Colofon
Tekst & Redactie
Amber Maathuis Britt Spijker Daphne Markvoort Hanneke Janssen Marieke Pross Mindy Strampel Ronny Veldhuis Sandra Megelink Simone Janssen Wieke van der Zee
www.doorcommunicatie.nl
Inhoud
Wonen De kunst van het vertellen... 06
Eet smakelijk! Het loopt alles behalve in de soep 10
Persoonlijk ’t Heerlijk avondje is gekomen... 16
Sport Een unieke ervaring in de dartwereld 20
Politiek Na 12,5 jaar neemt Arco Hofland afscheid 24
Historie Een leven lang Oad 28
Gezondheid Een bekend gezicht in Holten 32
Fotografie Jennita Stegeman www.karakterfotografie.nl
Vormgeving
Alana Meijerman André Heetkamp Inge Folkert-Hegteler Rachèl Kok www.reclamemakers.nl
Oplage: 5000 stuks
Wijzigingen, suggesties en/of verbeteringen: info@halloholten.nl
Disclaimer/meer informatie: www.halloholten.nl
Online editie: www.halloholten.nl
/halloholten /halloholten
Muziek In vuur en vlam met dweilorkest de Braandheultjes 36
Succes Holten brengt ons veel en we geven graag terug 40
Platteland Passie voor de geitenhouderij 44
Natuur Samen klaren ze de klus; door weer en wind! 48
Gezondheid 7.500 kilometer met hersenletsel 52
Jeugd Zoveel meer dan alleen pony's knuffelen 56
Persoonlijk Gerard vindt elk adres in Holten met zijn ogen dicht 60
Hallo HoltenThere is no business like family business.
Hallo Initiatiefnemers
Voorwoord
Hallo Holten! Daar zijn we weer, met al weer de vijfde editie van Hallo Holten. Een magazine dat wij vol enthousiasme realiseren. Al is het alleen al vanwege de vele positieve reacties die wij ontvangen van lezers. Hallo Holten wordt binnen, maar ook buiten Holten goed gelezen. Het is echt een onderdeel van Holten geworden. En daar zijn wij best wel trots op.
Deze editie is weer een mooi kerstcadeautje dat je gaat verrassen. Een magazine waarin je weer unieke verhalen leest over Holten en haar inwoners!
In dit vijfde nummer… Holten, het dorp waar: … OAD voor altijd in ons leven blijft … we iedere vrijdag verse soep halen op de weekmarkt … een internationale darter zich thuis voelt … Sinterklaas een jubileum viert … de postbezorger ieder huisadres weet te vinden … de Braandheultjes van iedere gelegenheid een feestje maken … je pony’s kunt verzorgen en vertroetelen … in het centrum unieke schilderijen en kunstwerken worden gemaakt
Wij wensen jullie fijne kerstdagen en een goed en gezond 2023 toe. Geniet van de unieke verhalen en foto’s in dit magazine. Heb je tips of suggesties voor het volgende nummer? Wij horen het graag! Neem contact met ons op via info@halloholten.nl. Uiteraard ben je ook van harte welkom om bij één van onze bedrijven binnen te lopen.
Dag Holten, tot 2023!
Groeten,
Meer Hallo Holten? Doneren?
Volg ons via social media voor exclusieve foto’s van onze dorpsgenoten en nieuwtjes over de volgende editie.
/halloholten
/halloholten
Hallo Holten is een initiatief van André Heetkamp (Reclamemakers Holten), Hanneke Janssen (Door Communicatie) en Jennita Stegeman (Karakter Fotografie). Het is een cadeau aan Holten. Een magazine dat we twee keer per jaar uitbrengen. Waarmee we de kracht en schoonheid van het dorp waar we wonen onder de aandacht willen brengen. En mensen een podium geven; gewoon om dat ze dat verdienen. En omdat het verhalen zijn die jij als Holtenaar niet wilt missen!
Ben je enthousiast over dit magazine? En wil je graag dat we hiermee doorgaan? Dan kun je ons helpen door geld te doneren voor de productie van het volgende nummer (IBAN NL41 RABO 0328 5089 26).
Je bepaalt uiteraard zelf wat deze editie je waard is. Heb je een bedrijf?
Dan kun je ook adverteren. Vraag ons gerust naar de mogelijkheden.
Alvast hartelijk dank!
Scan mij en doneer >
Bedankt! :)
De kunst van het vertellen…
In Hallo Holten staan verhalen over bekende en minder bekende Holtenaren, over bijzondere plekken in de omgeving en bijvoorbeeld over verrassende hobby’s of interesses. Iemand die in al deze categorieën valt, is Wim Kwakernaak. Als voormalig docent van De Waerdenborch woont hij al bijna 25 jaar in een oude dorpsboerderij midden in het centrum van Holten. Een deel van het pand herbergt bovendien zijn ruime atelier, waar hij werkt aan unieke schilderijen en buitengewone beelden.
- Door Ronny Veldhuis | Fotografie Jennita StegemanWim is opgegroeid in het westen van het land, maar de geur van mest en voer is hem niet vreemd. Zijn vader kreeg na de oorlog een stuk grond in Voorburg om daar een boerderij te starten. “Mijn ouders woonden in Den Haag en daar wilde mijn vader niet weg. Dus hij bouwde in Voorburg een paar schuren en ging iedere dag met de motor naar de boerderij. Ik kwam daar regelmatig, maar ben ook zeker opgegroeid in de stad. Ik kende de stadscultuur, maar ook de boerencultuur”, vertelt Wim.
Van de kunstacademie naar de huishoudschool
In 1970 studeerde Wim af aan de Kunstacademie in Rotterdam. Hij zag zichzelf niet alleen maar in een atelier werken. Wellicht geïnspireerd door zijn moeder, die onderwijzeres was, maar zeker door zijn bevlogen docent Pierre Janssen besloot hij om leraar te worden. Wim: “Pierre Janssen was echt een legendarische man. In mijn tijd was hij de directeur van de academie en hij had tien jaar lang een ontzettend goed bekeken TV-programma: Kunstgrepen. Hij was in staat om kunst toegankelijk te maken voor de gewone man. Dat deed hij op een ontzettend vernieuwende en bevlogen manier.”
Ondanks zijn lange haar en het (toen nog) ontbreken van een onderwijsbevoegdheid werd Wim aangenomen als tekenleraar op een huishoudschool in Vriezenveen. “Ik woonde nog in Schiedam en heb er een half jaar gewerkt.” Al snel werd hij door een schooldirecteur in Holten gevraagd of hij niet in Holten wilde komen werken in combinatie met een school in Goor.
Hij verliet Schiedam en vestigde zich in Markelo. Precies tussen beide standplaatsen in. “Ik kijk met weemoed terug op die tijd. Het was zo’n ontzettend leuk schooltje. Toen waren het kleine klassen en kende je alle leerlingen. Regelmatig kom ik nog leerlingen uit die tijd tegen.” Uiteindelijk gaf Wim les in tekenen, handenarbeid en kunstgeschiedenis op alle niveaus van de middelbare school. In 2008 ging hij met pensioen en kreeg hij meer tijd voor zijn andere activiteiten.
Gids in het kijken naar kunst Er bleek veel belangstelling, vooral bij ouderen, voor beeldende kunst. Voor verschillende organisaties in Overijssel gaf Wim lezingen, die vaak uitmondden in een cursus. “Zo heb ik in Wierden een groep plattelandsvrouwen dertien jaar lang, gedurende acht weken, met behulp van dia’s verteld over allerlei aspecten van de schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur.” Voor velen een eerste kennismaking die door Wim, als bevlogen verteller, voorgoed veranderde in liefde voor kunst. “De kern was: léren kijken en wat basiskennis, dan volgt op z’n minst enige waardering. Ik had van Pierre geleerd dat het bijna altijd leuk is om te luisteren naar iemand die met bezieling en enthousiasme kan vertellen.”
Geschiedenis van het huis
Zoals Wim kan vertellen over kunst, doet hij dat ook over de dorpsboerderij waar hij samen met zijn vrouw Gerda Limburg al vele jaren met plezier woont. “Holten is qua bebouwing erg veranderd. Onze boerderij is nog één van de weinige huizen
van eind vorige eeuw, die er nog staat.” Als liefhebber van architectuur heeft Wim daar wel een mening over. De veranderingen hebben het dorp volgens hem niet overal mooier gemaakt. “Al begint de Smidsbelt door de verbinding met de Holterberg wel een bijzondere vorm te krijgen.”
Van boerderij tot kruidenier, atelier en kledingwinkel De dorpsboerderij heeft veel functies en bewoners gehad. “Vroeger werd er veel gescharreld, zeg maar. Zo woonde hier iemand die een beetje boerde, handelde en een bijbaan had als koster bij de kerk. Daarnaast heeft er een kruidenier gezeten. Er waren periodes dat er wel vijf gezinnen in de boerderij woonden, ook in de schuren.” De belangrijkste gebeurtenis op deze plek was echter een brand rond 1900 die ook de kerk trof. De oorspronkelijke boerderij brandde af, waarna de huidige boerderij is gebouwd. “Toen ik een deel van de schuur heb afgebroken om een binnentuin te creëren, kwam ik onder de cementvloer nog een flinke berg zwartgeblakerde stenen tegen uit die tijd.”
Niet alleen Wim maakt volop gebruik van de mogelijkheden van het pand. “Gerda heeft hier ook nog jarenlang een winkel met tweedehands merkkleding gehad, onder de naam ‘de Dame van Limburg’. En ze organiseerde twee keer per jaar een kledingbeurs.”
Een oude woning vraagt wel onderhoud. Dat probeert Wim zo veel mogelijk zelf te doen. “In het voorjaar heb ik de buitenkant helemaal geschilderd. Een behoorlijke klus, maar het ziet er
weer spic en span uit. Als je dan zo buiten bezig bent, hoor je soms ook mensen praten over de boerderij. Bijvoorbeeld wandelaars, want het Pieterpad komt hier langs. Leuk om die positieve reacties te horen”, vertelt Wim. Wie ook enthousiast is over het ‘vers’ geschilderde huis, is Gerda. Wim: “Omdat de klus geklaard is, heeft ze me getrakteerd op een reis naar New York eind oktober!” Maar daarover verderop meer…
Inspiratiebronnen
In het ateliergedeelte van de karakteristieke boerderij heeft de kunstenaar overal inspirerende foto’s, schetsen en eigen schilderijen opgehangen. Daarnaast kun je niet om de grote beelden van papier maché heen. Wim geeft een korte rondleiding en vertelt over zijn gedachten erachter. “De beelden zijn heel toegankelijk en voelen vertrouwd, maar er is ook iets ‘vreemds’ aan. De buigende gestaltes roepen bij ons wellicht iets ‘neerbuigends’ op, maar in andere landen juist respect.” Wim blijft staan bij een schilderijtje waarop makrelen staan afgebeeld. Hij vertelt gepassioneerd over hoe bijzonder zo’n vis er eigenlijk uitziet. “De ragfijne baleinen in staart en vinnen, en het lijnenspel op de schubben. Prachtig toch dat je kijkt naar misschien wel een miljoen jaar evolutie. Ik zie zo’n visje liggen bij de visboer en wil dan de schoonheid van zo’n gestroomlijnd ‘beestje’ vastleggen.”
Een belangrijke inspiratie voor Wim zijn mensen. “Ik heb veel mooie reizen mogen maken. Bijvoorbeeld naar Egypte, Indonesië, Jemen en Kenia. Een verrijking van mijn leven. Daar komt ook
mijn affiniteit met Afrika vandaan”, zegt hij met een glimlach, terwijl hij wijst op de vele portretten van donkere mensen.
Dezelfde passies
Met zijn passie voor lesgeven en creativiteit heeft Wim ook zijn eigen dochter en zoons besmet. Roos is onderwijzeres en kunstcoördinator op haar school, Marnix is schilder en Thijs is beeldhouwer. “Thijs timmert behoorlijk aan de weg”, aldus Wim. “Zelf was en ben ik niet zo ambitieus als kunstenaar. Ik versplinter mezelf door mijn vele interesses. Als ik niks verkoop is het ook goed.” Hij laat zijn ogen vallen op het beeld ‘de mannentroon’ [redactie: drie mannen die op elkaar zitten; in werkelijkheid een onmogelijke balanceer-act] en zegt dan: “Dat zou toch heel goed passen in de hal van een bedrijf of instelling die dingen mogelijk maakt die onmogelijk lijken…”
Van Holten naar New York
Tenslotte de vraag wat hem zo aan Holten bindt… “Natuurlijk het huis, maar ook de prachtige omgeving, de sfeer en levendigheid van Holten met al zijn activiteiten. Maar ook de dochter van mijn vrouw, Nienke, die met haar gezin hier woont en waar we regelmatig, tot ons genoegen, oppassen. We komen nog wel in het westen, maar we zijn altijd weer reuze tevreden als we terug naar het oosten gaan.” Dat gold ook voor New York. “Een geweldige stad met prachtige musea. Ik zag kunstwerken die ik alleen uit de boeken kende. De stad voelde als één grote sensatie.” Wees dus gewaarschuwd als je Wim naar zijn reis vraagt. Voor je het weet, ben je een paar uur verder…
Eet smakelijk!
Hallo Josefien Logchies
Het loopt alles behalve in de soep
Wie op vrijdag in Holten op de markt komt, kan niet om de soepkraam heen. De limegroene caravan van Fientjes Soep is inmiddels niet meer weg te denken tussen de marktkramen op de Smidsbelt. In april 2023 is Fientje al weer drie jaar een begrip in Holten en omstreken. En of je nou houdt van een ‘simpele’ tomatensoep, of een exotische Gumbo, er is voor ieder wat wils. We stellen je graag voor aan Josefien Logchies, het gezicht én de kok achter de verse soepen van Fientjes Soep.
- Door Amber Maathuis | Fotografie Jennita StegemanHaar eerste dag op de markt in Holten weet Josefien nog precies. “Dat was op 10 april 2020. Ik werkte daarvoor altijd in de horeca, maar dat werd door corona steeds minder. Ik hield altijd al van koken. Als er dan vrienden van mijn zoon of dochters bleven eten, maakte ik een grote pan soep. ‘Jij moet echt je soep gaan verkopen’, kreeg ik dan te horen. Dat idee bleef een beetje sudderen. Toen mijn werk steeds minder werd besloot ik: ‘Ik ga het doen ook, wat kan mij het schelen’. Met hulp van het thuisfront had ik binnen no time alles geregeld. De potten, de pannen én de marktkraam waarin ik begon. Mijn man helpt met het stickeren van de bakjes en het scheppen van de soep. In het begin gingen mijn dochters veel mee naar de markt. Ik kreeg de kraam niet in m’n eentje in elkaar en zij hadden de tijd om me te helpen. Mijn zoon regelde de website en alle social mediakanalen. Dat doet hij overigens nog steeds. Ik hoef hem alleen maar te laten weten welke soepen ik die week heb. Hij plaatst het vervolgens overal.”
Elk recept is een creatief proces
Het uitzoeken van die verschillende soepen elke week, is precies wat Josefien zo leuk vindt. Elke soep maakt ze helemaal volgens eigen recept en inzicht. “Het is steeds weer een creatief proces. Helemaal toen ik net begon, bedacht ik regelmatig nieuwe recepten. Soms zie ik bijvoorbeeld een groente waarvan ik denk; ‘daar kan ik wel soep van maken.’ Vervolgens ga ik op zoek naar ingrediënten die passen bij dat product en dan ga ik koken.
