Waardvogel 60e JAARGANG | NUMMER 2 | APRIL 2021 WWW.NVWK.NL
De koekoek
9
in de Krimpenerwaard fo
to
Jeugdpagina va
nd
e maand
14
Heel veel leuke activiteiten
Weidevogelseizoen anno 2021 Digitale cursussen weidevogelbescherming een succes
30
Namen, telefoonnummers en e-mailadressen Bestuur
Voorzitter Secretaris Penningmeester Algemeen adjunct Coördinator plantenwerkgroep Coördinator vogelwerkgroep Coördinator PR
Jaap Graveland, jaap.graveland@nvwk.nl XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX Frans van der Storm, info@nvwk.nl XX XXXXXXXX Boschpolderstraat 14, 2807 LJ Gouda Jan de Boer, penningmeester@nvwk.nl XX XXXXXXXX bankrekening NVWK: NL82 RABO 0127 2948 80 Vacant Vacant Vacant Joke Colijn, j.j.colijn@gmail.com XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX
Werkgroepen Redactie Waardvogel voor kopij Maria Kuijf en Joke Colijn, nvwkredactie@gmail.com XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX Foto’s t.b.v. de website Redactie, nvwkredactie@gmail.com Werkgroep Ruimtelijke Ordening Leen Verschoor, werkgroepro@nvwk.nl XX XXXXXXXX Mariëlla van Gemeren, werkgroepro@nvwk.nl XX XXXXXXXX Coördinator vlinders- en libellen- werkgroep Vacant Coördinator weidevogelbescherming Klaas de Mik, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX Assistent weidevogelbescherming Joep Vermaat, weidevogels@nvwk.nl Coördinator werkgroep landschaps- onderhoud Vacant, landschapswerkgroep.nvwk@gmail.com Coördinator wintervogeltellingen Peter Berger, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx XX XXXXXXXX Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx XX XXXXXXXX Coördinator uilenwerkgroep Stefan van der Heijden, uilenwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXXX Coördinator erfvogelwerkgroep Jaap Graveland, erfvogels@nvwk.nl XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX Coördinator zwaluwenwerkgroep Nico van Dam, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx XX XXXXXXXX Coördinator jeugdwerkgroep Monique Wooning, jeugd@nvwk.nl XX XXXXXXXX Coördinator Knotgroep Krimpen Jos de Nood, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx XX XXXXXXXX Coördinator roofvogelwerkgroep Henk Visser, roofvogelwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXXX Jaap Jan Leeuwenburgh, roofvogelwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXXX Coördinator waterwerkgroep Marc van Bemmel, waterwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX Coördinator materialen Floor Andeweg, materialen-nvwk@kpnmail.nl
Andere belangrijke instanties Dierenambulance Gouda e.o. 0182 529059 Dierenbescherming Afdeling Krimpenerwaard 0180 510984 Meldpunt m.b.t. milieu en de jacht Politie Hollands Midden, Regionaal Milieu Team 0900 8844 Melden van zwerfvuil Contact opnemen met de gemeente Krimpenerwaard 140182 Meldpunt Laagvliegen Krimpenerwaard 010 4733333 Vogelasiel Vogelklas Karel Schot 010 4857847 Meldpunt klachten onderhoud sloten, Hoogheemraadschap van Schieland en de bermen of dijken Krimpenerwaard, info@hhsk.nl 010 4537356 Milieutelefoon Bij verstoringen van de natuur 0888 333555 Illegale (roof)vogelvervolging Melden via www.natuurverstoring.nl of bij de politie 0900 8844 Onderzoek doodsoorzaak dieren Dutch Wildlife Health Centre www.dwhc.nl/meldingsformulier Meldpunt invasieve plantensoorten In bermen N-wegen ter bestrijding en monitoring: zuidholland@pzh.nl Drie of meer dode watervogels Landelijk Meldpunt voor dierziekten 045 5463188
Lid worden?
Wilt u actief deelnemen aan de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard of wilt u de doelstellingen van onze vereniging steunen, word dan lid. Op onze website kunt u alles over ons vinden, wat we doen en waar we voor staan. Meld u aan op www.nvwk.nl onder ‘de vereniging’, of stuur een e-mail naar info@nvwk.nl met uw gegevens. U kunt ook de secretaris bellen: 06 55812250. Zie de colofon voor de diverse lidmaatschappen.
2
WAARDVOGEL | APRIL 2021
Colofon
Van de voorzitter
De Waardvogel ISSN 1384-8240 Jaargang 60 verschijnt 5 x per jaar, februariapril-juni-september-december
Jaap Graveland
Ik weet niet hoe het met jullie is, maar ik ben aan het aftellen. Aftellen tot we weer bij elkaar kunnen komen, excursies kunnen houden, een cursus kunnen Kopij aanleveren geven zonder twee schermpjes er tussen, enzovoorts. Met de voortschrijdende Vóór 15 januari, 15 maart, 15 mei, 15 vaccinatie zullen in de loop van het voorjaar en de zomer steeds meer restricties augustus en 15 november vervallen. Daarom heeft het bestuur de coördinatoren van de werkgroepen Oplage gevraagd weer groepsactiviteiten te gaan plannen: excursies, knotten, 950 exemplaren inventarisatie avonden voor planten, etc. De corona-epidemie heeft één positief effect gehad: de meesten van ons zijn E-mail redactie gewend geraakt aan digitaal overleggen en kennis overdragen. Ook binnen de NVWK maken we daar veel gebruik Joke Colijn Maria Kuijf van. Mooie voorbeelden buiten de NVWK zijn de cursussen die Floron, Sovon en andere soortenorganisaties nvwkredactie@gmail.com geven om soorten te leren kennen. Stef van Walsum, onze voormalige plantencoördinator geeft een landelijke digitale cursus om planten te herkennen en te inventariseren. Er doen 700 (!) mensen mee, waaronder ook een Website www.nvwk.nl aantal leden van de NVWK. De inschrijving is nu gesloten, maar er komt volgend jaar vast een herkansing! www.facebook.com/denvwk/ Onze nieuwe coördinator Monique is heel voortvarend aan de slag gegaan en heeft met de werkgroepen al https://twitter.com/denvwk diverse activiteiten gepland voor de jeugd. Kijk er even naar op pagina 14, vraag je kinderen of ze zin hebben nvwk.nl om mee te doen, en: zeg het voort! We vinden het heel belangrijk om jeugd en jongeren meer bij de natuur te Secretariaat & ledenadministratie betrekken. Immers, de jeugd heeft de toekomst, zeker voor hen is natuur belangrijk. Frans van der Storm Op 14 april hielden we opnieuw een digitale Algemene Ledenvergadering. De opkomst was goed, blijkbaar raken Boschpolderstraat 14 we gewend aan digitale bijeenkomsten. Het afgelopen jaar konden we 60 nieuwe leden bijschrijven tegenover 10 2807 LJ Gouda die ons om diverse redenen verlieten, en we groeien nog steeds. Dat zegt iets over het draagvlak van de NVWK, info@nvwk.nl we doen in elk geval iets goed! Contributie per kalenderjaar Na de formele zaken namen we node afscheid van penningmeester Jan de Boer. Coördinator Gabrielle € 5,- voor een jeugdlidmaatschap, Heuvelman was thuis al in het zonnetje gezet, daarvan zagen we foto’s. We waren blij dat we gelijk een nieuwe één kind t/m 16 jaar penningmeester aan de vergadering konden voorstellen: Marco Steenwinkel, en een Algemeen adjunct: Benjamin € 17,- voor een basislidmaatschap € 22,- voor een gezinslidmaatschap Hallie. Gelukkig was de vergadering met de voordracht eens en is hun benoeming nu officieel. Er is tevens een coördinator voor de materialen gevonden, Floor Andeweg, ook heel fijn. Bankrekeningnummer Helaas moest Jaap Oosterom toch afhaken als bestuurslid, maar hij blijft wel actief de planteninventarisaties NL82 RABO 0127 2948 80 organiseren zoals we terugzien in de Even Noteren. Dat laat nog twee open plekken in het bestuur: die van de Lid worden coördinatoren plantenwerkgroep en de vogelwerkgroepen. Wie o wie? U kunt lid worden via www.nvwk.nl De NVWK organiseert veel leuke activiteiten, maar we schuwen ook de taaie klussen niet. Afgelopen week of door een e-mail met uw gegevens liep ik weer eens tegen eentje aan. Bij sloop en nieuwbouw moet een quick scan of (wat grondiger) ecologisch te sturen naar info@nvwk.nl onderzoek worden gedaan naar beschermde soorten, zoals de kerkuil. Als zo’n soort er zit, moeten beschermende Op de voorpagina maatregelen worden genomen. Maar wat blijkt? Bij sloop vragen gemeenten daar vaak niet naar. Dat doen ze Campanula en vingerhoedskruid alleen bij een verbouwing. Het gevolg is dat de ene persoon of organisatie wel onderzoek laat doen en zo nodig foto: Jaap Graveland maatregelen neemt (dat kost tijd en geld) en zijn planning aanpast, en de andere het nalaat, en daar eenvoudig mee Foto van de maand: weg komt. Dit gebeurt ook in de gemeente Krimpenerwaard, zo ontdekte ik. Daar moeten we weer achteraan…. Dagpauwoog foto: Paul Schrijvershof Dat hou je alleen vol als er tegelijkertijd ook leuke dingen te doen zijn, zoals het tellen van vogels of planten, op excursie gaan, of meedoen aan de big day (zoveel mogelijk vogelsoorten ‘scoren’ in een dag). Mooi dat dit in de Overname van artikelen nabije toekomst weer mogelijk wordt. D Overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding
Disclaimer Artikelen of uitingen van derden in de Waardvogel geven niet noodzakelijkerwijs de mening van de redactie of van de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard weer, maar zijn voor rekening van de auteurs, de geciteerden of de bron Drukkerij Efficiënta Krimpen aan den IJssel Zie advertentie Voor advertenties nvwkredactie@gmail.com Jaartarief (= vijf edities): 1/8 pagina: € 50,1/4 pagina: € 90,1/2 pagina: € 150,-
In dit nummer
Belangrijke gegevens 2 Van de voorzitter 3 Even Noteren 4 Op de voorpagina 4 Wintermorgen 5 Dagpauwoog, foto van de maand 5 Natuurinclusief tuinieren op de voorpagina 6 Klussenbank: wie helpt mee? 8 De koekoek in de Krimpenerwaard 9 Vliegende start voor het droneteam 12 Jeugdpagina 14 I-tree: revolutionair onderzoek 16 Deelnemers aan de vogelcursus 2020 tellen broedvogels 17 Even voorstellen: Floor Andeweg 17 Te lang is gedaan alsof de natuur gratis is 18
Vierkoppige kuifduiker 21 Broedkastenproject 22 Natuurbeheer in de praktijk (3) 24 Veertig bomen geplant in de Overtuin 28 Weidevogelseizoen anno 2021 30 Aanvalsplan Grutto 32 Prachtlint een update 34 Natuurbeheercollectief Krimpenerwaard 35 Vrijheid! voor smienten 36 Duurzaam slootonderhoud 37 Gezond eten van de korte keten 38 Grutto’s terug in de Krimpenerwaard 41 2022 wordt het Jaar van de Merel 43 Verslag ALV 14 april 2021 44 Fotowedstrijd 60-jarig bestaan NVWK 45 Stikstofrapporten geven richting politiek 46 WAARDVOGEL | APRIL 2021 3
Even noteren Corona beperkt onze activiteiten nog steeds, al gloort er licht aan de horizon. Door de onzekerheid over het al of niet versoepelen van de maatregelen is het niet goed mogelijk activiteiten te plannen. Bij de activiteiten die wel doorgaan nemen we uiteraard de corona-maatregelen in acht.
P
lanteninventarisatie Donderdag 6 mei om 18.30 uur. De eerste planteninventarisatie van dit jaar is op donderdag 6 mei om 18.30 u. Vanaf dan zal Jaap Oosterom elke twee weken een gebied inventariseren. We proberen per kilometerhok zo veel mogelijk plantensoorten op naam te brengen. We kiezen steeds een kilometerhok uit waar nog weinig plantensoorten geïnventariseerd zijn en waar dus nog veel te ontdekken valt. Hierdoor krijgen we steeds meer een beeld van de verspreiding van wilde planten. Bij de inventarisaties graag van te voren op geven. Bij opgave hoor je waar de inventarisatie plaats vindt. Info: Jaap Oosterom, planten@ nvwk.nl, tel. XX XXXXXXXXX.
N
ationale vogelweek In de week van 8 t/m 16 mei organiseert vogelbescherming Nederland de nationale vogelweek. Dat zal er dit jaar i.v.m. de coronamaatregelen anders er aan toe gaan. Op www. vogelbescherming.nl/nationale-vogelweek is alle info te vinden om onder digitale begeleiding toch vogels te kijken.
P
lanteninventarisatie 20 mei 2021 om 18.30 u. o.l.v. Jaap Oosterom. Opgeven en info: Jaap Oosterom, planten@nvwk.nl, tel. XX XXXXXXXXX.
J
eugdactiviteit met de waterwerkgroep Op zaterdag 22 mei om 9.00 uur gaan we met schepnetten op zoek naar vissen, kikkers en andere waterdiertjes. Twee ervaren leden van de waterwerkgroep leiden de excursie en vertellen er alles over. En je kunt natuurlijk ook al je vragen stellen. De dieren zijn goed van dichtbij te bekijken, je leert de waterdieren herkennen
en je kunt er natuurlijk ook de mooiste foto’s van maken. Wanneer je tussen 8 en 12 jaar bent kun je je aanmelden bij Monique Wooning, de jeugdcoördinator via jeugd@nvwk.nl. Vermeld daarbij je naam, e-mail, telefoon nummer en leeftijd. Er kunnen maximaal 10 kinderen mee. Verzamelplaats / locatie: Speelpolder Polderrijk bij de surfplas Krimpen aan den IJssel (parkeren surfplas).
S
pringbalsemien trekken in het Loetbos We hopen in juni weer in samenwerking met Staatsbosbeheer twee dagen te organiseren om een aantal percelen vrij te maken van deze exoot, zodat inheemse planten en insecten weer hun plaats kunnen innemen in het Loetbos. Het is niet moeilijk of zwaar, ook jeugd kan prima een paar uurtjes meedoen. Nadere info volgt op site, Nieuwsbrief, social media en Kontakt.
I
nventarisatieavond planten Donderdag 3 juni, 18.30u. Opgeven en info: Jaap Oosterom, planten@nvwk.nl, tel. XX XXXXXXXXX.
F
loron plantenexcursie Paddenpad Zaterdag 19 juni 2021, van 10.00 tot 15.00 u. Verzamelen bij de ingang van het Paddenpad aan de parallelweg van de N210. We gaan planten inventariseren in dit mooie moerasgebiedje, onderdeel van Natuurnetwerk Nederland en een belangrijke verbindingszone voor vlinders, andere insecten, reptielen en amfibieën en planten. Groeiplaats van mooie plantensoorten zoals de ronde zonnedauw en de rietorchis. De excursie wordt georganiseerd samen met Floron. Dus ook plantenliefhebbers van buiten de Krimpenerwaard nemen deel. Verzamelen bij de bushalte Kerkweg/N475, Lekkerkerk. Ten noorden van de N210 is een (kleine) parkeerplaats, mocht deze vol zijn dan kun je één km westelijker parkeren bij de volgende rotonde naast de N210. Aanmelden verplicht. Stuur uiterlijk woensdag 28 april een mailtje aan Willemien Troelstra, willemien.troelstra@xs4all.nl. D
Op de voorpagina: prachtklokje en vingerhoedskruid Maria Kuijf Op de voorpagina staan prachtklokjes met daartussen de aar van vingerhoedskruid. Op de voorgrond is de lichtgroene bloeiwijze te zien van vrouwenmantel. Deze foto is gemaakt door Jaap Graveland, onze voorzitter, in zijn tuin. Jaap heeft een prachtige tuin waarvan in de serie ‘natuurvriendelijk tuinieren’ al veel foto’s zijn geplaatst. D
P
rachtklokje of perzikklokje (Campanula persicifolia), en er zijn nog meer namen, is een inheemse plant die al eeuwen in tuinen wordt gebruikt. De klokjesfamilie (Campanulaceae) bestaat wereldwijd uit wel 300 soorten. In Nederland komen tegen de twintig soorten voor waarvan diverse soorten zeldzaam zijn. De familie bevat kruipende soorten, groenblijvende soorten, eenjarige planten en vaste planten. Veel soorten campanula zijn dankbare tuinsoorten. Ze zijn de waardplant van verschillende soorten nachtvlinders en worden door een aantal wilde bijen bevlogen. Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea) is een tweejarige plant. Hij wordt druk bezocht door hommels, die helemaal in de bloem moeten kruipen om bij de nectar te komen. Soms heeft een hommel daar geen zin in en bijt hij een gaatje in de aanzet van de bloem om makkelijker nectar te eten. Vingerhoedskruid bevat digoxine. Dit is een giftige stof, met een medicinale werking. Digoxine vertraagt de hartslag en versterkt de slagklacht van het hart. Dit kan in geval van hartritmestoornissen wenselijk zijn. Dit is ontdekt door een Engelse arts in de 18e eeuw. Digoxine wordt nog steeds als medicijn gebruikt. Vrouwenmantel (Alchimella mollis) is een bodembedekkende, decoratieve plant, die heerlijk ruikt. Na regen blijven druppels prachtig als parels op de bladeren achter. Het is een vrij gemakkelijke plant die zowel van zon als schaduw houdt, maar wel om vocht vraagt. D
4
WAARDVOGEL | APRIL 2021
Wintermorgen M. Bersma
Het is eind januari. Na dagen van motregen heeft het vannacht een beetje gevroren, zodat de sloten bedekt zijn met een dun laagje ijs. De zon schijnt vanuit een helderblauwe lucht, zodat veel mensen besluiten de natuur in te gaan. Zo ook wij, mijn zoon met z’n vrouw Els en ik. We rijden naar het Loetbos, waar al veel auto’s geparkeerd staan, hoewel het nog vroeg is. Els heeft haar fotoapparatuur bij zich omdat ze foto’s wil nemen van de ransuilen die hier in de buurt zitten. Als zij naar de plaats loopt waar een bordje haar attent maakt op de uilen die daar in de bomen huizen, lopen mijn zoon en ik verder, waarbij we veel wandelaars ontmoeten. Uiteindelijk komen we weer bij de plaats waar Els nog steeds bezig is de uilen voor haar lens te krijgen. Ze zitten hoog boven ons in verschillende bomen en kijken onaangedaan voor zich uit. Een meisje probeert met haar telefoon een foto te maken. Ze schudt teleurgesteld haar hoofd, het lukt niet. Els heeft al meerdere plaatjes geschoten. Wanneer we teruglopen naar de auto, hoor ik het geklop van een specht in de verte en ergens langs een sloot zit een reiger genietend te zonnen. Els heeft meteen haar fototoestel in de aanslag als zij een kikker ziet die heel langzaam over het dunne ijslaagje van een sloot kruipt. Het lijkt me erg vroeg voor een kikker. Misschien is hij in de war door het zachte weer van de laatste dagen, maar zo midden op het ijs is hij een lekker hapje voor de reiger. Ik hoop dat die nog even blijft zonnebaden, zodat de kikker een veilig plaatsje kan vinden. Later zie ik de foto’s van de uilen, ze zijn heel mooi geworden en de foto van de kikker is iets bijzonders. D
Dagpauwoog foto van de maand Maria Kuijf
Vlinders kunnen in verschillende stadia de winter doorkomen. Ze kunnen overwinteren als vlinder (imago), rups, pop of als ei. Dagpauwogen overwinteren als vlinder en kunnen daarom al vroeg in het voorjaar worden gezien. Wanneer de temperatuur omhoog gaat, worden ze wakker in de holle boom of een schuur waar ze beschutting hadden gezocht. D
J
e kan dagpauwogen bijna overal tegenkomen: in ruige graslanden, langs randen en in open plekken van bos, maar ook in heidegebieden, langs dijken, in parken en in tuinen. Paul Schrijvershof zag een dagpauwoog zonnen op een dode boom. Dat leverde deze mooie foto op. In het voorjaar verdedigt het mannetje ’s middags een territorium van enkele tientallen vierkante meters en vliegt daarbinnen regelmatig op en neer. Meestal is er een opvallend punt in het territorium, zoals een grotere boom. De meeste territoria veranderen dagelijks van eigenaar. Dagpauwogen leggen hun eitjes op de grote brandnetel. Wanneer de eitjes uitkomen, maken de zwarte rupsjes samen een spinsel. D WAARDVOGEL | APRIL 2021 5
Natuurinclusief tuinieren (2) op de voorpagina Maria Kuijf In mei is de tuin al flink tot bloei gekomen. Misschien zijn er wat gaten in de beplanting gevallen. Door de plotselinge strenge vorst heeft een aantal planten de winter niet overleefd of stonden er vorig jaar eenjarige planten. Dus hop.... naar het tuincentrum om een paar nieuwe planten aan te schaffen. Maar welke planten kunnen we dan het beste gebruiken? En welke planten niet? D
B
ijen- en vlinderplanten In de tuincentra worden vaak bloeiende planten aangeboden. Dan is het makkelijk: kies de planten waarboven insecten zoemen. Vaak staat aangegeven of het bijen- en vlinderplanten zijn. De beste keus is inheemse planten. Inheemse planten passen in ons lokale ecosysteem, waardoor de biodiversiteit bevorderd wordt. Planten kunnen gecultiveerd zijn. Gecultiveerde planten hebben naast de twee Latijnse namen een ‘derde’ naam gekregen. Gecultiveerde plantensoorten zijn ontstaan door de bewerking van kwekers en veredelaars. Vaak hebben gecultiveerde soorten niet dezelfde kwaliteiten voor het samenspel met andere organismen. Zij missen voldoende nectar (de koolhydraten voor de energie) of de juiste eiwitten (de pollen waarin de bouwstoffen zich bevinden). Ze zijn minder geschikt geworden voor onze insecten en dragen minder of niet bij aan ons ecosysteem. Daarom is het over het algemeen nog beter om ongecultiveerde inheemse soorten te poten. Mijn ervaring is dat het in tuincentra niet meevalt om ongecultiveerde inheemse planten te vinden. Op internet zijn er diverse bedrijven te vinden die deze planten wel duidelijk aanbieden. Het hoe en waarom over inheemse, wilde en niet wilde planten en gecultiveerde soorten staat goed uitgelegd op de site van de Tuinen van Appeltern.
H
oud de bodem bedekt Zorg voor zo min mogelijk kale grond. Plant bodembedekkers zoals kruipend zennegroen, Campanula portenschlagiana: een kruipend grasklokje, lievevrouwebedstro. Laat plantenresten en afgevallen bladeren liggen. Persoonlijk heb ik moeten wennen aan het beeld van geen nette zwarte aarde. Het is echter een mindset dat het rommelig is om bladeren en takjes op de grond te zien liggen. Een bedekte bodem heeft veel voordelen. Tussen het blad en de planten kunnen zich muizen, amfibieën, insecten en andere ongewervelden, zoals pissebedden ophouden. In feite creëer je een heel natuurlijk insectenhotel. Dit is voedsel voor vogels en andere dieren. De bedekte grond droogt in de zomer minder snel uit en biedt in de winter beschutting tegen de vorst. Verterend blad stimuleert het bodemleven en zorgt voor losse grond waar planten goed op groeien. Voor onze veengrond geldt ook nog eens dat het veen onder een dek
6
WAARDVOGEL | APRIL 2021
van planten of bladeren minder snel oxideert (‘verteert’). Dus je remt de bodemdaling in je tuin! En een laatste voordeel van bedekte aarde is dat katten je tuin minder aanlokkelijk vinden.
T
op 10 vaste planten 1.Salie (Salvia), in vele soorten. Het zijn magneten voor bijen, hommels en andere insecten. 2.IJzerhard (Verbena bonariensis): is populair onder vlinders, vooral koolwitjes komen er op af. Door de ranke hoge groeivorm geeft de plant diepte aan de tuin. Hij combineert mooi met vele andere soorten, bijvoorbeeld met zonnehoed. 3.Zonnehoed (Echinacea purpurea): ook een hele goede insectenplant, die bovendien zaad vormt waar vinken en putters gek op zijn. Tegenwoordig zijn er allerlei kleurvariëteiten, maar het is het beste om te kiezen voor de ongecultiveerde vorm. 4.Vlambloem of phlox (Phlox paniculata); met name de witte vorm trekt veel vlinders. De kolibrievlinder wordt relatief veel gezien op de witte phlox. 5.Brandkruid ofwel bruidstaartplant (Phlomis russeliana): een goede insectenplant die ook veel zaad produceert, waar ’s winters vinken, putters en mezen op afkomen. De uitgebloeide bloemaren vormen bovendien een schuilplaats voor overwinterende insecten. 6.Koninginnenkruid of leverkruid (Eupatorium purpureum): wordt druk bezocht door vlinders en insecten en is een majestueuze plant voor achter in de border. 7.Kattenstaart (Lythrum salicaria): een rasechte inheemse plant. Er komen veel bijensoorten en opvallend veel koolwitjes op af. 8.Rudbeckia (Rudbeckia fulgida): goede insecten- en vlinderlokker. Bloeit lang en de uitgebloeide aren zijn decoratief. 9.Spoorbloem of valeriaan, rood of wit (Centranthus ruber): trekt bijzonder veel bijen en vlinders. 10.Herfstasters: er zijn vele variëteiten. Zij bloeien tot laat in het seizoen en verlengen daarmee de bloeitijd van de tuin.
S
truiken en/of klimmers Vlinderstruik, inheemse kamperfoelie, liguster en klimop zijn goede keuzes.
