongetwijfeld komt er nog weer eens een nieuwe ijstijd, maar het is nog maar afwachten wanneer het zover is. Vlak voor eerdere ijstijden herkennen geologen vaker een sterke fluctuatie van warmere en koudere perioden. Hoewel we ons nou ook weer geen OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
29
grote zorgen hoeven maken dat een dergelijke grote verandering van de één op de andere dag optreedt, want deze vonden in het verleden plaats over een periode van enkele duizenden tot tienduizenden jaren.
De ondergrond van Elst
Door decennia aan geologisch onderzoek kunnen we overal in Nederland een model maken van de lagen die we in de ondergrond verwachten. Zo ook voor de Albert Heijn aan de Valburgseweg in Elst, daar waar de grafheuvel werd gevonden. Het is een spectaculair resultaat en je zult Elst er waarschijnlijk niet snel in herkennen. We denken dat… … de eerste 8,5 meter is opgebouwd uit een moderne bouwvoor en jonge rivierafzettingen, dus een opeenstapeling is van klei en zand; … de volgende 8,5 meter bestaat uit oudere rivierafzettingen en een rivierduin van fijn zand, dat door de wind is ontstaan in de Weichsel-ijstijd; … in de 4,5 meter daarna heel duidelijk de invloed van het landijs tijdens de Saale-ijstijd zichtbaar is, waarbij het landschap is ‘overreden’ door een gletsjer en keileem is achtergelaten; … op een diepte van maar liefst 21,5 meter onder het maaiveld de oudste rivierafzettingen te vinden zijn, zowel van een voorouder van de Rijn alsook van de Eridanos – een verdwenen rivier die rond een miljoen jaar geleden bijna 3000 kilometer lang was en stroomde van Lapland tot aan de Noordzee!
Vormen en maten
Hoe zag het landschap van Elst er korter geleden dan uit, zeg enkele duizenden jaren geleden? Daarvoor kijken we naar de geomorfologie. Geomorfologie betekent letterlijk ‘vormenleer van de aarde’. Het is de wetenschap die kijkt welke vormen er in een landschap te zien zijn, hoe deze zijn ontstaan en wat hun onderlinge samenhang is. Vaak worden deze vormen onderscheiden op basis van hoogteverschillen, oftewel de verschillen in reliëf. Nederland beschikt over een geomorfologische kaart die ons hele land laat zien. Op deze kaart ligt de grafheuvel van Elst op het puntje van een langgerekt rivierduin. Deze rivierduin werd tijdens de Weichsel-ijstijd gevormd en komt perfect overeen met het geologische model dat we net hebben besproken! Ongetwijfeld was dit in de ijzertijd een opvallend hoger deel in het landschap en daarmee een geweldige plek om te wonen. Het valt gelijk op dat de dorpskern van Elst op dit duin ligt en dat de Valburgseweg en Dorpsstraat de kromming van het duin volgen. Toen Elst ontstond hebben mensen hier rekening mee gehouden. Eenzelfde situatie kennen we uit het nabijgelegen Valburg, waarvan de kern ook op zo’n rivierduin ligt.
Nederland bestond tijdens de laatste ijstijd uit besneeuwde steppes met lage, steppe-achtige begroeiing.
30
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
31 Verdwenen rivieren rond Elst
Elst ligt in het Nederlandse rivierengebied. De naam zegt het natuurlijk al: dit gebied staat sinds jaar en dag onder invloed van allerlei waterlopen, waarvan er ook alweer veel in de loop van duizenden jaren zijn verdwenen. Het geheel van de bedding en oevers van een rivier wordt een stroomgordel genoemd: de zone waarbinnen een rivier zich bewoog. Op de zogenaamde stroomgordelkaart kan je ze goed zien liggen. Je kan deze in het groot zien op het informatiepaneel bij de Werenfriduskerk in Elst. Hoewel mensen niet van natte voeten houden, hebben mensen wel altijd de rivier gevolgd als ze ergens neerstreken om te wonen. Een rivier in de buurt betekende water, voedsel en transportmogelijkheden vlakbij. Om die reden kunnen we langs de oude rivierlopen vaak oude bewoning verwachten. Natuurlijk wel op de hogere delen, want anders kreeg je wél natte voeten. Die keuze van de mensen zien we ook in Elst. Volgens de stroomgordelkaart ligt de grafheuvel ter plaatse van de Albert Heijn net niet binnen een stroomgordel, maar wel vlak daarbij: net ten zuiden van de Valburgseweg is de stroomgordel van de rivier de Ressen te zien, op een hoger gelegen deel in het landschap. De Ressen is dus een verdwenen rivier, die hier in Elst rond 1772-1215 voor Christus stroomde, tijdens de midden-bronstijd. Je kan je voorstellen dat er vanaf de rivier verschillende geultjes het achterland inliepen, waarlangs ook gewoond of gebouwd kon worden. Een andere belangrijke verdwenen rivier in Elst is de SantackerDriel, die een noord-zuidverbinding vormde tussen de Ressen en de Nederrijn bij Driel. De huidige Grote Molenstraat – en daarmee ook de oude Romeinse weg naar Driel die op nagenoeg dezelfde plek ligt – loopt grotendeels over de drooggevallen bedding van deze rivier! Hoe spectaculair is dat? Zo hebben dus ook drooggevallen rivierbeddingen nog dienstgedaan als verbindingsweg.
