Bejo | Organic Magazine

Page 1

MAGAZINE

Editie 2021

pagina 25

pagina 37

pagina 42

TESTEN, ONTSMETTEN, SCHONEN EN VERRIJKEN ZONDER CHEMIE

VEREDELEN: BIOLOGISCH EN CONVENTIONEEL VULLEN ELKAAR AAN

BIOLOGISCHE TEELT MOET ZICH BLIJVEN ONDERSCHEIDEN


INDEX

BEJO O R G A N I C M A G A Z I N E Dit magazine is een uitgave van Bejo Postbus 50 1749 ZH Warmenhuizen T: 0226 396 162 F: 0226 393 504 E: bejonl@bejo.nl W: www.bejo.nl Eindredactie Thea van der Eng Redactie Joost Litjens Mirjam Both Peter Buter Rob van den Bos Thea van der Eng Tekstschrijvers Bert Kleiboer Chelsey Lenczyk Jenny Braaksma Karina Hens Katrien van Miert Lis Jespersen Peter Buter Ron Spaans Stephanie Beavis Thea van der Eng Theo van der Horst Yannick Chevray Fotografie Bejo Denemarken, Frankrijk, Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk Bert Kleiboer Christoffel den Herder Design in Beeld Katrien van Miert Petra Tesselaar Plantenkwekerij De Koster Ontwerp Nathalie España Opmaak JEEN. Druk Koopmans’ drukkerij bv, Zwaag Aan de in dit Bejo magazine vermelde informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Tekst- en drukfouten voorbehouden. Overname van artikelen of gedeelten daarvan is uitsluitend toegestaan na toestemming van Bejo Zaden B.V en onder bronvermelding.

2

03

VOORWOORD

04

VOORTREKKERSFUNCTIE SINDS DE JAREN ‘90

08

TEGEN DE STROOM IN

12

BIOLOGISCH TELEN IS STIMULEREN, NIET ONDERDRUKKEN

14

BIOLOGISCHE GROENTETEELT IN DENEMARKEN

16

ZAADPRODUCTIE MOET VERVEELVOUDIGEN

18

INDUSTRIETEELT BIEDT GROEIKANSEN SECTOR EN STABILITEIT TELER

20

ULTIEME COÖPERATIE DIE GEEN COÖPERATIE IS

22

REGULERING VAN BIOLOGISCHE TEELT IN FRANKRIJK

25

GOED ZAAD NOG BETER MAKEN

28

EEN MARKT IN BEWEGING

31

DE KOSTER GROEIT OP HET RITME VAN DE BIOSECTOR

34

ANDERS DENKEN OVER TEELT EN MARKT

37

VEREDELAARS LOSSEN HET OP MET GENETICA

42

BIOLOGISCHE TEELT MOET ZICH BLIJVEN ONDERSCHEIDEN

44

KENTALLEN BIO-AREAAL

47

MEER KANSEN DAN UITDAGINGEN

50

BIOLOGISCHE PLANTUIEN

52

BIOLOGISCHE BRASSICA’S

54

BESLOTEN PLATFORM BRENGT EXTRA AANBOD EN INCIDENTELE VRAAG BIJ ELKAAR

56

WEGWIJS BINNEN BIO INSTANTIES EN CERTIFICERING

58

OVER RESISTENTIE GESPROKEN

59

EVEN VOORSTELLEN

60

VERKOOPTEAM BENELUX


“Wij blijven ons constant doorontwikkelen en waarde toevoegen aan onze rassen, zodat wij u steeds beter van dienst kunnen zijn.” Peter Buter

GEACHTE RELATIE Met heel veel trots presenteren wij het Bejo Organic Magazine. Er is hard gewerkt door een heel team aan specialisten om een mooi en gevarieerd magazine te maken met interessante artikelen over het ‘biologisch speelveld’ in de land- en tuinbouw in Nederland maar ook daarbuiten. Artikelen over de teelt, marktontwikkelingen, handel, regel- en wetgeving, veredeling, zaadkwaliteit en meer. Waarom een Bejo Organic Magazine? Omdat we bij Bejo al heel lang bezig zijn met de ontwikkeling van een biologisch assortiment en het voor ons en voor u als teler een belangrijke factor is in de verduurzaming van de teelt. In mei 2020 publiceerde de Europese Commissie de Farm to Forkstrategie (van Boer tot Bord-strategie). Dit beschrijft de toekomst van het Europese voedselsysteem. De Europese Commissie wil dat Europa wereldwijd de norm aangeeft als het om duurzaam voedsel gaat. Een van de doelstellingen voor de land- en tuinbouw is dat in 2030 ten minste 25% van de landbouwgrond gebruikt wordt voor biologische landbouw. Een ambitieuze doelstelling en het is maar de vraag of dit gehaald zal worden. Bejo zal zich in ieder geval blijven inzetten om een bijdrage te leveren aan de verduurzaming van de land- en tuinbouw door rassen op de markt te brengen waar zowel de gangbare als biologische boer goed mee uit de voeten kan. Een hoge opbrengst en hoge resistenties tegen ziekteverwekkers zijn hierin leidend. In dit magazine hierover een mooi artikel van Crop Research Manager Timo Petter: “Veredeling ondersteunt de verduurzaming. Als je het met genetica kunt oplossen, hoef je geen chemische middelen in te zetten.” In de uien/sjalottenteelt is er dit jaar in bepaalde delen van Nederland een zeer hoge ziektedruk geweest van onder andere valse meeldauw, stemphylium en bladvlekkenziekte. Het is bekend dat Bejo veel onderzoek doet om rassen op de markt te brengen die een hoge mate van resistentie hebben tegen ziekteverwerkers. Bepaalde Bejo/DGS uienrassen, zoals Hylander en Redlander, hebben een hoge resistentie tegen valse meeldauw maar zijn niet volledig immuun in het geval van extreme weersomstandigheden. We laten onze Research Manager Phytopathology, Theo van der Horst, aan het woord om nog eens goed uit de doeken te doen wat HR en IR nu precies betekent. Het afgelopen seizoen was wederom een seizoen van extremen. Een koel voorjaar en heel veel wateroverlast in grote delen van Nederland, maar ook over onze landsgrenzen. De grote overstromingen in voornamelijk Duitsland, België en Nederland waren hier getuige van. Sommigen beweren dat dit een gevolg is van onze klimaatveranderingen. Hoe je het wendt of keert het gaf diverse telers in bepaalde gebieden grote uitdagingen in de teelt van hun gewassen.

Het betekent ook hoe kwetsbaar we zijn als mens en samenleving en dat we met elkaar de verplichting hebben om goed en met respect met onze planeet om te gaan. In 2050 wonen we met ca 10 miljard mensen op de aarde. Verduurzaming van de voedselvoorziening alsmede het klimaatakkoord (opwarming van de aarde) krijgen een steeds prominentere rol op de agenda’s van onze wereldleiders. Het is van begin af aan Bejo’s visie geweest om voor lange termijn te investeren en te ontwikkelen in de biologische tak van ons bedrijf. Hierin zijn we redelijk uniek, maar we vinden dit zeer leerzaam. Wij integreren steeds meer technieken die wij toepassen in de teelt van biologisch zaad ook in de teelt van ons gangbare zaad en omgekeerd. Op deze manier vullen biologisch en gangbaar elkaar aan en dragen wij ons steentje bij om op een verantwoorde manier om te gaan met de natuur. Exploring nature never stops is Bejo’s slogan. Dit zullen we blijven doen in samenwerking met u door het gesprek aan te gaan en te horen wat uw ervaringen en wensen zijn. Wij blijven ons constant doorontwikkelen en waarde toevoegen aan onze rassen zodat wij u steeds beter van dienst kunnen zijn. Ik wens u veel leesplezier en bovenal een gezonde en duurzame toekomst van uw onderneming. Met vriendelijke groet, Peter Buter Verkoopmanager Benelux en Scandinavië

BEJO ORGANIC MAGAZINE

3


BIOLOGISCHE BUSINESS UNIT BLIJFT BRON VAN INNOVATIE VOOR BEJO

VOORTREKKERSFUNCTIE SINDS DE JAREN ‘90 ZAADONTSMETTING ZONDER CHEMIE, EEN UI MET EEN HOGE RESISTENTIE TEGEN VALSE MEELDAUW. BIJ BEJO KIJKT NIEMAND DAARVAN OP, MAAR DERTIG JAAR GELEDEN LEKEN DEZE VOORBEELDEN ONMOGELIJK. DE GESCHIEDENIS LEERT DAT BIOLOGISCHE ACTIVITEITEN INNOVATIE AANJAGEN. EN DAT BLIJFT ZO, OOK ALS DE CONVENTIONELE TEELT OPSCHUIFT RICHTING BIOLOGISCH. Van links naar rechts: Bart Kuin, Dick van der Zeijden, Bram Weijland

De betrokkenheid van Bejo bij de biologische landbouw begint al in de jaren ’90. In het decennium daarvoor raakte de wereld meer en meer doordrongen van het belang van duurzaamheid. Er kwam meer aandacht voor de impact van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen op het milieu. In die setting ontwikkelt de markt voor biologische en biodynamische groenten zich voorzichtig. De eerste telers zijn kleinschalig en ze bereiken consumenten voornamelijk via natuurvoedingswinkels, boerderijverkoop en boerenmarkten. In de jaren ’90 wordt duidelijk dat biologisch die niche gaat ontgroeien. Een aantal telers zet de stap naar grootschaliger productie. Onder consumenten wordt het biologisch product bekender, waardoor mainstreamsupermarkten brood zien in een biologisch assortiment.

Bejo stapt vroeg in “De toenmalige directeur, Ger Beemsterboer, was ervan overtuigd dat de trend zou doorzetten. Hij zei: als de telers straks biologisch zaad nodig hebben, moeten wij ervoor zorgen dat we dat kunnen leveren”, zegt Dick van der Zeijden, destijds Manager Sales

4

BEJO ORGANIC MAGAZINE


vlnr: Bart Kuin, Dick van der Zeijden en Bram Weijland

Support en vanaf het begin betrokken bij de biologische activiteiten. Hij is al enige jaren gepensioneerd, maar als adviseur nog altijd betrokken bij Bejo.

Hybride rassen

“We wilden coûte que coûte vasthouden aan hybride-veredeling.” Dick van der Zeijden

In die begintijd waren de randvoorwaarden voor biologische productie nog in ontwikkeling. Er was bijvoorbeeld discussie over hybrides. Er was een stroming die het gebruik van zaadvaste rassen zag als een voorwaarde voor biologisch. Voor Bejo zou dat een ‘no go’ zijn geweest. Van der Zeijden: “We wilden coûte que coûte vasthouden aan hybride-veredeling. Daarmee kun je veel sneller vooruitgang boeken op het gebied van bijvoorbeeld resistentie en uniformiteit.“

Biologisch geproduceerd zaad In het begin was biologisch geteeld zaad nog niet beschikbaar en gebruikten bio-telers conventioneel geproduceerd zaad dat verder uiteraard geen chemische behandeling had ondergaan (NCB-zaad). Om een volledig biologische productieketen te realiseren moest dus ook de zaadteelt omschakelen. Bejo begon in de jaren ’90 daarover na te denken en startte met de eerste biologische zaadproducties. “De markt was toen nog afwachtend”, zegt Bart Kuin, Head of Crop Management en voorzitter van de Bejo Organic Business Unit. “Telers twijfelden of biologisch geproduceerd zaad de kwaliteit zou hebben die ze gewend waren. Ze wilden geen concessies doen op zuiverheid, kiemkracht en gezondheid.” Ook intern bij Bejo waren er vragen, zegt Kuin. “Het opzetten van een gescheiden biologische zaadproductie naast de conventionele is een complexe en kostbare verandering. Voor kool, wortelen en uien een extra uitdaging omdat deze in zaadteelt tweejarige gewassen zijn. >>

BEJO ORGANIC MAGAZINE

5


Commercieel gezien was het ook niet zonder risico. Zouden telers voldoende gemotiveerd zijn om te kiezen voor biologisch zaad als ze ook goedkoper NCB-zaad kunnen gebruiken?”

