Tekst Leonore Das – Berenschot
BENCHMARK KLEINE BESTUREN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS
Voor- en nadelen verschillende schaalgroottes Begin december dit jaar verscheen een onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OCW. In dat onderzoek zijn de voor- en nadelen van de verschillende schaalgroottes van zowel scholen als schoolbesturen beoordeeld. Daarbij is gezocht naar het verband tussen schaalgrootte en verschillende aspecten, waar onder andere efficiency en kosten en sturing en verantwoording zijn belicht.
D
e onderzoekers concludeerden ten aanzien van de gemiddelde kosten per leerling, dat deze bij grote scholen lager liggen dan bij kleinere scholen. Niet geheel onverwacht wordt dus ook gesteld dat de meeste schaalvoordelen zijn te behalen bij kleinere scholen. In het vorige artikel van Berenschot gingen wij ook in op effecten van schaalgrootte op de overhead. Met de beschikbare gegevens vanuit onze benchmark onderwijs zagen we dat de overhead afnam bij de toename van de schaal, hoewel niet opvallend significant. We deden een viertal waarnemingen:
formatie, de onderwijsspecifieke overhead en onderwijs & kwaliteit, zowel voor kosten als personeelsformatie. • Naarmate organisaties groeien worden bepaalde functies zwaarder gemaakt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan beleidsfuncties. • Naarmate organisaties groeien zien we meer delegatie van verantwoordelijkheden en het creëren van coördinerende functies en decentralisatie. We zien meer overheadfuncties op de werkvloer, maar verhoudingsgewijs neemt het aandeel hiervan af naarmate de organisatie groter wordt.
De afname had meer betrekking op de gemiddelde • kosten per leerling dan in het aandeel van personeel. Interessant is dat qua omvang de overhead in verhouding met de rest van de organisatie bij een groei niet veel verandert, maar de samenstelling wel. • Bij groei van de organisatie wordt opvallend geïnvesteerd in de ondersteuning van de primaire
Door deze resultaten raakten wij geïntrigeerd door de vraag welke keuzes kleine onderwijsbesturen – en dan met name de zogeheten ‘eenpitters’ – in de inrichting en bedrijfsvoering maken. In de eerste helft van 2021 voeren wij daarom binnen onze benchmark een onderzoek uit speciaal naar deze kleine onderwijsbesturen.
Kleine schoolbesturen zijn van alle markten thuis.
18
SCHOOLDOMEIN
februari 2021
WAT ZIJN KLEINE SCHOOLBESTUREN We hebben het in dit geval over schoolbesturen met één vestiging, in de volksmond ook wel eenpitter genoemd. In totaal zijn er in Nederland 991 besturen met scholen voor primair onderwijs, 329 voor voortgezet onderwijs en 49 besturen die zowel primair als voortgezet onderwijs aanbieden. Van de besturen voor primair onderwijs zijn er 616 besturen met minder dan 999 leerlingen en hebben 360 besturen één vestiging. De meeste hiervan hebben een omvang tussen de 158 en 235 leerlingen (zo’n 90 besturen), er zijn 40 besturen die héél klein zijn en een paar besturen met een omvang van meer dan