Tot op de bodem
De bodem is dat deel van de aardkorst waarin zich bodemvormende processen hebben afgespeeld, dus in de eerste twee meter beneden het huidige maaiveld. Die bodemvorming ontstaat door de activiteiten van planten en dieren. Planten sterven af, worden door kleine diertjes omgezet tot aarde en vermengd met de door wormen en andere dieren omgewoelde ondergrond. Onder deze bodem ligt de onveranderlijke ondergrond. Bodemvorming vindt op allerlei verschillende manieren plaats in Nederland. Soms zijn de planten minder talrijk en daarmee is dan ook de bodemvorming wat armer, terwijl op andere plekken de bodem veel water vasthoudt, waardoor er veel planten groeien en de hoge activiteit van dieren ervoor zorgt dat de bodem die zich er vormt heel rijk is. Bodemkundigen hebben de Nederlandse bodem daarom in allerhande bodemtypes verdeeld. Waarschijnlijk waren ter plaatse van de grafheuvel in Elst vroeger zogenaamde ooivaaggronden aanwezig. Dit zijn kleigronden, die we vaak tegenkomen in de oeverwallen van rivieren. Door dit te achterhalen tijdens hun onderzoek, stelden archeologen vast dat onder de Albert Heijn in de ijzertijd inderdaad een geul met oeverwallen aanwezig moet zijn geweest. Op wat ooit mogelijk de grens van het dorp was, of aan de rand van een hoger gelegen oeverwal, hebben mensen in Elst hun overledenen herdacht met een grote grafheuvel. Met dit soort onderzoek in handen vertellen archeologen het verhaal van Elst voordat wij er woonden, van voor de Romeinse tijd, in de tijd van de prehistorie. We kunnen nu dus zeggen dat water inderdaad altijd rijkelijk heeft gestroomd in en rond Elst. Het water voorzag in onze levensbehoeften en de rivieren waren de snelwegen van het verleden. En anders dan de wegen van nu, vond men het vroeger maar wat fijn om daarlangs te wonen of om er een laatste rustplaats te vinden.
🍏
t we e ë nd e r t ig
De Romeinse tempels van Elst
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
33
Zoals maar weinig mensen weten, is de plaats waar de Grote Kerk van Elst staat eeuwenlang een heilige plek geweest. Vóór de komst van de Romeinen lag hier in de ijzertijd een heiligdom, ook wel cultusplaats genoemd, in de openlucht. Op deze locatie is veel dierlijk bot gevonden, wat doet vermoeden dat hier mogelijk ooit een groot feest heeft plaatsgevonden, waarbij mensen goed hebben gegeten. Wat hier precies gebeurde weten we niet… en als archeologen iets vinden wat ze niet helemaal goed begrijpen, dan noemen zij dit vaak ‘ritueel’. In dit geval klopt dat waarschijnlijk wel, want ook de Romeinen vonden dit al een bijzondere plek.
Dit altaar, opgedragen aan Hercules Magusanus, komt uit Duitsland, uit het LVR-Landesmuseum Bonn (voormalig Rheinisches Landesmuseum Bonn) Het is goed voor te stellen dat een vergelijkbaar altaarstuk aanwezig was in Elst.
34
Romeinse tempels
Onder de Grote Kerk, die in 1944 vrijwel volledig uitbrandde door granaatvuur, werden tijdens archeologische opgravingen in 1947 en 1948 twee opeenvolgende Romeinse tempels ontdekt. De eerste, kleine tempel werd rond 50 na Christus gebouwd, maar werd in ongeveer 100 na Christus alweer vervangen door een veel groter bouwwerk: een zogenaamde Gallo-Romeinse omgangstempel. Deze wordt zo genoemd, omdat het zowel Gallische als Romeinse bouwkenmerken heeft. Een GalloRomeinse omgangstempel wordt gekenmerkt door een hoge cella (centraal heiligdom), die aan alle vier de zijden omgeven wordt door een zuilengang en op een verhoogd podium is gebouwd. De tweede tempel onder de Grote Kerk is, met zijn omvang van 31 bij 23 meter, tot nu toe de grootste in zijn soort. In 2002 werd in de nieuwbouwwijk Westeraam nóg een Gallo-Romeinse omgangstempel gevonden, waardoor we kunnen zeggen dat Elst echt een kern van Romeinse religie was.