De vlinderstruik zaait zich veel uit, dus vaak heeft iemand met een vlinderstruik wel plantjes over. Kies een soort met geurende bloemen. De geur is een mooie bonus. Wanneer de oude bloemen worden weggesnoeid verleng je de bloeiduur. Inheemse kamperfoelie geurt heerlijk in de avond en ‘s nachts en is goed voor nachtvlinders. Hij kan wel drie keer per jaar bloeien. De liguster wordt vrijwel altijd kort gesnoeid als heg, maar het is van nature een struik. Ook de bloemen hiervan verspreiden een lekkere geur en trekken veel insecten. De zwarte bessen zijn decoratief en worden in de herfst en winter graag gegeten door houtduiven en merels. Ik blijf het noemen: de klimop is een enorm waardevolle plant. Hij bloeit wanneer de meeste bloemen zijn uitgebloeid en levert daarmee nectar op een moment dat er niet veel nectar meer beschikbaar is voor insecten. De bessen worden in het voorjaar gevormd wanneer de meeste andere bessen opgegeten zijn, dus zijn op dat moment een goede bron van voedsel voor de vogels. Wanneer klimop de ruimte krijgt, vormt hij een uitstekende nest- en schuilplaats voor vele vogelsoorten, zoals houtduif, winterkoning, heggenmus, merel en zanglijster.
B
omen Is de tuin groot genoeg voor bomen kies dan voor fruitbomen (appel-, peer-, pruim-, kers-), schietwilg (Salix alba), lijsterbes (Sorbus aucuparia) of meidoorn (Crataegus monogyna). Een geschikte boom voor een kleinere tuin is het krentenboompje (Amelanchier lamarckii). Hij bloeit mooi en de bloemen zijn in trek bij insecten. De bessen worden graag door vogels gegeten. Hij heeft een mooie herfstkleur en ook nog eens een mooie groeivorm.
I
nvasieve exoten liever niet Wat zijn invasieve exoten? Exotische planten zijn planten die zijn ingevoerd uit andere delen van de wereld. Vaak levert dat geen problemen op, maar er zijn een aantal soorten die zich explosief uitbreiden en de oorspronkelijke flora verdringen. Dan noemen we ze een ‘invasieve exoot’. Ze zijn moeilijk te verwijderen. Soms richten ze zelfs schade aan wegen aan. Of ze zijn schadelijk voor onze gezondheid. Reuzenspringbalsemien verdringt de oorspronkelijke flora. Bovendien is de nectar in de bloemen als wittebrood voor de bijen: het levert
alleen voeding, maar geen bouwstoffen. Japanse duizendknoop is niet meer weg te krijgen waar het staat en breidt zich gigantisch uit. Het groeit zo agressief dat het zelfs door asfalt heen kan groeien. Bamboe is iets minder agressief, maar ook heel moeilijk weg te krijgen, ook uit je tuin! Reuzenberenklauw is een imposante plant. Het blad kan flinke jeuk en brandwonden veroorzaken. Door zaad kan de soort zich enorm uitbreiden. Grote waternavel en watercrussula zijn waterplanten die supersnel groeien, waardoor er voor inheemse plantensoorten onvoldoende licht en ruimte overblijven. Dichte matten van deze waterplant kunnen de doorstroom van water belemmeren en verlanding veroorzaken in vennen en natuurgebieden en daardoor verdwijnen zeldzame planten en dieren. Sommige planten mogen niet meer verkocht worden, zoals Japanse duizendknoop, maar veel planten die zich als invasieve exoten gedragen worden nog gewoon verkocht. Wat kun je doen om verspreiding van invasieve exoten te voorkomen? Een inkoppertje: door ze niet te kopen. Floron heeft een handige tool waar je kan checken of de plant die je wil kopen onder de invasieve exoten valt: www.floron.nl/tuinernietin. Op deze site worden alternatieven gegeven voor de plant die je zou willen kopen wanneer deze een invasieve exoot blijkt te zijn. Gooi het tuinafval in de groene container, niet in de natuur. Het is goed om dit uit voorzorg te doen, want het is niet altijd op voorhand bekend of planten zich explosief gaan vermeerderen. Japanse duizendknoop gooi je het beste bij het restafval, omdat elk klein stukje in de compost die ervan gemaakt wordt, voor een nieuwe plant kan zorgen! Gooi geen planten uit de vijver in de sloot. Tenslotte wil ik wijzen op de plantenlijsten op www.nvwk.nl/ werkgroepen/vogelwerkgroepen/erfvogelwerkgroep/ voor handige en informatieve plantenlijsten. D Linksboven: zevenstippelig lieveheersbeestje, foto: Ewoud Benschop; rechtsboven: bosmuis, foto: Anita Meelenboer Foto’s onder v.l.n.r.: witte phlox met kolibrievlinder: Joke Colijn; spoorbloem, kamperfoelie, kuiflavendel: Anton van Jaarsveld; kattenstaart en papaver rupifragum: Jaap Graveland
WAARDVOGEL | APRIL 2021 7
Klussenbank: wie helpt mee?
De NVWK krijgt het steeds drukker. Dat is prachtig, want in de praktijk betekent het dat we als vrijwilligersvereniging meepraten bij de grote projecten die worden uitgevoerd in de Krimpenerwaard en daar het natuurbelang kunnen inbrengen, maar ook dat we uit eigen initiatief met projecten kunnen aankloppen bij de beide gemeenten, waterschap en provincie. Helaas schieten daardoor bepaalde klussen erbij in en hebben we voor de projecten extra handen nodig. Daarom hebben we een klussenbank opgericht; er staan ook klussen op de site onder Actueel. Vaak gaat het om kortlopende taken, soms komt een klus op herhaling. Wie helpt mee? D
Een windmolen in je achtertuin! Wat nu?
Laten we eerlijk zijn, bijna niemand wil hiermee geconfronteerd worden. En uiteraard willen we ook het open landschap in de Krimpenerwaard niet vervuilen met deze giganten. Toch moeten we ook in de regio Midden-Holland een flinke hoeveelheid fossielvrije stroom opwekken. Dat kan deels, maar niet alleen met zonnepanelen (en die komen hopelijk dan met gróte voorkeur op daken). Ziehier het dilemma. Dus: áls het er dan toch van moet komen, kun je maar beter actief meedenken over de minst schadelijke locatie van windmolens voor landschap, én voor natuur! Want voor vogels en vleermuizen zijn windmolens gehaktmolens. Uiteraard sta je er niet in je eentje voor, maar samen staan we sterker. Lees het artikel op pagina 41 van het decembernummer, en het RES-artikel van Jaap in het septembernummer. Raak je gemotiveerd? Bel of mail met Jaap Graveland, zie pagina 2.
Er gaat eindelijk een nieuwe wind waaien: natuur krijgt een economische waarde! Zo besloten onlangs de Verenigde Naties, zie pagina 18. Dat gedachtengoed gaan wij omzetten in daden. We gaan eenmalig op een dag(deel) de bomen in het IHC-bos inventariseren en opmeten op aanwijzingen van i-Tree, zie pagina 16. Zo krijgt het bos naast de geïnventariseerde natuurwaarden, ook een waarde in euro’s voor CO2 reductie, reguleren van water, energiebesparing, afvang fijnstoffen, als giga-insectenhotel, speelparadijs enz. De datum is nog niet geprikt, het wordt waarschijnlijk een vrijdag of zaterdag. Wil je meedoen? Stuur vast een e-mail! Joke Colijn, gegevens pag. 2.
Bouw mee aan ons feestje!
Dat komt goed uit, want de coördinator van de werkgroep vlinders en libellen stopt en gaat haar energie in andere zaken steken. Het is geen zware taak, je bepaalt zelf hoeveel tijd je ervoor reserveert. Er zijn jaarlijkse tellingen zoals in de Idylle, en voor de argusvlinder, en voor de groene glazenmaker. Die tel je natuurlijk niet allemaal zelf, maar je benadert de vaste tellers. Als je leuke ideeën hebt voor excursies of lezingen krijg je alle ruimte. Het Graslandvlinderplan zorgt voor nieuwe habitats en sommige verdwenen soorten zien we langzaam terugkeren, andere kunnen steun goed gebruiken. Kortom: het is echt een motiverende mooi-weer functie waarin je iets voor deze soortgroepen kunt betekenen! Interesse? Bel of mail Jaap Graveland, zie pag. 2.
We bestaan dit jaar 60 jaar en wilden dat groots vieren. Corona gooide ook bij ons roet in het eten - maar er gloort licht aan het einde van de tunnel! We schuiven het feest een jaartje door, we gaan ervan uit dat het in 2022 wel mogelijk is en zoeken hulp! Wij denken met veel plezier terug aan de feestelijkheden rond ons 50-jarig bestaan, maar misschien heb je veel betere ideeën! Kom maar op, verras ons en samen maken we er een onvergetelijk jaar van. Er is een budget, er is al iemand die dit ook een leuke klus lijkt en alles ligt nog open. Wil je s parren? Krijg je ook zo’n zin om weer eens iets leuks te doen met andere mensen? Mail Joke Colijn voor informatie, zie pag. 2.
Tel je eigen dorpsvogels
Coördinator voor Prachtlint
Ben je weg van vlinders en libellen?
Deed je mee met de Nationale Tuinvogeltelling? Dan is dit ook iets voor jou. Door driemaal in het voorjaar vogels op een bepaalde plek in je eigen bebouwde kom te tellen, wordt duidelijk of onze beide gemeenten slagen in hun voornemen om de goede maatregelen te nemen die de kernen beter leefbaar maken voor vogels. De NVWK maakt er een speerpunt van om ook in onze bebouwde kommen natuurinclusief te (laten) bouwen en renoveren en het groenbeleid daarop af te stemmen op. Want steeds meer vogels verdwijnen uit de bebouwde kom en het wordt zo een dooie boel. Daarom tellen overal in het land mensen al stadsvogels voor het Meetnet Urbane Soorten, MUS - doe ook mee! Kleine moeite, die belangrijke informatie over je eigen leefomgeving oplevert om waar nodig bij te kunnen sturen. Bel of mail Jaap Graveland voor meer informatie, zie pag. 2. 8
Bomen tellen en opmeten
WAARDVOGEL | APRIL 2021
Prachtlint is een initiatief dat is komen overvaren uit de Alblasserwaard. Prachtlint is een samenwerkingsverband van overheden, maatschappelijke organisaties en burgers die de inrichting en het beheer in hun areaal aan bermen, taluds en ander groen in hun werkgebieden willen vergroenen. Er zijn ook in de Krimpenerwaard al diverse organisaties die zich hieraan conformeren, de gemeente Krimpenerwaard als eerste. Lees ook pagina 34. Er is al een projectteam en de organisatie is al opgetuigd. Je zet samen stappen, en jij kunt daarin de voeten-aande-grond in de Krimpenerwaard zijn. En het tij is gunstig: alle organisaties moeten groene stappen zetten, er is niemand meer die niet weet hoe belangrijk biodiversiteit is. Alleen een beetje duwen en porren hier en daar is nog nodig. Ben jij die inspirator die mensen in beweging krijgt? Informatie over deze superleuke klus bij Jaap Graveland, zie pagina 2.
De koekoek in de Krimpenerwaard Rudi Terlouw
In april konden we de koekoek weer verwelkomen. Meestal zo tussen 20 en 30 april. Een tot de verbeelding sprekende vogel, maar moeilijk om zicht te krijgen op zijn levenswijze en populatieomvang. In het verre verleden heb ik een aantal jaren achtereen veel aandacht besteed aan de koekoek in de Krimpenerwaard. Het was in de periode 1973-1978 waarin werd geïnventariseerd voor de eerste landelijke broedvogelatlas (SOVON, 1979) en parallel werd voor de Avifauna van West Nederland geteld (Werkgroep Avifauna West-Nederland, 1981). Ook de Krimpenerwaard werd geteld en uit een analyse van de waarnemingen voor de Avifauna van West-Nederland konden destijds circa 30 broedpaar voor de Krimpenerwaard worden geschat (Terlouw R., november 1981 - analyse Randstad en Broedvogels voor de Krimpenerwaard). Of dit aantal niet te hoog was, kwam pas later ter discussie na een artikel in de rubriek ‘Inventarisatie perikelen’ van SOVON-nieuws over de territoriumgrootte van de koekoek en het mogelijk onderschatte effect van het gedrag van mannetjes. Vrouwtjes i.c.m. de beschikbare broedparen van waardvogels zouden een betere indicatie geven (Hellebrekers L., 2002). Ook uit langjarig onderzoek in Engeland werd duidelijk dat het aantal territoria van de koekoek beter kon worden bepaald op basis van het aantal vrouwtjes in de populatie en in relatie tot de aantallen broedparen van de waardvogels (Davies N., 2016). Een koekoekvrouwtje laat zich echter veel minder vaak horen dan het mannetje en ook haar gedag is veel meer verborgen. Duidelijk werd ook uit het onderzoek van Davies dat een koekoekvrouwtje maar liefst 8 tot 12 eieren produceert, allen in een ander gastnestje. D
J
aren zeventig vorige eeuw Onbewust van bovenstaande specifieke informatie, die pas veel later beschikbaar kwam, doorkruiste ik met wat vrienden vanaf eind jaren zestig vorige eeuw de Krimpenerwaard. Nesten zoeken was in die tijd een geliefde bezigheid en ja dan is de koekoek natuurlijk spannend. Nadat we bij toeval een koekoeksjong hadden aangetroffen in een graspiepernestje hadden we al snel door dat je voor het vinden van een koekoek niets kon met die luid roepende mannen. We vonden nog menig nestje met een koekoeksei of een jonge koekoek in de opvolgende jaren, maar van een gestandaardiseerde registratie kwam het toen helaas nog niet. Toen in de jaren 1973-1978 de Krimpenerwaard werd doorkruist
voor inventarisaties van zowel de eerste broedvogelatlas voor Nederland (SOVON, 1979) als voor de Avifauna van West Nederland (Vogelwerkgroep Avifauna west-Nederland, 1981) kwam er meer systeem in ons waarnemen. We werden aangemoedigd en wat het inventariseren betreft van tips voorzien door ervaren vogelaars als Jan van Straaten, Arend van Dijk en Johan Bekhuis en informatie opzuigend tijdens NVWK-excursies van oud gedienden als Fontijne, Lagerwaard, van der Waal en Brand. Naast veel verzamelde gegevens voor de beide genoemde atlassen werden in die periode van 5 jaar 40 nesten met een koekoeksei of jong door mij geregistreerd in de Krimpenerwaard. De belangrijkste waardvogel in ons werkgebied bleek toen de graspieper (Gp)
Illustratie: Pepijn Hof
WAARDVOGEL | APRIL 2021 9
Bron: natuurregistraties R.J.S. Terlouw, 1974-1978
met 23 waarnemingen (57,5%), kleine karekiet (Kk) was goede tweede met 14 waarnemingen (35%). De gele kwikstaart (Gkw) 2 waarnemingen (5%) en de rietzanger (Rz) 1 waarneming (2,5%) waren incidentele waardvogels (tabel 1).
D
e koekoek in 2020 Elk jaar proberen we één of enkele vogelsoorten wat intensiever te volgen in de Krimpenerwaard. Bij ons een december-activiteit om gezamenlijk de soort te selecteren, waar uiteraard veel onderlinge discussie aan vooraf gaat. Na een lange periode kwam voor 2020 de koekoek weer wat intensiever in beeld. Een lastige maar o zo leuke soort. Een grote actieradius, mannetjes die meerdere vrouwtjes hebben, en juist die vrouwtjes die bepalend zijn om het aantal territoria te bepalen hebben een sterk verborgen gedrag. Daar komt nog bij dat één vrouwtje in meerdere nesten haar eieren deponeert. Kortom, soms verzuchtten we: “Waar zijn we weer aan begonnen!” Vroeg op, in de avondschemering nog even door. Urenlang zittend op een slootkantje, soms met – vaak zonder resultaat. Maar met wat geduld en ondanks de vele jaren, de toch nog niet verleerde handigheid van het interpreteren waar het vrouwtje haar eieren in nestjes deponeert, bleken we de locaties van sommige nesten toch weer te kunnen bepalen en de waardvogelsoort vast te kunnen stellen. Als eenmaal in beeld is waar het nest te verwachten is dan is het vaak nog wel een uitdaging om er ook daadwerkelijk bij te komen als je met zekerheid wilt kunnen vaststellen dat je de juiste locatie in beeld hebt. Deze controle voor 100% zekerheid ging in de jaren zeventig voor een deel van de nestjes makkelijker. Destijds was de graspieper de belangrijkste waardvogel voor de koekoek in de Krimpenerwaard en tja, die zijn redelijk goed vindbaar in het grasland. Op de tweede plaats kwam in die periode de kleine karekiet. Die soort was ook destijds al wat lastiger. Je moest er voor terug met een bootje of simpelweg kleren uit en even zwemmen. Dat laatste doe ik tegenwoordig niet meer, dus of je moet terug met de kano of je gaat voor de makkelijke weg en bepaalt de zekerheid op basis van gedrag, voederfrequentie, geluiden en als de jonge koekoek groter wordt soms als bonus een zichtwaarneming. Dit past ook beter bij het vogelonderzoek in de 21e eeuw, waar nestonderzoek toch steeds meer ter discussie staat. Maar zo kost het wel meer tijd. Daartegenover staat dat je tegenwoordig als je het handig aanpakt zelf veel minder door de Krimpenerwaard hoeft te toeren. Door waarneming.nl wekelijks te checken krijg je inzicht waar vogels zich ophouden door te anticiperen op clusters van waarnemingen van derden en kan je dus veel gerichter zoeken naar territoriale mannetjes. Vanuit gebiedskennis en habitat van de waardvogels kan je inschatten waar de koekoekvrouwtjes hun gedrag kunnen vertonen waarmee ze waardvogels bespioneren. En dan is het vervolgens een beetje lui werk. Zitten in een randje, alert op
10
WAARDVOGEL | APRIL 2021
stiekeme koekoekvrouwtjes. Wat opschuiven van je plekje als je er één in het zicht krijgt. De andere dag nog eens terug en voilà, een redelijk vermoeden van de waardvogel en de locatie van haar nest is het resultaat. Wel is het jammer dat de meldingen op waarneming.nl meestal niet de juiste locatie blijken te bevatten. De plek van het pad of de weg waar de soort werd geklikt op de telefoon is vaker aangegeven dan de werkelijke locatie van de vogel. Zit hij nu in de zuidelijke of noordelijke Stolwijkse Boezem? Hebben de waarnemingen op de Parallelweg langs de N210 betrekking op de Kwakels of het recreatiegebied aan de noordzijde van de weg of riep de vogel zelfs uit de noordelijke Nespolder? Het blijft jammer dat bij het digitaal invoeren niet meer zorgvuldigheid wordt toegepast. Waarneming. nl is voor velen meer een digitale soortenlijst geworden dan het oorspronkelijke doel dienen: het vastleggen van gegevens voor onderzoeken en aantalbepaling. Juist door een nauwkeurige plaatsinvoer en vermelden van het gedrag kan het een waardevol bronbestand zijn voor onderzoekers en het vastleggen van historische informatie een belangrijk hulpmiddel zijn. Bij de koekoek bleek dit vaak minder problematisch. In het voorbeeld van de Stolwijkse Boezem kun je, nadat de rieteilanden in de maalwatergang in 2013 zijn verwijderd, de noordelijke boezem vergeten voor koekoeksvrouwtjes. Geen habitat meer voor de kleine karekiet als waardvogel beschikbaar en voor graspiepers was die nooit in het gebied aanwezig. Ook graslandgebied kan je tegenwoordig vrijwel overal uitsluiten als habitat waar je een vrouwtje koekoek kan aantreffen. De graspieper, die in de jaren zeventig vorige eeuw nog overal aanwezig was en de meest talrijke waardvogel was voor de koekoek in ons gebied, is schaars geworden. In de midden jaren zeventig vorige eeuw werd de populatie voor de hele Krimpenerwaard nog geschat op 750 territoria (Randstad en broedvogels, 1981).
B
egin 2020 besloten we dus om te proberen weer een beeld van de koekoek in de Krimpenerwaard te krijgen. We hebben uiteindelijk een grove schatting kunnen maken van het aantal territoria van vrouwtjes van de koekoek. Dit zal rond de 10 exemplaren zijn geweest (zie figuur 1). Van 4 vrouwtjes hebben we één of meerdere geparasiteerde nesten kunnen lokaliseren. De waardvogel betrof in alle gevallen de kleine karekiet. Niet verwonderlijk zoals gezegd, als je naar de actuele stand van graspieper en gele kwikstaart kijkt. Waar we wel over twijfelen is of de koekoekvrouwtjes ook in ons gebied het aantal van 8 tot 12 eieren kan plaatsen in gastnestjes. De dichtheid van de kleine karekiet is weliswaar lokaal hoog en een vrouwtjeskoekoek heeft een grote actieradius. In gebieden als de Berkenwoudse Driehoek, Berkenwoudse Boezem, een deel van De Nesse en
op de zuidelijke oevers van de Lek en Nieuwe Maas (buitendijks Krimpen aan de Lek, Zaag, Stormpolder, maar ook de Overzijde van de Nieuwe Maas zoals de uiterwaarden van Huys ten Donck) lijkt dit mogelijk haalbaar. Veel andere gebieden met een voldoende groot aantal waardvogels binnen het activiteitsgebied van het vrouwtje koekoek om 8 of meer waardvogels te kunnen benutten zien we echter niet.
L
andelijk geven de indexen van SOVON een matige afname van de koekoek te zien van circa 30% in de periode 1990-2019. In de broedvogelindex van Zuid-Holland zien we afname van circa 50% (https://www.sovon.nl/content/broedvogeltrends). We kunnen op basis van bovenstaande ook concluderen dat de koekoek in de Krimpenerwaard een aanzienlijke afname heeft gekend in de afgelopen vier decennia. Als we naar de beschikbare informatie kijken zoals bovenstaand vermeld, dan zouden we in de Krimpenerwaard een nog aanzienlijk grotere afname kunnen veronderstellen, die sluit in een bezetting van nog slechts ca. 30% t.o.v. midden jaren zeventig vorige eeuw. Misschien is dat wel logisch als je ziet dat het aantal beschikbare waardvogelsoorten is afgenomen en er eigenlijk nog maar één gastoudersoort, de kleine karekiet, talrijk genoeg is in ons gebied om de koekoek te kunnen faciliteren. Bij het nog vrijwel uitsluitend kunnen benutten van de soort kleine karekiet is ook de beschikbare oppervlakte aan habitat voor koekoek vrouwtjes in ons gebied sterk verminderd. De open graslandgebieden zijn niet meer exploitabel en dat is wel de grootste oppervlakte in ons gebied. Neem daarbij ook de afname van grote rupsen m.b.t. de voedselbeschikbaarheid. Wie ziet anno 2021 tijdens een wandeling over de Ouderkerkse Landscheiding in het late voorjaar nog meer dan tien drinker rupsen [De rups van de rietvink drinkt van dauwdruppels en wordt ook wel drinker genoemd, red.], zoals in de jaren zeventig en tachtig vorige eeuw regelmatig voorkwam (Natuurregistraties Terlouw,
1969-2021). En niet in de laatste plaats de mogelijk door ons veronderstelde kleinere reproductie per vrouwtje koekoek door de afname van beschikbare potentiele waardvogels.
O
f het verschil van 30 naar circa 10 territoria in de Krimpenerwaard werkelijk zo groot is zal echter onduidelijk blijven door de slechts beperkte informatie die we konden reconstrueren uit de jaren zeventig vorige eeuw. De twijfel of de oorspronkelijke reproductie nog wel wordt gehaald wanneer we de acht tot twaalf gelegde eieren per vrouwtje koekoek, die Davies vermeld, in ogenschouw nemend en niet in de laatste plaats de gewijzigde inzichten bij het interpreteren van koekoekterritoria, die in het verleden voornamelijk aan de hand van roepende mannetjes werden bepaald in relatie tot het vermeende overschatten van koekoekterritoria met de gehanteerde methode in het verleden, lijkt gerechtvaardigd.
S
oortgerichtonderzoek, het is zo leuk. We raden het een ieder aan. Selecteer een soort en verdiep je gedurende een jaar in deze specifieke vogel. Lees er over, zoek informatie, ontdek de soort in je eigen omgeving, kijk, luister en let goed op. Je krijgt er je mooiste vogelwaarnemingen voor terug. Maar bedenk ook dat je met één jaar speciale aandacht wel inzicht krijgt en heel veel leert, maar het levert meestal geen ‘harde’ antwoorden op inhoudelijke vragen. In veel gevallen roept intensief volgen, juist nieuwe vragen op. Om die te beantwoorden zou je soorten langjarig moeten volgen. Toch elk jaar een soort specifiek volgen blijft voor ons mooier dan achter de meest zeldzame soorten aan te lopen. Daarom is steeds mijn antwoord op de vraag of ik nog bij die zeldzame dwaalgast ben geweest: “Waarom zou ik daar op af gaan? Hij gaat hier dood of hij gaat weg. In alle gevallen heb ik veel te weinig informatie om interessante gegevens te verzamelen waar ik inhoudelijk wat mee kan”. D WAARDVOGEL | APRIL 2021 11
Vliegende start voor het droneteam Raymond de Vries, foto’s: 4D-PrecisieNatuurbeheer (4DPN)
Het droneteam heeft het afgelopen jaar niet stilgezeten. Er is dan ook veel nieuws te melden op allerlei gebieden waarbij het ACK en 4DPN steeds intensief en enthousiast samenwerken. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat het verkrijgen van steeds meer betrouwbare data een efficiënter weidevogelbeheer kan opleveren. D
D
ronepiloten Mede dankzij oproepen in verschillende lokale media, waaronder de Waardvogel, hebben we een groot aantal nieuwe dronepiloten mogen verwelkomen. Inmiddels heeft elke piloot de training dronevliegen van Henk gekregen. Vorig jaar zijn er door de hele Krimpenerwaard veel vluchten door Walter, Hugo en Bernard gemaakt. Daarnaast heeft er een intensieve monitoring plaatsgevonden op de percelen van de provincie langs de Franse Kade. Mariëlle, Henk en Raymond hebben daar gedurende acht weken een aantal ochtenden per week met twee drones (één van het ACK en één van 4DPN) tegelijkertijd gevlogen. Hiermee zijn een paar duizend waarnemingen met de warmte- en daglichtcamera vastgelegd.