Of ik vind online een leuk bestaand recept en daar geef ik dan mijn eigen draai aan. Ik begin altijd met een basisbouillon. Groentes pureer ik meestal voor ik ze toevoeg. En dan voeg ik naar eigen inzicht ingrediënten toe; net zo lang totdat ik soep heb waar ik zelf tevreden mee ben.” Dat wil overigens niet zeggen dat elke creatie van Josefien veel soeps is. “Ik weet niet meer precies wat het was, maar ik heb weleens iets gemaakt wat ik echt afschuwelijk vond en heb weggegooid. Dat recept heb ik niet bewaard”, vertelt ze lachend.
Inmiddels heeft Josefien veel recepten waarmee ze kan rouleren. Het bedenken van nieuwe soepen staat dus op een iets lager pitje. “Nu kies ik mijn recepten deels uit op het weer of op seizoensgebonden ingrediënten”, vertelt ze. “Maar ik probeer ook een beetje op de prijzen te letten. Als ik een goede aanbieding vind, kan het ook zijn dat ik besluit daar die week soep van te maken.” Bij sommige soepen krijg je een bakje met een ‘topping’. Ook verkoopt Fientje knoflook- en kruidenboter. “Die maak en bedenk ik ook allemaal zelf”, licht ze toe. “Door die toppings toe te voegen kan ik bepaalde soepen ook vegetarisch aanbieden. Bijvoorbeeld door de spekjes er dan apart bij te doen. Daar begon het oorspronkelijk mee. Maar mensen vinden het vaak ook gewoon leuk om zo’n bakje erbij te krijgen en zelf iets toe te voegen. Als ik er dan iets bij doe wat krokant moet blijven, dan is het wel net zo makkelijk om dat ook in zo’n bakje te doen.”
Dagverse soep
De markt op vrijdag begint voor Josefien eigenlijk al op donderdagmiddag. “Ik begin de middag voor ik op de markt sta met het koken van de soep. Ik heb een grote keuken waarin ik alles kan snijden, voorbereiden en klaarmaken. Vervolgens bewaar ik de soepen buiten op een droge plek, zodat ze goed afkoelen. Op vrijdagochtend laad ik alles in en zet ik mijn kraam op mijn vaste plek. Vaak ga ik tussendoor nog even naar huis om lekker met de hond te wandelen tot de markt begint. Aan het einde van middag ruim ik alles weer uit en maak ik de kraam schoon. Vervolgens begin ik weer met koken, zodat ik de volgende ochtend kan inladen voor de markt in Bathmen. Van dinsdag tot en met zaterdag ben ik druk met de kraam. Op zondag en maandag heb ik weekend.”
Wil je verzekerd zijn van een lekker kopje soep, dan is het wel slim om er op tijd bij te zijn. “Ik heb op de markt geen ruimte om nog soep bij te maken, dus op is echt op. Inmiddels weet ik wel steeds beter hoeveel ik ongeveer moet hebben, maar ik ben ook echt nog weleens uitverkocht. Het is af en toe ook lastig inschatten welke soep het beste zal lopen. Soms denk ik dat een bepaalde soep helemaal niet hard zal gaan, maar dan gaat hij dat juist wel of andersom. Te veel in het voren maken, kan ook niet. Als mensen op vrijdag soep kopen, moeten ze het wel tot zondag kunnen bewaren. Het moet dus wel écht vers zijn.”
Van dinsdag tot en met zaterdag ben ik druk met de kraam
Haar mannetje staan
Na een jaar in weer en wind te hebben gestaan met de marktkraam, werd het tijd voor een upgrade. Josefien vertelt: “De kraam was leuk om mee te beginnen, maar compleet niet weersbestendig. Inmiddels had mijn concept zich wel bewezen. In het begin waren er mensen en marktkooplui die dachten dat ik één of andere huisvrouw was met een hobby. ‘We zullen wel zien hoe lang het duurt.’ Maar dat was na een jaar wel weg. Ik zocht toen een kraam die ik kon afsluiten met een luik. Ik dacht een beetje aan zoiets als de loempiawagen. Toen vond één van mijn kinderen de caravan online. Die was al gebruikt als een soort gebakkraam én die had al zo’n luik waarmee je hem kan afsluiten. Die hebben we vervolgens helemaal gesloopt van binnen. Mijn schoonzoon zit in de bouw en die heeft voor mij de binnenkant erin gebouwd. Samen met mijn man en dochters hebben we de buitenkant geverfd in de kleuren van mijn logo. De caravan is ideaal, je kan hem overal neerzetten.”
Het rijden, maar ook het aan- en afkoppelen van de caravan doet Josefien overigens zelf. “In de zomer zit tegen het einde van de middag het terras bij Odessa vaak goed vol. Ik moet dan nog mijn auto aankoppelen aan de caravan. De mannen op het terras zitten dan vaak te kijken of het wel goed gaat. Als het niet meteen lukt, staan ze op: ‘Moeten we even helpen?’ Maar als het wel soepel gaat, hoor ik vaak: ‘Knap
hoor!’ Dan denk ik: wat nou knap hoor? Dit hoort er ook gewoon bij”, vertelt ze lachend.
Een blik in de toekomst Toen Josefien in april 2020 haar soepkraam begon, had ze niet van tevoren gedacht dat het zó goed zou aanslaan. “Ik krijg heel veel positieve reacties en dat vind ik heel erg leuk. In elke plaats waar ik sta, heb ik wel vaste klanten. Ook tref ik op elke markt andere eters. De klanten in Holten en Lochem kiezen vaak voor de wat ‘avontuurlijkere’ soepen, terwijl ze in Bathmen juist wat meer voor de standaard smaken gaan.
Eén soep die ik overigens áltijd bij me heb is mosterdsoep. Daar snap ik niks van. Dat heb ik al drie jaar lang en die is vaak als eerste uitverkocht. Ik noteer hem ook niet meer, mensen kunnen er gewoon vanuit gaan dat ik die bij me heb.” Overigens niet alleen de klanten maken het werk op de markt zo leuk. “De sfeer met de marktkooplui onderling is erg goed en fijn. Er worden regelmatig onderling producten uitgewisseld en dat maakt het ook echt heel erg leuk.” Als we vooruit kijken, wil Josefien voorlopig vooral doorgaan zoals ze nu bezig is. “Ik sta nu sinds kort ook in Markelo. Ik heb een mooi cirkeltje met locaties waar ik sta. Voor nu is het goed zo. Ik wil daar eerst mijn klantenkring weer verder uitbouwen en zit nog boordevol leuke ideeën.”
’t Heerlijk avondje is gekomen…
Jongens, heb je ’t al vernomen? Dit jaar viert Gerrit Nikkels zijn 30-jarig ambtsjubileum. Ken je Gerrit niet? Dan ken je vast wel die man met de rode mijter en lange witte baard die op de Smidsbelt de hand van menig kind heeft geschud. In 1992 kreeg hij de vraag om deze bijzondere functie te vervullen op zijn werk. Wat begon als een geintje, is uitgegroeid tot een serieuze zaak. Inmiddels is Gerrit in de laatste maanden van het jaar op diverse plekken te vinden, waar hij in het middelpunt van de belangstelling staat. Benieuwd naar het verhaal achter deze gulle bisschop? Gerrit vertelt.
Het is 5 december 1992. Met knikkende knieën zit Gerrit om 9.00 uur ’s ochtends in de schmink. Hij mag zo zijn entree maken in een volle Deventer Schouwburg, waar maar liefst 100 kinderen en 200 ouders van zijn werk vol verwachting op hem zitten te wachten. Ken je die momenten waarop je denkt: ‘Wat heb ik nou weer beloofd?’ Nou, dit was er zo één voor Gerrit.
Het eerste ‘optreden’
Wie Gerrit een beetje kent, weet dat hij een man van de regie is. Wat hij doet, doet hij goed. Het wordt tot in de puntjes toe voorbereid. Dat zijn ‘optreden’ in de schouwburg een succes zou worden, dat wist natuurlijk iedereen. Want als Gerrit het draaiboek heeft opgesteld, dan is één ding zeker: er wordt niets aan het toeval overgelaten. Zijn optreden in de schouwburg kreeg dan ook een vervolg. Elk jaar weer zorgde hij op zijn werk op 5 december voor een prachtig mooi tafereel met veel blije kinderen, en ouders natuurlijk.
Een nieuwe ‘aanvraag’ vanuit OBS Dijkerhoek
Het is 1996 en zijn takenpakket wordt uitgebreid. Gerrit werd gevraagd om bij OBS Dijkerhoek, zijn oude basisschool, dezelfde rol te vervullen. “M’n zusje had gezegd dat ik dat wel kon doen”, zegt hij lachend. “Voordat ik het wist zat ik op het paard richting Het Bonte Paard. Gelukkig had ik nog wel even een spoedcursusje paardrijden gevolgd. Ja, ik houd echt van een goede voorbereiding.”
Van het één kwam het ander. Steeds vaker werd Gerrit gevraagd om als jarige goedheiligman zijn entree te maken. Van de CJV
tot aan de voetbal en van de kinderopvang tot aan bedrijven. In 2001 werd Gerrit zelf papa. In het begin was dat geen enkel probleem, maar na verloop van tijd moest hij toch wel oppassen. “Mijn zoon ging voetballen en mijn vrouw Carla zorgde er dan altijd voor dat ze er ook was als vrijwilliger bij het Sinterklaasfeest van de vereniging. We hadden de afspraak dat het voor hen inpakken en wegwezen was, mocht mijn zoon me herkennen. Gelukkig hebben we deze afspraak nooit hoeven gebruiken.”
O, kom maar eens kijken…
In 2016 werd hij gevraagd voor de intocht in Holten. Dit gebeurde bij Drent Kappers, waar Gerrit nietsvermoedend z’n haar liet knippen. “Ik viel bijna van de kappersstoel toen Mark Wander Drent mij deze vraag stelde.” Na een aantal dagen bedenktijd zei Gerrit volmondig ‘Ja’. De intocht is voor hem elk jaar weer een bijzonder moment. “Ik loop als inwoner van Holten regelmatig de Smidsbelt over. Maar het gebeurt maar één keer per jaar dat iedereen voor me zingt, me een hand wil geven, tekeningen voor me maakt, een handtekening van me wil. Het voelt alsof je een soort beroemdheid bent. Ze staan er tenslotte allemaal voor jou.”
De allereerste intocht in Holten vond hij net als zijn debuut in de Deventer Schouwburg erg spannend. “In de ochtend kreeg ik geen hap door mijn keel. Maar ik moet eerlijk bekennen dat dat in al die jaren niet is veranderd”, lacht Gerrit. “Wanneer je de Smidsbelt oprijdt en je al die kinderen én volwassenen ziet dansen, zwaaien en zingen; dat geeft een onbeschrijflijk gevoel. De kinderen geven mij met trots hun eigen gemaakte tekening.
Het blijft leuk dat dit nog altijd niet digitaal gebeurt.” Na afloop van het feest, wordt met de tekeningen een bijzonder ritueel uitgevoerd om te voorkomen dat ze ooit in een papiercontainer of iets dergelijks worden gevonden. “Ik houd het erop dat het ritueel wat vurig is.”
Strak in pak
Als je denkt aan de goedheiligman, denk je natuurlijk aan een bijzondere verschijning. Van de lange, rode mantel tot en met de lange, witte, gekrulde baard en natuurlijk de mijter. “Bij Wander Drent in de kelder laat ik mij schminken voor de intocht in Holten. Dat is een heel fijne plek. Ik keer dan in mezelf en kom er altijd heerlijk tot rust, terwijl Willy al pratend rondloopt in de kelder en de kleding voor haar rekening neemt.”
Wanneer Gerrit dan uit de kelder komt, is hij getransformeerd tot een echte Sint. De trouwschoenen van Gerrit doen al 22 jaar zijn dienst tijdens het feest op 5 december. Deze gebruikt hij ook nergens anders voor. Samen met een ring en horloge gaan ze na afloop van het feest weer netjes in een speciale doos op zolder. “Ik gebruik deze spullen bewust alleen voor de rol die ik in december speel en de rest van het jaar niet. Om herkenning door bijvoorbeeld de buurjongens en destijds mijn eigen kinderen te voorkomen.”
Sinterklaas in Holten
De laatste jaren heeft het Sinterklaasfeest in Holten een flinke sprong voorwaarts gemaakt. “Het Sinterklaashuis, beschikbaar gesteld door Sinterklaas-duizendpoot Ingrid Nijkamp, is daar een prachtig voorbeeld van.” In de aanloop naar 5 december kunnen mensen door de ramen naar binnen gluren hoe Sinterklaas woont. Er staat een brievenbus waar kinderen hun tekeningen en brieven in kunnen stoppen.
Gerrit is nauw betrokken bij de voorbereidingen voor de intocht in Holten. “In oktober beginnen we hier al mee. Dit doen we met een erg enthousiast en hardwerkend team, bestaande uit Erik en Camilla Klein Nagelvoort, Ingrid Nijkamp, Jacobien Woertman en Mark Wander Drent. En ik moet zeggen dat we samen ook heel veel plezier maken. Zo is het inmiddels een traditie geworden dat er iets in mijn bureaulaatjes in het Sinterklaashuis wordt gestopt dat vaak rood van kleur is, maar niet helemaal geschikt is om aan de kinderen te laten zien.”
Op één van de zaterdagen voor het feest gaat Sinterklaas met zijn Piet langs een aantal winkels in Holten, waar kinderen spelletjes kunnen spelen. Bij elk spel verdienen ze een stempel. “In de middag zitten we in het Sinterklaashuis. De kinderen komen dan hun stempels omruilen voor een volwaardig Pietendiploma. Als ik dan naar buiten kijk en al die kinderen voor mij in de rij zie staan, dan vind ik dat wel erg bijzonder.”
Hoogtepunt; letterlijk en figuurlijk
Als je vraagt aan Gerrit wat zijn hoogtepunt is geweest in die dertig jaar in deze bijzondere rol, krijg je als antwoord toch echt de Sinterkopter. “In 2010 werd ik opgehaald met een helikopter; niet zomaar één, maar een speciale Sint-editie. Daarmee kwam ik vervolgens aan op OBS Dijkerhoek, maar niet nadat we een paar rondjes over het dorp hadden gemaakt.” De Sinterkopter is
niet het enige vervoersmiddel waarmee hij naar de Dijkerhoekse school is gebracht. “Van politieauto tot bakfiets en van een hoogwerker tot een koets; je kan het bijna niet bedenken of ik heb erin gezeten.”
Saamhorigheid
Sinterklaas is er voor iedereen; zowel jong als oud. Een aantal jaren geleden ontstond het idee om een bezoek te brengen aan de Diessenplas. “Dat was een fantastische ervaring. Iedereen zong mee. De sfeer was geweldig. Er kwamen verhalen naar boven van Sinterklaasvieringen van tachtig jaar geleden. Dan zie je ineens de verbinding tussen de mensen weer ontstaan. En dat is één van de charmes van het Sinterklaasfeest; de saamhorigheid.”