Gelovige soldaten
Als we spreken over cultusplaatsen en tempels, dan hebben we het over religie en geloof. Je denkt daarbij misschien aan priesters, spiritualiteit en goden, maar niet zo snel aan soldaten. Toch zijn soldaten de reden dat we in Elst Gallo-Romeinse tempels hebben. Door de enorme omvang van de tweede tempel onder de Grote Kerk en de bouwdatum rond 100 na Christus, is het vrij zeker dat het Romeinse leger bij de bouw betrokken was. Ook de gebruikte bouwmaterialen, zoals kalksteen afkomstig uit Noord-Frankrijk en tufsteen uit de Eifel, waren in die tijd eigenlijk alleen beschikbaar via het leger. Daarnaast is het opvallend dat keizer Trajanus, die ook een beroemd generaal was en geliefd was bij de Romeinse soldaten, in 100 na Christus net twee jaar aan de macht was en dat rond dat jaar de tweede tempel werd gebouwd die nu onder de Grote Kerk ligt. Toevallig... of toch niet? De houten tempel in Westeraam werd in steen herbouwd én in het Brabantse Kessel werd ook een grote Gallo-Romeinse omgangstempel gebouwd. Maar tot wie zouden de Romeinse soldaten hebben gebeden?
Deel van een kalkstenen zuilkapiteel. Het rozetvormige natuurstenen fragment maakte deel uit van de versiering van een zuil. Het fragment is in de tempel van Elst gevonden en maakte waarschijnlijk deel uit van de tweede tempel. De bouw van deze tweede tempel is tussen 70 en 100 na Christus. (Museum Het Valkhof, Nijmegen)
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
35
Religie van Bataven en Romeinen
Tempels werden vaak aan één enkele godheid gewijd. De klassieke goden van de Romeinen waren grotendeels een voortzetting van bekende Griekse goden, waarbij ze vaak een andere naam kregen. Zo werd de Griekse oppergod Zeus door de Romeinen Jupiter genoemd. In veroverd gebied deden de Romeinen echter iets speciaals: zij combineerden hun eigen goden met die van de lokale bevolking. Op deze manier konden er gemengde goden ontstaan, zoals Hercules Magusanus. Daarbij werd Hercules, de beroemde held en halfgod van de Romeinen, gekoppeld aan de lokale Bataafse god Magusanus. Uit bronnen is bekend dat Hercules Magusanus populair was onder soldaten en veteranen. Waarschijnlijk werd hij vaak vereerd in het Bataafse bestuursgebied binnen het Romeinse Rijk – tegenwoordig de Betuwe en het Land van Maas en Waal – in zowel de Gallo-Romeinse tempels van Elst, als die van Kessel en Empel. Sluitend bewijs hiervoor ontbreekt helaas. We moeten het vooralsnog doen met enkele archeologische vondsten, zoals het beeldje van Hercules Magusanus uit Empel en de onderlinge gelijkenis van deze gelijktijdige tempels.
vrijwilligers van het Tempel|Kerk Museum Elst. Kijk voor meer informatie op de website pg-elst.nl.
🍏
De ‘samengestelde’ god Hercules Magusanus uit Empel. (Noordbrabants Museum)
Beleef het religieuze erfgoed!
De militaire connectie van de tempels onder de Grote Kerk in Elst en de goede conservering van de hout- en steenresten waren redenen om deze plek op te nemen in de nominatie van de Romeinse Limes als UNESCO Werelderfgoed. Bovendien is het één van de weinige monumenten uit ons deel van de rijksgrens met substantiële overblijfselen van stenen muren. Ze zijn te vinden onder de fundamenten van een middeleeuwse en latere kerk. Om meer te leren over deze kerken die bovenop de Romeinse tempels zijn gebouwd, hoef je alleen maar naar de Grote Kerk van Elst te lopen. Buiten de kerk staat een informatiepaneel met daarop alle hoogtepunten uit de rijke geschiedenis van deze plek. Maar er gaat natuurlijk niets boven een bezoek aan én onder de kerk zelf. Je kan de resten van de Romeinse tempels en de eerste middeleeuwse kerk met eigen ogen zien, door mee te gaan met een rondleiding door de
Grote Romeinse funderingspaal van eikenhout, gevonden onder de Grote Kerk van Elst. Meerdere van deze scherp aangepunte palen zijn, naast elkaar, diep in de grond geslagen. Daarop lag een fundering van kwartsiet (natuursteen) en baksteen, waarop de muren van de cella van de tweede tempel rustten. De paal is te zien in Museum het Valkhof (Nijmegen).