T
weede drone ACK Eind vorig jaar heeft het ACK besloten een tweede drone aan te schaffen waardoor er op veel meer locaties van boerenbedrijven door drones ondersteuning en monitoring van weidevogelbeheer kan plaatsvinden. Samen met de nieuwe piloten kunnen er zo meer waarnemingen met foto’s voor het ACK vastgelegd worden.
S
limme software ACK en 4DPN werken hun ideeën om met behulp van drones en slimme software het weidevogelbeheer beter te ondersteunen steeds verder uit.
Ook koeien zijn nieuwsgierig naar de drone Foto is gemaakt tijdens het vliegen met de vegetatiedrone van 4DPN 12
WAARDVOGEL | APRIL 2021
D
ashboard voor op kantoor Door de letterlijk en figuurlijk veel gemaakte vlieguren van het laatste jaar, heeft 4DPN de opgedane ervaringen meegenomen voor de ontwikkeling van een Dashboard. Dit geeft zoveel als mogelijk ondersteuning bij het dagelijkse beheer. Zo kan het ACK met behulp van dit Dashboard snel de vluchtresultaten (vastgelegde locaties en warmte- en daglicht foto’s die door de piloten zijn gemaakt) automatisch uit de cloud ophalen om nader te inspecteren. Meerdere mensen kunnen nu dan ook samen naar de foto’s kijken en met behulp van de slimme software meer in detail analyseren. Zo is het mogelijk om meerdere zogenaamde hotspots in warmtefoto’s te zien, is er meer filtering mogelijk op basis van grootte van de hotspot, etc. Dit kan direct na een vlucht, maar dit kan ook later in het seizoen of zelfs maanden of jaren later. Dit is waardevol omdat er zo ook verschillende periodes naast elkaar bekeken worden, waardoor we steeds meer te weten komen over bijvoorbeeld de weersinvloeden, (gras-)landtypen en (gras-)landbeheer, op het in mindere of meerdere mate succesvol grootbrengen van vliegvlugge kuikens in een broedseizoen. Hoe meer inzicht we hierin krijgen, des te beter kan er rekening gehouden worden met het beheer. De eerste geluiden over het Dashboard zijn positief en hiermee is na lang en hard werken aan een al langer gekoesterde wens invulling gegeven.
Renate krijgt dronetraining van Henk en is bezig om de drone precies tussen de pilonnen neer te zetten.
De twee drones die vorig jaar gebruikt zijn en de vegetatiedrone van 4DPN met camera van ACK. (Later meer nieuws over vegetatiefoto’s)
Meerdere periodes in het Dashboard.jpg. In de maand april hebben we hier twee vluchten gemaakt. Begin april - bruine sterren en tweede helft april - blauwe sterren. Waar bruine en blauwe sterren op elkaar liggen ligt dus zeker een nest. Eén nest van begin april is verdwenen (de ene bruine) en er zijn er twee bij gekomen (de twee blauwe rechtsonder).
iPad screenshot. De huidige versie van de iPad-app kan eenvoudig een pad maken om meerdere percelen in één keer te vliegen.
Wegfilteren van sloten in de iPad app en in het Dashboard.
Nieuwe piloot Onno krijgt uitleg van Bernard.
i
Pad app voor in het veld Mede dankzij de vorig jaar opgedane ervaringen en de feedback van de drone piloten is de door 4DPN ontwikkelde iPad app sterk verbeterd. Hiermee is het vliegen met de drones eenvoudiger en efficiënter geworden. Zo is het nu bijvoorbeeld mogelijk om op de kaart een heel gebied in te tekenen waarvoor geheel automatisch een zig-zag vluchtplan gemaakt wordt. Sloten worden uit het live beeld weggefilterd zodat
deze de drone piloot minder afleiden wanneer naar de hotspots wordt gezocht. Waarnemingen kunnen nu ook meer in detail vastgelegd worden en direct na de vlucht worden de foto’s van de drone via 4G naar de cloud gestuurd, zodat ze direct in het Dashboard bekeken kunnen worden. We zijn benieuwd wat het seizoen 2021 ons gaat brengen, hoever we komen met doorontwikkelen en welke nieuwe inzichten we zullen krijgen! D WAARDVOGEL | APRIL 2021 13
Jeugdpagina Heel veel leuke activiteiten
Monique Wooning
Zomer Roofvogel Big 5
3 maart 2021 was het de werelddag van de wilde dieren en planten ofwel World Wildlife Day. Op deze dag wordt wereldwijd aandacht gevraagd voor wilde planten en dieren. Want alle dieren en planten zijn van elkaar afhankelijk. Bijen zijn afhankelijk van bloemen en insecten worden weer gegeten door vogels en andere dieren. Daarom is het behoud en de bescherming van wilde dieren en planten heel belangrijk. Ook in de Krimpenerwaard! D
B
ij wilde dieren denk je misschien aan de ‘Big 5’ van Afrika. Dat zijn de leeuw, luipaard, olifant, buffel en nijlpaard. In Nederland kom je deze dieren alleen maar in de dierentuin tegen. Gelukkig maar... Toch hebben wij in de Krimpenerwaard ook 5 grote dieren en planten die het erg goed doen en die je onderweg zomaar een keer kunt tegen komen. Speciaal voor deze bijzondere dag heeft de roofvogelwerkgroep een zomer en een winter Big 5 samengesteld. Op volgorde van trefkans. Op de website lees je de ‘Winter Roofvogel Big 5’ en in deze Waardvogel lees je de ‘Zomer Roofvogel Big 5’ van de Krimpenerwaard. 1. Buizerd. De buizerd is de meest voorkomende roofvogel in de Krimpenerwaard. Daarom verdient de buizerd echt de eerste plaats in deze Big 5. Je ziet hem vaak hoog in de lucht hangen op zoek naar een lekker hapje. 2. Torenvalk. De torenvalk is van oudsher een broedvogel in veenweidegebieden zoals de Krimpenerwaard. De laatste jaren zijn er steeds minder broedende torenvalken. De Roofvogelwerkgroep doet onderzoek naar de torenvalk. Dat helpt om meer te leren over de leefgewoonten van torenvalken. Hoe meer je weet, hoe beter je kunt beschermen. De Roofvogelwerkgroep heeft de jeugd van de NVWK uitgenodigd om mee te kijken bij het project torenvalk. Wie weet kun jij binnenkort een jonge torenvalk van dichtbij bekijken en helpen
bij de bescherming van deze prachtige roofvogels. Meer hierover lees je op de volgende pagina. 3. Bruine kiekendief. De bruine kiekendief vliegt graag boven gebieden waar veel riet groeit. In de Krimpenerwaard is deze prachtige roofvogel dus echt op zijn plek! 4. Sperwer. De sperwer is nog niet bedreigd maar neemt wel in aantal af. Dit komt vermoedelijk doordat er minder kleine vogels in landbouwgebieden zijn. Door speciale vogelakkers aan te leggen en heggen en bosjes te laten staan zorgen we niet alleen voor de kleine vogels maar ook voor de sperwer. 5. Boomvalk. De boomvalk lijkt met zijn witte wangen en zwarte kopkap best een beetje op een boef. Tijdens het vliegen peuzelt hij af en toe een lekkere libelle op.
W
il je meer leren over de natuur in de Krimpenerwaard? Of bijdragen aan het beschermen van de natuur in de Krimpenerwaard? Als jij tussen 8 en ca. 18 jaar bent ben je van harte welkom als jeugdlid. Ook als je via het gezinslidmaatschap van je ouders al bent ingeschreven komen wij graag met je in contact. Bel of mail voor meer informatie of om je aan te melden naar Monique Wooning, jeugd coördinator NVWK via 06-49799006 of jeugd@nvwk.nl. D
V.l.n.r.: torenvalk, sperwer en boomvalk, bron: Het Beste Vogelboek, Reader’s Digest 14
WAARDVOGEL | APRIL 2021
Torenvalken ringen
Het ringen van torenvalken is belangrijk voor onderzoek. Door de torenvalken te ringen weten we waar ze naar toe trekken en hoe oud ze worden. Het ringen gebeurt op een speciale manier. En tijdens het ringen worden allerlei gegevens van de vogels gemeten en opgenomen.
J
ij hebt de kans om te zien hoe dit gaat! Een ervaren lid van de roofvogelwerkgroep vertelt je alles over de torenvalk. En je kunt natuurlijk al je vragen stellen. Daarna zie je hoe de jonge vogels geringd worden. Je kunt de jonge vogels van alle kanten goed bekijken. De poten, de snavel, hoe groot ze al zijn. En wie weet zie je ook nog wel een volwassen torenvalk van dichtbij. Ben je tussen 8 en 17 jaar en wil je mee? Meld je dan direct aan via e-mail jeugd@nvwk.nl vermeld daarbij je naam, e-mail, telefoon nummer en leeftijd. We maken twee groepen zodat je altijd bij kinderen of jongeren in de groep komt van je eigen leeftijd.
Praktische Informatie Excursieleider: een ervaren lid van de roofvogelwerkgroep. Datum en tijd: tussen eind mei en begin juni. Het is nooit precies te zeggen wanneer de jongen groot genoeg zijn om te ringen. Daardoor kunnen wij pas ongeveer twee weken van te voren aangeven wat de exacte datum van deze activiteit zal zijn. Meld je nu aan. Wij geven je twee weken van te voren de definitieve datum en tijd door. Verzamelplaats / locatie: die hoor je als de exacte datum bekend is. Contactpersoon: Monique Wooning, coördinator jeugdwerkgroep, jeugd@nvwk.nl. D
Pinksteractiviteit met de waterwerkgroep
De kwaliteit van ons water wordt op veel plaatsen gelukkig steeds beter. En dat is heel belangrijk voor de dieren die in en bij het water leven. Daarom doet de waterwerkgroep van de NVWK onderzoek naar waterdieren in de Krimpenerwaard. Wil jij mee op zoek en meer leren over waterdieren? De waterwerkgroep nodigt je uit!
W
at gaan we doen? Op zaterdag 22 mei kun jij mee op onderzoek. We gaan met schepnetten op zoek naar vissen, kikkers en andere waterdiertjes. Een ervaren lid van de waterwerkgroep vertelt je er alles over. En je kunt natuurlijk ook al je vragen stellen. Je kunt de dieren goed van dichtbij bekijken, je leert de waterdieren herkennen en je kunt er natuurlijk ook de mooiste foto’s van maken. Ben je tussen 8 en 12 jaar en wil je mee? Meld je dan direct aan via e-mail op jeugd@nvwk.nl. Vermeld daarbij je naam, e-mail, telefoonnummer en leeftijd. Er kunnen maximaal 10 kinderen mee. Praktische Informatie: Excursieleider: twee ervaren leden van de waterwerkgroep Datum en tijd: 22 mei om 9:00 uur Verzamelplaats: Speelpolder Polderrijk bij surfplas Krimpen aan den IJssel (parkeren P-plaats surfplas) Contactpersoon en aanmelden: Monique Wooning, coördinator jeugdwerkgroep, jeugd@nvwk.nl. D Corona informatie: Gelukkig is het weer toegestaan om activiteiten voor jongeren te organiseren. Natuurlijk houden wij daarbij rekening met alle maatregelen van het RIVM. Zo blijft het voor iedereen veilig om mee te doen. Voor meer informatie kun je contact opnemen via jeugd@nvwk.nl. Vanwege het verloop van de coronapandemie kan het zijn dat een activiteit op het laatste moment niet door kan gaan. Door de beperking van het maximaal aantal volwassenen kunnen ouders niet aanwezig zijn bij de activiteiten. D
Watersalamander, illustratie: Pepijn Hof
Vooraankondiging voor de jongeren van 12 tot en met 17 jaar: De waterwerkgroep nodigt jou uit om op 19 juni mee te gaan op onderzoek. We gaan op zoek naar vissen, kikkers, salamanders en veel verschillende soorten kleine waterdiertjes. Je gaat er alles over leren van de experts van de waterwerkgroep. De tijd en locatie volgen nog. Wil jij mee? Hou deze datum dan alvast vrij in je agenda. Meer informatie volgt binnenkort via de website en de social media kanalen. D
WAARDVOGEL | APRIL 2021 15
i-Tree : revolutionair onderzoek Output van bomen in €uro’s aan klimaatvraagstukken Joke Colijn, foto: Lisette van der Spek Recent heeft de NVWK een prijs gekregen voor onze groene inspanningen uit een onverwachte hoek. Lisette van Soest, inmiddels werkzaam bij de gemeente Dordrecht op de afdeling ‘Ruimtelijke kwaliteit, team groen en spelen’, heeft ons aangemeld voor het winnen van een prijs bij het bedrijf Idverde waarmee zij vanuit haar functie samenwerkt. Idverde wil door gemeenten en instanties te helpen bij realiseren van groene projecten, en het integreren van groen in projecten, de waarde van de leefomgeving verhogen voor zowel gebruikers als de maatschappij als geheel. Een ideologische boodschap, waaraan het bedrijf praktisch handen en voeten geeft. En er worden jaarlijks prijzen uitgeloofd voor andere groene organisaties die dat ook doen, zoals de NVWK. Lisette dacht mee over bestemming van de prijs ad € 675,- en kwam met de suggestie om het IHC-bos bij Krimpen aan de Lek te inventariseren en de waarde van de bomen te laten berekenen volgens de nieuwste software van i-Tree Eco. In het februarinummer beschrijft Jaap Graveland het bos als een ‘verborgen parel’ (pag. 16). IHC wil het bos verkopen, er zijn plannen voor dure buitendijkse woningbouw. Het NVWK-bestuur werd verrast door Lisettes opzienbarende voorstel, en ziet het als een pilot om voor mogelijke andere toepassingen ervaring op te doen. D
W
at doet i-Tree? i-Tree Eco heeft in samenwerking met een platform van Nederlandse bomenspecialisten de van oorsprong Amerikaanse software omgezet naar Nederlandse omstandigheden. Begin 2019 kwam dit programma beschikbaar nadat er pilots zijn geweest in 14 gemeenten om het te testen, waaronder Dordrecht. De resultaten zijn de vinden in de publicatie ‘De Baten van Bomen, resultaten van i-Tree Eco in Nederland’. Of bekijk dit grappige en informatieve filmpje: i-Tree maakt de baten van bomen inzichtelijk op het gebied van hemelwaterregulering, afvang fijnstoffen, schaduwwerking, energiebesparing, CO2 reductie en noem maar op. Bovendien zijn mensen geestelijk en lichamelijk gezonder in een omgeving waar bomen staan en groeien kinderen evenwichtiger op als ze in een groene omgeving buiten kunnen spelen. De waarde van bomen in onze maatschappij wordt nu vooral bepaald door wat het hout waard is als biomassa, of in het beste geval als bouwmateriaal – dus als de bomen dood zijn. Tot die tijd worden bomen economisch vooral gezien als onrendabele kostenpost: aankoop, aanplant, onderhoud, enz. Terwijl bomen zoveel meer voor ons doen en ons enorme maatschappelijke kosten besparen. Waarom is het op wereldschaal zo’n drama dat er in Brazilië het Amazone oerwoud in snel tempo verdwijnt om plaats te maken voor een monocultuur van palmolie- of andere plantages – of soms alleen voor de houtopbrengst? Omdat die enorme woudreuzen grote hoeveelheden lucht zuiveren van fijnstof, vruchtbare bodem vasthouden, water opnemen en weer verdampen aan de lucht zodat elders regen valt, CO2 omzetten in zuurstof, een enorme rijkdom aan biodiversiteit huisvesten en grondstoffen voor medicijnen produceren. i-Tree introduceert een nieuwe manier van rekenen die veel verder gaat dan de bestaande systemen voor het taxeren van bomen en het bepalen van de waarde van groen. I-Tree heeft vooral ervaring opgedaan met bomen in de bebouwde kom en wil graag de uitdaging van het berekenen van de waarde van zo’n verwilderd boscomplex als het IHC-bos aangaan. at gaan wij doen? We maken er een leuke NVWK-dag van. Met leden die dit een
W 16
WAARDVOGEL | APRIL 2021
aantrekkelijke klus lijkt, gaan we een dagdeel bomen opmeten volgens de aanwijzingen en meetapparatuur van i-Tree. De berekeningen gaan uit van gegevens zoals de afmetingen van de kruin, de soort boom, de levensverwachting, de stamlengte en -dikte, enzovoorts. We gaan een paar representatieve plots van zo’n 10 x 10 m uitzetten en die gegevens daarna extrapoleren. De markante bomen meten we apart op en tekenen we in. Over de exacte w erkwijze volgt nog een onderhoud met i-Tree, want de gegevens moeten zo compleet en nauwkeurig mogelijk worden aangeleverd. i-Tree laat hier vervolgens het softwareprogramma op los en daaruit volgt dan in euro’s wat het natuurlijk kapitaal van het bos waard is.
D
oe je mee? Wie het IHC-bos een warm hart toedraagt kan meehelpen met plots uitzetten, bomen inventariseren (welke boomkenner doet mee?), opmeten en tellen. De RIVM-maatregelen gelden helaas nog steeds, dus met tientallen tegelijk kunnen we het bos niet in, maar dat is hiervoor ook niet nodig. Een exacte datum hebben we afhankelijk van het gesprek met i-Tree nog niet geprikt, maar stuur gerust vast een mail naar j.j.colijn@gmail.com, of bel me als je meer informatie wilt. Het bos wordt al geïnventariseerd op vogels door vier NVWK-leden die er BMP-tellingen doen (zie hiernaast) en we houden nog een inventarisatie van andere planten dan de bomen. Het i-Tree rapport samen met deze inventarisaties levert een veel completer beeld op van wat het bos betekent en waard is voor de kern Krimpen aan de Lek en voor de Krimpenerwaard. En dan hebben we aan de waarden als recreatiegebied en als speelplek voor kinderen nog niet eens een kaartje gehangen, de insecten zijn nog niet geteld, de zoogdieren (denk ook aan vleermuizen!) niet geïnventariseerd. Wie nu denkt: dát is nou net iets voor mij!, voel je dan vooral welkom! D
Deelnemers aan de vogelcursus 2020 tellen broedvogels Jaap Graveland In de vorige Waardvogel schreef ik over de ‘verborgen parel’: een buitendijks gelegen bosje van vijf hectare dat zich in een paar decennia tot een ‘oerbos’ heeft ontwikkeld. Ik beschreef dat er enige kans is dat de gemeente Krimpenerwaard besluit dat dit bosje plaats moet maken voor woningen. Met een aantal acties willen we de waarde van dit bosje onder de aandacht brengen. D
V
ier deelnemers aan onze cursus vogelherkenning zijn bereid gevonden om de broedvogels te inventariseren: Paulette Prins, Hannie van ’t Verlaat, Ellen Breider en Bianca Schilt. Dat is natuurlijk erg leuk! Het bosje is heel geschikt voor beginnende vogelaars: het aantal soorten is beperkt (nou ja, de twintig gaan we wel halen), en door de geringe grootte kost het tellen niet te veel tijd. Er wordt geteld volgens de BMP-methode; een standaard methode van Sovon die er voor zorgt dat de resultaten vergelijkbaar zijn met andere tellingen. De tellers gebruiken de app Avimap, waarmee ze eenvoudig de gegevens in het veld kunnen invoeren en daarna op de Sovonsite kunnen bekijken en eventueel corrigeren. Ik had in powerpoint een korte instructie gemaakt voor het tellen en invoeren van de gegevens en met ‘Teams’ konden we die samen vlot doorlopen. Er was één klein schoonheidsfoutje. We hadden van
te voren geoefend met het scherm delen en waren daarmee in vijf minuten klaar. Maar op de avond zelf lukte het opeens niet. Na een half uur klungelen aan mijn kant en gezellig digitaal doorkletsen aan de andere kant kon ik het oplossen. Ik weet wat er fout ging, dat overkomt me geen tweede keer. En die instructie komt vast nog een keer van pas.
S
ovon werkt goed mee. Broedvogel ‘plots’ moeten eigenlijk minimaal 50 hectare zijn, want daarmee krijg je meer robuuste gegevens en kan Sovon efficiënt werken. Bij te veel kleine plots wordt de administratieve last voor Sovon te groot in relatie tot het resultaat. Sovon heeft wel als voorwaarde gesteld dat we minimaal twee jaar tellen. Dat gaat wel lukken. In een volgende Waardvogel zullen de tellers hun resultaten laten zien, ik ben heel benieuwd! D
Even voorstellen Floor Andeweg Floor Andeweg
Na een aantal oproepen in de Waardvogel gaf ik me op om te helpen met het overzicht houden van de vele materialen en hulpmiddelen die door de leden worden gebruikt bij hun activiteiten voor de planten en dieren in onze Krimpenerwaard. Gewoon ondersteunen en doen wat nodig is mijn manier van aanpak en daar is dan ook alles gelijk mee gezegd. D
M
aar dat is niet vanzelf gegaan. Ik ben geboren net na de Tweede Wereldoorlog en opgegroeid in een groot gezin waar de zorg in de eerste plaats uitging naar de eerste levensbehoefte, vervolgens naar de kerk en tussendoor naar het welzijn van een ieder in het gezin. Buiten schooltijd ben ik mede gevormd door helpen in de volkstuin, het lidmaatschap van de scouting, kerkelijke jeugdclubs, vakorganisatie, bestuurlijke activiteiten en later ook door de steun die we kregen van familie, vriend en buren. Zuinigheid en elkaar helpen stonden daarbij altijd voorop. Maar ook grote klussen werden opgepakt en er was tijd voor kamperen, fotograferen (kiekjes), genieten van onze bloementuin en wandelen en fietsen in de natuur van de Krimpenerwaard.
N
a de technische school heb ik vele interne en externe dag- en avondopleidingen gevolgd. Vervolgens werkte ik jarenlang in technische functies bij de bedrijfsonderdelen van PTT post en -telecommunicatie, verrichte tevens activiteiten voor de ondernemingsraad en voor een interne veiligheidsorganisatie in Rotterdam. Halverwege mijn loopbaan ben ik overgestapt naar
personeelszaken in Den Haag. Daarna volgde ik weer in- en externe opleidingen voor het inwerken in de O-kant van het werkveld P&O. Met de toentertijd nog ruim 100.000 andere PTT-ers, heb ik de overgang van staatsbedrijf naar het particuliere bedrijf KPN meegemaakt en er aan meegewerkt.
