ONZE TAAL
© Saskia Aukema
Soms vaak
Raymond Noë is (web)redacteur bij ‘Onze Taal’, het grootste Nederlandse tijdschrift voor taalliefhebbers. onzetaal.nl
Er is een dichtbundel van Judith Herzberg met de titel Soms vaak. Dat is zo zonder context een verwarrende titel, want wat is ‘soms vaak’? Bedoelt de dichteres iets als ‘Soms gebeurt het vaak’? Of ‘Soms doet-ie ’t vaak?’ Het titelgedicht brengt ook al geen uitkomst, want dat gaat over een bok die vaak (dus niet soms) op z’n hok gaat staan, bij gebrek aan bergen – als metafoor voor dat iedereen weleens de grootste of de beste wil zijn, ook al is daar geen echte aanleiding toe. Dat is mooi gezegd – iedereen is weleens een bok op een hok – maar we schieten er niet veel mee op. Wat de titel nog extra verwarrend maakt, is dat soms en vaak ietwat vage begrippen zijn. Want hoe soms is ‘soms’ nou precies? En hoe vaak is ‘vaak’? Het Nederlands kent veel van dat soort woorden om een frequentie aan te duiden: altijd en nooit liggen aan de uiteindes van de balk, maar daar tussenin liggen ook nog woorden als vaak, doorgaans, meestal, dikwijls, geregeld, regelmatig, misschien, af en toe, nu en dan, soms en zelden. ‘Vaak’ is vaker dan ‘soms’, en ‘soms’ is vaker dan ‘zelden’, maar hoe vaak het allemaal precíés is… Dat we niet precies weten hoe vaak ‘vaak’ is, is dat erg? Nou nee, in het dagelijks leven komen we er goed uit met z’n allen. (‘Hoe vaak eet jij pizza?’ ‘Nou soms.’ ‘O, da’s niet zo vaak.’) Maar er zijn situaties waarin het toch al wat belangrijker is. Bijvoorbeeld wanneer een arts (v/m) zegt dat een bepaald medicijn soms bijwerkingen oplevert (‘droge huid en schele hoofdpijn’). Je weet dan niet wat hij/zij bedoelt met soms, behalve dat de kans groter is dan nul, en dus vul je zelf maar wat in. Nu zullen nog steeds weinig mensen wakker liggen van de kans op schele huid en droge hoofdpijn, maar het wordt allemaal wat urgenter als het gaat om de kans op genezing bij een ziekte, of over de kans op succes bij een operatie: ‘Meestal gaat ’t goed’. Bedoelt de geneespersoon met ‘meestal’ een kans
van zestig procent, of toch tachtig procent of misschien nog wel meer? Of, o gruwel, nog minder? Om meer inzicht te krijgen in deze materie heeft een team wetenschappers rond voormalig ‘wiskundemeisje’ en nu hoogleraar wetenschapscommunicatie Ionica Smeets onderzoek gedaan naar frequentiewoorden zoals hierboven genoemd, en ook naar ‘kanswoorden’, zoals zeker, grote kans, waarschijnlijk, te verwachten, vermoedelijk, kan gebeuren, twijfelachtig en onwaarschijnlijk. Ze vroegen proefpersonen om aan te geven welk percentage ze bij al die woorden voor zich zagen. Zo bleek bij grote kans dat veel mensen dit vertalen als ‘tachtig procent’. Ook ‘zeventig’ en ‘negentig’ scoorden vrij hoog, maar er waren ook uitschieters bij naar ‘veertig’ en ‘honderd’ – en als jij nou die ‘honderd’ bent, en je arts die ‘veertig’, dan heb je toch een serieus verschil van inzicht. Dit voorbeeld is natuurlijk een extreem geval, maar ook het verschil tussen een slaagkans van zeventig (jij) en negentig (de arts) kan ertoe leiden dat je van een behandeling afziet die eigenlijk best wel kansrijk is. Artsen kunnen natuurlijk nooit heel precies zijn in hun voorspellingen en houden het daarom bewust een beetje vaag, maar de volgende keer dat er in de spreekkamer wat onduidelijk over ‘soms’ of ‘vaak’ of zelfs ‘soms vaak’ gesproken wordt, kan het misschien geen kwaad om even om duidelijke taal te vragen. Artsen zijn geen dichters tenslotte. •
begrip woorden taal .......spelling woorden ...
p. 27