Grondig 1 - 2020

Page 1

vakblad voor specialisten in groen, grond en infra

10 - WEER PROBLEMEN MET DIESEL 16 - CRIMINALITEIT OP PLATTELAND NEEMT TOE 32 - ONDERHOUD TUSSEN DE BEURTEN 36 - MAIS; KEUS TE OVER 60 - DE KRACHT VAN WAARDERING

1 2020


12/2019

ONZE BELOFTE VOOR 2020:

ZAAI-OP-ZEKER MET ONZE MAISSERVICE Maximale ruwvoergarantie binnen de wettelijke kaders van 2020. Dát is wat wij je telers bieden met onze unieke MaïsService. Kies uit onze topverteerbare maïsrassen en verzeker je klanten van de hoogst mogelijke teeltbescherming door de biostimulerende coating Starcover met Force 20CS tegen bodemplagen én vogelschade. Toch last van vogelvraat? Dan wordt het maïszaad voor over- of bijzaai 100% vergoed!* Op ruwvoerforum.nl vertellen onze specialisten je er álles over.

*Vraag naar de voorwaarden.

MAAKT MAIS WEERBAAR EN VITAAL DOOR EXTRA WORTELGROEI EN MICROBIËLE BODEMACTIVITEIT

ONZE NIEUWSTE GENERATIE LG31-MAIS MET STARCOVER-FORCE 20CS LG 31.205 top in kVEM/ha zeer vroeg, voor 1 oktober oogsten zonder opbrengstverlies LG 31.214

NIEUW

allerhoogste kVEM/ha vroeg, prima zetmeelopbrengst met goede celwandverteerbaarheid

LG 31.220

NIEUW

allerstevigste vroege massamaïs, superieur in tonnen drogestof/ha

GA OOK VOOR MAXIMALE BESCHERMING. REGISTREER DE LG-MAISAANKOOP VAN JE KLANTEN VIA RUWVOERFORUM.NL


Colofon Grondig is het vakblad, website en digitale nieuwsbrief voor de cumelasector, specialisten in groen, grond en infra. Je kunt je via grondig.com aanmelden voor de gratis nieuwsbrief Grondig actueel. Adres Cumela Nederland Postbus 1156, 3860 BD Nijkerk tel. (033) 247 49 00, fax (033) 247 49 01 www.cumela.nl Cumela-ondernemerslijn (033) 247 49 99 / ondernemerslijn@cumela.nl Grondig / Cumela Communicatie tel. (033) 247 49 50 / www.grondig.com grondig@cumela.nl / @Grondig Bladmanager Michiel Pouwels Redactie Toon van der Stok (hoofdredacteur), Gert Vreemann, Marijke Dorresteijn, Herma van den Pol Ton Herbrink (eindredacteur) Vormgeving Practicum Print Management BV, Soest Voorplaat Cumela Communicatie Advertentiewerving Lisette Kerkhof, lkerkhof@cumela.nl Druk SMGB, Doetinchem Abonnementen Een abonnement op Grondig kan op elk moment ingaan en loopt na de eerste periode van kalenderjaar tot kalenderjaar. Opzegging van het abonnement schriftelijk vóór 1 november. Kosten abonnement Nederland € 91,- per jaar / Buitenland € 125,- per jaar. Collectieve abonnementen: op aanvraag

REDACTIONEEL Brandstofnevels Nu wordt het gezien als een milieudelict, maar vroeger was het echt een geintje: een beetje slaolie toevoegen aan de brandstof van de brommer en dan met grote rookpluimen door het dorp rijden. Al was het wel zaak om niet te veel toe te voegen, want dan sloeg de bougie vet. Ook niet te vaak, want dan kreeg je wel heel veel aanslag op de zuiger. We moesten er onwillekeurig aan denken toen we bezig waren met het verhaal over nieuwe brandstofproblemen. Tegenwoordig voegen we een soort opgewerkte slaolie, FAME geheten, toe aan onze dieselolie. Dit omdat de politiek graag op niet-fossiele brandstof wil rijden. Een aandeel wat ook dit jaar verder verhoogd wordt. In het begin gaf dit nauwelijks problemen, omdat er vooral koolzaadolie werd verwerkt. Er kwamen echter protesten omdat we producten die geschikt waren voor menselijke consumptie aan het verbranden waren en dus werd de dosering biodiesel van de eerste generatie gelimiteerd. Daarvoor in de plaats kwamen biobrandstoffen van de tweede generatie, vervaardigd uit afvalproducten zoals frituurolie. Natuurlijk voldoet de zo geproduceerde brandstof aan de NEN-normen, maar in de praktijk ontstaan er wel problemen. Steeds meer bedrijven kampen namelijk met dichtslibbende filters en haperende motoren als gevolg van onverwacht uitkristalliserende componenten, zoals blijkt uit een enquête en de onderzoeken die we hebben uitgevoerd. De industrie wees in deze kwestie lang haar verantwoordelijkheid af en stelt dat alles keurig voldoet aan de NEN-normen. Dat kan zo zijn, maar die normen helpen niet als er blijkbaar onverwacht uitkristallisering plaatsvindt. Inmiddels begint er bij de industrie beweging te komen en wordt er gesproken over het bijstellen van de normen. Als cumelabedrijf heb je daar nu niets aan. Je hebt bij dieselolie met FAMEbiotoevoegingen (B7) nu geen garantie dat er geen problemen zijn of meer komen. De kosten daarvan krijgen we voor de kiezen zolang de industrie erop blijft wijzen dat alles voldoet aan de NEN-normen. Dat is een onacceptabele situatie. Zolang de problemen met FAME-toevoegingen niet gegarandeerd zijn afgedekt, zou die bijmengverplichting moeten worden teruggedraaid of bijgesteld. We zitten nu met een onacceptabel risico voor wie B7-dieselolie met FAME stookt. De kosten daarvoor betalen, voelt onrechtvaardiger dan een prent krijgen voor het rijden met die eigen slaoliebrommer door het dorp.

© Stichting Cumela Communicatie, Nijkerk Het geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen uit Grondig is toegestaan na toestemming van de uitgever. Uitgever en auteurs kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade door onjuiste berichtgeving. ISSN: 2210-3260 Lidmaatschap Cumela Nederland Lid worden? Vraag het gratis infopakket op via info@cumela.nl. Wil je het lidmaatschap van Cumela Nederland beëindigen, dan dien je voor 1 oktober een schriftelijke opzegging te sturen naar het secretariaat van Cumela Nederland te Nijkerk. Het lidmaatschap eindigt dan per 31 december van dat jaar. Bij opzegging na 1 oktober eindigt het lidmaatschap op 31 december van het volgende jaar.

Team Grondig Gert, Marijke,Toon, Herma en Lisette

GRONDIG 1 2020

3


Machines voor professionals ! Celli opklapbare rotorkopeg Grote aandrijfkasten Walterscheid aandrijfassen Volledig gelaste tandwielbakken 2 overbemeten kopeggen gemonteerd Zeer grote overlap tussen de rotoren Laatste rotor zeer kort tegen de zijkant Egale bewerking over de gehele breedte

Energy-P/600

Agricola Italiana groenten zaaimachines

SN1-130

Marktleider in groenten zaaitechniek Verstelbare vacuumventilator Aparte compressor Norton versnellingsbak Optie: elektro-hydraulische aandrijving Spelingsvrije parallellogrammen

Bieslook 15

gerard.zweers@argi.nl

www.argi.nl

6942 SG DIDAM

06-53236180

like ons op facebook


INHOUD 3 Redactioneel 6 In Actie: Zwart Infracare BV 9 Commentaar 10 Dieselolie met bijgemengde FAME geeft vaker problemen 16 Vent & Visie: Anton Jansen, Platform Veilig Ondernemen 18 Inspiratiedagen: Pak je rust! 20 Sterk Werk: Laarakkers, Sambeek

Ondernemen met

mensen 24 28 32 36 40 44 46 49 49

Profileren: A. de Jonge, Sint Jansklooster Grondig.com Onderhoud tussen de beurten Veel nieuwe maĂŻsrassen op rassenlijst Biet en boon zijn blijvers bij voedergewassen Overzicht driftreducerende technieken Gewicht bietenrooier blijft aandachtspunt Economie In kort bestek

Ondernemen met

vaktechniek 50 51 52 54 55 56 58 60 62 64 66

Cumelaria CAO & Zo Slim en Digitaal: Spotmaster Cumela.nl Voorzitter Toolbox: veilig onderhoud Overdracht in de familie, verkoop of bedrijfsbeĂŤindiging? De kracht van waardering Herkennen en bestrijden van knolcyperus Het stikstofprobleem en de kansen Bedrijvig

Ondernemen met

cumela

Grondig 2 ontvang je op vrijdag 21 februari

GRONDIG 1 2020

5


ondernemen met

mensen

6

GRONDIG 1 2020

BEDRIJF IN ACTIE


Door vuurwerk vroeg van start Voor Zwart Infracare BV luidde het vuurwerk een vroege start van de werkzaamheden in. “Op 1 januari werden we door de brandweer gebeld met de vraag of we opruimwerkzaamheden wilden gaan verrichten bij de tarwemolen Ceres aan de Broekerhavenweg in Bovenkarspel”, zegt Jeroen Kramer, directeur van Zwart Infracare. Op oudejaarsdag ontstond er brand in de molen. Door de dikke mist waren er geen getuigen van het ontstaan van de brand, maar er zijn aanwijzingen dat vuurwerk de oorzaak is. De bijgebouwen bleven gespaard. “Uiteindelijk werd de molen pas op 2 januari door de recherche vrijgegeven en konden we beginnen met de opruimwerkzaamheden.” De zwartgeblakerde molen steekt treurig af in het landschap. Rondom de molen ligt op het gras allemaal riet. “Het is maar een fractie van hetgeen waarmee de molen bedekt was. Veel is verbrand. Die resten zijn de wijk ingewaaid. Een ander deel was naar beneden gevallen en op de ring terechtgekomen, het deel waarop je om de molen heen kunt lopen. Dat heeft de brandweer vervolgens naar beneden getrapt om te voorkomen dat het als brandstof voor het vuur zou dienen.” Op 2 januari ging Zwart Infracare met de mobiele kraan, vrachtwagen en trekker met kipper aan de slag om het riet te verwijderen. Aan de mobiele kraan werd een soort schuif gemaakt waarmee het riet bij elkaar werd geharkt, waarna het riet in de container kon worden gegooid. Kramer zegt dat je tijdens het werk wel rekening moet houden met instortingsgevaar. “Er kan daarom alleen aan de buitenkant worden gewerkt.” Het is een triest lot voor de molen, die in 1992 nog compleet werd gerestaureerd door de Stichting Vrienden van molen Ceres. Pas in 1998 was de molen weer klaar voor gebruik en maalde hij weer tarwe en spelt. “Nu wordt hij helemaal gesloopt om daarna weer te worden opgebouwd. Er is niet veel meer van over”, aldus Kramer. Als voorbereiding op de sloop legde de firma Zwart op 7 januari rijplaten neer, zodat op 8 januari een telekraan de kap met de wieken kon demonteren. “Het verwijderen van de kap moest snel gebeuren om te voorkomen dat de wind ervoor zou zorgen dat de molen alsnog in elkaar zakte. Binnenkort plaatsen we containers om de overige restanten van de molen af te voeren. Die gaan naar de stort.” Naar schatting wordt de molen in een jaar weer opgebouwd. “Als de molen er weer staat, verzorgen wij het straatwerk en zorgen we ervoor dat het omliggende terrein weer netjes wordt gemaakt”, vertelt Kramer. Voor zijn bedrijf is het een extra klus. “Ook voor de rest van het jaar mogen we niet klagen”, zegt Kramer, hoewel hij het lastig vindt om verdere verwachtingen voor het komende jaar uit te spreken als gevolg van de problemen rondom PFAS en stikstof, waarbij hij inschat dat stikstof nu het grootste probleem zal worden. TEKST: Herma van den Pol FOTO'S: Zwart Infracare BV

GRONDIG 1 2020

7


“Wij verzorgen de polisadministratie tot in detail voor u!” Jindra Bausewein-Sekeris, medewerker polisadministratie

Verzekeringsspecialist in de cumelasector Als brancheorganisatie weten we bij Cumela als geen ander waar u als ondernemer mee te maken heeft, met welk materieel u werkt en welke risico’s hierbij komen kijken. Onze polisvoorwaarden zijn hierop afgestemd, wij denken met u mee en geven altijd een persoonlijk advies op maat.

Onze voordelen ü Persoonlijk contact met specialisten ü Gemak en uitgebreide service ü Kennis van de cumelasector ü Uitstekende prijs-kwaliteitsverhouding ü Soepele afwikkeling bij schade

Wij weten wat we verzekeren! VERZEKERINGEN BV

www.cumelaverzekeringen.nl • (033) 247 49 60


ondernemen met

mensen

COMMENTAAR Pak je rust! In de eerste plaats wens ik je veel goeds, geluk en gezondheid in 2020! De ­eerste column van dit jaar komt vanuit een kleine, sobere kloosterkamer in ­Abdij Rolduc. Mooi om te zien dat er zoveel leden op de locatie en het thema van de Inspiratiedagen zijn afgekomen. Zojuist hebben we een rondleiding door de abdij gevolgd. De belangstelling hiervoor was groot bij jong en wat minder jong. De gids had nog nooit zo’n groot gezelschap gehad en bracht de historie van de abdij op een leuke en interessante wijze tot leven. We hebben hem een groot applaus gegeven. Ook veel positieve geluiden waren er over de seminars eerder op de dag bij Gulpener Bier. En de coachingsessies van Lajos & Sabine, waarbij een ieder zichzelf goed in beeld krijgt, zijn zwaar overtekend. Echt tot rust komen, kon met een relaxende stoelmassage. In het kader van goede voornemens past naast het stoppen met roken en andere verkeerde dingen ook zeker het op tijd pakken van rust. Het is altijd gemakkelijker gezegd dan gedaan. Er komt ook zoveel op ons allemaal af. Er moet nog zoveel gebeuren om de stikstof- en PFAS-problemen goed op te lossen en ondertussen komen onder meer ook de uitwerking van het klimaatakkoord, het bodemprogramma en de Green Deal van Eurocommissaris Frans Timmermans op ons af. Waar we altijd pleiten voor praktische uitvoerbaarheid van wet- en regelgeving wordt het nu ook belangrijk om de realiseerbaarheid van voorgenomen beleid goed in de gaten te houden en waar nodig realiteitszin in te brengen in het debat. We moeten innoveren, maar dit moet wel in een realistisch tempo gebeuren.

Janneke Wijnia-Lemstra Algemeen directeur

Wellicht moeten we echter ook de realiteit en het tempo in ons eigen werk eens goed bekijken en daar ook even rust voor nemen. We hebben het allemaal heel erg druk en er is nog steeds veel werk. Hoe kunnen we er dan zelf voor zorgen dat we meer in balans raken? Een uitdaging voor ons allemaal, waar we in elk geval deze dagen inspiratie voor hebben opgedaan. Nu alleen nog de uitvoering.

GRONDIG 1 2020

9


ondernemen met

vaktechniek mensen

DOSSIER BRANDSTOFKWALITEIT

Kwaliteit moet worden aangescherpt Dieselolie met bijgemengde FAME geeft vaker problemen Vier op de vijf bedrijven heeft vorig jaar te maken gehad met problemen met de kwaliteit van de brandstof. Dit blijkt uit een enquête onder Cumela-leden en wordt bevestigd door ons eigen onderzoek. De oorzaak lijkt de toevoeging van biocomponenten (FAME). Om verdere problemen te voorkomen, zullen de kwaliteitseisen voor de bijgemengde FAME moeten worden aangescherpt, stellen de NOVE (de organisatie van brandstofleveranciers) en specialisten in de sector.

De potjes met olie uit het filter. Overigens hebben deze niets met het merk te maken.

10

GRONDIG 1 2020

Elke keer als hij de weg op gaat, is er bij deze cumelaondernemer de angst dat de trekker stilvalt. De reden: twee potjes (zie openingsfoto) met een onduidelijk bezinksel op de bodem. Het resultaat van het spoelen van twee brandstoffilters van een Claas-trekker die op dieselolie van B7-kwaliteit draait. Door deze vervuiling kunnen de trekkers onverwacht stoppen, omdat het fijngevoelige motormanagement ingrijpt bij een te groot drukverschil in het filter. Het is bij hem al een paar keer gebeurd, maar gelukkig nooit op de weg.

De brandstofleverancier van deze ondernemer weet niet wat hij eraan moet doen en levert voorlopig B0-brandstof zonder FAME om zo het filterprobleem te tackelen. Deze onder­ nemer is één van de velen die zich het afgelopen jaar meldde bij ­Cumela Nederland. In het najaar steeg het aantal gemelde klachten over filterblokkades in verontrustende mate. Er kwamen ook meldingen van cumelabedrijven die aangaven de housekeeping heel goed op orde hebben. Uit de enquête blijkt dat 79 procent te maken heeft met problemen (zie kader).


Resultaten brandstofenquête We hebben in december met Cumela Nederland onder de leden een gebruikersenquête uitgevoerd. De respons was met ruim 400 deelnemers binnen een week groot. Deze eerste resultaten geven duidelijk aan dat er serieuze problemen zijn met de brandstofkwaliteit. De belangrijkste uitkomsten in vogelvlucht. Wat bij de gemelde filterblokkades gebeurt, is te zien aan de filters. Deze slaan in no-time volledig dicht met een witte substantie. Ook onder in de brandstofopslag worden een witte en een zwarte ‘smurrie’ aangetroffen. Als de brandstofleverancier hierop wordt aangesproken, meldt die dat dit waarschijnlijk komt door bijgemengde biocomponenten, maar dat hij er niets aan kan doen.

Welke brandstof gebruikt u?*

Hoe zit het?

Heeft u problemen gehad met dieselolie?

De afgelopen jaren is het aandeel hernieuwbare energie in dieselolie flink gestegen. In 2018 was dat 8,5 procent, afgelopen jaar steeg het naar 12,5 procent en in 2020 moet op jaarbasis 16,4 procent hernieuwbare energie worden bijgemengd. Bij B7-dieselolie worden biocomponenten toegevoegd die vallen onder de verzamelnaam FAME (fatty acid methyl esters). De overheid heeft het aandeel bijmenging van biocomponenten van de eerste generatie (uit voedsel, zoals koolzaadolie) daarin beperkt tot maximaal vijf procent. De rest van de bijmenging in B7-dieselolie komt vaak van biodiesel van de tweede generatie, gemaakt van afvalproducten zoals frituurvet. Voor FAME zijn er vastgestelde EN14214kwaliteitsnormen. De bijmenging moet uiteraard voldoen aan de brandstofkwaliteitsnorm EN590 met maximaal zeven procent bijmenging van FAME-biocomponenten. Dat is dus minder dan de gestelde bijmengverplichting. Daarvoor zijn oplossingen bedacht. Voor de bijtelling tellen bepaalde (afval)producten van de tweede generatie dubbel. Het bijmengen van HVO (hydrotreated vegetable oil, een plantaardige olie die met waterstof wordt opgewerkt tot een schone en watervrije synthetische diesel) is ook een mogelijkheid. Dit is een wezenlijk ander product dan FAME. HVO heeft een eigen EN15940-norm. Extra gecompliceerd wordt het doordat rechten verhandelbaar zijn. Wie meer bijmengt, kan dat deel verkopen aan wie minder bijmengt. Zo kan de industrie op verschillende manieren voldoen aan de hoge bijmengverplichtingen binnen de EN590-norm.

Ja 79% Nee 21%

Toch problemen FAME-producten van de eerste generatie, zoals vooral koolzaadolie, hebben een hoge kwaliteit. De kwaliteit van de FAME-toevoegingen van de tweede generatie kan (deels) lager zijn. De huidige filterproblemen komen volgens specialisten door het uitkristalliseren van biocomponenten, de zogenaamde glyceriden, in FAME-producten van de tweede generatie. Die kunnen al kristalliseren boven de vijf graden Celsius. Dit is een nieuw fenomeen, dat volgens het onafhankelijke laboratorium Bureau Veritas in Rotterdam de laatste twee jaar aan de orde is gekomen en het afgelopen jaar heviger is geworden. Bureau Veritas heeft het afgelopen jaar meerdere filters binnengekregen die waren dichtgeslibd met uitgekristalliseerde glyceriden. Het probleem van dat uitkristalliseren is volgens het bureau niet alleen dat filters op

EN590 B7 normale dieselolie (met FAME) 74% EN590 B7 Traxx (met FAME en toevoegingen) 22% Dieselolie B0 met 20-50 procent HVO 5% GTL 3% HVO (100) 1% * een aantal leden gebruikt meerdere soorten brandstof.

Wat zijn de problemen? Verstopte filters van de tankinstallatie/opslagtanks met dieselolie Verstopte brandstoffilters op de voertuigen Problemen met het brandstofsysteem van de voertuigen Bacterieproblemen in opslagtank of brandstoftank

68% 64% 35% 26%

Waarmee zitten de filters verstopt? Witte, paraffine-achtige substantie Bruine substantie Zwarte substantie

62% 38% 31%

Wat was de buitentemperatuur ten tijde van de problemen? Geen koude (boven +5 °C) Om of onder het vriespunt (+5 tot –5 °C)

65% 34%

Doet u aan regelmatige controle (good housekeeping) van de tankinstallatie op water/sludge? Ja 88% Nee 12%

korte termijn dichtslibben, maar ook dat de substantie niet weer oplost als de dieselolie met de uitgekristalliseerde glyceriden wordt opgewarmd. Het zakt zelfs uit en kan bij een nieuwe tankvulling door de wervelingen in de tank weer in de nieuwe brandstof komen en zo opnieuw de filters laten dichtslibben. Het probleem is dat de FAME-toevoegingen waarbij dit voorkomt voldoen aan de huidige officiële EN590- en EN14214normen. In deze EN14214-normen voor biodiesel zijn wel maxima opgenomen voor de gehalten aan mono-, di- en trigliceriden en is er ook een zomer- en een winterkwaliteit omschreven. De brandstof voldoet formeel dus aan de eisen, maar die onverwachte uitkristallisering is blijkbaar niet voorzien. Daarbij gaat het heel vaak ook goed. Het geldt dus niet voor alle bijgemengde FAME-componenten. Dat verklaart waarom we de filterproblemen in verschillende soorten en kwaliteiten B7-dieselbrandstoffen tegenkomen.

GRONDIG 1 2020

11


ondernemen met

mensen

De praktijk Steekproef toont glyceriden aan In samenwerking met A.R. Analyses in Duiven en Bureau Veritas in Rotterdam hebben we een steekproef uitgevoerd bij loonbedrijf Hermans, dat normale EN590-brandstof met FAME van een gerenommeerd brandstofmerk gebruikt, aan good housekeeping doet en toch de genoemde filterproblemen heeft plus motorstoringen. De filters en de bijbehorende brandstof zijn geanalyseerd. Het monster is rechtstreeks uit de tank gehaald (vóór het filter). De resultaten geven aan dat de brandstof keurig voldoet aan de EN590-eisen. Het FAME-gehalte lag op 5,9 procent en er was geen bacteriologische verontreiniging. De Filter Blocking Tendency, geen officiële EN590-meting, was verhoogd. Het filter was geblokkeerd als gevolg van hoge concentraties biocomponenten (verzadigde monoglyceriden en glyceriden). Het brandstofregelsysteem was ook vervuild met (mono)glyceriden uit biocomponenten. Het aantal ver­ont­ reinigingen was te hoog.

Loonbedrijf Hermans, Maasbree “Filterblokkades en dure motorstoringen verhalen” Loonbedrijf Hermans heeft na bacterieproblemen in het verleden good housekeeping hoog in het vaandel staan. Er is een hoge doorstroming, want één tot twee keer per week wordt er door de leverancier op basis van brandstofpeilmonitoring bijgevuld. De tank heeft een filter en een vochtvanger. De installatie is door specialist Hamer gekeurd en na filterblokkades dit najaar grondig gereinigd. Er werd toen witte neerslag op de bodem aangetroffen, evenals een zwart gekleurde variant. Na legen en reinigen ging het direct weer mis. Arno Hermans: “Al voordat we duizend liter hadden getankt, zaten de Simtec-filters op de tankinstallatie alweer helemaal dicht met witte aanslag. Het heeft ons nu al meerdere setjes filters gekost. Daarnaast hebben we met onze trekkers problemen met het brandstofregelsysteem. Daaraan zit dezelfde zwarte aanslag, waardoor de motor in storingsmodus gaat en de dealer moet komen om dit te verhelpen. Het onderdeel vervangen we dan. Je bent dan, los van stilstand en oponthoud, per keer wel bijna € 1000,- verder.” Hermans geeft aan kwaliteitsbrandstof EN590 van een gerenommeerd merk te gebruiken. “Daar betalen we voor en dan verwachten we kwaliteit. De brandstofleverancier geeft aan het probleem niet te kunnen verhelpen en levert ons daarom nu B0-brandstof. Wij vinden het zijn verantwoordelijkheid goede kwaliteit te leveren”, aldus ­Hermans. Hij vraagt zich af waar hij als bedrijf de schade kan ­verhalen.

12

GRONDIG 1 2020

Ook motorproblemen We zien in de enquête ook problemen met motoren en brandstofinspuitsystemen. Specialist Diesel Büchli in Harderwijk wijst daarvoor onmiddellijk naar de FAME-toevoegingen. Deze hebben eigenschappen die volgens manager Hans de Kam niet zo fijn zijn voor onze motoren, omdat die tegenwoordig heel gevoelig zijn voor de brandstofkwaliteit. FAME trekt vuil en vocht aan, wat dan - afhankelijk van de filtering - mee in de motor gaat. FAME-componenten geven, ondanks zeer fijne brandstoffilters op de motoren, bij verhitting afzetting op componenten van het brandstofsysteem, zoals verstuivers. De optimale werking daarvan kan sneller teruglopen dan gewenst en dat geeft dan een onvolledige verbranding en de daaraan gekoppelde hogere uitstoot en dus ook een hogere belasting van het uitlaatgasnabehandelingssysteem. Dat heeft weer als als gevolg een hogere tegendruk en meer lek langs de zuigers en dus extra vervuiling van de motorolie. Bij een flinke vervuiling van bijvoorbeeld de verstuivers kan door een slechtere verneveling de temperatuur in de cilinderkop toenemen. Dit kan dus naast schade en storingen aan het brandstofsysteem dus op termijn ook motorschade geven. Daarnaast heeft FAME een hogere verdampingstemperatuur dan dieselolie. Het deel FAME dat in de motorolie komt, zal er niet altijd uit verdampen. Hierop inspelend zie je dat vaak toevoegingen worden toegepast om die-

Loon- en grondverzetbedrijf Gebr. Hartenhof BV, Assen “Slijtage in brandstofsysteem” Loon- en grondverzetbedrijf Gebr. Hartenhof in Assen heeft tot dusver geen problemen gehad met filterblokkades of bacteriegroei. Wel heeft het bedrijf problemen met brandstofsystemen. Peter Hartenhof: ”Wij zien bij enkele grondverzetmachines een blauwe walm uit de uitlaat komen, een aantal daarvan zit zelfs nog maar op 2500 uur. Wij hebben de verstuivers laten ­testen bij Diesel Büchli. Daaruit kwam naar voren dat de inspuitdruk van normaal 210 bar nog maar 150 bar is, waarschijnlijk door vervuiling in het systeem. Hierdoor ontstaan een slechte verneveling en een slechte en te late ontbranding. De gevolgen zijn blauw walmen en ­hogere temperaturen in de cilinderkop van de motor door ­navlammen in de uitlaatpoorten”, aldus Hartenhof. “De verstuivers hebben een dramatisch slecht inspuitbeeld en ook de naald sluit niet goed af op de zitting. Hierdoor blijft de verstuiver nadruppelen. Ook bij een importeur werd deze klacht gemeld. Het was al een bekend probleem. Het advies was om een dieseltoevoeging te gaan gebruiken. Dit moet niet nodig zijn.”


selsystemen te reinigen of de brandstofkwaliteit te verbeteren. Ook hier is de oplossing om HVO EN15940-kwaliteit toe te voegen of B0 te gebruiken. HVO EN15940-kwaliteit is volgens De Kam schoner, geeft een betere verbranding, trekt geen water en vuil aan, veroudert niet en vervuilt de brandstofsystemen niet.