Plezier
Plezier, voldoening en een mooie traditie; dit zijn de drie voornaamste redenen waarom Gerrit zo enthousiast is over zijn periode als goedheiligman. “Ondanks dat de wereld om ons heen verandert, blijft het Sinterklaasfeest toch altijd een feest om naar uit te kijken.” Wel hanteert hij daarbij een aantal regels. “Ik mag van mezelf pas de eerste pepernoot eten na 1 november. Een principekwestie. En na het Sinterklaasfeest is het ook klaar. Dan gaan we weer over naar de normale gang van zaken. Mij dan nog met Sinterklaas aanspreken… nee, dat hoeft niet zo nodig. En pas na Sinterklaas denken we aan kerst, daarvoor niet, want: eerst de Sint voor de kerst begint!”
Als je de uren bij elkaar optelt die Gerrit als vrijwilliger in de viering van het Sinterklaasfeest steekt, zijn dat er flink wat. Maar dat vindt hij niet erg. “Dit is wat ik teruggeef aan het dorp. Om een dorp levendig te houden, moet je allemaal wat bijdragen toch? En dat je zo’n rol als deze mag vervullen: dat is toch wel iets unieks.”
Een unieke ervaring in de dartwereld
Nog maar zes jaar geleden gooide Danny ‘van Menum’ Jansen zijn eerste dartpijltjes. Inmiddels hoort hij bij de internationale top, mag hij zelfs spelen op het ‘grote’ PDC World Darts Championship én heeft hij fans over de hele wereld. Aan ons vertelt hij zijn verhaal.
Eigenlijk lag zijn hart bij een voetbalcarrière, drie scoutingsrondes bij FC Twente kwam hij door. Helaas kreeg hij een ongeluk, waarbij hij een beenbreuk opliep. Voetballen was hierdoor tijdelijk onmogelijk. Na een lange revalidatie heeft hij nog enkele keren op het veld gestaan, maar het lukte niet meer om pijnvrij te voetballen. Danny zat niet bij de pakken neer, maar ging op zoek naar een nieuwe sport. Zijn vader Marco was een fanatiek darter en nodigde Danny uit om eens mee te gaan naar een training. Na een paar keer te hebben meegetraind, bleek Danny over een aardig talent te bezitten. En het belangrijkste: hij kon dit doen zonder last te hebben van zijn been.
Van regionaal naar internationaal
De dartcarrière van Danny begon met regionale toernooien voor het team van Toornsmit, een café in Markelo. “Mijn vader dartte hier ook, zodoende voegde ik mij bij dit team. Na twee jaar goed te hebben gepresteerd, kwam ik in de landelijke competitie terecht. Hier werd ik in 2018 Nederlands kampioen. Dit betekende dat ik internationaal mocht gaan gooien. Vanaf toen kwam alles in een stroomversnelling”, vertelt Danny.
Van jeugd naar senioren
Sinds twee jaar dart Danny bij de senioren. Hij is begonnen op de Q-school, een speciale school voor darters. Als je bij
de 64 beste darters zit, kun je een ticket verdienen om twee jaar lang bij de professionals te komen. Dit ticket behaalde Danny binnen een jaar. Nu is hij is actief bij de Professional Darts Corporation (PDC); dit is het hoogste van het hoogste op het gebied van darts. “Bij de PDC werken ze met een puntensysteem; voor iedere gewonnen wedstrijd ontvang je punten. Ik heb in het afgelopen jaar genoeg punten verzameld om deel te nemen aan het PDC World Darts Championship in december 2022.
Kom even tot rust...
Zin om na een heerlijke wandeling of fietstocht in onze prachtige omgeving even bij te komen in een heerlijke, relaxte omgeving? Dan bent u van harte welkom in onze Brasserie op Landal Twenhaarsveld. Dit is de plek om te genieten van een lekkere lunch, diner en/of een borrel.
Landuwerweg 17, 7451 SP Holten | Tel. +31 (0)548 36 14 58
Dit is hét grote podium waar iedere darter aan wil deelnemen. Ik mag dit in mijn eerste jaar als PDC-darter meemaken en dat is ontzettend gaaf. Echt zenuwachtig ben ik nog niet. Ik vind het vooral geweldig om dit mee te mogen maken.”
Eigen dartkamer
Danny woont samen met zijn ouders op een boerderij aan de Menumsweg. “Ik ben blij met alle hulp die ik ontvang van mijn ouders; ze gaan mee naar veel van mijn toernooien. Ook heb ik thuis een eigen dartkamer, met het nieuwste dartsysteem en camera’s. Hierdoor kan ik trainen met darters uit het buitenland. Op de dagen dat ik vrij ben, help ik thuis met de paarden. Ook ga ik naar de sportschool, hierdoor blijf ik geestelijk en lichamelijk fit. Sinds het begin van dit jaar beheer ik samen met mijn ouders een eigen website met fanshop. Fans kunnen hier wedstrijdshirts, dartcards, sleutelhangers, knalgele shirts en zonnebrillen aanschaffen.”
Engelse toernooien
“Een paar keer per jaar reis ik af naar Engeland voor een darttoernooi”, vertelt Danny. “Hoe lang ik daar blijf is afhankelijk van hoe goed ik het doe. Bij Engelse toernooien moet ik om 9.00 uur aanwezig zijn in de zaal. De wedstrijden beginnen om 12.00 uur. In de tussentijd gooi ik in om warm te worden. Aan het einde van de dag eten we vaak gezamenlijk wat, waarna ik terug ga naar het hotel.”
Danny beleeft de afgelopen jaren als een unieke, gave ervaring. Afgelopen zomer koos hij ervoor om even zes weken afscheid te nemen van Holten om te gaan darten en reizen door Amerika. “Hier heb ik veel geleerd, waaronder de Engelse taal”, lacht Danny. “Ik was de Engelse taal niet echt machtig en dat is toch wel handig bij al die internationale toernooien. In Amerika heb ik veel mensen leren kennen. Zij zetten nu zelfs hun wekker om midden in de nacht mij te zien darten op grote toernooien.”
Het leven als professioneel darter
“Het afgelopen jaar is uniek, maar ook ontzettend heftig geweest. Ik heb vrij snel een Tour Card gewonnen en sta nu op grote toernooien. Veel mensen in Holten en daarbuiten leven mee en vragen hoe het gaat. Dit is heel mooi om mee te maken. Er is altijd een vast groepje Holtenaren dat mij volgt bij grote toernooien. Bij een podiumwedstrijd in Zwolle bestond de halve zaal zo ongeveer uit Holtenaren. Allemaal droegen ze producten uit mijn eigen merchandise lijn: een geel shirt en zonnebril. Heel bijzonder om mee te maken dat zij daar allemaal voor mij staan. De dartwereld is een raar leventje, maar ik ben blij dat ik het heb gered. Nu komt het moeilijkste: erin blijven. Maar hier ga ik hard mijn best voor doen.”
Een paar keer per jaar reis ik af naar Engeland voor een darttoernooiHallo Arco Hofland
Na 12,5 jaar neemt Arco Hofland afscheid
Arco Hofland neemt naar verwachting eind februari 2023 afscheid als burgemeester van de gemeente Rijssen-Holten. In zijn periode als burgemeester maakte hij van alles mee. Moeilijke momenten, maar zeker ook mooie momenten. Iets wat hij zeker nooit zal vergeten? Dat zijn toch wel de jaarlijkse herdenkingen op de Canadese begraafplaats. “Vooral de grote herdenkingen eens in de vijf jaar, met al die veteranen, maakten enorm veel indruk op mij. Ik kan dan ook met zekerheid zeggen dat ik die herdenkingen ook na mijn afscheid als burgemeester blijf bezoeken, maar dan als gewone Holtenaar.”
Arco Hofland weet zich nog goed te herinneren dat er vroeger bij hem thuis altijd al veel werd gepraat over politiek. “Toch werkten alle directe familieleden in het bedrijfsleven en niet in de politiek. Ik had daarom verwacht dat ik ook in het bedrijfsleven zou gaan werken, maar uiteindelijk kwam ik toch in de ambtenarij terecht”, vertelt Hofland.
Na zijn vwo-diploma te hebben behaald, begon Hofland met een studie Economie. “Ik twijfelde destijds al heel erg tussen Economie en Rechten. Achteraf gezien had ik beter Rechten kunnen studeren. Ik heb mijn wiskundige studie nooit afgemaakt. Ik kwam niet door die statistieken heen. In de avonduren heb ik later nog veel gestudeerd en is het uiteindelijk toch nog goed gekomen. Dat ik nog steeds geen ‘mr.’ voor m’n naam heb staan, heeft me nooit opgebroken.”
Ambtenarij of toch het bedrijfsleven “Het was voor mij een lot uit de loterij toen ik in 1981 bij de Raad van State mocht gaan werken. Er was namelijk veel jeugdwerkloosheid op dat moment. Doordat ik voor een politieke carrière koos, werd ik wel een beetje het zwarte schaap in de familie. In 1994 stond ik voor de keuze: ga ik voor een
baan in het bedrijfsleven of de ambtenarij. Uiteindelijk werd de keuze min of meer voor mij gemaakt. De Immigratie- en Naturalisatiedienst, waar ik op dat moment voor werkte, werd gedecentraliseerd en ik verhuisde daarom naar Dalfsen. Een belangrijke stap op weg naar een ambtelijke carrière.”
Arco Hofland werd vervolgens wethouder in Dalfsen en later benoemd tot burgemeester van de gemeente Zwartewaterland. Na vijf jaar maakte hij een bewuste keuze voor de gemeente Rijssen-Holten. “De verschillende kernen maken de gemeente erg divers”, vertelt Hofland. “En ik zag het als een mooie uitdaging om Rijssen en Holten bij elkaar te brengen. Wat Holten aantrekkelijk maakt, is de eigen authentieke bevolking, de grote agrarische sector en een mooi bedrijfsleven met toentertijd onder andere Nido, Müller, Enkco en Oad. Het is voor mij een goede keuze geweest om naar deze gemeente te komen.”
Werken en wonen in je eigen gemeente Toen hij burgemeester werd van Rijssen-Holten verhuisde Hofland met zijn gezin naar Holten. De Lichtenberg om precies te zijn. “Als burgemeester heb je de wettelijke plicht om te
wonen in de gemeenschap waarvoor je dient. Een terecht punt als je het mij vraagt.” Vanuit zijn woning is de burgemeester zo op de Holterberg, waar hij vaak geniet van een rondje wandelen. “Toen wij op zoek waren naar een woning in Rijssen of Holten, kwam dit huis net vrij. De woning staat heel symbolisch op de oude grensweg van Rijssen-Holten. Alsof het zo moest zijn.”
Het fijne van het wonen in een dorp vindt Hofland dat je als burgemeester gewoon onderdeel kunt zijn van de gemeenschap. “Net als de andere inwoners van Holten doen we gewoon boodschappen in het dorp en wandelen we over Smidsbelt. Ik verstop me niet. Natuurlijk word ik wel regelmatig aangesproken, maar dat vind ik geen probleem. Ik vind het juist wel fijn om contact te houden met de bewoners. Dat schept toch wel een band.”
Een werkdag van de burgemeester
De werkdag van de burgemeester ziet er gevarieerd uit. Geen dag is hetzelfde. “Ik vergader veel en daarbij kijk ik naar wat er speelt in de gemeente. Ik verwerk mailtjes, het nieuws dat binnenkomt, ontwikkelingen vanuit de gemeente, houd me bezig met woningbouw, welke problemen zich voortdoen en samen met mijn team bedenk ik dan oplossingen. Het is een taak die veel verschillende facetten in zich heeft en dat maakt het voor mij leuk”, vertelt Arco Hofland. “We zijn bezig met acute aspecten, maar ook met plannen voor over twee of drie jaar.
Kortom: we zijn bezig met het hier en nu, maar ook alvast met de toekomst.”
Wie denkt dat de burgemeester een 9 tot 5 baan heeft, heeft het mis. Hofland tikt soms wel een zestig-urige werkweek aan. “En dat vind ik helemaal niet erg. Mijn werk is mijn passie. Ik haal er veel energie uit. Dat vind ik belangrijk. En wat is nou werk en wat niet? Ik ga vaak naar een avondbijeenkomst, naar een revue, een vereniging of een vergadering; dat kun je als werktijd beschouwen, maar ook als een invulling van je vrije tijd.”
Daar mogen we trots op zijn
Als burgemeester heb je verschillende taken. Zo maak je heel mooie, indrukwekkende momenten mee, maar je hebt soms ook met heel lastige en verdrietige zaken te maken. “Het faillissement van Oad is iets wat ik nooit meer zal vergeten. Ik weet nog precies op welke weg ik reed toen ik werd gebeld. Alle media reageerden hierop. Het was groot nieuws. Het ging ook om veel mensen die op straat kwamen te staan, dus als gemeente hadden we een rol om hierin te ondersteunen. Zo organiseerden we banenbeurzen. De medewerkers van Oad waren ons hiervoor erg dankbaar.”
“Als burgemeester wil je graag midden in de samenleving staan, zodat je weet hoe de meeste mensen zich voelen. En ook, zodat je als burgemeester de beste beslissingen kunt nemen.
Waar ik trots op ben, is de ontwikkeling van het centrum van Holten in de afgelopen 12,5 jaar. Al dertig jaar werd daarover gesproken, maar verder dan dat kwam het niet. En kijk nu eens. Het centrum van Holten leeft meer dan ooit tevoren.”
Niet volgens het protocol?
Anekdotes? Die zijn er ook genoeg. Eén anekdote wil Hofland wel vertellen: “Het was 4 mei 2015 en de vijfjaarlijkse grote herdenking op de Canadese Begraafplaats vond plaats. Vanuit Canada was de Prime Minister met zijn vrouw naar Holten gekomen. Er lag een strak draaiboek klaar voor de gehele dag, waarin rekening was gehouden met alle protocollen. Daarin stond dat ik met prinses Margriet van Vollenhoven vooraan moest lopen. Achter ons liepen de Prime Minister en zijn vrouw. Zijn vrouw gaf op een gegeven moment alleen duidelijk te kennen dat ze het niet eens was met haar positie in de stoet. Op dat moment kon ik niet met haar in gesprek, want we liepen midden door de mensenmassa en alle ogen waren op ons gericht. Prinses Margriet en ik hadden een klein onderonsje. Ik gaf aan dat ik het idee kreeg dat ze achter ons wilden afwijken van het protocol. Haar reactie was kort, maar krachtig: ‘Gewoon doorlopen!’ Dat hebben we gedaan. En nee, van de Prime Minister en zijn vrouw krijg ik geen kerstkaart.”
die gesneuveld is tijdens de Tweede Wereldoorlog. “Het is heel ontroerend dat zij zijn gestorven voor onze vrijheid. Ook in mijn vrije tijd kom ik regelmatig op deze bijzondere plek. Het is belangrijk om regelmatig stil te staan bij wat vrijheid en democratie betekent”, licht Hofland toe. “Dit is niet altijd vanzelfsprekend en dat moeten we ons blijven realiseren.”
Het centrum van Holten leeft meer dan ooit tevoren
Lekker buiten zijn
In zijn vrije tijd is Arco Hofland, sinds een aantal jaren, regelmatig samen met zijn vrouw op de golfbaan te vinden. “We vinden het heerlijk om in de buitenlucht lekker bezig te zijn”, vertelt hij. Naast zijn interesse in het golfen is Hofland ook een passieve sportvolger. Wielrennen en voetbal zijn daarbij favoriet.