M
ijn Truus en ik zijn al vele jaren gehuwd. Wij hebben drie dochters gekregen en vervolgens acht kleinkinderen. Door onze intensieve betrokkenheid bij één van onze kleinkinderen ben ik tijdens zijn begeleiding bij de jeugdclub van NVWK onder de indruk gekomen van de liefde voor en de vele kennis die aanwezig was over plant en dier in onze mooie Krimpenerwaard. Als je dan een aantal jaren het, in mijn ogen professionele, verenigingsblad de Waardvogel mag lezen, kan het niet anders dan dat je ook wat gaat doen voor NVWK. Daarom hoop ik nog een aantal jaren gewoon mee te doen met het realiseren van de doelstellingen van de Natuuren Vogelwerkgroep Krimpenerwaard. D
WAARDVOGEL | APRIL 2021 17
Te lang is gedaan alsof de natuur gratis is. Valt de waarde van natuur te meten? Bron: https://www.nrc.nl/nieuws, Paul Luttikhuis, 2 april 2021
PERSBERICHT
Nieuwe welvaartmeting Tot nu toe is de welvaart van landen vooral gemeten via het bbp. Maar daarin wordt niet meegewogen hoe de natuur ervoor staat. Een nieuwe, officiële standaard maakt het natuurlijke kapitaal inzichtelijk. „De Chinese regering berekent al een bruto ecologisch product.” De Statistische Commissie van de Verenigde Naties heeft onlangs een besluit genomen dat vergaande gevolgen kan hebben voor de beoordeling van de welvaart van landen. Tot nu toe is die vrijwel uitsluitend berekend op basis van het bruto binnenlands product (bbp), ofwel de waarde van alle binnen de landsgrenzen geproduceerde goederen en diensten. Maar het effect op natuur en aarde is daarin niet meegenomen. Daarom is er sinds kort een meetmethode bijgekomen: de zogeheten natuurlijkkapitaalrekeningen zijn officieel erkend als statistische standaard. Bij de presentatie van het 360 pagina’s tellende boekwerk waarin deze methode wordt beschreven, sprak VN-chef António Guterres vorige maand van een grote stap, die ertoe moet leiden dat landen meer oog krijgen voor de waarde van hun natuurlijke kapitaal. De afgelopen vijftig jaar is de wereldeconomie volgens Guterres bijna vijf keer zo groot geworden en dat is ten koste gegaan van het milieu. „Natuurlijke hulpbronnen spelen op dit moment geen rol in de manier waarop landen hun welvaart berekenen”, zei hij. „Het huidige systeem is gericht op vernietiging, niet op behoud.” Bezwaren tegen het bruto binnenlands product als welvaartmeter zijn niet nieuw. Zelfs volgens de meeste voorstanders ervan is het bbp een te ruwe en te beperkte maat. Maar het is wel de enige die investeerders serieus nemen. En hij heeft gevolgen voor het vertrouwen van consumenten, de huizenprijs en datgene waar kiezers politici op afrekenen. Milieuschade De natuurlijkkapitaalrekening moet een van de grootste problemen van het bbp aanpakken: dat milieuschade er geen deel van uitmaakt. Natuur is in het bbp onzichtbaar. Simpel gezegd komt het erop neer dat een boom in het bbp pas meetelt als hij wordt gekapt. En alleen door natuurgrond te veranderen in bouwgrond of akkerland, groeit de welvaart. Zeker voor een klein land als Nederland, waar grond uiterst schaars is, is dat problematisch. Ook lucht- en watervervuiling spelen in het bbp niet mee, opruimen van de rotzooi verhoogt de welvaart echter wél. „We hebben de natuur behandeld alsof ze gratis en grenzeloos is”, aldus Elliott Harris, topeconoom bij de VN. „We hebben haar aangetast en uitgeput, zonder echt te beseffen waar we mee bezig waren en hoeveel we daarbij zijn kwijtgeraakt.” De natuurlijkkapitaalrekening biedt landen volgens Harris een instrumentarium om natuur te meten. Ook al resulteert dat niet, zoals het bbp, in één getal, maar in een breed scala aan indicatoren, het is belangrijk. Want: „Wat we meten, waarderen we, en wat we waarderen, beheren we.” Volgens de Verenigde Naties is meer dan de helft van het mondiale bbp afhankelijk van het natuurlijke kapitaal van de aarde – variërend van bestuiving door bijen, wateropname door bossen en het gebruik van wilde planten voor medicijnen. Tegelijkertijd is dat kapitaal alleen al de afgelopen twee decennia met 40 procent afgenomen. De mensheid heeft met haar economische activiteiten driekwart van het landoppervlak en twee derde van het wateroppervlak van de aarde flink veranderd. Ruim honderd ecologen, statistici en economen uit tientallen landen op alle continenten hebben jaren gewerkt aan het principe van de natuurlijkkapitaalrekening. Lars Hein, milieusysteemanalist aan Wageningen University, is een van hen. „Echt uniek”, noemt Hein het feit dat de methode in „relatief korte tijd” is goedgekeurd. De monetaire waardering De eisen van de Statistische Commissie van de VN zijn hoog, vertelt hij in een videogesprek. „Alle statistische bureaus in de wereld hebben ernaar gekeken. Ze hebben hun eigen zorgen en technische inbreng gehad, van de Europese Unie tot de VS en China. Nu alle kritiek is verwerkt, zijn de meetmethodes, definities, gehanteerde concepten en indicatoren officieel tot statistische standaard verheven. Er zijn nog wel vragen over de monetaire waardering van ecosystemen. Daarom is dat deel nog niet officieel aangenomen. Maar ook die methode wordt al wel door de VN aanbevolen.” Hein heeft grote verwachtingen van natuurlijkkapitaalrekeningen bij het in kaart brengen van de welvaart van een land. „Voor het eerst is er nu een degelijke manier om duurzaamheid te meten en te vergelijken”, zegt hij. „Als ik een palmolieplantage neerzet en ik verlies daardoor een bos, is dat dan
18
WAARDVOGEL | APRIL 2021
positief of negatief? Het eerlijke antwoord is: soms wel en soms niet. Dat hangt bijvoorbeeld af van de degradatie in het bos, en of dat in een veengebied ligt. Maar de vraag is: hoe meet ik dat? Overheden hebben meestal geen idee van de waarde van een bos. Nu kunnen we dat inzichtelijk maken. En daarmee wordt in ieder geval de trade-off duidelijk. Voor veel bossen is de optelsom van de waarde van CO2-opslag, waterregulering en andere diensten hoger dan de opbrengst van een oliepalmplantage. Ook kan je met deze methode biodiversiteit beter meten en meewegen in de besluitvorming.” Monitor Brede Welvaart Lars Hein werkt nauw samen met een team van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) dat opdrachtgever was van het Nederlandse deel Buitendijks bos bij Krimpen aan de Lek: hier dure villa’s of behoud van het bos? Foto: Joke Colijn van het onderzoek. Het CBS is blij met de nieuwe standaard. Ter aanvulling van het bbp werkt het al enige jaren met de ‘Monitor Brede Welvaart’. Het natuurlijke kapitaal maakt daar deel van uit, maar is veel fijnmaziger. De monitor gebruikt ongeveer twaalf indicatoren om een globaal beeld te geven van natuurlijk kapitaal. Terwijl er voor Nederland al zo’n tachtig kaarten gemaakt zijn van de omvang van ecosystemen, hun conditie en de ‘diensten’ die ze leveren. Dat er met kaarten wordt gewerkt, dat het dus ‘ruimtelijk-expliciet’ is zoals ze dat bij het CBS noemen, vindt het bureau ook een pluspunt. Ook internationale vergelijkingen worden mogelijk nu al ruim veertig landen, en ook de denktank van geïndustrialiseerde landen OESO, de Europese Commissie, de Wereldbank en het IMF het principe van de natuurlijkkapitaalrekeningen omarmd hebben. Hoe groot is de CO2-voetafdruk van Nederland als importeur van palmolie uit Indonesië of soja uit Brazilië? Nederland zou bijvoorbeeld de impact van de omvangrijke Nederlandse handel op natuur en milieu kunnen uitrekenen. Hoe groot is de CO2-voetafdruk van Nederland als importeur van palmolie uit Indonesië of soja uit Brazilië? Tot nu toe werd daarbij alleen gekeken naar de uitstoot die vrijkomt bij het transport ervan. Hein benadrukt dat niet alles in geld kan worden uitgedrukt: natuur heeft ook een intrinsieke waarde. Toch kan hij zich voorstellen dat landen op termijn naast het gewone bbp ook een ‘groen bbp’ gaan berekenen. China experimenteert daar al mee. „De Chinese regering berekent al een ‘bruto ecologisch product’. De modellen zijn nog grof en beperkt in reikwijdte, maar ze geven China wel meer inzicht in de gevolgen van diens economische beleid voor het milieu.” Hein hoopt dat de natuurlijkkapitaalrekening de wereld een beetje zal veranderen. „Het gaat niet goed met onze ecosystemen en met ons natuurlijke kapitaal. Om het beter te doen, moeten we meten wat er gebeurt en weten waar de pijnpunten zitten. Om te begrijpen hoe we het anders moeten doen, hebben we ook de economische invalshoek nodig. Dit kan verschil maken.” FILIPIJNEN ECOTOERISME, GEEN PALMOLIEPLANTAGE De gouverneur van het Filipijnse eiland Palawan wilde, om de economie te stimuleren, toestemming geven voor houtkap om ruimte te maken voor palmolieplantages. Een analyse op basis van de natuurlijkkapitaalrekening leerde dat het eiland, met zijn koraalriffen, bossen en zeer aantrekkelijke landschap meer verdient met ecotoerisme. De opbrengst daarvan, zowel financieel als in de vorm van werkgelegenheid, bleek hoger dan die van een palmolieplantage. Daar kwam bij dat de bevolking op grote delen van het eiland nog geen goede drinkwatervoorziening had. Het eiland is langgerekt, waardoor tientallen kleine rivieren in zee uitkomen. Voor de drinkwatervoorziening is behoud van de bossen een vereiste, omdat die het water zuiveren en vasthouden. Zo is er ook in de droge tijd voldoende water beschikbaar. Plantages zouden juist water aan de bodem onttrekken en tot vervuiling leiden. Dat zou ook de koraalriffen aantasten, wat weer ten koste zou gaan van het toerisme op het eiland.
NEDERLAND HOGE TOL VAN MELKBOEREN OP VEENWEIDEGROND Een vijfde van de Nederlandse melkproductie vindt plaats in veenweidegebied, met een hoog grondwaterpeil en een drassige bodem. Zo’n gebied is, met de huidige bedrijfsvoering, alleen geschikt voor melkveehouderij als er gedraineerd wordt. Door de daling van het grondwaterpeil komt het organische materiaal (plantenresten) uit de veengrond in aanraking met lucht en dat zorgt voor oxidatie. Dat leidt tot een CO2-uitstoot tot 45 ton per hectare per jaar en een bodem die inklinkt (tot 1 centimeter per jaar). Bij een CO2-prijs van rond de 50 euro per ton bedragen de kosten van de CO2-uitstoot in deze gebieden meer dan 2.000 euro per hectare per jaar. De kosten van elektriciteit en onderhoud van drainageapparatuur, plus de schade aan funderingen van huizen en wegen als gevolg van drainage worden geschat op 1.000 tot 1.500 euro per hectare per jaar. Deze kosten zijn daardoor in veel gevallen hoger dan het bedrag dat de boer netto verdient aan de veenweidegebieden. Andere afwegingen zijn: historische rechten van boeren, investeringen die ze hebben gedaan, hun rol in het landschapsbeheer, maar ook de stikstof- en methaanuitstoot door koeien, behoud van biodiversiteit, recreatieve mogelijkheden (en de rol van boerenbedrijven daarin). Alleen op basis van het volledige beeld kan een goede afweging worden gemaakt over wat er met een bepaald gebied moet gebeuren. WAARDVOGEL | APRIL 2021 19
Tel. 06-51809068 / www.hagendijkbouw.nl
Zuidbroek 149a 2861 LL Bergambacht Zuidbroek 149a 06-10301196. 2861 LL Bergambacht info@bui-tegewoon.nl 06-10301196. www.bui-tegewoon.nl info@bui-tegewoon.nl www.bui-tegewoon.nl
BREED INZETBAAR OPOP UWUW NATUURPROJECTEN. BREED INZETBAAR NATUURPROJECTEN. Onderzoek, advies & inventarisatie in in Onderzoek, advies & inventarisatie natuur landschap, natuur enen landschap, WERKVELDEN: WERKVELDEN: agrarische inpassingsplannen - erfinrichtingen - natuur in de stad agrarische inpassingsplannen - erfinrichtingen - natuurinpassingen in de stad - groenspaarplannen - landschappelijke groenspaarplannen - landschappelijke inpassingen inventarisatie & onderzoek - Wet Natuurbescherming - inventarisatie ecologische & onderzoek - werkbegeleiding Wet Natuurbescherming kleinschalige water maatregelen ecologische werkbegeleiding beheer & inrichtingsplannen gebiedsontwikkeling kleinschalige water maatregelen agrarisch & particulier natuurbeheer
beheer & inrichtingsplannen - gebiedsontwikkeling -
SPECIALISATIES: agrarisch & particulier natuurbeheer inrichting en beheer van weidevogelgebieden, SPECIALISATIES: moeras- en waternatuur, rivierengebied, en organisatie, inrichtingbeheerplanning en beheer van weidevogelgebieden, agrarische inpassing en verbreding moerasen waternatuur, rivierengebied,
beheerplanning en organisatie, agrarische inpassing en verbreding
Vierkoppige kuifduiker in de Reeuwijkse plassen Foto en tekst: Menno Kuiper De kuifduiker is een klein soort fuut die zich bij ons alleen ‘s winters laat zien als doortrekker. Meest langs de kust maar soms ook in plassen en rivieren in het binnenland. In de Krimpenerwaard zijn er in de periode 2010-2021 slechts vier keer gemeld, voornamelijk in de Hollandse IJssel. D
M
aar vlakbij, in de Reeuwijkse Plassen, worden er iedere winter wel enkele waargenomen. Ze zijn dan grijs en wit met een donker petje. Richting de zomer ondergaan ze een wonderbaarlijke kleurverandering en worden ze schitterend roodbruin en zwart met opvallende goudgele oorpluimen. Eind april zijn de meesten vertrokken naar de broedgebieden boven de poolcirkel, waaronder IJsland. Begin maart 2021 werd er in de surfplas weer een kuifduiker gezien. Eind van de middag zag ik hem met de kijker niet ver uit de oever naar voedsel duiken. Uit ervaring wist ik dat ze niet zo schuw zijn en wanneer je rustig blijft komen ze vanzelf dichterbij.
Op een geschikte plek ging ik gehurkt wachten. Al duikend kwam de vogel inderdaad al snel binnen het bereik van de camera. Omdat ik iets hoger op de oever zat, viel me na enkele foto’s z’n voortdurend wisselende spiegeling in het water op die met elke beweging en golfslag anders was. Ik zoomde iets uit om niet alleen de vogel maar ook de weerspiegeling volledig in beeld te vangen. Dat resulteerde in een aantal grappige foto’s zoals deze van een vierkoppige kuifduiker..... D
WAARDVOGEL | APRIL 2021 21
Broedkastenproject Koolmezen ingezet tegen overlast eikenprocessierups Vorig jaar zijn we gestart met dit project, waarbij op vier SBB-locaties elk 15 kasten zijn opgehangen. Het werd een mooi succes zowel voor de vrijwilligers als voor de mezen. De resultaten zijn ingevoerd op www.nestkaartlight.nl. De kasten werden voor de winter schoongemaakt. Veel kasten hing aan of dichtbij eikenbomen en werden verhangen, want soms kropen de rupsen over de nestkast en dan moest noodgedwongen worden gestopt met monitoren. Achter onze rug werden de kasten gelijk verkend en het eerste nestbeginsel volgde snel! D
Wij gingen ervan uit dat de spechten de schone kasten in de winterperiode wel met rust zouden laten. Fout gedacht. We moesten opnieuw aan de slag om schade te herstellen. Het groter gehakte invlieggat is nog maar het minste probleem. Ewoud probeert nu of dunne, iets grotere trespa plaatjes ook spechtsnavelbestendig zijn. En plexiglas zijkanten, stevige scharnieren, het houdt niet op...
De gevleugelde hooligans houden ook Henk en Arjan aardig bezig! Het is wel dankbaar werk, want zeker na de grootschalige essenkap in de SBB-gebieden is de woningnood groot. Dus: snel terughangen die kasten! En bij de keuze voor een andere boom moesten ook weer de nieuwe GPS-coördinaten worden ingemeten om de nestkaarten van Sovon op de juiste manier te kunnen invullen. 22
WAARDVOGEL | APRIL 2021
Veel prachtige nestjes wachtten op het eerste eitje... Dat werd op 27 maart gemeld door Petra en Arda van het gebied Zwaanshals in kastje 10! Die overigens ook steeds professioneler monitoren met hun telescoopladder op de ‘fiets-handkar’. We hebben haast, want de eerste eikenprocessierupsjes zijn al uit het ei gekropen.
Ook Ewoud meldt die datum zijn eerste ei op locatie Ingang Zuidbroek. Een... eendenei in de wilg waaraan een nestkast hangt. Op 3 april vindt Henk in kast 14 het eerste ei van een pimpelpaartje in De Kwakels. Op 10 april treft Arjan daar een dode mees in kast 1. Niet leuk nadat hij eerder al een prachtige dode ransuil vond, die Henk liet preparen.Verder gelukkig geen sterfgevallen. Paul meldt 13 april een broedende pimpelmees vanaf 3 april op 12 eitjes in Kerkeloet Zuid... Dan gaat de primeur van het eerste ei achteraf toch naar Paul!
De pimpels lijken in alle gebieden erg actief. Ewoud stuurt prachtige foto’s van een pimpelpaartje dat nestmateriaal aandraagt voor kast 4, die nu op een andere plaats hangt. Ook koolmezen gebruiken de pluizen van de lisdodde. Henk vindt kastje 14 bezet bij de eerste controle. Na afloop van zijn ronde deed hij nog een poging: ze broedt op 12 eitjes! Spannend...Wie heeft de eerste jonkies? D WAARDVOGEL | APRIL 2021 23
Natuurbeheer in de praktijk (3) Wanneer beweiden en maaien is meer kijken dan plannen Tekst, foto’s & figuren: Rudi Terlouw, Bui-TeGewoon | groenprojecten Tijdens de ledenvergadering van de Natuur- en Vogelwerkgroep in 2020 werden o.a. vragen gesteld over uitvoerend natuurbeheer. De vraag werd gesteld in de context van de positie die de vereniging inneemt bij het recent opgerichte Natuur Beheer Collectief Krimpenerwaard. Duidelijk werd dat er onder de leden belangstelling is voor informatie en achtergronden met betrekking tot dit onderwerp. Meer informatie geeft meer inzicht in het hoe en waarom. Zoals waarom wordt de ene oever wel gemaaid en blijft de andere overstaan. Waarom wordt soms al in het broedseizoen gemaaid en wat bepaald de keuze tussen weiden of maaien. D
I
n de komende Waardvogels willen we informatie verstrekken over het waarom, hoe en wanneer, maar ook over de soms lastige keuzen die gemaakt moeten worden. Informatie ook in de breedte, waarbij onderdelen soms in het beheer binnen de natuurbegrenzing (NNN) of binnen gebieden met Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) toepasbaar zijn. Maar ook belichten we verschillende onderdelen die prima in gangbaar agrarisch beheer kunnen worden geïntegreerd en soms ook al worden toegepast. We richten ons specifiek op veenweiden graslandbeheer. Beheer op kleibodems zal op onderdelen anders moeten plaatsvinden. Dit speelt in sommige gevallen zelfs binnen onze eigen Krimpenerwaard in aan de rivier grenzende delen. De basis voor de beoogde artikelen zal bestaan uit een aantal Factsheets uit onze bedrijfsvoering. Deze zijn opgesteld in de periode 2013 - 2018 waarin we gedurende vijf jaar voor een tweetal grotere terrein beherende organisaties vier thema gerichte coachingdagen per jaar hebben verzorgd, voor de beheerders van veenweiden grasland reservaten. In de Krimpenerwaard is 2250 hectare begrensd vanuit het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het betreft voor een belangrijk deel graslandnatuur. De grootste oppervlakte wordt ingenomen door de natuurbeheertypen ‘Kruiden- en faunarijkgrasland’ en ‘Vochtig weidevogelgrasland’. Kleinere oppervlakte betreffen: ‘Vochtig hooiland’ en ‘Nat schraalland’. Nadere detaillering over deze typen, hun kenmerken en de bijbehorende soorten is te vinden in de ‘Index Natuur en Landschap - BIJ12’ (https://www.bij12.nl/ onderwerpen/natuur-en-landschap/index-natuur-en-landschap/). Daarnaast wordt er op een zeer grote oppervlakte agrarisch natuurbeheer uitgevoerd. De voorwaarden aan de hiervoor gebruikte beheerpakketten wijken af van de NNN voorwaarden en zijn verwoord in de documenten rond het ANLb beheer die eveneens via bovengenoemde website zijn te raadplegen.
Er is in onze Krimpenerwaard een enorme oppervlakte aanwezig die een hoge natuurwaarde kan vertegenwoordigen en daarmee een grote bijdrage leveren aan de biodiversiteit. Zonder beheer zullen ze snel doorontwikkelen (successie) tot andere, meer besloten, natuurtypen die minder karakteristiek zijn voor een veenweidegebied. De grote ecologische waarde van deze graslanden is dus sterk afhankelijk van het beheer. In feite zijn het geen natuurgebieden, maar vormen ze een cultuurlandschap met hoge natuurwaarden. De meeste graslandplanten in ons gebied, maar ook de weidevogels zijn vanuit deze benadering als cultuurvolgers te benoemen. Hoe zit dat nu met het beheer en wat komt er nog meer bij kijken om de gewenste soorten te faciliteren.
P
rocesbeheer of patroonbeheer In het natuurbeheer wordt er onderscheid gemaakt tussen procesbeheer en patroonbeheer. Procesbeheer is eigenlijk geen goed woord, want de basis is om zo min mogelijk in te grijpen (beheren) om de natuurlijke ontwikkeling te stimuleren. Dit is in een aantal situaties een goede mogelijkheid in bossen, moerassen, het rivierengebied, kustlandschappen en zee-reservaten als het waddengebied. In veel gevallen bepaalt de oppervlakte en de mogelijkheid voor een natuurlijk of semi-natuurlijk peilbeheer de uiteindelijke keuze in deze gebieden. Procesbeheer heeft de meeste potentie op grote aaneengesloten gebieden van minimaal circa 500 hectare om voldoende gradiënten en overgangen in stand te kunnen houden en natuurlijke processen hun gang te kunnen laten gaan. Bij patroonbeheer wordt i.t.t. bij procesbeheer actief ingegrepen in de vegetatieontwikkeling. Veelal vindt dit jaarlijks in een tamelijk vast patroon en/of verhouding plaats. Het merendeel van de natuurgraslandtypen kan niet in stand worden gehouden zonder een beheer
Van links naar rechts: Kruiden- en faunarijkgrasland, Vochtig weidevogelgrasland, Vochtig hooiland en Nat schraalland
24
WAARDVOGEL | APRIL 2021
waarbij het gewas wordt afgevoerd door maaien en/of beweiden. Indien dit ‘agrarisch (mede)gebruik’ achterwege blijft zullen de graslanden zeer spoedig verruigen en in ons veenweidengebied binnen relatief korte termijn omvormen naar ruigten, struwelen en bossen. Een beheer van niets doen of weinig doen past dan ook vrijwel nooit bij grasland-natuurgebieden op veen. Op basis van bovenstaande zal het niet verbazen dat de meest voor de hand liggende keuze in de Krimpenerwaard zich richt op het voeren van een patroonbeheer.
P
atroonbeheer in graslanden De keuze voor maaien, beweiden of een combinatie hiervan alsmede het tijdstip, het aantal maaibeurten en de frequentie, de soort en hoeveelheid vee en de periode van inscharen wordt door een groot aantal factoren bepaald. Het betreft o.a. de voedselrijkdom van de bodem, het beoogde natuurdoeltype, de uitgangssituatie, de aanwezigheid van plaag- en/of dominante soorten en hun periode van zaadzetting, de aan- of afwezigheid van broedvogels, de draagkracht van de bodem en niet in de laatste plaats het weer zowel van het groeiseizoen, maar veelal ook het weer tijdens de voorafgaande winterperiode en soms naar aanleiding van de lengte waarmee het gras uit het voorafgaande beheerjaar is gekomen. Zowel in het natuurbeheer als in het agrarisch natuurbeheer dienen deze onderdelen steeds ten opzichte van elkaar te worden afgewogen om tot het juiste beheer te komen. Maai- en weidebeheer is daarmee een kwestie van goed kijken, overleggen en anticiperen. Dit kan lastig zijn als afspraken in contracten of subsidievoorwaarden vooraf zijn vastgelegd. Dit ‘papier gestuurd beheer’ leidt echter zelden tot de gewenste resultaten. Uiteraard zijn er basisprincipes en is het gewenst om vooraf een indicatie te geven aan de daadwerkelijke uitvoerders (gebruikers) en begeleiders van het beheer wanneer ze kunnen maaien of vee inscharen. De daadwerkelijke invulling zal echter van jaar op jaar verschillen. In het natuurbeheer ligt hierbij een belangrijke taak voor de pachtbegeleider bij de terrein beherende organisaties en de beheercoördinatoren in het agrarisch natuur en landschapsbeheer. Veel in het veld zijn, zowel in als buiten het seizoen, en goed de percelen kennen (en dat is meer dan weten waar de percelen liggen!) is een belangrijke taak van de begeleiders. Het ‘karakter’ van het perceel moet als het ware op het netvlies van de begeleider staan (nat–droog / vroeg gras gevend-laat ontwikkelend / plaagsoorten gevoelig / vroeg nat in het najaar / kwel / etc.). Daarnaast moet er bovenal een actief contact worden onderhouden naar de pachter en/of deelnemende grondeigenaar aan de beheerregeling. Goede communicatieve vaardigheden en een communicatie die wordt gevoerd op basis van gelijkwaardigheid helpen enorm bij een goed grasland beheer. Voor de opdrachtgevers, overheden, natuurorganisaties, etc. geldt dat de beheercoördinator ‘de tijd’
(veel buiten) en ‘de ruimte’ (flexibiliteit/mandaat) moet krijgen om het beheer te kunnen begeleiden, aansturen en aanpassen. Dit is soms erg lastig bij de strikte datum gestuurde controles door de toezichthouders vanuit de RVO bij het ANLb beheer. Flexibiliteit, mandaat en vertrouwen (ook vanuit de overheidsregels) zijn bepalend of de coördinator zijn werk ook daadwerkelijk goed kan uitvoeren.