Werken aan oplossing De NOVE, de overkoepelende vereniging van brandstofleveranciers, onderkent de filterproblemen. Ze heeft een persbericht rondgestuurd met de melding dat het bijmengen van een hoger percentage FAME-producten van de tweede generatie blijkbaar een leerproces is met vallen en opslaan en dat we als sectoren ervaringen moeten bundelen voor de brandstofindustrie. De vereniging herkent en erkent problemen met dichtslaande filters en heeft in november vorig jaar een pittige brief geschreven aan de fabrikanten en leveranciers van dieselolie, waarin ze aandringt op een aanpassing van de normen om te komen tot oplossingen om met name de filterproblemen te tackelen. Ook heeft de NOVE Cumela Nederland benaderd voor de ledenenquête en ons daarmee geholpen. De NOVE benadrukt dat ze de ervaringen van Cumela-leden nodig heeft om de kwaliteit van de duurzame brandstoffen te verbeteren en gerichte, onderbouwde voorstellen aan de normcommissies te kunnen doen. Als reactie daarop heeft het NEN-instituut, dat onder meer de brandstoffenspecificaties vastlegt, eind december laten weten dat de norm voor biodiesel (FAME) wordt verduidelijkt. Om de kwaliteit van biodiesel te verbeteren en de operabiliteit bij lagere temperaturen te garanderen, heeft NEN het voorwoord bij de Europese biodieselspecificatie (NEN-EN 14214) aan­ gepast. De NOVE geeft aan dat er dus enige bewust­wording is en hoopt dat het dossier nu verder komt.

Keuzes maken Wat moet je nu als cumelabedrijf? Hoewel er wordt gewerkt aan het tackelen van het probleem met FAME-toevoegingen in B7-dieselolie zijn er blijkbaar nog geen garanties. Wie geen problemen wil, kan B0 kopen. Het is dan aan de leverancier om op jaarbasis te voldoen aan de bijmengverplichting. Als we als sector massaal B0 zonder FAME afnemen, is het de vraag of het landelijk bijmengen niet in de knel komt. Een alternatief is B0brandstof gemengd met HVO EN15940 (bijvoorbeeld HV0 20 of HVO 30). Dan voldoe je ook zelf aan de bijmengverplichtingen. Het alternatief is B7 blijven tanken en hopen dat het goed gaat of dat de problemen worden opgelost. In alle gevallen is het goed op papier te eisen dat de leverancier de genormeerde kwaliteit brandstof levert en dat je periodiek bemonstert om sterker te staan. Verhaal halen is namelijk lastig. Zolang de problemen met de kristallisatie niet opgelost zijn, blijft het probleem dus op het bordje van de cumelaondernemer liggen. Daar moet wat aan worden gedaan!

Geralde van de Bunt, Cumela Advies “Verhaal halen is lastig” Verhaal halen is volgens Geralde van de Bunt, adviseur juridische & GWW-­zaken van Cumela Advies, lastig. “Voldoen aan de EN590-norm en ISO EN14214-­ kwaliteitsnormen wil niet zeggen dat het product dat filterblokkades geeft niet in gebreke blijft”, stelt Van de Bunt. “Het voldoet immers niet aan de gestelde verwachtingen.” Belangrijk is volgens haar de overeenkomst die je met je brandstofleverancier hebt gesloten. “Het kan goed zijn dat de aansprakelijkheid daarin is door­ geschoven naar jou. Dan kun je de leverancier niet aansprakelijk stellen”, zegt Van de Bunt. Wil je toch wat verhalen, dan moet je aantonen waar de leverancier in gebreke is gebleven, plus dat het niet ligt aan jouw opslag. Vaak is dat moeilijk, omdat er geen monster is genomen en een complete analyse duur is. Volgens Van de Bunt moet per geval worden bekeken hoe dit is vastgelegd en of er iets te halen is. Ze schat in dat dit vaak een kostbaar en lang traject zal zijn.

Diesel Büchli, Harderwijk “Overstappen op HVO” Dieselspecialist Diesel Büchli in Harderwijk is helder over het bijmengen van FAME. Hans de Kam van het bedrijf stelt dat het bijmengen van FAME-producten alleen maar nadelen kent. “Door FAME-producten bij te mengen, veroudert de brandstof sneller, waardoor ook de chemische reacties tijdens de verbranding kunnen veranderen. Het is ook negatief voor de uitlaatgasnabehandelings­ systemen.” Hij geeft aan dat FAME naast het vervuilen en dichtslibben van brandstoffilters door de wateropname en de bacteriegroei ook residu achterlaat in het brandstofsysteem, waardoor de kans op uitval groter wordt. HVO EN15940 heeft deze nadelen niet en is volgens Diesel Büchli van constante en hogere kwaliteit. Het mengpercentage HVO kan en mag veel hoger zijn dan met FAME en kent volgens hem alleen maar voordelen. De Kams conclusie voor een goed brandstofmanagement in de motor: direct stoppen met FAME en tot dertig procent HVO bijmengen, in combinatie met een EN590 B0.

TEKST: Gert Vreemann FOTO‘S: Hero Dijkema, Vreemann, Diesel Büchli, Gebr. ­Hartenhof

GRONDIG 1 2020

13


ondernemen met

mensen

Future Fuels Wholesale BV, Heerenveen “Al zestig procent over op Blauwe Diesel” Het Finse Neste is één van de voorlopers in de productie van HVO. In 2007 werd de eerste productiefaciliteit voor hernieuwbare diesel gebouwd in Finland. Vandaag de dag is de capaciteit uitgebreid tot bijna drie miljoen ton, met onder meer een raffinaderij in Rotterdam. Het bedrijf meldt dat de grondstoffen die nu in FAME zitten, kunnen worden verwerkt tot volwaardige HVO. Wiersma in Heerenveen levert NesteMy HVO 100 (honderd procent HVO) en onder het label Blauwe Diesel de HVO 20 of hogere variant in combi­ natie met winterbestendige dieselolie B0, gegarandeerd zonder FAMEtoevoegingen. Wiersma levert desgewenst ook conventionele EN590dieselolie met FAME. Directeur Germ Wiersma geeft aan dat omwille van de kwaliteit inmiddels al zestig procent van zijn klantenbestand in onze sector is overgestapt op één van de Blauwe ­Diesel-producten.

Bureau Veritas, Rotterdam “Laatste jaar meer dichtgeslibde filters” Bureau Veritas in Rotterdam stelde vorig jaar een verhoogd aantal meldingen van verstopte filters vast, vooral in november en december. Senior Lab Coordinator Oil and Petrochemicals Rini Romein bevestigt dat het hier vaak gaat om uitgekristalliseerde glyceriden, afkomstig van FAME-toevoegingen. Romein geeft aan dat dit een nieuw verschijnsel is van de laatste twee jaar, sinds het percentage bijmenging van FAMEproducten van de eerste generatie is gelimiteerd. Romein legt uit dat deze kristallen eerst wit zijn en tijdens het verouderen verkleuren naar zwart. Dat verklaart ook waarom bedrijven naast de witte neerslag ook zwart residu in de brandstofopslag aantreffen. Romein geeft aan dat deze klachten te ondervangen zijn door een koude filtratietest toe te voegen aan de huidige EN590- en EN14214-normen. “De nu geleverde brandstoffen voldoen officieel aan de normen, dus kan de brandstofle­ verancier niets worden verweten. Hier zijn aanvullende eisen nodig.” Bureau Veritas is een wereldwijd gevestigde keten van onafhankelijke laboratoria. Het voert ook veel analysewerk voor raffinaderijen uit. ­Romein daarover. “Wij zien in onze analyses dat de B0- en B7-brandstof­ fen af-raffinaderij voldoen aan de EN590-normen. De FAME-gehalten liggen meestal tussen de vier en de zes procent.”

14

GRONDIG 1 2020

Alex Ruijgrok, A.R. Analyses, Duiven “Preventief druppelmonsters nemen” We hebben de steekproef uitgevoerd in samen­ werking met A.R. Analyses in Duiven. Directeur Alex Ruijgrok geeft aan dat het lastig is achteraf via monstername sterk te staan. Hij geeft aan dat de beste preventieve manier is het periodiek laten nemen van een druppelmonster rechtstreeks uit de vracht­ wagen bij het vullen van de brandstofopslag. Bij problemen kun je die dan laten testen. Je leverancier weet dan bovendien dat je monsters neemt en dat heeft mogelijk ook een preventieve werking. Analyses kosten wel geld. Voor een basisanalyse op vuil (deeltjestelling, membraan, foto en gewicht in mg/kg), water, bacteriën en zwavel betaal je circa € 250,-. Het extra vaststellen van het FAME-gehalte kost € 230,- en een glyceridentest € 300,-. Een uitgebreide analyse op EN590-kwaliteit met alle parameters kost rond de € 1500,-. Inspelend op de problematiek biedt A.R. Analyses voor cumelabedrijven voor € 1000,- een apart uitgebreid pakket aan met daarin onder andere FAME-gehalte, Cold Filter Plugging Point (CFPP) en Filter Blocking Tendency (FBT). Met dit laatste achterhaal je of de brandstof de genoemde filterproblemen geeft en in welke mate.


Ontdek het Laudis effect:

krachtig, snel en veilig!

ar a b s a p e o t Veilig rzaaie d n o e l l a in systemen!

Zeer krachtig maïsherbicide Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie.

• breed werkingsspectrum • gewasveilig • snelle werking • snel regenvast


ondernemen met

mensen

VENT & VISIE

Dankzij samenwerking rondom de GPS-diefstallen kreeg de politie zicht op dadergroepen en konden er aanhoudingen plaatsvinden. Anton Jansen, voorzitter van het Platform Veilig Ondernemen, hoopt deze samenwerking verder uit te breiden, want de criminaliteit op het platteland neemt in rap tempo toe. “Je kunt maar één keer nee zeggen”, is zijn boodschap.

“Je kunt maar één keer nee zeggen” Anton Jansen, voorzitter Platform Veilig Ondernemen Veel loonwerkers en boeren werden afgelopen zomer het slachtoffer van GPS-diefstallen. Het leverde de cumelasector een miljoenenschade op. In een poging nieuwe diefstallen tegen te gaan, maar ook om de opsporing te verbeteren, ging Cumela Nederland een samenwerking aan met het Platform Veilig Ondernemen (POV). Onder anderen Anton Jansen speelt hierin een belangrijke rol. Hij is erg blij dat Cumela de samenwerking heeft gezocht. Nu hoopt hij, door meer bekendheid te geven aan wat er speelt, ervoor te zorgen dat degenen die wonen en werken op het platteland zich bewuster worden van criminaliteit en daarmee ook beter leren omgaan.

twee personen gaat. Naar schatting zijn er alleen al in OostNederland zesduizend plantages, waarvan we er in 2017 800 hebben ontmanteld. Een berekening leert ons dat we 936 miljoen euro omzet aan wiet niet hebben gezien. Ook zien we maar een fractie van het afval dat hoort bij de productie van XTC terug. Waar is de rest gebleven? De belangen zijn groot en we weten dat criminelen het op één of andere manier altijd weten wanneer een ondernemer geld nodig heeft. Zeg je dan geen nee, dan raak je ze bijna niet meer kwijt en breng je vaak jezelf en je familie in gevaar. Bedreigingen, brand en liquidaties horen daar allemaal bij.”

Waarom is het zo belangrijk dat de cumelasector hieraan meedoet?

“Je gaat het pas zien als je het door hebt”

“Loonwerkers zien heel veel op het platteland. Dit komt enerzijds doordat ze contact hebben met klanten en zien wat er in de bedrijfsvoering gebeurt, maar anderzijds ook doordat ze zien wat er zich in het buitengebied afspeelt. Daarnaast weten ze hoe het met collega’s gaat. Zij kunnen dan ook een belangrijke rol spelen in het voorkomen van criminaliteit of het zichtbaar maken van criminaliteit op het platteland.”

Kun je voorbeelden geven van hoe je dat voor je ziet? “Loonwerkers zien het bijvoorbeeld als iemand zijn machinepark in korte tijd helemaal heeft vernieuwd of wanneer een klant eerst zijn rekening niet kan betalen en dan opeens weer wel. Wat je in een dergelijke situatie kunt doen, is een kopje koffie gaan drinken en gewoon vragen: hoe gaat het? Nog beter is het om dit te doen als je ziet dat iemand het moeilijk heeft. Dat kan dan bijvoorbeeld door heel feitelijk te zeggen wat je ziet gebeuren en vragen: kan ik helpen? Je moet samen sterk zijn, anders is de kans groot dat criminele organisaties grip krijgen op een dergelijke ondernemer.”

Criminele organisaties op het platteland? “Om te weten hoe groot het probleem is, moet je iets meer weten van wietplantages en de productie van XTC, waarvan MDMA de werkzame stof is. Het eerste gegeven is dat er vijftig tot zestig man betrokken is bij het opzetten van een wietplantage, om aan te geven dat het nooit om maar één of

16

GRONDIG 1 2020

Wat is het belangrijkste advies? “Wacht niet tot het mis gaat. Maak gebruik van erfcoaches en hulplijnen wanneer je ziet dat je bedrijf in de knel dreigt te raken. Een ander belangrijk advies is een vertrouwensband opbouwen met je omgeving, zodat je met z’n allen de omgeving in de gaten kunt houden. Is er toch wat aan de hand, maak dan gebruik van Meld Misdaad Anoniem of meld het bij de politie. We doen hierbij ook een beroep op Den Haag om oog te hebben voor wat er op het platteland gebeurt. De boer en anderen op het platteland hebben vaak het gevoel er alleen voor te staan. Er is weinig toezicht en weinig vertrouwen. Dat moet veranderen.”

Wat zou er moeten veranderen? “We moeten leren elkaar weer te vertrouwen, maar ook zouden mensen weer meer naar hun gevoel moeten gaan luisteren. Bijvoorbeeld als je sporen bij een mestcontainer ziet of een vreemde anijslucht ruikt. Meld dat dan, want dan is er misschien sprake van XTC-afval dat zo is weggewerkt. Ook hebben we aanwijzingen dat daarvoor mestputten worden gebruikt. Iets anders wat we tegenkomen, zijn flyers met de vraag om ruimte voor de wietteelt. Meld het ook als dat gebeurt, maar ook als er opeens veel vervoersbewegingen bij een bedrijf plaatsvinden.”


Waarom is samenwerken zo belangrijk? “Afgelopen zomer vonden er veel GPS-diefstallen plaats. Toen zijn we integraal gaan samenwerken en dat heeft ons giga geholpen. We kregen daardoor zicht op wat er in heel Nederland gebeurde. We hebben nu zicht op dadergroepen en er zijn aanhoudingen gedaan. Er zit even een dip in de diefstallen, maar we weten dat er meer dadergroepen zijn. Het blijft daarom noodzakelijk om het serienummer te registreren. Vooral bij zaken zoals GPS-systemen, die in de aftersales worden gekocht, is dat belangrijk en dan niet voor de Belastingdienst, maar om gestolen spullen weer terug te kunnen brengen.”

Zijn er nog meer praktische tips? “Als je iets op je erf verhuurt, ben je als verhuurder verantwoordelijk voor wat er gebeurt, maar je kunt je indekken door in het huurcontract te zetten dat er geen criminele activiteiten mogen plaatsvinden, je altijd in de schuur mag kijken, er geen sloten mogen worden vervangen en er geen aanpassingen mogen worden gedaan. Zorg ook dat je de binnen- en buitenmaat weet. Er zijn meer tips, maar dit zijn de belangrijkste.”

Wat wil je ten slotte meegeven aan de sector? “Wees je bewust van de heftigheid van de criminele wereld. Misdaad vindt juist niet alleen in de grote stad plaats. Wij zien ook steeds vaker dat boeren wapens in huis hebben om zich te beschermen tegen criminelen. Wat we ook steeds vaker zien, is digitale gijzeling waarbij grote bedragen geëist worden. Nog te vaak gebruiken ondernemers als wachtwoord ‘admin’, ‘welkom123’ of ‘welkom01’. We zien de omvang van cybercrime toenemen.” ??

Cumela Nederland start in 2020 met de campagne ‘Kijk uit, let op’, waarbij wordt ingegaan op bewustwording, herkenning, het melden van risico’s en het laten zien van eenvoudige en effectieve maatregelen. Dit draagt eraan bij dat ondernemers veilig kunnen wonen en ondernemen in het buitengebied. TEKST & FOTO: Herma van den Pol

GRONDIG 1 2020

17


ondernemen met

vaktechniek mensen

Pak je rust! Meer bezoekers dan ooit op Inspiratiedagen 2020 Meer leden dan ooit kwamen dit jaar naar de Cumela Inspiratiedagen, zelfs al waren die diep in Limburg op het grootste abdijcomplex van de Benelux: Abdij Rolduc. Het paste bij het thema ‘Pak je rust’. Dat viel nog niet mee, want het programma zat vol inspirerende onderdelen, van brouwerijbezoek tot discussie over het familiebedrijf en van een spoedcursus geluk tot een lezing over 1700 dagen in de cel. Een verslag van de eerste dag. De Inspiratiedagen werden geopend door voorzitter Wim van Mourik. Verheugd vanwege het grote aantal leden dat uit alle hoeken van het land afreisde naar het verre Zuiden opperde hij dat de bijeenkomst volgend jaar zelfs wel naar het buitenland kan. “Ondanks deze verre bestemming hebben we namelijk het grootste aantal aanmeldingen sinds we deze Inspiratiedagen houden”, stelde hij vast. Dat buitenlandgevoel was er voor velen nu al, want Rolduc met het grootste abdijcomplex van de Benelux, de locatie van deze dagen, is gelegen in het Limburgse heuvellandschap.

Jongerendagen De eerste dag was er traditioneel een apart programma voor de ruim zeventig aanwezige jonge cumelaondernemers. Zij

18

GRONDIG 1 2020

begonnen met een bedrijfsbezoek bij Cerfontaine BV in Berg en Terblijt, een modern cumelabedrijf met akkerbouw en loonwerk. Daarna gingen de jongeren grotbiken in de Sibbegroeve. Een mooie combinatie van inspiratie en informatie opdoen en lekker actief bezig zijn.

Onafhankelijke bierbrouwerij De andere bezoekers gingen naar Gulpen, waar ze de Gulpener Bierbrouwerij bezochten. De brouwerij bestaat 194 jaar en is één van de weinige onafhankelijke bierbrouwerijen in Nederland. Het is een bedrijf met een prachtige visie. Het is honderd procent zelfvoorzienend qua brouwgerst, werkt uitsluitend met lokale producten en produceert 110.000 hectoliter bier per jaar. Aan de bar is zelfs geen cola te bestellen,


maar wel een heerlijk lokaal geproduceerd sapje. Hiermee heeft Gulpener toegevoegde waarde voor de regio, als brouwerij en als brouwlokaal. Een mooi voorbeeld van hoe je je als lokale ondernemer kunt onderscheiden in een zeer concurrerende (bier)markt. Eigenlijk onderneemt Gulpener al dertig jaar ‘per ongeluk’ maatschappelijk verantwoord, zoals het dat zelf zegt, nog voordat dit een hippe term werd! Zelfs de warmte uit het brouwproces wordt hergebruikt om het pand te verwarmen en de etiketten van bierflesjes worden verwerkt tot wc-papier. Recycling ten top dus! Dit bedrijf met 70 medewerkers en 22 miljoen euro omzet bewijst waar een klein bedrijf groot(s) in kan zijn. Eigenaar Jan-Paul Rutten is de achtste generatie die het bedrijf voortzet. “Wij geloven al acht generaties in de kracht van vrijheid. Vrij zijn om te doen wat goed voelt!”, aldus Jan-Paul in zijn toelichting.

Groeien in het familiebedrijf Het tweede onderdeel voor deze groep was het mini-seminar ‘Groei(en) in het familiebedrijf’. Het seminar werd gegeven door Anita van Gils en Erwin Janssen. Anita is lector familiebedrijven van Hogeschool Windesheim in Zwolle en Erwin is directeur van de Dolmans Landscaping Group. De presentatie vormde een mooi samenspel tussen de theoretische kennis en modellen van Anita en de praktische toepassing van Erwin in zijn grote, hard groeiende familiebedrijf. Hoewel de grootte van het (loon)bedrijf Dolmans niet helemaal aansloot op die van het gemiddelde Cumela-lid in de zaal kon iedereen wel iets toepassen of leren uit het verhaal. Een grote uitdaging in familiebedrijven? Communicatie! Dat is in elk geval ook de insteek van de Inspiratiedagen. Communicatie met andere ondernemers, even los van het bedrijf en leren van mensen die anders tegen dingen aankijken. En dat is wat de aanwezige leden bindt en waarvoor ze soms verre reizen maken. Op naar een nieuw recordaantal aanwezigen volgend jaar. TEKST: Ilse Klaarenbeek FOTO‘S: Selijn Fotografie

Lessen voor het familiebedrijf • Het ligt volledig aan je eigen ambitie(s) en je moet bij jezelf blijven en je hart volgen, maar je moet je als bedrijf blijven ontwikkelen en groeien. Dit kan qua kwantiteit, maar ook qua kwaliteit met bijvoorbeeld maatschappelijk verantwoord ondernemen. • Slechts vijftien procent van de ondernemers maakt een strategisch vijfjarenplan voor zijn organisatie, terwijl het heel belangrijk is om soms vanaf een afstandje naar je bedrijf te kijken. Stel een strategisch plan niet in je eentje op, maar betrek je management, medewerkers en eventueel een professional daarbij. Creëer draagvlak op de werkvloer, want alleen dan kun je je strategische doelen bereiken! • Uit onderzoek blijkt dat veertig procent van de ondernemers in onze sector kampt met opvolgingsproblemen. Dit doordat kinderen vaak hogere studies volgen en andere ambities hebben dan het leiden van een lokaal bedrijf. Erwin dacht zijn dochter ook niet in het bedrijf te krijgen en zo wel, dan moest ze minimaal drie jaar ergens anders werken, dacht hij. “Maar eigenlijk zijn we ook hartstikke gek. We zoeken allemaal hard naar jonge talenten, maar onze eigen ‘fabricaten’ nemen we niet in dienst.” • Kinderen bouwen hun eigen identiteit op en moeten zich hiervoor tegen hun ouders en hun familie afzetten. Dit proces duurt tot ongeveer 25 jaar en dan komt hier verandering in. Geef kinderen dus de ruimte en tijd om na te denken óf ze iets willen doen met het familiebedrijf. “De volgende generatie hoeft niet altijd per se op ‘de bok’ te zitten. Vaak is dit niet hun ambitie en soms twijfelen ze of ze dit wel kunnen of willen. Dat je kind geen CEO wil zijn en 80 uur wilt werken, hoeft echter niet te zeggen dat hij het bedrijf niet kan voortzetten”, aldus Erwin. • Het grootste probleem bij een overdracht is vaak het kapitaal, aldus Anita. Veel families weten de waarde van hun bedrijf niet en weten niet of er dan nog voldoende geld is om te bestaan als ze hun pensioengeld eruit halen. Het hele proces van overdracht in een familiebedrijf duurt gemiddeld tien jaar. Begin dus op tijd! • Veel cumelaondernemers werken dag en nacht en hebben een slechte werk-privé-balans. Je rust pakken is belangrijk, omdat je anders roofbouw pleegt op je lichaam en je dat geen jaren kunt volhouden. Verzamel de goede mensen om je heen, zodat je kunt loslaten en verantwoordelijkheden bij anderen kunt neerleggen. Dat maakt het ondernemen een stuk leuker en het geeft ruimte voor hobby’s, familie en vrienden en de Inspiratiedagen!

GRONDIG 1 2020

19


STERK WERK Samen slopen in Duitsland

ondernemen met

mensen

Laarakkers, Sambeek In Nederland is het bedrijf niet zo bekend als in Duitsland, maar toch behoort de Laarakkers-groep uit het Brabantse Sambeek naar eigen zeggen tot de vijf grootste sloopbedrijven van Nederland. Na een reorganisatie zijn er diverse nieuwe samenwerkingen aangegaan, waaronder met het Belgische Martens Democom. Samen zetten zij een Duitse onderneming op voor de sloop van energiecentrales, koeltorens en andere zware industriële sloopwerken. “Op het moment staan er alleen al in Duitsland zo’n 500 energiecentrales die allemaal in de komende twintig jaar moeten worden gesloopt. Als we er daarvan maar enkele mogen doen, is het al goed”, legt algemeen directeur Wiljan Laarakkers de oprichting van het nieuwe bedrijf Laarakkers Democom uit. Inmiddels is de eerste opdracht voor het gezamenlijke bedrijf al aangenomen en wordt in februari 2020 met dat project begonnen. Partner in dit bedrijf is Martens Democom uit het Belgische Genk, dat zich vanuit België bezig houdt met sloop, afvalverwerking, asbest­verwijdering en offshore slopen. Enkele jaren geleden heeft het ook een Nederlandse tak opgericht. Martens Democom heeft al ­ ­enkele energiecentrales in Europa gesloopt, maar op de juist zo grote Duitse markt kreeg het bedrijf maar geen voet aan

20

GRONDIG 1 2020

de grond. Daarom stapte Martens naar de gebroeders Laarakkers. Dat is niet zo gek, want Laarakkers behaalt met zijn bedrijf jaarlijks al 30 miljoen euro aan omzet, waarvan 85 procent in het Duitse Nordrhein-Westfalen wordt gerealiseerd, een gebied zo groot als Nederland. Wiljan Laarakkers: “Voor ons is het nieuwe bedrijf op zich niet zo spannend. Concreet krijgen we er naast de vier projectleiders die we al hadden nu een vijfde bij op zzp-basis. Hij gaat het werk in het nieuwe bedrijf begeleiden en verdelen tussen Laarakkers en Martens Democom. Wij gebruiken onze kennis voor de administratieve kant en de afvalverwerking. Martens Democom heeft zwaardere machines dan wij en doet daarom de technische kant om zo’n centrale werkelijk te kunnen slopen. Dat wordt dan ook de rolverdeling tussen beide bedrijven.”


Laarakkers, Sambeek

Laarakkers in getallen

Laarakkers in Sambeek concentreert zich op sloop, ­recycling, bodemsanering, asbest­ verwijdering en projectontwikkeling. Het bedrijf behoort nu tot de vijf grootste sloopbedrijven van Nederland door met name werk in Duitsland. Wiljan en Marcel Laarakkers stapten als derde ­generatie in 1997 in het bedrijf, waar toen zo’n twintig personen werkten. Er werken nu een kleine honderd mensen en er worden nog veertig tot vijftig mensen via onderaannemers ingehuurd.

Jaar van oprichting 1945 Omzet totaal 30 miljoen euro Omzetaandeel in Duitsland 85 procent Vaste medewerkers 100 Dagelijks ingehuurd 40-50 mensen via onderaannemers Werkplekken op kantoor 50 Locaties vier: Sambeek (werf met kantoor), ­Boxmeer (kantoor), Dusseldorf ­(kantoor), Kamp Lintfort (recycling) Puinverwerking 750.000 ton per jaar Bedrijfsauto’s 55 Kranen elf stuks van 1,5 tot 50 ton, negen stuks van 50 ton tot 90 ton Aanbouwdelen 100 stuks tot 9500 kilo eigengewicht Overig materieel 35 stuks gemotoriseerd zoals steen­ breker, zeefinstallaties, drie shovels, vijf vrachtwagens

Slopen op zijn Duits Duitse opdrachtgevers hebben in de basis veel vertrouwen in Hollanders, weet Laarakkers. “Je moet het echter wel op hun manier doen, dus met een Duitse GmbH, Duitse papieren en in de Duitse taal. Voor de eeuwwisseling hadden we een voorsprong in techniek op de Duitse slopers, zoals met de sorteergrijper en betonscharen. Een sloopkogel was destijds in Nederland al ouderwets. Ook waren onze lonen in die tijd tien procent lager. Daarbij is er een duidelijk verschil in mentaliteit tussen de landen, ervaart Laarakkers. “Nederlandse mensen zijn initiatiefrijk en denken meer mee naar een oplossing. Een Duitse medewerker wacht veel vaker af tot hij aanwijzingen krijgt. Dat zit meer in de hiërarchische cultuur.” Voor het slopen in Duitsland moet je wel de juiste spullen hebben”, waarschuwt Wiljan. “Slopen in Duitsland is zwaarder en dat vraagt dus om zwaarder materieel. Van een gemiddeld sloopwerk in Duitsland komt twee keer zo veel afval en steenpuin af dan van een project in Nederland. Alles is zwaarder gebouwd”, stelt hij vast. Tegelijk mag het materieel ook weer niet te zwaar en lomp worden, want het moet wel verplaatsbaar blijven. “Wij maken met 600 projecten per jaar gemiddeld toch maar zo’n één tot twee keer per week gebruik van een ‘convoi exceptionnel’.”

