4
DOOR MARCO KRIJNSEN
Bijzonder oorlogsdagboek uit een Enschedese politiecel Twee oorlogsmaanden lang verbleef Riet Hoogland in een Enschedese politiecel. Ze hield bijna dagelijks bij wat er gebeurde en liet de briefjes via het bezoek naar buiten smokkelen. Tachtig jaar later geven de aantekeningen een uniek inkijkje van het leven in de gevangenis aan het begin van de Tweede Wereldoorlog Er kwamen vliegers aangevlogen haast als lammetjes zo zacht; die hebben vol van mededogen een bezoek aan Rotterdam gebracht Zij lieten daar hun bommen vallen door liefd’ en tederheid bezield: De vliegers, die genade kennen hebben Rotterdam vernield.
H
Riet Hoogland (rechts) en Emmy Naarding, achter de tralies in het politiebureau van Enschede, ca. okt.-nov. 1940. (collectie Ineke van Dorrestein)
et gedichtje ‘Vliegers, die genade kennen’ staat op de eerste bladzijde van het dagboek dat Riet Hoogland (1920-1970) in de laatste twee maanden van 1940 bijhield in de Enschedese politiecel. En dat is niet voor niets. Het rijmpje was de directe aanleiding geweest voor haar arrestatie in oktober dat jaar. Het gedicht over het bombardement van Rotterdam had Riet gekregen van haar vriendin en collega Emmy Naarding. Ze typte het over en nam het mee naar haar werk, het administratiekantoor van textielfabriek Van Heek in Enschede. Op de werkvloer ging het van hand tot hand. Een NSB-collega seinde meteen de Duitsers in. Zo belandde Riet Hoogland in oktober 1940 samen met vier collega’s in een Enschedese politiecel. Ze maakte daar aantekeningen op briefjes die via het bezoek naar buiten werden gesmokkeld. Het dagboek geeft niet alleen een