110355_MSMD_4_2011_Opmaak 1 29-07-11 10:28 Pagina 22
22
Molenaar in de fout De wallen van een stad waren vroeger een geliefde vestigingsplaats voor molens. Op de hooggelegen verdedigingswerken hadden ze een vrije windvang, terwijl een goede aan- en afvoer van graan, meel en andere producten verzekerd was. Als er een belegering dreigde konden de houten bouwwerken snel worden afgebroken. Ook in Zwolle telden de bastions in de zeventiende en achttiende eeuw tal van molens, die voor bezoekers al van veraf de eerste zichtbare tekenen van de stedelijke bedrijvigheid vormden.
p het bolwerk tussen de Kamperpoort en de Rodetoren verrees in 1620, kort na de aanleg, een korenmolen. Dit bastion, dat deel uitmaakte van een nieuwe stedelijke verdedigingslinie, kreeg in de volksmond al snel een opvallende naam toebedeeld. Het aarden vestingwerk werd in de eerste decennia van zijn bestaan aangeduid als de Kutgies-, Kutties-, Kuthgens- of Kuttenwal. Deze benaming was ontgetwijfeld ontleend aan het gegeven dat de Zwolse prostituees in dit afgelegen en met gras begroeide oord hun klanten bedienden. Dat de in onze oren enigszins scabreus klinkende naam gewoon in officiële documenten werd gebruikt, lijkt aan te geven dat ook de hogere kringen er aanvankelijk geen aanstoot aan namen. Na verloop van tijd werd, wellicht onder invloed van een ‘beschavingsoffensief’ van de calvinistische predikanten, toch anders over de schunnige aanduiding gedacht. Een eerste teken aan de wand is dat het bastion na het midden van de zeventiende eeuw in raadsnotulen en transportakten soms discreet werd vermeld als de ‘K-wal’. Later kwam een geheel nieuwe naam in zwang: de Jufferenof Juffertjeswal. Deze term, die op een meer bedekte wijze aan de lokale straatmadeliefjes refereert, duikt in 1665 voor het eerst in een archiefstuk op. Het gebied staat tegenwoordig bekend als het Maagjesbolwerk.
O
De Jufferenmolen heeft eeuwenlang zijn wieken laten draaien. De oorspronkelijke houten standerdmolen werd omstreeks 1830, nadat het bastion zijn militaire functie had verloren, vervangen door een moderne achtkantige stellingmolen met een stenen onderbouw en een met riet gedekte bovenbouw.
De Molen van Kok Aan het einde van de negentiende eeuw ging de Jufferenmolen ook wel als de Molen van Kok door het leven. Deze naam verwees naar molenaar Harm Kok, die het gebouw in oktober 1875 voor 6.000 gulden had gekocht. Evenals verschillende van zijn voorgangers stamde de in Almelo geboren Kok uit een echte molenaarsfamilie, met leden die op diverse plaatsen in Overijssel en daarbuiten werkzaam waren. Zijn loopbaan als molenaar kende echter een dramatisch einde. Op 18 maart 1900 werd de 59-jarige Kok door de politie gearresteerd op verdenking van ‘het door beloften opzettelijk uitlokken van diefstal’. De zaak was zo’n drie weken eerder door een anonieme brief aan graanhandelaar Van Assen in gang gezet. De schrijver beweerde dat de koopman door zijn knechten bestolen werd, aangezien zij geleverde zakken graan niet altijd in rekening brachten. Volgens de klikspaan was ‘molenaar K.. hier ter stede’ bij deze fraude
betrokken. De geschrokken Van Assen besloot Kok bij zijn volgende bezoek aan zijn graanpakhuis scherp in de gaten te houden. Enkele dagen later kwam de molenaar zoals gebruikelijk met paard en wagen een nieuwe voorraad ophalen. Nadat hij weer met zijn vracht was vertrokken, wachtte de graanhandelaar hem een eindje verder op. Bij de daaropvolgende controle bleek inderdaad dat Kok in plaats van de bestelde en betaalde vijftien zakken rogge er zestien op zijn wagen had liggen. De betrokken pakhuisknechten gaven het bedrog al snel toe. Ze vertelden dat ze door Kok met de belofte van een fooi waren verleid om hem geregeld een extra zak graan mee te geven. Van Assen haalde de politie er niet bij, omdat, zoals hij later verklaarde, ‘indertijd een bediende van mij, die mij bestolen had, en waarvan ik aangifte wilde doen, zich verdronken heeft. De gedachte daaraan maakte mij huiverig om de politie met de zaak in kennis te stellen.’ In plaats daarvan liet hij Kok een contract ondertekenen, waarin de molenaar beloofde de op staande voet ontslagen knechten voortaan uit eigen zak drie gulden per week te betalen. De kwestie leek dus met een sisser af te lopen. Maar al vlot deden allerhande geruchten de ronde in Zwolle en kreeg ook de politie lucht van de zaak. Kok
De Jufferenwal en -molen vanaf de Kamperpoortenbrug. Prentbriefkaart uit circa 1900.