Synergie-voordelen tussen de Nederlandse en Duitse tak van het bedrijf zijn er nauwelijks, geeft Laarakkers aan. “Hooguit zijn er wat machines uit te wisselen, maar op het gebied van kennis en administratie zijn het twee verschillende werelden. In Nederland zijn we vooral sterk in asbestsanering, renovatiesloopwerk, groeit het totaalsloopwerk en willen we meer doorzetten in de projectontwikkeling.” Last van de uitgestelde datum voor de verwijdering van ­asbestdaken, het stikstof- of het PFAS-dossier heeft Laarakkers niet. “Dat speelt in Duitsland allemaal niet zo. De asbestdaken liggen bovendien niet zozeer in de industrie, maar vooral bij Nederlandse boeren en dat zijn niet per se onze grootste klanten.” Het grote aantal jaarlijkse projecten geeft Laarakkers ook een voorsprong in kennis en dus ook bij de risico-analyse. “Onlangs hebben we een textielfabriek gesloopt en ge­ saneerd waar bijna niemand zijn vingers aan durfde te branden. De concurrenten zagen grote risico’s in de mogelijke grondvervuiling door bijvoorbeeld verfresten. Omdat wij al meerdere van dergelijke projecten hadden gedaan, wisten wij dat dit mee zou vallen. We hebben het terrein voor één euro gekocht en er bleek inderdaad niets te zitten”, blikt Laarakkers tevreden terug.

Kennis geeft voorsprong

Reorganisatie maakt ruimte

“Door ons materieel en onze kennis van zaken zijn wij gespecialiseerd geraakt in grote complexe projecten, zoals het precisie-slopen van forse gebouwen en industrieterreinen in grote steden. Het komt dikwijls voor dat we slopen op hoogte, terwijl het verkeer op vijf meter van het object ongehinderd moet kunnen doorrijden”, vertelt Laarakkers, terwijl hij door een dik boek bladert met foto’s van grote klussen in de Duitse binnensteden. Telekranen houden grote valschermen omhoog om de omgeving te beschermen tegen vallend puin uit de betonscharen van de ernaast staande long-reach-kranen. De ruimte is inderdaad krap. Tussen de te slopen gebouwen en het verkeer kan amper een zeecontainer staan.

“Als je ons vijf jaar geleden had gevraagd om de samen­ werking met Democom aan te gaan, hadden we het waarschijnlijk afgehouden. Onze focus lag helemaal bij onze eigen activiteiten. Na een flinke reorganisatie in ons ­ ­management en onze organisatie is alles echter veel efficiënter gaan lopen. In totaal hebben we dertig haantjes de deur gewezen en vijftig goede mensen, die wel willen samen­ werken, binnen kunnen halen”, aldus Laarakkers. Als voorbeeld noemt hij de voormalig directeur van de Beelen Groep die het team is komen versterken. De reorganisatie blijkt vijf jaar later een enorme boost te geven aan het bedrijf. Niet alleen ontstond er in 2019 namelijk het bedrijf Laarakkers­

GRONDIG 1 2020

21


ondernemen met

mensen

“Werk je voor Bayer, dan kun je alle klussen aan” Van de supermarktketens Aldi en Lidl kwamen de eerste grotere klussen. Daarna gaf een grote opdracht van chemiegigant Henkel in Düsseldorf Laarakkers flink de wind in de zeilen. Vervolgens meldde ook chemieconcern Bayer zich als vaste opdrachtgever. Laarakkers: “Dat trekt op zijn beurt ook weer veel werk aan. Iedereen in de Duitse sector weet namelijk: als je voor Bayer mag werken, dan kun je alle klussen aan. In het begin word je in Duitsland natuurlijk tegengewerkt door lokale concurrenten. De stortkosten waren voor ons bijvoorbeeld twee keer zo hoog als voor een Duitse collega”, vertelt Wiljan Laarakkers. Hij kocht daarom samen met een Duitse collega zijn eigen steenpuin-recyclingbedrijf in het Duitse Kamp Lintfort, genaamd L+J Recycling. Voor een deel van de afzet is onlangs een samenwerking aangegaan met Koninklijke Smals in Cuijk. “We zetten het betongranulaat in de markt als een duurzame vervanger van grind.”

Democom en de samenwerking met Koninklijke Smals in Cuijk voor duurzame verwerking van betongranulaat, ook is er sinds kort een samenwerking met de Dornieden Gruppe voor projectontwikkeling. Samen met die partij koopt Laarakkers onroerend goed op. Laarakkers doet de sloop en ­sanering en maakt het terrein vervolgens bouwrijp. Dat is compleet met infrastructuur als wegen, kabels, leidingen, ­riolering et cetera. “We plaatsen zelfs de boompjes in een wijk, als het nodig is”, zegt Laarakkers. De bouwkavels verkoopt het bedrijf tegen een vooraf afgesproken prijs aan de Dornieden Gruppe, die er vervolgens onroerend goed op ontwikkelt en de uiteindelijke verkoop van het project ter hand neemt. Alsof 2019 nog niet turbulent genoeg was, kocht Laarakkers ook nog het voormalige politiebureau in Boxmeer. Het pand, op een steenworp van thuisbasis in Sambeek, zal gaan ­dienen als het nieuwe hoofdkantoor en biedt na een gron-

Van een gemiddeld sloopwerk in Duitsland komt twee keer zo veel afval en steenpuin af dan van een project in Nederland. Alles is zwaarder gebouwd en het materieel moet hier dus op toegerust zijn.

22

GRONDIG 1 2020

Samen met de Dornieden Gruppe koopt Laarakkers onroerend goed op. Laarakkers doet de sloop en sanering en maakt het terrein bouwrijp, compleet met infrastructuur als wegen, leidingwerk en riolering.

dige verbouwing plaats aan vijftig medewerkers. De orderportefeuille voor het komend jaar zit al helemaal vol, want er is ook nog eens een giga-klus aangenomen: de sloop van een Duits warenhuis, waar 285.000 kuub volume en 60.000 kuub grond vanaf komt. Het is tien maanden werk en beslaat ongeveer vijftien procent van de omzet. “Nu hebben we de ruimte om deze nieuwe dingen op te pakken en kunnen we die ook vlot uitvoeren. Het is niet eens dat we zelf naar een nieuwe activiteit op zoek waren. Toevallig diende deze zich dit jaar aan.” Wiljan houdt daarbij scherp voor ogen dat groei niet het voornaamste doel is. “Het hoeft niet groter, maar moet wel altijd beter. Als daarvoor meer machines of mensen nodig zijn, dan doen we dat.” TEKST: Frits Huiden FOTO’S: Laarakkers, Frits Huiden

Een belangrijke tak is asbestsanering. Last van de uitgestelde datum voor verwijdering van asbestdaken heeft Laarakkers niet, want dit speelt immers niet in Duitsland.

Laarakkers is gespecialiseerd in grotere complexe projecten, zoals het slopen van forse gebouwen en industrieterreinen in grote steden. Daarbij is veel overleg nodig met overheden en instanties. Het verkeer moet dikwijls ongehinderd kunnen doorrijden, terwijl op slechts vijf meter afstand op grote hoogte wordt gesloopt.


INTRODUCTIE NIEUWE MAAIBALK

OPTIDISC ELITE Informeer naar de extra Elite-korting op de FC triple-maaicombinaties

• Verschillende afstanden tussen de maaischijven voor een perfect maaibeeld • Schone maaibalk dankzij de kleine hoek • 360° vrij roterende messen met Fast-Fit • Lage onderhoudskosten, geen olie verversen en eenvoudig vervangen van slijtdelen

Wij kennen de eisen, beheersen de systemen en zorgen voor de beste opslag voor uw producten.

KORTING

€1500,-*

uw specialisT in bewaringen en loodsen Kistenbewaring

bulkopslag

Hout en beton

REESINK Agri T 073-503 25 27 info@steenbergen-bouw.nl

www.sTeenbergen-bouw.nl

* geldig t/m 31-01-2020 Bij aanschaf van een FC triplemaaier + FC front-maaiercombinatie

uw partner in agribusiness

Woudhuizermark 79, NL-7325 AC Apeldoorn, T +31 575 599469, E info@reesinkagri.com, W www.reesinkagri.com Volg ons ook op social media

DELVANO veldspuiten

Gemaakt vóór en door professionals Bel ons voor de dichtstbijzijnde dealer.

NV-SA

Informeer ook naar ons ruime aanbod gebruikte veldspuiten!

Zelfrijdende, getrokken en gedragen veldspuiten

Zuidweg 13-15 • 4413 NL Krabbendijke • T 0113 - 50 26 10 I www.gebrweststrate.nl • E info@gebrweststrate.nl Verkopers: Ko Smalheer, 06 - 53 24 90 27 Arjan Weststrate, 06 - 46 32 20 64


ondernemen met

vaktechniek

PROFILEREN

Beheerst boven blijven A. de Jonge, Sint Jansklooster Geen enkele natuurbeschadiging veroorzaken, is ĂŠĂŠn van de belangrijke eisen bij het ontbossen en herstel van sloten en greppels in het Natura 2000-gebied De Wieden. A. de Jonge heeft daar machines en werkwijzen voor ontwikkeld en voegt daar kennis van het gebied aan toe. Letterlijk het gebied zo kunnen lezen dat je weet waar je kunt gaan en staan, is hier doorslaggevend.

24

GRONDIG 1 2020


Project: natuurherstel Natura 2000-gebied De Wieden Opdrachtgever: Natuurmonumenten Aannemer: VOF A. de Jonge, Sint Jansklooster Aanneemsom: circa € 1.300.000,Looptijd: 2018-2020 Werkzaamheden: verwijderen houtopstanden, verwijderen stobben tot tien centimeter onder maaiveld, herstellen watergangen, petgaten en trekgaten, geschikt maken voor maaien, afvoer hout voor biomassatoepassing.

Karel de Jonge: “Veel aanwezig zijn en zeker ook met enige regelmaat meewerken, is nodig om de voortgang te bewaken en werkmethodes te beoordelen en te verbeteren. Dat laatste blijft een continu proces.”

“Ik zou daar niet oversteken, want ik denk dat je er dan tot de schouders in zakt”, lacht Karel de Jonge, die zelf het toezicht en de begeleiding bij deze klus uitvoert. “We hebben wel een lier om je weer boven te krijgen, want we zijn hier op alles voorbereid”, voegt hij daar met een nog grotere glimlach aan toe. Met een “Gelukkig nog niet nodig gehad” loodst hij ons safe over wat steviger drijftillen (stukken ‘schijnland’ die op het water drijven) om een voormalig trekgat (dichtgegroeide vroeger afgegraven strook veen) naar een volgende legakker, ook wel ribbe of kragge genaamd. Dergelijke ribben zijn vaak stevig genoeg om er met aangepast materieel over te rijden. Halverwege onze overtocht staan we te kijken hoe een rupskraan op acht meter draglineschotten het gerooide hout overzet richting een begaanbare ribbe. “Direct versnipperen gaat hier niet. Je ziet hoe de rupskraan op de schotten ‘drijft’. We zijn al blij dat we op dit stuk het hout ‘mechanisch’ over kunnen zetten”, zegt hij, daar nadrukkelijk aan toevoegend: “Net niet kennen we niet, want dat is absoluut niet toegestaan bij dit project. We nemen daarin geen risico.” Bram en Karel de Jonge zijn opgegroeid nabij Natura 2000-gebied De Wieden en Weerribben. Ze kennen dus de grillen van het gebied van jong af aan en kennen ook de grenzen. Karel: “Dat is nodig, want zonder die kennis red je het hier niet.”

Natuurherstel Die kennis en ervaring spelen een grote rol in het gegund krijgen van de driejarige opdracht voor het herstel en onderhoud van dertig hectare sterk bebost, karakteristiek Wieden-landschap net boven Zwartsluis. De Wieden is een uitgestrekt laagveenmoeras dat bestaat uit kleine en grote meren, kanalen, petgaten legakkergebieden met natte graslanden, trilvenen, rietland en moerasbos. Het huidige beheer van Natuurmonumenten is gericht op het in stand houden en waar mogelijk herstellen en ontwikkelen van laagveenmoeras-ecosystemen. Kenmerkend daarin zijn de drijftillen die ontstaan tijdens het verlandingsproces van open water naar gesloten moerasbos. Dat verbossen gebeurt nu in een te rap tempo. Natuurmonumenten beoogt het herstel van deze drijftillen met oorspronkelijke vegetatie en bijbehorende fauna. De bomen en opslag worden gekapt, de stobben verwijderd en voor de verbetering van waterafvoer en wateraanvoer worden sloten en greppels gerealiseerd. Er ontstaat weer ruimte voor de groei van zeldzame plantensoorten en zo krijgt het gebied zijn open karakter terug.

Twee rondes In de eerste Europese openbare aanbesteding is sterk geselecteerd op kennis van het gebied en ervaring met dergelijke projecten. Hier kwam A. de Jonge met glans door, omdat het bedrijf, dat vlakbij het gebied is gevestigd, het gebied op zijn duimpje kent en doordat het al vergelijkbare onderhouds- en herstelproducten in de Wieden heeft uitgevoerd. Bram de Jonge: “Wij zijn een praktisch ingesteld bedrijf, dat in de loop der jaren diverse werkmethoden en middelen heeft ontwikkeld om

GRONDIG 1 2020

25


1 Een groot deel ondernemen met van het terrein is onbegaanbaar voor machines. Op enkele stevige ribben kan wel worden gewerkt met de rupsgraafmachine met een speciale, aangepaste Forestcutterverzamelknipper.

vaktechniek

2 Het hout wordt hier meerdere malen overgeslagen om het zo vanaf de ribben bereikbaar te krijgen voor de transportsnippercombinatie. Resthout wordt in een laatste ronde handmatig verwijderd.

1

2

3 Het zit wel eens mee, zoals hier een zandkop waar de rupsgraafmachine een watergang kan herstellen zonder het tijdrovende verleggen van schotten. 4 Eén van de door A de Jonge herstelde watergangen, die voor de ontbossing van het laatste deel worden ingezet voor het afvoeren van hout.

3

in dergelijke gebieden herstel- en onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Die referenties hadden we.” In de tweede aanbestedingsronde kwam het aan op de details om in het EMVI-plan van aanpak het verschil te maken. “We zijn vooral praktisch uitvoerend denkend en wat minder gericht op het zo mooi mogelijk schrijven van aanbestedingen, maar toch is het ons gelukt op basis van ons plan van aanpak dit werk gegund te krijgen”, aldus Bram. Het gaat om de combinatie van werkzaamheden om dit werk deels machinaal en deels handmatig uit te voeren conform de harde en strenge eisen van Natuurmonumenten, waarbij geen enkele vorm van insporing en beschadiging van de natuur is toegestaan en waarbij maximale preventie ten aanzien van calamiteiten moet zijn geborgd. “Het is moeilijk om dat allemaal op papier goed te omschrijven, omdat veel zaken toch op ervaring ter plekke worden uitgevoerd.”

Vaardig Je snapt dat als je de mobiele kraan het hout ziet overslaan. De machinist werkt behoedzaam en bedreven met het overslaan en het telkens verleggen van de schotten. De sorteergrijper heeft daarvoor een haak en de schotten zijn voorzien van boeien om ze ook onder water

26

GRONDIG 1 2020

4 te vinden. “Je ziet dat er nog wel wat hout blijft liggen, maar dat gaat niet anders”, vertelt Karel. “Dat pakken we de laatste ronde handmatig mee“, zegt hij. Hij controleert op het bewerkte stuk nauwkeurig of alle stobben zijn verwijderd of voldoende onder het ‘maaiveld’ zijn ingekort. “Het ziet er goed uit. Dat is belangrijk, omdat het handmatige nawerk anders heel veel tijd kost.” Even verderop ligt een stevige ribbe waarover ze met de Wetlandtrac met versnipperaar kunnen om het hout te versnipperen en af te voeren. Een eindje verder, op een andere stevige ribbe, is een rupsgraafmachine met een speciale, aangepaste Forestcutter-verzamelknipper samen met de Wetlandtrac druk bezig een deel te ontbossen. Met de verzamelknipper kunnen de daar relatief kleine stobben prima tot onder het maaiveld worden weggefreesd. “Op het stuk dat hij nu meepakt, kun je echt niet met machines dichtbij komen. Je kunt er ook niet lopen”, vertelt Karel. Hij wijst daarbij op de houtopstanden erachter. “Zie je, allemaal dun hout op een breed voormalig trekgat met hier en daar afgestorven dikkere afgestorven houtresten die zijn gezonken. Dan weten wij dat de opslag op zeer slappe drijftillen staat”, aldus Karel. Hij geeft aan dat hij voor de aanbesteding het project grondig heeft bekeken om een goede inschatting van de begaanbaarheid en het aandeel handwerk te kunnen maken.


5 Voor het sparen van de bodem wordt de Wetlandtrac ingezet, waarbij de versnipperaar is voorzien van een glijplaat. Dat scheelt 2,5 ton druk. 6 Voor het ontbossen van deel twee zal alles over water moeten, zoals hier de aanvoer van mankracht en materieel.

5

6

7 Op voor de machine ontoegankelijke stukken gaan de medewerkers met zelf uitgedachte schakelbare werkvlotten over de drijftillen. Hier worden lieren ingezet om het hout op de ribben te krijgen. 8 Het project bevat relatief weinig dik hout. Het meeste wordt versnipperd en volgens de eisen afgevoerd als biomassa.

7

8 Over water

Onder controle

Inspelend op de eisen is de Wetlandtrac uitgerust met brede rupsen en met een speciale, door fabrikant Ufkes Greentec aangepaste versnipperaar met een extra grote sledevoet. De machinist blaast bovendien de tienkuubs bunker lang niet vol. “De machinist kent de omstandigheden en weet waar de grenzen liggen.” Die grenzen spelen even verderop, waar een karakteristieke brede watergang wordt hersteld, wat minder. “We hebben hier even geluk dat daar net een zandkop zit. Even verderop moet het weer met draglineschotten”, aldus Karel. Die watergang is belangrijk voor het vervolg. “Tot hier konden en mochten we over de ribben het vrijgekomen hout en de houtsnippers afvoeren. Voor het tweede deel zal dat allemaal over water moeten.” Dan gaan de medewerkers met zelf uitgedachte schakelbare werkvlotten over de drijftillen om het hout veilig en stabiel handmatig te zagen en te verwijderen. Hiervoor worden dan compacte trekkers met lieren ingezet om de opslag zo op de begaanbare ribben te krijgen. “We weten nu al dat we ook een deel op sleepschotten rechtstreeks naar de transportdokken moeten slepen. Daar zitten heel veel manuren in. Dat is ons werk en onze specialiteit.”

Vrij spel heeft De Jonge bepaald niet. In de aanbesteding zijn heldere eisen gesteld over de omgang en communicatie met derden en ook komen de opzichters van Natuurbeheer regelmatig controleren. “Dat vinden we prima: liever periodiek controle om de voortgang te borgen dan achteraf vaststellen dat zaken beter hadden gekund”, zegt Karel. Hij geeft aan dat er bij dergelijke projecten toch altijd zaken kunnen spelen die niet helemaal zijn afgedekt in de aanbesteding. “Met de opzichters is binnen de gestelde eisen prima te overleggen. Daarmee brengen we samen zo’n project tot een goede afronding.” Deze winter zal het eerste gedeelte conform de eisen maaiklaar worden opgeleverd. Volgend jaar volgt het laatste deel van dit specialistische project, waarbij De Jong de eerste maaigang conform het bestek zelf met een rupsklepelmaaier en deels handmatig met bosmaaiers zal uitvoeren om de laatste houtoneffenheden te slechten. “Daarna mag de natuur zich herstellen.” TEKST Gert Vreemann FOTO’S: Vreemann, A. de Jonge

GRONDIG 1 2020

27


ondernemen met

vaktechniek

GRONDIG.COM

DOOSAN PRESENTEERT CONCEPT X

Doosan Infracore presenteerde onlangs het nieuwe Concept X, een besturingsoplossing voor apparatuur en machines op de bouwplaats die op meerdere manieren inzetbaar is. Denk aan terreinonderzoek met 3D-dronescanning, het opstellen van operationele plannen op basis van topografische gegevens en de bediening van bouwmachines zoals graafmachines en wielladers zonder menselijke tussenkomst. Concept X omvat een breed scala aan geavanceerde industriële technologieën. Doosan Infracore is van plan om Concept X in 2025 op de markt te brengen.

Op deze pagina’s samenvattingen van berichten die eerder op Grondig.com zijn geplaatst. Wilt u op de hoogte blijven van het actuele nieuws? Ga naar Grondig.com. Daar publiceert de redactie dagelijks nieuws van en voor de cumelasector.

GEBR. TOLENAARS KOMT MET FISH PROTECTOR De Fish Protector MK-01 is een nieuwe innovatie van Gebr. Tolenaars die bij werkzaamheden in sloten vissen moet beschermen. De oplossing bestaat uit stroboscooplampen met flitslicht die kunnen worden gemonteerd op machines. Het is een vernuftige manier om vissen te verjagen zonder dat het werk daardoor wordt belemmerd. De lampen kunnen zowel op de maaiboot als op de maaikorf worden gebruikt. Op de maaikorf worden vier Fish Protectors geplaatst. Bij inzet op de maaiboot worden de lampen verzonken in de romp.

advertentie

BENIEUWD NAAR HET COMPLETE PLAATJE? Met die knalrode motorkap en gitzwarte velgen zijn de Valtra Special-modellen een plaatje om te zien – en zeer aantrekkelijk om aan te schaffen, te leasen of te huren. Want ook van het kostenplaatje wordt u gegarandeerd blij. Benieuwd hoe het complete plaatje er voor u uitziet?

Informeer dan nu bij uw Valtra-dealer naar de beschikbare Valtra’s uit het ‘Valtra Special Program’ of kijk voor meer informatie op Valtra.nl/plaatje.

Distributeur voor Nederland.

28

GRONDIG 1 2020

MULTITOOLTRAC MTT E120 OP KOMST

MultiToolTrac werkt nu vanuit een nieuwe locatie in Arnhem onder de nieuwe bedrijfsnaam MTT Tractors BV aan de nieuwe MTT E120. Deze wordt korter, lichter, wendbaarder en functioneler dan zijn voorganger. Het concept met vier elektromotoren in de wielen is gelijk gebleven. De software en de bouw van het frame zijn flink aangepast. De met een 88 kW (120 pk) sterke range-extender uitgeruste MTT E120 is vierwielgestuurd. De spoorbreedteverstelling gaat van 2,25 tot 3,20 meter. In april 2020 zal de eerste MTT E120 worden gepresenteerd.


PÖTTINGER IMPRESS DOORONTWIKKELD Pöttinger heeft de Impress-rondebalenpers flink doorontwikkeld. De balenafleg kan de balen een kwartslag draaien, waarbij het aflegsysteem nauwelijks extra ruimte inneemt. Voor het werken op hellingen wordt de wikkeltafel op basis van de hellingshoeksensor aangestuurd voor een betere balenovergave. Voor de Pro-modellen is een hydraulische groepenschakeling van de messen leverbaar. De Impress 155 V- en 185 V-varianten zijn voor de inzet zonder snijwerk ontwikkeld met een nieuwe invoerrotor en een twintig procent sneller draaiende kamer.

ZWARE BECO MAXXIM 320 HP

NIEUWE JOSKIN X-TREM2

Beco heeft een extra zware Maxxim 320HP gelanceerd. De fabrikant claimt de grootste gronddumper op twee assen in de markt te zetten. De Maxxim heeft 32 ton laadvermogen op standaard 23.5R25- of op wens tot 850/50R30.5banden en is extra robuust uitgevoerd. De bak is zes meter lang en 1,30 meter hoog, goed voor een netto waterinhoud van 16,2 kuub. De combinatie heeft een vijftraps-kipcilinder (46 liter inhoud) met 55 graden kiphoek. Het zware pendeltandemstel is uitgerust met 32-tons industrieassen met luchtberemming.

De nieuwe X-Trem2-bemesters hebben nu hetzelfde heavy duty-chassis als de Volumetra, met een extra smal (60 centimeter) tailleframe. Er zullen twee X-Trem2-uitvoeringen beschikbaar zijn, geschikt voor standaard 800/60R32-banden en grotere (diameter 1986 millimeter en breedte 925 millimeter) banden. Bij de X-Trem2 is de vooras gestuurd voor een betere wendbaarheid in het veld vanwege minder overhang van bemesters. Het onderstel is nu een Hydro-Pendul, waarbij elke as op twee dubbelwerkende hydraulische cilinders is gemonteerd. advertentie

AZURIT 9 MET DELTAROW – ELK MAÏSZAADJE HAARSCHERP OP ZIJN PLAATS

Met de Azurit 9 zet LEMKEN een nieuwe maatstaf in de precisiezaai. Gun de mäïsplanten meer ruimte met LEMKEN DeltaRow. Het driehoeksverband geeft elke maïsplant maximaal toegang tot water, voedingstoffen en licht.

■ ■ ■ ■

70 % meer ruimte per maïsplant Tot 10 % meer opbrengstpotentieel door LEMKEN DeltaRow De startmeststoffen liggen optimaal bereikbaar tussen de twee maïsrijen Centrale zaadtank van 600 l

lemken.com

GRONDIG 1 2020

29


JCB 419S- EN 435S-WIELLADERS VERBETERD

JCB heeft de 419S- en 435S-agri-wielladers voorzien van Euro 5-motoren en op belangrijke punten verbeterd. Meer koppel onderin zorgt er bovendien voor dat het motortoerental bij zware piekbelasting niet snel zo ver terugzakt dat de lock-up op de transmissie wordt ontgrendeld. De Cummins-6,7-liter-Stage V-motoren in de JCB 419S- en 435S-wielladers hebben 6,5 procent meer vermogen en tot 22,5 procent meer koppel. Deze wielladers hebben twee werkmodi gekregen, één voor lichter werk en transport en één voor zwaar werk met 17 kW (23 pk) meer vermogen beschikbaar.

TECHNOLIT: MOBIELE TECHNOMAT 162 Voor het mobiele werk zet Technolit de Technomat 162 in de markt. Het gaat hier om een compact lasapparaat dat met koffer slechts 4,4 kilo weegt. De Technomat 162 is uitgerust met de modernste inventertechniek en is geschikt voor het elektrisch lassen met elektroden tot vier millimeter dik en tot 160 ampère. Er kan worden omgeschakeld op WIG-lassen. De machine werkt op met 16A afgezekerde 230Vlichtnetspanning. De Technomat heeft de bekende moderne functies, zoals Hot Start, Arc Force en Anti Stick.

KRAMP-APP GELANCEERD Kramp introduceert een nieuwe app waarmee sneller en gemakkelijker kan worden besteld. De app maakt gebruik van productherkenning om inkomende goederen snel te lokaliseren, producten te zoeken door een barcode te scannen en producten direct te herkennen vanaf een afbeelding. Belangrijk daarin is dat de app naast barcodes scannen ook producten herkent vanaf een afbeelding. Niet alle producten zijn ingevoerd, maar via een learning-proces en regelmatige softwareupdates zal deze functie in de loop der tijd steeds beter worden.

advertentie

• ISOBUS FRONTTANK VOOR VLOEIBAREOF VASTE KUNSTMEST TOEPASSING • GEEN VERSPILLING VAN ZAAD EN KUNSTMEST

• E-DRIVE ZAAIRIJEN MET GEOCONTROL SECTIE AANSTURING • AUTOMATISCH IN- EN UITSCHAKELEN VAN DE RIJEN • 37.5, 50 OF 75CM RIJ-AFSTAND IS MOGELIJK

WHEN FARMING MEANS BUSINESS kverneland.nl

30

GRONDIG 1 2020

Kverneland Optima precies wat u zoekt!


BEKIJK DE TOEKOMST VAN ALLE K ANTEN

Ben je toe aan een nieuw perspectief? Ontdek je mogelijkheden bij de Omgevingsdienst NZKG. Bij ons kun je wroeten in niet-alledaagse bodemplannen. En werk je mee aan de duurzame ontwikkeling van een hele regio. Komwerkenaandetoekomst.nl


ondernemen met

vaktechniek

NAAM RUBRIEK

Onderhoud tussen de beurten Sensoren nemen taak machinist niet over

De onderhoudsintervallen van trekkers en machines worden steeds ruimer. Dat is gemakkelijk, maar ook riskant, omdat het onderhoud tussen twee beurten nogal eens te wensen overlaat. Hoewel veel chauffeurs en machinisten dit wel goed doen, vroegen we Gerard Bakker, werkplaatschef bij Mecha-Service en Rob Teunisse, manager operations bij SMT, naar tips en trucs om de inzetbaarheid van machines te optimaliseren. Het luchtfilter komt meestal wel schoon tevoorschijn als de trekker voor een grote beurt bij de dealer komt. Een enkele chauffeur vergeet wel eens er naar te kijken.

