FISCALITEITEN
Ontwikkelingen en onduidelijkheden
Zorgbesluit vrijstelling vennootschapsbelasting De uitleg en toepassing van de zorgvrijstelling van de vennootschapsbelasting blijft in beweging. Het overgangsrecht is onlangs met een jaar verlengd en er is duidelijkheid gekomen over de impact van de coronabijdragen. De inrichting van de statuten blijft de gemoederen nog steeds bezig houden. In deze bijdrage een update. Overgangsrecht met een jaar verlengd Eind december 2020 is het beleidsbesluit genomen om het overgangsrecht van de zorgvrijstelling, dat zou aflopen, met een jaar te verlengen tot eind 2021. Wellicht bedoeld als een kerstcadeautje, ware het niet dat een groot deel van de zorginstellingen hun situatie inmiddels al zo goed mogelijk in lijn hadden gebracht met de nieuwe voorwaarden en het overgangsrecht dus niet meer nodig hebben. Uiteraard zullen er ook zorginstellingen zijn die andere prioriteiten hadden waardoor verlenging als gelegen komt. Voor instellingen die niet kunnen, of niet willen, voldoen aan de nieuwe eisen van het beleidsbesluit van december 2019 biedt deze verlenging de mogelijkheid om nog een jaar buiten de heffing van vennootschapsbelasting te blijven. Hierbij dient er wel rekening mee gehouden te worden dat het overgangsrecht geen vrijbrief is voor de zorgvrijstelling; het overgangsrecht bepaalt dat aan enkele in het beleidsbesluit 2019 gestelde eisen nog niet hoeft te worden voldaan, maar dat uiteraard wel aan de andere voorwaarden zoals de werkzaamhedeneis moet worden voldaan. Let op, voor deze instellingen kan het overigens in sommige situaties gunstiger zijn om de vennootschapsbelastingplicht eerder in te laten gaan dan per 1 januari 2022. Bijvoorbeeld als nu verliezen worden geleden kunnen, door aangifte te doen, deze verliezen meegenomen worden naar de toekomst voor verliesverrekening met winstgevende jaren.
22
aan de 90%-toets van de werkzaamhedeneis van de zorgvrijstelling. De onwenselijkheid hiervan is ook door het ministerie van Financiën onderkent en daarom is inmiddels een goedkeuring verschenen. In het beleidsbesluit is opgenomen: ‘Ik keur goed dat een continuïteitsbijdrage voor zorglichamen, de vrijgestelde status van deze zorglichamen voor het boekjaar 2020 niet ontneemt als de zorgvrijstelling in het boekjaar 2019 ook van toepassing was op deze zorglichamen. Als voorwaarde geldt hierbij dat er zich buiten de ontvangst van de continuïteitsbijdrage(n) in het boekjaar 2020 geen wijziging in de feiten en omstandigheden heeft voorgedaan resp. voordoet, die tot gevolg heeft dat de zorgvrijstelling niet meer van toepassing is.’ Let op. Niet voor alle zorginstellingen biedt deze goedkeuring soelaas. Denk bijvoorbeeld aan (onlangs overgenomen commerciële) zorginstellingen die in 2019 de zorgvrijstelling niet hebben toegepast. Dit betekent naar onze mening echter niet dat de zorgvrijstelling per definitie niet meer kan worden toegepast. Door te kiezen voor juiste en passende toetsingscriteria kunnen naar onze mening ook deze zorginstellingen in principe gebruik maken van de zorgvrijstelling.
Onduidelijkheid over statuten
Duidelijkheid over impact continuïteitsbijdragen
De zorgvrijstelling kent een winstbestemmingseis. Om als zorginstelling aan deze eis te kunnen voldoen dienen onder andere de statuten van de instelling juist te zijn ingericht. Wat in dit geval ‘juist’ is, is al jaren onderwerp van discussie. Een aantal discussiepunten:
Sinds de eerste ondersteuningsmaatregelen werden afgekondigd ontstond de vraag wat hiervan de gevolgen zijn voor de toepassing van de zorgvrijstelling. Wettelijk en beleidstechnisch gezien bestond namelijk het risico dat door het ontvangen van de continuïteitsbijdrages in sommige gevallen niet zou worden voldaan
1. Jaarwinstbepaling Diverse adviseurs zijn stellig van mening dat in de statuten expliciet een jaarwinstbepaling moet worden opgenomen. Zij baseren dit op het beleidsbesluit waarin is opgenomen dat de winstbestemmingseis toeziet zo-
01 2021