36
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
z even en d er t ig
Poort naar het verleden Terwijl de man die de rondleiding gaf in het Tempel|Kerk Museum Elst bleef doorpraten, speelde Tim uit verveling op zijn telefoon, moe als hij was van een lange week op school. Zijn ouders vonden het verhaal over de Romeinen blijkbaar geweldig, want ze luisterden ademloos. Niet dat Tim het nou echt saai vond, maar het was zo moeilijk om dat verleden voor je te zien. Maar ineens zag Tim iets in zijn ooghoek, een metalen voorwerp met gaten en bolletjes in de vitrine rechts van hem: een soort gekke dobbelsteen leek het wel. ‘Replica van een dodecaëder’, stond erbij. ‘Functie onbekend.’ Kijk, dát was interessant! Tim ging op een kerkbank zitten en stelde zich voor dat hij het voorwerp in zijn handen had. Hij draaide het rond, deed zijn vingers in de gaten, draaide nog wat… en draaide… en…
38 …werd wakker met de wind in zijn haar. Hij stond ineens bovenop iets wat verdacht veel op een duin leek, zoals hij dat kende van het strand. Waar was de kerk? En waar was de rest van Elst? In de verste verte zag hij geen dorpen of steden, alleen maar trage rivieren en oneindig bos. Tim keek verschrikt om zich heen en zag aan de rand van het duin een paar vuurtjes branden, waar mensen omheen zaten, gekleed in huiden. Hij liep naar ze toe en rook de geur van geroosterd vlees. Blijkbaar werd er precies op dat moment gegeten en Tim merkte ineens zijn eigen honger op. Dichterbij gekomen zag hij ook dat één van de mensen bezig was met het maken van iets uit steen. Pijlpunten misschien? Tim was er nu bijna, hij voelde de warmte van de vuren. De mensen draaiden zich naar hem om en glimlachten. Tim deed zijn mond open om ze te vragen waar hij was… … en plotseling was de wereld opnieuw veranderd. De mensen en hun vuren waren weg, de rivieren leken anders te lopen en kronkelden meer. Tim zag om zich heen rookpluimen opstijgen op verschillende plaatsen in het landschap en dacht aan schoorstenen in de winter. Ook kon hij allemaal vierkante stukjes land zien, waar mensen bezig waren met zaaien. Maar het meest bijzondere was de heuvel die hij voor zich zag, duidelijk door mensen gemaakt. Hij was helemaal rond, met een greppel eromheen. Toen hoorde Tim het gezang: een lied, zowel droevig als krachtig. De mensen die het zongen kwamen aanlopen over een pad met palen aan weerszijden, terwijl ze een houten baar met een liggend persoon erop met zich meedroegen. Een overledene, dacht Tim gelijk. Nog voordat hij goed en wel kon zien wat er gebeurde, verdween de optocht achter de heuvel. Tim liep er achteraan en…
… stond ineens midden op straat. Al dat gamen op zijn telefoon zorgde blijkbaar voor snelle reflexen, want Tim kon nog net wegspringen voor een door twee paarden getrokken wagen die met behoorlijk hoge snelheid op hem af kwam denderen. Tim krabbelde omhoog en keek zijn ogen uit. Wat was het hier druk! Hij zag prachtige huizen langs de straat, mensen in lange gewaden – toga’s, zei een stemmetje in zijn hoofd dat verdacht veel klonk als dat van meester Dirk – en zelfs soldaten. Romeinse soldaten, besefte Tim zich ineens, met blinkende pantsers en felrode pluimen op hun helmen. Hij stak zo snel als hij kon de straat over en volgde de soldaten. Ze liepen de hoek om en toen Tim dat ook deed keek hij ademloos naar wat voor hem lag: een prachtig gebouw, met grote zuilen en een kleurig pannendak. Een tempel! De soldaten gingen naar binnen en Tim volgde ze. Hij stap de tempel binnen en…
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
39 … zat in een kerk. Helemaal in de war keek Tim rond. Dit was niet dezelfde kerk als waar hij met zijn ouders naartoe was gegaan. Deze was kleiner, ouder waarschijnlijk. Maar de kerk was goed gevuld, want alle plaatsen waren bezet. Iedereen – jongeren, ouderen, mannen en vrouwen in zowel rijke als arme kleding – luisterde ingespannen. Hun aandacht was volledig gericht op de man vooraan in de kerk, die met zijn handen omhoog geheven sprak. Tim kon hem niet verstaan, al dacht hij af en toe een bekende klank te horen. De stem van de man was zacht, maar heel duidelijk. De mensen hingen aan zijn lippen. Tim leunde naar voren en deed zijn uiterste best om te horen wat de man te zeggen had. Het was bijna alsof hij zijn naam hoorde. Tim… Tim…
Een dodecaëder is een ruimtelijke figuur met 12 vijfhoekige vlakken, 20 hoekpunten en 30 ribben. Ook wel regelmatig twaalfvlak genoemd. Die op de afbeelding is gevonden in Elst en bevindt zich in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. In Europa zijn er zo’n honderd gevonden en eigenlijk heeft men geen flauw idee waar ze voor zijn. Is het een meetinstrument, een kalender, een dobbelsteen of speelgoed? Het gekke is dat alle bewaarde exemplaren een beetje verschillen van elkaar, zowel qua afmetingen als qua grootte en positie van de openingen. In Krefeld (Duitsland) is in een 4e- eeuws Romeins graf van een voorname vrouw een dodecaëder gevonden die als een soort scepterkop op een benen staf gemonteerd was. Daarom denken we dat de dodecaëder misschien een magische functie had.