32

GRONDIG 1 2020

Het lijkt tegenwoordig zo gemakkelijk. Moderne machines zitten vol sensoren die alles bewaken, zodat de machinist lijkt te kunnen volstaan met een blik op de schermen om te weten dat alles onder de motorkap goed functioneert. Grotendeels is dat zo, stelt Rob Teunisse, manager operations bij SMT in Emmeloord. Hij waarschuwt echter dat je daar niet volledig op kunt vertrouwen. “Het is niet zo dat de kap niet meer open hoeft zolang de sensor niets aangeeft. Wij adviseren altijd om toch regelmatig de motorruimte te inspecteren, want er kan zich altijd vuil ophopen. Dat kan leiden tot brandgevaar, zeker als je bedenkt dat in roetfilters tegenwoordig een temperatuur wordt bereikt van 700 graden.” Teunisse heeft een aantal onderhoudsmonteurs gevraagd naar hun ervaringen in de praktijk bij het onderhoud van de Volvo- en Sennebogen-machines. Gerard Bakker komt deze voorbeelden ook tegen in de werkplaats van Mecha-Service in Emmeloord, dealer van onder meer Fendt en Agrifac. ­Gerard beaamt het voorbeeld van Rob. “Wij zien dat ook nog wel eens, te veel stof als je de motorkap los doet. Dat kost geld. Er hangt veel aan de moderne motoren en alles moet gewoon top zijn. Het luchtfilter bijvoorbeeld. Ook als het lampje niet brandt, kan het filter toch te weinig lucht doorlaten. De ­moderne motor reageert daar heel sterk op. Het AdBlue-­verbruik schiet dan bijvoorbeeld omhoog”, aldus Teunisse. “Klop het luchtfilter regelmatig schoon, maar blaas het nooit door met de compressor. Daarmee blaas je de hele structuur eruit. Gebruik de compressor maar voor het

schoonmaken van de radiateur. Als je dat met water doet, loop je veel meer het risico dat vuil gaat aankoeken”, legt hij uit. “En die rommel kan ongemerkt in de hoekjes gaan zitten en voor je het weet, rot je radiateur weg”, vult Bakker aan.

Complexe systemen Beide mannen wijzen erop dat bedrijven zich meer bewust moeten zijn hoe complex de systemen zijn, bijvoorbeeld rond brandstof en AdBlue. De opslag moet voor elkaar zijn, in een schone omgeving. De systemen zijn volgens hen ­tegenwoordig veeleisend en kritisch op de kwaliteit van de gebruikte brandstof en AdBlue. “De dieselopslagtank moet een goede watervlotter hebben en de AdBlue-opslag moet goed afgeschermd zijn”, vertelt Bakker. “Als we een trekker binnen­krijgen met problemen in de SCR, dan is het eerste wat Fendt vraagt een monster van de AdBlue. Goedkoop is vaak duurkoop, maar laat mensen ook zorgen dat de AdBluetank niet in de zon staat.” Teunisse vult daarop aan dat het ook belangrijk is om te ­zorgen dat de aanzuigslang en de vulopening schoon zijn. “Tank ook altijd af op het eind van de dag, om condensvorming te voorkomen. En met stilstaande motor, want anders kunnen er gemakkelijk luchtbellen ontstaan. Die kunnen weer tot schade leiden. Het maakt toch wel verschil of de inspuitdruk 200 bar is, zoals vroeger, of 2000 bar zoals nu. Tap daarom ook de w ­ aterafscheider regelmatig af. Het klinkt allemaal heel vanzelfsprekend, maar het is nu nog veel belangrijker


dan vroeger. Zo’n turbo is bijvoorbeeld een heel kwetsbaar mechaniek. Die draait met wel tot 100.000 toeren per minuut. Als die zonder smering komt, omdat je de motor uitzet als de turbo volop nog draait, kan dat tot grote schade leiden.” Ook het smeren is een aandachtspuntje. Bakker maakt het regelmatig mee. “Soms gebeurt het dat we hier bij een onderhoudsbeurt geen vet in de nippel krijgen. Dan weet je dat deze niet gesmeerd is. Soms zie je ook bij een reparatie dat er nooit vet in is geweest. Dat brengt onnodig kosten met zich mee”, stelt hij vast. “Ook al is er een centraal smeersysteem, dan nog blijft het nodig een machine van tijd tot tijd te controleren”, zegt Teunisse. “Er kan een smeerleiding kapot zijn of verstopt zitten. Bij een rondgang langs de machine moet je ook alert zijn op zweten of lekkages. Dat kunnen signalen zijn dat er iets niet klopt en door dat vroegtijdig te signaleren, kun je ongeplande stilstand wellicht voorkomen.”

Verstandig gebruiken Met een regelmatige extra controle hebben gebruikers volgens Bakker veel invloed hebben op het brandstofverbruik en de levensduur van een motor. “Trekkers moeten wel op temperatuur komen, ze moeten goed worden belast. Een hele dag stationair draaien is niet goed, zeker niet voor een Stage V-motor, want die is nog kritischer.” Teunisse onderschrijft dit. “Een machinist die om kwart voor zeven de motor start en daarna de keet in gaat om koffie te drinken, moet niet verwachten dat alles op temperatuur is als hij om kwart over zeven terugkomt. De kachel misschien, maar de hydrauliek heeft nog niets gedaan. Hij kan het beste meteen beginnen, op een laag toerental. Dan heeft alles de kans om op te warmen. Een motor verbruikt relatief veel brandstof bij koud stationair draaien en zo wordt voorkomen dat de uitlaatgasreiniging onnodig wordt belast. En aan het eind van de dag de motor even tot rust laten komen. Volvo heeft tegenwoordig een lampje dat aangeeft

Gerard Bakker ziet als werkplaatschef bij Mecha-Service in Emmeloord ook wel eens voorbeelden van achter­ stallig onderhoud.

dat de motor kan worden uitgezet. Daarnaast is het ook belangrijk dat de machine regelmatig spanningsloos wordt gezet. De computer moet de kans krijgen zich volledig te resetten. Dat kan heel gemakkelijk door de massaschakelaar, tegenwoordig de plusschakelaar, even uit te zetten.” Een aandachtspunt van Bakker is het wielen wisselen. “In de akkerbouw gebeurt dat regelmatig. Het is dan handig om even de luchtsleutel te pakken voor het vastzetten van de wielbouten. Daarmee heb je echter weinig controle op het vastzetten. Wij gebruiken daar niet voor niets altijd onze momentsleutel voor. Dan weet je dat alles op de voorgeschreven wijze vastzit. Nu we het toch over de akkerbouw hebben: vooral in het voorjaar kan het daar flink stoffig zijn. Laat de chauffeur het cabinefilter niet vergeten schoon te houden. Laat hem in elk geval ook zoveel mogelijk met de deur dicht rijden. Dat houdt stof buiten. Ook in de cabine kan stof tot problemen leiden. En we komen in onze werkplaats ook nog steeds trekkers met vuile hydrauliekaansluitingen tegen. Bedrijven die het onderhoud zelf doen, vergeten ook nog wel eens het kleppen stellen. Dat is steeds minder vaak nodig, maar controleer de klepspeling dan wel. Wij werken steeds meer met vaste prijzen voor een onderhoudsbeurt, maar daar kan natuurlijk niet alles voor gebeuren. Als we bijvoorbeeld ook eerst nog eens een topstang gangbaar moeten maken, omdat deze helemaal vastzit, dan hoort dat niet bij de beurt.” Het is duidelijk: ook tussen de onderhoudsbeurten door heeft de chauffeur of machinist een taak om zijn machine te onderhouden. Daarmee heeft hij invloed op de brandstofkosten, de onderhoudskosten en de levensduur van zijn machine. Het instructieboek van de machine is hier een welkome handleiding. TEKST & FOTO’S: Arend Jan Blomsma

Rob Teunisse is manager operations bij Volvo-importeur SMT in ­Emmeloord. Hij is onder meer ver­ antwoordelijk voor het onderhoud.

Hoewel het werken aan de grote ­machines steeds gecompliceerder wordt, zijn er toch nog steeds veel zaken die de machinist zelf kan doen.

Bij Mecha-Service gebruiken de monteurs een momentsleutel voor het vastzetten van de wielbouten. Hiermee werken ze secuurder dan met de luchtsleutel.

GRONDIG 1 2020

33


advertorial

Maïs onkruidbestrijding en onderzaai: Hoe pakt u het aan in 2020? Het seizoen 2019 was het eerste jaar van een verplicht vanggewas bij de maïsteelt op zand- en lössgronden. Het was beslist geen doorsneejaar. In onderzoek en in de praktijk werd gezocht naar de beste mogelijkheden. En uiteraard had het weer ook hier zijn invloed op. Toch kunnen we op basis van praktijkervaringen en proeven vooruitblikken naar de adviezen voor 2020. Ervaringen 2019 Voor we ingaan op adviezen voor komend seizoen staan we puntsgewijs kort stil bij de ervaringen uit 2019. Deze vormen in grote mate de basis voor de aanpak in 2020. Onderzaai van grassen is in veruit de meeste gevallen (48% van alle vanggewassen) gedaan rondom kniehoogte van de maïs. Loonwerkers hebben hebben hier goed op ingespeeld door de aanschaf van apparatuur en veel overleg met hun telers. In veel minder (maar 14% ) is gekozen voor onderzaai gelijk met het zaaien van de maïs. In de overige gevallen (38%) is gekozen voor het zaaien van het vanggewas na de oogst. Deze methode is verreweg het makkelijkste als het om onkruidbestrijding gaat, want u hoeft hierbij geen rekening te houden met het vanggewas. Wel vergt het een strakke planning om voor 1 oktober te oogsten. Uiteraard is hierbij vaak gebruik gemaakt van vroegere rassen. Mede door de hete droge zomer en een daardoor vroeger afrijpend gewas is dit jaar op deze percelen de oogst voor 1 oktober redelijk gelukt.

indien wordt gekozen voor een vanggewas zaaien na de oogst. Op zandgronden en in grondwaterbeschermingsgebieden mag van deze drie bodemherbiciden alleen Frontier worden toegepast. De website www.zandzoeker.nl is een handig hulpmiddel om per perceel te bepalen of u wel of geen Dual Gold of Gardo Gold mag spuiten.

Lastige percelen zijn percelen met een hoge onkruiddruk van bijvoorbeeld gladvingergras en/of ooievaarsbek. Eigenlijk zijn deze percelen niet geschikt om bij zaai of op kniehoogte een vanggewas te zaaien. Op deze percelen is namelijk een brede en sterke onkruidbestrijding nodig, inclusief een bodemherbicide, om de onkruidsituatie de baas te worden. Met name de bodemherbiciden geven grote problemen indien het vanggewas gelijk met de maïs of op kniehoogte wordt gezaaid. Hetzelfde geldt voor specifieke grassenmiddelen als het vanggewas tegelijk met de maïs is gezaaid. Terbutylazine is een belangrijke werkzame stof om de onkruidbestrijding optimaal te laten verlopen. Deze stof geeft geen problemen met grasonderzaai, bevordert de werking van middelen (o.a. een betere werking tegen gladvingergras) en is zelfs essentieel voor een goede aanpak van ooievaarsbek. Terbutylazine zit in de middelen Calaris® en Gardo®Gold. Gardo Gold mag niet meer worden ingezet op zandgrond en grondwaterbeschermingsgebieden en is gezien de bodemwerking ook niet te combineren met vroege onderzaai. Voor Calaris ligt dit geheel anders. Dit middel is veilig voor onderzaai. Daarnaast geeft het enige duurwerking en is het afgelopen seizoen veel meer ingezet om toch terbutylazine in de mix te hebben. Bodemherbiciden zoals Dual Gold®, Gardo Gold en Frontier Optima* blijven belangrijk voor een goede en lange duurwerking tegen kiemende onkruiden. Helaas zorgt dit er ook voor dat ze een sterk negatief effect hebben op vanggewassen die gelijktijdig met de maïs of op kniehoogte worden gezaaid. Van deze middelen kan dus alleen gebruik worden gemaakt

34

GRONDIG 1 2020

Proefveld waarbij diverse middelen zijn getoetst in combinatie met onderzaai tegelijk met de maïs, onderzaai en kniehoogte en het zaaien van het vanggewas na oogst van de maïs. In het midden ziet u grote verschillen tussen de verschillende veldjes. Calaris is veilig, er staat een prima vanggewas.


Adviezen 2020 Gebaseerd op de ervaringen uit de praktijk en vanuit proefvelden geven we u puntsgewijs adviezen rondom onderzaai, situaties en middelen voor 2020. Wilt u voor uzelf en uw telers tot de beste resultaten komen, dan is één advies voor alle percelen niet meer van deze tijd. Veel meer dan in het verleden zal per situatie gehandeld moeten worden. Overleg met uw telers wat zij willen (type onderzaai), wat past bij hun percelen (onkruiddruk) en hou daarbij ook uw eigen werkplanning en spreiding in het oog. Alle onderzaai op hetzelfde moment uitvoeren of alle maïs kort voor 1 oktober oogsten is meestal niet mogelijk. Goed overleg voorkomt problemen en een goed advies is de beste vorm van klantenbinding. Altijd veilig voor gras als vanggewas zijn middelen uit de groep van de triketones (bijvoorbeeld Calaris, Callistar® en Callisto®). Specifieke producten tegen lastige breedbladigen

zoals haagwinde (denk aan Banvel®, Casper® of Peak®) zijn uiteraard ook veilig inzetbaar, want deze werken niet tegen grassen. Anders ligt dit voor specifieke grassenbestrijders en voor bodemherbiciden die worden ingezet om langdurig kiemende grassen en breedbladigen te bestrijden. Gladvingergras blijft lastig en is alleen afdoende te bestrijden door vroeg te spuiten en daarbij gebruik te maken van een brede mix in combinatie met een robuuste dosering bodemherbicide. In de praktijk zal dit veelal 1 l/ha Frontier Optima zijn (Dual Gold en Gardo Gold mogen niet meer op zandgronden) in combinatie met Calaris 1-1,5 l/ha om maximaal gebruik te maken van terbutylazine. De duurwerking van een bodemherbicide past echter niet samen met het zaaien van gras tegelijk met de maïs of op kniehoogte. Het beste advies is daarom op gladvingergraspercelen voor een vroeg maïsras te kiezen en voor 1 oktober te oogsten. Alleen dan kunt u het maximale doen tegen gladvingergras. Ooievaarsbek komt net als gladvingergras hoofdzakelijk voor op zandgronden. Terbutylazine is de aangewezen stof tegen ooievaarsbek. Daarnaast leveren bodemherbiciden een goede extra bijdrage. Op percelen met ooievaarsbek is het advies daarom altijd Calaris. En indien mogelijk - dus indien wordt gekozen voor een vroeg ras en het vanggewas zaaien na de oogst van de maïs - gecombineerd met Frontier Optima als bodemherbicide. Specifieke grassenbestrijders worden vaak aan de mix toegevoegd om deze te verbreden en met name te versterken op diverse grassen (hanepoot, naaldaar, straatgras). We hebben het dan vooral over middelen op basis van nicosulfuron (o.a. Milagro®40). Als het gras pas wordt gezaaid na de onkruidbespuiting geeft dit uiteraard geen problemen en kan Milagro 40 veilig worden ingezet. Maar bij zaai tegelijk van de maïs, dus bij een bespuiting als het vanggewas al is gekiemd, passen deze middelen niet. Vruchtopvolging van bieten of groenten na de maïs speelt in bepaalde regio’s. Als u kiest voor Laudis* waar geen terbutylazine wordt meegespoten, voeg dan altijd 0,5-0,75 liter Calaris toe om toch de voordelen van terbutylazine te benutten (snellere doding en bredere werking). Geen vanggewas hoeft er te worden gezaaid op bijvoorbeeld zavel-, klei- of veengronden. In deze situaties is er nog een breed scala aan mogelijkheden. Niet alleen omdat er voor bodemherbiciden of grassenmiddelen geen rekening moet worden gehouden met een vanggewas. Maar ook omdat in deze situatie meer middelen beschikbaar zijn. Zo is het gebruik van Gardo Gold en Dual Gold op deze percelen wel mogelijk. Tip: ga naar www.syngenta.nl/beslisboom. Hier staat een actueel schematisch advies voor alle situaties, dus rekening houdend met vanggewassen, grondsoorten en vruchtopvolging.

Daar waar gebuik is gemaakt van bodemherbiciden is het gras niet gekiemd. Links in beeld ziet u een mooi egaal gekiemd fris groen vanggewas, gezaaid na de maïs. Bij zaai na de maïs is er geen invloed meer merkbaar van de gebruikte onkruidbestrijdingsmiddelen.

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik het etiket en de productinformatie. ®/™ Registered Trademark of a Syngenta Group Company. Syngenta biedt oplossingen die helpen de bedrijfsvoering verantwoord te optimaliseren: www.syngenta.nl/stewardship. *Laudis is een geregistreerd handelsmerk van Bayer Crop Science. *Frontier Optima is een geregistreerd handelsmerk van BASF Agricultural Solutions. GRONDIG 1 2020

35


ondernemen met

vaktechniek

Keuze te over Veel nieuwe rassen op rassenlijst Elk jaar is het in de maïsteelt een komen en gaan van nieuwe rassen, allemaal net iets beter op bepaalde punten dan het aanbod van afgelopen jaar. Toch overheerst een klein aantal van die rassen de markt. Dat lijkt dit jaar niet te veranderen. Veel belangrijker is het hoe dit jaar verder wordt gegaan met de verplichte onderzaai en hoe juist nu het verdwijnen van Mesurol wordt opgevangen. In verschillende blokken al het nieuws voor het nieuwe maïsseizoen op een rijtje.

Dit jaar is het gebruik van Mesurol vanaf 3 april niet meer toegestaan. Alleen al behandeld zaad dat voor die dag is geproduceerd, mag nog worden gebruikt. Dat is nog heel beperkt mogelijk, omdat zaaizaadbedrijven ook geen Mesurol meer hebben om te gebruiken. Het betekent zoeken naar alternatieven op percelen waar vogelvraat en fritvlieg

een probleem kunnen vormen. Daar komt bij dat ook Sonido, de aangewezen zaadontsmetting tegen ritnaalden, in 2020 voor het laatst mag worden toegepast. Het betekent dat de mogelijkheden om bij het zaaien al maatregelen tegen vraat te nemen alleen maar worden ingeperkt. En dat met de verwachting dat ritnaalden een toenemend probleem zijn, doordat met de groenbemesters de kans op besmetting groeit. Vooral nu op veel percelen een goed ontwikkeld gewas groeit, ontstaat een ideale voedingsbodem voor ongedierte. André ten Heggeler van Syngenta heeft al vastgesteld dat op percelen waar meerdere jaren een goede groenbemester heeft gestaan en waar nu bij onderzaai een goed gewas groeit veel kniptorren te vinden zijn. “Dat is de volwassen fase van de ritnaalden, dus je kunt ervan op aan dat dit nieuwe problemen op maïspercelen gaat veroorzaken.” Limagrain denkt met de breed werkende combi-coating Starcover-Force 20CS een oplossing voor de langere termijn te kunnen bieden. “Alhoewel we dit jaar ook zeker nog Sonido leveren, hebben we ervoor gekozen om StarcoverForce als premium zaadbehandeling naar voren te schuiven”, stelt commercieel manager Jos Groot Koerkamp. Als standaardontsmetting tegen kiem- en bodemschimmels voert Limagrain komend seizoen Redigo M bij alle zaadbehandelingen.

Syngenta: ranking klopt Een groeiend aantal rassen op de aanbevolen rassenlijst voor maïs is afkomstig van Syngenta. Dit jaar komen er weer twee nieuwe bij die hoog scoren. Veel verwacht het bedrijf van Abelardo. Dit ras staat al op de lijst in België en Luxemburg en behoort ook daar tot de toppers. Het is een ras dat hoog scoort in zetmeel en in opbrengst en daarmee vooral behoort tot de top van de rassen en zetmeelopbrengst per hectare. Het is wel een lang, massaal gewas met matige cijfers voor stevigheid. Daar zit een klein risico in voor open gebieden. Een andere nieuw ras waar productmanager Kurt Goedhals van Syngenta het nodige van verwacht, is SY Telias. “Dat heeft vooral potentie als MKS- en CCM-ras. Het staat echter nog niet op de lijst aanbevolen rassen in Nederland.” Overigens vindt Goedhals alle kritiek op deze lijst soms wat overdreven. “Je kunt aanmerkingen hebben, maar als het erop aankomt, zien we dat

36

GRONDIG 1 2020

de volgorde op de lijst prima overeenkomt met de resultaten van onze eigen onderzoeken. Het is dus een prima lijst om je keuze op te baseren.” Loonwerker belangrijker De komende jaren zullen de problemen in de maïsteelt alleen maar toenemen, verwacht Goedhals. “Volgend jaar hebben we niets meer tegen de fritvlieg, terwijl we ook de problemen met de bonenvlieg zien groeien. Dat soort zaken maakt zorg voor bijvoorbeeld een goede beginontwikkeling steeds belangrijker. Dat is in het voordeel van de loonwerker, want daar kan hij zijn kwaliteiten laten zien. Vroeger kon iedere domme boer nog maïs telen, nu zijn er zoveel beperkingen dat het gaat om kennis en professionaliteit om het goed te doen. Daar kan de loonwerker zich bewijzen.”


Limagrain: vroegheid blijft belangrijk De tendens die op de rassenlijst te zien is, steeds meer vroege rassen met hogere opbrengsten, is ook te zien bij Limagrain. Het past volgens Jos Groot Koerkamp ook bij de wensen van de markt. “Wij zien dat er veel telers zijn die geen zin hebben in onderzaai en dus kiezen voor een tijdige oogst, waarbij voor 1 oktober nog een groenbemester wordt gezaaid.” In contacten met telers merkt Limagrain dat veel boeren de onderzaai als een mislukking hebben ervaren. “Dat heeft zeker ook met de droge zomer te maken, maar het maakt dat het voor telers toch een teleurstelling is, vooral als ze het na de oogst opnieuw hebben moeten inzaaien”, constateert Groot Koerkamp. “Dat maakt dat waarschijnlijk nog meer mensen zullen kiezen voor nazaai met behoud van een zo hoog mogelijke maïsopbrengst en dus een vroeg ras moeten kiezen.” Hoewel Limagrain dit jaar vier nieuwe rassen op de aanbevelende rassenlijst heeft, verwacht het dat LG 31.205 dit jaar opnieuw het grootste ras zal blijven. “Dit blijft het ras met de hoogste VEM-opbrengst onder de zeer vroege rassen. Gecombineerd met de hoge zetmeelopbrengst maakt dit het een echte allrounder voor alle gebieden”, aldus Groot Koerkamp. Nieuw dit jaar is LG 31.207, een ras dat nauw verwant is met LG 31.205. Het ras scoort iets hoger in de VEM-opbrengst, maar haalt dat wat meer uit de restplant. Het ras zal exclusief door de twee grote coöperaties ForFarmers en Agrifirm worden aangeboden. In de zeer vroege groep heeft Limagrain met LG 31.214 en LG 31.220 nog twee nieuwe rassen. Dit zijn rassen die de voederwaarde veel meer uit de restplant halen en daarmee passen bij bedrijven die veel maïs in het rantsoen hebben. LG 31.214 haalt daarbij de hoogste voederwaardeopbrengst per hectare in de vroege groep. Bij de rassen geschikt voor korrelmaïs en CCM is LG 31.225 een nieuwkomer van Limagrain. Deze behoort tot de top-drie van meest opbren-

gende rassen in deze groep. Voor korrelmaïs is dit ras wellicht wat aan de late kant, maar voor CCM of geplette maïs lijkt het wel zeer geschikt. Naast deze rassen verwacht Limagrain ook te kunnen scoren met LG 30.258. Dit ras is groot in Europa en is in België het meest verkochte ras. Het past zeker goed in de zuidelijke provincies. Het ras sluit prima aan bij de reeks rassen die Limagrain voor de Nederlandse markt heeft. Voor gronden die extreem droogte- en hittegevoelig zijn, heeft Limagrain nu een speciale index voor rassen met een hoge droogtetolerantie, genaamd Hydraneo. Dit zijn rassen die zijn gemonitord in situaties met extreme hitte en droogte. Deze rassen hebben volgens Groot meerwaarde op droogtegevoelige percelen waarop je niet kunt beregenen. “Afgelopen jaar hebben we in Nederland voor het eerst verbrande maïs gezien. Dat komt niet snel voor, maar op sommige gronden kan dit gebeuren. Daarvoor hebben we nu rassen als LG 31.219 en LG 30.215. Uiteraard moet je er in alle gevallen eerst voor zorgen dat de bodemomstandigheden perfect zijn, want anders red je het met geen enkel ras.” Let op de bodem Om problemen met bodemschimmels en vraat te voorkomen, adviseert Limagrain om groenbemesters tijdig dood te spuiten of onder te werken. “Dat moet zeker een maand voor het zaaien van de maïs gebeuren om een goede vertering van de groenbemester te bewerkstelligen. Wacht je te lang of spuit je niet, dan verhoog je niet alleen de kans op ritnaalden, maar is het ook lastiger om de groenbemester goed onder te werken. Zeker met een grote hoeveelheid plantmateriaal is het belangrijk om het zaaibed op orde te hebben, anders krijg je nog meer problemen met groenbemesters die opnieuw uitlopen en zo de maïs beconcurreren.”

Force - waarvan het gebruik voorlopig is zekergesteld - is een pyrotheïde, dat wil zeggen een stof die niet door de plant wordt opgenomen, maar in de bodem vrijkomt en een soort damplaag rond het zaad realiseert. Zolang dit middel er is, wordt een aantasting door bijvoorbeeld ritnaalden (maar ook bonenvlieglarve en duizendpoot) sterk tegengegaan. De werking is echter tijdelijk en daarom is het belangrijk dat de maïs zich snel ontwikkelt. Limagrain combineert het gebruik mede daarom met de eigen biostimulerende Starcover-coating. “Dit geeft een duidelijke stimulans aan de beginontwikkeling, zo blijkt uit proeven die we de afgelopen jaren hebben uitgevoerd”, stelt Groot Koerkamp. “De combinatie van groeistimulator en Force zorgt ervoor dat de kiemplanten voldoende sterk en weerbaar zijn als de Force is uitgewerkt.” Door de snelle groei wordt volgens Limagrain de kans op vogelschade ook kleiner, ondanks het ontbreken van een primair middel tegen vogelvraat. Om telers te overtuigen dat dit afdoende werkt, geeft het bedrijf een gratis garantie met de LG MaïsService. Wie zaaizaad gebruikt met de StarcoverForce-coating en dit voor 30 april aanmeldt, krijgt een gratis vogelschadeverzekering, al blijft dat wel beperkt tot het beschikbaar stellen van gratis nieuw maïszaad bij vogelvraat. Eventueel verlies aan opbrengst wordt niet vergoed.

Komend jaar mag zaad nog tot 3 april met Mesurol worden ontsmet. Daarna is het definitief verboden.

KWS, de tweede grote maïszaadleverancier in Nederland, kiest een andere strategie. Die biedt alle rassen aan met de mogelijkheid om te kiezen voor een behandeling met Initio Bird Protect. Dit is een coating met een groeistimulator die de wortelgroei en fosfaatopname stimuleert. Uit proeven die KWS het afgelopen jaar uitvoerde, bleek dat de bescherming tegen vraat ongeveer gelijk was aan die van Mesurol en dat de plant een twaalf procent sterkere beginontwikkeling had.

GRONDIG 1 2020

37


ondernemen met

vaktechniek

Tegen vogelvraat is aan de coating de werkzame stof ziram toegevoegd. Voor percelen waar kans op schade door ritnaalden bestaat, biedt KWS voor een beperkt aantal rassen een behandeling met Sonido en Redigo M aan. Dit laatste middel beschermt vooral tegen bodemschimmels. Bij Syngenta is nog een compleet pakket afweerstoffen beschikbaar. Ook deze combineren groeistimulatoren met de nog beschikbare chemische middelen. Tegen ritnaalden gebruikt Syngenta Force in combinatie met Vibrance en Maxim Quatro. Dit laatste is een combinatie van vier stoffen die beschermen tegen kiemschimmels en mycotoxines. Wie meer schade van vogels verwacht, kan in plaats van Sonido kiezen voor een combinatie met Korit met de werkzame stof ziram. Deze stof is voldoende afschrikkend voor vogels en voorkomt daarmee vogelvraat. TEKST: Toon van der Stok FOTO’S: Cumela Communicatie

Door het wegvallen van allerlei middelen komt het steeds meer op kennis aan. Dat biedt kansen voor loonwerkers.