Eerste demoveld

“We houden die belangrijke voortrekkersfunctie.” Bram Weijland

De knop ging om rond de eeuwwisseling. Het bedrijf besluit te investeren in de biologische productie als volwaardige bedrijfsactiviteit. In 2000 werd een projectleider voor de biologische markt aangesteld, Fred van de Crommert. In dat jaar legde Bejo voor het eerst een biologisch demoveld aan, bij teler Jan Schrijver in Warmenhuizen. ‘Organic’ werd in 2002 formeel een business unit binnen de onderneming, toen onder leiding van Van der Zeijden. “Het signaal van de directie was duidelijk: het mag echt en het moet echt. Biologisch is geen bijzaak, maar een volwaardige activiteit.”

Versterken elkaar De verkopen ontwikkelden zich vanaf het begin goed. Daar stonden ook forse investeringen tegenover in de productie, verwerking en bewerking van biologisch zaden. Ook werd er ingezet op onderzoek en het aantrekken van nieuwe mensen. Dat betekende dat de biologische productie van zaad later dan aanvankelijk begroot kostendekkend werd. “Los van de directe bijdrage aan het bedrijfsresultaat, schuilt de waarde in de dynamiek. De biologische en conventionele activiteiten versterken elkaar. De kennismaking met teelt zonder chemische gewasbescherming en kunstmest blijkt ook voor de conventionele productie en veredeling leerzaam”, zegt Bram Weijland, Organic Affairs Coordinator bij Bejo. “Voor de biologische teelt is resistentie tegen ziekten en plagen belangrijk, maar vooral heb je robuuste rassen nodig die ook onder druk van ziekte

6

BEJO ORGANIC MAGAZINE


“De grote uitdaging wordt te zorgen voor voldoende zaad.” Bart Kuin

en plagen tot een goed eindproduct komen. Dat zijn ook in conventionele teelt nuttige eigenschappen.”

Innovatie In de zaadbewerking en -verwerking brengt de wisselwerking nieuwe innovaties op gang. Weijland noemt als voorbeeld niet-chemische zaadontsmetting. “De warmwaterbehandeling was al wel bekend, maar werd nauwelijks toegepast omdat deze veel duurder was. De biologische sector gaf de ontwikkeling ineens een impuls. Wat begon als een methode met mandjes in een warmwaterbad, is tegenwoordig een volautomatische installatie. Die bewijst nu ook voor conventioneel zaad zijn waarde.“ Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van resistente rassen. Bejo en De Groot en Slot ontwikkelden als eerste een uienras met een hoge resistentie tegen valse meeldauw. Voor de biologische teelt was dat een doorbraak. Het ras Hylander - net als later de rode ui Redlander blijkt ook gewild in de conventionele teelt.

Volwassen markt De productie en afzet van biologische groente heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een volwassen markt in zowel Europa als Noord-

Amerika. Overheden omarmen de sector en willen deze stimuleren. In 2020 lanceerde de Europese Commissie de Green Deal met de Farm to Fork-strategie die is gericht op een sterke groei van het biologisch areaal: 25 procent van de landbouwgrond in de EU in 2030.

Wetgeving: biologisch geproduceerd zaad Bejo ziet de vraag naar biologisch zaad sterk groeien. Binnen de EU is het gebruik van biologisch geproduceerd zaad verplicht. Ontheffing voor het gebruik van NCB-zaad is weliswaar nog mogelijk in een aantal teelten, maar die optie vervalt naar verwachting vanaf 2036. Kuin: “De grote uitdaging wordt te zorgen voor voldoende zaad. Niet alleen wat betreft volume, ook de kwaliteit en de breedte van het assortiment. Daar werken we samen hard aan.”

Bio blijft zich onderscheiden Tegelijkertijd veranderen ook de conventionele teelten. In de visie van Bejo blijft er bestaansrecht voor twee onderscheidende marktsegmenten die elkaar perfect aanvullen. Weijland: “Wij verwachten een verdere verduurzaming van de conventionele landbouw, die steeds minder kunstmest en chemische gewasbescherming gebruikt. Als de conventionele sector opschuift richting biologisch, gaat biologisch weer een stap verder. Zowel de biologische- als de gangbare sector zullen nog minder beschermingsmiddelen gaan gebruiken dan nu al het geval is, waarbij de biologische sector zich nog meer zal gaan richten op de weerbaarheid van rassen en teeltsystemen. Daardoor zal de biologische sector die belangrijke voortrekkersfunctie behouden.”

BEJO ORGANIC MAGAZINE

7


TEGEN DE STROOM IN vlnr: Niek Vos en Jan van Geffen

TELERS DIE TEGENWOORDIG OMSCHAKELEN NAAR BIO OF BIODYNAMISCH KUNNEN REKENEN OP EEN VOLWASSEN MARKT. HOE WAS DAT TOEN DE PIONIERS 20 OF 30 JAAR GELEDEN DE STAP HEBBEN GEZET? WE VROEGEN JAN VAN GEFFEN (ALS BD-TELER GESTART IN 1979), NIEK VOS (OMGESCHAKELD MIDDEN JAREN ’80) EN ALEX VAN HOOTEGEM (OMGESCHAKELD VANAF 1999) NAAR HUN ERVARINGEN EN DRIJFVEREN.

JAN VA N G E F F E N: ‘O N T W I K K E L I N G B R O N S W E G G A F ENORME IMPUL S’ Jan van Geffen runt samen met zijn zoons Sam en Koen akker- en tuinbouwbedrijf Arenosa in Lelystad. Het bedrijf omvat 80 hectare en is gespecialiseerd in de teelt van vergeten groenten zoals pastinaak, schorseneren, aardpeer en wortelpeterselie. Oorspronkelijk werkten ze biodynamisch, sinds 2005 biologisch. Arenosa is ook actief in het verwerken en verpakken van pastinaak voor afzet naar supermarkten. Jan begon in 1979, als teler van biodynamische groenten op de Veluwe.

8

BEJO ORGANIC MAGAZINE

“Van huis uit heb ik geen agrarische achtergrond. Ik had al allerlei baantjes gehad toen ik op m’n 23e de opleiding op de Warmonderhof ging doen. Daarna kreeg ik de kans een stuk grond te gebruiken in Lunteren, op de Veluwe. We teelden zomerproducten, zoals sla, bospeen en courgette. Het was 1979, de periode na de hippietijd, we hadden lange haren en idealen. We werkten met stagiaires en vrijwilligers. De grond hadden we praktisch om niet. Het was een mooie tijd, maar eigenlijk hebben we daar niet veel verdiend.


Alex van Hootegem

Het was lastig om goede technische ondersteuning te vinden. Op de Veluwe hoorden we er niet echt bij. Je had er vooral veehouderij en wij waren het enige biodynamische bedrijf. De leraar van de Warmonderhof was een van de weinigen die ons een beetje op gang kon helpen. De biosector was nog heel klein. De afzetmarkt

“De vraag naar biologische producten kwam op gang en bleef groeien.” Jan van Geffen

bestond uit verdeelcentra en natuurvoedingswinkels. In de begintijd probeerden telers in Nederland onderling wel af te stemmen wie wat teelde, maar daar kwam in de praktijk niet veel van terecht. Eind jaren ’80 zijn we naar de Polder gegaan. De gemeente Lelystad veranderde het bestemmingsplan voor 300 hectare ongebruikte industriegrond aan de Bronsweg, om ruimte te maken voor biologische landbouw. De eerste bedrijven begonnen in 1985, wij kregen in 1988/’89 de kans aan te sluiten. We gingen van 3 hectare arme zandgrond naar 10 hectare mooie, jonge poldergrond. In Lelystad hadden we ruimte om te groeien. Van de zomergroenten gingen we geleidelijk naar winterteelten. We hebben ons gespecialiseerd in vergeten groenten, zoals pastinaak, schorseneren, aardpeer en wortelpeterselie.”

Discussie “In het begin van de jaren ’80 was er een hoop discussie in de sector over de ontwikkelingen aan de Bronsweg. Veel biologische telers waren bang dat zoveel nieuwe bedrijven de markt zouden verzieken. Achteraf kun je zeggen dat het tegendeel gebeurde. De vraag naar biologische producten kwam op gang en bleef groeien. En een omgeving met zoveel kennis en ervaring bij elkaar werkt heel stimulerend. Wat we in Lunteren misten, gebeurde hier wel: de telers van de Bronsweg zochten elkaar op en hielpen elkaar. Hier lukt het wél om regelmatig te overleggen. Boeren uit het hele land kwamen langs om te zien wat hier gebeurde. Dit gaf een grote impuls aan de ontwikkeling van de biologische sector.” >>

BEJO ORGANIC MAGAZINE

9


N I E K V O S: ‘IK W ILDE GE WOON NIE T ZOV EEL SPUITEN’ Akkerbouwer en aardappelkweker Niek Vos en zijn vrouw Jozien hadden een conventioneel akkerbouwbedrijf van 24 hectare, toen ze medio jaren ‘80 omschakelden naar biologisch-dynamisch. Het bedrijf omvat nu 90 hectare. Dochter Lizelore heeft het bedrijf inmiddels overgenomen. Vader Niek is nog altijd betrokken en geeft ‘gevraagd en ongevraagd’ advies. Als kweker heeft hij twee phytophthora-resistente rassen ontwikkeld: Bionica en Sevilla. “Toen ik begon als akkerbouwer, moest je 2 keer spuiten tegen phytophthora in de aardappelen. Nog geen 10 jaar later zat ik al op 8 keer. Dat heeft me wakker geschud, dit was niet waarom ik boer ben geworden. In eerste instantie wilde ik gewoon minder spuiten. Ik volgde een cursus geïntegreerde landbouw en heb heel veel gesproken met collega’s, voorlichters en leveranciers. Het heeft nog 7 jaar geduurd voordat ik, midden jaren ’80, de stap naar biologisch heb gezet.

“Gelukkig hebben veredelaars grote vooruitgang geboekt met resistente rassen.” Niek Vos

Waarom dat zo lang duurde? Ik durfde niet eerder. Ik had allerlei schrikbeelden. Het is nu gemakkelijker daar overheen te stappen. Er zijn nu volop voorbeelden en adviseurs die je verder willen helpen. Dertig jaar geleden verklaarde iedereen je voor gek.”