“Tim! Wakker worden, jongen.” Zijn vader rammelde hem nog net niet door elkaar. Versuft deed Tim zijn ogen open. Hij was weer in het Tempel|Kerk Museum Elst, met zijn telefoon op de kerkbank en een groep grinnikende mensen om zich heen. Zijn ouders keken net iets minder gelukkig dan eerder, maar boos leken ze ook niet te zijn. “Wil je nog mee onder de grond, kijken naar de resten van de tempels?” Zijn moeder keek hem vragend aan. Tim sprong op. “Nou en of!” De man die de rondleiding gaf leek precies te weten waarom Tim ineens zo enthousiast was. “Zo dichtbij kan het verleden zijn,” fluisterde hij hem toe en knipoogde.
ve e r t ig Een bronzen mantelspeld
In de onderste greppel van de grafheuvel onder de Albert Heijn is naast het aardewerk uit de late ijzertijd en het botmateriaal ook een bronzen mantelspeld of ‘fibula’ van het vroeg-La Tène type gevonden. Hij was nagenoeg intact, afgezien van het ontbreken van de naald. De naald gaat wel vaker verloren, aangezien dit het meest kwetsbare onderdeel van een fibula is. De naald was onderaan verbonden aan de spiraal en de punt kon in een houder bovenaan vastgezet worden, net als bij een moderne veiligheidsspeld.
Fibulae waren bedoeld om kledingstukken of delen daarvan met elkaar te verbinden. In wezen waren ze de voorgangers van onze knopen, ritssluitingen en veiligheidsspelden. We kennen fibulae in vele soorten en maten, versierd en onversierd. In Nederland dateren de oudste exemplaren uit de late bronstijd en de jongste uit de late middeleeuwen, een periode van ruwweg tweeduizend jaar. Daarna is het gebruik van een kledingspeld honderden jaren in onbruik geraakt in onze streken. Vroeg-La Tène fibulae worden in de periode tussen 450 en 200 voor Christus gedateerd. Aangezien het aardewerk dat in dezelfde laag als de fibula werd gevonden uit de late ijzertijd dateert (tussen 250 en 12 voor Christus), is de kans groot dat het hier ofwel om een exemplaar uit die periode gaat, ofwel dat het om een oudere speld gaat die misschien als erfstuk langer is gedragen. Misschien brak de naald en wierp de eigenaar de speld daarna letterlijk bij het grofvuil in de greppel? Of zit er toch meer achter, als we bedenken dat er een grote grafheuvel vlakbij lag? We zullen het nooit zeker weten.
🍏
Archeoroute Het kralensnoer De route die je vanaf dit punt kunt lopen is zo’n 7 km lang. Het kralensnoer voert je langs de locatie van een mooie archeologische vondst in Park Lingezegen, langs de prachtige Grote Kerk van Elst met daaronder de Romeinse tempel en door het gezellige centrum van Elst, om vervolgens weer hier terug te keren. Onderweg lees je op een informatiebord meer over de vondst van bijzondere kralen in een graf uit de Vroege Middeleeuwen. Onder deze kralen bevond zich ook een vreemde eend in de bijt, namelijk een kraal uit de Romeinse Tijd.
U staat hier
Horeca
Als je van het wandelen trek of dorst hebt gekregen, dan kun je terecht bij Landerij De Park (De Park 12, Elst) of op diverse locaties in het centrum van Elst.
Markering
Deze route is gemarkeerd. Volg de blauwe stickers van de archeoroute ‘Het kralensnoer’.
De archeologische routes in Park Lingezegen zijn een initiatief van
Park Lingezegen is een nieuw landschapspark tussen Arnhem en Nijmegen met veel ruimte voor mensen, natuur, landbouw, cultuur en water. Meer weten over archeologie in Lingezegen? Kijk op parklingezegen.nl/archeologie
42
Een appeltje voor de dorst? OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
d r i eënveer t ig
Ik mag graag een appeltje eten. Zonder slijmen, ik eet het liefst een Elstar, want deze zijn zo lekker fris en sappig. Dat slijmen slaat niet op de mooie sappige appel, waarvan het water je ook in de mond loopt, maar op het feit dat de Elstar ‘geboren’ is in Overbetuwe! Dat de grond in Overbetuwe zeer geschikt is voor het telen van diverse fruitsoorten, hoef ik je natuurlijk niet te vertellen. In de verschillende boomgaarden vind je onder andere kersen, peren, pruimen en verschillende soorten appels. Ook vroeger was het al algemeen bekend dat je in dit gebied goed fruit kon kweken, daar maakten de Romeinen dan ook dankbaar gebruik van. Daarom ben ik eens in de historie van Romeinse recepten gedoken. Uit de Romeinse tijd is een enkel kookboek bewaard gebleven met de titel De re coquinaria, vertaald als Over de kookkunst. Het kookboek, dat tien delen kent, werd oorspronkelijk geschreven door Marcus Gavius Apicius (hij leefde van ongeveer 42 voor Christus tot 37 na Christus), maar is door heruitgave eigenlijk een verzameling geworden van oude recepten uit de eerste tot en met vierde eeuw na Christus.