KWS: kijk ook eens naar de Belgische lijst Hoewel KWS met een flink aantal rassen op de Nederlandse aanbevolen rassenlijst staat, blijft het bedrijf kritisch op deze lijst, vooral nu er dit jaar allerlei aanvullende berekeningen nodig waren om alle cijfers te kunnen publiceren. “Dat maakt dat je twijfels krijgt bij deze lijst”, stelt directeur Jan Bakker. “Het kan gebeuren dat er iets fout gaat bij de proefnemingen, maar dan moet je het niet met allerlei kunstgrepen gaan repareren. Dan kun je beter niets publiceren.” Hij adviseert Nederlandse loonwerkers en telers ook eens naar de aanbevolen lijst van het Belgische ILVO te kijken (zie www.ilvo. vlaanderen.be/rassenlijst). Op deze lijst staan veel rassen die ook in Nederland op de lijst staan, maar ook een groot aantal andere. Bakker vindt het vooral belangrijk om hier ook te kijken naar de kwaliteitskenmerken, zoals zetmeelgehalte en stevigheid. “België is daarin ook resoluter dan Nederland. Zijn er geen cijfers of is het niet goed, dan wordt het ras niet opgenomen. Ik zou beide lijsten daarom altijd vergelijken. Als een ras op beide lijsten staat, kies ik voor de Belgische kwaliteitscijfers. Dat geeft zekerheid. Dat is voor een loonwerker belangrijk, want gewassen die gaan legeren, leveren twee keer een probleem op: met het afrijden van platte maïs verdien je niets, want dat kost te veel tijd, en de boer heeft een probleem met zijn

38

GRONDIG 1 2020

kuil”, aldus Bakker. Als een ras niet in België op de lijst staat en wel in Nederland met veel niet-onderzochte kwaliteitskenmerken, dan zou Bakker voorzichtig zijn. “Je weet nooit of iets in beide landen is onderzocht, maar vaak kiezen landen wel voor beide, omdat de omstandigheden gelijk zijn. Staan ze er niet op, dan plaats ik mijn vraagtekens.” Sommige rassen worden zowel in België als in Nederland onderzocht, maar firma’s maken soms ook een keuze voor één land om de kosten te beperken. Zo zijn er op de Belgische lijst een aantal KWS-rassen te vinden die in Nederland niet op de lijst staan, maar wel veel worden verkocht. Bakker verwacht bijvoorbeeld veel van Papageno, een heel vroeg ras dat een grote oogstzekerheid heeft en goed als snijmaïs of als MKS kan worden gebruikt. Het ras staat hoog op de Belgische lijst met een hoge opbrengst in de zeer vroege groep. In Nederland ligt het twee jaar in onderzoek en scoort het daarin ook in de zeer vroege groep. Het is daarom één van de rassen waar KWS vol op inzet. Net als andere jaren heeft KWS een eigen lijn met rassen die in Nederland hoog scoren. Bij de meest geteelde rassen is het daarbij vaak stuivertje wisselen met de topper uit het LGassortiment. Afgelopen jaar was Genialis het op één na meest geteelde gewas en ook dit

jaar verwacht Bakker daar weer veel van. “Dit is een ras waar iedereen op kan bouwen, dat altijd blijft staan en een hoge korrelopbrengst combineert met oogstzekerheid.” Andere rassen waar KWS veel van verwacht, zijn Megusto - “Krachtvoer op stam”, volgens Bakker - en Corazon, twee toppers in opbrengst die dit jaar nieuw zijn op de Nederlandse lijst voor korrelmaïs en CCM. Voor de noordelijke gebieden beveelt Bakker Prixdor aan. “Die blijft nog staan bij windkracht 10”, lacht hij. “Het is in de kweeklijnen familie van Genialis en zeer geschikt voor de Nederlandse omstandigheden.” Veel voederwaarde Bakker adviseert loonwerkers en telers bij de teelt van maïs niet alleen naar de platte voederwaarde te kijken, maar ook de voederwaarde in geld te bekijken. “Bij een goed gewas maïs oogst je 8000 kilo zetmeel en 1400 kilo eiwit. Vertaal je dat in voederwaarde, dan is de opbrengst 8000 x € 0,25 is € 2000,aan zetmeel en 1400 x € 0,60 is € 840,- aan eiwit. Dat haal je bij gras nooit. Bij een goede opbrengst van twaalf ton gras in een jaar heb je nog maar 1800 kilo eiwit. Daar komt dan nog wel wat suiker en restplant bij, maar het haalt nooit de opbrengst van maïs. Het is dus altijd aantrekkelijk om daar waar mogelijk maïs te telen.”


KAWECO RADIUM 2 MEERWAARDE IN HET VELD

HOGERE LOSCAPACITEIT ONDER 4 METER MET AFDEKSYSTEEM BEWEZEN CONCEPT

MEER INFORMATIE OP WWW.KAWECO.COM

Uw importeur in Nederland voor de TEBBE professioneel universeel strooier! Corridor 9 • 5466 RB Veghel • T: 0485-511605

www.lmcgennep.nl


ondernemen met

vaktechniek

Biet en boon zijn blijvers maar vergeet mks en ccm niet Specialisten over hun top-drie van kansrijke voedergewassen

Veldbonen, erwten, voederbieten, soja, sorghum, luzerne, granen, hennep: de lijst met alternatieve voedergewassen wordt­­langer en langer, maar hoe kansrijk zijn ze? We vroegen vier kenners naar een top-drie. Spoiler: “Eigenlijk is het beste derde gewas: nog meer halen uit gras en maïs.”

Een goede teelt maïs, eventueel in combinatie met het maken van CCM of MKS, lijkt veel specialisten een beter alternatief.

40

GRONDIG 1 2020

Het is januari en dat betekent dat de tijd van de lijstjes eigenlijk alweer is geweest. Het weerhield ons er niet van om eens te kijken welke gewassen, na gras en maïs, de beste papieren hebben om uit te groeien tot een serieus alternatief voeder­ gewas. De laatste jaren neemt de aandacht voor alternatieve gewassen toe, omdat er meer eiwit van eigen bodem moet komen en er bovendien steeds meer aandacht is voor kringlooplandbouw en diversiteit in het landschap. Talloze oude en nieuwe voedergewassen passeerden daarom al de revue. Mooie beloftes genoeg, maar welke voedergewassen zullen we in de komende jaren nu vaker terugzien? Het hangt onder andere af van de regio, want grondsoorten en bedrijfsomstandigheden zijn nu eenmaal verschillend. Wij vroegen Evert Bosma (ruwvoerspecialist bij Agrifirm in Noord-Nederland), Zwier van der Vegte (bedrijfsleider namens WUR op proefboerderij De Marke in het Gelderse Hengelo), Alidus Hidding (onafhankelijk adviseur bij VIB consulting in Assen) en Gerard Meuffels (zelfstandig landbouwkundig adviseur in Altforst) naar hun top-drie en wilden van hen weten welke ontwikkelingen zij verwachten.

Voederbieten Allemaal noemen ze de voederbiet een blijver. Steeds meer veehouders herontdekken het gewas. Werd er in 2014 nog 280 hectare geteeld, dit jaar gaat het areaal naar verwachting door de 2000 hectare. Voederbieten in het rantsoen geeft hogere gehalten in de melk en levert per hectare bovendien hoge opbrengsten, tot wel 150 ton wortel per hectare. Wel moet daarvoor in de teelt alles kloppen, waarschuwen de experts. “Als je de teelt goed in de vingers hebt, zijn er zowel op de klei als op het zand goede opbrengsten mogelijk”, zegt Bosma. In zijn werkgebied wordt het grootste deel van de voederbieten door een akkerbouwer geteeld of in elk geval door een akkerbouwvoorlichter begeleid. Als voeradviseur speelt hij daarin geen rol. Ook Hidding hamert op de juiste begeleiding. “Vraag aan een akkerbouwer of hij bieten een moeilijke teelt vindt en hij zal ‘Nee’ zeggen, maar alles moet wel van begin tot eind kloppen. Dat begint al met goed ploegwerk. De gemiddelde veehouder kan dit het beste uitbesteden. Ik vraag klanten wel eens: komt het goed als een akkerbouwer hier een dag voor jou komt melken? Dat lijkt de meesten geen goed idee. Het is


toch een vak apart. Zo moet je ook kijken naar de teelt van nieuwe gewassen. Als je de ervaring niet hebt, doe je een ogenschijnlijk simpele teelt als granen of bieten er niet zomaar even bij.” Grond in het voer is een aandachtspunt bij bieten. Goed reinigen van de bieten is belangrijk en dat kan vaak niet zonder aanvullende apparatuur, zoals een speciale wastrommel. Nieuwe rassen met een gladdere bietvorm maken het reinigen wel steeds eenvoudiger. Een handicap bij voederbieten is dat ze wettelijk niet langer dan tot april aan de hoop mogen liggen in verband met teelthygiëne (overdragen van plantenziekten ­zoals rotbacteriën). Bosma: “Wat je vaak ziet, is dat mensen de bieten tot april vers uit de hoop voeren. Daarna wordt het ­restant goed gereinigd, fijn versnipperd en ingekuild. Ik zie dat liever dan tegelijk inkuilen met de maïs. Dat steekt namelijk heel nauw. Bovendien is de maïsoogst vaak te vroeg. De bieten groeien ook laat in het najaar nog door, kunnen dan eventueel nog wat compenseren voor een droge zomer en leggen daarbij mineralen vast uit diepere bodemlagen.”

“Een veehouder vraagt een akkerbouwer ook niet om te melken. Vraag daarom een akkerbouwer om voederbieten voor je te telen” Veldbonen Op nummer twee eindigt de veldboon, die zich de laatste ­jaren ook steeds meer bewijst als een gewas met betrouwbaar hoge opbrengsten. Het CBS becijferde dat er afgelopen ­seizoen 950 hectare van het gewas in Nederland groeide. Dankzij de komst van nieuwe rassen valt er met de wintervariëteiten onder gunstige omstandigheden zeven ton bonen per hectare te oogsten. Daarmee is het veruit het aantrekkelijkste alternatieve eiwitgewas. Hoewel het een vrij gezond gewas is, valt of staat een succesvolle teelt hier ook weer met een akkerbouwmatige aanpak. Gerard Meuffels begeleidde een veehouder op rivierklei. “Het begint met een goede onkruidbestrijding, wat eigenlijk geen probleem zou moeten zijn. Chemisch zijn er genoeg mogelijkheden, met een bodemherbicide aan de basis. En omdat ze op vijftig centimeter staan, zou je zelfs nog kunnen schoffelen. Qua ziekten en plagen vragen chocoladevlekkenziekte en zwarte bonenluizen de ­ meeste aandacht. Je moet regelmatig kijken in het gewas voor een juiste timing van de bespuiting. Afgelopen jaar was het nodig om in te grijpen tegen luizen, waarbij we met een selectief middel hebben gespoten om natuurlijke vijanden te sparen”, aldus Meuffels. Zijn klant maalt de bonen, waarna ze onder toevoeging van een zuur worden ingeslurfd. De aanvulling in het rantsoen levert de melkveehouder hogere gehalten op

en dat is reden genoeg om met de teelt verder te gaan. De start van de teelt was afgelopen jaar wat minder gunstig, omdat er onder relatief natte omstandigheden werd gezaaid en er bovendien sprake was van ganzenoverlast.

Korrel en stro

Een duidelijke nummer drie is er in dit geval niet. Postma ziet een bescheiden rol weggelegd voor luzerne, als gewas dat onder droge omstandigheden met zijn sterke wortelgestel vocht uit diepere lagen kan aanboren. “Hoewel het meer een kleigewas is, zie ik juist belangstelling op het zand, simpelweg omdat je in een droog jaar minder opbrengstderving hebt dan bij gras. We zagen dat acht tot twaalf ton droge stof haalbaar was, waar grasland op zes tot acht ton bleef steken. Toch denk ik dat luzerne geen groot gewas wordt, omdat onkruid lastig kan zijn in de teelt en ook het inkuilen meer aandacht vraagt. Ik krijg er echter wel meer vragen over.” Sorghum is een ander gewas dat onder droge omstandigheden goede papieren heeft, omdat het met veertig procent minder water toe kan dan maïs. Het op maïs lijkende gewas is de afgelopen jaren op meerdere plekken in het land getest. Kijkend naar de voederwaarde voegt het gewas weinig toe; er zit niet veel zetmeel in en niet veel eiwit. Wel wordt er volop veredelingswerk gedaan in het gewas, onder andere door DSV, om de voederwaarde op te krikken. “Als dat slaagt, dan zie ik er op de zandgronden wel een plek voor”, geeft Zwier van der Vegte aan. “Het kan interessant zijn als risicospreiding. Stel dat de nieuwe rassen hun belofte waarmaken, dan kan een veehouder bijvoorbeeld de helft van zijn maïsareaal inruilen voor sorghum, waardoor je in hete, droge jaren alsnog een redelijke voeropbrengst haalt. Daarvoor kun je wel iets aan voederwaarde inleveren.”

“Ik adviseer de veehouder om de gordijnen dicht te trekken als de buurman met de eerste snede begint” Als enige noemt Van der Vegte daarnaast graan als een belangrijk alternatief gewas. Daarbij kijkt hij niet in de eerste plaats naar de voederwaarde, maar meer naar de plek die graan kan hebben in het complete teeltplan. Op het oostelijke

Veldbonen lijken inmiddels bij een aantal telers een vaste plaats in het bouwplan te ­hebben ­ingenomen.

GRONDIG 1 2020

41


ondernemen met

vaktechniek Sorghum lijkt ­voorlopig nog geen alternatief.

zand wordt met nadruk gewerkt aan een duurzame kringloop. “Graan kan daarin een belangrijke rol spelen. Een graangewas als triticale, bijvoorbeeld, kan heel interessant zijn, omdat het al vroeg in het jaar een goede opbrengst geeft van zowel korrel als stro. Door het stro te gebruiken als strooisel kan dit daarna weer als vaste mest het land op. Ik zie veel in een rotatie van drie jaar grasland afgewisseld met drie jaar bouwland, waarvan in de eerste twee jaar maïs en dan een alternatief gewas, zoals graan. Omdat het land dan in juli al vrij is, heb je alle tijd om nieuw grasland in te zaaien”, schetst hij. “Ik denk echt dat we die kant meer op gaan. Alles is nu te veel saldogedreven. We moeten terug naar een gezond teeltplan en daar hoort nu eenmaal graan of gras in. Bovendien verbetert stro de mestkwaliteit aanzienlijk.”

CCM en MKS Wat alle vier deskundigen meerdere malen benadrukken, is dat er op de meeste veebedrijven meer valt te halen uit het optimaliseren van de gras- en maïsteelt dan uit het introduceren van een derde gewas. Een derde gewas kan een mooie aanvulling zijn, mits goed geteeld, met de juiste begeleiding van een akkerbouwer of loonwerker. Meer en/of beter eiwit van een hectare oogsten of het verhogen van de gehalten in

de melk is vaak echter ook bereikbaar met meer aandacht voor de gras- en maïsteelt. Meuffels: “Laatst heb ik met een klant nog eens goed naar de kuiluitslagen gekeken. Ik heb hem geadviseerd om de gordijnen dicht te trekken als de buurman met de eerste snede begint. In het algemeen wordt er te laat bemest en te vroeg gemaaid, waardoor je een veel te snelle kuil krijgt en er eiwit onbenut blijft. Dat draagt ook weer bij aan stikstofverliezen.” Een andere ontwikkeling die ze afzonderlijk allemaal noemen, is de toenemende belangstelling voor het oogsten van maïs als CCM en MKS. Ook dat zal de populariteit van alternatieve gewassen enigszins temperen. Hidding: “Uiteindelijk wil een veehouder drie dingen: energie, eiwit en structuur. Als je daarin kunt voorzien met teelten die je goed kent, dan moet je je nog eens goed achter de oren krabben of je wel met nieuwe gewassen aan de slag wilt. Ook is de keuze voor CCM of MKS tegelijkertijd een stukje risicospreiding: in jaren dat het ruwvoeraanbod krap is, kun je de maïs als snijmaïs oogsten. Wat in alle gevallen geldt: je hebt vooruitstrevende loonwerkers nodig, die meedenken in de teelt.” TEKST: Egbert Jonkheer FOTO'S: Theo Tangelder fotografie, Cumela Communicatie

“Het gaat om energie, eiwit en structuur. Dat kan ook met gras en maïs”

Voederbieten kunnen tot het eind van april worden bewaard op het erf. Daarna moet je ze inkuilen.

42

GRONDIG 1 2020


DE VOLGENDE STAP WACHT! ONTDEK FARMING 4.0.

DEUTZ-FAHR – een netwerk van meer dan 90 jaar. Onze wereld verandert en de landbouw verandert mee. Alles is sneller, slimmer en nauwer met elkaar verbonden. Nieuwe technologieën en digitale oplossingen veranderen onze manier van denken en openen elke dag nieuwe mogelijkheden. Sinds onze oprichting hebben we ons toegewijd aan het ontwikkelen van oplossingen die het leven en werk van boeren gemakkelijker maken, terwijl ze hun productiviteit verhogen. Vandaag betreden we opnieuw een nieuwe weg en rusten we onze klanten uit, voor een veilige sprong in de digitale toekomst. Door de juiste systemen te combineren, bieden we boeren betrouwbare oplossingen en leggen zo de basis voor Farming 4.0. Let’s stay connected.

DEUTZ-FAHR is een merk van


ondernemen met

vaktechniek

Eisen aangescherpt Overzicht driftreducerende technieken Om voldoende gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar te houden, moet er uiterst zorgvuldig worden gespoten. Sinds dit jaar gelden daarvoor aangescherpte regels. Ook is bij bepaalde spuitdoppen (driftreducerend bij een spuitdruk van tussen de 2,0 en 3,0 bar) of de zogeheten lucht-vloeistofmengdoppen het gebruik van een drukregistratievoorziening verplicht. Gewasbescherming staat onder druk en daarom werkt brancheorganisatie BO Akkerbouw aan bewustwording bij de telers over technieken die drift reduceren. Eigen initiatieven uit de sector moeten voorkomen dat er een verdere aanscherping van de regels komt en er middelen verdwijnen. Nu al is het zover dat sommige nieuw toegelaten middelen een restrictie hebben, waarbij ze alleen mogen worden toegepast met techniek van een hogere driftreducerende klasse (DRT) dan het Activiteitenbesluit (driftarme techniek, teeltvrije zones) voorschrijft. Hetzelfde gebeurt bij de herbeoordeling van middelen. Houd daarom altijd het etiket van de verpakking in de gaten en kijk of daar geen nieuwe restricties op worden vermeld. Of zoek het laatste etiket (wettelijk gebruikvoorschrift) op in de databank van het Ctgb.

Systeemdemonstratie Afgelopen najaar werden tijdens een demonstratie tien machines getoond met een driftreducerende techniek. Daarbij ging het niet om de machines zelf, maar om de toegepaste tech-

nieken. Delphy had voorafgaand aan de demonstratie metingen uitgevoerd om de effectiviteit van de systemen te meten. Dit gebeurde door met de verschillende systemen zowel Japanse haver als bladrammenas met een fluorescerende vloeistof te bespuiten. Daarna zijn er met ultraviolet licht foto’s gemaakt van de gewassen. Delphy zal op basis van de metingen komend jaar vervolgonderzoek doen. Over de effectiviteit van de getoonde technieken werd nog geen uitspraak gedaan. Een belangrijke rol speelt ook de instelling van de machine, want zo gaven de onderzoekers van Delphy aan: een slechte chauffeur kan de beste techniek om zeep helpen en een uitstekende chauffeur kan van slechte techniek soms nog wel iets maken. De chauffeur regelt tenslotte de spuitdruk, de rijsnelheid en de boomhoogte, drie bepalende factoren voor het succes van een bespuiting. Ook de gebruikte luchtdruk bij luchtondersteuning of luchtvloeistofmengdoppen is een factor van belang voor een succesvolle bespuiting. Een te hoge druk kan de druppels bijvoorbeeld van het

gewas blazen, waardoor de bedekking afneemt. Een fijne verdeling en een goede bladbedekking zijn cruciaal bij de contactmiddelen. Een voorzichtige conclusie op basis van de demo is dat een driftreducerende dop (DRD) die de drift met 50 procent reduceert, in combinatie met een aanvullende techniek die het geheel in de 97,5 procent driftreducerende techniek (DRT) brengt, een goed resultaat heeft qua bedekking. Deze aanvullende technieken kunnen zowel de Hardi-luchtzak als de Wingssprayer of Wave zijn. Met alleen doppen is een DRT te halen van 95 procent. Wil je naar 97,5 of 99 procent, dan moet het worden gezocht in aanvullende technieken. Sommige middelen vragen op dit moment al een DRT van 97,5 procent. Dat betekent dat met alleen een aanpassing van de doppen niet meer alle middelen ter beschikking staan. Om de middelen wel allemaal te kunnen gebruiken, zal er moeten worden geïnvesteerd in aanvullende technieken. TEKST & FOTO’S: Arend Jan Blomsma

Wettelijke kaders In het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn regels opgenomen met betrekking tot het beperken van de emissie naar het oppervlaktewater. Er is onder meer in opgenomen dat de spuitvrije zone voor aardappels, uien en bloembollen 150 centimeter bedraagt. Wanneer in deze gewassen echter een techniek wordt gebruikt die minimaal in driftreductieklasse 90 procent valt, is de spuitvrije zone 100 centimeter. In granen, grassen en overige gewassen is de spuitvrije zone 50 centimeter. In zijn algemeenheid geldt dat op het gehele perceel een driftreducerende techniek moet worden toegepast van minimaal 75 procent. De dophoogte is maximaal 50 centimeter boven het gewas en er mag niet worden gespoten bij een

44

GRONDIG 1 2020

windsnelheid op spuitboomhoogte van vijf meter per seconde of meer. De Technische Commissie Techniekbeoordeling heeft lijsten samengesteld met daarop de driftreducerende doppen (DRD-lijst) en driftreducerende technieken (DRT-lijst). Spuitdoppen die driftreducerend werken beneden een spuitdruk van 2,0 bar mogen vanaf 2020 niet meer worden gebruikt. Ook de zogeheten lucht-vloeistofmengdoppen dienen te zijn voorzien van een drukregistratievoorziening. Die is niet vereist als er spuitdoppen worden gebruikt die driftreducerend werken bij een spuitdruk bij 3,0 bar of hoger, als er wordt gekozen voor een dubbele teeltvrije zone (op basis van Activiteitenbesluit) of als er wordt gekozen

voor één van de volgende driftreducerende technieken (opgenomen op de DRT-lijst): • Verlaagde spuitboom (dop 30 centimeter boven gewas of bodem, 25 centimeter dopstand, doppen met maximale tophoek van 90 graden). • Toepassen van het MagGrow-systeem. • Luchtondersteuning. • Toepassing van een sleepdoektechniek. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen (Ctgb) kan aanvullende eisen stellen. Meer informatie op www.helpdeskwater.nl en in de databank van het Ctgb op www.ctgb.nl. Informatie over driftreducerende technieken kun je ook vinden via www.toolboxwater.nl.


Agrifac heeft met Airflow Plus een bijzonder systeem van luchtondersteuning: niet met een zak, maar met een buis, met twaalf kleine ventilatoren. De Agrifac spoot met 2,5 bar vloeistofdruk en reed daarbij 8 km/u, de maximale snelheid bij deze driftreductie.

Deze John Deere R944i is uitgerust met het MagGrowsysteem. Dit geeft de spuitvloeistof een positieve lading, waardoor deze wordt aangetrokken door de negatief geladen planten. Het systeem brengt de gebruikte doppen een driftreductieklasse hoger. De gebruikte Hypro ULD 120.04 zit bij de gebruikte druk van 3,0 bar en een rijsnelheid van 5,9 km/u in de klasse 90 procent. Door het MagGrow-systeem stijgt hij naar 95 procent. De dophoogte is 40 centimeter.

De Delvano Euro-Trac 3800 was voorzien van Cleanacres Airtec 40-doppen, op een onderlinge afstand van 50 centimeter. De Airtec is een dop die lucht en vloeistof mengt. Hierbij zijn bij gelijke rijsnelheid en afgifte verschillende druppelgroottes mogelijk. De doppen staan op de DRD-lijst en behalen een driftreductieklasse van 95 procent. Er is daarbij wel een drukregistratievoorziening nodig. De Hardi Commander 4400i zat met de Twin Forceluchtzak en Agrotop Airmix 110.025-doppen in een DRT van 97,5 procent, 5,0 bar vloeistofdruk, 7,2 km/u rijsnelheid, 50 centimeter dophoogte en 50 centimeter onderlinge dopafstand. Ten opzichte van de andere luchtzakken komt de Hardi een DRT-klasse hoger uit. Deze Airmix-doppen zitten in DRD 50, met DRD 75-doppen kan Hardi naar 99 procent DRT.

De Mazzotti Ibis, gedemonstreerd door Wout Hogervorst, werkte met een luchtzak van eigen fabricaat en spoot met de doppen op 30 centimeter boven het gewas. Met Lechler IDK 90.02-doppen op 25 centimeter gaat de DRT van 50 naar 97,5 procent dankzij de luchtondersteuning ĂŠn de verlaagde spuitboom. Voor de Wave van Dubex geldt wettelijk gezien hetzelfde als voor de Wingssprayer. Ook hier is de boomhoogte erg belangrijk. Je moet met de platen niet te diep door het gewas gaan. Deze machine was uitgerust met Agrotop Airmix 110.02-doppen op 25 centimeter afstand. Bij 2,4 bar druk en een snelheid van 8 km/u levert dat een DRT van 99 procent op.

Bij de Kuhn Metris 4102 hangen de spuitdoppen op 30 centimeter boven het gewas. De onderlinge dopafstand is 25 centimeter. De gebruikte Lechler ID Ceram 90.015-doppen vallen in DRD-klasse 50 procent. Door de verlaagde boomhoogte valt het systeem in de DRT-klasse 90 procent. De spuitdruk is 3,0 bar en de rijsnelheid bedraagt 6,7 km/u. CHD Eefting zette de HT160-6000-zelfrijder in, voorzien van een Turbulance-luchtondersteuning (MB-techniek) op de 40-meter-bomen. De Lechler ID3 POM 120.03-doppen zitten bij 3,0 bar vloeistofdruk en 6,7 km/u rijsnelheid in de DRD 90 procentklasse. De luchtondersteuning brengt dit naar een DRT van 95 procent. De boomhoogte is 50 centimeter, evenals de onderlinge dopafstand.

De Horsch Leeb 8 GS spoot met de doppen op 30 centimeter, bij een dopafstand van 25 centimeter. Uiteraard luistert bij een dergelijke boomhoogte de balancering erg nauw. Ultrasone boomhoogteregeling is dan ook geen overbodige luxe. De Horsch had Lechler IDKN/IDKT 120.03-doppen. Deze komen qua afgifte overeen met 06-doppen op 50 centimeter. In deze configuratie valt het systeem in DRT-klasse 90 procent, bij 3,0 bar.

Dankzij een verlaagde boomhoogte komt de Agrifac Condor met Lechler ID POM 90.03-doppen en luchtondersteuning wel van 90 naar 97,5 procent DRT.

De Kverneland iXtrack T4 was voorzien van een Wingssprayer, met bomen van 45 meter breed. Op de originele boom zitten de doppen op 50 centimeter. Met een splitter leidt elk afgiftepunt naar twee Albuz AVI 110.015-doppen op de Wingssprayer. Het is bij de Wingssprayer erg belangrijk om op de juiste hoogte te spuiten. Je moet net in de toppen van het gewas zitten. De DRT is 99 procent.

GRONDIG 1 2020

45


ondernemen met

vaktechniek

Gewicht bietenrooier blijft aandachtspunt Demodag programma Bewust Behoud Bodemstructuur Het programma Bewust Behoud Bodemstructuur werkt aan een methode om voor het uitvoeren van werkzaamheden te bepalen welke bandenspanning nodig is om bodemverdichting te voorkomen. Onderdeel daarvan is een test om de belasting van de bodem te bepalen tijdens de huidige praktijk. Afgelopen najaar werd daarvoor bij een aantal bietenrooiers de bodemdruk in standaardsituaties bepaald.

De grote fabrikanten Vervaet, Grimme, Holmer (Agrifac) en Ropa waren met ĂŠĂŠn of meerdere machines aanwezig.

46

GRONDIG 1 2020

Uit cijfers van de Suiker Unie blijkt bij de teelt van suikerbieten een groot verschil in opbrengst per hectare. Het gemiddelde ligt tussen vijftien en zestien ton suiker per hectare, maar er zijn ook bedrijven die boven de twintig ton weten te produceren. Daar tegenover staan bedrijven die nog geen tien ton oogsten. Volgens Suiker Unie zijn ziekten en plagen de grootste oorzaak van deze verschillen, gevolgd door schade als gevolg van onvoldoende onkruidbestrijding. Een kwart van de verschillen wordt volgens Suikerunie veroorzaakt door een verstoring van de bodemstructuur. Het bedrijf vreest dat die verstoring van de bodemstructuur in de toekomst een grotere rol gaat spelen. De weersextremen worden groter en volgen elkaar sneller op. Daarbij gaat het zowel om buitengewone droogte als om extreme regenval. De schade door bodemverdichting is tweeledig. In de eerste plaats krijg je meer wateroverlast, doordat verdichte grond minder waterbergend vermogen heeft. Dat geeft een groter risico op verslemping, afspoeling, verlies van voedingstof-

fen en minder werkbare dagen, zowel bij de oogst als bij het zaaien. Daarnaast geeft een verdichte ondergrond minder capillaire werking, wat de kans op droogteschade vergroot of een grotere beregeningsbehoefte veroorzaakt. Hoewel verstoring van de bodemstructuur niet de grootste oorzaak van directe opbrengstderving is, heeft het indirect ook invloed op het optreden van ziekten en plagen, de grootste oorzaak.