Grote vooruitgang “Ziektebestrijding was zo’n schrikbeeld. Gelukkig hebben veredelaars grote vooruitgang geboekt met resistente rassen. Zelf heb ik als aardappelkweker altijd gezocht naar resistentie tegen phytophthora, wat geleid heeft tot de rassen Bionica en Sevilla. Werken met personeel was ook iets waar ik tegenop zag. Veel boeren vinden dat lastig. Maar ik heb geleerd dat het ook een andere kant heeft. Je leert mensen kennen en komt zelfs in aanraking met andere culturen. Dat haalt je uit je eigen kleine wereldje. Biologisch werken geeft rust. Wij hadden bijvoorbeeld in het verleden problemen met aardappelmoeheid. Dat is als sneeuw voor de zon verdwenen. We werken met nu een bouwplan van 1 op 7, waarvan een jaar braak. Daardoor heb je ruimte om aan de gezondheid van je grond te denken. De cash crops komen altijd achter graan of luzerne. Daardoor staan ze nooit op verreden grond, het land ligt er altijd puik bij. Het jaar braak werkt goed om wortelvuil te beheersen. Biologische landbouw heeft mij geleerd om samen met de natuur te werken. Dat heeft mij nog meer plezier in het boeren gebracht. Met veel voldoening zie ik dat we een kwalitatief mooi product kunnen afleveren, voor klanten die daar iets extra’s voor overhebben. In de beginjaren waren biologische telers erop gebrand om met zo weinig mogelijk input landbouw te bedrijven. Nu is er de neiging om de grens van de regels op te zoeken, waardoor het verschil met de gangbare landbouw op termijn kleiner wordt. Ik vind dat we voorop moeten blijven lopen.”

10

BEJO ORGANIC MAGAZINE


A L E X VA N H O O T E G E M: ‘IK WILDE ON A FH A NK ELIJK WORDEN’ Alex van Hootegem runt samen met zijn vrouw Anneke en zoon Emiel het Biodynamisch Landbouwbedrijf ‘Meulwaeter’ in Kruiningen (ZL). Vanaf 2002 volledig omgeschakeld naar bio en vanaf 2013 biodynamisch. Meulwaeter meet 145 ha met zo’n 15 verschillende teelten. De ondernemers hebben daarnaast een regionale webwinkel met bezorgservice ‘De Grote Verleiding’. Een belangrijk deel van het bio-assortiment (2000 artikelen) wordt rechtstreeks bij producenten uit de streek ingekocht. “Ik was de 40 gepasseerd en toe aan een uitdaging. In het gangbare landbouwsysteem had ik het spelletje wel gezien: voor elk probleem was er een oplossing. Ik had het idee dat er voor elke oplossing een probleem werd gezocht. In de chemische landbouw word je afhankelijk van je leveranciers. In 1999 besloten we om te schakelen. In die tijd was ik actief in landelijk bestuur NAV. Ik kreeg ook wel wat negatieve reacties. Biologisch werd gezien als kritiek op gangbare landbouw. ‘Wie ben jij om ons te vertellen dat wij het niet goed doen’, kreeg ik te horen. Of: ‘je bent dief van je eigen portemonnee’. Op korte termijn bekeken klopte dat soms. Er mislukt wel eens wat, daar moet je tegen kunnen. Maar op de langere termijn is het beter voor de bodem, beter voor je omgeving en beter voor je eigen gezondheid om minder of helemaal niet meer te spuiten. En eigenlijk is het niet zo handig om chemische middelen op je eten te spuiten. Het is ook goed voor je verhaal naar de samenleving. Sinds 2013 zijn we biodynamisch. Ik zie het als een doorontwikkeling. Aan de ene kant van het spectrum heb je de chemische landbouw. Als je voldoet aan de voorwaarden, schuif je op naar biologisch. Je kunt dan nog steeds bepaalde middelen gebruiken. Wij zijn geleidelijk aan verder gegaan richting biodynamisch. Ik wilde niet meer afhankelijk zijn van middelen, los van het infuus van leveranciers.

“Het is beter voor de bodem, beter voor je omgeving en beter voor je eigen gezondheid.” Alex van Hootegem

Buy and eat local. Voor een exporterend (Neder)land een extra uitdaging. Mede reden voor ons om door te ontwikkelen naar biodynamisch. Het Demeter-keurmerk geeft ons vaak een streepje voor in de markt. Het tweede punt is arbeid. Het wordt steeds lastiger om mensen te vinden voor arbeidsintensief werk, zoals onkruid plukken. Ik wacht al 10 jaar op een goede robotwieder.”

Robotisering “Ik verwacht sowieso veel van robotisering. In de afgelopen decennia werden machines steeds groter en duurder en dat werkte schaalvergroting in de hand met toch wat negatieve gevolgen. Met robotisering koppel je mechanisatie los van arbeid en vervalt een belangrijke reden voor schaalvergroting. Als je minder uren doorbrengt op de trekker, kun je veel meer tijd steken in het contact met consumenten. Of je hebt meer ruimte om waarde toe te voegen aan je product, door het bijvoorbeeld te bewerken of te verpakken. Ja, technologie gaat leuke dingen brengen!”

Voor de toekomst heb ik twee punten van zorg. Het eerste is de voorkeur voor producten uit eigen streek in landen als Duitsland en Frankrijk. Op zichzelf een goede ontwikkeling:

BEJO ORGANIC MAGAZINE

11


MA ATSCHAP ROZENDA AL HEEFT VOORKEUR VOOR RESISTENTE RASSEN

‘BIOLOGISCH TELEN IS STIMULEREN, NIET ONDERDRUKKEN’ IN DE BIOLOGISCHE TEELT MOET HET ECOSYSTEEM ZIJN WERK DOEN, VINDT HANS ROZENDAAL. EEN GEZONDE BODEM, NATUURLIJKE VIJANDEN EN RESISTENTE RASSEN HOUDEN ZIEKTEN EN PLAGEN IN BEDWANG. Ook al was het groeiseizoen wisselvallig, de knolselderij bij maatschap Rozendaal staat er goed op. Halverwege september, wanneer het interview plaatsvindt, oogt het loof nog fris en groen op de polderklei van de Zuid-Hollandse Hoekse Waard. Teler Hans Rozendaal schat de knollen op dit moment op 650 gram. Hij verwacht dat het gewas gemakkelijk zal doorgroeien tot de optimale maat voor de supermarkt, tussen 700 en 1.200 gram.

Verpakken voor Jumbo Hans en zijn broer Jan hebben een groente­ teeltbedrijf van 50 hectare in Strijen (ZH). Als ondernemers hebben ze vrijwel altijd biologisch gewerkt. Het familiebedrijf schakelde om in 1998-1999, toen de broers in de maatschap kwamen. Voor de knolselderij is supermarktketen Jumbo de grootste afnemer. De Zuid-Hollandse telers verpakken de groente zelf en verzorgen dit ook voor een aantal andere telers, vertelt Hans. “Ik schat dat we jaarlijks 600 tot 800 ton verwerken.”

12

BEJO ORGANIC MAGAZINE

De producten van maatschap Rozendaal vinden niet alleen hun weg naar de supermarkt, ze gaan ook naar snijderijen en de samenstellers van groentepakketten en maaltijdboxen. “We verkopen aan iedereen die ons product waardeert. We hebben de afzet altijd vrij gehad, we zijn nergens bij aangesloten. We hebben goede relaties met gespecialiseerde handelshuizen, zoals Biofreshi, Bio-Center Zann, Eosta, Bioport, BioTropic en Toff.” Consumenten kunnen hun producten ook online bestellen. De onder­ nemers waren in 2006 pionier met een eigen webwinkel, waarin ze eigen groenten en andere biologische levensmiddelen verkochten. Hans: “Dat werkte goed in een tijd waarin biologische producten nog niet breed verkrijgbaar waren. Op een gegeven moment werden de kosten te hoog, in 2016 hebben we de webshop verkocht.” Hun producten zijn sindsdien te koop op Landzicht Bioweb, dat op zijn beurt weer samenwerkt met Hofweb.

Diversiteit Net als de afzet is ook het bouwplan divers. Naast de knolselderij telen de broers rode kool, witte kool, pastinaak, winterprei, courgette, pompoenen, erwten voor de conservenindustrie en grasklaver. Hans: “Met een grote variatie spreid je de risico’s. Het ene jaar zijn de omstandigheden voor het ene gewas goed, het jaar erop voor een andere. Bovendien is een ruime vruchtwisseling goed voor de bodem. Dat komt het resultaat ten goede. Als je goed bent voor de bodem, is de bodem goed voor jou.” Op gemiddeld


een derde van de grond staat gras-klaver als rustgewas; steeds voor twee jaar. Dit helpt de onkruiddruk te beheersen en brengt organische stof en stikstof in de bodem. De opbrengst wordt verkocht als ruwvoer aan een biologische veehouder, die op zijn beurt stalmest levert.

Sluipwespen en kortschildkevers Hans en Jan hebben een vastomlijnde visie op biologisch telen. “Als je ecologisch werkt, moet je stimuleren”, stelt Hans. “We gebruiken in principe geen bestrijdingsmiddelen, ook geen middelen die zijn toegelaten voor biologische landbouw. Als je ziektes of plagen onderdrukt, maak je vaak meer kapot dan nodig is. Dat verstoort het ecosysteem.” Heeft hij niet af en toe de behoefte rupsen of koolvlieg aan te pakken? “Ik zie het nut er niet van in. Als je rupsen doodt, onderbreek je de voortplantingscyclus van natuurlijke vijanden. Sluipwespen hebben rupsen nodig om hun eitjes in te leggen. Als er geen rupsen meer zijn, verdwijnt ook de sluipwesp uit je ecosysteem.” Ook voor koolvlieg wil hij niet onderdrukken. “Wij kiezen ervoor om op tijd een paar keer te wiedeggen. Dat helpt om de eitjes van de planten weg te rommelen. Dan ruimen natuurlijke vijanden, zoals kortschildkevers, de meeste eitjes en larfjes wel op.” Soortenrijke akkerranden en slootkanten zijn waardevol als leefgebied voor dit soort nuttige insecten, stelt hij. Voor de wortelvlieg gebruiken de telers psila-protect, geurpaaltjes met uienolie die het plaaginsect uit de pastinaak en selderij houdt. “Sinds we hiermee werken, hebben we geen aantasting door de wortelvlieg gehad.“

“Als je ziektes of plagen onderdrukt, maak je vaak meer kapot dan nodig is. Dat verstoort het ecosysteem.” Hans Rozendaal

In hun benadering zitten ze dicht tegen biodynamisch aan. Toch zijn ze niet Demeter-gecertificeerd. Hans: “Ik heb veel respect voor BD, maar het past niet bij ons. Wij zijn gereformeerd en voelen ons niet thuis bij het antroposofische wereldbeeld.”

Resistentie Bij de keuze van rassen letten de telers op gevoeligheid voor ziekten. Het courgette-ras Ladoga, bijvoorbeeld, heeft een hoge mate van veldtolerantie tegen virussen, meeldauw en vruchtvuur. In knolselderij heeft Rozendaal goede ervaringen met Yara. Dit snelgroeiende Bejo-ras heeft een hoger weerstandsniveau tegen bladvlekkenziekte (septoria) dan veel andere rassen. “We hebben Yara in het eerste jaar als proef gehad, dat beviel meteen goed. In het begin hadden we nog wel eens een zijsprant. Maar de laatste paar jaar helemaal niet meer. Het is een kwestie van niet te vroeg in het seizoen planten en jonge planten gebruiken.” Het resistentieniveau is in knolselderij bepalend voor het resultaat, stelt Hans. “In het veld zie je het verschil met andere rassen op de streep af. Dat vertaalt zich in opbrengst. Als je 2 of 3 weken later bladvlekkenziekte in het gewas krijgt, scheelt je dat 200 à 300 gram opbrengst per knol.”