E
ven als in de twee voorgaande artikelen uit deze serie dient te worden gerealiseerd dat de verstrekte informatie is toegespitst op veenweiden graslanden. Een aantal aspecten in het maaibeheer van graslanden kan als basis worden gezien en zijn overal en altijd aan de orde, andere onderdelen zijn specifiek voor dit type gebieden. • Check altijd voorafgaand aan beheerwerkzaamheden op aanwezigheid van kuikens, van laat broedende soorten (bijv. zomertaling) en van nacht actieve soorten (bijv. kwartel). In beginsel is dit altijd onderdeel vanuit het werken onder de Gedragscode Natuurbeheer in de Wet Natuurbescherming waartoe men bij beheer met subsidie van overheden verplicht is. Bij het aantreffen kuikens of laat broedende soorten is het noodzakelijk de maaidatum aan te passen. Doe dit steeds in overleg met grondgebruiker/pachter. In voorkomend geval is het zaak ook te kijken of er een deel van het perceel al wel maaibaar is of een compensatie perceel beschikbaar is. Zo blijft de relatie goed, de mozaïek in stand en wordt een evenwichtig beheer gevoerd. Het is vanuit dit aspect slim om in het natuurbeheer enkele niet verpachte percelen per polder achter de hand te houden. Bij het agrarisch natuurbeheer is de uitwisseling meestal relatief eenvoudig met de betreffende agrariër te bespreken daar er meestal voldoende ‘vrije grond’ beschikbaar is om te schakelen en anticiperen. • Geef specifiek aandacht aan het beheer van de oevers en overleg dit voorafgaand aan het maaien op basis van maatwerk op perceelniveau met de pachter/grondgebruiker. In veel veenweidengebieden vormen oevers de bronpopulatie om de kruidenrijkdom te ontwikkelen (zie voor details het artikel over sloten en oevers in Waardvogel nummer 1-2021). • Maai, hark, wiers niet in het donker. Neem in de afspraken/ contracten op dat maai- en oogstwerkzaamheden plaatsvinden tussen één uur na zonsopkomst en 2 uur voor zonsondergang. Op deze wijze krijgen aanwezige dieren de ruimte om te eten na de nacht en de nacht goed gevoed te starten, en zonder stress. Uiteraard kan hier incidenteel een hobbel optreden bij opkomend slecht weer en gewas op het land. Anticipeer dan vooral praktisch en niet naar de regel. • Maai op tijd en niet te diep. Een veel voorkomend aspect in het grasland beheer is dat percelen te laat worden gemaaid en als
WAARDVOGEL | APRIL 2021 25
Te laat en daardoor te kort gemaaid perceel met risico voor vestigen van plaagsoorten
•
•
26
gevolg van de zwaarte van het gewas wat zijn íngezakt. Dit is de belangrijkste oorzaak van het optreden van plaagsoorten in het natuurbeheer. De enige manier om nog te kunnen maaien bij een (te) zwaar gewas is ‘diep snijden’. Dit leidt tot een open bodem, aantasten van rozet vormende kruiden, snellere vestiging van plaagsoorten, moeizame hergroei en daardoor minder afvoer van nutriënten door de opvolgende maaisnede of door de begrazing. Bij het tijdig maaien als het gewas nog overeind staat kan ‘op stoppel’ worden gemaaid. Ideaal is een stoppel van 6 à 7 centimeter aan te houden. De bodem blijft in de nog voedselrijke omstandigheden bedekt waardoor plaagsoorten minder kans krijgen zich te vestigen en kruiden krijgen de mogelijkheid om uit te lopen. De meest optimale periode van maaien kan in het merendeel van de gevallen pas kort vooraf worden bepaald. De in contracten opgenomen maaidata krijgen dan ook bij voorkeur een flexibiliteit van plus of min tien dagen waarbij de beheercoördinator gemandateerd is onderbouwd af te wijken. Vervolg maaisneden komen veel voor in het veenweidengebied. De groeikracht is zodanig groot dat er onvoldoende vee is om zowel de standweide percelen als alle percelen na de eerste snede te beweiden. In de praktijk van natuurgrasland kan er van worden uitgegaan dat tussen de 40 en 70% van de maaipercelen een tweede en sommige percelen een derde maaisnede zullen krijgen. Het is goed hierop te anticiperen op basis van groeisnelheid en kruidenrijkdom. Beoordeel na de eerste snede op basis van hergroei en kruidenrijkdom welke percelen worden nabeweid en welke aanvullend gemaaid. Dit kan per perceel wisselen tussen jaren als gevolg van de ontwikkeling van de vegetatie en is meestal pas na het maaien van de eerste snede goed te beoordelen. Van belang is hierbij dat er een voldoende interval tussen twee maaisneden wordt aangehouden. Als vuistregel geldt een interval van minimaal 5 à 6 weken. In weidevogelgebieden met vervolglegsels en gebieden met graslandzangvogels, die meerdere broedsels per jaar nodig hebben om voldoende jongen op te laten groeien en waarvan de jongen geen nestvlieders zijn, is 6 weken interval het minimum. Anderzijds is het van belang de interval zo te kiezen dat er voldoende ruimte overblijft om zorg te dragen dat kort de winter wordt ingegaan. In het bijzonder bij het hanteren van drie maaisneden kan de eerste maaidatum hierdoor niet veel later dan 1 juni plaatsvinden, zonder het risico om met een lang gewas in de winter (realiseer 1 juni + 12 weken is 3e snede medio september). Mozaïeken, gradiënten, randlengten en structuren zijn in alle natuurbeheertypen van belang en vormen extra kwaliteiten. In graslandbeheertypen op veengronden geldt
WAARDVOGEL | APRIL 2021
Laten overstaan van gemarkeerde stroken die zich goed ontwikkelen
•
•
•
dat er veel met weidevogeldoelen wordt gewerkt. Dit geeft een beperking op de onderdelen structuur en gradiënt. In weidevogelgebieden zijn kleine overhoeken, struwelen, etc. in de centrale polderdelen ongewenst. Langs de randen als kaden en Tiendwegen is echter in een zone van circa 30 tot 50 meter vanaf dit element zeer veel mogelijk voor andere gebied specifieke soorten als ringmus, kneu, gele kwikstaart, spotvogel, amfibieën, kleine zoogdieren, ongewervelden, etc. Hier dient men juist terughoudend te zijn bij het verwijderen van structuurelementen, te meer daar dit tevens voedselgebiedjes betreft voor bodempredatoren die bij voldoende voedsel onder dekking minder intensief in de graslanden zullen verschijnen. De predatie-preventieve werking van structuurrijke randzones buiten de weidevogelkernen worden onvoldoende herkend en fors onderschat. Structuurrijke oevervegetaties moeten in weidevogelgebieden worden voorkomen omdat ze functioneren als beschutte loopranden voor grondpredatoren. Nadat deze voldoende zijn ontwikkeld kunnen schrale kruidenrijke oevers echter bijdragen aan structuren en gradiënten in graslanden met weidevogeldoelen. Ook kan soms worden geanticipeerd op vegetatiestructuur door smalle stroken langs de sloot en/ of greppel te laten overstaan bij het maaien van de eerste snede. Om toch voldoende beheermozaïek te verkrijgen wordt dit gerealiseerd in beheervariabelen tussen percelen. Door niet meer dan drie percelen (of een breedte van circa 120 meter) naast elkaar hetzelfde beheer te geven zal op gebiedsniveau voldoende mozaïek ontstaan om een gevarieerde flora en fauna te kunnen ontwikkelen. Streef er daarbij naar om vijf beheervormen op gebiedsniveau toe te passen. Gedacht kan worden aan voorweiden (tot 20 april) op 10% van de oppervlakte, extensief seizoenweiden op 25%, en drie maaidata waarbij het grootste deel op de midden juni maaidata wordt geconcentreerd (bijv. 20% rond 5 juni, 35% rond 15 juni en 10% na 25 juli). Om een goed mozaïek te ontwikkelen is de samenwerking met de pachter/grondgebruiker/uitvoerend beheerder essentieel. Zorg bij de inrichting dat stroken tussen greppels m.b.t. breedte zijn afgestemd op de werkbreedte van de machines, zodat geen ‘halve banen’ hoeven te worden gemaaid. Maak mozaïeken voor één beheerder zodanig dat een effectief en kostenverantwoorde oppervlakte om te maaien/ oogsten beschikbaar is. Realiseer je dat het mozaïek niet alleen binnen het areaal van één eigenaar, maar ook (juist) door afstemming tussen meerdere beheerders / pachters / eigenaren tot stand kan komen. Variëren op basis van de perceel ontwikkeling tussen jaren is hierbij essentieel, zoals ook hierboven reeds toegelicht.
Extensieve voorbeweiding groeitrappen voor kuikens
•
V
begin
april
met
jong
rundvee
geeft
Anticipeer op de aanwezigheid van soorten die de ontwikkeling laten stagneren en of belemmeren en die overlast veroorzaken voor buurpercelen. Ook hier geldt ‘een goede buur is beter dan een verre vriend’. Dus voorkom overlast, behoud draagvlak en realiseer je dat alleen met agrarisch medegebruik natuurgraslandbeheer tegen maatschappelijk acceptabele kosten mogelijk blijft. In de ontwikkelingsperiode zien we bijvoorbeeld regelmatig overlast van dominante soorten. In het bijzonder witbol en pitrus spelen hier een belangrijke rol en leiden tot stagneren van de ontwikkeling of zelfs het niet realiseren van het doeltype. Ken de eigenschappen van plaagsoorten met betrekking tot periode van het jaar met rijp zaad, tijdverloop tot herbloei en zaadvorming, methode van zaadverspreiding en passend ontwikkelingsbeheer om overlast te voorkomen en de soorten terug te dringen. Meer in het algemeen geldt: neem percelen met plaagsoorten in een vroeg maaibeheer of in extensieve standweiden met verplichting tot bloten gedurende het seizoen. In het bijzonder bij akkerdistel is het van belang hoog te bloten (stel 15 centimeter) en nooit dicht bij de bodem te maaien of te klepelen. Realiseer je als terreinbeheerder/coördinator dat plaagsoorten en dominantie van soorten in het meeste geval het gevolg zijn van een onvoldoende anticiperend beheer, dus blijf steeds alert.
oor de belangrijkste soorten hebben we onderstaand het anticiperend beheer op hoofdlijnen beschreven. Voor meer detail verwijzen we naar de rapportage omtrent plaagsoorten in de Krimpenerwaard (Terlouw R.J.S., 2019-BTG.RAPP. 2019/41). Hierin komt ook de ecologische waarde van sommige plaagsoorten of van vegetaties van plaagsoorten naar voren, maar dat voert voor nu te ver. Witbol maaien voor de zaadzetting die rond eind mei valt. Dit betekent dat bij witboldominantie de maaidatum verschuift naar de laatste decade van mei. Het is wenselijk hier een tweede en indien mogelijk een derde maaisnede uit te voeren gedurende twee of drie jaren. Pitrus heeft vanaf 2e decade juli rijp zaad. De zaden verspreiden zich drijvend, de combinatie van zaadvormende pitrusvegetaties met hoog opgezette winterpeilen leiden hierdoor vaak tot problemen. Na een maaisnede begin juli vormt pitrus nogmaals rijp zaad. Een tweede maaisnede medio september is dan ook steeds noodzakelijk in deze situatie om de ongewenste situatie te doorbreken. Bij pitrus is het daarnaast van belang de pitrus in de oevervegetaties niet tot zaadrijping te laten komen door hierop actief te beheren. Akkerdistel produceert vanaf eind mei-begin juni rijp zaad. Maaien vóór deze periode is van belang. Bij akkerdistelbeheer is het van
Grasoogst in tweede helft juni, wiersen en persen
belang altijd zeer hoog te maaien (stoppel 10 cm) en alle gewas zorgvuldig af te ruimen. Een goede methode is eind mei op hoge stoppel maaien en direct aansluitend inscharen van jong rundvee of schapen. De rest van het groeiseizoen alert zijn op herbloei en tijdig hoog (10 cm) bloten/bossen/maaien. Klepelbeheer in akkerdistel besmettingen vergroot het probleem. Ridderzuring is misschien wel de lastigste klant onder de plaagsoorten. De beste methode is uitsteken met een zuring steker of spitvork (nooit met een spade), of mechanisch verwijderen met de zuringfrees of zuring robot. Bij maaien zal de zuring steeds lager bij de grond bloeistengels vormen. Bedenk dat ook de nog ‘groene’ zaden van de soort al kiemkrachtig zijn. Consequent beheren en open plekken inzaaien met een uitlopervormend grasmengsel is eveneens van belang. Krulzuring ten slotte heeft een hekel aan beweiden. Percelen met dominantie van deze soort kunnen het beste twee tot drie jaar in standweiden worden genomen, waarbij het vee ‘vroeg’ wordt ingeschaard en bij bloei wordt gebloot.
M
aaien kan zoals gezegd niet los worden gezien van weiden en mesten. Wanneer alleen maar zou worden gemaaid ontstaan zeer hoge kosten voor de afvoer van het gewas. Daarnaast is het van belang dat er vee beschikbaar is om het mozaïek te realiseren in het voorjaar, goed opgroei gebied voor kuikens beschikbaar te hebben in mei en begin juni, om open lokaal korte vegetaties beschikbaar te hebben waar ongewervelden, spinnen, kevers, mestvliegen, etc. voorkomen, en niet in de laatste plaats zorg te dragen voor de naweide zodat de percelen niet met een lang gewas het winterhalfjaar in zullen raken. Samengevat: ook bij het beheren van natuurgraslanden is het noodzakelijk een circulaire bedrijfsvoering na te streven waarbij het gemaaide gewas kan worden verwerkt door het beschikbare vee en er voldoende vee is om zorg te dragen dat de graslanden kort de winter in kunnen gaan. Uiteraard moet dit vee in het voorjaar naar buiten zodat er minder mest in de put komt en ook de geproduceerde mest zal moeten worden geplaatst, waarbij voor natuurgrasland het streven zich erop richt om maximaal circa 50 kg stikstof (Schippers W., etal 2018) vanuit de mest te plaatsen op tussen de 35 tot 50% van de natuurgrasland percelen. Door ook hier in een mozaïek te werken met bijvoorbeeld 40% percelen geen bemesting, 30% van de percelen jaarlijkse bemesting en eveneens 30% van de percelen eenmaal in de twee jaar een bemesting zullen er ook gradiënten in voedselrijkdom van de percelen ontstaan. Hier past het om de keuze voor de te beweiden percelen te koppelen aan het mestregiem. Door de matig voedselrijke percelen, die eenmaal in de twee jaar een mestgift krijgen, in het najaar korter te beweiden (stel tot maximaal half oktober) en geen schapenbeweiding toe te staan, ontwikkelen deze percelen zich structuurrijker en met meer pol vorming. Wanneer op deze percelen wordt gewerkt met ‘natte greppels’ in de periode januari-half april WAARDVOGEL | APRIL 2021 27
Veertig bomen geplant in de Overtuin Bisdom van Vliet Nieuwsbrief Overtuin, april 2021
PERSBERICHT
In de afgelopen maanden zijn in de Overtuin veel werkzaamheden verricht. Zo zijn de paden op enkele plaatsen aangepast zodat ze weer op hun oorspronkelijk tracé liggen. Ook zijn er bomen geplant. In totaal in het winterseizoen meer dan 40 stuks, te weten eiken, kastanjes (waaronder een rode kastanje), gewone groene en rode beuken, veldesdoorns, acacia’s, een paar lindebomen en de bijzondere Paulownia (Anna Paulownaboom). Verder zijn veel struiken aangeplant en verplaatst. In het parkgedeelte zijn heestervakken gemaakt die zijn ingeplant met een mix van diverse inheemse soorten zoals hazelaar, hulst, gele kornoelje, meidoorn en vlier. Nieuwe perken zijn aangelegd, onder meer langs de beek. In het ene perk staan hortensia’s, in het andere perk bergenia (schoenlappersplant) en pioenrozen. Alle werkzaamheden door de vrijwilligers zijn verricht onder toezicht en medewerking van de tuinbaas. Uiteraard zijn de richtlijnen om coronabesmetting te voorkomen gevolgd. Ga eens kijken hoe mooi de Overtuin in Haastrecht erbij ligt!
Verblijf in een ‘heidehuisje’ met een eigen vogelkijkhut grenzend aan een natuur- en stiltegebied. Nico de Haan ging u voor: ‘Als je niet aangestaard wordt door de Schotse Hooglanders dan word je wel begluurd vanaf de kale topjes van het struikgewas door de roodborsttapuiten’. Nieuw is een laadpaal voor elektrische auto’s. Kijk op: www.heidehuisje.nl of bel 06-81525089
WELKOM IN HET REESTDAL
De kracht van voeding
Persoonlijke begeleiding Projecten duurzame & gezonde voeding Educatie, workshops & lezingen Arike Mijnlieff Voedingsdeskundige & therapeut
Tuinontwerp en hoveniersbedrijf
'Projecten in het groen' ontwerp beplantingen onderhoud
06 - 25 524 787 Van der Giessenweg 49 - 1ste etage 2921 LP Krimpen a/d IJssel info@praktijkdegroenling.nl
www.praktijkdegroenling.nl
www.projecteninhetgroen.nl
0 6 . 5 4 2 1 3 9 8 8
zal een matig kruidenrijkperceel met veel structuur ontstaan wat graag wordt benut als broedperceel door soorten als tureluur, slobeend en graspieper.
2018 – BTG 2018/09) die via het internet zijn te raadplegen. Momenteel wordt gewerkt aan herziene beheerdocumenten voor de SNL graslandbeheertypen (Schipper & Terlouw in prep). et grootste deel van de percelen die Voor de nattere graslandtypen als vochtig jaarlijks mest krijgen kan in extensieve hooiland en nat schraalland is het beheer standweiden worden genomen. De eenvoudiger, in het bijzonder wanneer overige percelen met dit mestregiem deze na afplaggen van de toplaag worden worden bij voorkeur kort voorbeweid ontwikkeld. Geen bemesting of beweiding en en rond 5 juni gemaaid. Kuikens zullen eenmaal per jaar, liefst laat, maaien vormt hier zich hier in thuis voelen en mede door het beheer. De risico’s waarop moet worden de activering van het bodemleven is er Voorjaarsbeeld dat zich zal ontwikkelen tot structuurrijk geanticipeerd zijn platliggen van het gewas ook voedsel beschikbaar in de vorm van weidevogelgrasland voorkomen, niet insporen, zorgdragen dat bodemongewervelden, als het te koud is geen houtgewas tot ontwikkeling komt door voor de insectenfauna. uittrekken en een pitrus preventief maaibeheer. De percelen zonder mest krijgen steeds twee maaisneden, Een meer specialistische vorm van maaibeheer betreft het ontwikkelen waarbij de tweede maaisnede minimaal 5 weken na de eerste van bloem en structuurrijke ruigtekruiden vegetaties. Dit vegetatietype is snede mag plaatsvinden, waar mogelijk wordt een derde snede zeer rijk aan ongewervelden en insecten en vormt een ware voedselbron geoogst alvorens extensief na te weiden. Deze percelen zullen voor tal van organismen. Het is zaak ruigtevegetaties uitsluitend te zich op termijn het meest kruidenrijk ontwikkelen en bijdragen ontwikkelen buiten weidevogelgebieden en bij voorkeur in de randzones aan een goede ontwikkeling. van andere grasland natuurtypen nabij opgaande elementen als bosjes, Bij de beweiding is de veebezetting en soort vee van belang. singels en houtkaden. Ruigtevegetaties kunnen worden ontwikkeld Het meest geschikt is rustig rundvee. Vleesvee benaderd het vanuit grasland zonder of met zeer beperkte plaagsoorten besmettingen. dichtst de gewenste situatie, maar ook jongvee kan goed Het is van belang een startende ruigtekruiden vegetatie steeds te worden ingezet. Schapen zijn prima in de (na)zomer en winter ontwikkelen vanuit de tweede of derde maaisnede. Dit houdt in dat in om de percelen kort te houden voorafgaand aan de winterrust. het late voorjaar (eind mei – begin juni) het gehele perceel kort wordt Op onze veengrond is veel groeikracht zeer hoog zelfs in laat gemaaid. De hergroei die optreedt, zal naar het einde van het groeiseizoen najaar en winter, waardoor er snel verruiging optreedt. Schapen hierdoor minder snel plat gaan liggen. Begin september vindt een tweede in het voorjaar is echter een slechte match; omdat ze voorkeur maaironde plaats waarbij circa 50% (range 40 tot 60%) een tweede keer hebben voor kruiden, vreten ze deze uit de vegetatie voor er bloei wordt gemaaid. Deze tweede maaisnede vindt niet in stroken of vakken en zaadvorming kan optreden. plaats maar op de locaties met plaagsoorten en op delen met slappe en Zoals gesteld is ook de veebezetting van belang. Als gevolg van weinig structuur vormende grassen. De overige vegetatie blijft de winter de sterke groei op veengrond in het bijzonder in het voorjaar is over vaststaan. In het opvolgende jaar herhaalt zich het patroon van in het een veebezetting van 2 tot soms 2,5 GVE (=GrootVee Eenheid; late voorjaar alles maaien en in september de delen met plaagsoorten en 1 GVE is een maat voor een volwassen koe, pink is 0,5 GVE, slappe grassen maaien. Na twee jaar dit ontwikkelingsbeheer te hebben kalf 0,25 GVE en schaap 0,15 GVE) in het overgangs- en gevoerd kan in de regel worden overgeschakeld naar een eindbeheer met ontwikkelingsbeheer nodig om niet te verruigen. Na 1 juli zal het cyclisch maaien van circa 50% van de vegetatie eind juni. de groei op natuurgraslanden vrij sterk afnemen en kan terug worden geschakeld naar 1,5 tot lokaal 2,0 GVE per hectare. raslandbeheer en specifiek graslandbeheer op veengronden met als Door de verdunning komt er vee beschikbaar om de naweide op doelstelling kruiden- en faunarijkgrasland en vochtig weidevogelgrasland alle gewenste percelen te kunnen rondzetten. is een complex beheer. Het vraagt naast kennis van zowel landbouw, In veel gevallen is zowel de inzet van beweiding als het plaatsen natuur als beheer ook flexibiliteit, overleg en maatwerk. Dit leidt soms tot van de mest een behoorlijke puzzel. Binnen het agrarisch onbegrip en zelfs kritiek naar beheerders en organisaties. Maar het is keuzen natuurbeheer is dit in de regel eenvoudiger op te lossen dan in maken. Soms moet je in het broedseizoen maaien, ga er dan van uit dat het traditionele natuurbeheer doordat een grotere samenhang de meeste beheerders dit zeer zorgvuldig uitvoeren en er vrijwel altijd een met agrarische gebruikspercelen is in te passen, maar ook in broedvogelcheck uitgevoerd zal zijn. Soms is het kiezen tussen twee kwaden. het traditioneel natuurbeheer zijn er vele mogelijkheden. De Wij vragen ons dan soms af: willen we nu twee grutto’s of over vijf jaar acht? uitwerking zit hem in maatwerk naar de pachters/beheerders. Dan wordt de keuze makkelijker, maar het leidt nog steeds vaak wel tot Hiervoor is het naast regelmatig overleg nodig ook kennis van onbegrip. het bedrijf van de beheerder te hebben. Welk type vee, hoeveel Hoewel er nog veel meer over graslandbeheer valt te schrijven en vrij gebruiksland, welk type mest, en hoe ziet het voerschema van uit te leggen, laten we het hierbij. We hopen dat het artikel tot meer het vee op het bedrijf eruit bepalen de benodigde oppervlakte om bewustwording en een beter begrip voor de keuzen en dilemma’s in het natuurgrasland in te kunnen passen in het bedrijf. graslandbeheer zal leiden. D
H
G
Z
oals uit bovenstaande mag blijken is een zorgvuldig grasland natuurbeheer voor de natuurbeheertypen ‘Kruiden- en faunarijkgrasland’ en ‘Vochtig weidevogelgrasland’ een complexe materie. Veel informatie is te vinden in de rapporten: ‘Grasland verbeterplannen provincie Utrecht’ (Terlouw R.J.S., 2017 – BTG.RAPP.2017/29) en ‘Beheeradvies Vochtige Weidevogelgraslanden’ van BIJ12 en Stichting Part-Ner (Terlouw R.J.S., WAARDVOGEL | APRIL 2021 29
Weidevogelseizoen anno 2021 Digitale cursussen weidevogelbescherming een succes Joke Colijn, foto’s: Max Ossevoort Zoals met alles dit jaar, maakte de coronapandemie het ons lastig om op de vertrouwde manier leuke weidevogelcursussen te organiseren: met koffie, herkenning en eigen inbreng, een kwinkslag, ervaring van weidewachters uit het veld, en vervolgens in kennis en moreel gesterkt beginnen aan het nieuwe seizoen. Alles doen we nu noodgedwongen digitaal, dus moest dit ook met onze cursus kunnen. In samenwerking met Marleen van der Lee van De Groene Motor werd het een heel programma: een avond weidevogelherkenningscursus, een praktijkdagdeel, een cursusavond met invoeren, tellen en napraten, en een avond predatieherkenningscursus. Bij deze laatste cursus leverden ook Marielle Oudenes van het ACK en Rudi Terlouw goede input. Vroeg in het jaar waren er al filmpjes gemaakt door coördinator Klaas de Mik over de inzet op kuikenoverleving vanaf dit jaar, door Bernard de Jong over simpele maar effectieve maatregelen tegen predatie, en door mijzelf over de komende cursussen. Een Startavond voor het weidevogelseizoen zat er natuurlijk niet in dit jaar, daarom deed Bernard er nog een Nieuwsbrief uit naar alle NVWK-leden. Het hielp enorm dat Het Kontakt ons persbericht op de voorpagina plaatste met de oproep tot deelname aan de weidevogelcursussen. Van alle onderdelen in het programma zijn er downloads te vinden op onze site op de weidevogelpagina – ga er vooral kijken en fris je kennis op! D
C
ursus Herkenning weidevogels Op donderdagavond 18 maart startten we met 47 aanmeldingen! Een overweldigend aantal geïnteresseerden wilde graag leren over uiterlijk, gedrag en geluiden van onze weidevogels. Ook de leefomgeving waarin ze bij voorkeur foerageren en broeden kwam aan bod. Marleen wist de kijkers/luisteraars te boeien met haar lezing en anekdotes, en na de goed geplande anderhalf uur was er nog voldoende tijd voor vragen. We kregen erg leuke reacties, en veel deelnemers meldden zich aan voor de praktijkdeel via de datumprikker die Marleen gelijk na afloop rondstuurde. Een mooi aantal deelnemers meldde zich aan als lid van de NVWK, en tien wilden graag aan de slag als weidewachter! Een prachtig resultaat; het werd een flinke uitdaging voor Klaas om ze alle tien onder te brengen bij een bestaande groep om zich verder in het ‘vak’ te bekwamen.
P
raktijkdeel Weidevogels herkennen Op zaterdagochtend 20 maart stonden Marleen, Max en ik met drie telescopen, mondmaskers en desinfectiedoekjes in polder De Hooge Boezem achter Haastrecht langs het wandelpad. Deelnemers hadden met maximaal vier personen ingetekend op een tijdblokje van een half uur en konden de vogels ‘in het echt’ spotten. Het was fris, maar prachtig helder weer en alle weidevogels die tijdens de digitale cursus langskwamen, waren aanwezig en lieten zich door
30
WAARDVOGEL | APRIL 2021
iedereen goed bekijken. Zowel naar het noorden in de polder als naar het zuiden op de plas was van alles te zien. Groepjes grutto’s die kwamen aanvliegen en landden bij de eilanden, scholeksterparen, broedende en foeragerende kieviten, tureluurs langs de slikranden en roepend boven het veld, diverse eendensoorten waaronder de prachtige slobeenden, en zelfs een paartje pijlstaart bleef de hele dag in beeld. De hele dag, want het geplande dagdeel was door de grote aantallen deelnemers en de tijdslotjes van een half uur, opgerekt tot ver in de middag. Verschillende jeugdige weidewachters-in-de-dop lieten zien al verrassend veel te weten van weidevogels!