Het aftreden van de burgemeester
Na 12,5 jaar is het voor Hofland tijd voor een nieuwe uitdaging. “Ik sta ervoor open om ergens nog eens waarnemend burgemeester te worden of eventuele andere klussen te doen. Ik kijk wel wat er op mijn pad komt. Zeker is dat ik meer vrije tijd zal krijgen.”
Stilstaan bij vrijheid en democratie De Canadese Begraafplaats heeft een bijzondere plek veroverd in het hart van de burgemeester. “Achter elk van de 1394 graven schuilt een indrukwekkend verhaal van een militair
Zijn functie als burgemeester van Rijssen-Holten heeft hij in ieder geval met heel veel plezier vervuld. “Het is een fijne gemeente, waar mensen elkaar ruimte geven en elkaar wat gunnen. Ik hoop dat dit zo blijft. Zie een beetje naar elkaar om, zeker in deze gekke tijden. Let een beetje op elkaar en blijf lief voor elkaar.”
Hallo Oad
Een leven lang Oad
Je zag ze ook overal. In Holten, Goor en ver, ver daarbuiten. Want de busreizen van Oad gingen overal naartoe. Bij de Overijsselse Autobusdiensten werd hard gewerkt en mensen waren er lang in dienst. Maar toen Oad in september 2013 failliet werd verklaard, spatte dit levenswerk voor velen uiteen. Nu, ruim negen jaar later, praten Hermien Kevelam, Gerrie Poppe en Birgit Grobben nog steeds met veel passie over hun werk bij Oad.
- Door Daphne Markvoort | Fotografie Jennita StegemanEn er valt veel te vertellen. Hermien werkte maar liefst 19 jaar bij het bedrijf, Birgit 26 jaar en Gerrie was bijna 32 jaar in dienst bij Oad. Ook haar schoonvader, zwager en man werkten lang voor het bedrijf, evenals de man van Birgit. Hermien: “Er waren veel relaties op de werkvloer. Die ontstonden daar of de partners werkten toevallig allebei bij Oad.”
Jong geleerd…
Als piepjonge meiden begonnen de drie hun carrière bij Oad. Als vakantiewerk in de postkamer, op kantoor bij de ietwat intimiderende directeur dhr. Kobes, of na meerdere keren in je netste outfit vastberaden te solliciteren naar een baan, zoals Birgit. Zij besloot na haar schoolexamen dat ze bij Oad wilde werken. “Met knikkende knieën en in mijn netste rokje stond ik daar bij de receptie om voor de zoveelste keer te vragen of er een baan voor mij was. Pas na een goed woordje van mijn oom, die net als dhr. Kobes regelmatig bij Stegeman in Laren te vinden was, mocht ik eindelijk beginnen als hostess op de bus naar Benidorm.”
Dat bleek niet helemaal Birgits ding, dus stroomde ze door naar Globe Reisburo. Hermien werkte daar ook een tijdje, maar werd uiteindelijk assistent productmanager. En Gerrie zorgde al die
jaren dat de buschauffeurs met de juiste papieren, scholing en benodigdheden op pad gingen. Eerst in Holten en vanaf ’89 in Goor.
Van Pritt-stift naar computer
Als de dames terugdenken aan hun vroege jaren bij Oad, komt het ene na het andere verhaal naar boven. Lachend vertellen ze over de tijd dat er nog zonder computers werd gewerkt. “Samen met dhr. Kobes deed ik de servicelijnen”, vertelt Gerrie. “Met knippen en plakken met de Pritt-stift stelden we die samen.” Birgit vult aan: “Dat was wel goed voor je topografie.” Van de kaartenbakken tot de grote, blauwe Telex-computers; door hun lange carrière bij Oad maakten de dames verschillende, grote ontwikkelingen mee. Birgit vertelt lachend: “Ik weet nog dat ik ervan overtuigd was dat ik sneller werkte dan de computer. Maar die heeft me toch echt ingehaald.”
De reisorganisatie uit het kleine Holten stond al die jaren niet stil. Het bedrijf groeide snel. En dat vroeg ook wat van de werknemers. Hermien: “Je kunt je bijna niet meer voorstellen dat we ons zo voor de volle 200% inzetten voor een bedrijf. Was het bij jou rustig? Dan hielp je een andere afdeling.” Gerrie beaamt dat: “Zeker grote projecten, zoals de voorbereidingen voor de kerstmarkten, vroegen behoorlijk wat.
Je kunt je bijna niet meer voorstellen dat we ons zo voor de volle 200% inzetten voor een bedrijf
Daar waren we van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat mee bezig.” Hetzelfde gold voor de Libelle-dagtochten, de bussen naar Disneyland Parijs en de vele KNVB-reizen naar de Europese en wereldkampioenschappen. “Dan stonden we met z'n allen de tasjes voor de gasten in te pakken”, lacht Hermien.
Onderbuikgevoel
De passie die vrijwel alle medewerkers voor het bedrijf voelden, werd eind 2012 abrupt verstoord door een grote reorganisatie. Toen viel het doek al voor vele Oad-carrières. “Mijn man verloor toen zijn baan”, vertelt Birgit. “Dan is je gevoel over een bedrijf heel anders. Ik herinner me nog het Sinterklaasfeest vlak daarna. Collega’s vertelden me hoe knap het was dat ik daar toch kwam. Maar ja, de kinderen konden er niks aan doen.”
Gelukkig vond Hans, de man van Birgit, snel een andere baan. Maar in het hele bedrijf was de sfeer veranderd. Hermien: “Ook op onze afdeling moesten er veel mensen uit. Ik werkte parttime, maar moest het werk van die collega’s overnemen. Mijn werk werd toen ineens een stuk minder leuk.”
Toen viel het doek
Het bleek het begin van het einde. Want op woensdagmiddag 25 september 2013 wordt Oad failliet verklaard. Een grote klap, zeker omdat op dat moment alle medewerkers nog gewoon aan het werk waren. Hermien: “De onzekerheid was natuurlijk na de reorganisatie al voelbaar, maar ik had nóóit gedacht dat het bedrijf failliet zou gaan.” Toen zij het belletje kreeg, was ze op inkoopreis naar Rome met haar leidinggevende. “Hij had ook geen idee wat we moesten doen. Dus zijn we de kroeg maar in gegaan.”
Birgit werkte op dat moment op het reisbureau in Holten. “Ik schrok er enorm van. De avond ervoor had ik al allemaal auto’s bij het hek zien staan, toen ik terugkwam van een etentje. Dat vond ik vreemd, maar dit had ik niet verwacht.” De grote ramen en toegankelijkheid van Globe Reisburo, maakten van Birgit en haar collega’s direct makkelijke doelwitten voor de pers. “Binnen no-time stond het buiten vol met camera’s. En het kantoor hield de deur gesloten. Uiteraard rolden we de zonwering voor de ramen naar beneden, maar zelfs door het ronde raampje in de gele deur werd nog gefilmd.” En dat terwijl de telefoons maar bleven rinkelen. “We hadden geen idee wat we moesten doen, dus bleven we maar werken. We durfden toch niet naar buiten door al die pers.”
Plichtsgetrouw
Het bericht bereikte ook de vestiging in Lijnden, waar Gerries man John aan het werk was. Zij was op dat moment vrij en stond op de tennisbaan toen ze het belletje van John kreeg. “We hadden geen idee wat er van ons werd verwacht, maar al het werk zomaar neerleggen, was geen optie.” Dus werkten zij en haar collega’s door. Ook Birgit kwam nog zeker drie weken naar kantoor om de laatste zaken te regelen voor de reizigers. “Ondertussen werden we overal aangesproken, door boze reizigers, dorpsgenoten in de supermarkt en door familie en vrienden.”
Hermien: “Toen ik terugkwam uit Rome zag ik dat iedereen ‘gewoon’ aan het werk was. Dat laat wel zien hoe betrokken we allemaal waren bij het bedrijf.” Toen de zaken min of meer waren afgerond, begon het afkicken. Birgit: “Ik kon er zeker een half jaar niet zonder emotie over praten. Ook Hermien had nog bijna elke dag contact met collega’s. Voor Gerrie liep het anders: “Ik mocht blijven na de doorstart. Dat verbaasde me enorm.” Ook Hermien mocht bij Oad blijven. Maar het werk was niet meer hetzelfde. “Die investeerders, die dachten maar dat iedereen alles wel even tegelijk kon doen”, vertelt Gerrie boos. “Ze hadden geen idee wat het bedrijf inhield en hoeveel werk er werd verzet.”
In april 2018 werd het Oad touringcarbedrijf overgenomen door Havi en een week voor de kerst van 2019 ging ook deze failliet. Na 33 jaar betekende dat het einde voor Gerries carrière in de buswereld. “Via een oud-collega kwam ik in gesprek met Ingrid Nijkamp. Nu doe ik daar met veel plezier de administratie.”
Warme herinneringen
Het faillissement was een gitzwarte bladzijde in de geschiedenis van Oad. Eén die de dames nog steeds zichtbaar raakt. Maar wat overduidelijk overheerst, zijn de mooie herinneringen. Gerrie: “Het bedrijf was één grote familie. Voor mij natuurlijk bijna letterlijk, maar ik denk dat alle collega’s dat zo ervaarden.” Van de werktrips naar Disneyland en de broodjes bal op de woensdagen in Goor, tot de lange dagen bikkelen om de gidsen voor die zomer weer in elkaar te zetten; het harde werken was niet alleen vanzelfsprekend, maar heeft de oud-collega’s ook veel gebracht. Hermien: “Het heeft me absoluut gevormd. En ik heb er uiteraard hele mooie herinneringen aan.” Birgit sluit zich daarbij aan. “Daar is me echt geleerd wat service inhoudt”, vertelt ze. “En daar heb ik in mijn huidige werk nog steeds veel aan.”
Alle drie hebben ze inmiddels een nieuwe baan gevonden. Gerrie werkt bij Echte Bakker Nijkamp, Hermien werkt nog steeds in de reissector en Birgit zet haar service skills nu in bij een servicepartner voor de meubelindustrie. “Oad zit nog steeds in ons”, merkt Gerrie op. “We stonden altijd voor elkaar klaar, sprongen bij waar het nodig was en bikkelden soms dag en nacht door. Die mentaliteit gaat denk ik nooit meer weg.” Net zoals de vele souvenirs, die menig Holtenaar waarschijnlijk nog in huis heeft. Gerrie: “Die handdoek is onverwoestbaar. Die gaat elke vakantie nog mee.” Kofferriemen, naaisetjes, toilettassen, badjassen, sloffen, maar bovenal de herinneringen; Oad blijft de dames, en stiekem heel Holten, een leven lang bij…
Het was een feest der herinnering tijdens het maken van deze foto’s in het Oad-museum. Extra dank aan Teun Willemink die het museum voor ons openstelde. Wil jij ook herinneringen ophalen aan Oad? Het museum is op afspraak te bezoeken: 06-22965780. Of volg Oad Museum Holten op Facebook voor bijzondere herinneringen, mooie verhalen en de open dagen van het museum.
Een bekend gezicht in Holten:
Voormalig huisarts Rein van Couwelaar
Dat hij huisarts zou worden, stond niet altijd vast. Rein van Couwelaar heeft nog even getwijfeld om scheepsbouwkunde te studeren in Delft. Varen, en dan vooral zeilen, is namelijk een grote hobby van hem én hij is technisch aangelegd. Tóch besloot hij om Geneeskunde te studeren in Utrecht; een beslissing die hem een lange carrière opleverde als huisarts in Holten. We blikken samen met hem terug op zijn werkzame leven.
- Door Wieke van der Zee | Fotografie Jennita StegemanTijdens zijn studie koos hij ervoor om zich te specialiseren in de chirurgie in Utrecht. “Toch heb ik ervoor gekozen om eerst de huisartsenopleiding te volgen. Ik kwam bij een enthousiaste huisarts in Scherpenzeel terecht; daar heb ik gewerkt als waarnemend huisarts. Dat beviel me zo goed dat ik besloot om daarin door te gaan. Wat me vooral aansprak was de vrijheid die je hebt als huisarts, in je eigen praktijk. Al vrij snel daarna kwam ik in Holten terecht. Dat was eerst ook weer als waarnemend huisarts. Uiteindelijk heb ik hier 39 jaar gewerkt.”
Een eigen praktijk is veel werk
Het was niet vanzelfsprekend dat Van Couwelaar en zijn vrouw zich hier zouden vestigen: “Mijn vrouw houdt meer van de cultuur van een grote stad en ik ben -als zeiler- graag bij het water. Mijn voorkeur ging uit naar een plattelandspraktijk en dat was hier mogelijk. Ik begon mijn praktijk aan huis en na een jaar of vier startte ik samen met twee andere huisartsen een groepspraktijk. Deze praktijk stond op dezelfde plek als waar de huidige nu is gevestigd.” De praktijk was ‘apotheekhoudend’, wat betekent dat patiënten hun medicijnen na het consult meteen konden meenemen vanuit de praktijk. Tegenwoordig is de apotheek zelfstandig gevestigd. “Daardoor kwamen er bij ons in de
praktijk ruimtes vrij. Ideaal voor twee nieuwe huisartsen, dat waren vrouwen. Tegenwoordig kijk je daar niet meer van op, maar in die tijd was het vrij bijzonder. Daarin liep onze praktijk echt voorop hier in de regio. Er werkten vanaf dat moment twee mannen en twee vrouwen in de praktijk en dat was voor iedereen zeer prettig. Vooral tijdens vergaderingen. Die gingen gewoon veel beter met onze vrouwelijke collega’s erbij. Waar we wel echt aan moesten wennen, was dat er ineens parttime werd gewerkt. Dat was tot dan toe helemaal niet gebruikelijk. Maar goed, er moest ook iemand thuis zijn voor de kinderen.” Tegenwoordig is het heel normaal dat beide ouders werken en dus ook dat er parttime wordt gewerkt. “Vrije tijd is ook belangrijker geworden. In de begintijd van de praktijk hadden we veel dienst, dat legde wel beslag op het gezinsleven. Het is wel eens gebeurd dat een weekendje Vlieland niet door kon gaan, omdat er bijvoorbeeld net een bevalling begon. Daarnaast had ik om de twee weken een weekenddienst. Die werden gelukkig een stuk minder frequent toen de huisartsenpost in het ziekenhuis werd opgericht. Daar ben ik nauw bij betrokken geweest. Toen de post er eenmaal was, gaf ons dat veel rust in onze gezinssituatie.”
Van echtgenotes in de praktijk naar assistentes
In de beginjaren speelden de echtgenotes van de huisartsen een grote rol. Zij vervulden de rol die doktersassistentes nu hebben. Ze namen de telefoon op, beheerden de afspraken en maakten medicatie klaar om mee te geven aan patiënten. Daarnaast waren ze achterwacht tijdens de weekend- en avonddiensten. Dat betekende letterlijk dat ze de wacht hielden bij de telefoon op momenten dat de huisarts dit zelf niet kon doen. “Een mobiele telefoon hadden we toen nog niet. Dus er moest altijd iemand thuis zijn als ik dienst had.” Op een gegeven moment deden de eerste doktersassistentes hun intrede in de praktijk en de echtgenotes werden dus ‘overbodig’. “Dit was niet voor iedereen even makkelijk. Mijn vrouw vond het wel fijn dat ze zich nu op haar eigen dingen kon concentreren.”