BEJO ORGANIC MAGAZINE

13


BIOLOGISCHE GROENTETEELT IN DENEMARKEN DENEMARKEN HEEFT GROTE AMBITIES WAT BETREFT DE PRODUCTIE VAN BIOLOGISCHE VOEDING EN WAS HET EERSTE LAND TER WERELD DAT RICHTLIJNEN VOOR DE BIOLOGISCHE SECTOR OPSTELDE. LIS JESPERSEN, KEY ACCOUNTMANAGER SEEDCOM IN DENEMARKEN, SCHETST DE BIO-MARKT IN HAAR LAND.

In 1995 introduceerde de Deense overheid het eerste actieplan voor de biologische landbouw. We beschikten toen al geruime tijd over nationale normen, een biologisch keurmerk en officiële inspectierichtlijnen. We zijn bovendien het eerste land dat wil dat alle publieke keukens, bijvoorbeeld in ziekenhuizen en overheidsgebouwen, voor minimaal 60% biologische producten gebruiken. Alle keukens kunnen een keurmerk krijgen – 30%, 60% of 90% biologisch – afhankelijk van de hoeveelheid biologische producten die wordt gebruikt. Mensen in Denemarken eten steeds meer biologische producten. Zo is de verkoop van biologische groenten en fruit bijna verdrievoudigd van 267 miljoen euro in 2015 tot 773 miljoen euro in 2020. De meest verkochte biologische levensmiddelen zijn zuivelproducten (melk, boter en yoghurt), wortelen, havermout, bananen, eieren, meel, pasta en appels. Meer dan 13% van de dagelijkse boodschappen van Denen bestaat uit biologische producten en hiermee hebben we het grootste biologische marktaandeel ter wereld. Denemarken staat internationaal bekend om zijn hoogwaardige voedingsmiddelen en zeer strenge voedselveiligheidsnormen. Dat is ook de belangrijkste reden dat de export van Deense biologische voedingsmiddelen de afgelopen 5 jaar is verdubbeld. Onze grootste exportmarkten zijn Duitsland, Zweden en Frankrijk, maar we exporteren ook veel naar Azië, het Midden-Oosten en de Verenigde Staten. Omdat we zoveel biologische voedingsmiddelen consumeren, importeren we ook producten. Denk aan fruit dat hier niet groeit, zoals bananen, sinaasappels en citroenen. De waarde van de geïmporteerde biologische producten is net iets hoger dan de waarde van de geëxporteerde producten.

14

BEJO ORGANIC MAGAZINE

Belangrijkste gewassen In 2017 werd ongeveer 30% van alle groenten in Denemarken biologisch geteeld. De belangrijkste vollegrondsgroenten die worden verbouwd, zijn wortelen, uien, sla, kool, prei, bloemkool en broccoli. Daarnaast worden er veel aardappels geteeld. De opbrengst van biologische velden is, afhankelijk van het gewas, 60 tot 100% van de opbrengst van conventionele velden. Meer dan 50% van het wortelareaal bestaat uit biologische wortelen, terwijl biologische uien ongeveer 25% van het totale uien areaal beslaan.

Wisselteelt en robuuste rassen In de groenteteelt in Denemarken mogen, net als in alle biologische landbouwactiviteiten, geen chemische gewasbeschermingsmiddelen of kunstmest worden gebruikt. De voedingsstoffen voor de gewassen worden geleverd door leguminosen en gerecyclede organische materialen zoals gewasresten en dierlijke mest. Om ziekten en onkruid in biologische velden te voorkomen, passen telers wisselteelt toe en planten ze robuuste en ziektebestendige rassen. Wisselteelt zorgt ervoor dat de grond vruchtbaar blijft en helpt de groei van onkruid en plagen te voorkomen. Moderne


“Soms zijn lokaal geproduceerde nietbiologische producten duurzamer dan geïmporteerde biologische producten.” Lis Jespersen

technologieën zoals robots en drones met camera’s, helpen telers om onkruid te lokaliseren. Het onkruid wordt vervolgens verwijderd met mechanische schoffels of handmatig gewied met wiedbedden. Biologische telers proberen een gezonde en vruchtbare bodem voor hun gewassen te creëren en tegelijkertijd het milieu, de biodiversiteit en natuurlijke grondstoffen te beschermen. Voordat bedrijven in Denemarken hun producten als biologische producten mogen verkopen, moeten ze eerst een tweejarige omschakelingsperiode doorlopen.

Twee segmenten Supermarkten verwachten dat groente­producenten continu een bepaald gewas kunnen leveren. Tot een aantal jaar geleden produceerden de meeste biologische telers in Denemarken echter verschillende gewassen voor lokale distributie. Maar de tijden zijn veranderd en er is nu sprake van parallelle ontwikkelingen in verschillende segmenten. Ter verduidelijking zal ik de twee belangrijkste segmenten beschrijven. Ten eerste zijn er de grotere, gespecialiseerde producenten die zich richten op de detailhandel, ofwel supermarkten. Deze bedrijven werken steeds meer samen om een continue levering en effectieve marketing te waarborgen. Dan zijn er nog de kleinere telers die veel verschillende – vaak seizoensgebonden en lokale – groenten produceren, inclusief de zogenaamde ‘buitenbeentjes’ die worden verkocht bij boerderijwinkels en kraampjes langs de weg of worden thuisbezorgd in groenteboxen. Deze telers verkopen hun producten vaak direct aan de consument.

grondstoffen. Met biologische producten zetten we een stap in de goede richting. Maar soms zijn lokaal geproduceerde nietbiologische producten duurzamer dan dezelfde producten die elders biologisch worden geteeld en geïmporteerd. Steeds meer telers in Denemarken doen echter hun best om een aantal van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties na te leven. Voor de toekomst is duurzaamheid denk ik het allerbelangrijkste voor de Deense groenteproductie.

De toekomst Het is ontzettend belangrijk dat we meer aandacht besteden aan het klimaat en het milieu en dat we zuinig omgaan met onze beperkte

BEJO ORGANIC MAGAZINE

15


NIEUWE EUROPESE RICHTLIJN KOMT MET EINDDATUM NCB-ZA AD

ZAADPRODUCTIE MOET VERVEELVOUDIGEN DE ZAADPRODUCTIE IS EEN VAK APART, ZEKER ALS DE VERMEERDERINGSGEWASSEN BIOLOGISCH GETEELD WORDEN. DE CAPACITEIT HIERVOOR MOET DE KOMENDE JAREN FORS WORDEN UITGEBREID. Groenten zijn pas echt biologisch als ze zijn geteeld met biologisch geproduceerd zaad. Dat is althans het uitgangspunt van de Europese richtlijn voor biologische landbouw. Voor veel gewassen is echter het gebruik van conventioneel zaad zonder chemische behandelingen (NCB-zaad) toegestaan, als ontheffing. Voor onder andere rode biet, wortel, brassica’s en bladgewassen kunnen telers – of hun ketenpartners – nu nog kiezen tussen NCB-zaad of biologisch geproduceerd zaad. Die ontheffing vervalt. Mogelijk vanaf 2036. Zekerheid over de einddatum is er nog niet, de nieuwe EU-verordening wordt in 2022 verwacht. De zaadproductie is misschien wel de grootste uitdaging van de sector. Want 2036 is heel dichtbij, stelt Wil Jorink, Trial Grounds and Seed Production Specialist bij Bejo. “Het kost minimaal 5 jaar om een nieuwe teeltlocatie op te zetten.” Bejo heeft al ervaring met biologische zaadteelt sinds de jaren ‘90. Gerrit Goudsblom,

16

BEJO ORGANIC MAGAZINE

International Production Advisor, was er vanaf het begin bij betrokken. Jorink sloot in 2010 aan. Zij weten als geen ander wat nodig is voor de productie van kwalitatief hoogwaardig zaad. “De meeste gewassen zijn tweejarig, ze moeten de winter gezond doorkomen om in het tweede jaar te kunnen bloeien en zaad te vormen. Dat stelt bijzondere eisen aan de teelt en het gebied”, zegt Goudsblom: “Het klimaat is belangrijk. De winters mogen niet te streng zijn, je hebt wel voldoende temperatuurverschil nodig om het gewas te laten schieten en daarna de juiste weersomstandigheden voor de bloei en bestuiving.”

Drempelwaardes residuen Ook bepalen ziektedruk en onkruid de kansen voor biologische zaadproductie. Goudsblom: “Insecten zijn de grootste vijand. Een aantasting met luis of lygus kunnen een zaad­productie totaal vernietigen.” [zie kader ­tekst] Verder moet de zaadteler rekening houden met de omgeving. Een nietgeplande kruisbestuiving moet immers worden voorkomen. Residuen van gewasbeschermingsmiddelen zijn ook een aandachtspunt. Biologisch zaad wordt streng gecontroleerd en de drempelwaardes zijn uiterst laag. De grond en de omgeving moeten schoon zijn. Een bespuiting op een perceel van de buren kan al funest zijn. Zelfs het gebruik van natuurlijke middelen is tricky, zegt Goudsblom. “We moeten heel goed opletten wat we zelf gebruiken, want de richtlijnen voor biologische teelt zijn niet overal hetzelfde.“

Bejo zoekt nieuwe locaties en zaadtelers De zaadproductie vindt plaats in verschillende landen op verschillende werelddelen. In Europa zijn dat onder meer Nederland, Duitsland en Frankrijk. Ook de VS en Australië zijn belangrijke productiegebieden. De productie vindt deels plaats op eigen locaties en deels bij externe telers. Bejo is voortdurend op zoek naar nieuwe locaties en teeltbedrijven met kassen of productievelden die geschikt zijn voor zaadteelt. “Biologisch zaad


NATUURLIJKE BESTRIJDING INSECTEN

“Naast onkruid vormen insecten de grootste uitdaging in de zaadteelt.” Youri Draaijer

produceren is een hoogwaardige teelt. Dat moet bij je passen. Het kan best risicovol zijn. Daar staat tegenover dat de financiële opbrengst hoger kan zijn.”

Explosief groeien Voor ruim 35 gewassen is een breed assortiment biologisch geproduceerd zaad beschikbaar. “We streven ernaar om voor elke categorie een ras met biologisch zaad aan te bieden.” Als de ontheffing voor NCB-zaad vervalt zal het aanbod in de sector explosief moeten groeien. De kostprijs van biologisch zaad is hoger dan van niet-behandeld conventioneel zaad. Bovendien zijn inspanningen nodig om de zaadkwaliteit op niveau te brengen. “We zullen binnen de sector een discussie moeten voeren over normen voor zaadkwaliteit. Wat is acceptabel, wat is realistisch en waar willen we heen?”, aldus Jorink. “We kunnen bijvoorbeeld wortelzaad al biologisch produceren, maar de kiemkracht die telers gewend zijn van conventioneel geproduceerd zaad is op dit moment nog te ambitieus. Een iets lagere norm is wel haalbaar. Telers kunnen dan met een wat hogere zaaidichtheid alsnog een goede opbrengst per hectare halen.” Goudsblom: “Je moet ergens beginnen, dat stimuleert bedrijven te investeren. Concurrentie in de markt zorgt er voor dat het niveau omhoog gaat. Bij Bejo gaan we die uitdaging graag aan.”

