*Tijdschrift_MSMD_2_2012 (origineel)
17-04-2012
15:35
Pagina 16
16
door Niels Bakker
Verraad van Hengelo tot Kampen
‘Dat heb ik gezegd onder invloed gedaan te hebben’
Het joodse echtpaar Sigfried Isaäcson en Clotilde Isaäcson-Lievendag woonde bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog aan de fraaie Deldenerstraat in Hengelo. Sigfried was in 1921 na de nodige omzwervingen als ingenieur naar Hengelo gekomen om te gaan werken bij het Twentsch Centraal Station voor Electrische Stroomlevering. Clotilde was een dochter van de vrouw waar hij in de kost kwam. In 1926 trouwden ze. Het echtpaar kreeg drie kinderen: Eddy (1927), Rini (1931) en Sonja (1932). Een paar jaar na hun huwelijk werd Sigfried leraar aan de Hogere Textielschool in Enschede. Niets leek een gelukkig leven in de weg te staan. Een vrouw uit het oosten van Europa zou in het oosten van Nederland echter een fatale rol gaan spelen. Ook de Isaäcsons kregen nadrukkelijk met haar te maken.
Het echtpaar Isaäcson.
Na de oorlog werd het valse persoonsbewijs van Eddy Isaäcson ingenomen.
athalyn, ‘Kathy’, Toth, op 21 mei 1920 geboren in het Hongaarse Ujpest, kwam in 1925 naar Hengelo. Haar vader was als oorlogsinvalide uit de Eerste Wereldoorlog gekomen en enkele jaren daarna was haar moeder overleden. Vader Toth bleef achter met acht kinderen en besloot om Kathy te laten adopteren. Hoe en waarom het Hengelo werd is niet meer te achterhalen, maar in 1925 kreeg de Hongaarse kleuter van vier jaar onderdak bij een kinderloos, keurig net katholiek echtpaar. Een echt warm nest was het voor haar niet, zou Kathy later verklaren, maar ze werd een Hengelose als veel andere meisjes van haar leeftijd. Alleen haar buitenlandse accent verried nog enigszins haar Hongaarse afkomst. Op vijftienjarige leeftijd ging ze, in 1935, werken als hulp in de huishouding. Na enige tijd kwam ze terecht bij de vrijgezelle Johanna van der Linde, die een lingeriezaak had aan de Enschedesestraat. Het klikte meteen tussen de twee en er ontstond een innige band. Kathy voelde zich zeer op haar gemak bij haar bazin, maar begon na verloop van tijd misbruik te maken van de vertrouwensrelatie. Zo stal ze wel eens wat uit de woning.
K
Na een toevallige ontmoeting Op een avond, vermoedelijk in 1942, kwam ze op het station in Hengelo in gesprek met de knappe Ben Wibier uit Lonneker, die haar mee uitvroeg. Kathy raakte volledig van hem in de ban en Wibier kon met haar doen en laten wat hij wilde. Hij had zich aangemeld bij het Politie Opleidings Bataljon, de POB, in Schalkhaar en was daar opgeleid
tot een politieman in Duitse geest. Na zijn opleiding was hij terechtgekomen in Amsterdam, om er te assisteren bij de jacht op Joden. Net als elders in den lande was ook daar binnen de politie een speciale afdeling actief, die in feite was uitgegroeid tot een criminele organisatie. ‘Ze joegen met alle middelen op hun slachtoffers, ze overtraden daarbij alle denkbare rechtsregels, ze roofden waar ze konden, ze gebruikten geweld, ze pasten misleiding toe - en dat alles werd van hogerhand toegestaan, op een enkele uitzondering na, en vaak zelfs gestimuleerd’, aldus Jan Kompagnie en Ad van Liempt in hun boek Jodenjacht. De onthutsende rol van de Nederlandse politie in de Tweede Wereldoorlog. Ondertussen vermaakte Wibier zich in Hengelo prima met Kathy, een van zijn vele vriendinnen, vooral als haar hospita Johanna van der Linde haar maandelijkse reis naar Kampen maakte. Dan had Kathy de woning een paar dagen voor zichzelf. En voor haar vriend Ben.
Een bontjas uit Kampen In Kampen woonde het gedreven, christelijke echtpaar Hendrik Bos en Roelofje Bos-Last in een keurig rijtjeshuis. Al een jaar lang hadden zij onderduikers, toen ze in februari 1943 het echtpaar Isaäcson uit Hengelo in huis kregen, nadat de situatie voor hen te bedreigend was geworden. De ouders waren gescheiden van hun drie kinderen ondergebracht. Eén keer kwam Isaäcson nog heimelijk naar Hengelo om er enige (financiële) zaken te regelen, maar dat was uiterst gevaarlijk. Gelukkig was een vroegere kennis uit Hengelo, Johanna van der Linde bereid om eens