Focus op bieten Doel van het programma Bewust Behoud Bodemstructuur is het voorkomen van bodemverdichting. De focus ligt daarbij op de oogst van de bieten. Het doel moet worden bereikt door telers bewust te maken van de gevolgen van hun keuzes en de bestaande kennis beter bij de telers te krijgen. Het gaat bij die kennis zowel om kennis van de bodem als om kennis van de techniek.


Bewust Behoud Bodemstructuur Cumela is één van de partners in het programma Bewust Behoud Bodemstructuur. De andere partners zijn de Suiker Unie, het IRS, Wageningen UR en Fedecom. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ondersteunt het programma. Het beperken van bodemverdichting staat in dit meerjarenprogramma centraal. Daarbij draait het vooral om de teelt van suikerbieten. Bij die teelt is er veel massa te vervoeren bij de oogst en is er een beperkte oogstperiode, met een behoorlijk strakke planning van de levering.

Tijdens een demodag afgelopen najaar in de Flevopolder vertelde Anna Zwijnenburg van het bodemkundig adviesbureau Van Tafel naar Kavel over de mogelijkheden om de grond te beoordelen aan de hand van een profielkuil. Ze benadrukte dat het belangrijk is om voor de teelt de bodemstructuur op orde te hebben. Een bodemstructuur die goed is, heeft gewoon een groter herstellend vermogen dan een bodem die al een beetje verpest is.” Bandenexpert Gijsbert van Iterson van Michelin vertelde tijdens de bijeenkomst hoe nieuwe bandentechnologie met veel flexibeler banden kan helpen om de bodemdruk te verlagen. “Met de nieuwste generatie VF-banden van Michelin, de CerexBib 2, lukt het zelfs om op het veld met een belasting van twaalf ton de spanning ten opzichte van een standaardband terug te brengen van 3,0 bar tot 1,6 bar, gemeten bij de maat 900/60R32.”

Nederlandse omstandigheden Zwaartepunt tijdens de dag waren de metingen die Michelin deed aan de wielbelasting van bietenrooiers. Deze metingen waren niet bedoeld om de rooiers met elkaar te vergelijken, maar meer om een Deens adviesprogramma, Terranimo, te voeden met Nederlandse cijfers. De projectgroep wil dit programma namelijk geschikt maken voor Nederlandse gebruikers. De metingen bevatten enige onnauwkeurig­heden en daarom publiceren we geen gedetailleerd overzicht van de resultaten. Zo was er bijvoorbeeld geen controle op een schone machine of aanhangende grond, was er geen duidelijk protocol over wat een volle bunker nu precies is en waren er mogelijk ook wat onnauwkeurigheden bij de weergave van de gewichten op de weegplaten. Enkele conclusies kunnen we wel trekken. De maximale wiellasten met volle bunker en geheven rooiunit komen in enkele gevallen net boven de veertien ton. Bij de Grimme lag de last per rups iets hoger, maar daar wordt het gewicht over een groter oppervlak verdeeld. Het gewicht van de Agrifac OptiTraxx en LightTraxx rust onevenredig op de vooras, waarbij de eerste wel het voordeel heeft van een rupsonderstel voor. Ook de zeswielers van Agrifac en Ropa komen aan wiellasten van meer dan twaalf ton. De grote

vierwielers van Holmer en Vervaet hebben de grootste wiellasten, waarbij de Vervaet wel twee ton bieten meer in de bunker had. De machines werden ook gewogen met het rooiaggregaat aan de grond. Daarbij traden in enkele gevallen grote, eigenlijk ongeloofwaardige gewichtsoverdrachten op naar de achteras. Rijden met een gevulde losband is met de meeste machines niet verstandig, omdat de wieldruk daarbij fors kan toenemen. In Teranimo (www.terranimo.dk) wordt een koppeling gelegd tussen techniek en bodem. Na het ingeven van de gebruikte machine, de gemonteerde banden en de gebruikte bandenspanning, berekent het programma, mede aan de hand van de geschatte bodemomstandigheden, of er bij deze parameters schade aan de bodem zal ontstaan. Het programma biedt boeren en loonwerkers een handvat hoe bij bepaalde bodemomstandigheden om te gaan met de machines. Is het bijvoorbeeld nodig de bandenspanning verder te verlagen of moet er juist worden gekozen voor minder belasting per band, dus minder volle vrachten? Of kan er onder de omstandigheden ter plekke schadevrij worden gewerkt? De uitgevoerde metingen zijn ook bedoeld om het programma beter te laten aansluiten op de Nederlandse praktijk, onder meer door het opnemen van meer machines en kippers in de database en het verwerken van het effect van rupsen, aangedreven wielen, rijden in hondengang of het meermaals rijden door hetzelfde spoor. Met behulp van het programma Bewust Behoud willen de deelnemende partners komen tot een ‘best practice’. Wat kan er wel en wat kan er niet om schade aan de bodem te voorkomen? Is een aanpak van de oogstlogistiek wenselijk? Wil ik alleen lossen op de kopakker? En heb ik het er daarbij voor over om een rij minder tegelijk te rooien? Is een extra dam in het perceel wenselijk? Zijn kipper(s) en rooier optimaal op elkaar afgestemd? Eén van de onderdelen die in het programma op stapel staan, is de training in bodembeoordeling voor de adviseurs Agrarische Dienst van de Suiker Unie. Volgend jaar zullen er in een groot aantal veldbijeenkomsten ook trainingen zijn voor telers en loonwerkers. TEKST & FOTO’S: Arend Jan Blomsma

De machines werden leeg en vol gewogen met weegplaten van Michelin, ook met het rooiaggregaat aan de grond en met een volle losband.

Wat is een volle bunker? Deze in elk geval wel, met bijna twee ton meer dan de even grote bunker van de Agrifac OptiTraxx.

Met VF-banden onder de rooier kan de bandenspanning bij alle rooiers tot ruim onder twee bar dalen, rekening houdend met een cyclische belasting.

Ook het tweefasensysteem kwam in actie tijdens de demodag. Ook bij de lader is aandacht voor goede banden nodig.

Natuurlijk moet een goede bandenuitrusting onder de bietenrooier niet teniet worden gedaan door slechte banden onder de afvoerketen.

GRONDIG 1 2020

47


Regelmatige gewasstroom voor uw hakselaar Adverteren in Vakblad Grondig? De pickup C3003 MAXIMUM voor Claas hakselaars met speciaal ontworpen vijzel

Voor meer informatie: Lisette Kerkhof T 033 - 247 49 50 E lkerkhof@cumela.nl

Adverteren in Grondig is scoren, met hĂŠt best gewaardeerde vakblad in de cumelasector!

Hoog rendement, enorm slijtvast, minder onderhoud Meer informatie: Fred v/d Eijk - Tel: +31 6 109 343 53 - info@kemper-stadtlohn.de

EfficiĂŤnt toolboxen en werkplekinspecties uitvoeren Veilig Vakwerk maakt het uitvoeren van werkplekinspecties en toolboxen veel eenvoudiger. Medewerkers ontvangen de juiste informatie op hun telefoon en kunnen direct aan de slag. Dit kan volledig digitaal, maar het is ook mogelijk om de geprinte versie te bewaren. Veilig vakwerk zorgt voor tijdsbesparing en verbetering van het veiligheidsbewustzijn bij medewerkers. rd Gereducee r o o v f Probeer Veilig Vakwerk een maand gratis: e ri ta CUMELA derland https://veiligvakwerk.nl/aanvragen-maand-gratis Ne en led

In samenwerking met CUMELA Nederland, bedrijven uit de sector en Stigas.

NEDERLAND

NIEUW

Nu in de store s beschikbaar

Direct toepasbaar, overal beschikbaar

Digitale werkplekinspectie Dashbord op de pc met overzicht van uitgestuurde toolboxen en werkplekinspecties Automatisch archief en Rapportage


ondernemen met

vaktechniek

ECONOMIE

IN KORT BESTEK Wijziging opdrachtnemer door faillissement

CUMELA Kompas Analyse

Rentabiliteit eigen vermogen en totaal vermogen 2018 in procenten

Beste Geralde, Afgelopen zomer hebben wij meegedaan aan een onderhandse aanbesteding van een gemeente. Helaas zijn we niet als winnaar uit de bus gekomen en is het werk naar een andere partij gegaan. Nu is de partij die het werk is gegund onlangs failliet gegaan en kan die aannemer het werk niet meer uitvoeren. Wij zijn tweede geworden in de aanbesteding. Gaat het werk nu naar ons?

14,0% 12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0%

Grondverzet

Gemengd

Rentabiliteit totaal vermogen

Agrarisch

Cumelasector

Rentabiliteit eigen vermogen

Grote verschillen rentabiliteit eigen vermogen De rentabiliteit op het eigen vermogen is in de cumelasector in 2018 uitgekomen op 10,2 procent. Een prima vergoeding voor het geïnvesteerde vermogen, stelt Dieuwer Heins, bedrijfskundig adviseur van Cumela vast. Deze ruim tien procent is fors hoger dan de rentabiliteit op het totaal vermogen, dat uitkomt op 5,6 procent. De verklaring voor het grote verschil in rendement tussen het totaal en het eigen vermogen is eenvoudig. Ruim één derde van het totale vermogen is bij het gemiddelde bedrijf eigen vermogen, terwijl iets minder dan twee derde vreemd vermogen is. Het goede sectorresultaat werkt door het hefboomeffect op een kleiner aandeel eigen vermogen dus veel sterker door. Net als bij veel andere kengetallen ziet Heins een groot verschil tussen de agrarische loonbedrijven en grondverzetbedrijven. “Bij de grondverzetbedrijven zien we dat de rentabiliteit op het eigen vermogen zelfs uitkomt op 13,5 procent, terwijl dit bij de agrarische loonbedrijven 3,3 procent bedraagt. Met name de grondverzetbedrijven profiteerden ook in 2018 nog van de goed draaiende economie en het grote werkaanbod. De agrarische loonbedrijven hadden veel last van de droogte, waardoor omzet en resultaat tegenvielen. Bij de agrarische loonbedrijven ligt de rentabiliteit op het totaal vermogen maar een fractie boven de betaalde rente, waardoor de rentabiliteit op het eigen vermogen maar beperkt hoger is dan de rentabiliteit op het totaal vermogen. De grafiek laat dit zien. Op basis van tussentijdse cijfers 2019 van een aantal cumelabedrijven verwacht Heins dat de goede rentabiliteitskengetallen zullen dalen. “Het lijkt erop dat veel bedrijven in 2019 te maken krijgen met een stagnerende omzet en een resultaat dat daalt in vergelijking met voorgaande jaren. Hier bovenop komt nog de stikstofen PFAS-problematiek, die naar verwachting ook in 2020 zal leiden tot veel minder goede resultaten. Een daling van het resultaat werkt door het hefboomeffect veel sterker door bij de rentabiliteit op het eigen vermogen. We kunnen op termijn zo maar terugvallen naar een rentabiliteit op het eigen vermogen van drie tot vier procent, zoals een aantal jaren geleden gangbaar was. Die rentabiliteit was toentertijd ongeveer gelijk aan de betaalde rente.” De gegevens zijn afkomstig uit de kengetallenvergelijking Cumela Kompas Analyse en zijn gebaseerd op 254 bedrijven die in 2018 hebben deelgenomen. Uitgangspunt voor de rentabiliteit is het bedrijfseconomisch resultaat plus de berekende rentevergoeding. Wil je meer te weten komen over de kengetallen van jouw bedrijf, doe dan mee aan de kengetallenvergelijking Cumela Kompas Analyse. Neem hiervoor contact op met de Ondernemerslijn op (033) 247 49 99 of stuur een e-mail naar kengetallen@cumela.nl.

Beste aannemer, Jouw bedrijf heeft in dit geval helaas geen recht op het bestek, omdat het tweede is geworden in de procedure. Er zijn namelijk regels voor het wijzigen van een opdrachtnemer en slechts in een heel beperkt aantal gevallen mag dit zonder het starten van een nieuwe procedure. Hoe zit dit? Wanneer een opdrachtnemer failliet gaat en het bestek niet meer kan uitvoeren, moet er een andere partij worden gezocht om de werkzaamheden te verrichten. Wanneer de oorspronkelijke opdrachtnemer gedurende de opdracht wordt vervangen, kan er sprake zijn van een wezenlijke wijziging. En het uitgangspunt is dat een opdracht opnieuw moet worden aanbesteed wanneer deze gedurende de looptijd wezenlijk wordt gewijzigd. Er zijn echter twee uitzonderingen voor het wijzigen van een opdrachtnemer zonder een nieuwe procedure te starten. Allereerst kan in de aanbestedingsstukken een herzieningsclausule zijn opgenomen waarin wordt beschreven wanneer er een wijziging mag worden doorgevoerd, bijvoorbeeld een prijsindexeringsclausule. Een opdrachtgever kan met zo’n clausule inspelen op veranderende omstandigheden. Deze wijzigingen moeten dan wel duidelijk, nauwkeurig en ondubbelzinnig worden beschreven en ten minste bevatten de omvang en de aard van de mogelijke wijzigingen of opties en de voorwaarden waaronder deze kunnen worden gebruikt, waarbij tevens geldt dat de algemene aard van de opdracht niet mag veranderen. De tweede uitzondering is wanneer er sprake is van rechtsopvolging van de oorspronkelijke opdrachtnemer ten gevolge van herstructurering, onder meer door overname, fusie, acquisitie of insolventie. Denk aan situaties als een doorstart of een faillissement van een werkmaatschappij waarbij de moedermaatschappij de werkzaamheden overneemt. Conclusie: wanneer je je niet op één van beide uitzonderingen kunt beroepen, verwacht ik dat de gemeente het werk opnieuw in de markt zal gaan zetten.

Geralde van de Bunt Adviseur juridische & GWW-zaken

GRONDIG 1 2020

49


ondernemen met

cumela

CUMELARIA

FOTOMOMENT OP VIJFTIGJARIG JUBILEUM KOOYMAN Begin oktober 2019 vierde Kooyman Loon- en Verhuurbedrijf in De Kwakel zijn vijftigjarig jubileum met een open dag en een feestavond. Dit moment werd vastgelegd met dit mooie familieportret bij de good old Fiat 540. Het bedrijf werd opgericht door Henk Kooyman en is i­nmiddels overgenomen door zijn kinderen Guus en Annemarie Kooyman. Kooyman BV is in vijftig jaar uitgegroeid tot een vertrouwd adres op het gebied van alle uiteenlopende grondwerkzaamheden. Vanwege het vijftigjarig jubileum kreeg Henk Kooyman de gouden Cumela-speld en Ans Kooyman de Gouden Cumela-hanger uitgereikt door vice-voorzitter Kees Huiberts en bedrijvenadviseur Ada Kieft.

GESLAAGD WERKBEZOEK IN GRONINGEN Het bestuur van Cumela van de provincie Groningen kijkt terug op een geslaagd werkbezoek met de gedeputeerde van de provincie Groningen, Henk Staghouwer en de beleidsmedewerker van de provincie Groningen, Ko Munneke op 10 december op het bedrijf van Henk van Oosten in Meeden. In een open gesprek zijn de actuele zaken aan de orde gekomen. Er werd respect en wederzijds begrip getoond voor de huidige problematiek waar we allen tegen aan lopen.

65-JARIG JUBILEUM LOONBEDRIJF GROLLEMAN Op 27 december vierden Henri en Daniëlla Grolleman samen met kinderen, medewerkers, ­ ­ familie, vrienden en collega’s het 65-jarig bedrijfsjubileum van Loonbedrijf Grolleman in Hasselt. Een belangrijke rol in het bedrijf wordt vervuld door de mede­werkers, die samen met Henri en Daniëlla een sterk team vormen. De gasten werden verwelkomd door de familie Grolleman en een erehaag van midigraafmachines. In de werkplaats werd later geproost op het jubileum. Henri Grolleman ­ontving uit handen van Jan Nico Reimink, voorzitter van het afdelings­ bestuur Overijssel, de gouden Cumela-speld.

DUNNEWIND GROEP SCOORT PSO TREDE 3 Dunnewind Groep, met vestigingen in Ommen en Olst, heeft een volgende stap qua sociaal ondernemen gezet. Het bedrijf is al sinds 2014 gecertificeerd voor trede 2 voor de Prestatieladder Socialer Onder­ nemen, maar is nu beloond met het certificaat voor de hoogste trede Sociaal Ondernemen, namelijk trede 3. Daarmee behoort het bedrijf nu tot de koplopers op het gebied van socialer ondernemen. Zo voldoet de organisatie aan de kwalitatieve eisen met betrekking tot passend werk, integratie, functioneren, ontwikkeling en begeleiding. Het vraagt volgens eigenaresse Edith Breemhaar een stukje begeleiding, tijd en geduld, maar het is ook prachtig en je krijgt er veel voor terug.

50

GRONDIG 1 2020


STUDIECLUB SALLAND GAAT DE BODEM IN! In november stond de studieclubbijeenkomst in Salland in het ­teken van bodemverbeteraars en software voor de teelt. Jansen Wijhe heette de studieclub van harte welkom op het terrein waar het bedrijf ­bodemverbeteraars produceert met behulp van micro-organismen. Koen J­ ansen, specialist groenrecycling, nam de leden tijdens een rondje over het bedrijf mee in het productieproces. Dacom, hard- en softwareleverancier, brengt door te meten het gehele teeltproces in beeld. Hiermee biedt het bedrijf een volgende stap in de precisielandbouw. Arjan Smeenge vertelde de Sallandse cumelaondernemers over ‘het loonwerkerspakket’ en de mogelijkheden van Boer & Bunder.

CAO & ZO Cao-ontwikkelingen Afgelopen september lukte het ons niet om een nieuwe cao af te sluiten. Met name over het onderdeel loon verschilden we te veel van mening met de vakbonden. Die vroegen simpelweg te veel loon. We besloten daarom de cao-onderhandelingen te stoppen; misschien dat een tijdelijk time-out tot nieuwe inzichten zou leiden. Je mag best weten dat ik er toen flink van baalde. We waren bijna zover om tot een akkoord te komen. Onze sector heeft ook altijd veel belang gehecht aan een cao. Een cao helpt namelijk om de sector gezond en aantrekkelijk te houden. Het zorgt voor eerlijke en aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden (inclusief loon). Met een cao zorgen we ervoor dat we uitstralen dat we een aantrekkelijke sector zijn om in te werken. En we hadden (hebben) nog veel deskundige mensen nodig. Kort daarna maakte mijn balen echter plaats voor opluchting. Kort nadat het cao-overleg stopte, werd onze sector namelijk geconfronteerd met PFAS- en stikstofproblemen. Daar waar de sector in de modus stond van optimisme en groei werden ineens termen gebruikt als banenverlies en faillissementen. Een cao met een loonindexatie gebaseerd op optimisme en groei was dus qua timing erg ongelukkig geweest. De CAO LEO eindigde op 30 juni 2019. Omdat de cao niet was opgezegd, is deze automatisch met een jaar verlengd; hij loopt dus nog tot en met 30 juni 2019. In deze (huidige) cao is echter geen indexatie van loon voorzien.

40-JARIG DIENSTVERBAND BIJ RIPHAGEN & ZN. “Ge is altijd maar druk… en met z’n handen in de tuk… Flesje hier, baantje daar… En hij trekt met de Inter… iedereen van de baan…” Mooie tekst op het spandoek van Riphagen & Zn. in Oene voor de veertig­jarige jubilaris, medewerker Ge Kluin. Voor Riphagen een prestatie om trots op te zijn en die heeft het bedrijf ook niet ongemerkt voorbij laten gaan. Gé heeft dit samen met zijn familie, collega’s en vrienden gevierd en daarbij werd ook de Cumela-speld voor het veertigjarig dienstverband uitgereikt door Gradus Riphagen. Riphagen hoopt nog vele plezierige jaren samen te werken met Gé.

Inmiddels is er weer wat tijd verstreken. Werkgevers laten ons weten graag een nieuwe cao te willen. Voorzichtig komen daarom de eerste gesprekken met de bonden weer op gang. Eind januari spreek ik de bonden en zullen we met elkaar verkennen hoe we nu verder gaan in het cao-proces. Ik hou je op de hoogte.

Sander van Meer teamleider Advies en Arbeidsmarkt

GRONDIG 1 2020

51


ondernemen met

vaktechniek

Serie: Slim en digitaal Welk systeem past bij jouw bedrijf? Bekijk het compacte en eenvoudige overzicht op: www.cumela.nl/ leverancierstabel. Daar vind je Spotmaster, maar ook de systemen die eerder in de serie voorbij kwamen. Voor elk bedrijf is er een digitaal systeem. Wacht niet en maak er werk van.

SLIM EN DIGITAAL “Begin niet te groot” Spotmaster is stabiel, flexibel en veilig Met pak hem beet vijftig klanten onder cumelaondernemers is Spotmaster waarschijnlijk één van de grootste aanbieders van digitale werkbonnen. Wat erg helpt, is dat Yves Vos, consultant bij Spotmaster, zijn strepen heeft verdiend bij aannemersbedrijf Van Wijlen. Hij spreekt daardoor de taal van de ondernemers. “De laatste jaren zijn we vooral bezig geweest met ontwikkeling van de diverse applicaties en onderdelen”, zegt Peter van der Leeuw, eigenaar van Spotmaster. “Nu zijn we zover dat we het op grotere schaal kunnen gaan uitrollen.” Sinds Van der Leeuw ongeveer zeven jaar geleden samen met Yves Vos de eerste app bouwde, is er veel gebeurd. “Toen werkte ik nog bij aannemersbedrijf Van Wijlen”, zegt Vos. “We wilden een digitale achterstand wegwerken en daarna werken aan een voorsprong”, vertelt hij. Dat pakte zo goed uit dat Vos later besloot om voor Spotmaster te gaan werken. Zijn eigen voorbeeld komt hij in de praktijk veel tegen. “Er komt een jonger bedrijfshoofd dat meteen van een digitale achterstand naar een digitale voorsprong toe wil”, vertelt hij. De uitdaging is dan om ervoor te zorgen dat de ondernemer toch klein begint. “Zorg er bij het automatiseren voor dat je niet te groot begint, dat het stabiel is, maar dat je wel flexibel blijft”, zo adviseert Van der Leeuw. In principe kan Spotmaster alles leveren: van digitale werkbon tot totale procesflow. “We koppelen dan met het bestaande ERP-systeem”, vertelt Van der Leeuw. Ook als er al met andere aanbieders of systemen wordt gewerkt, kan Spotmaster deze bij wijze van spreken aan elkaar verbinden. De kracht van Spotmaster is volgens de mannen dat het op maat kan werken, snel is en relatief goedkoop.

Quick Win Om de ondernemers kennis te laten maken met het systeem wordt gewerkt met een Quick Win. “We bouwen dan bijvoorbeeld een digitale werkbon of planning als voorbeeld, net wat de klant wil, De klant krijgt vervolgens een aantal weken de tijd om het intern te testen. Zo krijgt die er echt een gevoel bij”, zegt Vos. Wanneer een ondernemer besluit dat hij dit graag voor zijn bedrijf wil, komt Vos langs om te luisteren naar de wensen om van daaruit een advies samen te stellen. “Een functioneel ontwerp dat het verhaal vertelt. Daarvoor betaalt de klant € 750,- per dag (dat is meestal voldoende), maar er zitten geen verplichtingen aan vast. Besluit je om het door ons te laten bouwen, dan worden bestaande kaartensystemen of andere zaken geïmplementeerd. Daarna betaal je voor het gebruik.” Het doel is ervoor te zorgen dat je uiteindelijk vanaf een scherm het bedrijf kunt besturen.

Veel mogelijkheden In de werkbon-app, die ook op de desktop kan draaien, is veel mogelijk. “De app is aangepast aan ‘echte handen’, er kan worden gewerkt met start-stop (dat doet een minderheid; red.), met bevestigen na afsluiting, hij werkt op Android en iOS, er kan offline mee worden gewerkt en er kunnen zelf bonnen worden aangemaakt”, zo schetst Vos. Ook in de planning is veel mogelijk. “We gaan nu voor het eerste bedrijf cao-regels in de planning inbouwen, hebben de mogelijkheid om Klic-meldingen op te vragen, maar ook zaken bij de RDW en over CO2. Ook kan er bijvoorbeeld bij een bespuiting een weerbeeld worden toegevoegd.” Het zijn zaken die gaandeweg op verzoek van klanten zijn ontwikkeld, maar ook door andere klanten kunnen worden gebruikt. Alles draait in de cloud, waarbij Spotmaster ervoor zorgt de data zo veilig mogelijk is. Daarbij is het wel belangrijk om te weten waar de data uit het ERP wordt opgeslagen. “We zijn daarvoor ISO 9001- en 27001-gecertificeerd”, zegt Van der Leeuw trots. TEKST & FOTO’S: Herma van den Pol

52

GRONDIG 1 2020


“NEEM EEN HALF JAAR DE TIJD” In 2016 ging Loonbedrijf Van Vliet BV uit Ter Aar van start met Spotmaster. “Daarvoor hebben we eerst gekeken bij bedrijven die er al mee werkten”, zegt Carolien van Vliet, die de finance onder haar hoede heeft bij het loonbedrijf. “Wat is daar goed gegaan en wat niet Vervolgens hebben we ‘be proud to copy’ toegepast, oftewel hun systeem gekopieerd, en het geheel nog een stukje aangepast aan onze wensen en werkwijze.” In totaal telt Loonbedrijf Van Vliet tussen de vijftig en zestig medewerkers. “Wij kozen er bewust voor om een half jaar de tijd nemen voor de overstap, waarbij per week twee medewerkers de overstap maakten. We begonnen met degenen die er het meest voor openstonden. Ging het ergens niet goed, dan stopten we de uitrol en gingen we pas weer door als de fout eruit was. Hierbij was er een goede samenwerking met Spotmaster. We hebben daarbij ook goed gekeken wat bij wie paste. Zo werkt de één op de mobiel, de ander op de iPad en weer een ander op de desktop. Wat we wel hebben gezien, is dat degene die het uitrolt er echt in moet geloven. Is dat niet zo, dan gaat het niet lukken.”

beeld goed heeft geholpen met de acceptatie van de digitale werkbon door onze medewerkers is dat als een medewerker langer dan een minuut werk heeft aan de digitale werkbon hij moet bellen naar kantoor. Nu is die breed omarmd bij jong en oud.”

De voordelen van het digitaal werken die Van Vliet benoemt, zijn onder meer minder fouten, snelheid en snel in factureren, minder onnodige administratieve handelingen en beter inzicht in cijfers. “Iets wat bij ons bijvoor-

Ook over Spotmaster is ze enthousiast. “De nazorg is goed en ik weet precies wie ik daar moet hebben. Ja, in samenwerking met ons administratief programma raad ik Spotmaster aan. We willen nooit meer terug.”

CUMELA ZET IN OP DIGITALISERING In 2020 zal Cumela nog verder inzetten op digitalisering. In 2019 hebben we allerlei zaken rondom dit onderwerp opgepakt. Denk aan individueel advies, diverse studieclubs, contact met leveranciers en de reeks Slim & Digitaal in Grondig. We merken dat er veel los komt rondom het onderwerp en dat we een steeds beter beeld krijgen van wat er leeft. Digitalisering is daarom in 2020 één van de speerpunten waarop we gaan inzetten. Hoe gaan we dat onder andere doen?

• Individueel advies We blijven je (natuurlijk) ondersteunen bij individuele vragen rondom digitalisering. In 2019 waren dit vooral vragen als ‘welk systeem gaat mij helpen?’ In 2020 besteden we ook aandacht aan de kosten en baten, om inzichtelijk te maken wat digitalisering kan opleveren.

• Informeren en beïnvloeden In 2020 gaan we door met waar we dit jaar mee zijn begonnen: onze leden voorzien van informatie over bijvoorbeeld beschikbare systemen of de toekomst van digitalisering. Daarnaast zullen wij een verbindende rol spelen tussen onze leden en de leveranciers in de markt.