De natuurlijke bestrijding van plaaginsecten krijgt veel aandacht in het productieonderzoek, zegt International Seed Production Research Manager Youri Draaijer. Naast onkruid vormen insecten de grootste uitdaging in de zaadteelt. De schermbloemige gewassen zoals wortel worden bijvoorbeeld geplaagd door lygus. Deze wants prikt de zaden aan waardoor ze hun kiemkracht verliezen. In radijs wordt de zaadvorming bemoeilijkt door een glanskever die zich voedt met stuifmeel. In bieten vreet de larve van de lixus, een snuitkever, zich een weg door de stengel waardoor deze knakt. Het onderzoeksteam van Bejo heeft een eigen entomoloog (insectenkundige). “We willen beter begrijpen waardoor plaaginsecten aangetrokken worden en hoe hun levenscyclus eruit ziet”, legt Draaijer uit. “Als je meer over insecten leert, kun je ook beter natuurlijke bestrijdingsstrategieën ontwikkelen. Je kunt denken aan het inzetten van vanggewassen of afweergewassen om de plaaginsecten weg te houden uit de teelt. Of gewassen waarin natuurlijke vijanden zich goed kunnen vermeerderen. De afzonderlijke maatregelen hebben meestal slechts een beperkt effect, waar we naar toe willen is een combinatie van maatregelen die elkaar versterken. Het mooie hiervan is dat deze kennis ook heel waardevol is voor onze klanten, zowel in de biologische als conventionele sector.”

Gerrit Goudsblom

Wil Jorink

BEJO ORGANIC MAGAZINE

17


‘TRANSPARANTIE IN DE KETEN WORDT ALLEEN MA AR BEL ANGRIJKER’

INDUSTRIETEELT BIEDT GROEIKANSEN SECTOR EN STABILITEIT TELER SAMEN MET CONTRACTTELERS LEVERT DE LAARAKKERGROEP GRONDSTOFFEN EN HALFFABRICATEN VOOR DE DIEPVRIES- EN CONSERVENINDUSTRIE IN BINNENEN BUITENLAND. DE INDUSTRIETEELT BIEDT TELERS STABILITEIT. “WE PRODUCEREN WAT DE MARKT VRAAGT.” Nederlandse diepvriesgroenten gaan de hele wereld over. Ad Lievense van de Laarakker-groep komt samen met zijn Amerikaanse vriendin regelmatig in het zuidwesten van de VS. Ook daar ziet hij de vruchten van zijn werk. “Als ik in Arizona in de supermarkt loop, zie ik in het vriesvak groenten die onze telers in Nederland hebben geproduceerd. Dat is toch gaaf?” De vraag naar biologische groenten in de VS overstijgt volgens hem de binnenlandse productie. De mogelijkheden voor groenteteelt zijn er beperkt door het klimaat en doordat geschikte landbouwgrond en water schaars zijn. De VS is een substantieel deel van de exportmarkt geworden, zegt Lievense. Laarakker weet die kansen te benutten. De in Well (L) gevestigde bedrijvengroep is specialist in de teelt, verwerking en verkoop van vollegrondsgroenten voor met name de diepvries- en conservenindustrie (zie kadertekst).

Bio blijft groeien Tien procent van het productievolume van het bedrijf is biologisch, dit deel levert meer dan twintig procent van de financiële omzet. Het aandeel biologisch is in de afgelopen jaren sterk gegroeid, zegt Lievense. Hij is het vaste aanspreekpunt voor biologische contracttelers. “Ik werk hier zeven jaar en in die periode is het volume verdubbeld. Die groei gaat door, al verwacht ik de komende zeven jaar niet opnieuw een verdubbeling.”

18

BEJO ORGANIC MAGAZINE

De groei vlakt af omdat het prijsverschil met conventioneel product te groot is, verwacht hij. “Ik denk dat veel consumenten in de winkel toch kiezen op prijs als ze voor de keuze staan.” De kostprijs van de teelt is dus de beperkende factor voor een grote uitbreiding van het areaal. Vooral het beheersen van onkruid is een aandachtspunt, want arbeid is schaars.

Trend die alleen maar belangrijker wordt

Laarakker ondersteunt zijn contracttelers met intensieve teeltbegeleiding. Er is gedetailleerde afstemming op het gebied van grondgebruik, bemesting en gewasbescherming. De groenteverwerker kan daardoor zijn afnemers - zowel in Amerika als in Europa - garanderen dat de productie voldoet aan hun eisen. “Transparantie in de keten is een trend, die alleen maar belangrijker wordt voor de afzet”, zegt Lievense. “Bij ons is elke partij te traceren naar de percelen waarop het product is geteeld.” De intensieve begeleiding helpt telers het rendement van de teelt te verbeteren.

Experimenten Het bedrijf voert regelmatig veldproeven en experimenten uit, onder meer voor de beheersing van onkruid. Lievense: “We


“In de conventionele teelt leren we veel van bio en andersom ook.” Ad Lievense

LAARAKKER-GROEP: TEELT, VERWERKING EN VERKOOP

zoeken naar verbeteringen van technische oplossingen zoals machinaal schoffelen. Je kunt ook denken aan andere zaaiafstanden, waardoor je een gewas beter machinaal kunt wieden. Dat gaat mogelijk ten koste van de opbrengst, maar als je daardoor op arbeidskosten kunt besparen kan het toch rendabel zijn.” Onkruidbestrijding is overigens niet alleen in de biologische teelt een probleem. Ook voor de conventioneel geteelde groenten stellen afnemers bovenwettelijke eisen aan het gebruik van middelen. Binnen de Laarakker-groep versterken gangbaar en biologisch elkaar bij de ontwikkeling van oplossingen. “In de conventionele teelt leren we veel van bio en andersom ook.”

Stabiliteit Contractproductie voor de industrie biedt telers stabiliteit. Dat is extra interessant nu het veranderende klimaat zorgt voor grotere teeltrisico’s, stelt Lievense. “Afgelopen voorjaar hadden we te maken met een lange koude periode en plaatselijk heel veel neerslag. In de jaren ervoor hadden we juist droogte en hitte. Het vraagt creativiteit en flexibiliteit om met die extremen om te gaan. Wij bieden ondersteuning met teeltbegeleiding, rassenkeuze en we hebben een groot machinepark waarmee we snel kunnen oogsten. Het belangrijkste is dat we samen met onze telers produceren wat de markt vraagt. Voor elk perceel waarvoor we afspraken maken is de afzet geregeld.”

De Laarakker-groep is gevestigd in het Limburgse Well. Hannes Laarakker begon hier met een gemengd landbouwbedrijf. Zoon Piet specialiseerde zich in vollegrondsgroenten en kleinzoon Frank ontwikkelde de onderneming tot haar huidige vorm: een bedrijvengroep die een breed pakket groenten op contract laat telen en deze bewerkt voor de conserven- en diepvriesindustrie. Nog altijd is Laarakker een familiebedrijf. De groep omvat 3 bedrijven. Laarakker Groenteverwerking richt zich op de conventionele teelt, Laarakker BIO op biologisch en biodynamisch. Dochterbedrijf EcoFuels verwerkt restproducten tot groene energie. De groenten komen uit een netwerk van ruim 300 contracttelers, waarvan ruim 50 biologisch en biodynamisch. Het areaal beslaat ruim 8.000 ha in Nederland, Duitsland, Frankrijk en Spanje. In Nederland vindt de teelt grotendeels plaats in Flevoland en enkele andere akkerbouw-en groenteteeltgebieden in GroningenDrenthe, de Haarlemmermeer en Zuidwest-Nederland. Het biologisch assortiment bestaat uit onder meer peulvruchten, spinazie, bloemkool, spruiten, peen, pastinaak, knolselderij, prei en pompoen.

BEJO ORGANIC MAGAZINE

19


TELERS WERKEN SAMEN IN BLOEMKOOLCLUB

ULTIEME COÖPERATIE DIE GEEN COÖPERATIE IS VIJF TELERS IN FLEVOLAND BUNDELEN SPECIFIEK VOOR BLOEMKOOL HUN KRACHTEN ZODAT ZE SAMEN STERK STAAN EN EEN AANTREKKELIJKE PARTNER ZIJN VOOR DE VERWERKERS VAN BLOEMKOOL. ‘VANAF DAG 1 WAS ER EEN BEPAALDE CHEMIE. WE KIJKEN WAT DE MARKT VRAAGT EN DAT GAAN WE SAMEN TELEN.” “Ik stuur wel even een appje naar de groep en dan zien we wel wie er zin heeft om te komen.” Zo regelt Perry Leemans, Purchase & Sales Manager bij Green Organics, het gesprek voor het schrijven van dit artikel met een groep samenwerkende bloemkooltelers waarvoor hij de afzet coördineert. Het resultaat is typisch voor deze Flevolandse bloemkoolclub: ze zijn er allemaal. Een mooie gelegenheid om elkaar weer eens te treffen, vinden ze. Het gesprek vindt plaats op het bedrijf van teler Jan Bokdam in Biddinghuizen. Hij was in 2004 één van de initiatiefnemers; samen met collega en plaatsgenoot Jan van Woerden. De andere aanwezigen zijn: Michiel Stehouwer uit Swifterbant, Arend Leen Hoekstra uit Lelystad, Bas van den Dries uit Dronten en Martijn Schieman uit Lelystad. De laatste heeft een biodynamisch bedrijf, de anderen telen biologisch.

Start in 2004 Deze telers hebben elkaar gevonden in de productie en afzet van biologische bloemkool voor de diepvries- en conservenindustrie. Ze werken nauw samen met afzetbemiddelaar Green Organics uit Dronten. Het verhaal van de bloemkoolclub begint in 2004. De telers leverden destijds aan coöperatie Nautilus, maar zagen zich door een reorganisatie genoodzaakt een andere oplossing te bedenken. Van Woerden en Bokdam benaderden Jan Groen. Deze was kort daarvoor gestart met zijn bedrijf Green Organics. De telers kenden hem uit de Nautilus-tijd. “We vroegen:

20

BEJO ORGANIC MAGAZINE

wil je onze bloemkool verkopen?”, vertelt Bokdam. “Hij zei toen: ik kan niets beloven. Een paar weken later kwam hij bij ons terug. Of we 45 hectare konden regelen? Dat hebben we toen met z’n vijven opgepakt.”In de jaren erna is het gezamenlijke areaal geleidelijk gegroeid. De club teelt een kleine 100 hectare, zomer- en

“Samen kunnen we op het juiste moment vlammen.” Jan Bokdam


“We kijken wat de markt vraagt en dat gaan we samen telen.” Perry Leemans

een stuk bij iemand te laten staan, omdat de volgende aan de beurt is. Dat besluiten we op dat moment samen en we verdelen de pijn achteraf.“ “Eigenlijk is dit de ultieme coöperatie, maar dan zonder de formele organisatie”, vindt Groen van Green Organics.

Voor elkaar klaar staan

herfstbloemkool, voor 8 à 9 afnemers. De leden leveren het grootste deel zelf. Ze kunnen waar nodig extra capaciteit organiseren bij nog eens vijf telers. Leemans: “Vanaf dag 1 was er een bepaalde chemie. We kijken wat de markt vraagt en dat gaan we samen telen.”

De leden stemmen alles af De vijf clubleden onderhouden een hecht contact. Ze stemmen bijna alles af: vanaf de verdeling van het areaal en de plantdata tot en met de oogst en het laden. Waar nodig helpen ze elkaar met arbeid of machines. Namens Green Organics onderhoudt Leemans de contacten met de verwerkers. Hij is de spin in het web. Hij heeft een scherp beeld van de stand van het gewas, mede doordat zijn collega Wilco Remijn vanuit Green Organics teeltbegeleiding levert. “Bloemkool is voor de industrie een moeilijk planbaar product”, zegt Leemans. “Toch willen de groenteverwerkers weten wat er binnenkomt. Ze hebben geïnvesteerd in een verwerkingscapaciteit van 10, 20 ton per uur, zodat ze het product zo vers mogelijk kunnen verwerken. Die verwerkingslijn mag niet stilvallen. Dat is de uitdaging. Soms kun je de geplande oogst van week 41 pas in 43 leveren. Binnen de club kunnen ze het meestal onderling oplossen. Ze laten geen vrachtwagen halfvol wegrijden. Dat is de kracht van dit collectief.” “Samen kunnen we op de juiste momenten vlammen”, zegt Bokdam. “Daardoor komen de klanten graag bij ons terug.”