Met de tijd mee Het zorgvak staat nooit stil; zo ook niet in de wereld van huisartsen. In de 39 jaar dat Van Couwelaar hier huisarts was, maakte zijn praktijk veel ontwikkelingen door. “Zoals gezegd breidden we vrij snel uit met twee extra huisartsen en doktersassistentes. Ook kwamen er verpleegkundigen in dienst die vanaf toen een eigen spreekuur hielden voor mensen met longklachten, suikerziekte en psychische problemen. Daarmee liep de groepspraktijk zeker niet achterop in de regio.” Ook op het gebied van automatisering waren ze vernieuwend. Ze werkten hierbij samen met de apotheek in Holten: “We konden foto’s inzien die in het ziekenhuis in Deventer waren gemaakt. Dit maakte het voor ons en de patiënten veel makkelijker om een goede behandeling te geven. Ook resultaten van bloedonderzoek werden door het ziekenhuis bij ons in het systeem gezet. Ik moet zeggen dat de samenwerking met hen sowieso altijd goed was, ook qua informatie-uitwisseling. Er is nooit sprake geweest van concurrentie. We zagen elkaar echt als een aanvulling.”
Samen met de Holtenaren opgegroeid
Vroeger werden bevallingen vrijwel altijd begeleid door een huisarts, zo ook in Holten. Pas later werd dit overgenomen door een verloskundigenpraktijk in Rijssen. Van Couwelaar is dan ook bij menig Holtenaar thuis geweest en hij heeft velen van ons geboren zien worden. “Ik denk dat ik bij bijna iedereen wel een keer in huis ben geweest. Of het nu om een bevalling ging, of een huisbezoek om een andere reden.” De Holtenaren gaven Van Couwelaar altijd het gevoel welkom te zijn: “Visites rijden vond ik altijd een uitje. Je kon gewoon naar binnen lopen via de stal of de deel en mensen ontvingen je met open armen. Ik vind Holtenaren heel plezierig om mee om te gaan. Ze zijn niet klagerig en ze zijn non-agressief. Het leuke aan lang in dezelfde plaats werken, is dat je vaak dezelfde mensen tegenkomt. De meeste mensen in Holten ken ik al vanaf het begin van mijn loopbaan. En later kwamen
hun kinderen en kleinkinderen weer bij mij in de praktijk. We zijn als het ware een beetje samen opgegroeid.” Dit was ook te merken tijdens zijn afscheid bij het toenmalige Bonte Paard. “Ik ben enorm warm en hartelijk uitgezwaaid. Dat deed me goed. Het was echt een fantastisch afscheid.”
Er is altijd wat te doen Naast zijn werk als huisarts in de praktijk had Van Couwelaar ook behoorlijk wat nevenactiviteiten. Zo zette hij met andere huisartsen een bijscholingstraject op voor huisartsen in de regio. Hij werkte verder mee met de oprichting van de huisartsenpost. Daarnaast was er het bestuurswerk voor de huisartsenvereniging. Van Couwelaar is ook nog een tijdje scheepsarts geweest op De Eendracht, een zeilboot die vele tochten maakte. Onder meer naar Engeland.
Op zijn 64e ging hij met pensioen. “Mijn vrouw vond het mooi geweest. Het was tijd voor andere dingen.” Maar toch; het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Na zijn pensioen werkte Van Couwelaar nog ongeveer één keer per week/ twee weken in het Deventer Ziekenhuis als coach voor coassistenten. “Dit heb ik tien jaar gedaan.”
Sinds een jaar is de oud-huisarts dan toch écht gestopt met werken, maar denk maar niet dat hij stil is gaan zitten! Hij heeft de wereld rondgereisd en hij is druk met al zijn hobby’s. Hij mag graag tuinieren, fietsen, klussen, lezen, sporten, bridgen en golfen. Daarnaast is hij druk met zijn kinderen en kleinkinderen en bezoekt hij graag grote steden. Maar het is toch altijd weer fijn thuiskomen: “We wonen hier echt in een paradijs.”
Ik ben enorm warm en hartelijk uitgezwaaid. Dat deed me goedHallo Braandheultjes
In vuur en vlam met dweilorkest de Braandheultjes
De muziekgroep die ooit begon als huisband van Carnavalsvereniging de Fienpreuvers, is inmiddels opgeschaald tot een volwaardig dweilorkest met gegarandeerd een hoog feestgehalte. Menig weekend bouwen ze muzikale feestjes in en om Holten, of tijdens een Oktoberfest bij onze oosterburen. We hebben het natuurlijk over de heren en dames van dweilorkest de Braandheultjes.
Met een klein gezelschap schuiven we een half uurtje voor repetitietijd aan voor een kop koffie bij de Pannekoekenbakker. Dit is momenteel de thuishaven van het dweilorkest. Albert Boode, één van de initiatiefnemers van de Braandheultjes, vertelt ons hoe het ooit begon. “Ik ben zelf al 45 jaar lid van CV De Fienpreuvers én ik ben Prins geweest”, trapt hij af. Het begin van een lange en bijzondere geschiedenis…
Ontstaan uit goede wil Albert vervolgt: “Op de vrijdagavond van het carnavalsweekend wordt vanuit de carnaval de ‘Goodwill avond’ georganiseerd. We gaan dan langs bij mensen uit Holten die iets voor de gemeenschap betekenen, om hen te eren. Eerder ging er altijd een delegatie van de Holtense Muziekvereniging (HMV) mee. Die muzikale ondersteuning werkte zo mooi dat er behoefte ontstond aan een eigen, vaste muziekgroep. Toevallig had ik zelf ook enige tijd bij een orkest gespeeld en leek het me mooi om een dweilorkest op te richten. Ik plaatste een oproep in het Holtens Nieuwsblad en hier kwam al snel een aantal reacties op. Van een aantal leden van HMV, maar ook van oude muzikale vrienden. We hadden al redelijk snel een orkest bij elkaar. Ons eerste optreden was bij de opkomst van Prins Leo in november 1989. Dus we bestaan nu zo’n 33 jaar.”
Braandheultjes of toch Brennholz?
Inmiddels kent het gezelschap zo’n zeventien leden, waarvan er vijftien ook daadwerkelijk actief spelen. Gerrit Huisman vertelt: “We spelen nu met een groep van dertien mannen en twee vrouwen. Daarnaast hebben we nog een set bonusspelers: muzikanten uit Markelo en Enschede, en eentje uit Malta, die
weleens invallen. En we hebben nog twee actieve WhatsAppleden.” Willem van der Boom vult aan: “In de beginjaren speelden we vooral veel rondom de carnaval. Echt als een soort huisorkest.” Albert: “Maar een jaar of tien geleden zijn we gesplitst. We spraken af als de carnaval ons vraagt, en we kunnen, dat we dan komen. Maar verder kunnen we volledig onze eigen gang gaan.” Ruben Doornweerd: “We vinden het belangrijk om de binding met Holten te houden. De optredens die we hebben vanuit de carnaval zijn juist leuk, omdat dit vaak de plekken zijn waar we echt meerwaarde kunnen bieden. Ook spelen we tijdens Koningsdag of met de paasvuren. Of bij een sportwedstrijd, zoals de Special Olympics of een braderie.”
Harald Beldman valt bij: “We krijgen, vooral de laatste tijd, ook heel veel externe aanvragen. We spelen veel op Oktoberfestachtige feesten en we staan heel vaak in Duitsland. Vanuit daar komen vaak meer aanvragen dan we kunnen en willen aannemen.” Willem kan wel verklaren hoe dat komt: “In Duitsland zijn ze groot fan van blaasmuziek. Bij elke carnavalsoptocht hebben ze vaak meerdere muziekkorpsen. Alleen spelen die wel allemaal met bladmuziek. En dan komen wij, vijftien muziekmalloten zonder bladmuziek, een feestje maken.” Berthien Boode vult aan: “We komen jaar na jaar op dezelfde Duitse evenementen. Maar diezelfde optredens brengen ons ook nog steeds op nieuwe plekken. De eerste optredens voor het voorjaar van 2023 staan alweer gepland. En zelfs al eentje voor mei 2024!”
Nummers uitwisselen
Samen spelen ze meer dan 150 verschillende nummers. Het repertoire wisselt van heel oud naar heel recent.
Toch oefent dit vijftienkoppige orkest ‘slechts’ één keer per week. En in vakantietijd soms zelfs helemaal niet. Harald legt uit: “We houden allemaal in de gaten welke nummers er populair zijn. Wat horen we bijvoorbeeld zelf op feestjes? Tijdens een repetitie luisteren we dan gezamenlijk naar het nummer. Vaak proberen sommigen al een beetje mee te spelen. En vanuit daar pakken we het samen op. Dat is een heel natuurlijk proces. We kijken hoe de structuur van het nummer er uitziet en dat verdelen we in secties voor trompet of trombone. En dan breiden we het steeds verder uit.” Ruben vult aan: “Onderling weten we vaak wel wie beter de hoge of juist de lage partij past. Op die manier brengen we volume en meerstemmigheid in een nummer. En dan is het nog een kwestie van veel spelen. Sommige nummers zijn heel makkelijk, die hebben we in een kwartiertje wel staan. Bij andere nummers doen we er wat langer over.”
Uit het juiste hout gesneden
Het moge duidelijk zijn dat het de nodige muzikaliteit vereist om lid te zijn van dit orkest. Maar hoe omschrijven de heren en dames nou zelf een typisch lid van de Braandheultjes? “Eigenwijs”, gooit Berthien er meteen lachend in. “En vooral niet té gestructureerd. Dat past niet zo bij ons.” Albert vult aan: “Gezelligheid is ook belangrijk. Dat komt in onze optredens vaak naar voren. Een soort enthousiaste onbevangenheid.” Ruben: “En muzikaliteit natuurlijk. Als wij zelf een muzikaal feestje bouwen, dan heeft het publiek gegarandeerd ook een feestje. Daarin maakt het onderlinge leeftijdsverschil niks uit. Het voelt heel natuurlijk aan als we samen spelen.
Niels en Tijmen zijn allebei 19 jaar. Aan hen kunnen we mooi alle oude verhalen opnieuw vertellen. De oudste is 74 en de rest zit daar tussenin.” Berthien valt bij: “Tot voor kort hadden we ook nog twee oudere leden, die waren al in de 80. Dat vond ik ook echt heel erg gaaf, maar helaas zijn ze ermee gestopt. We lopen de deur niet bij elkaar plat, maar als we samen op tournee zijn, voelt het wel alsof je met familie weg bent. Je deelt veel met elkaar.”
Dat warme familiegevoel dragen de leden stuk voor stuk bij zich. Dat blijkt ook wel wanneer twee oud-leden ter sprake komen. De groep wordt stil. Albert vertelt: “In de afgelopen jaren zijn er twee fantastische leden helaas overleden. In 2014 was dat Gert Jan van ’t Holt. Hij was één van de kartrekkers en in al zijn jaren was hij onze informele, muzikaal leider. Echt een boegbeeld. Daarna, in 2018, overleed Gerrit Tuitert. Een fantastisch muzikant en één van de eerste leden. Ons eerste optreden na zijn overlijden was met de carnavalsoptocht. We hebben toen voor zijn huis gespeeld. Voor zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen. Het is heel mooi dat we samen als orkest nog iets voor hem en de familie konden doen.” Gerrit vult aan: “We zien het samenspelen allemaal als een geweldige hobby. En dan is het gaaf dat daar, ondanks het leeftijdsverschil en de diversiteit, onderling zulke mooie vriendschappen uit ontstaan. Dat is voor de meeste van ons het allerleukste van samen spelen.”
Hoogtepunt op een dieptepunt
In al die jaren dat de Braandheultjes inmiddels samen spelen, hebben ze het nodige meegemaakt. Willem vertelt:
We zien het samenspelen allemaal als een geweldige hobby
“In 2019 kwam het team van 3FM Serious Request door Holten wandelen. Midden in de nacht zouden ze langskomen. Om 18.00 uur begon bij ons in de app de discussie of het niet leuk was om daar op dat moment te spelen. We wisten niet precies waar ze kwamen, maar we namen wat te eten en te drinken mee en we besloten het te doen. Spontaan waren er wat boeren uit de buurt die hun trekker bij ons neerzetten, zodat we toch wat licht hadden. Om 1.30 uur liepen de dj’s over de Holterberg en stonden wij daar met bijna het voltallige orkest te spelen. En toen waren we midden in de nacht ineens live op radio en televisie. Dat was heel gaaf.” Ook gaaf zijn de verschillende reizen die het orkest in de afgelopen dertig jaar heeft gemaakt. Zo vlogen ze ooit naar Canada op uitnodiging van de Canadese Drums & Pipeband, waarmee ze eerder al eens in Holten samenspeelden. Ze speelden diverse jaren in Duitsland tijdens het Sinterklaasfeest in het ‘Holländisches Viertel’ in Potsdam. En er was een reis naar Malta op uitnodiging van de Nederlandse ambassade. Al dan niet dankzij wat invloeden vanuit hun Maltese bandlid.
Toch is het optreden dat de heren en dames het meest is bijgebleven, tijdens een orkestfestival in Den Helder. Ruben vertelt: “Dit was letterlijk een dweilorkestfestival in de winkelstraten van Den Helder. Op zich best gezellig, alleen winkelend publiek is normaliter niet helemaal óns publiek. We hadden het eigenlijk al wel gezien, maar we moesten nog spelen. En toen stond daar ineens een man met een zwart busje.” Willem met een Amsterdams accent: “Anderhalve Meijer (150,- gulden, red.) voor het orkest dat nu met mij mee gaat!” Ruben vervolgt lachend: “Ja, zoiets riep hij. Dus wij vroegen hem even te wachten, want we moesten zelf nog optreden.
Maar als hij ons goed genoeg vond, gingen we daarna wel mee. Natuurlijk speelden we de sterren van de hemel. Dat zat wel goed, dus we stapten bij hem in dat zwarte busje. Vervolgens reden we richting een militair terrein. Bij de poort werden we nog staande gehouden, maar nadat de chauffeur aangaf dat de generaal op de hoogte was, mochten we door. Het busje stopte uiteindelijk bij een soort restaurantboot op het water. We wilden al de loopplank op, toen de chauffeur ons tegenhield. We moesten de plank erachter hebben. Wat bleek nou? Daar lag een oude Russische onderzeeër in het water!
Een aantal oud-café-eigenaren uit het centrum van Amsterdam hadden die onderzeeër opgekocht en omgebouwd tot kroeg. In die boot hadden ze al hun stamgasten uitgenodigd om een feestje te bouwen. En wij mochten daar in een kleine ruimte heel hard blazen! Het mooiste van alles was: een week later hoorden we dat we eerste waren geworden op het festival. In de plaatselijke krant stond een stukje met als kop: ‘Onderzeeër torpedeert winst’.”
Met elkaar door het vuur Lid zijn van de Braandheultjes houdt dus veel meer in dan alleen samen een potje muziek maken. Het betekent ook knotsgekke avonturen beleven en vriendschappen aangaan voor het leven. Klinkt dat voor jou als muziek in je oren? Geïnteresseerden die een blaasinstrument kunnen bespelen, zijn van harte welkom om eens een repetitie bij te wonen. Het orkest repeteert elke donderdagavond in de kelder van De Pannekoekenbakker. En één ding is zeker: de Braandheultjes zijn nog lang niet opgebrand!