De reacties van de enthousiaste deelnemers en het prachtige weer maakten dit evenement absoluut tot een succes. “Ik kom hier regelmatig, maar op deze manier heb ik nooit naar de vogels gekeken.” “Nooit geweten dat hier zoveel verschillende soorten zitten!” “Door de cursus leer ik nu heel anders naar vogels kijken.”
D
igitaal invoeren, informatie over tellen, napraten Op donderdagavond 25 maart vervolgden we de cursus met een avond over het invoeren van je waarnemingen op het portaal Boerenlandvogelmonitor. Elk nieuw seizoen worden de diverse contracten die door het ACK zijn afgesloten met agrariërs, in het portaal in kleurlagen over de betreffende percelen gelegd. Zo kun je bij je eigen boer zien op welke percelen hij welke contracten heeft,
en dus ook of de gevonden nesten en vogels daardoor beschermd zijn of niet. Mariëlle Oudenes of haar collega van het ACK kan gelijk meekijken wat je hebt ingevoerd, en je kunt haar ook altijd bellen of mailen als je je zorgen maakt, als je ergens met je boer over hebt overlegd, of als er dringende zaken zijn zoals op handen zijnd beheer (maaien, slepen e.d.) waardoor een drone mogelijk gemiste nesten kan vinden. Op dat portaal kun je zowel je gegevens over gevonden nesten kwijt, als de resultaten van je QBM- en BTS-tellingen. Ook kwam al even aan de orde dat vanaf dit jaar via de QBM-modus ook waarnemingen of sporen van predatoren en predatie kunnen worden ingevuld. Veel nuttige informatie die Marleen op een levendige manier wist te brengen. Het napraten over de praktijkdag was een positief besluit.
P
redatie- en predatorherkenning Veel weidewachters constateerden vorig jaar dat er veel predatie in hun gebied had plaatsgevonden, én dat ze nauwelijks vliegvlugge jongen hadden gezien. Eén en één is twee zou je denken, maar het ligt uiteraard gecompliceerder. Predatie hoort bij het weidevogelleven; niet voor niets leggen de steltlopers vier eieren terwijl er voor instandhouding van de populatie maar gemiddeld 1,7 jong groot hoeft te worden. Die andere 2,3 zijn geboren voor de (verwilderde) poes, of de vos, of de kiekendief. Of het ei is voor de kraai. Dat klinkt hard, maar zo zit het ecologisch systeem in elkaar. Als het goed zou werken is er niets aan de hand; maar de vogels nemen al jarenlang af in aantal – dus klopt het systeem niet meer. De weidevogelbiotoop wordt door intensief landbouwgebruik, oprukkende bebouwing en infrastructuur, minder onderhoud aan singels en wilgen, grotere hoeveelheden mest, minder bodemleven voor adulten, afname van het kuikenvoedsel insecten en ga zo maar door, steeds minder geschikt voor weidevogels, en meer geschikt voor hun natuurlijke vijanden, de predatoren. Waarbij een soort als de verwilderde kat er helemaal niet eens in thuishoort. De balans is zoek, als we niets doen is het einde van de weidevogels in zicht. Uiteraard moet er iets aan het grote geheel worden gedaan om onze weidevogels te behouden, want dat is niet alleen een internationale opdracht, maar vooral: we wíllen ze niet kwijt uit het boerenland! Weidevogels horen bij ons landschap, de nachtmerrie van de doodse stilte die in de groene Friese woestijnen heerst laten we immers graag aan onze deur voorbijgaan. Maar: de beloofde omschakeling naar natuurinclusieve landbouw in 2050 komt voor weidevogels niet op tijd. Ook de enorme aantallen woningen die gebouwd gaan worden en bijbehorende infra beloven weinig goeds,
net als zonnevelden en windmolens vanwege de energietransitie. Op Nederlands beleidsniveau kunnen we weinig anders doen dan erop aan blijven dringen om het gezond verstand te gaan gebruiken en bijvoorbeeld het Aanvalsplan Grutto (zie pagina 32) te implementeren, op provinciaal niveau zullen we blijven aandringen op structurele financiering tot en met 2027 voor de maatregelen uit het Actieplan Boerenlandvogels, en op Krimpenerwaards niveau dan? Weidewachters zien al jaren met lede ogen hun aantallen vogels dalen. Maar we hoeven niet te blijven afwachten tot de laatste grutto is verdwenen. We kunnen de vogels helpen door het de predatoren minder makkelijk te maken, vooruitlopend op structurele maatregelen. Elke vogel die we redden is belangrijk. Allereerst kunnen we zoveel als mogelijk terughoudend zijn met nestbezoek, om zo geursporen voor scherpe neuzen te beperken. Vervolgens zijn er als je toch predatie constateert, verschillende kleinschalige maatregelen mogelijk. Dan zul je wel eerst moeten weten ‘wie’ er huishoudt onder jouw weidevogels. Want het maakt nogal wat uit of je te maken hebt met een zoogdier (en welk dier dan), of met een roofvogel of een kraai. En in welke aantallen die voorkomen in jouw gebied. Een gemengde weidevogelpopulatie bestaande uit kievit, scholekster en grutto vormt een aardige luchtmacht en is vaak goed in staat om een hermelijn uit het perceel te verdrijven. Maar een enkel gruttopaar maakt geen kans tegen een groep kraaien of een nachtelijke bunzing. Dus is het zaak te leren herkennen aan sporen (bijtsporen in eieren, voetprints in zand of modder, afgebeten of uitgetrokken veren, verwondingen aan een karkas) met welke predator(en) je van doen hebt, voordat je in overleg kunt over de mogelijke maatregelen. Dit gebeurt in samenwerking met ACK en met Rudi Terlouw, die de aangeleverde gegevens ook gebruikt voor een breed onderzoek naar de impact van predatie in de Krimpenerwaard. Over herkenning van dieren en hun sporen kon je in deze cursus wijzer worden. Ook het invoeren van de relevante gegevens in de
Boerenlandvogelmonitor en het maken en opsturen van foto’s van de ‘crime scene’ kwam aan de orde. Deze cursus kun je in z’n geheel terugvinden op de weidevogelpagina, dus ook als je ‘m hebt gemist of je wilt iets terugzoeken over afmetingen van prints of afstanden tussen hoektandjes: de informatie blijft beschikbaar. D
Linkerpagina: zowel naar het noorden als naar het zuiden waren veel weidevogels te zien. Rechterpagina bovenaan links: koffie en thee uit de buffetkrat van Marleen. Rechts: op zaterdag 27 maart organiseerden we een zgn. ‘drive through’ op het ZHL-terrein aan Schaapjeszijde, zodat weidewachters hun materialen konden ophalen en een praatje maken met Klaas, Mariëlle of Joke. Ook hier koffie, thee en koek, nu uit de tas. Het was snijdend koud, wat een verschil met de week ervoor!
WAARDVOGEL | APRIL 2021 31
32
WAARDVOGEL | APRIL 2021
Aanvalsplan Grutto Steun ook onze nationale vogel! Bernard de Jong Op initiatief van oud-minister Pieter Winsemius, It Fryske Gea, de Friese Milieu Federatie, Vogelbescherming Nederland, agronoom Rudy Rabbinge en oud-burgemeester van Leeuwarden Ferd Crone is, met inbreng van zes weidevogelprovincies, landbouworganisaties, natuurorganisaties en wetenschappers, het Aanvalsplan Grutto opgesteld. Dat moet de neerwaartse trend van de weidevogels keren. Het plan werd november vorig jaar overhandigd aan (inmiddels demissionair) minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. D
D
e minister gaf aan dat dit het juiste moment is voor dit Aanvalsplan, omdat er nu meerdere kansen zijn om het te realiseren. Er zijn koppelkansen met opgaven voor het veenweidegebied, met opgaven tegen bodemdaling en klimaatverandering, met het stikstofdossier en ook met het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) dat in 2023 weer een nieuwe periode ingaat. De minister bood aan om het plan verder samen uit te werken.
H
et aanvalsplan schetst wat er moet gebeuren om de grutto – en met de grutto andere weidevogels – te redden. Het plan legt de nadruk op het creëren van grote aaneengesloten weidevogelgebieden met optimaal beheer. Die gebieden zijn open, zonder bosjes en andere opgaande structuren, hebben een hoog water peil, kruidenrijk grasland dat laat gemaaid wordt en weinig roofdieren. Bijzonder aan het plan is dat het niet alleen perspectief biedt aan de weidevogels maar juist ook aan de boeren die hun land optimaal voor de grutto bewerken. Het biedt een verdienmodel voor boeren gekoppeld aan weidevogelbeheer. Met alleen het bestaande natuur- en landbouwbeleid redden we de grutto en andere weidevogels niet, zo bleek onlangs ook uit de (tussen)evaluatie Agrarisch- Natuur en Landschapsbeheer. Er is een frontale aanval op verschillende fronten nodig om de grutto te redden. In de grutto-kansgebieden moeten beheer en inrichting optimaal worden afgestemd op het behoud van de weidevogels. Weidevogels zijn voor een groot deel afhankelijk van natuurrijk boerenland. Het moet voor boeren mogelijk worden om hun bedrijfsvoering af te stemmen op weidevogelbeheer, op een manier die economisch rendabel is. Het Aanvalsplan Grutto geeft concrete handvatten waarmee boeren tot een beter verdienmodel kunnen komen met optimaal weidevogelbeheer.
V
oor de overheid betekent uitvoering van het plan een jaarlijkse investering van 40 miljoen euro en een eenmalige investering van 35 miljoen euro, verspreid over meerdere jaren. Het plan richt zich op dertig grote weidevogelgebieden van elk zo’n duizend hectare. Samen met boeren en natuurorganisaties selecteren de weidevogelprovincies de beste gebieden. In het aanvalsplan is voor elk gebied een aanpak nodig waarin deskundigen, boeren, natuurbeheerders en vrijwilligers samen optrekken. Om succesvol te zijn in deze gebieden is een hoog waterpeil nodig, moet de veedichtheid omlaag en is aangepast agrarisch beheer nodig waarbij laat in het seizoen wordt gemaaid, ruige mest gebruikt wordt in plaats van drijfmest en de weilanden
kruidenrijk zijn. Per gebied moet bekeken worden hoe de predatiedruk teruggebracht kan worden.
O
p 25 november vorig jaar werd met ruime meerderheid een motie aangenomen waarin de minister verzocht wordt om uitvoering te geven aan het Aanvalsplan. Daarbij werd door de minister echter nog geen structurele financiering toegezegd. Daarom werd op 11 februari van dit jaar opnieuw met ruime meerderheid een motie aangenomen waarin de minister verzocht wordt om te komen tot structurele financiering voor het Aanvalsplan. Vooralsnog komt er echter weinig initiatief vanuit Den Haag om hier invulling aan te geven. Daarom doet Vogelbescherming Nederland nu, samen met andere organisaties, door middel van een petitie een oproep aan de nieuwe regering om het Aanvalsplan Grutto op te nemen in het nieuwe regeerakkoord. Voor gemiddeld 2 euro per Nederlander per jaar kan uitvoering worden gegeven aan het plan!
W
at betekent het Aanvalsplan Grutto voor Zuid-Holland en de Krimpenerwaard? Voorgesteld is om het plan in drie fasen uit te rollen. In het eerste jaar worden de ‘spelregels’ in zeven zoekgebieden in de praktijk gebracht (twee in Friesland, een in elke andere grutto-provincie). In deze gebieden worden alle bouwstenen uit het Aanvalsplan uitgewerkt en wordt ook bijbehorende wetgeving aangepast. In Zuid-Holland zijn ook een aantal zoekgebieden aangewezen, waaronder Oud-Ade / Kaag, MiddenDelfland, de Alblasserwaard en onze eigen Krimpenerwaard. In de volgende twee golven wordt de methodiek ook toegepast in andere zoekgebieden. Het is niet waarschijnlijk dat de Krimpenerwaard in de eerste golf mee zal lopen, maar er zijn wel volop kansen om tot een weidevogelkerngebied te komen. In zo’n kerngebied zal de manier van boeren wel afgestemd moeten worden op weidevogelbeheer zoals in het Aanvalsplan Grutto wordt beoogd. Cruciaal daarbij is dat voor deelnemende boeren ook een werkend economisch perspectief wordt geboden. Maar als dat lukt, dan zou dit plan wel eens kunnen bijdragen aan het behoud van de landbouw op veenweidegrond in de Krimpenerwaard!
O
p de website van Vogelbescherming Nederland is het volledige Aanvalsplan Grutto (en een samenvatting daarvan) te lezen. Ook staat daar nu een petitie open om de nieuwe regering in beweging te krijgen: www.vogelbescherming.nl/petitie-aanvalsplan-grutto/. Teken ook, doe het voor onze weidevogels! D
Links: deze trotse grutto werd gefotografeerd door Max Ossevoort
WAARDVOGEL | APRIL 2021 33
Prachtlint een update Jaap Graveland
Ondanks Corona loopt de uitvoering van Prachtlint door. Voor informatie: zie www.prachtlint.nl en zie de artikelen in de twee vorige Waardvogels. In een notendop: het is een programma waarin overheden, maatschappelijke organisaties en particulieren samenwerken voor meer biodiversiteit, met name in de bermen, maar ook in de oevers en in het groenbeheer van de deelnemende partijen. D
S
amenwerking Die samenwerking bestaat uit kennisuitwisseling op zesmaandelijkse bijeenkomsten, afstemmen van beheer, het gezamenlijk organiseren van cursussen, elkaar inspireren en aansporen, enz. Zo werd bijvoorbeeld samen met de Vlinderstichting de cursus Kleurkeur georganiseerd in september 2020. De inzet bestaat voor het overgrote deel uit vrijwilligerswerk en in natura bijdragen (zaal, zaaigoed beschikbaar stellen enz.). Het is een groot programma, dus daar komt ook organisatie, administratie, inhuur van kennis en communicatie bij kijken, zoals het bijhouden van een site. Dat kost nu eenmaal wat geld en is een projectteam voor nodig. De provincie ondersteunt Prachtlint financieel.
C
H
HSK en bewoners samen voor biodiversiteit? Het HHSK heeft de ambitie uitgesproken meer aan biodiversiteit te doen, als onderdeel van een landelijke ambitie van de Unie van Waterschappen. De NVWK werd gevraagd daarvoor suggesties aan te leveren. Dat hebben we uiteraard gedaan, in een gesprek van ‘onze’ Joke Colijn en Stef van Walsum met trainee Philip Bijl die de mogelijkheden bij HHSK in kaart moest brengen. Zijn rapport vind je in het desbetreffende nieuwsbericht op www.nvwk.nl. Zie ook: https:// www.schielandendekrimpenerwaard.nl/ media/documenten/2019/20190515coalitieakkoord-hhsk-2019-2023.pdf, of via de QR-code. De opvolger van Philip, Julia van Laar moet nu inventariseren welke bermen en oevers concreet in aanmerking komen: waar liggen de beste kansen? Ze heeft de NVWK gevraagd voorstellen te doen. We overleggen er binnenkort over. Persoonlijk dacht ik bij ‘kansen’ alleen aan: waar zijn de omstandigheden het gunstigst? Denk aan brede bermen, met kleine kans op ‘vervuiling’ door gemorste mest van passerende gierkarren. Maar toen belde Mart-Jan de Jong, van de biologische geitenboerderij De Bonte Weide aan de Benedenkerkseweg. Het buurtschap Benedenkerk zet zich al langere tijd in voor meer biodiversiteit en een beter milieu. Ik heb er jaren terug een druk bezochte lezing gegeven over erfvogels en erfinrichting. Ze organiseren dagen waarin ze zwerfafval opruimen enz. Martjan gaf aan dat de bewoners graag een deel van de berm met kruiden willen inzaaien en ecologische willen gaan beheren. Kan de NVWK daar bij helpen met tips? En kunnen we misschien samen in gesprek gaan met het HHSK, om
oncreet Ik heb een paar keer overlegd met de projectleider Richard Slagboom, de communicatieman Peter Paul Klapwijk en Anneloes Visser, de beleidsadviseur van de gemeente Krimpenerwaard die Prachtlint in portefeuille heeft. Alle drie zijn ze zeer actief en betrokken, dat is erg leuk. Waar werken wij aan? Richard is o.a. bezig met de begroting voor de periode 2021-2026, waarin ook de Krimpenerwaard wordt opgenomen. Verder zijn we in gesprek met nieuwe mogelijke partners om aan te sluiten. Aansluiten betekent: het ondertekenen van het beheerconvenant. Daarmee verplicht een organisatie zich niet om iets te gaan doen wat ze voorheen niet deed. Met hun ondertekening markeren ze dat ze zich zullen inspannen om het groen dat ze in eigendom hebben meer ecologisch te gaan beheren, daarin samen te werken en ook proberen andere partijen en particulieren aan te sporen zich in te zetten voor meer biodiversiteit op ‘hun eigen stukje’. We zijn een ondertekenmoment voor het voorjaar aan het organiseren. De precieze invulling hangt uiteraard af van de ontwikkelingen rond Corona, maar ook van het aantal partners dat wil aansluiten en wanneer. Bij grote organisaties gaat daar nu eenmaal wat tijd overheen. Oasen en SBB gaan ondertekenen. Dunea heeft nog bedenktijd nodig. Met HHSK-medewerkers van het Hoogheemraadschap voor Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) hebben we een paar positieve gesprekken gevoerd, het sein lijkt op groen te staan, maar het bestuur besluit en besluitvorming kost Afbeelding uit: ‘Biodiversiteit, inventarisatie van kansen in eigen beheer’ voorbereidingstijd.
34
WAARDVOGEL | APRIL 2021
te vragen of HHSK de bermen die de bewoners zelf niet kunnen bijhouden, ecologisch wil gaan beheren? Jullie snappen dat we gaan helpen en we hopen dat HHSK hierin wil meewerken. Volgens mij komt dit goed. En het illustreert dat kansen niet alleen bepaald worden door de omstandigheden: kansen kun je ook zelf samen maken: helemaal in de geest van Prachtlint.
maatschappelijke initiatieven een stukje stedelijk groen ontwikkelen tot een kruidenrijke biotoop, in overleg met de gemeente. De Lions vroegen de NVWK om suggesties voor goede locaties. Vanwege onze samenwerking met de gemeente over het groenbeheer kon ik wat suggesties doen. De meest geschikte locatie is het inderdaad geworden: de komende maanden wordt deze berm heringericht en ingezaaid. Via het graslandvlinderproject en dit soort initiatieven leveren we onze bijdrage aan Prachtlint. Prachtlint is de organisatie, de samenwerking waarmee we ‘eentweetjes’ zoals het graslandvlinderproject en het Lionsinitiatief proberen te stimuleren en uit te breiden.
P
rachtlint en Graslandvlinderproject NVWK Maar wacht eens? De NVWK heeft toch het graslandvlinderproject? Hoe verhouden de inzet van de NVWK voor Prachtlint en het Graslandvlinderproject zich tot elkaar? In een volgende Waardvogel besteden we meer aandacht aan het Graslandvlinderproject, maar in het kort zit het als volgt. Het graslandvlinderproject is een ‘doe’-project: de NVWK vraagt terreineigenaren of geschikte stukjes mogen worden ingericht als vlinderhabitat. De NVWK richt die stukjes dan in, en zaait geschikte soorten in. De eigenaar voert vervolgens het passende beheer uit: in het algemeen twee keer per jaar maaien, en afvoeren van het maaisel. Zo heeft de NVWK ondertussen 13 graslandvlinderhabitats gerealiseerd, waar uiteraard alle bijen en insecten van profiteren. Het graslandvlinderproject is daarmee, samen met bijvoorbeeld onze inzet voor erfvogels en groenbeheer in de bebouwde kom, onze bijdrage aan de doelstelling van Prachtlint. Een ander voorbeeld daarvan is onze samenwerking met de Lions en de gemeente Krimpen aan den IJssel. De Lions wilden als een van hun
W
ie wil dit mooie initiatief in de Krimpenerwaard helpen coördineren? En zo komen we weer op Prachtlint als organisatie. Ik maak graag van de gelegenheid gebruik: we zoeken nog een coördinator voor de Krimpenerwaard. Hij/zij zal deel uitmaken van het projectteam Prachtlint. Het is een prachtige klus, je hebt de wind mee want biodiversiteit leeft echt in de Krimpenerwaard, zoals dit artikel illustreert. Alleen is er nu eenmaal wat coördinatie, organisatie en aansporing nodig om zaken concreet voor elkaar te krijgen. Help mee de beslissende duwtjes te geven (porren mag ook af en toe). Dus als je belangstelling of vragen hebt: bel me! D
Natuurbeheercollectief (NBC) Krimpenerwaard: werkorganisatie is gevormd Jaap Graveland Ik probeer onze leden op de hoogte te houden van de ontwikkelingen. Het gaat tenslotte wel ergens om: de inrichting en het beheer van de 2250 ha NNN-gebied in de Krimpenerwaard. De NVWK zit in het bestuur, samen met vertegenwoordigers van agrarische organisaties en het Zuid-Hollands Landschap. D
D
e komende jaren gaan we daar veel van zien, omdat grote delen van
heel praktische zaken regelen: financieel beheer, website, kantoor, enz. We Grafiektitel
300.000 fl
250.000 fl
200.000 fl
150.000 fl
100.000 fl
50.000 fl
0 fl
smient
89/90
90/91
91/92
92/93
93/94
94/95
Reeks1 Reeks2 95/96 96/97 97/98
Reeks3 98/99 99/00
Reeks4 00/01 01/02
het gebied worden heringericht. Daar past bij dat het NBC nu overgaat van voorbereiding naar uitvoering. Er is veel te doen: advisering bij het inrichtingsplan en de beheerplannen die worden gemaakt, concrete afspraken maken over inzet van de subsidiegelden voor beheer, de opzet en inhoud van pachtcontracten uitwerken, contracten afsluiten met pachters, enz. En ook
Reeks5 02/03
03/04
Reeks6 04/05
Reeks7 05/06 06/07
Reeks8 07/08 08/09
Reeks9 09/10
10/11
Reeks10 11/12
12/13
13/14
14/15
15/16
16/17
17/18
18/19
zijn blij dat het Agrarisch Collectief (ACK) werkruimte in haar kantoor ter beschikking heeft gesteld. Dat is niet alleen praktisch, het is natuurlijk ook belangrijk voor de contacten en de samenwerking. Want het NBC en ACK kennen overeenkomstige werkzaamheden en kunnen van elkaar leren. Het NBC wil de komende jaren met het ACK kijken hoe het beheer in het NNNWAARDVOGEL | APRIL 2021 35
19/20
Vrijheid! voor smienten
Duizenden smienten die jaarlijks in de Krimpenerwaard overwinteren zijn vanaf nu niet meer ‘vogelvrij’. De NVWK heeft zich de afgelopen jaren mede sterk gemaakt tegen afschot van de smienten, de vogel uit ons logo. Wereldwijd en ook in de Krimpenerwaard zijn hun aantallen de afgelopen decennia drastisch afgenomen, zo blijkt uit de tellingen. Klimaatverandering zorgt nauwelijks voor verschuiving,West-Nederland blijft de belangrijkste plaats voor overwintering van de smient. Oorzaken liggen mogelijk in de broedgebieden. Dat neemt uiteraard niet weg dat tijdens hun winterverblijf schieten op vogels waarvan de populatie onder druk staat, redelijkerwijs niet kan worden verantwoord. Waar er over de afgelopen 30 jaar gemiddeld in de drukste smientmaanden november, december en januari resp. 24.546, 28.050 en 29.418 in de Krimpenerwaard werden geteld, waren dat er over de afgelopen 5 jaar nog maar 17.384, 17.819 en 25.614. Begin deze eeuw waren aantallen van 50.000 smienten zelfs heel gewoon. Foto: Peter Stam
Raad van state bevestigt verbod op afschot smienten in Zuid-Holland www.vogelbescherming.nl/actueel, 8 april 2021
PERSBERICHT
De Raad van State heeft op 7 april uitspraak gedaan in het hoger beroep over het Faunabeheerplan Smient in Zuid-Holland. De Faunabeheereenheid Zuid-Holland en het college van gedeputeerde staten van de provincie waren in hoger beroep gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechter die in 2019 afschot van 6500 smienten per jaar verbood. Zij zijn in het ongelijk gesteld. Dit is goed nieuws en de apotheose van een moeizaam proces om deze prachtige eend te beschermen tegen afschot. De provincie Zuid-Holland besloot namelijk al in november 2017 het doden van smienten toe te staan, vanwege de schade die de eenden aan de landbouw toe zouden brengen. Ruim 10.000 mensen stuurden protestmails naar provinciale staten tegen het geplande afschot. De bestuursrechter oordeelde destijds dat het afschieten van de smienten de slinkende populatie verder in gevaar kan brengen. In afwachting van de beslissing van de provincie op de bezwaren van de natuurorganisaties, waaronder Vogelbescherming en de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland werd afschot verboden. Afname 30% Nadat de provincie de bezwaren van de natuurorganisaties ongegrond had verklaard, zijn de natuurorganisaties in beroep gegaan bij de rechtbank. In december 2019 bepaalde de rechtbank daarop dat er geen smienten mochten worden afgeschoten. Volgens de rechtbank ontbrak nog steeds een goed beeld van de invloed van het afschot op de staat van instandhouding van de smient. Die staat van instandhouding wordt door Sovon Vogelonderzoek Nederland als (matig) ongunstig beoordeeld. Sinds de jaren ‘90 van de vorige eeuw is het aantal smienten met 30% afgenomen. Omdat het grootste deel van de Europese populatie in Nederland overwintert, hebben we bovendien een grote internationale verantwoordelijkheid voor de smient. Tegen de uitspraak in 2019 gingen echter de Faunabeheereenheid Zuid-Holland en het College van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland in hoger beroep bij de Raad van State. De Raad van State bevestigt nu het oordeel van de rechtbank in 2019, dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de staat van instandhouding van de smient niet zal verslechteren en dat het besluit tot goedkeuring van het faunabeheerplan onvoldoende is gemotiveerd. De natuurorganisaties hebben tevens aangegeven dat onvoldoende is aangetoond dat de aanwezigheid van smienten tot schade aan de landbouw leidt. De gehele uitspraak is te lezen op de website van de Raad van State. D 36
Duurzaam slootonderhoud werkt in de Krimpenerwaard! Marielle Oudenes, Agrarisch Collectief Krimpenerwaard Naast weidevogelbeheer is een belangrijke doelstelling van het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard (ACK) het vergroten van de diversiteit in de sloot en in de slootkant. Door de slootkant niet meer te bemesten en de sloot en slootkant met het juiste materieel te onderhouden, krijgen kruiden en waterplanten de kans zich te ontwikkelen. Die trekken op hun beurt verschillende soorten vlinders, insecten en amfibieën aan. D
S
amen met de agrariërs maken we een onderhoudsplan voor het onderhouden van de sloot op ecologische wijze. Het onderhouden van sloten bestaat uit twee onderdelen, namelijk baggeren en slootschonen (het onderhoud aan de slootkanten zodat de sloot niet dichtgroeit). Voor het baggerwerk betekent dit dat de werkzaamheden uitgevoerd worden met een baggerpomp. Door de inzet van de baggerpomp wordt de sloot niet in één keer volledig leeg gehaald en blijven er voldoende vluchtmogelijkheden voor vissen en amfibieën. Voor het slootschonen wordt er gewerkt met een ecoreiniger. Dit apparaat knipt de planten rond de waterlijn af en zorgt ervoor dat de wortels van de planten intact blijven.
