Bron: natuurregistraties R.J.S. Terlouw, 1974-1978
met 23 waarnemingen (57,5%), kleine karekiet (Kk) was goede tweede met 14 waarnemingen (35%). De gele kwikstaart (Gkw) 2 waarnemingen (5%) en de rietzanger (Rz) 1 waarneming (2,5%) waren incidentele waardvogels (tabel 1).
D
e koekoek in 2020 Elk jaar proberen we één of enkele vogelsoorten wat intensiever te volgen in de Krimpenerwaard. Bij ons een december-activiteit om gezamenlijk de soort te selecteren, waar uiteraard veel onderlinge discussie aan vooraf gaat. Na een lange periode kwam voor 2020 de koekoek weer wat intensiever in beeld. Een lastige maar o zo leuke soort. Een grote actieradius, mannetjes die meerdere vrouwtjes hebben, en juist die vrouwtjes die bepalend zijn om het aantal territoria te bepalen hebben een sterk verborgen gedrag. Daar komt nog bij dat één vrouwtje in meerdere nesten haar eieren deponeert. Kortom, soms verzuchtten we: “Waar zijn we weer aan begonnen!” Vroeg op, in de avondschemering nog even door. Urenlang zittend op een slootkantje, soms met – vaak zonder resultaat. Maar met wat geduld en ondanks de vele jaren, de toch nog niet verleerde handigheid van het interpreteren waar het vrouwtje haar eieren in nestjes deponeert, bleken we de locaties van sommige nesten toch weer te kunnen bepalen en de waardvogelsoort vast te kunnen stellen. Als eenmaal in beeld is waar het nest te verwachten is dan is het vaak nog wel een uitdaging om er ook daadwerkelijk bij te komen als je met zekerheid wilt kunnen vaststellen dat je de juiste locatie in beeld hebt. Deze controle voor 100% zekerheid ging in de jaren zeventig voor een deel van de nestjes makkelijker. Destijds was de graspieper de belangrijkste waardvogel voor de koekoek in de Krimpenerwaard en tja, die zijn redelijk goed vindbaar in het grasland. Op de tweede plaats kwam in die periode de kleine karekiet. Die soort was ook destijds al wat lastiger. Je moest er voor terug met een bootje of simpelweg kleren uit en even zwemmen. Dat laatste doe ik tegenwoordig niet meer, dus of je moet terug met de kano of je gaat voor de makkelijke weg en bepaalt de zekerheid op basis van gedrag, voederfrequentie, geluiden en als de jonge koekoek groter wordt soms als bonus een zichtwaarneming. Dit past ook beter bij het vogelonderzoek in de 21e eeuw, waar nestonderzoek toch steeds meer ter discussie staat. Maar zo kost het wel meer tijd. Daartegenover staat dat je tegenwoordig als je het handig aanpakt zelf veel minder door de Krimpenerwaard hoeft te toeren. Door waarneming.nl wekelijks te checken krijg je inzicht waar vogels zich ophouden door te anticiperen op clusters van waarnemingen van derden en kan je dus veel gerichter zoeken naar territoriale mannetjes. Vanuit gebiedskennis en habitat van de waardvogels kan je inschatten waar de koekoekvrouwtjes hun gedrag kunnen vertonen waarmee ze waardvogels bespioneren. En dan is het vervolgens een beetje lui werk. Zitten in een randje, alert op
10
WAARDVOGEL | APRIL 2021
stiekeme koekoekvrouwtjes. Wat opschuiven van je plekje als je er één in het zicht krijgt. De andere dag nog eens terug en voilà, een redelijk vermoeden van de waardvogel en de locatie van haar nest is het resultaat. Wel is het jammer dat de meldingen op waarneming.nl meestal niet de juiste locatie blijken te bevatten. De plek van het pad of de weg waar de soort werd geklikt op de telefoon is vaker aangegeven dan de werkelijke locatie van de vogel. Zit hij nu in de zuidelijke of noordelijke Stolwijkse Boezem? Hebben de waarnemingen op de Parallelweg langs de N210 betrekking op de Kwakels of het recreatiegebied aan de noordzijde van de weg of riep de vogel zelfs uit de noordelijke Nespolder? Het blijft jammer dat bij het digitaal invoeren niet meer zorgvuldigheid wordt toegepast. Waarneming. nl is voor velen meer een digitale soortenlijst geworden dan het oorspronkelijke doel dienen: het vastleggen van gegevens voor onderzoeken en aantalbepaling. Juist door een nauwkeurige plaatsinvoer en vermelden van het gedrag kan het een waardevol bronbestand zijn voor onderzoekers en het vastleggen van historische informatie een belangrijk hulpmiddel zijn. Bij de koekoek bleek dit vaak minder problematisch. In het voorbeeld van de Stolwijkse Boezem kun je, nadat de rieteilanden in de maalwatergang in 2013 zijn verwijderd, de noordelijke boezem vergeten voor koekoeksvrouwtjes. Geen habitat meer voor de kleine karekiet als waardvogel beschikbaar en voor graspiepers was die nooit in het gebied aanwezig. Ook graslandgebied kan je tegenwoordig vrijwel overal uitsluiten als habitat waar je een vrouwtje koekoek kan aantreffen. De graspieper, die in de jaren zeventig vorige eeuw nog overal aanwezig was en de meest talrijke waardvogel was voor de koekoek in ons gebied, is schaars geworden. In de midden jaren zeventig vorige eeuw werd de populatie voor de hele Krimpenerwaard nog geschat op 750 territoria (Randstad en broedvogels, 1981).
B
egin 2020 besloten we dus om te proberen weer een beeld van de koekoek in de Krimpenerwaard te krijgen. We hebben uiteindelijk een grove schatting kunnen maken van het aantal territoria van vrouwtjes van de koekoek. Dit zal rond de 10 exemplaren zijn geweest (zie figuur 1). Van 4 vrouwtjes hebben we één of meerdere geparasiteerde nesten kunnen lokaliseren. De waardvogel betrof in alle gevallen de kleine karekiet. Niet verwonderlijk zoals gezegd, als je naar de actuele stand van graspieper en gele kwikstaart kijkt. Waar we wel over twijfelen is of de koekoekvrouwtjes ook in ons gebied het aantal van 8 tot 12 eieren kan plaatsen in gastnestjes. De dichtheid van de kleine karekiet is weliswaar lokaal hoog en een vrouwtjeskoekoek heeft een grote actieradius. In gebieden als de Berkenwoudse Driehoek, Berkenwoudse Boezem, een deel van De Nesse en