We organiseren leveranciers- en gebruikersgroepen om ervoor zorgen dat de IT- en cumelabedrijven elkaar beter leren kennen en de wensen en eisen verder op elkaar worden afgestemd. Ook vertegenwoordigen we de sector in diverse sectoroverleggen, bijvoorbeeld over data-uitwisseling en precisielandbouw.

• Stimuleren van ontwikkelingen In 2020 gaan we workshops, experimenten en/of pilots organiseren om te leren over verdienmodellen, data en data delen. Er is werk aan de winkel en we zien hier een duidelijke rol voor ons weggelegd. Uiteraard zullen we je actief op de hoogte houden en betrekken bij dit onderwerp. Doe dit andersom ook gerust. Zo hopen we een aantal grote, belangrijke stappen te kunnen zetten. Neem voor vragen gerust contact met ons op via de Cumela Ondernemerslijn via (033) 247 49 99 of per e-mail op ondernemerslijn@cumela.nl. TEKST: Sabine Zweverink, specialist digitalisering bij Cumela Advies

GRONDIG 1 2020

53


ondernemen met

cumela

CUMELA.NL

Op deze pagina’s samenvattingen van berichten die eerder op Cumela.nl zijn geplaatst. Wilt u op de hoogte blijven van het actuele nieuws? Ga naar Cumela.nl. Daar publiceert de redactie dagelijks nieuws van en voor de cumelasector.

PODCAST ‘RUST IN HET FAMILIEBEDRIJF’ Op 8 en 9 januari vonden de Cumela Inspiratiedagen plaats. Speciaal voor deze dagen maakte Hogeschool Windesheim in Zwolle een unieke podcast, ‘Rust in het familiebedrijf’ (www.cumela.nl/bedrijf-eneconomie/podcast-rust-een-familiebedrijf). Het onderwerp is familiebedrijven. De podcast, een soort radio-interview, werd mede mogelijk gemaakt dankzij de hulp van dr. Anita van Gils, lector van Hogeschool Windesheim. Eén van onze leden, Herman van Lenthe van Van Lenthe Dalfsen, vertelt in een gesprek met Anita van Gils en Jan Willem van der Vloot van Vliet hoe strategisch ondernemerschap bijdraagt aan rust in een familiebedrijf. Heb je hem nog niet geluisterd? Dat kan nog steeds.

SALDERINGSREGELS IN DE PRAKTIJK GEBRACHT Cumela Nederland maakt zich, voor en namens ondernemers in groen, grond en infra, ernstig zorgen over de praktische uitvoerbaarheid van de salderingsregels voor stikstof, zoals uitgewerkt in de provin­ciale beleidsregels. Twee botsproeven - praktijkvoorbeelden - laten zien waarom. Uit die praktijkvoorbeelden komen twee grote problemen naar voren. Het eerste is dat de stikstofemissie uit het verleden vaak onbekend is en het tweede is dat ondernemers voor veel activiteiten die eerst alleen een meldingsplicht vereisten nu alsnog een vergunning moeten kunnen laten zien. Wij komen met drie werkbare oplossingen: verhoog de drempelwaarden, verschuif de referentiedatum naar 2017 en legaliseer bestaande situaties met lage stikstofemissie zonder N ­ atuurvergunning/PAS-melding. Meer over stikstof vind je in ons ­dossier hierover: www.cumela.nl/PAS.

REGELS VOOR LAGE WW-PREMIE IETS SOEPELER

VEELGESTELDE VRAGEN

In 2020 nog gebruik maken van een lage WW-premie? Als gevolg van het ingaan van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) kan dit alleen nog maar als er een schriftelijke arbeidsovereenkomst bestaat. Omdat er toch veel signalen waren dat die nog lang niet bij elk bedrijf in de boekhouding aanwezig is, hebben we geprobeerd dit via berichtgeving op Cumela.nl onder de aandacht te brengen. Net voor de kerstvakantie maakte minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bekend dat de regels worden versoepeld en ook een bevestiging van de werknemer via de e-mail voldoende is om te bewijzen dat er sprake is van een arbeidscontract voor onbepaalde tijd. Die moet dan wel als bewijsmateriaal in de boekhouding worden opgeborgen.

• Biedt de herziene Vrijstellingsregeling plantenresten meer mogelijkheden voor het maken van Bokashi? • Is een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) voor VCA nodig? • Wat doe ik als een werknemer volgens mij best (deels) kan werken?

Ook kwam er duidelijkheid over de extra werkende parttimer. Voor die uren kan het best een contract voor bepaalde tijd worden gemaakt, waarvoor dan wel de hoge WW geldt. Voor de vaste uren geldt de lage WW-premie. Op 1 januari 2020 trad de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) in werking. De regels rondom de lage WW-premie zijn onder meer onderdeel van de wijzigingen, maar er zijn er meer. Wij bundelden die voor jou in een special dossier. Deze vind je via: www.cumela.nl/wab.

54

GRONDIG 1 2020

OOK OP CUMELA.NL • Belangrijkste veranderingen voor ondernemers voor 2020 op een rij • Belastingdienst gaat controleren op Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) • Prijsverloop dieselolie vlak • Premies Colland en BPL Pensioen • Nieuwe versie VKL-norm

ARTIKEL VAN DE WEEK • Twee botsproeven van de salderingsregels • De natuur herstelt zich nooit! Wat leren wij daarvan? • Een krimpende mestmarkt, en nu?


VOORZITTER Maandelijks op deze plaats een column van één van de voorzitters van Cumela Nederland. Deze editie Wim van Mourik, voorzitter Cumela ­ ­Nederland.

75 PROCENT HOUDT PFAS-PROBLEMEN Ongeveer een kwart van het grondverzet kan weer aan het werk na de aanpassing van het Tijdelijk handelingskader, wat inhoudt dat ongeveer 75 procent dat niet kan. Omdat wij ook daarvoor een oplossing willen, brachten we een standpuntnota in tijdens de hoorzitting in de Tweede Kamer op woensdag 11 december. Tijdens die hoorzitting ­ gaven ondernemers de boodschap mee: “Zorg dat er heldere normen komen voor alle toepassingen van grond en vooral ook eenduidigheid.” Na de hoorzitting werd bekend dat Nederland nu bij de Europese Unie vraagt om een verbod op de inzet van stoffen uit de PFAS-groep. In de loop van 2020 worden de contouren van het definitieve handelings­ kader verwacht.

WETSVOORSTEL REGISTRATIEPLICHT (LAND) BOUWVOERTUIGEN WEER VERTRAAGD De Tweede Kamer is pas in januari van plan te gaan praten over het wetsvoorstel ten aanzien van de registratie- en kentekenplicht van (land)bouwvoertuigen. Wij betreuren het nieuwe uitstel en het feit dat de verbetering van de verkeersveiligheid van het landbouwverkeer nog langer uitblijft. Hierdoor vertraagt namelijk ook de invoering van de snelheidsverhoging naar 40 km/u, het centrale loket ontheffingen bij RDW, de goedkeuring van bepaalde getrokken werktuigen en de apk voor snelle trekkers. Oorspronkelijk zou de Kamer hierover eind ­oktober in debat gaan.

Democratie in de polder Op het moment dat ik dit schrijf, is het nieuwe jaar in zicht en k­ijken we gewoontegetrouw even terug op het afgelopen jaar. Het was een bewogen jaar, met twee opmerkelijke onder­werpen die u niet kunnen zijn ontgaan. De inhoud even ­buiten beschouwing gelaten, was het ook een interessant jaar. We kwamen in opstand, gingen in protest en ‘klommen op de barricades’. Dat kan gewoon in Nederland, dat is hier gewoon een recht. De randjes van dat recht werden opgezocht en de ­trekkers reden over de snelweg richting het Malieveld. Samen met andere branches en onze gezamenlijke koepelorganisaties protesteerden we tegen onhandig genomen besluiten. De ­democratie kraakte even, maar die werkt nog. Zoals we in Nederland gewend zijn, kwam het poldermodel weer voor de dag. We werden in het Catshuis uitgenodigd om onze problemen op tafel te leggen en mee te praten over m ­ ogelijke oplossingen. Daar kun je dan natuurlijk geen ­wonderen van verwachten, anders zouden we onze bewindslieden niet goed hebben gekozen. Die zijn in hoofdlijnen al redelijk goed aangesloten of ingelezen, maar je krijgt wel de kans om de details of ongeziene pijnpunten te bespreken. Dan is het aan jou om alles uit de kast te halen om er nog een draai aan te geven. Je hebt inspraak, je hebt de mogelijkheid je mening te geven en dat is toch een waardevol iets in Nederland. Dat realiseren we ons misschien te weinig. Er zijn landen waar dit absoluut niet aan de orde is en waar je gewoon moet ondergaan wat er wordt besloten. Ik ben nog steeds niet blij met de maatregelen die zijn genomen om tot oplossingen te komen, maar wel blij met het land waarin ik leef. Een succesvol land, een land waar vrijheid een groot goed is, waar een democratie is. Waar we kunnen protesteren als we het er niet mee eens zijn en we niet bang hoeven te zijn als we onze mening uiten. Een land, zoals onze koning het in zijn kersttoespraak noemde, waarvan Nederlanders in andere landen met terugwerkende kracht ontdekken hoe goed het is georganiseerd. Een prachtige democratie in de polder.

Wim van Mourik Voorzitter CUMELA Nederland

GRONDIG 1 2020

55


ondernemen met

cumela

TOOLBOX Veilig onderhoud Tips en vuistregels voor de toolboxmeeting

Voor meer info over veilig werken, kijk op www.agroarbo.nl

Het onderhoud van machines is belangrijk werk. Let erop dat je tijdens dit werk ook goed voor jezelf en voor je collega’s zorgt.

ZORG VOOR JE EIGEN GEZONDHEID

VOORKOM VERWONDINGEN

machines zo veel mogelijk buiten proefdraaien. Moet het toch binnen? Plaats afzuiging op de uitlaat van dieselmotoren. Hiermee voorkom je het inademen van schadelijke (uitlaat)gassen. • Zorg voor goede ventilatie of (bron)afzuiging als je last. Hierdoor ademen je collega’s en jij geen lasrook in. • Bescherm jezelf. Per klus is de persoonlijke bescherming anders. • Draag gehoorbescherming bij veel geluid. Vuistregel is dat je gehoor beschadigt als het geluid in je omgeving zo hard is dat een gesprek zonder stemverheffing niet mogelijk is. • Pas je werkhoogte aan. Zorg dat je niet onnodig krom staat of gedraaid moet werken. • Draag kniebeschermers als je op je knieën moet werken. • Houd je lichaam warm. Ga niet rechtstreeks op een koude vloer liggen en houd je onderrug bedekt.

Wat kan er worden gedaan om verwondingen te voor­ komen? Denk na over de volgende punten en ga in overleg met je werkgever als verbetering nodig is.

• Laat

Werken aan een machine • Heb je de beschikking over de juiste gereedschappen en materialen en zijn ze in orde? Denk ook aan een stabiele trap of rolsteiger bij werkzaamheden op hoogte. • Staat de machine stabiel? Hoe wordt voorkomen dat de machine van de krik af schiet? • Wordt bij werkzaamheden de sleutel uit het contact gehaald? • Zijn de beveiligingen op de machine in orde? • Hoe wordt beknelling tussen de muur en een onverwacht in beweging komende trekker of machine (of een onder­ deel ervan) onmogelijk gemaakt?

Alle toolboxen zijn ook digitaal te gebruiken via de Veilig Vakwerk-dienst. Ga voor meer informatie naar www.veiligvakwerk.nl.

56

GRONDIG 1 2020


advertentie

volop ruimte volop ruimte voor voor jouw jouw ontwikkeling ontwikkeling

In de werkplaats • Wat kan worden gedaan om het aanrijden van personen of stellingen te voorkomen? • Worden de stellingen op de juiste wijze belast? Kunnen ze omvallen? • Is de werkplaats opgeruimd? Struikelen en vallen gebeurt vaker in een werkplaats waar spullen op de grond liggen. Zijn de vlucht­ wegen vrij? • Is de verlichting in orde? Heb je voldoende licht op de plaats waar je werkt? Veiligheid collega’s

• Hoe zorg je er ervoor dat je collega’s niet in gevaar komen door jouw werkzaamheden?

VOORKOM BRAND

• Las en slijp niet in de buurt van brandgevaarlijke stoffen. • Voorkom dat smeulen een brand wordt. Las of slijp niet aan het einde van de werkdag.

• Zet gasflessen vast. • Gooi poetsdoeken weg in een gesloten afvalemmer.

OVERIG

Als samenleving gaan we de komende Als samenleving wenaar de komende jaren de overstapgaan maken schone en jaren de overstap maken naar duurzame brandstoffen. Wil jijschone werkenen bij duurzame brandstoff en. Wil jij werken bij een innovatie organisatie die zich vol inzet een innovatie organisatie die zich vol inzet voor de energietransitie? voor de energietransitie?

GP Groot brandstoffen en GP Groot brandstoff oliehandel zoekt eenen en oliehandel zoekt een Junior accountmanager Junior accountmanager • •• •• •

Standplaats Heiloo (nabij Alkmaar) Standplaats Heiloo (nabij Alkmaar) Werkgebied Noorden Zuid-Holland Werkgebied 32-40 uur perNoordweek en Zuid-Holland 32-40 uur per week

Heb je interesse? Heb je interesse? Ga naar werkenbijgpgroot.nl en solliciteer Ga naar en solliciteer vandaagwerkenbijgpgroot.nl nog! vandaag nog!

• Zorg dat je weet waar de brandblusser en de EHBO-doos zijn. • Ga naar www.agroarbo.nl, klik op ‘Mechanisch loon­ werk’ en bekijk de arbocatalogus: werken in de werkplaats.

TEKST & FOTO’S: Corina van Zoest-Meester, adviseur arbo

vergroot je wereld vergroot je wereld werkenbijgpgroot.nl werkenbijgpgroot.nl GRONDIG 1 2020

57


ondernemen met

cumela

BEDRIJFSOVERDRACHT (DEEL 3)

Overdracht in de familie, verkoop of bedrijfsbeëindiging? Het is één van de dingen die je nergens op school leert: hoe je een bedrijf goed kunt overdragen. Elk bedrijf en elke sector zijn namelijk anders. In een serie van tien artikelen leggen we uit wat erbij komt kijken. Dit keer het vervolg op de oriëntatiefase: het bepalen van de koers voor de overdracht.

Als duidelijk is wat de wensen en eisen van overdrager en familieleden zijn, kan de volgende stap worden gezet. Er kan worden nagedacht over welke scenario’s mogelijk zijn. Het gaat daarbij niet alleen over de overname zelf, maar bij overdracht in de familie ook over de koers die de onderneming gaat volgen. In hoofdlijnen zijn er een drietal toekomstvarianten, te weten bedrijfsoverdracht in de familie, verkoop of bedrijfsbeëindiging. Van deze hoofdvarianten zijn allerlei combinaties te maken als ook de koers van het bedrijf hierin wordt meegenomen. Het is verstandig om zoveel mogelijk opties te benoemen, zodat uiteindelijk een bewuste keuze kan worden gemaakt en er indien nodig kan worden teruggevallen op een andere variant.

voldoende karaktereigenschappen hebben die passen bij het ondernemerschap. Een persoonlijkheidstest kan hier extra duidelijkheid over geven. Als er meerdere kinderen zijn die interesse hebben in het bedrijf is het de vraag of zij allemaal de zeggenschap en eigendom krijgen of één van hen. Ook is er soms de mogelijkheid om de kinderen de verantwoordelijkheid te geven voor een bepaalde tak binnen het bedrijf. Een ander aspect dat speelt bij overdracht is de financiële kant. Bij overdracht in de familie accepteert de overdrager vaak dat de overnamesom lager is, om daarmee de overname gemakkelijker te maken. Dit is sterk afhankelijk van hoe belangrijk de overdrager het vindt dat het bedrijf wordt voortgezet.

Bedrijfsoverdracht in de familie

Overname door een ander bedrijf

Onder cumelaondernemers heeft bedrijfsoverdracht in de familie vaak de voorkeur. Dit omdat het bedrijf in de familie blijft en de overdrager zo de kans heeft om ook in de toekomst hand- en spandiensten te blijven verrichten. Overdracht in de familie kan ook een lastige of zelfs verkeerde keuze zijn als de opvolger onvoldoende ambitie heeft om het bedrijf echt te willen overnemen. De vraag is verder of de opvolger voldoende capaciteiten heeft om het bedrijf over te nemen. Anno 2020 komt er heel veel kijken bij het vak ‘ondernemerschap’. De bedrijfsopvolger moet niet alleen voldoende kennis en vaardigheden hebben, maar moet ook

Zijn er geen overnamekandidaten in de familie, dan is het een optie om het bedrijf of een gedeelte ervan over te dragen aan een collega-ondernemer. Deze variant heeft de grootste kans van slagen als de overnamepartij een strategisch belang heeft. Ben je in het grondverzet als bedrijf bijvoorbeeld sterk in de verhuur, maar wil je zelf ook kleinere klussen gaan aannemen, dan kan het een optie zijn om een bedrijf met dergelijke activiteiten over te nemen. Verder is het de vraag hoe afhankelijk het bedrijf is van de overdrager. Hoe afhankelijker, des te minder interessant het bedrijf zal zijn voor een koper. Het kan dus verstandig zijn om in de jaren van voorbereiding het bedrijf meer los te maken van de ondernemer. Dit kan door bepaalde werknemers meer verantwoordelijkheden te geven.

Stappenplan bedrijfsoverdracht 1. Visie op de toekomst en strategie 2. Verkenning eisen en wensen betrokkenen 3. Koers van de overdracht bepalen aan de hand van verschillende scenario’s 4. Verkenning haalbaarheid en overdrachtsplan 5. Waardebepaling en overnamesom 6. Financiering 7. Overeenkomsten en statuten 8. Aan de slag! 9. Evaluatie en vervolg

58

GRONDIG 1 2020

Voor een succesvolle verkoop zal de overdrager zich één tot twee jaar moeten blijven inzetten om de klanten mee te krijgen. Dit is geen probleem als de verstandhouding met de koper goed is en de overdrager het leuk vindt om dit werk te doen. We zien echter ook een categorie ondernemers die dit niet wil. Bij overdracht van de activiteiten is er altijd een zeker risico dat het op langere termijn misgaat. Als je dat risico niet wilt lopen, is het misschien beter om te kiezen voor bedrijfsbeëindiging.


Succesvolle overdracht mestactiviteiten Zes jaar geleden stuurden Henk (57) en Marianne (57) Lugtenberg uit Lemelerveld en Rob ten Hove (36) van HL Mestdistributie hun relaties een brief waarin de overname van de mestactiviteiten kenbaar werd gemaakt. “We hadden een bedrijf dat actief was in mesthandel en -transport en ruwvoederhandel”, vertelt Lugtenberg. De mestadministratie bleek echter een steeds grotere last te worden. Tevens gaven de kinderen aan deze tak niet te willen overnemen. “We hebben toen Cumela Nederland benaderd met de vraag of zij ons kon helpen met het zoeken naar en begeleiden van het overnametraject. Via hen kwamen we in contact met Hoftijzer Lochem. Na een jaar van samenwerken en voorbereiden hebben we uiteindelijk definitieve afspraken gemaakt over een geleidelijke overgang. Het ging om de overname van de activiteiten, het personeel, het materiaal en een aantal mestsilo’s met ondergronden.” Een goede beslissing, zo blijkt uit de woorden van Ten Hove. “Vorige maand is de overdracht geheel afgerond. De samenwerking c.q. overname is boven verwachting goed verlopen, mede dankzij de goede voorbereiding.” Beide partijen hebben goed nagedacht over situaties die zich kunnen voordoen. “We hebben dit met elkaar doorgesproken en hierover afspraken gemaakt, die we op papier hebben vastgelegd. Als voorbeeld bestond de kans dat er groot onderhoud aan één van de mestsilo’s zou komen. Dit gebeurde uiteindelijk ook. We wisten allebei precies hoe we hiermee om zouden gaan, zodat er geen onenigheid is ontstaan.”

Ook voor overdracht van het bedrijf aan een collegaondernemer geldt dat de overnamesom zodanig moet zijn dat de activiteiten rendabel moeten kunnen worden gemaakt. Over het algemeen is dit niet de hoofdprijs, om zodoende de financiering van de overname mogelijk te maken. Bij bedrijfsovername geldt dat dit gebeurt met alle rechten en plichten. Zijn er extra risico’s voor de koper, dan kan dat een lagere overnamesom betekenen. Andersom geldt dat natuurlijk ook voor het verkopen van een goed renderend bedrijf. Er kan dan sprake zijn van goodwill.

Bedrijfsbeëindiging Is er geen geschikte overnamekandidaat in en buiten de familie, dan is bedrijfsbeëindiging een optie. Een belangrijk voordeel is dat je als ondernemer, hoewel het bedrijf niet wordt voortgezet, het bedrijf op een goede en ook waardige manier kunt afsluiten. Dit kan veel rust geven, omdat er in de toekomst geen sprake zal zijn van ergernis richting de overnemende partij en de kans op eventuele claims zeer beperkt is. Voor veel ondernemers ligt deze keus niet voor de hand, omdat de wens van voortzetting van het bedrijf niet wordt ingevuld. Ook is in deze variant geen sprake van het verrichten van hand- en spandiensten in het bedrijf. In de praktijk zien we echter dat ondernemers vaak een paar machines aanhouden en met het grote netwerk dat ze hebben nog net zoveel kunnen werken als ze willen. Sommige ondernemers vinden het lastig om de keuze te maken voor bedrijfsbeëindiging, omdat ze zich verantwoordelijk voelen voor de werknemers. Dit is heel begrijpelijk, maar op de lange termijn hebben ook de

Het heeft zeker geholpen dat de betrokken personen goed met elkaar kunnen opschieten. “Je kunt nog zoveel vastleggen, maar het begint met vertrouwen, inlevingsvermogen, zaken bespreekbaar maken en afspraken nakomen”, zeggen Ten Hove en Lugtenberg. “Dit was absoluut de basis voor een succesvolle overdracht.”

medewerkers er baat bij dat er keuzes worden gemaakt als het gaat om het bedrijf en de toekomst. Ook voor bedrijfsbeëindiging geldt dat het belangrijk is om dit goed voor te bereiden en te onderzoeken welke consequenties hieraan vastzitten. Onder meer moet worden nagedacht over hoe je op een goede manier afscheid neemt van de werknemers. Ook is het de vraag of je de machines in de loop der tijd zelf gaat verkopen of kiest voor een veiling.

Andere varianten Naast overdracht in de familie, verkoop en bedrijfsbeëindiging zijn er nog andere varianten. Zo kan de overdrager op zoek gaan naar een directeur of bedrijfsleider van buitenaf die het bedrijf geleidelijk aan overneemt. Ook kan een werknemer worden aangesteld als bedrijfsleider, die het bedrijf geleidelijk aan zal overnemen. Ook zijn er variaties te maken op de genoemde scenario’s. Zo kan een gedeelte van het bedrijf worden overgenomen door de zoon en kan een ander gedeelte worden verkocht, waarbij eventueel overtollig materiaal wordt geveild. In de tabel zijn van een aantal varianten de voor- en nadelen op een rij gezet. Voor elke ondernemer en in elke situatie is dit anders. Wat voor de één een voordeel is, is voor de ander een nadeel. Door voldoende gesprekken te voeren met betrokken personen en een procesbegeleider kan een helder beeld ontstaan van de beste koers voor overdracht.

TEKST: Ad Karelse & Dieuwer Heins, adviseurs bedrijfsoverdracht FOTO: Mestdistributie Lemelerveld

GRONDIG 1 2020

59


ondernemen met

cumela

De kracht van waardering Een compliment werkt als je het goed doet Laten we helder zijn: waardering geven aan je medewerkers is wat anders dan met het fanfarekorps rondlopen of elke dag gebak uitdelen. Continu “Goed bezig!” in de rondte roepen, lijkt het ook niet te doen. Waardering geven is ook wat anders dan bonussen uitdelen (hoe geliefd ze ook mogen zijn), maar hoe laat je dan je waardering blijken? Weet dat 69 procent van de werknemers zegt harder te gaan werken als ze zouden merken dat hun inzet beter wordt ­gewaardeerd, oftewel: waardering geven verhoogt de pro­ ductiviteit. Daarbij komt dat oprechte waardering ervoor zorgt dat je werknemers met meer plezier werken, minder snel hun hakken in het zand zetten, minder vaak ziek zijn én langer voor je bedrijf blijven werken.

Waarderen is erkennen Het gevoel gezien te worden en waardering en begrip te ­krijgen, is één van onze basisbehoeftes. Wie dat mist, blijft lang hongeren naar compensatie. Voel je je niet gezien, dan gaat vaak de deur op slot. Je wordt verongelijkt en bozig. De inzet voor je relatie of je werk wordt minder. De behoefte aan waardering is behoefte aan erkenning. Zelfs Abraham Maslow, een bekende Amerikaanse psycho­ loog, plaatste deze behoefte voor de behoefte aan zelf­ ontwikkeling. Waardering betekent dat we behoefte hebben

om op waarde te worden geschat, dat we worden geac­ cepteerd, worden gezien. De recente betogingen door de ­boeren, grondverzetters, bouwers en de demonstraties op het Malieveld zijn eigenlijk allemaal uitingen van mensen die het gevoel hebben gekregen niet gehoord, gezien en begre­ pen te zijn, oftewel het gevoel hebben er niet meer toe te doen. Ik durf zelfs de stelling aan dat de huidige misstanden in Nederland het directe gevolg zijn van dit gebrek aan waar­ dering en erkenning. Waardering gaat dus over erkenning en respect krijgen voor wie je bent. Erkenning kan ons enorm motiveren en gelukkig maken. Het stimuleert ons om ons best te doen en nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het werkt bovendien verzoenend en laat ons meer oog hebben voor een ander. Maar hoe geef je een medewerker nu oprechte waardering? Om hier antwoord op te kunnen geven, moeten we eerst een aantal hardnekkige misvattingen over waardering weg­ nemen.

Tien tips voor een blijk van waardering

60

1. Geef persoonlijke aandacht Onverdeelde aandacht is wellicht de meest kost­ bare manier om je waardering te uiten. Het kost je immers tijd. Voor de werknemer in kwestie is het echter vaak onbetaalbaar. Even ergens koffie drinken, lunchen of een wandelingetje maken. Benut die tijd om oprechte interesse in je werk­ nemer te tonen. Praat even niet over alle taken die nog liggen te wachten, maar vraag hoe het echt gaat met de werknemer, zowel thuis als op het werk. Laat ook de ruimte om de werknemer vragen aan jou te stellen en vertel waarom je zo blij met de werknemer bent en wat je in hem of haar waardeert.

kers. Een schouderklopje geeft een goed gevoel bij de gever en zorgt voor tevredenheid bij de ontvanger.

2. Geef regelmatig een schouderklopje Wat is er gemakkelijker dan regelmatig een per­ soonlijk complimentje te geven aan je medewer­

4. Help een handje Signaleer je dat één van je werknemers het zwaar heeft met een bepaalde taak? Te weinig tijd heeft

GRONDIG 1 2020

3. Stuur een persoonlijk kaartje Nog maar weinig mensen krijgen persoonlijke post. Je maakt gegarandeerd indruk als je je per­ soneel een persoonlijk kaartje stuurt voor hun ver­ jaardag, een jubileum, als ze met vakantie gaan of bij ziekte. Haak in op een bepaalde gebeurte­ nis: maak een persoonlijk Sinterklaasgedicht of stuur een handgeschreven kerstkaart. Allemaal gelegenheden om te laten zien dat je als werk­ gever je personeel waardeert en aan hen denkt.

om alles op tijd af te krijgen of een beetje hulp kan gebruiken, omdat het privé niet lekker loopt? Spring dan even in of regel hulp. Door te signa­ leren dat iemand hulp nodig heeft en dat ook te benoemen, voelt de werknemer in kwestie zich gezien en gewaardeerd door jou. 5. Regel een traktatie Laat je compliment vergezeld gaan van een trak­ tatie. Het is extra feestelijk als alle collega’s hier­ van kunnen meegenieten. Haal een taart, organi­ seer een gezellige lunch of ga met elkaar borrelen aan het eind van de dag. Samen vieren verdub­ belt de vreugde en vergroot het teamgevoel. 6. Hijs je medewerker op de zeepkist Bij veel bedrijven gebruiken leidinggevenden letterlijk een zeepkist om medewerkers in het


De loftrompet steken Waarderen is meer dan alleen een compliment geven of het uitbundig prijzen van een medewerker, oftewel de loftrompet steken. Zeker, dat mag best een keer bij een speciale gelegenheid. Waarderen betekent echter: op waarde schatten. Dit vraagt dus om andere inzichten. Het gaat om de volgende zaken: • Neem de inbreng van medewerkers serieus. • Toon oprechte interesse in het wel en wee van medewerkers. • Herken, erken en doe een beroep op de kwaliteiten van medewerkers. • Ontwikkel talent: zorg dat er ruimte is voor opleiding, scholing of cursussen. • Geef verantwoordelijkheid aan medewerkers die bijdragen aan de resultaten van de organisatie, passend bij hun kennis, kunde en taken. • Betrek medewerkers bij te nemen beslissingen. Geef ze bijvoorbeeld inzicht in bepaalde kosten.