Hallo Architectenbureau Palazzo
Holten brengt ons veel en we geven graag terug
In een statig wit pand aan de Oranjestraat, wat tevens een gemeentelijk monument is uit 1882, vind je één van de drie vestigingen van architectenbureau Palazzo. Vanaf het moment dat klanten de drempel overstappen, voelt het verrassend gemoedelijk. Directeur Martin Kemper verwelkomt bezoekers vaak zelf. De Twentse nuchterheid is diepgeworteld in de hele organisatie, van Holten tot Zeist. Die toegankelijkheid noemt Martin de kracht van hun organisatie.
De van oorsprong uit Haarle komende Martin is gestart in de aannemerij als tekenaar bij een bouwbedrijf. Na zes jaar gewerkt te hebben als werkvoorbereider is hij enkele jaren uitvoerder geweest en vervolgens projectleider. Hij stond in die jaren letterlijk met de voeten in de klei en weet dus hoe het reilt en zeilt op de bouwplaats.
“Na al die jaren dacht ik; als ik nog voor mijzelf wil beginnen, dan is nu het moment. Ik kom van oorsprong niet uit een ondernemersgezin, dus ik heb deze wens grondig onderzocht. Ik had al snel helder dat ik aan de andere kant van de tafel moet zitten, want ik weet al hoe het er aan toe gaat in de aannemerij. Daarnaast heb je in Twente veel bouwnijverheid. Dus ik ben heel bewust aan de andere kant van de IJssel gaan zoeken. Door deze keuze ben ik Duiven terecht gekomen en startte ik hier in 2002 de eerste vestiging van Palazzo. Deze vestiging is nu onze hoofdvestiging. Naast Duiven en Holten hebben we ook een vestiging in Zeist.”
Holtense bodem
“In de vijftien jaar dat we ons kantoor in Holten hebben, zijn we wel drie keer verhuisd. Inmiddels hebben we ons plekje
wel gevonden in dit prachtige monumentale pand. We willen dit in ere houden door de tuin ook mooi aan te leggen. Het lijkt erop dat deze met kerst zo goed als gereed is. Hier blijven we nog een hele tijd zitten”, zegt Martin lachend.
Geven en nemen
“Als architectenbureau zijn we heel divers bezig; met logistieke gebouwen, veel woningbouw, woningen voor zorg en recreatie, maar ook met innovatie en transformatie van bebouwing. Dit doen we door heel Nederland. We kunnen ons dus aardig goed vermaken de komende tijd, er is genoeg te doen. Ook lokaal hebben we bijzondere plannen. We willen Holten de komende twintig jaar nog mooier maken. Daarvoor zie ik vele kansen. Holten brengt ons wat, we mogen in dit prachtige pand zitten en we krijgen vanuit de gemeenschap opdrachten. Maar we brengen Holten ook wat, dat is in de vorm van architectuur. We voelen ons verbonden met Holten mede door het verenigingsleven, daarin laten we ook ons sociale gezicht zien. Ik zit sinds kort in het bestuur van de triathlon. Mijn rol daarin is de sponsoring voor elkaar te krijgen. Ik ben momenteel alle bedrijven in de regio in kaart aan het brengen.” Slagvaardig heeft Martin oude regionale kranten gebundeld en hij pakt de grote map erbij.
“Ik wil niemand vergeten te benaderen. Ook haal ik veel voldoening uit lokale projecten. Juist als we daarop worden aangesproken in het dorp. We zijn nu bijvoorbeeld met jongerenhuisvesting bezig in Dijkerhoek. Daar bouwen we vier woningen en we zetten onze handen in het Kulturhus. Daarnaast realiseren we ook driehonderd woningen in Rotterdam, maar daar ken ik niemand. De aanspraak van dorpsgenoten zorgt wel voor meer genoegdoening. Ons werk moet altijd de gevoelige snaar raken bij mensen. Dat is ons vak.”
Trots
“Samen met de opdrachtgever proberen we elke keer weer iets moois van de grond te krijgen. Ik ben super trots op de medewerkers en ik vind het ook fijn dat ik de collega’s de vrijheid kan geven, zodat iedereen zich goed kan ontplooien. In Holten werken tien personen en in totaal werken er veertig medewerkers bij Palazzo. Dit jaar bestaan we twintig jaar! Deze mijlpaal hebben we afgelopen september met alle collega’s gevierd tijdens een weekend Hamburg. Dit hebben ze verdiend, we doen het immers samen. Uiteraard hebben we daar ook de architectuur bekeken”, vertelt Martin met een knipoog.
Als het anders loopt
“Als ik naar de toekomst kijk, dan vind ik het interessant om het gebied Brabant te onderzoeken of een vestiging daar ook gaat werken. Dit is een aantrekkelijk gebied door de grote steden: Den Bosch, Tilburg, Breda en Eindhoven. We waren er al best best ver mee… totdat er in de privésferen iets gebeurde. In 2017 is onze oudste zoon Bram overleden. We waren bezig met vergevorderde plannen in Brabant en toen gebeurde het noodlottige ongeval.
Bram is verongelukt samen met een kameraad. Hij was toen twintig jaar oud. We hebben de plannen voor deze vierde vestiging op de lange baan geschoven en misschien komt het er niet meer van… Toekomstplannen voor overname zijn dan niet meer zo wezenlijk.”
Gezinsleven
“Het gezinsleven is belangrijk voor mij. Mijn vrouw Irma en ik hebben drie kinderen, Bram is onze oudste zoon, daaropvolgend Manon en Bart. Met mijn zoon Bart ga ik met regelmaat naar wedstrijden van FC Twente, we zijn echte supporters. Bram was dat ook. Dus als we naar de wedstijd gaan, dan blijft dat een bitterzoet moment. Bram was bovendien erg actief bij voetbalclub VV Holten. Ter ere van hem hebben we daar een trapveldje voor jonge voetballers gemaakt. Ondanks deze moeilijke periode moet Palazzo ook doorgaan. Afgelopen november was het al weer vijf jaar geleden, we moeten verder.”
Mooi om te doen
“We werken aan enorm grote projecten, maar toch geeft mij dat ‘Kulturhusje’ meer voldoening. Maatschappelijk verantwoord ondernemen staat bij Palazzo daarom hoog in het vaandel. Zo hebben we in 2015, het hospice van stichting De Cirkel in Raalte opgeleverd. Dat is zo mooi om te doen. Eén keer per jaar hebben ze open huis en ieder jaar ga ik er nog even naar toe. Dan zeggen ze: ‘Hé, daar is de architect ook nog weer.’ Wij zijn er trots op dat wij met Palazzo met een vestiging in Holten een steentje bijdragen aan de regio. Hier staat de deur ‘gewoon los’,” sluit Martin enthousiast af.
Passie voor de geitenhouderij
Als tiener starten met je eigen geitenhouderij; dat is niet voor iedereen weggelegd. Maar wel voor Nienke Deten. In 2017 nam zij deze bijzondere stap. Vol passie vertelt ze over haar werk als boerin, over de moeilijke start en over hoe haar dagen er uitzien.
- Door Sandra Megelink | Fotografie Jennita StegemanEen eigen boerderij was geen kinderdroom voor Nienke; liever werd ze veearts. Maar tijdens haar mbo-opleiding veehouderij kwam ze erachter dat ze nog een lange weg te gaan had: eerst haar mbo-opleiding afronden, vervolgens een hbo-studie volgen en daarna naar de universiteit. “Tijdens mijn mbo-studie liep ik stage bij een geitenhouderij. Daar is mijn passie voor de geiten écht ontstaan”, begint Nienke enthousiast. “Ik kreeg het idee om thuis aan de Stevenssteeg een eigen geitenhouderij te starten.”
Oriënteren
En daarna ging het snel. “Mijn ouders hadden tot 2007 melkkoeien en vleesvarkens, daarna zijn ze verder gegaan met het opfokken van jongvee. Toen mijn plannen voor een eigen geitenhouderij concreter werden, gaven zij aan dan te willen stoppen met deze bedrijfstak. Mijn broers waren niet van plan om de boerderij over te nemen en op deze manier bleef de boerderij in de familie. Ik onderzocht wat er mogelijk was om in deze schuren geiten te houden. Nog tijdens mijn studie ben ik gestart met de vergunningsaanvraag.
Goedkeuring
In het laatste jaar van haar mbo-studie kreeg de toen negentienjarige Nienke de goedkeuring om een eigen bedrijf te starten. “Ik ben samen met mijn ouders een maatschap gestart. We hebben dit gedaan met de intentie dat het bedrijf mijn zorg was, maar als negentienjarige kun je bij de bank niks beginnen. Mijn ouders lieten mij verder alles regelen; van de gesprekken met de bank en boekhouder, tot het regelen van vergunningen voor de bouw van een nieuwe stal.
Vanaf het eerste moment zeiden ze: ‘Het is jouw ding, jij moet het doen. Maar als je hulp nodig hebt zijn we er voor je’. Uiteindelijk heeft dit ervoor gezorgd dat ik goed voorbereid ben gestart met mijn eigen bedrijf en onze melk lever aan een mooie fabrikant. Van onze geitenmelk wordt namelijk Kabrita flesvoeding gemaakt. Flesvoeding op basis van geitenmelk is mild en licht van smaak. Daarnaast is het beter verteerbaar voor baby’s ten opzichte van flesvoeding op basis van koemelk. Verder bevat het meer vetzuren, vitamine B6 en vitamine A ten opzichte van koemelk.”
Dagindeling
Na lang voorbereiden en verbouwen, runt Nienke inmiddels al vijf jaar de geitenhouderij. Iedere dag staat ze voor dag en dauw op om hard te werken. “Mijn dagen beginnen om 4.45 uur. Ik begin met het voeren van de geiten; ik draai gras voor het voerhek en geef een ronde brokken. Om 5.30 uur gaat de melkstal aan en worden de geiten gemolken. Ik kan twee keer dertig geiten melken. Om 8.30 uur ga ik ontbijten. Vervolgens strooi ik in de ruimtes van de geiten, de potten, nieuw stro met een blazer. De lammeren voer ik ook in de ochtend. De rest van de dag vul ik op met andere klussen en de boekhouding. Er is altijd genoeg te doen en ik verveel me geen moment. Rond 16.00 uur voer ik nog een ronde brokken en van 17.30 uur tot 20.00 uur sta ik weer in de melkput. Daarna loop ik nog een controleronde bij de lammeren en veeg ik het voer aan”, vat Nienke haar dag samen.
Lammeren
Nienke maakt dus lange dagen, maar tijdens de lammerperiode is het helemaal een gekkenhuis. Dat is meestal rond maart - april en duurt zo’n zes weken. In die weken lammert een groep van
ongeveer 400 melkgeiten af, waarvan ongeveer 240 eerstejaars. Er worden dan tussen de 400 en 600 lammeren geboren. “Alle lammeren krijgen eerst biest met de fles. Daarna komen ze in groepshokken met een drinkautomaat: hier kunnen ze onbeperkt drinken. Ook hebben we dan de eerstejaarsgeiten, die voor het eerst door de melkstal gaan.” Ook Nienke heeft natuurlijk maar 24 uur in één dag, dus in deze periode schakelt ze extra hulp in. “Ik werk dan veel met stagiaires, want ik vind het mooi om hen een kans te geven. Ook heb ik dan werknemers in dienst en kan ik een beroep doen op mijn familie.”
Boerin
Als vrouw in een mannenwereld stond Nienke in het begin voor extra uitdagingen. “Ik had het gevoel niet serieus te worden genomen. Ik was 19 jaar oud en een vrouw. Vertegenwoordigers vroegen naar mijn vader. Als ik aangaf dat de boerin voor ze stond, werd ik raar aangekeken. Ik heb me moeten bewijzen om er tussen te passen. Inmiddels kennen de meesten mij en ben ik eraan gewend. Ik weet me staande te houden. Ik laat zien dat een vrouw het werk als boer prima aankan en hoop dat ik een inspiratie kan zijn voor andere vrouwen!“
Passie
Na vijf jaar met haar ouders in de maatschap te hebben gezeten, is Nienke nu alleen eigenaar van haar boerderij. Ze heeft een prachtige boerderij opgebouwd met op dit moment 800 melkgeiten en 200 lammeren. “Ik ben blij dat ik destijds de stap heb genomen, ondanks dat het pittig was en ik veel negatieve reacties kreeg. Iedereen zei dat ik nog veel te jong was, nog tijd genoeg had en beter eerst buiten de deur kon werken. Ik heb een enorme passie voor het werken met geiten. En dat moet ook wel, want anders is dit leven niet vol te houden.”
Hallo Soweco
Samen klaren ze de klus; door weer en wind!
Wilco, Bart en Berry werken bij de buitendienst van gemeente Rijssen-Holten, net als de rest van het team van tien collega’s. Tóch zijn zij een beetje anders. Ze hebben namelijk nog gewerkt bij het vroegere Soweco. Ze vertellen enthousiast over hun werk, toen en nu, en over de veranderingen sinds hun Soweco-tijd.
Eerst maar eens een stukje geschiedenis. Soweco was een sociale werkvoorziening, waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkten. De medewerkers waren onder meer verantwoordelijk voor het groenonderhoud binnen Holten, dat deden ze met vijftien collega’s. In 2015 werd Soweco geïntegreerd in het bestaande team Buitendienst van de gemeente via detachering. En vanaf 2021 zijn de mannen écht in dienst bij de gemeente. Zes van hen werken nu in team Holten van de buitendienst, waar Wilco, Bart en Berry dus ook deel van uitmaken.
Veel afwisseling in het werk
“We hadden het bij Soweco altijd goed naar ons zin”, vertellen de mannen. “We waren lekker buiten aan het werk en ontmoetten veel mensen. En we deden ook veel verschillende werkzaamheden. Eigenlijk hebben we zo’n beetje alles wel gedaan. Schoffelen, tuinen onderhouden, harken en bermen maaien, was toen wel onze hoofdtaak. Maar we deden echt nog veel meer! In de winter mochten we hout zagen in het bos of langs de weg, en alle losse takken verbrandden we. Dat was wel lekker warm. We hebben ook geholpen met het onderhoud bij kinderboerderij Dondertman, en ook de drainage uitspuiten bij Blauw Wit ’66 hebben we gedaan.” Zelfs particulieren konden rekenen op de mannen: “We hadden een paar adressen in Goor en Holten, waar we het tuinonderhoud deden. Die mensen konden dat zelf niet. Daar hebben we nu geen tijd meer voor, omdat we veel plantsoenwerk erbij hebben gekregen.”
Er mag nu meer
Na de overgang naar de gemeente veranderde er eigenlijk niet zo veel voor Wilco, Bart en Berry. Ze kenden de collega’s van de buitendienst al wel en veel van het werk dat ze al deden, konden ze blijven doen. “Het werk werd wel een stuk makkelijker voor ons. We konden ineens machines gebruiken voor werk dat we eerder met de hand deden. Ook komen we nu op meer plekken. In de Soweco-tijd werden sommige plekken door ons onderhouden en andere door het team van de gemeente. Nu mogen we alles onderhouden wat van de gemeente is.”
Wat ook een groot pluspunt is van het werken voor de gemeente, is dat er een plek is waar ze droog kunnen zitten. De kantine van de mannen bevindt zich aan de Montageweg, bij het afvalbrengpunt van de gemeente. “Dat is wel fijn hoor! Er is hier ook een werkplaats waar we reparaties kunnen doen aan gereedschap of onderhoud aan de bus of trekker. Dat werk is er ook bij gekomen en dat maakt het wel lekker afwisselend.”