Mede-initiatiefnemer Van Woerden heeft ervaren dat de leden van de club ook voor elkaar klaar staan als het een keer écht fout gaat. Enkele jaren geleden kreeg hij een ernstig ongeluk met de oogstmachine. Hij lag zwaargewond in het ziekenhuis, maar de oogst op zijn land ging ongevraagd gewoon door. Daar hoefden de anderen niet lang over te praten. Van Woerden teelt zelf geen bloemkool meer, maar voelt zich nog altijd betrokken. Ook buiten de drukte van het teeltseizoen weten de leden elkaar te vinden. Elk jaar bezoeken ze een van de afnemers. Daarnaast hebben ze jaarlijks een gezellige activiteit samen met de partners. ”Wat wij doen is teamwork: samen knallen als het erop aankomt, maar ook samen leuke dingen doen.” vlnr staand: Wilco Remijn (Green Organics), Jan van Woerden, Martijn Schieman, Perry Leemans (Green Organics), Jan en Stephan Bokdam. vlnr geknield: Bas van den Dries, Arend Leen Hoekstra, Michiel Stehouwer

“Wat wij doen is teamwork.” Jan van Woerden

Voor eigen rekening De samenwerking van de telers heeft geen formele structuur. Er is zelfs niet eens een echte naam. De mannen spreken van ‘de bloemkoolclub’. “Alles gaat in overleg en op basis van vertrouwen”, zegt Bokdam.“Iedereen doet mee voor eigen rekening en investeert zelf in de mechanisatie. We stemmen wel alles onderling af. Ook als het een keer tegenzit, regelen we het samen.” Een voorbeeld? “Tijdens de oogst moet je wel eens besluiten

BEJO ORGANIC MAGAZINE

21


REGULERING VAN BIOLOGISCHE TEELT IN FRANKRIJK IN 1991 VAARDIGDE DE EUROPESE UNIE EEN VERORDENING INZAKE DE BIOLOGISCHE LANDBOUW UIT, DIE VOORSCHREEF DAT VOOR DE TEELT VAN BIOLOGISCHE GROENTEN UITSLUITEND BIOLOGISCH ZAAD MAG WORDEN GEBRUIKT. MAAR WAT GEBEURT ER ALS ER NIET MEER AAN DE VRAAG NAAR BIOLOGISCH ZAAD KAN WORDEN VOLDAAN? YANNICK CHEVRAY, MARKETING & SALES SUPPORT MANAGER, BEJO FRANCE LEGT HET UIT.

Dan worden ontheffingen verleend. De afgelopen 30 jaar konden telers ontheffingen aanvragen om conventioneel zaad te gebruiken voor het telen van biologische gewassen. Inmiddels is alleen het gebruik van niet-chemisch behandeld zaad toegestaan. De aangekondigde nieuwe EU-verordening bepaalt dat vanaf 2036 niet langer automatisch ontheffingen worden verleend wanneer het aanbod biologisch zaad onvoldoende is. Deze deadline is de afgelopen jaren al meerdere keren verschoven vanwege een gebrek aan biologisch zaad, maar ook onder druk van een markt die niet altijd de agrarische waarde inziet van het gebruik van biologische rassen. Voor zaadbedrijven is ontwikkeling van biologische zaadproductie een grote investering en dan moet je wel vertrouwen in een groeiende markt hebben. De meeste zaadbedrijven hebben hier niet op ingezet. Vanuit de maatschappij nam de druk om traceerbaarheid te verbeteren en de volksgezondheid en het milieu beter te beschermen steeds meer toe, waardoor nationale regelgevende instanties werden gedwongen om het aantal ontheffingen te beperken. Dit leidde tot een speciale bijlage met een lijst met gewassen waarvoor geen ontheffing meer wordt verleend.

Wat komt wel en niet op de lijst in de bijlage Elk EU-land heeft een eigen instantie die bepaalt welke gewassen in deze speciale bijlage worden opgenomen. In Frankrijk houdt het Institut national de l’origine et de la qualité (INAO), dat onder het Franse Ministerie van Landbouw valt, toezicht op deze instantie. Het INAO is ook verantwoordelijk voor bekende kwaliteitslabels zoals het Label Rouge, dat vooral wordt gebruikt om kwalitatief hoogwaardige levensmiddelen aan te duiden, en het AOC-keurmerk voor wijn.

22

BEJO ORGANIC MAGAZINE

Binnen het INAO is een raad die zich uitsluitend bezighoudt met de regulering van de biologische teelt. Deze raad bestaat uit een nationale commissie voor zaden, die weer uit vier subcommissies bestaat. Een van deze subcommissies houdt zich bezig met groentezaden en wordt gevormd door een bemiddelaar van het INAO, professionals uit de keten, waaronder gewastelers, zaadproducenten en technische specialisten, en vertegenwoordigers van de vereniging van biologische telers en zaadproducenten en certificeringsinstellingen. Deze subcommissie doet voorstellen om bepaalde gewassen toe te voegen aan de lijst, bespreekt de voor- en

“Door onze biologische productiecapaciteit uit te breiden hopen we aan de behoeften van onze klanten te kunnen voldoen.” Yannick Chevray


nadelen en presenteert vervolgens haar conclusies aan de nationale commissie en raad voor goedkeuring. Als de commissie en raad overtuigd zijn van de argumentatie, wordt een gewas op de lijst geplaatst.

‘Moeilijke’ gewassen In het begin was het relatief eenvoudig om gewassen op de lijst te laten plaatsen. De eerste gewassen op de lijst, die veelal worden geteeld met zaden die beschermd worden geproduceerd, waren voornamelijk minder belangrijke gewassen of gewassen met een eenvoudige zaadproductie. Maar inmiddels zijn we zover dat de commissie moet beslissen over gewassen waarvan de zaadproductie complexer is vanwege de grote vraag op de markt en/of problemen met de productie. De realiteit is dat we vaak niet zomaar kunnen beslissen om wel of geen ontheffing te verlenen; zo zwart-wit is het in de praktijk helaas niet. Bovendien nemen we een enorm risico wanneer we telers in een uitzichtloze situatie dwingen wat betreft gewaskwaliteit of -kwantiteit. De beschikbaarheid van biologisch zaad wordt bijgehouden op www.semences-biologiques.org. Hier zijn nu twee extra statussen toegevoegd teneinde een soepelere overgang te garanderen. De eerste status is ‘waarschuwing’. Hiermee wordt aangegeven dat een bepaald gewas een potentiële kandidaat is om in de toekomst op de lijst te worden geplaatst. Zo worden rode biet in 2024 en witte kool in 2023 aan de lijst toegevoegd. Telers kunnen nu dus nog een ontheffing aanvragen om deze gewassen met niet-chemisch behandeld zaad te telen. Als ze hun aanvraag indienen, krijgen ze echter een waarschuwing te zien dat er groot aanbod biologisch zaad voor deze gewassen bestaat en dat het gewas binnenkort op de lijst wordt geplaatst. Dit stimuleert telers om biologische rassen te proberen en zaadbedrijven te helpen inspelen op de toekomstige vraag. De tweede status die aan gewassen kan worden toegewezen, is ‘progressief’. Wortelen en radijs vallen in deze categorie. Voor deze gewassen worden in principe geen ontheffingen meer

verleend, maar er is nog sprake van een overgangsperiode. Dit betekent dat telers niet-chemisch behandeld zaad mogen blijven gebruiken zolang ze kunnen aantonen dat een bepaald percentage van het gebruikte zaad biologisch zaad is.

Wortelen We nemen wortelen als voorbeeld. In 2019, het eerste jaar dat de status ‘progressief’ werd toegekend, moest 30% van het gebruikte zaad biologisch zaad zijn. Het idee was dat in 2021 telers 100% biologisch zaad zouden gebruiken. Het systeem is echter aangepast om een soepelere overgang te waarborgen. In 2021 moet 75% van het gebruikte zaad biologisch zaad zijn en pas in 2022 mag alleen nog maar biologisch zaad gebruikt worden. Het INAO houdt rekening met de ontwikkelingen op de markt en in de zaadproductie. Zo zijn er dit jaar voor wortelen enkele uitzonderlijke ontheffingen verleend, omdat het aanbod biologisch zaad onvoldoende was. 2020 was namelijk echt een uitzonderlijk goed jaar voor de biologische wortelteelt. Bejo heeft eerder dan verwacht haar veiligheidsvoorraad aangebroken om telers te helpen aan de richtlijnen te voldoen. Tegelijkertijd waren er helaas veel problemen met de wereldwijde biologische zaadproductie. Lygus blijkt nog altijd een lastig te bestrijden plaag die het embryo van de plant doodt en de kiemkracht beperkt. Aangezien kwaliteit bij Bejo op de eerste plaats komt, konden we batches met onvoldoende kiemkracht niet verkopen. Aan het begin van het jaar hadden we het bovendien erg lastig vanwege de extra vraag en slechte oogst. We hopen dat het INAO op basis van onze transparante gegevens het systeem aanpast en dat telers vrijstellingen krijgen gezien het ontoereikende aanbod van de afgelopen tijd. Uiteraard blijven we ons inzetten om onze klanten te voorzien van kwaliteitszaad en aan hun vraag te voldoen. Ons huidige assortiment is aangevuld met wortelrassen met uitstekende genetica, zoals de Natuna die vanaf dit jaar beschikbaar is. Door ons assortiment, maar ook door onze biologische productiecapaciteit uit te breiden, hopen we aan alle behoeften van onze klanten te kunnen voldoen.

BEJO ORGANIC MAGAZINE

23


Exploring nature never stops

VERBETERDE COATING EN NIEUWE KLEUR VOOR BIOLOGISCH ZAAD In 2018 introduceerde Bejo de nieuwe duurzame coating, die sinds september 2020 ook voor het biologisch zaad en niet chemisch behandeld zaad wordt ingezet. Deze nieuwe coating is in nauwe samenwerking met leveranciers uitgebreid getest, om tot de juiste resultaten te komen en de gewenste Bejo kwaliteit te kunnen leveren. De nieuwe coating is goedgekeurd door de biologische certificeringsinstanties. Zaadcoating zorgt voor een gladder zaadoppervlak en minder stofontwikkeling vanaf het zaad wat resulteert in een verbeterde verzaaibaarheid.

NIEUWE DUURZAME COATING: Natuurlijke materialen X Breekt volledig af X Verbetering in behoud zaadvitaliteit X Significante droogtijd verkorting X Minder energieverbruik, minder milieubelasting X

NIEUWE KLEUR: Biologisch zaad krijgt gelige kleur Niet-chemisch behandeld zaad blijft wit X Visueel onderscheid tussen biologisch en niet chemisch behandeld zaad X X

De nieuwe gelige biologische coating pakt verschillend uit op de diverse gewassen:

Ui

X

Sla

X

Wortel

X

Kool

X

Biet

X

Selderij

X

Vanaf september 2020 wordt biologisch zaad met de nieuwe coating geproduceerd. Gedurende de uitlooptijd tot december 2022, kunnen klanten biologisch zaad ontvangen met een witte of een gelige coating. Een duurzame teelt met een hoge opbrengst, een uitzonderlijke productkwaliteit en, – uiteindelijk – gezond en smakelijk voedsel; het begint met de beste biologische zaden van de beste rassen, RIGHT from the START.