Beloning Een tweede misverstand is dat waardering meteen te maken heeft met salaris, beloning of bonussen. Waardering heeft in eerste instantie echter niets met geld te maken. Medewerkers worden niet gemotiveerd door salaris. Medewerkers worden wel gedemotiveerd wanneer ze worden onderbetaald of wanneer er met twee maten wordt gemeten qua beloning binnen organisaties. Waarderen van jouw team of collega’s is geen kunstje dat je op cursus of training leert. Dat heet namelijk ‘waardering spelen’. Oprechte waardering heeft te maken met oprechte interesse. We kunnen het ook omdraaien: als waardering niet oprecht en gemeend is, is het afwaardering en onderwaardering. Medewerkers voelen dat feilloos aan.

zonnetje te zetten. Iedereen komt even bij elkaar en de leidinggevende vertelt waarom de betrokkene een complimentje verdient. Vaak wordt er gezamenlijk iets lekkers gegeten en krijgt de medewerker een aardigheidje. 7. Geef een beloning Regelmatig complimenteren motiveert meer dan een financiële beloning. Wil je toch een financiële beloning geven, denk dan ook eens aan iets originelers dan een geldbedrag. Besteed persoonlijk aandacht aan de beloning. Kies een cadeau dat past bij de ontvanger: een felbegeerde gadget, een concertkaartje voor een favoriete artiest, een bijzondere training, alles is mogelijk als je maar zorgt voor een ‘personal touch’. Wil je meer informatie over persoonlijke toeslagen of het uitkeren van een eenmalige be-

Geen wondermiddel Waardering en erkenning geven is geen wondermiddel. Het is een basisbehoefte. Gebrek daaraan demotiveert en frustreert. Gek genoeg kost deze betekenisvolle grondstof, die van onschatbare waarde is, eigenlijk niets. Het zit in kleine, alledaagse dingen: iemand om zijn mening vragen, interesse tonen in wat iemand doet, terugkomen op wat iemand zei in een gesprek. Daarom heb ik een simpel en welgemeend advies: wacht er niet te lang mee. Het effect is groot en de inspanning eigenlijk heel gering. Voordat je door de werkplaats “Goed bezig!” roept, moet je je realiseren dat een compliment alleen effect heeft als je het goed doet. Dat betekent dat je waardering altijd oprecht en persoonlijk moet zijn, bij voorkeur ook in een vorm die past bij de wensen van de werknemer in kwestie.

TEKST & FOTO’S: Kim van der Graag, bedrijvenadviseur

loning voor medewerkers? Bel dan met de Ondernemers­lijn op (033) 247 49 99. 8. Betrek partner en gezin Als je medewerker een extra inspanning levert door bijvoorbeeld ‘s avonds of in het weekend te werken, vraagt dat ook iets van het thuisfront. Geef eens een bioscoopbon, toegangskaartjes voor een pretpark of een theatervoorstelling. Hiermee beloon je niet alleen je medewerker, maar ook zijn of haar gezin. 9. Verleen een privilege Je kunt iemand op een originele manier in het zonnetje te zetten door hem of haar een tijdelijk privilege te gunnen. Bij sommige bedrijven hebben ze speciaal voor de topper van de maand een parkeerplaats vlakbij de ingang

gereserveerd. Een hotelketen biedt zijn beste medewerker een nacht in de bruidssuite aan en een ziekenhuis publiceert in zijn nieuwsbrief de winnaar van de collega van de maandverkiezing. Wees creatief en bedenk een privilege dat past bij jouw bedrijf. 10. Start een waarderingsprogramma Iets ambitieuzer, maar ook voor kleinere en middelgrote bedrijven goed te realiseren, is een waarderingsprogramma. Formuleer een scoringsmodel waarbij medewerkers punten kunnen verdienen bij goede prestaties. Deze punten geven recht op een beloning die je vooraf hebt bepaald. Dat kan van alles zijn, van een taart tot een gezellig avondje uit, van een teamlunch tot een cadeau.

GRONDIG 1 2020

61


ondernemen met

cumela

Probleem blijft groeien Herkennen en bestrijden van knolcyperus Knolcyperus is een hardnekkig en lastig te bestrijden onkruid dat zich verspreidt via wortelstokken en zaden (‘pitjes’). Het areaal waarop de plant is aangetroffen, is nog steeds groeiende. Hoe herken je als loonwerker die plant en hoe handel je vervolgens? En vooral: hoe kun je die bestrijden? Knolcyperus (Cyperus esculentus L.) is een hardnekkig onkruid dat in land- en tuinbouwgewassen grote schade kan veroorzaken. Percelen landbouwgrond kunnen besmet raken via plant- en pootgoed. Partijen die met knolcyperus zijn besmet, kunnen de plant verspreiden en moeten worden vernietigd. Uit één knolletje (‘pitje’) kan via uitlopers (wortelstokken) onder gunstige groeiomstandigheden binnen één groeiseizoen tien vierkante meter besmet raken door middel van 2000 planten en kunnen 8000 knolletjes worden gevormd. Wat zijn de meest genoemde risico’s? De meest genoemde verspreidingsroutes zijn via uitgangsmateriaal (plantgoed en pootgoed), het verplaatsen van grond en grondbewerking. Het onkruid kan ook worden overgebracht via werktuigen met aanhangende grond.

Groeistadia knol­ cyperus

62

GRONDIG 1 2020

Hoe groot is het probleem? Begin 2019 is het areaal waarop een teeltverbod geldt gegroeid naar 673 hectare (479 percelen). In vergelijking met een jaar eerder is dat een toename van ongeveer 61 hectare (33 percelen). De praktijk is echter dat op veel meer percelen knolcyperus voorkomt dan op de geregistreerde percelen met een teeltverbod. Vaak worden besmettingen niet gemeld uit vrees voor een teeltverbod, worden percelen niet nagelopen en is er minder aandacht voor de percelen bij kortdurende huur. Knolcyperus komt met name op de zandgrond voor. Dit

leidt ertoe dat het aantal besmettingen niet afneemt. Ook in Belgisch Vlaanderen neemt het probleem toe. Naar schatting is hier 7500 tot 15.000 hectare besmet. Hoe luidt het teeltvoorschrift? Voor knolcyperus is een teeltvoorschrift van kracht. Dit voorschrift moet de vermeerdering en verspreiding van knol­cyperus stoppen, zodat problemen bij de export van bloembollen, pootaardappelen en andere planten worden voorkomen. Voor percelen die besmet zijn met knolcyperus geldt een teeltverbod. Akkerbouw- en tuinbouwgewassen mogen dan niet meer worden geteeld, evenals maïs en graszoden. De gebruiker van percelen moet maatregelen treffen. Hoe lang geldt het teeltverbod? Het teeltverbod wordt opgeheven als gedurende drie opeenvolgende jaren wordt vastgesteld dat het terrein, perceel of gedeelte ervan vrij is bevonden van knolcyperus, dan wel is omgezet of afgegraven en fytosanitair verantwoord is afgevoerd. Bij overdracht aan een nieuwe eigenaar of gebruiker geldt de verplichting dit aan deze te melden, evenals aan de Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK). Wat zijn de gevolgen voor de grondgebruiker? Afnemers van agrarisch uitgangsmateriaal accepteren geen partijen waar knolcyperus via aanhangende grond in voorkomt. Ze zullen deze partijen vernietigen.


Een agrarische verwerker, zoals de bietenindustrie, heeft in zijn leveringsvoorwaarden omschreven welke procedure wordt gevolgd als knolcyperus in het veld wordt geconstateerd. Dit betekent apart laden (niet met de bietenmuis) en het reinigen van rooier en kraan voordat er naar een ander perceel wordt gegaan. Bietenhopen ‘vervuild’ met knolcyperus worden aan het einde van de campagne in overleg met Suiker Unie aangevoerd bij de fabriek. Wie controleert op knolcyperus? De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft de regie bij de aanpak van knolcyperus. De Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) voert de teeltverboden uit en voert het daadwerkelijk toezicht uit. Organisaties als Naktuinbouw en de Bloembollenkeuringsdienst (BKD) sporen knolcyperus op in gewassen die ze keuren. Hoe herken ik knolcyperus? Knolcyperus is een knolgewas en lijkt een beetje op zeebies (figuur 1). De plant is herkenbaar aan spitse bladeren, een roze wortelvoet en driekantige stengels met een geelbruine, biesachtige bloei. De knol loopt uit vanaf half mei en bloeit van juli tot oktober. De plant verspreidt zich via horizontale wortelstokken, waaraan knolletjes (‘pitjes’) worden gevormd. De knol (van enkele millimeters tot twee centimeter) is voor afrijping wit, later kastanjebruin en uiteindelijk bijna zwart. De knol is vorstvast. In figuur 2 zijn de groeistadia beschreven. Geldt er een meldingsplicht? Nee, de quarantainestatus is opgeheven. Er is dus géén meldingsplicht voor knolcyperus. Het is wel aan te raden als loonwerker het aantreffen van knolcyperus te melden aan de grondgebruiker. Geldt er een bestrijdingsplicht? Als er een teeltverbod is opgelegd op het perceel geldt er ook een bestrijdingsplicht. De grondgebruiker moet ervoor zorgen dat knolcyperusplanten worden verwijderd en vernietigd voordat er vier of meer bladeren zichtbaar zijn of zich ondergrondse knolletjes hebben gevormd. Hoe kan ik knolcyperus bestrijden? Alleen een gerichte bestrijding gedurende meerdere jaren heeft effect op de hoeveelheid knolcyperus. De strategieën komen neer op stelselmatige uitputting van de plant. Er is momenteel géén mogelijkheid meer om knolcyperus door middel van een natte chemische grondontsmetting te bestrijden. De enige mogelijkheden die overblijven, zijn de volgende: • Diep begraven van de knolletjes (knolcyperus kan twintig jaar overleven tot 80 centimeter diep). • Bestrijden van knolcyperus via het telen van maïs. Sinds een aantal jaren biedt de NVWA de mogelijkheid om door

middel van een ontheffing knolcyperus onder haar regie te bestrijden door middel van het telen van maïs. Via de chemische onkruidbestrijding kan de knolcyperus effectief worden bestreden. Het biedt tevens de mogelijkheid om ondanks het teeltverbod een gewas te blijven telen. Het aanvraagformulier hiervoor is te downloaden via de website van de NVWA. Gebruikte werktuigen op het perceel met een teeltverbod dienen vrijgemaakt te worden van aanhangende grond

Verschil tussen knolcyperus (links) en zeebies (rechts)

Waar kan ik globaal checken of er op een perceel een teeltverbod geldt? De NAK houdt een overzicht bij met gemeenten waarin percelen liggen die besmet zijn met knolcyperus en waarop een teeltverbod van kracht is. Daarin is ook het aantal teeltverboden en de totale oppervlakte weergegeven. Via de website van Cumela kun je via de ledenlogin deze lijst inzien. Zo krijg je een indicatie in welke gemeenten knolcyperus voorkomt. Hoe kom ik exact te weten waar besmettingen zijn geconstateerd? Aantoonbaar belangstellenden kunnen bij de NAK de status van een perceel opvragen met betrekking tot een knolcyperusbesmetting via 0900-06 25 (keuze 4).

Duidelijke communicatie Als loonwerker wil je niet voor verrassingen komen te staan door tijdens de (rooi)werkzaamheden knolcyperus aan te treffen. Navraag bij de klant vooraf kan voorkomen dat mogelijk knolcyperus wordt meegenomen naar een volgende klant. De sectie Agrarisch Loonwerk van Cumela wil dat loonwerkers weten wat knolcyperus is en hoe ze die kunnen herkennen. Ook vindt de sectie dat er meer openheid is gewenst over besmettingen. Het probleem wordt niet of te weinig benoemd en besproken en breidt zich mede daardoor nog steeds uit. Op termijn kan dat leiden tot weer extra regelgeving. En daar zit niemand op te wachten.

TEKST: Maurice Steinbusch, secretaris agrarisch loonwerk BEELD: Productschap Akkerbouw

GRONDIG 1 2020

63


ondernemen met

cumela

Het stikstofprobleem en de kansen Wat is de stand van zaken? In 2019 werd Nederland getrakteerd op een ‘stikstofcrisis’. Ook in 2020 zullen de politiek en het bedrijfsleven voor een belangrijk deel worden gedomineerd door dit probleem. Iedereen heeft er namelijk mee te maken. Ook alle cumelaondernemers ervaren de gevolgen, vandaar ook dat de inzet van Cumela Nederland op dit dossier enorm groot is.

Figuur 1. Emissies ammoniak (NH3), stikstofoxiden (NOx) en totaal reactief stikstof (Nr) Bron: TNO, oktober 2019, factsheet emissies en depositie van stikstof in Nederland

64

GRONDIG 1 2020

Stikstof komt op verschillende manieren en in twee vormen in het milieu terecht. Het komt in de lucht als ammoniak (NH3) en als stikstofoxiden (NOx), waarna het elders op de grond neerslaat. Dat noemen we stikstofdepositie. NH3 komt voor het overgrote deel uit mestproductie (koeien 49 procent en varkens 15 procent) van de landbouw. NOx wordt met name uitgestoten bij verbrandingsprocessen. De grootste bronnen zijn wegverkeer (31 procent), industrie (20 procent), landbouw (21 procent) en binnenvaart (11 procent). De totale uitstoot, reactief stikstof (Nr), laat zien dat de landbouw 61 procent voor zijn rekening neemt. Daarnaast dragen wegverkeer (15 procent), industrie (9 procent), niet-wegverkeer (6 procent) en huishoudens en kantoren (6 procent) ook substantieel bij. Stikstofemissie in de lucht houdt zich niet aan landsgrenzen. Door de overwegend westenwind waait er meer stikstof ons land uit dan dat er binnenkomt. Hoewel er de afgelopen decennia al enorm veel is gedaan om de stikstofemissie te laten dalen, komt er nog steeds te veel in ons milieu terecht. Daarom is het beleid erop gericht de totale stikstofemissie nog verder te laten dalen.

Cumelasector De cumelasector is uniek, omdat deze als enige dienst­ verlenend is aan landbouw én bouw. Daardoor raakt de stikstofcrisis onze sector van meerdere kanten. • Hoewel cumelabedrijven niet de primaire producenten van mest zijn, vervoeren ze 80 procent van de mest en zijn ruim 500 van deze bedrijven betrokken bij mestopslag en/ of -aanwending. • Sommige politieke partijen willen in verband met het stikstofoverschot de veestapel verkleinen. Als daardoor het aantal veehouderijen daalt, kan dat ook gevolgen hebben voor de werkzaamheden van de cumelasector. Daarbij is het wel de vraag of het landbouwareaal daardoor sterk daalt en het agrarisch loonwerk evenredig afneemt. • Veel cumelabedrijven hebben op hun bedrijfslocatie stikstof emitterende activiteiten, zoals transportbewegingen, com­ postering en groenverwerking of een houtkachel. Meestal zijn deze bedrijfsactiviteiten met beperkte milieu-impact te goeder trouw onder het zogenaamde Activiteiten­ besluit gemeld, zonder dat het bevoegd gezag de ondernemer wees op de verplichting van een Natuurvergunning of PASmelding. Daarmee zijn deze bedrijfsactiviteiten formeel illegaal en is het voortbestaan onzeker. • Voor nieuwe bedrijfsactiviteiten die stikstof uitstoten, ook al is dat relatief weinig, is zodra er stikstof op een Natura 2000-gebied terecht kan komen een natuurvergunning nodig. Een bedrijf moet dan kunnen aantonen dat de stikstofemissie lager is dan op het moment waarop het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied werd aangewezen (1994 of 2004). Omdat er toen nog geen verplichting gold om de stikstofemissie bij te houden, is deze beleidsregel zeer moeilijk uitvoerbaar. • Als gevolg van de uitspraak van de Raad van State bleek de zogenaamde PAS-melding ongeoorloofd. Van maar liefst 18.000 bouwprojecten werd daardoor van de ene op de andere dag de vergunning ongeldig. Uitstoot bij de meeste


Figuur 2. Emissies stikstofoxide (NOx) en fijnstof (PM) Europese stagenormen mobiele werktuigen Bron: Natuur & Milieu, oktober 2018, factsheet milieu-impact mobiele werktuigen

bouwprojecten ontstaat voornamelijk bij de bouwfase door aan- en afvoer van bouwmaterialen en de uitstoot van de bouwmachines. Projecten kunnen alleen doorgang vinden als er maatregelen worden getroffen om binnen het project de stikstofemissie te laten dalen (intern salderen) of door emissierechten van een ander te kopen (extern salderen). Dit vereist een zorgvuldige en tijdrovende voorbereiding. Alleen de vergunningprocedure kan al tot twintig weken uitstel opleveren. De werkvoorraad van cumelabedrijven is hierdoor fors geslonken.

Wat doen we eraan? Cumela zit in het stikstofdossier dicht bij het vuur. We praten in de stikstof-taskforce en in het kernteam met de verantwoordelijke ambtenaren van de verschillende ministeries. We zitten aan tafel met andere branches, politieke partijen, provincies, ecologen, juristen en andere deskundigen en dat blijven we doen tot er een werkbare oplossing is waardoor de stikstofemissie zal dalen. Daarbij benadrukken we steeds dat dit een uitdaging is van landbouw en bouw samen. In de lobby heeft Cumela daarom steeds de volgende punten verdedigd en aangedragen: • Een werkbare drempelwaarde Momenteel staan zelfs projecten met zeer geringe stikstofemissie stil. Bedrijfsactiviteiten met geringe milieuimpact kunnen zo weer van start zonder vergunning. • Het ontkoppelen van dierrechten/CO2-rechten van extern salderen Dat kan namelijk tot gevolg hebben dat andere sectoren met veel geld de landbouwsector ‘leeg kopen’. • Innovatie stimuleren in plaats van saneren Door verkoop van stikstofrechten door innovaties (emissiereducerende maatregelen) mogelijk te maken, blijft ontwikkeling van de bedrijfstak mogelijk. Geld wordt daardoor besteed aan behoud in plaats van aan sanering van een sector. • Het behoud van latente (wel vergunde, maar nog niet benutte) ruimte Eenmaal vergunde ruimte moet namelijk rechtszekerheid bieden en niet plotseling worden ontnomen. Ook inzet en investeringen in natuurverantwoorde initiatieven worden dan beloond.

Deze vier punten zijn op hoofdlijnen overgenomen in de nieuwe beleidsregels, hoewel onder zeer strikte voorwaarden. Zorgelijk is nog wel dat door het kabinet wordt vastgehouden aan een regionale norm in plaats van een landelijke drempelwaarde. Dit maakt de sector helaas nog te afhankelijk van de provinciale politieke verhoudingen. Veel hangt af van de nadere concrete uitwerking van deze gemaakte afspraken. Ook in 2020 blijft Cumela zich daarom onafgebroken inzetten voor deze belangen.

Kansen cumelasector Ook cumelaondernemers kunnen een actieve bijdrage leveren aan het voorkomen van stikstofemissie. Dat geldt voor ammoniak (NH3) én stikstofoxiden (NOx). Als dienstverleners aan de agrarische sector zijn zij bij uitstek geschikt om met slimme technieken bij aanwending van organische mest en door middel van precisielandbouw onnodige stikstofemissie te voorkomen. Ook het machinepark van de cumelaondernemer is een bron van NOx-emissie. Door gebruik van start-stopsystemen, Stage IV- of Stage V-motoren en het gebruik van GTL of HVO in oudere motoren daalt de stikstofemissie zeer fors. Ook elektrificering gaat door de stikstofdiscussie een sterkere rol spelen. In de lobby die wij uitvoeren, brengen we ook deze kansen bij de betrokken ministeries actief onder de aandacht. We zijn bereid onze verantwoording te nemen en leggen uit wat realistisch en haalbaar is en maken inzichtelijk wat het de sector kost, zodat we gefundeerd om financiële stimulering kunnen vragen indien nodig. Tegelijk kunnen we ook voor het herstel van robuuste natuur een belangrijke rol spelen. Cumelaondernemers zijn met hun machines en kennis van groen en grond bij uitstek de mensen die natuurbeheerorganisaties daarbij kunnen helpen. Daarom gaan we de komende tijd in gesprek met deze organisaties om te laten zien dat cumelabedrijven hen kunnen helpen bij het tot stand brengen van toekomstbestendige robuuste natuur. TEKST: Nico Willemsen, beleidsmedewerker grondverzet en cultuurtechniek FOTO: Cumela Communicatie

GRONDIG 1 2020

65


ondernemen met

cumela

BEDRIJVIG

De vraag aan de Ondernemerslijn Ik wil een ZZP’er inhuren voor op de kraan. Moet ik iets contractueel vastleggen? Als je een ZZP’er wilt inhuren is het verstandig om vooraf enkele afspraken met elkaar te maken, bijvoorbeeld over het soort werkzaamheden, binnen welke termijnen dit moet gebeuren en uiteraard over de tarieven. Naast dat dit discussies achteraf voorkomt, is de overeenkomst ook een bewijsmiddel tegenover de Belastingdienst om aan te tonen dat het om een zelfstandige gaat en niet om een werknemer. Wanneer de Belastingdienst jouw ZZP’er als je werknemer beschouwt, loop je namelijk het risico op boetes en naheffingen. De Belastingdienst kijkt naar de afspraken die tussen partijen zijn gemaakt en dus naar de gesloten overeenkomst. Ook wordt gekeken naar de gezagsverhouding tussen partijen. Wanneer je gebruik maakt van een overeenkomst aanneming van werk, behoud je ook de mogelijkheid om aanwijzingen te geven. Overigens toetst de Belastingdienst altijd de feitelijke situatie en alleen de juiste overeenkomst sluiten is dus onvoldoende. Andere punten waar naar wordt gekeken

zijn bijvoorbeeld: aantal werkgevers, betaling via facturatie, toestemming nodig vakantie, afdragen sociale premies, loon bij ziekte, werken met eigen middelen enzovoort.

Heeft u ook een vraag? Stel uw vraag aan de medewerkers van de CUMELA Onder­ nemerslijn via telefoonnummer (033) 247 49 99 of het e-mailadres ­onder­nemerslijn@cumela.nl.

NIEUWE LEDEN

De afgelopen periode zijn vijf bedrijven ingeschreven als lid van CUMELA Nederland. • Maatschap Bolderdijk Sleen • W. Kielman Grondverzet Scheemda • VOMA-Infra Stamproy • D&I Grond- en Sloopwerken Overloon • Heijdra Loon- & Verhuur B.V. IJsselstein

Het vanggewas weer mooi maken Maïs, gras en onderhoud vormen het thema voor de eerste Grondig in 2020. Het thema heeft ons, en veel cumelabedrijven in Oost-Nederland, in 2019 veel hoofdbrekens gekost. Alle drie de onderwerpen komen namelijk aan bod wanneer je een vanggewas wilt laten slagen. Even terug naar 2018, het jaar waarin bekend werd dat er voor 1 oktober een vanggewas moest worden gezaaid. Hoe pak je dat aan wanneer je nog niet eens weet of de mais op zand- en lössgrond voor 1 oktober oogstrijp is? ‘Onderzaaien’ werd het credo in de cumelasector. Bij de vleet werden machines aangekocht om het werk uit te voeren en daar gingen we. Wat volgde? Een droge zomer met een groot tekort aan water in onze grondlagen. Her en der kwam het vanggewas goed op, maar het gaat te ver om te zeggen dat het nu echt een goed startjaar was voor het onderzaaien op grote schaal. Ook de cumelabedrijven die al langer ervaring hebben met onderzaai slaagden er niet in om op alle percelen een goed vanggewas te telen. Op het weer hebben we nu eenmaal geen invloed en zo’n start maakt een nieuwe uitdaging niet altijd even leuk. Waar we wel invloed op hebben, zijn de minimale voorwaarden waardoor een geslaagd vanggewas tot stand komt, namelijk de voorberei-

66

GRONDIG 1 2020

ding, de planning en de uitvoering. Waarom lukte het op sommige percelen namelijk wel en op andere niet? Toeval? Of zijn het moment van zaaien, de gesteldheid van een perceel, het waterhoudend vermogen van een perceel en de manier waarop je zaait toch van belang? Cumelabedrijven zijn ontzettend goed in het aanpakken en verbeteren van deze vier pijlers. De klant kan hier ook van leren. Inventariseer daarom in elk geval wat je klant dit jaar wil. Ziet hij de meerwaarde van deze vier? Richt je op de punten waar voor jou de uitdaging zit, waarin jij onderscheidend bent en wat jij mooi vindt om te doen. De klant die dat samen met jou wil, verdient pas echt jouw aandacht. Zo is je werk - en het gewas - toch altijd mooi? Mag ik je de opdracht dan meegeven om in 2020 uit te kijken naar een mooi, geslaagd vanggewas?

Thijs Veneklaas Slots,

bedrijvenadviseur


GROOT AANBOD JONG GEBRUIKTE MACHINES EEN WEEK NA AANKOOP AL DIRECT TE GEBRUIKEN

KOPEN IS VEILIG

JIJ BEPAALT DE PRIJS

EUROPA’S NR. 1 ONLINE VEILINGHUIS

WETEN WAT UW MACHINES WAARD ZIJN?

TROOSTWIJK IS EXPERT IN HET VINDEN, HERKENNEN EN VERZILVEREN VAN WAARDE Goede machines en producten verdienen een langer leven. Voor u als ondernemer de kans om waarde te verzilveren met de beste opbrengst. Waar ter wereld uw koper zich ook bevindt. Omdat activiteiten stoppen, omdat u wilt investeren in nieuw materieel of voor een goed pensioen. Veilen is een perfect verkoopkanaal. En voor een koper dé kans om slim te investeren en uitstekend materieel te kopen. Veilig en transparant.

WILT U MEER WETEN? Neem contact op met onze specialisten: • Stef Hooijman, Hoofd Agrarische, Groen-, Grondverzet- en GWW (Infra) sector - Regio Zuid Nederland T: +31 6 53 541 631 E: s.hooijman@troostwijkauctions.com • Menno Westerbrink, Accountmanager Agrarische, Groen-, Grondverzet- en Infrasector - Regio Noord Nederland T: +31 6 83 22 51 69 E: m.westerbrink@troostwijkauctions.com

MEER INFORMATIE VINDT U OP ONZE WEBSITE:

WWW.TROOSTWIJKAUCTIONS.COM


Krachtvoer op stam! Zijn kwaliteit meer dan goud waard

MEGUSTO        

Vroeg (FAO 220) Zeer geschikt voor silomaïs, MKS, CCM, korrelmaïs of geplette maïs Top in voederwaardeopbrengst uit korrel (104) Goede beginontwikkeling (7,5) Zeer vroege bloei (9) Zeer goede stevigheid (8,5) Zeer goede kopbrandresistentie Kwaliteitsmaïs met een hoge energieconcentratie

Bron: KWS / CSAR / ILVO Aanbevelende Rassenlijst 2020

Voor meer informatie: Tel. B +32-(0)3-449 02 20 Tel. NL +31-(0)76 50 30 003 www.kwsbenelux.com

SEEDING THE FUTURE SINCE 1856


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook

Articles inside

Het stikstofprobleem en de kansen

5min
pages 64-65

Bedrijvig

3min
pages 66-68

Herkennen en bestrijden van knolcyperus

5min
pages 62-63

Overdracht in de familie, verkoop of bedrijfsbeëindiging?

7min
pages 58-59

De kracht van waardering

7min
pages 60-61

Voorzitter

3min
page 55

Cumela.nl

2min
page 54

Slim en Digitaal: Spotmaster

6min
pages 52-53

CAO & Zo

2min
page 51

Gewicht bietenrooier blijft aandachtspunt

6min
pages 46-48

Cumelaria

2min
page 50

Overzicht driftreducerende technieken

7min
pages 44-45

Biet en boon zijn blijvers bij voedergewassen

8min
pages 40-43

Veel nieuwe maïsrassen op rassenlijst

11min
pages 36-39

Profileren: A. de Jonge, Sint Jansklooster

8min
pages 24-27

Grondig.com

3min
pages 28-31

Vent & Visie: Anton Jansen, Platform Veilig Ondernemen

5min
pages 16-17

Inspiratiedagen: Pak je rust

5min
pages 18-19

Onderhoud tussen de beurten

12min
pages 32-35

In Actie: Zwart Infracare BV

2min
pages 6-8

Commentaar

1min
page 9

Redactioneel

3min
pages 3-5
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.