Rechtspositie
Meer flexibiliteit: ja, maar…! De overheid en de vakbonden hebben op 4 september een aantal aanpassingen aan wetteksten onderhandeld die tot doel hebben de voortgezette vorming van de onderofficieren en de officieren te versoepelen. Deze maatregelen hebben een wezenlijke impact op de vervolmakingscursussen voor keuronderofficieren (B1), hoofdonderofficieren (BM), de basis stafvorming (1ste cyclus) en de vorming voor kandidaat-hoofdofficier (2de cyclus). Ze kunnen daarenboven gevolgen hebben voor de loopbaan. Het is de bedoeling dat in de toekomst onderofficieren en officieren zelf meer vrijheid krijgen om te kiezen wanneer ze een vervolmakingscursus volgen. Dit moet toelaten om het gezinsleven beter af te stemmen op de loopbaan en moet er bijvoorbeeld voor zorgen dat een tijdelijke familiale beperking of privéomstandigheid geen hinderpaal vormt voor latere bevorderingen. Voor onderofficieren wordt de mogelijkheid gecreëerd om de cursus B1 later te volgen: met name na de benoeming tot eerste sergeantchef. Wat betekent dat een eerste sergeant-chef alsnog keuronderofficier zal kunnen worden, voor zover hij nog minimaal 7 jaar kan dienen. Deze wijziging heeft ook nog een ander gevolg: daar waar
tot op heden een eerste sergeant enkel benoemd kan worden tot eerste sergeant-chef na een mislukking in de B1 of na een definitieve verzaking aan deze vorming, zal hij in de toekomst ook in deze graad bevorderd kunnen worden louter op basis van zijn anciënniteit als eerste sergeant (8 jaar). In plaats van door DGHR opgeroepen te worden voor een vervolmakingscursus, dienen onderofficieren en officieren in de toekomst zichzelf in te schrijven voor respectievelijk de cursussen B1 en BM en voor de 1ste en 2de cyclus. Deze wijziging past in het opzet voor een betere zelfsturing van de loopbaan, met inbegrip van de keuze van het moment van de vorming dat betrokkene het beste uitkomt. Voor officieren wordt het tijdsven-
Foto: Braekevelt Jürgen
10 De Schildwacht
ster waarin de basis stafvorming (1ste cyclus) en de vorming voor kandidaat-hoofdofficier (2de cyclus) gevolgd kunnen worden eveneens verruimd. Voor deze laatste cursus wordt er bijkomende flexibiliteit voorzien aangaande de te volgen modules: zo kan de kandidaat zelf verzoeken aan een module deel te nemen die overeenstemt met een ander krijgsmachtdeel. Daarnaast is het niet langer nodig om de volledige 2de cyclus te volgen om in de voorwaarden te zijn voor bevordering tot majoor. Er wordt met name de mogelijkheid geschapen om het specifiek gedeelte van de cursus, dat uit de module ‘operaties eigen aan de component’ bestaat, niet te moeten volgen. In dit laatste geval zullen er evenwel beperkingen zijn inzake de toekomstige inplaatsstellingen van betrokkene en aangaande het volgen van hogere opleidingen (3de cyclus). Verder worden de beroepsproeven voor bevordering tot majoor afgeschaft. Ze worden vervangen door een potentieelevaluatie op basis van de tijdens de 2de cyclus vastgestelde competenties. Deze maatregel beoogt een grotere nadruk op de vorming zelf, in plaats van een te zware focus op de voorbereiding van het examen majoor.