I
nmiddels staat de teller van agrariërs met een onderhoudsplan voor hun sloten op ruim 75 deelnemers! Vooral in het afgelopen jaar zijn er veel deelnemers bijgekomen, die samen met het ACK aan de slag zijn gegaan met duurzaam slootbeheer. De agrariërs zijn veelal positief over de ecologische methode voor het onderhouden van de sloten en de samenwerking met het ACK. Het opstellen en gebruiken van onderhoudsplannen omtrent het slootonderhoud is steeds meer een onderdeel van de werkwijze van de agrariërs en wordt door hen als prettig ervaren. De onderhoudsplannen zijn richtinggevend voor de werkzaamheden in de verschillende jaren. De afgelopen periode is nog meer gestuurd op een gefaseerd beheer voor het slootonderhoud. Zowel het schonen als het baggeren dient gefaseerd uitgevoerd te worden om de biodiversiteit te vergroten. Deelnemers kijken bewust naar wat nodig is en zien dat het 100%
schonen van de sloten niet altijd noodzakelijk is. Samen met de deelnemende agrariërs streven we ernaar om jaarlijks maximaal 75% van de sloten te schonen. Dit is een goede stap vooruit voor de biodiversiteit in de slootkant.
V
oor meer informatie rondom het ecologisch slootonderhoud kunt je contact opnemen met het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard via info@collectiefkrimpenerwaard.nl. D Foto boven: de ecoreiniger knipt planten af; foto daaronder: de baggerpomp haalt de sloot in gedeelten leeg; foto’s links en onder: diversiteit van de slootkant is belangrijk voor de biodiversiteit in de weilanden. Bron foto’s: Agrarisch Collectief Krimpenerwaard
WAARDVOGEL | APRIL 2021 37
Gezond eten van de korte keten Groene voedselproducenten in beeld Joke Colijn; foto’s: Imkerij De Nesse CO2-reductie is hot. In landelijk en internationaal verband proberen we de CO2-uitstoot (het broeikasgas koolstofdioxide) te remmen, omdat die grotendeels de opwarming van de aarde veroorzaakt. Het klimaat wordt extremer met ijskappen die smelten, een stijgende zeespiegel, meer stormen en enorme hoosbuien. Industrie en verkeer stoten de meeste CO2 uit. Iedereen kan bijdragen aan reductie door minder vervoersbewegingen te maken, en kolen of hout stoken/verbranden te beperken. Dan is er het stikstofprobleem. Fijnstof van industriële productieprocessen (NOx, stikstofoxiden) en ammoniak (NH3) door een gigantisch mestoverschot worden daaronder geschaard. 41% van de NH3 wordt geproduceerd door onze landbouw. Natuurinclusieve vormen van landbouw dragen structureel bij aan stikstofreductie. Door meer extensieve landbouw of soms hogere kosten liggen de opbrengsten van natuurinclusief geproduceerd voedsel gemiddeld wat lager en moeten de producten van deze boeren dus iets duurder zijn: een eerlijke prijs voor een eerlijk product. We kunnen hen én onszelf helpen door voedsel te kopen dat verantwoord is geproduceerd. Vervolgens is er grote zorg over het gif- en medicijngebruik in de reguliere landbouw. Gif is in zeer grote maten oorzaak van de grote teruggang van onze biodiversiteit. Denk aan de teruggang met 70-80% van de insectenpopulaties die aan de basis van de voedselketens staan. Aan het verdwijnen van de bijen die noodzakelijk zijn voor bestuiving van ons voedsel. Aan de kankerverwekkende stoffen die worden aangetroffen in vlees, vis, op en in fruit en groenten. Aan al deze problemen kan iedereen zelf substantieel iets doen: gezond eten van de korte keten! De komende tijd belichten we in elke Waardvogel een groene voedselproducent uit de Krimpenerwaard. Deze keer gaan we op bezoek bij Franca en Gerrit Burger van Imkerij De Nesse, www.imkerijdenessse.nl, gevestigd aan de IJsseldijk Noord 251, 2935 BR Ouderkerk aan den IJssel. D
D
e ouders van Gerrit kochten de woonboerderij in 1980, Gerrit was toen 10 en is hier verder opgegroeid. Na studeren, een aantal jaren in het buitenland en bouwen aan een bestaan in Nederland besloot zijn moeder de boerderij te willen verkopen vanwege het vele, inmiddels ook achterstallig onderhoud. Gerrit besloot toen de panden over te nemen en te gaan verbouwen. Rond diezelfde tijd (eind 2002) ontmoette hij Franca en samen besloten ze om ‘er iets van te gaan maken’. Inmiddels plukken ze daarvan de eerste vruchten. Hun twaalfjarige zoon is met een vriend op de achtergrond druk in de weer met een prachtig project voor school.
B
edrijfsvoering Het ombouwen van een agrarisch pand naar drie wooneenheden vergde een aanpassing in het bestemmingsplan. De stal is al prachtig omgebouwd tot woonhuis, maar het langjarige plan behelst nog meer verbouwingen. Op dit moment wordt het voorhuis met de oude gevel opgeknapt. In een van de bedrijfspanden achter de woonboerderij is een recreatiewoning gerealiseerd. Er zijn plannen voor een Bed&Breakfast die Franca gaat runnen. Ook liggen de verbouwtekeningen klaar voor een streekwinkeltje annex gemeenschapsruimte, waar een bijenvolk in een van de ramen zal worden gehuisvest. Zo kunnen de ‘bij’zigheden zowel van buiten als binnen bewonderd worden. Op het terrein komt een pluktuin met veel bloeiende kruiden. Daar hebben behalve de gasten, ook de thuiswonende bijen plezier van. Gerrit heeft met een compagnon een eigen bedrijf en zorgt voor het hoofdinkomen. Franca is leerkracht en geeft een dagdeel tuinbouwlessen op de vrije school Rudolf Steiner in Krimpen. De imkerij is gestart als een liefhebberij die langzaam met hen meegroeide tijdens alle fases van plannen maken en verbouwen, en bedruipt min of meer zichzelf. Gerrit is o.a. lid van de Nederlandse BijenhoudersVereniging, de NBV. Het runnen van de imkerij omvat meerdere aspecten. Gerrit verzorgt de bijen, en zoals ze zelf zegt, doet Franca min of meer de ‘achterkant’ van de Imkerij, dus verwerkt en werkt met de producten. Franca en hun zoon bleken allergisch voor bijensteken. Zij reageren er steeds heftiger op en volgen inmiddels immunotherapie, terwijl Gerrit nauwelijks last meer heeft. Een bijensteek is niet te voorkomen als je werkt met bijen, dus is dit een logische werkverdeling geworden. Franca memoreert het belang van de bijeenkomsten in het kader van het Gastheerschap. Die brachten haar veel in de verbinding met andere
38
WAARDVOGEL | APRIL 2021
producenten; ze voelde zich gesteund en gestimuleerd om steeds meer te doen met de Imkerij. Inmiddels heeft ze ervaring opgedaan met kinderfeestjes, schoolklassen en workshops en zet ze dit onderdeel steeds professioneler en met zelfvertrouwen in de markt. Zo zijn er samenwerkingsverbanden ontstaan met diverse groene ondernemers in de Krimpenerwaard. Daarmee was de keuze om de nieuwe weg die ze had ingeslagen vanwege de allergie op te geven, eigenlijk geen optie. Nu haalt ze samen met haar zoon de prikjes om verergering of zelfs anafylactische shock te voorkomen. Ze heeft de Imkerij De Nesse in 2020 ingeschreven in de Kamer van Koophandel en runt nu officieel de eenmanszaak. Gerrit is gestart met twee bijenvolken en heeft het ambacht na meerdere opleidingen, gaandeweg geleerd met hulp van de ervaring en adviezen van collega-imkers die eveneens zijn aangesloten bij de NBV. Zo zijn het afgelopen decennium manieren ontwikkeld om de schade door de varroamijt te beperken.
Daarvoor vormde deze exotische nieuwkomer een serieuze bedreiging voor alle honingbijen en dus voor de Europese imkerij als geheel. De varroamijt kon in bijenland hele volken verzwakken en vooral ’s winters decimeren; nu wordt door goed beheer en schoon werken de last voor de bijen beperkt tot maximaal een lichte besmetting in een kast en kunnen ze goed blijven functioneren. De bestrijdingsmethoden tegen varroamijt moet een imker in zijn/haar bedrijfsvoering inbouwen. Een hele generatie imkers was hierop niet ingesteld en vond de extra werkdruk die bestrijding meebrengt te groot, of lastig uitvoerbaar. Veel vooral oudere bijenhouders gingen 20-30 jaar geleden door met imkeren zoals ze gewend waren, waarmee hun volken ten dode waren opgeschreven. Een nieuwe bedreiging is de zgn. kleine bijenkastkever. Die is iets groter dan een mijt en haar larven eten alles op in een kast. De raten, de honing, het stuifmeel, de larven, alles. Deze kever uit Afrika kwam in 2014 via Italië Europa binnen. Er wordt nu gekeken hoe imkers in Italië hiermee omgaan om te kunnen ingrijpen als de eerste uitbraak in Nederland plaatsvindt. De darren spelen een grote rol in de verspreiding van ziektes. Werksters zijn kastvast, darren niet. Omdat in ons gebied niet zo heel veel imkers zijn, blijft een besmetting vanuit andere kasten beperkt. Daarom houdt Gerrit zijn kasten goed bij. Op de Veluwe, waar heel veel imkers zijn, heb je meer druk van anderen. Als één imker zijn kasten niet goed onderhoudt, heeft iedereen daar last van. Tot voor kort omvatte Imkerij De Nesse zo’n dertig kasten waarin op het hoogtepunt in het seizoen een paar miljoen bijen wonen. Afgelopen najaar kwamen er nog eens dertig kasten bij van een imker in de Biesbosch, die stopte. Een flink aantal kasten staat op vaste plaatsen waar de bijen het gehele jaar ‘dracht’ kunnen vinden zodra het weer toelaat dat ze vliegen. Zo staan er van Imkerij De Nesse kasten op diverse locaties in de Krimpenerwaard: vlakbij het Loetbos, een paar op het Bijeneiland in het Krimpenerhout en er staan kasten bij een paar fruittelers waaronder De Lekbongerd. Bij het Streekmuseum staan diverse kasten die het imkeren door de tijd laten zien: een gevlochten korf, een ‘gewone’ bijenkast en een hypermoderne kast. Ook de bijenkijkkast bij de Kinderboerderij Klein Boveneind wordt voorzien van bijen door de imkerij. Verder staan er kasten op Het Roesteiland, waar de Jeugdnatuurwacht zetelt, en nu staan dus ook de dertig nieuwe kasten van Imkerij De Nesse jaarrond in de Biesbosch. In de winter staan de overige volken thuis. Een bij kan ‘leeg’ maximaal drie kilometer vliegen. Als bijen nectar of stuifmeel verzamelen, moet die wel binnen enkele honderden meters gehaald kunnen worden om met ‘dracht’ te kunnen terugkeren naar de kast. Wilgen leveren veel vroege stuifmeel en nectar, vervolgens levert fruitbloesem stuifmeel en nectar, maar daarna ligt het seizoen in de Krimpenerwaard een beetje stil. De exoot reuzenspringbalsemien in het Loetbos (die wij met NVWK-vrijwilligers al enige jaren i.s.m. Staatsbosbeheer op bepaalde percelen uittrekken, omdat hij de voedselplanten voor wilde inheemse bijen verdringt), levert vervolgens tot het einde van het bloeiseizoen voor een aantal honingbijen nog wel voedsel, maar andere kasten moeten in die periode uitwijken naar elders in het Groene Hart. De honingbijen in de Biesbosch zijn goed af met de overstelpende hoeveelheid reuzenspringbalsemien aldaar – die groeit in die natte delta overal tussen het riet en valt (helaas?) niet meer te elimineren. Voor een goed beeld van het fascinerende leven en de cyclus van de honingbij verwijzen we naar de website van Imkerij De Nesse: http://www. imkerijdenesse.nl/imkerij/onze-volken/ en naar de site van de NBV: https:// www.bijenhouders.nl. Gerrit bekommert zich om de verzorging van de bijen en doet dat voornamelijk in het weekend. Hij bezoekt de kasten wekelijks en checkt de gezondheid van het volk, voegt waar nodig honingkamers toe, splitst volken die te groot worden en anders gaan zwermen én hij maakt ’s winters de verblijven en leeg geslingerde honingkamers schoon. Meegebrachte honing zet hij thuis op het aanrecht; vervolgens gaat Franca daarmee aan de slag: ze slingert en verwerkt de honing, doet die in potjes en verzorgt de verkoop.
M
otivatie Gerrit ‘heeft gewoon wat met natuur’ zoals hij zelf zegt. Hij is niet voor niks hier weer gaan wonen, is graag buiten en bezig in en met natuur. Zo is hij recent de kooiker-cursus gaan doen. Een rondgang bij Hans Zantinge, de kooiker van De Bakkerswaal, en diens filosofie over een leven in dienst van de natuur, raakten hem diep. Voor zijn werk reed Gerrit jaren door Wageningen en kwam dan langs Het Bijenhuis, de hoofdzetel van de NBV. Dat Bijenhuis bleef intrigeren; het kon niet bestaan dat hij daar niets van wist. Hij ging naar binnen en kwam thuis met ‘de bijbel voor imkers’: het Werkboek Bijenhouden van J.J. Speelziek; een gortdroog boek dat hij in één ruk uitlas. De fascinatie voor een bijenvolk van 50.000 individuen die samenleven en -werken als één organisme, bleef. Een paar jaar later volgde hij een introductiecursus met zijn schoonvader, en zoals hij zegt: we werden allebei gelijk ‘gestoken’. Toen hij op de ouderlijke stee ging wonen deed hij nóg een cursus en kwamen er gelijk twee bijenvolkjes. Natuurlijk ging alles mis wat er mis kon gaan en die volken gingen allebei dood. Dat sloeg hem niet uit het lood, integendeel: hij begon opnieuw uit liefde en interesse voor bijen en overwon de tegenslagen. Imkeren is dynamisch: hij blijft door ervaringen bijleren, er komen steeds nieuwe inzichten en de complexe bijensamenleving zorgt regelmatig voor verrassingen. Gerrit en Franca hebben nu ruim zestig volken. Hun motivatie is om de kennis en de natuurbeleving van het bijenhouden uit te dragen. Dat is ook de reden dat Gerrit regelmatig op een kastlocatie bezoekers vertelt over bijen en hun belang voor bestuiving van ons voedsel. Het gaat hem om het ecologische totaalplaatje met respect voor alle soorten; zo vindt hij het geen pas geven om veel kasten naast een natuurgebied te plaatsen omdat de inheemse bijen en andere insecten daardoor benadeeld worden. Ook neemt hij ‘wanna-bee’ imkers onder zijn vleugels en begeleidt ze een jaar totdat ze het ambacht onder de knie beginnen te krijgen. Franca voegt toe: “Onze doelstelling is mensen enthousiasmeren, laten zien hoe leuk én hoe belangrijk bijen zijn, en de verbinding zoeken met andere voedselproducenten.” Daarom geeft Franca aan schoolklassen, op kinderfeestjes, maar ook aan volwassenen workshops en educatie over bijen en hun producten, zoals was en propolis. Gerrit laat een prachtig filmpje zien dat Edwin Haighton heeft gemaakt. Gerrit vertelt daarin dat als de bijen uitsterven, de mens na vier jaar volgt. Als voorbeeld noemt hij grote delen van China waar geen bestuivende insecten meer zijn door landbouwgif, en mensen nu met kwastjes de fruitbomen moeten bestuiven. Niet alleen honingbijen, maar ook wilde bijen, vlinders, zweefvliegen en andere insecten zijn doordat ze gewassen bestuiven, essentieel voor onze voedselvoorziening! Honingbijen houden is meer dan een liefhebberij, bijen hebben alleen al door bestuiving wereldwijd een economische waarde van 30 miljard euro. Punt. En dan hebben we het dus nog niet over de gewonnen honing. Door hun goede communicatie en samenwerking kunnen bijen efficiënt inspelen op allerlei situaties zoals droogte, meer of minder dracht, enzovoorts. Ze leven in harmonie als één goed geolied organisme. Gerrit zegt daarover: “Als mensen kunnen wij veel leren van de bijen. Wij gedragen ons als individuen, maar als collectief zouden we veel meer bereiken.” WAARDVOGEL | APRIL 2021 39
Er is ook een opname op Imkerij De Nesse gemaakt voor het programma Dierenpret met Nicolette van Videoland. Gerrit is voorzitter van de Stichting Promotie Krimpenerwaard, waarbinnen ondernemers in de toeristische en recreatiesector zowel de Krimpenerwaard met z’n recreatieve mogelijkheden op gebied van natuur en cultuurhistorie, als elkaars bedrijf onder de aandacht brengen en versterken. Franca hoorde bij de eerste lichting cursisten voor het certificaat Gastheer van de Krimpenerwaard, ze is nu ‘ambassadeur’. De Stichting wil proberen om de cursussen voor het Gastheerschap nieuw leven in te blazen.
D
e producten De drie belangrijkste producten zijn honing, bestuiving en koninginnen-/ volkenkweek. “Als je daar een verdienmodel uit wilt hebben, moet je toch wel zo’n 800 kasten hebben”, calculeert Gerrit. Franca heeft het assortiment bijengerelateerde producten verder uitgebreid. -honing Bijen maken honing van nectar uit bloemen. Afhankelijk van de soort nectar die binnen hun actieradius beschikbaar is, wordt er. wilgenhoning, fruitbloesemhoning, lindehoning, balsemienhoning of veldbloemenhoning geoogst. Honing dient in de eerste plaats als voedsel voor de bijen. Er moet dus altijd voldoende voorraad in de kast achterblijven (ongeveer 10 kg); imkers oogsten alleen het surplus. De zogenaamde woudhoning wordt in droge perioden door bijen gemaakt van de zoete afscheiding van bladluizen, het bijenvolk moet immers blijven overleven. Woudhoning is donkerder van kleur en heeft een iets andere smaak waar ook weer liefhebbers voor zijn. Er wordt veel gemarchandeerd met de kwaliteit van honing. Europese honing kan alleen worden verkocht tegen Europese prijzen. -bestuiving Bijvoorbeeld: volken die nu in de Biesbosch staan, zouden tijdelijk naar fruittelers in de Betuwe kunnen worden gebracht. Daarvoor ontvangt de imker een vergoeding. -koninginnen- en volkenteelt Een volk splitst zich in het voorjaar. Als imker probeer je het zwermen voor te zijn door zelf te splitsen, dan kun je één van de twee verkopen. Soms ben je te laat. -zwerm scheppen Van mei tot juli kunnen bijenvolken zich splitsen en een deel kan met de koningin gaan ‘zwermen’. Als mensen een tros bijen in hun tuin of elders zien hangen aan een tak of een dakgoot, kunnen ze Gerrit bellen op 06-5020 7760. Die zwerm is op zoek naar een nieuw onderkomen en kan er tot de verkenners iets gevonden hebben, van een paar uur tot een paar dagen hangen. Gerrit komt dan de zwerm scheppen als die redelijkerwijs bereikbaar is. Hij kan dit volk in een kast onderbrengen. -stuifmeelkorrels tegen allergie Dit product is niet streekeigen, komt uit Spanje. Het werkt nog beter met streekeigen pollen die mensen via de lucht inademen, maar Gerrit wil z’n bijen het stuifmeel niet afnemen – er is al niet voldoende in de polder - en lokale honing werkt ook. Tegen
40
WAARDVOGEL | APRIL 2021
pollenallergie kun je jaarrond (dus niet alleen in de periode dat je last hebt) je lepeltje korrels per dag innemen. Net zoals van het dagelijks gebruik van een schepje lokale honing is de werkzaamheid niet officieel bewezen, maar in de praktijk hebben mensen er baat bij. -propolis De Nesse heeft een zg. propolislijn, een Europese, biologische lijn. Bijen maken propolis van knoppen van bomen en kitten er de kast mee dicht. Propolis is een natuurlijk antibioticum voor bijen. De werkzaamheid is onderzocht en het is officieel ook als middel toegestaan voor mensen. Bijen zitten met zóveel op een kleine ruimte; als wij dat zouden doen zouden we onmiddellijk ten onder gaan aan infectieziekten – hoe actueel met de huidige corona-besmetting! Propolisproducten kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden tegen ontstekingen in het lichaam, bij voorjaarsmoeheid en een slechte conditie, maar ook preventief. Propolis kun je in principe zelf oogsten uit je kasten en vermalen, maar dat doen Gerrit en Franca niet. Ze laten hun propolis aan de bijen, mede omdat in Nederland de omstandigheden niet zuiver genoeg zijn door fijnstoffen. De propolisproducten worden door Franca ingekocht uit Frankrijk omdat daar onder Europese wetgeving wordt gewerkt en de zuiverheid door winning uit gebieden ver van wegen en industrie, is gegarandeerd. -was en waskaarsen De was in een kast moet na 1 of 2 jaar vervangen worden; vieze raten bevorderen besmettingen. De gebruikte was wordt omgesmolten en gezuiverd, en de bijen krijgen een ‘startraat’, een plaat nieuwe was. Bijen kunnen zelf was produceren, maar dat kost ze veel energie (en de Imkerij opbrengst): 10 kg honing levert 1 kg was. -honingadvocaat van in het voorjaar geraapte ganzeneieren Het georganiseerde rapen gebeurt met ontheffing, om de zomerpopulatie te beperken. Franca vond het zonde dat er niks met de eieren gedaan werd en heeft daarom een honingadvocaat ontwikkeld. -kinderfeestjes -workshops -toekomstig: verhuur recreatiewoning, vergaderruimte, voorhuis en Bed&Breakfast
A
fzetlijnen van Imkerij De Nesse * Alle producten bij de imkerij zelf. Neem telefonisch contact op met Franca: 06-10747799 of mail info@imkerijdenesse.nl. * Honing in alle kernen van de Krimpenerwaard: bij de diverse boerderijwinkels zoals Kaasboerderij Hoogerwaard, bij restaurants zoals De Loet, bij groente- en fruithandels Aart Boers en Buitelaar, bij Sophie Delicatessen, Broodje Kadootje, Grand Cafe Siep, Bessentuin De Rode Mus, De Lekbongerd, het Wildhuys, het Schapenschuurtje. D Een anekdote over de honingadvocaat van ganzeneieren: een sommelier van het Rotterdamse restaurant Just proefde Franca’s advocaat en zonder de herkomst van de gebruikte eieren te kennen, detecteerde hij o.a. een ‘wildsmaak’! Dit vanzelfsprekend tot haar grote verrassing, en daarbovenop gaf hij een prima beoordeling voor de advocaat. De kok van Just raakte zo enthousiast dat hij nu nadenkt over kleinschalige diners op locatie in de Krimpenerwaard waarbij hij gaat koken met lokale producten. Gerrit: “Dan verwijzen we hem ook naar De Lekbongerd, De Bonte Weide, Het Wildhuys, noemt maar op!” Franca: “We zoeken de verbinding; zo haal je mensen uit de stad de Krimpenerwaard in, en creëren we draagvlak voor onze mooie producten. Met een paar Rotterdamse stakeholders moet zo’n idee toch van de grond komen?” Gerrit noemt vervolgens de tweewekelijkse Oogstmarkt in Rotterdam, waar Bram en Simone van Risp van het Wildhuys ook al van repten. Hier vind je veel lokale producten van groene voedselproducenten bij elkaar, uit de Krimpenerwaard en van omringende polders. D
Grutto’s terug in de Krimpenerwaard Camilla Dreef, bronnen: https://www.facebook.com/GruttosKrimpenerwaard/ en https://www.globalflywaynetwork.org/
Op bovenstaande Facebookpagina zijn de belevenissen te volgen van in 2020 met een satellietzender uitgeruste Krimpenerwaardse grutto’s. Het betrof vijf grutto’s die allemaal een naam kregen; twee broedden op agrarisch gebied (Mariëlle en Jaco) en drie (Annemieke, Sietse en Johan) in polder De Nesse van het ZHL. Ook werd nog een grutto (Grutto 7) op agrarisch gebied uitgerust met een radiozender. Mariëlle en Jaco hebben helaas nooit hun overwinteringsgebieden bereikt. Ze zijn vermoedelijk respectievelijk gepredeerd op het nest en geslagen door een slechtvalk in de Biesbosch. Het zenderonderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de provincie Zuid-Holland door Lowland Ecology Network van Jan van der Winden, en door Camilla Dreef. Dit gebeurt in samenwerking met de Stichting Het Zuid-Hollands Landschap (ZHL), Agrarisch Collectief Krimpenerwaard (ACK) en de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard (NVWK). Camilla plaatste de volgende teksten op Facebook en we citeren met toestemming [red]. D
14 maart 2021 olg grutto’s in de Krimpenerwaard In natuur- en agrarisch gebied werken diverse partijen aan verbetering van het leefgebied van grutto’s en andere vogels. Sinds 2020 worden enkele grutto’s gevolgd met zenders om het broedsucces en ruimtegebruik in beeld te brengen.