Neem bij vragen contact op met uw Bejo specialist.


TESTEN, ONTSMETTEN, SCHONEN EN VERRIJKEN ZONDER CHEMIE

GOED ZAAD NOG BETER MAKEN Liesbeth van der Heijden

ZAAD VAN GOEDE KWALITEIT PRESTEERT NOG BETER ALS HET ‘IETS MEE KRIJGT’. DANKZIJ ZAADTECHNOLOGIE KUNNEN TELERS REKENEN OP ZAAIZAAD DAT VRIJ IS VAN INFECTIES, VLOT KIEMT EN GELIJKMATIG OPKOMT EN UITGROEIT. NIET-CHEMISCHE BEHANDELINGEN WORDEN STEEDS BETER EN NIEUWE ONTWIKKELINGEN ZIJN IN AANTOCHT. Onbehandeld zaad van goede kwaliteit doet het prima in een gezonde bodem waarin het bodemleven in balans is, zegt Liesbeth van der Heijden, Senior Researcher Seed Pathology Research bij Bejo. “Maar de bodem is niet altijd perfect in balans. Elke teler heeft wel eens te maken met tegenslagen. Het is daarom beter om het zaadje iets mee te geven.” Bij Bejo vindt de zaadverwerking plaats in Warmenhuizen. Hier komt het zaad van productielocaties in verschillende continenten meteen na de oogst bij elkaar. In deze high-tech-omgeving ondergaat het zaad verschillende tests en behandelingen. De tests zijn gericht op de kiemkracht en de afwezigheid van zaadgebonden schimmel-, bacterieen virusinfecties. Daarna volgt een proces van – indien nodig – ontsmetten en schonen.

Fysische ontsmettingsmethoden Voor de conventionele teelten zijn nu nog chemische middelen voorhanden om zaadgebonden ziekteverwekkers te verwijderen. Voor de biologische teelt wordt het zaad niet-chemisch behandeld. Bejo werkt al meer dan 20 jaar aan het optimaliseren van dit soort behandelingen en doet continu onderzoek naar nieuwe methoden. Het begon met de heetwaterbehandeling. De combinatie van vocht en temperatuur is >>

COATEN, PELLETEREN EN PILLEREN Zaad wordt afgewerkt met een omhulling. Coaten is de standaard. Dit is het aanbrengen van een dunne film waarin kleurstof en toevoegmiddelen zijn verwerkt. Daarbij houdt elk zaadje zijn oorspronkelijke vorm. Met pelleteren, ook wel aanpilleren genoemd, vult het omhulsel onregelmatigheden in het oppervlak, zodat het zaad beter doorloopt in de zaaimachine. Dat gebeurt bijvoorbeeld met venkelzaad, dat van nature langwerpig en gegroefd is. Bij wortelzaad zorgt pelleteren voor iets meer massa, zodat het fijne zaad beter te doseren is. Pilleren geeft het zaad een dikkere laag vulmateriaal en maakt het rond. Dat gebeurt met name bij gewassen die bij plantenkwekers in trays worden gezaaid.

BEJO ORGANIC MAGAZINE

25


PRIMEN ONDERSTEUNT GELIJKMATIGE ONTWIKKELING Primen is een behandeling met warmte en vocht die de kiemrust kortstondig doorbreekt. Onder zorgvuldig gecontroleerde omstandigheden komt de ontwikkeling van het embryo even op gang om vervolgens snel te worden stilgezet als het zaad weer wordt gedroogd. Dit vindt plaats voorafgaand aan het coaten of pilleren. Geprimed zaad kiemt sneller, is minder gevoelig voor stressfactoren en ontwikkelt gelijkmatiger tot een uniform en gezond gewas. Bejo hanteert een proces zonder chemie, dat is toegelaten in biologische teelt. In wortel is meer dan 70 procent van het gebruikte zaad geprimed. In uien is het aandeel 25 procent en dat percentage groeit. In de bewerking van zaad voor wortelpeterselie en pastinaak is primen standaard. Dat geldt ook voor een aantal gewassen die door plantenkwekers worden gezaaid: knolselderij, bleekselderij en sla. Voor gewassen die van nature vlot kiemen, zoals brassica’s, is de noodzaak minder groot.

26

BEJO ORGANIC MAGAZINE

verder verfijnd met de ontwikkeling van de stoomvacuümbehandeling. “De uitdaging is passende maatregelen, want elke behandeling kan ook impact hebben op de zaadkwaliteit. Je hoeft niet met een hamer op een vlieg te slaan als een krant afdoende is”, zegt Van der Heijden. De stoomvacuümmethode is het meest verfijnd. “Onder vacuüm is stoom minder heet en we kunnen in combinatie met een pulserende toepassing effectief werken zonder de zaadhuid te penetreren. We hebben gewas-specifieke recepten ontwikkeld voor diverse gewas-pathogeen combinaties.”

Spin-off conventionele teelt De inspanningen voor niet-chemische behandeling leiden tot een interessante spin-off. In de conventionele teelt staat de chemische zaadontsmetting steeds meer onder druk door het wegvallen van fungiciden. Behandelingsmethoden die Bejo eerder voor de bioteelt heeft ontwikkeld worden nu voor de gangbare teelt ook een oplossing. Onderzoek naar verdere verbeteringen van bestaande technieken en innovatieve nieuwe methoden gaan door. Van der Heijden noemt technologieën op basis van electronen etsing (Plasma en e-Beam). Deze zijn mogelijk interessant, omdat hiermee het zaad wordt behandeld zonder vocht.

Hulpstoffen Na het proces van schonen en ontsmetten volgt behandeling om de prestaties van het zaad te ondersteunen. Zo worden alle zaden afgewerkt door ze te coaten, pelleteren of te pilleren (zie kadertekst). In het omhulsel kunnen hulpstoffen worden verwerkt, zoals micronutriënten en gewasbeschermingsmiddelen. In de conventionele teelten was het gangbaar om chemische middelen in de coating te verwerken, als preventie tegen kiemziektes (damping off)


“We hebben gewas-specifieke recepten ontwikkeld voor diverse gewaspathogeen combinaties.” Liesbeth van der Heijden

zoals pythium, fusarium en rhizoctonia. Er zijn niet-chemische middelen tegen schimmels, maar die hebben alleen een bio-certificering voor gebruik in het veld. “Voor zaadcoating is er vrijwel geen aanbod. Voor de producenten is de markt voor zaadbehandeling te klein om een kostbare toelatingsprocedure op te starten”, legt Van der Heijden uit. Bejo steekt hier veel tijd en moeite in. Er is inmiddels één middel waarvan de aanvraagprocedure is opgestart.

Goede micro-organismen benutten

NIET-CHEMISCHE TOEPASSING VOOR CONVENTIONELE TELERS Voor de conventionele teelt is het lang mogelijk geweest het zaad een bescherming tegen kiemziekten mee te geven in de vorm van het toevoegen van chemische fungiciden aan de coating. Het aanbod van die middelen wordt steeds kleiner. Voor rode biet is er sinds juni 2021 geen enkel schimmelmiddel meer dat gebruikt mag worden. Er zijn niet-chemische alternatieven voorhanden, die in de biologische bietenteelt in het veld worden toegepast. Bejo onderzoekt of deze kunnen worden verwerkt in zaaizaadcoating voor conventionele teelt. Deze oplossing is voorlopig niet geschikt voor biologische teelt, omdat daarvoor een SKALerkenning specifiek voor gebruik in zaad nodig is.

Onderzoekers bij Bejo blijven ondertussen zoeken naar alternatieven. Een potentieel kansrijke richting is het benutten van nuttige micro-organismen die van nature voorkomen op gezond zaad. Deze spelen een rol in het kiemproces en de weerbaarheid tijdens de start van de groei. Zaadontsmetting kan echter onbedoeld een deel van deze nuttige flora wegnemen. ”We onderzoeken of we de goede flora kunnen isoleren en na ontsmetting kunnen terugbrengen op de zaadhuid, zodat we de natuurlijke balans kunnen behouden.”

Primen Naast het omhullen is primen een methode voor verbetering van zaad (zie kadertekst). Geprimed zaad kiemt sneller en is minder gevoelig voor stressfactoren zoals droogte of extreem weer. Ook in deze vorm van zaadtechnologie gaat innovatie door. Bejo ontwikkelde voor wortel en wortelpeterselie enkele jaren geleden een unieke formule: B-Mox. “We zijn nu volle bak bezig met de ontwikkeling van B-mox voor uien. We verwachten dat we deze binnen drie jaar in de markt kunnen zetten.”

Schoon, ziektevrij en kiemkrachtig Zaadbewerking en -behandeling is het polijsten van de zaadkwaliteit. “De echte basis voor de kwaliteit wordt gelegd op het veld in de productiegebieden, door onze gespecialiseerde zaadproductie­bedrijven. Met de verwerking en behandeling zorgen we ervoor dat telers kunnen rekenen schoon, ziektevrij en kiemkrachtig zaad.

BEJO ORGANIC MAGAZINE

27


BIOLOGISCHE PRODUCTEN IN DE VS:

EEN MARKT IN BEWEGING DE MARKT VOOR BIOLOGISCHE GROENTEN IN DE VERENIGDE STATEN HEEFT EEN WAARDE VAN BIJNA 1,9 MILJARD EURO. DE MARKT, DIE BESTAAT UIT COMPLEXE WAARDEKETENS EN WORDT GEREGULEERD DOOR DE RICHTLIJNEN VAN HET NATIONAL ORGANIC PROGRAM (NOP), STAAT NU VOOR DE GROOTSTE UITDAGINGEN SINDS DE OPRICHTING VAN HET NOP IN 2000. CHELSEY LENCZYK, ORGANIC MANAGER BEJO USA, LEGT HET UIT. Onder ‘biologisch’ wordt verstaan ‘geproduceerd zonder het gebruik van kunstmatige stoffen’. Maar sinds de biologische markt in de Verenigde Staten 20 jaar geleden werd gereguleerd, zijn er meer onduidelijkheden dan ooit. Moet hydrocultuur worden toegestaan of moeten planten op aarde worden gekweekt? Wordt menselijke arbeid voldoende gewaardeerd? Welke teelttechnieken moeten behouden blijven voor toekomstige rassen en welke niet? Hoe zorgen we ervoor dat er geen conventionele zaden meer worden gebruikt voor het telen van biologische gewassen? Met een totale waarde van bijna 47 miljard euro, is de biologische markt in Amerika op een punt gekomen waar men moet kiezen tussen ethische verantwoorde en duurzame keuzes en continuïteit van de marktwaarde. Of is er een middenweg mogelijk? Om dit lastige vraagstuk te kunnen begrijpen, is het belangrijk om inzicht te hebben in de positie van zaden op de biologische markt in de VS.