Maar de mannen blijven niet té lang binnen. “Vroeger werden we bij slecht weer wel eens aan het werk gezet bij andere bedrijven, bijvoorbeeld bij de Enkco. Maar dan moesten we dus, als echte buitenmensen, de hele dag binnen werken.
Dat vonden we niet altijd leuk. Nu kunnen we in de winter ook lekker buiten blijven, omdat we meer plekken te onderhouden hebben. We snoeien, poten nieuwe plantvakken in, strooien zout bij de winkels en bushaltes en we houden rotondes en fietspaden vrij van sneeuw.”
Eigen specialismen
Op het moment dat het over de trekker gaat, krijgt Wilco een grote grijns op zijn gezicht: “Dat is echt mijn ding, ik rijd op de trekker. Af en toe neemt Bart het van me over, bijvoorbeeld toen ik een tijdje ziek was. Maar niet te vaak hoor!” Berry
rijdt het vaakst van allemaal op de bus. Als de mannen de begraafplaatsen onderhouden, zorgt hij ervoor dat iedereen weet wat er moet gebeuren en wie het gaat doen. En Bart? “ Bart kan alles!”
De collega’s kunnen goed met elkaar opschieten De drie mannen zijn, samen met drie andere collega’s, de laatste oud-Soweco collega’s van het team van toen. De hele groep bestond oorspronkelijk uit 15 medewerkers in Holten en nog eens 34 in Rijssen. Niet iedereen werkt nu in hetzelfde team binnen de gemeente. Sommige gingen met pensioen (ook na de overgang), andere werden door de gemeente gedetacheerd op de plek waar ze voor de overgang ook werkten. Nog één andere collega wordt twee dagen per week ‘uitgeleend’ aan (Beheer) stichting Korenmolen ‘De Hegeman’ Dijkerhoek. Eén collega kreeg een ongeluk tijdens het werk (dit was nog in de Soweco-tijd) en overleed later. Dat weet Wilco nog heel goed, hij was erbij. “Ik zag hem van zijn trekker vallen en hij kwam met zijn hoofd op een stoep terecht. Dan weet je eigenlijk al wel dat het foute boel is. Ik legde een jas over hem heen voor wat warmte en ik ging bij hem zitten. Ik vroeg hem steeds: ‘Ben je er nog? Ben je er nog?’ Maar hij reageerde al niet echt meer. Later hoorden we dat hij was overleden.”
Het doet de mannen wat en dat is ook logisch. Ze waren een hecht team en dat zijn ze nu weer. Ze zien zichzelf niet als ‘de oud-Soweco groep’; ze zijn echt onderdeel van het hele team van de buitendienst. Dat bestaat nu uit tien medewerkers. “De sfeer binnen het team is heel goed. We hebben veel lol met elkaar. Maar het is wel aanpoten om al het werk gedaan te krijgen, hoor! Het is altijd een beetje zoeken wie er mee kan als er wat moet worden gedaan.” Maar het lukt altijd, want: “Samen klaren we de klus!”
De sfeer binnen het team is heel goed, we hebben veel lol met elkaar
Hallo Petra Landeweerd
7.500 kilometer met hersenletsel
Soms lijkt het allemaal voor de wind te gaan: een mooi nieuw huis, twee leuke dochters, een sterke relatie en volop toekomstplannen. Maar dat dit van het ene op het andere moment kan omslaan, blijkt wel uit het verhaal van Petra Landeweerd. Zeven jaar geleden werd zij getroffen door meerdere hersenbloedingen vanuit een aneurysma. De diagnose? Ernstig hersenletsel. Een enorme klap voor Petra én haar gezin. Maar dat hield hen niet tegen. Met de steun van haar man, dochters en haar fiets gaf Petra nooit op.
Dit is een verhaal over nooit opgeven. Zo begint het stuk van Petra’s man Henk, wat hij ooit voor een sponsorfietstocht heeft opgesteld. Het ligt al klaar op tafel, in huize META aan de Raalterweg. “Ik wil mijn verhaal graag delen”, vertelt Petra. “Om anderen te inspireren, en te laten zien dat er soms veel meer mogelijk is dan in eerste instantie lijkt.”
Een nieuw begin
Petra en Henk leerden elkaar kennen toen ze beiden in Rijssen woonden. Wat ooit begon met een ‘weekendrelatie’, omdat Henk voor zijn werk bijna altijd in het buitenland was, werd een hechte relatie toen het stel naar Engeland verhuisde. Samen met hun twee jonge dochters, Lara en Fie, beleefden ze daar naar eigen zeggen hun gelukkigste tijd samen. Maar met het ouder worden van de meiden, rees de vraag: blijven we in Engeland tot onze dochters het huis uit gaan of gaan we terug naar Nederland, zodat ze daar naar de middelbare school kunnen? “We besloten, met toch een beetje pijn in ons hart, voor dat laatste te gaan”, vertelt Henk.
Toen de familie in 2015 uiteindelijk terugverhuisde naar Nederland, stonden ze midden in het leven. Lara en Fie begonnen aan de middelbare school, Henk had een goede baan en Petra was voor haarzelf begonnen als meubelstoffeerster. Hun nieuwe woning, aan de rand van Holten, bood hen dat wat ze in Engeland zo liefhadden: de natuur. Vanaf daar stonden ze binnen no time midden op de Sallandse Heuvelrug. En van het ‘lage’ deel van het huis, zou Petra op den duur een bed & breakfast maken. “We hadden alles geregeld”, vertelt Henk.
“Voor de kinderen, voor onze toekomst… Maar hier hadden we nooit rekening wmee gehouden.”
Ernstig hersenletsel
Want in 2016 sloeg het noodlot toe. Geheel onverwacht, want ze was immers zo’n actieve en gezonde vrouw, werd Petra getroffen door meerdere hersenbloedingen vanuit een aneurysma. Na zes uiterst levensbedreigende weken op de IC te hebben overleefd, was de diagnose: ernstig hersenletsel. “Volgens de neurochirurg was ze klaar voor het verpleeghuis”, vertelt Henk. “Maar een anesthesioloog, die met grote bewondering voor Petra en de inzet van alle mogelijke onorthodoxe middelen zes weken lang voor haar heeft gevochten, bleef een lichtpuntje zien… En daar bleven we in geloven.”
Want Petra was, en ís, ondanks de breuk in haar levenslijn, een vechter. “Ik pas ervoor om in een zwart gat te vallen, zoals veel mensen na hun revalidatie”, vertelt ze vastberaden. “Voor mijzelf niet, maar al helemaal niet voor mijn gezin. Ik houd niet van zeikerds en ik ben geen zielepiet.” Ook Henk heeft altijd geloofd in haar vooruitgang. Zelfs als de artsen dat niet deden. “Die vroegen mij op een gegeven moment, toen ik over de driewielfiets begon: ‘Meneer, begrijpt u wel wat er aan de hand is?’ Maar ik hield mijn kaken stijf op elkaar. Wij bleven aan ons plan werken.”
Een lange weg
Dat ze van ver moest komen, was wel duidelijk. Petra kon niet meer lopen, niet praten en verkeerde in een ‘lage vorm van bewustzijn’. Maar de familie was vastbesloten om haar weer actief te krijgen. Het gezin hield er voorheen altijd een actieve
levensstijl op na. Wandelingen in de countryside met de honden, wintersportvakanties en wildkamperen met de oude landrover; Henk en Petra hielden van bewegen en van het buitenleven. “Mijn drijfveer was een middel vinden om haar weer van de natuur te laten genieten”, vertelt Henk. “Het idee voor de driewielerfiets, waarmee je ook op ruw terrein kunt rijden, was snel geboren. Maar de uitwerking was lastiger.”
De speciale fiets was namelijk niet makkelijk te vinden en niet goedkoop. Na een initiatief van een goede vriend uit Engeland, is er met steun van vrienden, kennissen en familie in het voorjaar van 2017 een prachtige, speciaal aangepaste driewielmountainbike gekomen, met elektrische ondersteuning. Sindsdien fietst Petra nagenoeg elke dag zo’n 10 tot 15 kilometer, door weer en wind. “Op die fiets voel ik me niet gehandicapt”, legt ze uit. “Inmiddels heb ik al 7.500 kilometer afgelegd op de fiets.”
Sociaal contact
Een groot nadeel van het fietsen: “Ik ben wel vaak alleen”, vertelt Petra. En dat is helaas een terugkerend onderwerp. Want het meedraaien in de maatschappij is door haar aandoening NAH, Niet Aangeboren Hersenletsel, op zijn zachtst gezegd een uitdaging geworden. Want: “Wie wil er nou omgaan met een gehandicapte vrouw in een scootmobiel, die niet altijd even alert reageert en niet altijd goed uit haar woorden komt”, vertelt ze. Ook de coronatijd heeft haar herstel op dat gebied vertraagd. Maar wederom gaf Petra niet op. Inmiddels gaat ze elke week naar Zozijn, waar ze haar eigen keramieken kunst maakt. “Petra was altijd al creatief”, vertelt Henk. “Toen met twee rechterhanden, inmiddels met twee linkerhanden, zoals ze zelf altijd grapt.”
Haar creaties, en die van de andere mensen bij Zozijn, verkoopt ze daarnaast om de week bij cadeauwinkel MooiZ in Holten, waarmee ze ook weer meer onder de mensen is. Maar het gemis van haar oude sociale leven blijft knagen. Haar nieuwe fiets, een kleiner model waar ze zelf makkelijker op komt, moet daarbij helpen. “Daarmee kan ze als het goed is eenvoudiger zelf naar het dorp”, legt Henk uit. Petra voegt daaraan toe: “Alleen moet die nog een beetje aangepast worden. Met de oude fiets kom ik zo de Motieweg op, dat gaat met deze nog niet.”
Sterke familie
Gelukkig vindt Petra ontzettend veel steun bij haar familie. Haar dochters zijn heel trots op hun moeder en ook haar ouders en Henks ouders zijn er om Petra te helpen bij de dagelijkse hand- en spandiensten. Petra buitensluiten is geen optie, dus wordt voor elk uitje en iedere vakantie alles uit de kast getrokken om haar er zoveel mogelijk bij te betrekken.
Maar de impact op het gezin is natuurlijk enorm. Henk: “De meiden waren tien en twaalf jaar oud toen het gebeurde. Die zijn daardoor heel snel volwassen geworden.” De relatie tussen moeder en dochters is dan ook wel degelijk veranderd. “Ze maken er weleens misbruik van”, lacht Petra. “Vroeger was ik strenger, door NAH heb ik minder overwicht.” Aan de ene kant dus een gemis voor de meiden, aan de andere kant is Petra een enorm goed voorbeeld. Henk: “Ze leren nu als geen ander hoe belangrijk het is om zelf je toekomst te creëren en niet bij de pakken neer te zitten.”
Andere toekomst Henk is al die jaren niet van Petra’s zijde geweken en heeft er het beste van proberen te maken. Bewonderenswaardig, tenminste, dat vindt zijn omgeving. Hijzelf staat daar veel bescheidener in. “Maar uiteindelijk moet je ook weer naar jezelf gaan kijken: wat wil ik en waar word ik gelukkig van?”, vertelt hij. “Als je zelf niet gelukkig bent, kun je anderen ook niet gelukkig maken. Hersenletsel tast de persoonlijkheid aan. Petra is heel ver gekomen, maar ze zal nooit meer de oude worden.”
Wat nooit is veranderd, is Petra’s positiviteit en enorme doorzettingsvermogen. “Ze was én is een ontzettend sterke vrouw”, vertelt Henk liefdevol. Wat de toekomst brengt, blijkt een lastige vraag. “Een toekomst met een lach en een traan”, zegt Petra ten slotte vastberaden. “Humor en een gezonde dosis zelfspot houden mij op de been en maken het leven leuk.” Henk vult aan: “We proberen alles zo goed mogelijk te doen en hebben een uitstekende band met elkaar. Onze meiden kunnen hoe dan ook ontzettend trots op ons zijn.”
Petra’s humor, doorzettingsvermogen, familie en natuurlijk haar fiets, hebben haar enorm vooruit geholpen. Door haar verhaal te delen, hoopt ze een inspiratie te zijn voor mensen die met NAH te maken krijgen. Want of het je nu zelf treft, of iemand die dicht bij je staat, soms is er meer mogelijk dan je denkt…
Hallo Shetlandboerderij
Zoveel meer dan alleen pony’s knuffelen
Bij aankomst staan de schattige Shetlandpony’s al voor je klaar om vertroeteld te worden. Knuffelen, borstelen, manen vlechten; de pony’s van de Shetlandboerderij en de kinderen vinden het heerlijk. Een uur lang samen met ‘jouw’ pony optrekken en genieten van het plezier wat dit met zich meebrengt. Eigenaresse Irene Sloof neemt ons mee in het verhaal achter de Shetlandboerderij.
De droom van Irene om buitenaf te wonen ging ruim zeven jaar geleden in vervulling. Samen met haar man René en hun drie dochters verhuisde ze vanuit Rijssen naar Holten. Een prachtig huis met genoeg ruimte eromheen was de droom. “Dit huis stond te koop en we waren meteen enthousiast”, vertelt Irene. Ze is schooljuf van beroep, dus het lesgeven is haar niet vreemd. “Sinds 1998 sta ik voor de klas. Ik begon als kleuterjuf, maar inmiddels sta ik voor de groep in de midden- en bovenbouw. Voor de klas op school en voor een groep ruiters staan bij de Shetlandboerderij; ik vind het een heerlijke combinatie.”
Passie
Haar passie voor paarden begon al op jonge leeftijd. “Vroeger was ik al veel bij de pony’s te vinden. Ik ging met mijn ouders op vakantie naar de camping in Limburg. Elke dag ging ik om 6.15 uur uit bed, zodat ik om 6.45 uur bij de pony’s was. Ik haalde de pony’s op, deed de verzorging, het opzadelen en bracht ze aan het einde van de dag weer terug naar de wei. De hele dag was ik daarmee bezig”, vertelt Irene. Zelf heeft ze nooit paardrijles gehad. Ze leerde dit zichzelf aan. “René heeft een aantal Welsh pony’s. Dat is een grote hobby van hem. Ik ging vaak mee naar keuringen en zo kwam ik weer met de pony’s in aanraking.”
Shetlanders
Toen Irene met haar gezin in Holten kwam wonen, ging ze stiekem op zoek naar Shetlanders. "René wilde er eigenlijk niet
zoveel van weten", lacht ze. “Ik ontdekte dat er vijf Shetlanders te koop stonden bij camping Ideaal. “Ik ben eens gaan informeren waarom ze te koop stonden en wat ze met de pony’s deden. Toen kwam ik erachter dat ze een Shetlandboerderij hadden, maar ermee wilden stoppen. Een prachtige kans voor mij. Ik heb de pony’s overgenomen en ben verder gegaan met het concept dat zij hadden opgestart.“ Inmiddels heeft ze veertien Shetlanders en geeft ze les aan kinderen die nog net te jong zijn voor de manege maar wel interesse hebben in paardrijden.
Activiteiten
Van ponylessen tot ponydagkamp en van kinderfeestjes tot het verhuren van de pony’s; in goed overleg is er veel mogelijk bij de Shetlandboerderij. Op woensdag en zaterdag zijn er lessen voor jonge ruitertjes. Op woensdagmiddag is er één les van een uur en op zaterdag worden er maar liefst drie lessen van een uur verzorgd door Irene met haar team meiden. Tijdens deze lessen leren de ruiters de basis van het paardrijden, maar zeker ook de verzorging van de pony’s.