De recepten zijn in simpele taal opgeschreven en er wordt geen vermelding gemaakt van hoeveelheden en bereidingswijzen, zoals we dat nu gewend zijn. Men ging ervan uit dat je met de benoemde ingrediënten wel raad wist! Tegenwoordig zijn de recepten daarom naar eigen ingeving te gebruiken. Je kunt zelf bepalen hoe je het lekker vindt. Ik kan je wel vertellen dat de mensen destijds echt een heel ander smaakpalet hadden dan wij tegenwoordig: als je zo’n recept maakt, proef je de oudheid. En nee, uit ervaring kan ik zeggen, dit is niet vies. De Romeinen hielden vooral van de combinatie van hartig met zoet en van zoet en zuur en natuurlijk van hun geliefde garum, saus gemaakt van rottende vis. Dat laatste vind ik persoonlijk dan wel weer vies en daar ga ik zelf dan ook niet aan beginnen. Ik probeerde onderstaand recept voor Romeinse abrikozen. Dit gerecht werd niet gegeten als dessert, maar als voorafje, destijds ook wel ‘gustatio’ genoemd. Hieronder leest u het originele recept en de Nederlandse vertaling.1 Voor het gemak heb ik voor jullie wel een recept opgezocht dat vermelding maakt van hoeveelheden en hoe het bereid kan worden.2 1. www.apiciana.nl/derecoquinaria/inhoud.html 2. https://coquinaria.nl/romeinse-abrikozen
Stilleven van wijn en fruit uit het Huis van Julia Felix in Pompeii (79 na Chr.)
44
Gustum de praecoquiis Praecoquia purgas, enucleas, in frigidam mittis, in patina componis. Teres piper, mentam siccam, suffundis liquamen, adicies mel, passum, uinum et acetum. Refundis in patinam super praecoquia, olei modicum mittis et lento igni ferueat. Cum ferbuerit, amulo obligas, piper aspargis et inferes.
Gustum van abrikozen
Schil de abrikozen en ontpit ze, doe ze in koud water, leg ze in een schotel. Maal peper, gedroogde munt, giet er garum bij, voeg honing toe, zoete wijn, wijn en azijn. Giet over in de schotel op de abrikozen, doe er nog een beetje olie bij en laat op een zacht vuurtje pruttelen. Wanneer het aan de kook is, bind je het met zetmeel, bestrooi met peper en dien op.
Ingrediënten
6 abrikozen Versgemalen zwarte peper ½ tl gedroogde munt 1 eetl vissaus i.p.v. garum 100 gr honing 1 dl dessertwijn 1 dl witte wijn ½ dl wijnazijn 1 eetl olijfolie Voor het binden van de saus 1 eetl koud water en 1½ tl maïzena
Bereiding
Halveer de gewassen abrikozen en verwijder de pit. Leg de abrikooshelften een half uur in een kom met koud water. Meng ondertussen de peper, munt, honing en de overige vloeistoffen. Leg vervolgens de abrikozen in een kleine pan en giet de saus erover. Laat de abrikozen ongeveer tien minuten op zacht vuur sudderen tot ze zacht zijn. Haal vervolgens de abrikozen uit het pannetje. Meng de maïzena met het koude water en voeg toe aan de saus, zodat deze wat indikt. Leg vervolgens de abrikozen op een schaal en overgiet ze met de saus. Eet smakelijk!
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
45
Er was eens een mol, Marius was zijn naam. Toen Marius in de herfst voelde dat het weer kouder begon te worden, besloot hij lekker diep onder de grond te kruipen. De mol groef en groef met zijn grote poten tot hij ineens tegen iets aan botste. Als mol kon hij niet zo goed zien wat het was, maar hij merkte wel dat hij er niet doorheen kon. Marius ging met zijn neus naar voren en voelde... Wat Marius voelde was nat en hard. Hij besloot om te kijken of hij misschien zijn tanden kon gebruiken om er doorheen te knagen… Marius beet en auw, dat deed zeer! Het was echt superhard! De mol keek nog eens goed met zijn slechte ogen en zag toen iets glinsteren. Zag hij dat nu goed? Had hij nu echt iets bijzonders gevonden? Marius besloot om voorzichtig zijn tanden in het ding te zetten en het mee naar buiten te sleuren, zodat hij het daar beter kon bekijken. Boven de grond aangekomen kwam daar ook net zijn vriend aangelopen, de archeoloog meneer Van Wroeten. Zijn vriend stond te springen en te dansen. Toen Marius hem vroeg waarom hij zo blij was, vertelde meneer Van Wroeten hem dat Marius iets geweldigs had gevonden. De mol had namelijk een helm gevonden… van een echte Romeinse soldaat!