V
15 maart 2021 rutto 7’ in de Biesbosch 8 maart foerageerde deze grutto in de Noordwaard (Biesbosch) in een groep van zo’n 200 andere grutto’s. Deze grutto werd in 2020 gevolgd met een radiozender in polder Bergambacht om het broedsucces en habitatgebruik te bepalen. De plasdras in polder Bergambacht ‘Grutto 7’, foto: Adrie Vink ligt er ondertussen mooi bij, dus wellicht zien we ‘Grutto 7’ daar binnenkort. @Adrie Vink, dank voor het doorgeven van de waarneming en de foto. Mariëlle reageert: ‘Onze’ grutto is gesignaleerd in de Biesbosch!
‘G
21 maart 2021 e zendergrutto weer in Nederland En de eer is aan… Grutto Johan! Welkom terug in de Krimpenerwaard. Johan overwinterde in nationaal Park Djoudj in Senegal en vertrok 23 januari naar het noorden. 26 januari kwam hij in Spanje aan, waar hij een paar dagen ten zuiden van Cadiz verbleef om vervolgens door te vliegen naar Portugal. Het estuarium aan de Taag is een belangrijke pleisterplaats voor grutto’s onderweg naar Nederland. Johan werd hier ook meerdere keren in de rijstvelden gezien door gruttoonderzoekers. Begin maart vloog hij verder. Nog een korte stop langs de Golf van Biskaje ten zuiden van La Rochelle en nu dus weer veilig in de Krimpenerwaard.
1
waarna hij half december naar Spanje vloog. Begin maart verliet hij de Coto Doñana om nog een krappe twee weken langs de kust van Frankrijk te verblijven en sinds 23 maart is hij weer in Nederland. 1 april 2021 lle zendergrutto’s zijn weer terug in de Krimpenerwaard Na Johan en Annemieke, was het nog even wachten op Sietse, maar nu is ook Sietse veilig aangekomen in de Krimpenerwaard. In tegenstelling tot Johan en Annemieke vloog Sietse niet naar Afrika. Hij verbleef 9 maanden in Coto Doñana in Spanje in een straal van 25 kilometer. Op 22 maart kwam hij aan in Frankrijk en verbleef hij een paar dagen langs de Golf van Biskaje om 28 maart aan te komen in de Krimpenerwaard.
A
14 april 2021 aring van grutto Johan Nu de drie zendervogels weer terug zijn in de Krimpenerwaard volgen we ze op de voet. Waar in het gebied zitten ze? Hebben ze al een partner? Broeden ze al? De afgelopen twee weken vonden we alle drie de vogels terug. Gruttoman Annemieke en Johan waren beide gepaard. Grutto Sietse nog niet. Hij kwam als laatste aan en was druk bezig met foerageren. Van Johan konden we een paring filmen. Het was voor hem wel even een uitdaging met de harde wind… D
P
25 maart 2021 ok gruttoman Annemieke is terug! Grutto’s stromen Nederland binnen vanuit Zuid-Europa. Ze hadden afgelopen twee dagen de wind in de rug. Ook Annemieke vloog van de Golf van Biskaje naar de Krimpenerwaard. Van juli t/m half december verbleef hij in Senegal en Mauretanië,
O
De terugreis van grutto Johan, bron: https://www.globalflywaynetwork.org/
WAARDVOGEL | APRIL 2021 41
Kinderopvangboerderij 'Achter 't Potdeksel'
opvang van 07.00 tot 19.00 uur verticale groep van 0 tot 4 jaar (max. 16) optimale zorg en aandacht ervaren en gediplomeerde leiding in landelijke en agrarische omgeving unieke accommodatie in voormalige koeienstal buitenspeelruimte in openlucht en overdekt natuur-educatieve visie en uitgangspunten
www.kinderopvangboerderij.nl potdeksel.kinderopvangboerderij@kpnmail.nl Aad van der Meijden & Netty Brussee Benedenberg 66 - 2861 LH Bergambacht
0182-353183
Landschap Cultuurhistorie––Ecologie Ecologie Landschap –– Cultuurhistorie Advies – Realisatie – Educatie
Advies – Realisatie – Educatie
“Wij willen doorpakken, zeggen wat wij doen en doen wat wij zeggen”.
Wij kunnen u helpen door middel van:
Wij kunnen u helpen door middel van:
• Advies, ontwerp en directievoering bij inrichting van
• Advies, inrichting en beheer (boeren) erf, natuurterreinen, groen, landgoederen en landgoederen enopenbaar natuurterreinen. (boeren)erf.maken van bestekken en directievoering • Adviseren, bij (her)inrichting van grote en • Opstellen van beheerplannen enkleine gebiedsvisies. (natuur)terreinen. Ecologische landschappelijke inventarisaties. •• Aanplant enen onderhoud (hoogstam)fruitbomen. •• Monitoren van natuurwaarden. Lezingen, excursies en cursussen m.b.t. Natuur en • Leveren van streekeigen plantmateriaal en oude Landschap. rassen fruitbomen. • Lezingen, excursies en cursussen m.b.t. Natuur en Landschap.info@bureau-schildwacht.nl
www.bureau-schildwacht.nl info@bureau-schildwacht.nl Beukendaal 3, 2831 VA Gouderak www.bureau-schildwacht.nl Beukendaal 3, 2831 VA Gouderak 06-22978424 06-22978424
Uw duurzame drukker in de Krimpenerwaard FSC® gecertificeerd en premium partner
2022 wordt het Jaar van de Merel - u kunt meedoen aan vooronderzoek in 2021 https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/jaar-van-de-merel-in-2022, 31 maart 2021
PERSBERICHT
Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek Nederland kiezen ieder jaar een vogelsoort waar we ons in het bijzonder op richten. Dat doen we door middel van (publieks)onderzoek en door meer aandacht voor deze vogel te vragen. Dit jaar gaat het anders. We bereiden ons voor op 2022: het Jaar van de Merel. Meest talrijke broedvogel, maar… Wie kent hem niet, met zijn zwarte pak en parmantige gele snavel: het merelmannetje dat vanaf de hoek van het dak zijn dromerige lied zingt. De merel is de meest algemene vogelsoort van ons land en een bekende tuinvogel. Maar vanaf 2016 is er iets opmerkelijks aan de hand: de aantallen duikelen omlaag. In een paar jaar tijd is bijna 30 procent van de broedende merels verdwenen, zo blijkt uit landelijke tellingen. Veel vogelliefhebbers zagen ‘hun eigen’ merel ineens niet meer. Mogelijke redenen voor de afname We willen graag weten waar deze forse afname door komt. We vermoeden dat het usutu-virus veel slachtoffers heeft gemaakt. Is dat inderdaad zo en maakt het virus nog steeds slachtoffers? Of brengen merels ook minder jongen groot? En zijn er verschillen tussen de aantallen merels binnen en buiten het stedelijke gebied? Hoe algemeen deze soort ook is, we blijken heel veel dingen nog niet te weten. Daarom duiken we in het Jaar van de Merel dieper in de aantalsontwikkeling en het broedsucces van de soort.
Merels zijn niet erg sociaal en zien andere merels als grote concurrent, wat kan leiden tot felle gevechten. Of zou deze merel brutaal zijn geweest en wil de andere merel duidelijk maken dat hij zijn snavel moet houden? Foto: Peter Stam
Vooronderzoek in 2021 In 2022 staat een groot publieksonderzoek op het programma. Dat jaar zijn ook de gemeenteraadsverkiezingen. Een mooie kans om op lokaal niveau aandacht te vragen voor groene wijken en tuinen, zowel in het stemhokje als ook daarna. Want merels zijn niet zo dol op stenen en tegels. Maar ook 2021 staat in het teken van deze soort. Dit jaar gebruiken we om vooronderzoek te doen. De focus ligt vooral op nestonderzoek. Hiermee willen we onderzoeksvragen opstellen die we volgend jaar samen met een brede groep belangstellenden kunnen beantwoorden. Kijk op www.jaarvandemerel.nl hoe u dit jaar mee kunt doen. In de loop van 2021 informeren we u nader over de activiteiten in het Jaar van de Merel in 2022. Hopelijk draagt het onderzoek in het Jaar van de Merel bij aan een beter begrip van de kwaliteit van onze wijken, tuinen, parken en plantsoenen voor de vogels met wie we onze steden en dorpen delen! WAARDVOGEL | APRIL 2021 43
Verslag ALV 14 april 2021 Frans van der Storm, secretaris
Vooral de laatste twee dagen voor de vergadering leek het wel een ouderwetse bijeenkomst te worden. De aanmeldingen stroomden binnen, tot op de allerlaatste minuut zelfs, en kwamen uit op 37 leden plus 4 bestuursleden. Het grootste deel van de meeting waren er 31 deelnemers aanwezig; sommigen bleken problemen te hebben met de techniek, of dachten dat Zoom toch beter was dan GoogleMeet… D
E
n zo opende voorzitter Jaap Graveland de vergadering met een korte terugblik op het afgelopen jaar, op alles wat we niet meer konden organiseren, en vooral op wat we wèl hebben gedaan; over 59 nieuwe leden die zich hebben aangemeld in 2020 en over 10 die we hebben moeten uitschrijven vanwege overlijden, verhuizing naar ver weg, of gewoon omdat leden opzegden. Met successen in de bestrijding van het virus in het vooruitzicht durven we het aan om weer activiteiten te gaan organiseren. e vergadering was ook dit jaar de secretaris goed gezind en keurde het verslag over 2020 goed. Zo verging het ook de penningmeester. De vereenvoudigde weergave van de financiële jaarstukken gaf qua vorm noch inhoud aanleiding tot discussie. De Kascontrolecommissie gaf aan de verstrekte informatie te hebben beoordeeld, dat enkele suggesties voor verbetering van de presentatie van balans, inkomsten en uitgaven en begroting goed zijn verwerkt en dat het er nu prima uitzag.
o komen we op afscheid en welkom. Afscheid van Harry Verkerk als lid van de kascontrolecommissie, van Gabrielle Heuvelman als coördinator voor de werkgroep vlinders en libellen, en last but not least van Jan de Boer als penningmeester. Gabrielle heeft zo’n zes jaar de vlindergroep gecoördineerd en in die tijd onder meer het nachtvlinderen nieuwe impulsen gegeven, mooie excursies georganiseerd en ze stond mede aan de wieg van ons icoonproject Graslandvlinders. Jan de Boer is ‘slechts’ drie jaar penningmeester geweest, daarbij ondersteund door zijn echtgenote Alice, en heeft in die korte periode een professionaliseringsslag gemaakt in de financiële administratie. De pandemie heeft echter veel impact op zijn werk en daardoor zag Jan zich genoodzaakt om na één periode alweer te stoppen met zijn bestuurswerk. Van Gabrielle en Jan is met passende cadeaus en mooie dankwoorden afscheid genomen.
L
D
Z
I
D
ang verhaal kort: de algemene vergadering verleende het bestuur en in het bijzonder de penningmeester decharge voor het gevoerde beleid en beheer. Ook de begroting kreeg de gevraagde goedkeuring. Verder deed de commissie de suggestie om serieus werk te maken van verzekering voor de vrijwilligers en om te zorgen voor een goed en volledig overzicht van de inventaris. Namens het bestuur kon Jaap melden dat beide onderwerpen al op de agenda staan en dat voor de inventaris inmiddels Floor Andeweg zich heeft gemeld als coördinator. ijn we daarmee door het geld heen? Nee, het wordt tijd om ons voor te bereiden op nieuwe tijden met nieuwe kansen én lasten, en dus ook een aangepaste behoefte aan inkomsten. Het bestuur lichtte toe wat op ons afkomt aan meerkosten voor aankopen en onderhoud van materialen, mogelijke huur voor verenigingsruimte en premies voor verzekeringen. De huidige begrotingssystematiek is dat vaste lasten (Waardvogel, website, vergaderingen en lezingen, basiskosten werkgroepen) worden gedekt door de vaste inkomsten uit vooral contributies en sommige vergoedingen. Extra uitgaven en projecten moeten worden gedekt uit subsidies en donaties van fondsen als Pieternella Pols, Van der Hucht de Beukelaar en het Streekfonds Krimpenerwaard. Hoe gewaardeerd ook, zulke bronnen zijn onzeker, zoals we merken aan Sympany (textielcontainers), dat geen opbrengst heeft door het grote Corona-aanbod. Na verschillende opties te hebben besproken, bepaalt de vergadering haar voorkeur op twee sporen: denk aan zowel een contributieverhoging (want de huidige contributie is écht heel erg laag voor wat NVWK levert) als aan het verhogen van inkomsten uit activiteiten (zoals landschapsonderhoud, tellingen enz.), wel rekening houdend met het karakter van een vrijwilligersvereniging. Het bestuur gaf aan zich al eerder op inkomstenverhoging te hebben georiënteerd, dat de zustervereniging over de Lek, de NVWA hier ervaringen mee heeft en dat het bestuur zijn licht daarover verder zal opsteken bij de NVWA.
44
Z
WAARDVOGEL | APRIL 2021
e vergadering heeft met algemene stemmen en gepast enthousiasme (voor zover dat dus gaat in een digitale vergaderzaal) akkoord gegeven op de benoeming van Marco Steenwinkel als penningmeester en Benjamin Hallie als bestuurslid algemene zaken. Zij stellen zich aan alle leden voor via de Waardvogel. Tot slot mag vermeld dat Michiel Fokkema zich beschikbaar heeft gesteld voor de kascontrolecommissie, en dat zijn aanmelding in dankbaarheid is aanvaard. n de rondvraag merken diverse leden op dat de Waardvogel, en dan vooral haar redactie, een vet compliment verdient. Het blad ziet er fantastisch uit en bevat veel lezenswaardige artikelen. Verder wordt gevraagd om alert te zijn op de coördinatie van onze inbreng bij het dijkversterkingsproject KIJK. Vanuit de projectorganisatie lijkt de coördinatie bij HHSK wat onder water te gaan: wij moeten opletten dat we onze inbreng vanuit de volle breedte en in de samenhang van de NVWK kunnen blijven leveren. Aan deze vergadering namen relatief veel nieuwe leden deel, voor hen ook een aardige manier om meer zicht te krijgen op wat er gebeurt en wie waarmee bezig is. Maar een en ander neemt niet weg dat het voor nieuwe leden best moeilijk is om een keuze te maken wanneer zij zich willen aansluiten bij een of meer werkgroepen. En sterker nog: ook zij die al jaren lid zijn vinden het best lastig om dat uit te vinden. Aan het bestuur dus de vraag/opdracht om met een goed voorstel te komen hoe de introductie van nieuwe leden in de vereniging te vergemakkelijken. Het bestuur was blij zo’n concrete oproep van enthousiaste nieuwe leden te horen, en zal bekijken hoe het daar op korte termijn op kan inspelen.
D
it alles gezegd hebbende sluit Jaap de vergadering en bereidt ons voor op een inspirerende lezing over Biodiversiteit in de Krimpenerwaard. Alle stukken die op de ALV zijn besproken, en de presentatie, vind je op de website op de pagina https://www.nvwk.nl/de-vereniging/bestuur/.
Fotowedstrijd 60-jarig bestaan NVWK Redactie Waardvogel
O
ns jubileumjaar is aangebroken, maar de coronapandemie heeft een lelijke streep door de plannen voor feestelijke activiteiten getrokken. Op een feestje wil je elkaar zien en spreken! Dat element misten we erg het afgelopen jaar in ons sociale leven. De besmettingsrisico’s zijn voorlopig nog niet geweken. In overleg heeft het bestuur daarom besloten om het vieren van ons jubileum voorlopig door te schuiven, misschien zelfs naar 2022. Maar... we laten 2021 niet helemaal ongemerkt voorbij gaan, want er is iets dat we gedurende dit jaar wél kunnen doen: fotograferen. We bedachten een fotowedstrijd met als onderwerp: de invloed van corona op de natuur. Denk aan het herwaarderen van de natuur dichtbij huis, de schonere luchten, de drukte in recreatiegebieden, steeds meer vogelaars, afstand houden ook buiten. Overal in het dagelijks leven, en dus ook in de natuur, merken we de invloed van het virus als we goed kijken. Laat de lens van je camera meekijken en leg het beeld vast! Het gaat niet om kwalitatieve superfoto’s, maar om het onderwerp. Ook met je telefoon kun je fotograferen. De wedstrijd duurt een jaar lang, dus je kunt in vier seizoenen foto’s maken. Stuur ze naar de redactie: nvwkredactie@gmail.com. Je mag er zoveel insturen als je wilt. Een expositie van de foto’s en de prijsuitreiking volgt in 2022! D
Turkse tortel wacht tot lockdown voorbij is
A
d Verhoeff fotografeerde deze Turkse tortel zittend in een voederhuisje. Hij zag hierin een mooi beeld van een tortel in coronatijd. Alsof de tortelduif zich afvroeg : is de lockdown al opgeheven? Dan kom ik er weer uit! D
WAARDVOGEL | APRIL 2021 45
Stikstofrapporten geven richting aan politiek www.natuurmonumenten.nl/natuurgebieden, 9 april, 2021, Marjolein Koek, persvoorlichter
PERSBERICHT
Vandaag verscheen het rapport Stikstof en natuurherstel. De auteurs pleiten voor een stikstofreductie van ten minste 70%. Met dit waardevolle onderzoek geven de wetenschappers antwoord op een vraag die tot nu toe niet beantwoord werd: wat is er vanuit natuurbehoud bezien nodig aan stikstofreductie? Natuurmonumenten vindt het noodzakelijk dat politieke partijen deze nieuwe inzichten meenemen en de stikstofwet in de formatie hierop aanpassen. Vorige maand verscheen al een viertal rapporten die het nieuwe kabinet handvatten bieden om ook op de langere termijn invulling te geven aan de stikstofopgave. Uit al deze rapporten wordt eens te meer duidelijk dat met het aannemen van de stikstofwet er een begin van een oplossing ligt, maar dat er om natuur echt te helpen, sneller en meer reductie van stikstof nodig is. Ecologisch vs juridisch probleem In het rapport Stikstof en natuurherstel gaan de wetenschappers in op de vraag wat natuur nu écht nodig heeft. Want de stikstofcrisis wordt door de politiek nog vaak als juridisch probleem benaderd, terwijl het hier eigenlijk om een ecologisch probleem gaat. Niet eerder was onderzocht wat de natuur feitelijk nodig heeft om te herstellen van een decennialange overmaat aan stikstof. De wetenschappers voorzien met dit rapport in deze leemte en stellen dat de stikstofdepositie in 2035 met ten minste met 70% afgenomen moet zijn. Huidige wetgeving De huidige wet is het begin van een oplossing, maar ontoereikend als we het verlies van planten en dieren willen stoppen. In de huidige stikstofwet wordt uitgegaan van een reductie van stikstof met 50%. Met deze wet ligt er weliswaar een basis waarmee de crisis kan worden aangepakt, zodat we werk kunnen maken van het terugbrengen van de uitstoot enerzijds en het herstellen van robuuste natuur anderzijds. Maar tegelijkertijd doet de wet nog lang niet genoeg om natuur te redden. Natuurmonumenten sprak haar zorgen hierover al eerder uit. Dit rapport bevestigt nu dat deze zorgen terecht zijn. Herstelmaatregel of noodinfuus De wetenschappers zijn ook kritisch op de mogelijkheden om met Een flinke bos brandnetels aan de rand van een akker, foto: NU.nl/Job van der Plicht herstelmaatregelen in natuurgebieden de achteruitgang als gevolg van de overmaat aan stikstofdepositie tegen te gaan. Vernattingsmaatregelen voor natte natuur werken doorgaans wel goed, maar daarvoor zijn ook ingrepen rond natuurgebieden nodig. Voor droge natuur zijn herstelmaatregelen veelal pas goed mogelijk als de stikstofdepositie drastisch gedaald is. Met de huidige maatregelen worden kwetsbare populaties van dieren en planten aan een noodinfuus gelegd, waarmee ze nog in leven worden gehouden in afwachting van de noodzakelijke daling van de stikstofdepositie. Maar omdat die maatregelen ook negatieve effecten hebben op ecosystemen kunnen ze niet blijvend worden ingezet. Natuurmonumenten herkent dit duivelse dilemma en kijkt daarom kritisch naar welke maatregelen het meest duurzame effect geven en tegelijk het minst schadelijk zijn. Daarbij wordt steeds vaker de de grens bereikt van wat nog met maatregelen in natuurgebieden mogelijk is, terwijl de beloofde daling in stikstofdepositie nog niet is gerealiseerd. Verkenningen rondom stikstof Vorige maand verschenen nog vier rapporten: Langetermijnverkenning Stikstofproblematiek, Verkenning Normeren en Beprijzen stikstofemissies, Taakopdracht ruimtelijke verkenning stikstofgevoelige natuur en Verkenning Governance en participatie. De rapporten geven samen met dit nieuw verschenen rapport Stikstof en natuurherstel aan de nieuw te formeren regering een duidelijke richting waarin verdere regelgeving moet worden gezocht. Combineren met andere opgaven Uit de rapporten blijkt dat waar mogelijk opgaven moeten worden gecombineerd: De stikstofaanpak is niet de enige opgave die de ruimtelijke inrichting van Nederland de komende jaren gaat beïnvloeden. In de verkenningen is onderzocht hoe natuurinclusieve inrichtingsmaatregelen buiten de natuurgebieden gecombineerd kunnen worden met andere gebiedsopgaven zoals doorontwikkeling naar kringlooplandbouw, energietransitie, wonen, recreatie, klimaatadaptatie en droogtebestrijding. Deze multifunctionele aanpak juicht Natuurmonumenten toe: een tunnelvisie die zich enkel richt op terugdringen van stikstofuitstoot is niet alleen duur, maar ook veel minder effectief. Impopulaire maatregelen nodig Ook waarschuwen de rapporten ervoor dat er voor het stikstofprobleem geen eenvoudige oplossingen (meer) bestaan: de overheid zal om te slagen ook impopulaire maatregelen moeten treffen die flinke impact op de Nederlandse landbouw zullen hebben. Het gaat hierbij onder andere om maatregelen als onteigening en uitkoop van piekbelasters. Grensoverschrijdende afspraken Verder is samenwerking met buurlanden en Europa noodzakelijk. Dit laatste punt komt ook terug in het rapport Stikstof en natuurherstel. Stikstof houdt zich niet aan landsgrenzen: in Nederland ‘geproduceerde’ stikstofverbindingen komen in buitenlandse natuur terecht, en andersom. Als we alle natuur in Nederland en Europa willen behouden en beschermen, zullen grensoverschrijdende afspraken moeten worden gemaakt om stikstofuitstoot terug te dringen. 46
WAARDVOGEL | APRIL 2021
Voor al uw boekhoudzaken, belastingadviezen, belastingaangiften en loonadministraties Ook over uw privé-aangiften geven wij u graag advies.
Meidoornstraat 3-F 2861 VH BERGAMBACHT
Telefoon : 0182 - 351240 E-mail
: info@verwaaladministratie.nl
Benedenkerkse weg 41a 2821LA Stolwijk www.groenehart-tuinenparktechniek.nl
Uw Stiga dealer voor de krimpenerwaard
Reisgids 2016
jde bestemmingen Vogel- en natuurreizen naar wereldwi
reisprogramma ww Vraag de gratis reisgids aan! E inf
www.birdingbreaks.nl • T ( 020) 779 20 30 • E info@
woude ligt in het hart van de feervolle zalen zijn zeer geschikt e of feestelijke bijeenkomst. etverbinding zijn aanwezig. t complete maaltijden of buffetten. eid in eigen keuken. Bel ons voor:
De Wielewaal
Natuurmuseum & klompenwinkel v.o.f. “Bewonder de natuur van Het Groene Hart in een schilderachtige omgeving tussen Lek en IJssel”
Fam. Rijneveld | Tiendweg 26 | 3411 NB Willige Langerak (Lopik) | 0182-384454 Al vanaf 1998 actief in natuureducatie Voor actuele openingstijden en overige informatie zie
www.museumdewielewaal.nl
“De Zwaan” biedt ook een p afhaalmaaltijden en een sna Keuken geopend van 17.00 t woensdag, vrijdag en zaterd