“Ik vind het heel belangrijk dat de ruiters vertrouwen krijgen in de pony, maar ook in zichzelf. Daarbij zijn eigenaarschap en het veilig voelen bij de pony erg belangrijk. Of ze nou rijles volgen of komen voor een ponydagkamp; de jonge ruiters leren bij ons de pony’s zelf uit de stal mee te nemen, te verzorgen en op te zadelen. Ook de houding en zit op de
pony zijn belangrijke aandachtspunten. Ik vind het prachtig om te zien hoe kinderen kunnen groeien in hun vertrouwen en manier van omgang met de pony”, vertelt Irene. “Het doel is dat de kinderen met plezier hier komen en weer weggaan. Soms vinden kinderen het nog wel spannend, maar vaak gaan ze wel weer met een glimlach naar huis. Als een kind weet ‘Ik heb het goed gedaan’ is mijn doel voor de les bereikt.”
Tijdens het ponydagkamp en de kinderfeestjes wordt er iets extra’s aan het programma toegevoegd. “Je kunt dan denken aan spelletjes met en zonder de pony, wat lekkers te eten en knutselen. Kortom: we maken er altijd wel een feestje van.”
Van Shetlandboerderij naar de manege
Op de Shetlandboerderij kunnen kinderen vanaf vijf jaar starten met paardrijden. “Op de manege mogen kinderen pas vanaf zeven jaar starten. Plezier maken met de pony en de basisbeginselen van het paardrijden onder de knie krijgen; daar richten wij ons op. Op de manege leren de kinderen echt zelfstandig rijden. Hier lopen de ouders/verzorgers met de pony aan het touw mee in de bak.”
Irene vindt het mooi om te zien dat de meeste kinderen zo enthousiast zijn geworden, dat ze doorgaan naar de manege. “Als je dan ziet met hoeveel zelfvertrouwen ze daar beginnen aan de lessen; daar doe je het voor. Vaak krijg ik na een tijdje wel
een foto of filmpje te zien van de ruiter en de vorderingen die hij of zij heeft gemaakt. Van de manege krijg ik vaak terug dat de kinderen die bij ons hebben gereden, goed weten hoe ze met een pony moeten omgaan. Dat bevestigt dat de kinderen hier een goede basis leggen.”
Meidenteam
Irene begon alleen, maar inmiddels is de Shetlandboerderij zo uitgegroeid dat ze hulp nodig heeft. “Kim Wibbelink ondersteunt mij al vier jaar lang. Kim en ik verzorgen de lessen op woensdagmiddag en zaterdag. We regelen het altijd zo dat één iemand ‘los’ staat om rond te lopen. Daarnaast heb ik nog een groepje van zestien jonge, fanatieke meiden die graag komen helpen. Ze ondersteunen bij de begeleiding, verzorging, het klaarzetten van de pony’s en soms verhuuractiviteiten. Het is mooi om te zien hoe ook deze meiden groeien in hun rol”, vertelt Irene. “In het begin zijn ze vaak wat verlegen en afwachtend. Maar zodra ze meer zelfvertrouwen krijgen, nemen ze steeds meer initiatief.”
De Shetlandboerderij: een heerlijke, rustige plek in Holten waar het om zoveel meer draait dan alleen ponyrijden. Het is een plek voor persoonlijke groei. Waar jongens en meisjes, zonder dat ze het misschien zelf in de gaten hebben, een stevige basis leggen voor de toekomst. Mooi dat dat kan in ons dorp.
We maken er altijd wel een feestje vanHallo Gerard Kolkman
Gerard vindt elk adres in Holten met zijn ogen dicht
De vroege vogels uit Holten zullen hem ongetwijfeld regelmatig tegenkomen: post- en krantenbezorger Gerard Kolkman. Van maandag tot en met zaterdag gaat zijn wekker steevast om 2.15 uur, zodat alle ochtendkranten van Holten op tijd bij de bezorgers in de fietstassen zitten. Eén van die bezorgers is Gerard zelf. In een ronde van maar liefst 24 kilometer bezorgt hij in diverse wijken in Holten de krant. Om vervolgens later op de dag ook nog de stadspost rond te brengen. Er zijn maar weinig brievenbussen in Holten die Gerard nog niet heeft gezien. Zijn carrière als postbezorger is er één om over naar huis te schrijven. Aan ons vertelt hij zijn verhaal.
Als geboren boerenzoon ligt een carrière als kranten- en postbezorger niet per se voor de hand. Gerard woonde als kind op een boerderij in de Beuseberg. Als oudste van negen kinderen werd er van hem verwacht dat hij ooit het melkveebedrijf van zijn vader zou overnemen. Gerard vertelt: “Ik was een jaar of tien toen ik wist dat ik de boerderij wel wilde overnemen. Daarnaast had ik, ook al als kind, behoefte aan veel beweging. Ik wilde altijd graag voetballen, maar dat kon nooit omdat ik óf op school zat óf thuis meehielp op de boerderij. Daarom trapte ik op het erf geregeld een balletje tegen de staldeuren aan. Op mijn negentiende rondde ik de landbouwschool af en daarna trad ik in de maatschap bij mijn vader. Mijn vrouw Dinie en ik trouwden al op jonge leeftijd en toen kwamen de kinderen.”
Van boer naar bezorger
Het was helaas geen onbezorgd leven op de boerderij. Begin jaren ’80 wordt Dinie ziek. “Ze had een heftige vorm van epilepsie en haar ziekte had een grote impact op ons gezin”, vertelt Gerard: “Het ging echt slecht met haar. Ze kon niet meer voor de kinderen zorgen en lag veel in het ziekenhuis. Toen nam ik een radicale beslissing. Ik stapte uit de maatschap en ging fulltime voor de kinderen zorgen. Dit was achteraf gezien de
beste beslissing ooit. Dinie knapte langzaam weer op. Met name in de avonduren voelde ze zich goed. Ik besloot daarom drie avonden in de week aan de slag te gaan bij de Welkoop Maatschappij in Deventer. Eén van onze dochters, Gerdien, was toen vijftien jaar en zij had in de vroege ochtend een krantenwijk. Op een middag belde haar school op dat ze steeds onder de les in slaap viel. Ze moest stoppen met de krantenwijk. Eerlijk gezegd leek het mij wel wat. Ik werk graag alleen en je zit lekker op de fiets, dus het heeft ook een sportief aspect. Ik besloot het te doen in samenwerking met Gerdien.”
Alle wijken van Holten in kaart
“De kranten moest je ophalen in een schuurtje bij iemand uit de buurt. Alleen kwam de man die verantwoordelijk was voor dat depot nooit zijn bed uit. Al snel regelden Gerdien en ik daar ook alles voor de andere bezorgers. Het duurde niet lang voordat de rayonmanager kwam informeren of we het depot wilden overnemen. In eerste instantie wilde ik dat niet, want ik had ook nog mijn baan bij de Welkoop in Deventer. Daarnaast was Dinie nog volop herstellende van haar ziekte. Het leek me op dat moment niet verantwoord om een eigen bedrijf te beginnen.” Toch paste de baan als bezorger veel beter bij Gerard dan een baan in loondienst. “Ik had inmiddels ook de stadspost in Nijverdal opgepakt. En ik vond een vacature voor bezorger in het buitengebied van Holten. Op mijn racefiets bezorgde ik in de beginjaren zo’n dertig tot tachtig poststukken per dag. Ik hield in mijn agenda bij hoeveel kilometer ik op een dag had gefietst. Jaarlijks fietste ik tussen de 10.000 en 15.000 kilometer. Op deze manier leerde ik ook de buitenwijken van Holten goed kennen en kon ik het dorp indelen in 27 wijken. Dit was makkelijk voor het sorteren.” Gerard maakte uiteindelijk toch de keuze om te
stoppen bij de Welkoop en richtte zich vol op het bezorgen. “Ik schreef alle bedrijven in Holten aan én plaatste een advertentie in het nieuwsblad. Rond kerst hadden we dat jaar zo’n 8.600 poststukken te verwerken. We zaten letterlijk tot over onze oren in het werk.”
Een eigen postadres
Gerard besloot, in goed overleg met Dinie, zich in te schrijven als ZZP’er. In eerste instantie deed hij al het bezorgwerk alleen met dochter Gerdien. Ook dat van de ochtendkranten. Dinie nam het administratiewerk op zich. “We bezorgden destijds alleen de kranten van De Persgroep Nederland (het voormalige PCM, red.) zoals het AD, Trouw en De Volkskrant. Elke uitgever werkte toen nog met eigen bezorgkorpsen. Hier waren ook regels voor: je mocht bijvoorbeeld niet de kranten van twee verschillende uitgevers tegelijkertijd bezorgen. Toen werd ik benaderd door de Telegraaf of ik ook hun kranten wilde bezorgen. Hier zijn binnen PCM heel wat gesprekken over gevoerd. Uiteindelijk was ik de eerste bezorger in Nederland die toestemming kreeg om de kranten van verschillende uitgevers tegelijk te bezorgen. In de eerste jaren was mijn inkomen niet heel hoog. Maar doordat we de kranten en folders van meerdere uitgevers samen konden bezorgen, meldden zich ook steeds meer geïnteresseerden. We kregen bijvoorbeeld folders van bedrijven uit Enschede die naamsbekendheid zochten in Holten. En het Rijssens Nieuwsblad kwam erbij. Van het één kwam het ander en het werd steeds meer. Op den duur kreeg ik in de ochtend ook nog de Tubantia en De Stentor erbij. Uiteindelijk werd het tijd voor een eigen pand. Eerst aan de Dorpsstraat, waar nu TriFitt zit, en later aan de Keizersweg.”
Goed bekende ‘kop’
in Holten
Maar liefst vijftien jaar runde Gerard, veelal samen met Dinie en dochter Gerdien, het kranten- en postdepot in Holten. Waar hij begon met het aansturen van zo’n 20 bezorgers, had hij er op zijn hoogtijdagen 120 onder zijn hoede. “Het bezorgen kreeg een heel nieuwe dimensie. Ik wilde mezelf blijven ontwikkelen en persoonlijk deed me dit heel erg goed. ’s Morgens begon een aantal bezorgers met post sorteren en vouwen. Daarna werd alles verspreid over de dag bezorgd.”
Er zullen heel wat twintigers en dertigers uit Holten zijn die zich het depot aan de Dorpsstraat of Keizersweg nog goed herinneren. Gerard vervolgt: “Ik zat met mijn depot vlakbij De Waerdenborch. En daardoor kwamen er regelmatig jongeren binnendruppelen met de vraag of ik nog werk voor ze had. Ook had ik destijds een gouden formule. Naast de ochtendkranten, bezorgden we het Rijssens Nieuwsblad, Holtenextra en folders. Ook de mensen in het buitengebied kregen deze pakketten. Er waren bedrijven die specifiek met de verspreiding van de Holtenextra hun folder wilden verspreiden. Hier kon ik dan een leuke prijs voor vragen én dit leverde weer extra bezorgadressen op. In andere plaatsen rondom Holten konden ze maar niet aan bezorgers komen. Ik had daarentegen zoveel aanmeldingen dat er een wachtlijst ontstond waaruit ik keuzes moest maken. Destijds lagen de baantjes, helemaal voor 13- en 14-jarigen, niet voor het oprapen. Maar iedereen wist dat je bij ‘meneer Kolkman’ moest zijn als je wilde werken. Ik stond goed bekend.”
Bezegeld met een tegel
In zijn jaren als postbezorger heeft Gerard heel wat meegemaakt. Hij is bijvoorbeeld één van de weinige Holtenaren met eigen postzegels. “Als je een bedrijf bent dat poststukken verzendt via de stadspost, kun je een eigen zegel laten maken. Dat is dan een geldig verzendbewijs voor stadspoststukken in die regio. Geert Heusinkveld had destijds een drukkerij en hij hielp mij daarmee. Ik heb allerlei zegels gehad met bezienswaardigheden uit Holten erop. Waaronder de kerktoren, het VVV-kantoor, de Oudheidkamer en nog een heel aantal meer. Elk jaar werd er een nieuwe zegel uitgegeven. In die tijd bestond er nog een vereniging van stadspostverzamelaars. In 2007 bekroonden ze mijn zegel tot de meest interessante zegel van het jaar. Daar heb ik toen een tegeltje voor gekregen.”
Ook is Gerard in zijn carrière heel wat ‘foute poststukken’ tegengekomen. “Daar heb ik er nog wel wat van liggen. Heel af en toe gebeurt het dat een adres niet bestaat, maar de afzender ook niet te achterhalen is. Vaak is dat post van elders, of het zijn kerstkaarten. Vroeger gebeurde dat nog wel regelmatig. Soms kwam ik er dan een jaar later alsnog achter voor wie die kaart was en dan bracht ik hem alsnog. Ik gooi deze poststukken nooit meteen weg.” Maar ook ongeadresseerd grofvuil neemt Gerard onder zijn hoede. “Ik heb echt een overvloed aan pennen thuis. Je wilt niet weten hoe vaak je die in de berm tegenkomt. Ook heb ik in de afgelopen jaren heel wat gratis bier langs de kant van de weg gevonden. Onaangebroken flesjes zette ik thuis in de koelkast en daar genoot ik dan op zaterdagavond van. Elke week vond ik wel wat.
Tegenwoordig vind ik ook veel petflesjes. Daar zit nu 15 cent statiegeld op. Als ik er weer een aantal heb verzameld, lever ik ze in en dan neem ik van dat geld een appeltaartje mee.”
Bestemming onbekend
Het bezorgen is in de afgelopen jaren behoorlijk afgenomen. Zowel voor de stadspost als de ochtendkranten. Dit merkt Gerard ook. “Er zijn steeds minder mensen die om 7.00 uur ’s ochtends nog een krant willen hebben.” Ook is er natuurlijk veel gedigitaliseerd.” Dat betekent overigens niet dat Gerard hier zelf ook aan meedoet. “Ik ben 100% digibeet”, vertelt hij lachend. “Ik heb nooit de tijd genomen om me daarin te verdiepen. Ik was altijd druk met de post en de folders. Ik heb wel een mobiele telefoon. Daar zit een grote groene knop op waarmee ik kan opnemen als mensen me bellen. En ik weet hoe de zaklamp werkt, dat is soms wel makkelijk.” Waar Gerard wél aan meedoet is elektrisch fietsen. Sinds drie jaar bezorgt Gerard de post en kranten op zijn elektrische fiets. Hier legt hij jaarlijks bijna 20.000 kilometer op af.
En hoe de komende jaren er uitzien? Dat weet Gerard ook nog niet. “Ik wilde het na mijn pensioen wel wat rustiger aandoen. Maar vooral voor het bezorgen van de ochtendkranten kunnen ze me nog niet missen. En ik vind het zelf nog veel te leuk. Ook ben ik bezig met een boek om al mijn ervaringen op te schrijven. Gewoon, met pen op papier. Ik zie wel of ik dat voor mezelf houd of dat ik daar nog wat mee wil.” Verder wil Gerard vooral graag blijven genieten samen met Dinie. Samen zien ze wel wat de toekomst hen bezorgt.
Wij zijn door bovenstaande merken erkend om met orginele apparatuur te mogen werken voor onderhoud, reparatie, coulange en software inladen.