46
Romeinen en dobbelstenen zijn nauw met elkaar verbonden. Toen de beroemde veldheer Julius Caesar in 49 voor Christus in Noord-Italië op het punt stond om de rivier de Rubicon over te steken in de richting van Rome – iets wat ten strengste verboden was om te doen met een leger – zou hij de volgende woorden hebben gesproken: alea iacta est, “de dobbelsteen is geworpen.” Oftewel: er is geen weg meer terug. De gok die Caesar nam ontketende een burgeroorlog die uiteindelijk zou leiden tot het ontstaan van het Romeinse Rijk onder Caesar’s opvolger Augustus, met alle gevolgen van dien voor de rest van Europa zoals we het nu kennen. Zonder die denkbeeldige dobbelsteen van Caesar zou de Limes er nooit zijn geweest en zouden de tempels in Elst nooit zijn gebouwd! We mogen nog van geluk spreken dat de Romeinen een permanente vestiging aan de overzijde van de Rijn net een brug te ver vonden…. De Romeinen waren fervente gokkers, zoals Caesar al liet zien. De dobbelstenen die zij gebruikten zouden ook tegenwoordig niet misstaan in een potje Yahtzee, want de klassieke zeszijdige kubus is in duizenden jaren nauwelijks veranderd. Kijk maar eens naar de afbeeldingen. Kortom, elke keer als je een dobbelsteen werpt, kan je je een beetje Romein voelen. Hoe bijzonder is dat? <<
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
en al kr en az gl ←
← o m slag do ek
Over kleding in de ijzertijd, de periode voordat de Romeinen onze gebieden binnen kwamen vallen, is weinig bekend. We hebben geen geschreven bronnen, maar wat we wel hebben zijn bijvoorbeeld veenlijken uit Drenthe. En daaruit lijken we te kunnen afleiden dat leer een belangrijke grondstof was voor kleding. Lekker warm en waterdicht.
← ru it m o ti e f Daarnaast maakte men gebruik van wol en linnen. De vrouw hiernaast draagt een linnen gewaad, een soort jurk, die op de schouder bijeen wordt gehouden door een mantelspeld, een fibula. Om het middel bonden ze de stof samen met een ceintuur. Ze heeft een wollen omslagdoek die voor de nodige warmte zorgt. Het geruite motief is heel gebruikelijk in de ijzertijd. We denken niet dat men sokken kende in de ijzertijd. Of men een onderbroek aan had of iets dergelijks weten we niet, maar dat is zeker niet uit te sluiten. Wel weten we dat men leren schoenen droeg die in de winter met hooi of wol werden opgevuld tegen de kou. Ook een kapje of een leren muts hoorden bij de garderobe. De vrouw hiernaast heeft verder nog een ketting om van glazen kralen. Het versieren van jezelf is echt van alle tijden. We denken dat mensen in de ijzertijd sieraden niet alleen mooi vonden, maar ook dat ze deze een magische werking toedichtten..
🍏
← ruw gew even jurk ←
le
re
n
sc
ho
en
48
Beleef Ku n s t, C u lt u u r e n E r fg oe d i n O ve rbet u we Door Willem Tielen
Met het cultuurbeleid van de gemeente Overbetuwe willen we de geschiedenis van onze dorpen en de daarbij horende verhalen, tradities en ook nieuwe ontwikkelingen in de gemeente ondersteunen. De gemeente doet dit op verschillende manieren, denk hierbij aan het aanwijzen van monumenten, het ondersteunen van evenementen, verenigingen en boeken, het plaatsen van kunstwerken, het organiseren van evenementen, en het rekening houden met het verleden van plekken bij het afgeven van vergunningen. In dit artikel laten we u graag een aantal voorbeelden zien, want Overbetuwe is rijk aan erfgoed!
Schatten van waarde
Kunst, cultuur en erfgoed hebben de kracht om mensen aan het denken te zetten. Het laat ons nadenken over waar we vandaan komen, waar we nu staan en waar we naartoe willen. Maar het daagt ons ook uit om er iets mee te doen! En dat hebben we in Overbetuwe goed opgepakt. Cultuur, kunst en erfgoed verbeeldt het antwoord op de vraag wie wij zijn. Het vertelt een verhaal over ons, over ons gezamenlijke verleden en van de plek waar we wonen. Juist een culturele uiting, een traditie of kunstwerk verduidelijkt de waarde van een plek en vertelt een verhaal op die plek. Een plek zonder verhaal is immers als een leeg plakboek, onbeschreven en
OND ERGROND S g em eente Overbetuwe |
ED ITIE
ELST
49 saai. Interessante voorbeelden in het Overbetuwse plakboek zijn: de legende van Knilles van Valburg, een traditie zoals de Paardenmarkt van Elst, een kunstwerk als De Kersenplukker, de traumatische gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog en natuurlijk ook het Romeinse verleden van Elst. Het doel van ons cultuurbeleid is zoveel mogelijk inwoners en bezoekers van Overbetuwe in aanraking te laten komen met onze cultuurschatten! En we willen vooral kinderen kennis laten maken met verhalen en tradities uit Overbetuwe. De ontmoeting tussen mensen en de verbinding tussen het verhaal en het heden is hierin essentieel. Kinderen zijn een belangrijke doelgroep; we willen ze kennis laten maken met verhalen en tradities uit Overbetuwe. Hiermee bieden we ieder kind de kans zich thuis te voelen in de gemeente en Overbetuwse culturele uitingen te (her)kennen. In het Cultuurmenu, lesmateriaal dat alle basisscholen krijgen, staat het aanbod van culturele organisaties in de gemeente die iets kunnen betekenen voor onze basisschoolkinderen. Ook schakelen wij een cultuurcoach in. Deze houdt zich bezig met het vinden van de juiste culturele activiteit voor de Overbetuwse schoolklassen.
Het gewone en het bijzondere
Als je over de snelweg naar Elst rijdt, zie je de toren van de Grote Kerk al van ver: voor veel Elstenaren een signaal dat ze bijna thuis zijn. De markante kerktoren en het bijbehorende kerkgebouw zijn voor veel Elstenaren een icoon voor het dorp én héél gewoon. Zolang als de meesten zich kunnen herinneren staat dit gebouw er al. In 2020 was er iets bijzonders aan de hand met onze ‘gewone’ Grote Kerk. En dat heeft een voorgeschiedenis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren grote delen van de Betuwe een frontlinie, zo ook Elst. Tijdens de gevechten werden veel gebouwen kapotgeschoten, waaronder de Grote Kerk. Na de oorlog werd besloten het gebouw te herstellen. In 1947 werd er tijdens de renovatie iets spectaculairs ontdekt: de kerk is gebouwd op twee
Romeinse tempels, de grootste ten noorden van de Alpen. Er werd besloten dat deze tempels behouden zouden blijven bij de herbouw. Maar behoud is natuurlijk slechts de eerste stap. Daarom zijn in 2020 allerlei erfgoeddeskundigen in Parijs aan de slag gegaan met de vraag: passen de Romeinse tempels onder de Grote Kerk in Elst in het rijtje van de piramides in Egypte, of de Chinese Muur? De tempels zijn zo bijzonder, dat ze inmiddels door UNESCO zijn gekroond tot Werelderfgoed, als onderdeel van de Nedergermaanse Limes. De Limes is de rijksgrens van het Romeinse Rijk. Elst was zelfs een grensplaats in het verdedigingsbolwerk van de Romeinen aan de Rijn.
Verborgen schatten
Wat is er dan te zien? Een hele terechte vraag. Als je voor de Grote Kerk in Elst staat, zie je alleen het kerkgebouw. Naast de kerk is een visualisatie van de tempels te zien, maar voor de echte tempels moet je het kerkgebouw in. Omdat de tempels onder de kerk verscholen zijn, is het lastig om je een beeld te vormen bij deze bijzondere plek. Daarom hebben we besloten om het verleden een beetje meer zichtbaar te maken: de Dorpsstraat is omgetoverd tot buitenmuseum. In dit buitenmuseum kun je de vitrines - de schatkamertjes - letterlijk uit de grond trekken. En kun je lezen over de ontstaansgeschiedenis van Elst, terwijl je door een van de oudste straten van het dorp loopt. Dit nieuwe buitenmuseum bevat naast drie schatkamertjes ook drie informatiepanelen en begint bij de Grote Kerk en loopt door tot aan het Werenfriedplein. Kom je ook schatten zoeken in Elst? Ben je net zo enthousiast over het buitenmuseum als wij? Vergeet dan niet ook het Tempel|Kerk Museum te bezichtigen. Al meer dan 2000 jaar liggen de tempelresten daar. En de rondleiding is zeker het bezoeken waard!
🍏
Voor meer informatie of vragen Petra Hoff Beleidsmedewerker Kunst, Cultuur en Erfgoed gemeente Overbetuwe
50
MOLENSPEL (2 spelers) - s p e l r e g e l s De 2 spelers hebben ieder 4 stenen; 4 donkere of 4 lichte (kiezel)stenen. Om de beurt legt iedere speler één van zijn/haar stenen op een zwarte stip. Er zijn in totaal 8 stenen en 9 zwarte stippen, dus één plekje blijft vrij. Vervolgens mogen de spelers om beurten één van hun stenen verschuiven. Het is de bedoeling om zo drie steentjes van dezelfde kleur op een rij te krijgen, zoals de wiek van een molen. De stenen moeten hierbij wel door het midden van het vierkant gaan.
Als een steen niet verzet kan worden, omdat deze omsloten is door stenen van de tegenstander, dan mag de tegenstander zijn/haar stenen blijven verzetten, totdat de andere speler ook weer een zet kan doen. De winnaar is degene die het eerst drie steentjes op een rij heeft (molen).
Het molenspel is één van de oudst bekende spellen. Er zijn tijdens opgravingen verschillende vormen van dit spel gevonden. Het was een spel dat door alle lagen van de bevolking werd gespeeld.