Bedrijven Bejo USA en Vitalis zijn de twee grootste groenteveredelingsbedrijven van het land op het gebied van biologisch zaad. Binnen het dealernetwerk zijn Johnny’s Selected Seeds, High Mowing en Seedway de grootste afnemers

28

BEJO ORGANIC MAGAZINE

van biologisch zaad. Het merendeel van de zaden gaat naar telers met 2 tot 6 hectare aan productievelden. Er worden zaden voor 85 rassen van uiteenlopende gewassen geleverd, waarvan wortelen en bieten qua volume het grootste aandeel hebben. De grootste telers voor de detailhandel zijn Bolthouse Farms en Grimmway Farms/Cal-Organic Farms. Zij kopen zaden voor verschillende gewassen, waarbij radicchio, venkel, prei, bieten en selderij de koplopers zijn.

Areaal De Verenigde Staten telt 2,2 miljoen hectare biologische landbouwgrond, verdeeld over 16.585 bedrijven. 1,4 miljoen hectare wordt gebruikt voor de teelt van groentegewassen. In 2020 werd 930.000 hectare van deze grond beplant en geoogst voor de verkoop. De staten California (391.000 hectare), Montana (144.000 hectare), New York (131.000 hectare) en Wisconsin (102.000 hectare) zijn de staten met de meeste biologische landbouwgrond. Hoewel het niet mogelijk is om aan te geven hoeveel land voor welk gewas wordt gebruikt, zijn de best renderende biologische groentegewassen sla, spinazie, aardappel, tomaat, wortel, ui, broccoli, zoete aardappel, bloemkool en selderij.


Chelsey Lenczyk

De National Agricultural Statistics Service (NASS) meldde dat in 2020 voor het totale areaal voor biologische landbouw 287 miljoen euro werd uitgegeven aan biologische zaden en 278 miljoen euro aan niet-biologische zaden.

Productiemethoden

Productiemethoden

Gebruik van waterbeheersystemen

7.880

Aangezien slechts 20% van alle verkochte biologische producten in de VS afkomstig is uit de teelt in een gecontroleerde omgeving, richten wij ons hier op de 80% die afkomstig is van de buitenteelt. In haar Organic Survey uit 2019 vroeg de NASS telers naar de gebruikte productiemethoden. Hiernaast staan de voorgelegde productiemethoden en het aantal gecertificeerde biologische telers dat deze methode gebruikt, zie tabel.

Gebruik van groenbemesting

7.564

Gebruik van conserverende grondbewerking, geen grondbewerking of minimale grondbewerking

5.970

Productie of gebruik van mulch of compost

5.737

Het gebruik van beplantingsplannen om te voorkomen dat plagen en/of ziekten overslaan tussen velden

4.962

Een unieke markt Het team van Bejo USA werkt in een van de meest diverse aaneengesloten landschappen ter wereld. Ze hebben te maken met zes verschillende klimaatzones, variërend van een vochtig continentaal klimaat tot een woestijnachtig en mediterraan klimaat. Via bijna 40 dealers levert Bejo USA zaden aan 4.000 gecertificeerde biologische groentetelers en talloze ongecertificeerde

Biologische telers

Gebruik van bufferstroken of randrijen om biologische gewassen gescheiden te houden van niet-biologische gewassen Gebruik van dierlijke mest

10.796 9.160

liefhebbers van biologische voeding. We werken nauw samen met onze dealers om rassen te leveren waar zij én de markt om vragen en nieuwe te rassen te introduceren. Daarnaast werken we samen op het gebied van trendvoorspellingen en marketing.

Consumententrends Wanneer we kijken naar de verkoop van zaden tijdens de coronacrisis, is er één duidelijke trend te herkennen bij zowel commerciële telers als hobbykwekers: “Als wat ik wil niet beschikbaar is, koop ik gewoon wat anders”. Zo nam de verkoop in zowel de commerciële als hobbysector met 30 tot 60% toe. Van de behoefte aan meer voedselzekerheid tot het creëren van een eigen groentetuin om zowel fysiek als mentaal gezond te blijven: groenten voeren de boventoon. >>

BEJO ORGANIC MAGAZINE

29


Ook in supermarkten blijft de verkoop van biologische versproducten toenemen. De meest verkochte producten zijn sla, spinazie, aardappelen, tomaten en wortelen. Maar mensen kopen niet alleen meer biologische producten omdat het gezonder is. Uit een onderzoek van Food Marketplace Inc. blijkt dat 37% van de kopers zich bewust is dat producten met een biologisch keurmerk ook beter zijn voor het milieu.

“Het werken in zes verschillende klimaatzones is een uitdaging.” Chelsey Lenczyk

Uitdagingen voor telers In het Organic Survey van de NASS uit 2019 noemen biologische telers problemen met de regelgeving (54%), de productie (39%) en de prijzen (38%) als grootste uitdagingen. Deze problemen worden (deels) veroorzaakt door een gebrek aan duidelijke ondersteuning en inzicht in de regelgeving, het ontbreken van een centrale database met rassen en ons ‘goedkope voedselsysteem’. Ik verwacht dat de problemen met de regelgeving zullen afnemen nu de Agricultural Marketing Service van het Amerikaanse Ministerie van Landbouw meer investeert in certificering en de opleiding van telers. Productieproblemen kunnen verschillende oorzaken hebben, waaronder een beperkte geschiktheid van een ras en het beperkte aantal biologisch gecertificeerde middelen. Het voorgestelde mandaat voor het uitvoeren van veldproeven bij telers kan hen echter helpen om te bepalen welke rassen het beste presteren en beter resistent zijn tegen ziekten, zodat ze hun opbrengst kunnen vergroten en ziekteverwekkers kunnen onderdrukken. In de VS worden voedingsmiddelen vaak tegen te lage prijzen verkocht waardoor er geen eerlijke concurrentie is met biologische voeding. Onlangs is er een besluit uitgevaardigd om de voedselvoorzieningsketen te verbeteren. Dit is een belangrijke stap in de goede richting voor gezond voedsel. Aan het begin van dit artikel stelden we enkele vragen over de huidige stand van zaken op de biologische markt in de Verenigde Staten. Kunnen we een middenweg vinden tussen ethische verantwoorde en duurzame keuzes en continuïteit van de marktwaarde? Deze vraag

30

BEJO ORGANIC MAGAZINE

is niet eenvoudig te beantwoorden, maar er worden stappen genomen die ons kunnen helpen de juiste weg in te slaan. Zo heeft de National Organic Standards Board (NOSB) in april 2021 een stevige discussie gevoerd over uitgesloten teeltmethoden voor de biologische landbouw. In dezelfde week werd bovendien de partijoverschrijdende Continuous Improvement and Accountability in Organic Standards Act ingediend bij het congres. Dit wetsvoorstel moet ertoe leiden dat het Amerikaanse Ministerie van Landbouw de aanbevelingen van de NOSB sneller aanneemt en eindelijk advies gaat uitbrengen over zaken zoals het verplichte gebruik van biologische zaden op biologische landbouwgrond. Hoewel het biologische keurmerk van het Ministerie van Landbouw de komende maanden enorm onder druk zal komen te staan, wordt hun nieuwe keurmerk ‘Regenerative Organic Certified’ al door verschillende grote namen, waaronder kledingmerk Patagonia, omarmd. Er wordt gezegd dat steeds meer telers wordt gevraagd om zich hierbij aan te sluiten. In een tijdperk waarin transparantie en mindfulness de boventoon voeren, lijkt het erop dat de biologische en regeneratieve landbouw de conventionele landbouw kunnen ondersteunen en misschien wel inspireren door een pad te creëren waar ecologische duurzaamheid, eerlijke arbeidsomstandigheden en consumentisme op gelijkwaardige voet hand in hand gaan. Ik hoop het van harte. Net zoals ik hoop dat we in de tussentijd alle mazen in de wet rond het gebruik van biologisch zaad kunnen dichten en een beleid zullen voeren dat innovatie ondersteunt in plaats van belemmert.


DE KOSTER GROEIT OP HET RITME VAN DE BIOSECTOR vlnr: Ellie, Dieter, Christine, Kristof en Paul

HET SUCCES VAN EEN PLANTENKWEKERIJ WORDT AL LANG NIET MEER ENKEL EN ALLEEN IN DE SERRES BEPAALD. INFORMATICA, TECHNIEK, BEDRIJFSBEHEER... ALS MODERNE TUINBOUWER MOET JE OP EEN BREDE SKILLSET KUNNEN TERUGVALLEN. ÉN JE MOET ERGENS HET VERSCHIL KUNNEN MAKEN.

“Wij houden van de laagdrempelige manier waarop we met Bejo samenwerken.” Kristof de Koster

Plantenkwekerij De Koster doet dat door zich te specialiseren en een uitzonderlijke klantenservice aan te bieden. “Ik vind het enorm belangrijk om onze klanten snel en flexibel verder te helpen. En daar heb je vandaag heel wat structuur en technologie voor nodig.” vertelt Dieter (33). Hij baat samen met zijn broer Kristof (32), zijn ouders Paul en Christine en zijn vriendin Ellie de enige biologische plantenkwekerij in Vlaanderen uit. Binnen de plantenkwekerijsector is de familie De Koster niet de grootste speler. Het bedrijf koos doelbewust om zich te specialiseren en groeide zo uit tot de belangrijkste Vlaamse leverancier van biologisch plantgoed. “Ongeveer 75% van onze producten is bestemd voor de biologische sector,” vertelt Kristof, “en deze varieert van kleinschalige zelfpluktuinen met een groot assortiment tot de gespecialiseerde precisielandbouw gericht op de versmarkt of industriële verwerking.”Uiteraard blijven we voor onze bestaande klanten eveneens klassiek plantgoed verzorgen. Ook voor die producten kunnen zij rekenen op onze beste service. Maar onze groei realiseren we voornamelijk in bio.”

Bio groeit Momenteel bouwt de familie De Koster een extra hectare serres aan (redactie: Vlaams woord voor kassen). Dat is nodig, want bio groeit >>

BEJO ORGANIC MAGAZINE

31


“Flexibiliteit is voor ons van essentieel belang.” Dieter de Koster

en dus ook de plantenkwekerij. Zo gaat het al decennia. Dieter: “Ik vermoed dat deze trend zich nog wel zal blijven verderzetten. Zowel commercieel als inhoudelijk pleit er momenteel immers heel wat voor de biologische sector. Mensen hechten steeds meer belang aan gezonde voeding, grootwarenhuizen willen zich duurzaam profileren en genieten van hogere marges op bioproducten, telers realiseren zich dat ze er een grotere toegevoegde waarde mee kunnen realiseren. De voorbije jaren ontwikkelde bio zich sneller in Wallonië. De laatste tijd merken we dat West-Vlaanderen opkomt. En dan zal de rest van ons land op termijn ook wel volgen.” Als je bedrijf constant uitbreidt, word je onvermijdelijk geconfronteerd met groeipijnen. Dat was voor de familie De Koster niet anders. Constant innoveren en investeren is de boodschap. En niet alleen in de serres, maar ook achter het computerscherm. Dieter: “Flexibiliteit is voor ons van essentieel belang. We bieden een zeer ruim assortiment aan. Alle sla-, kool-, selderij-, bieten- en preisoorten kunnen we leveren. Daarnaast vind je bij ons ook plantgoed voor venkel, uien, vruchtgroenten en kruiden. Maar ontbrekende soorten willen we altijd op vraag van de klant overwegen. De meeste producten vertrekken op rechtstreekse transporten naar de telers. Maar we hebben ook zeer veel kleinere klanten. Die bieden we zelfs de mogelijkheid om één enkel bakje sla te bestellen.” De enorme variatie in klantentypes en soorten maken van de planning ten huize De Koster een helse uitdaging. Maar voor techneut Kristof was de oplossing snel duidelijk: “Zaaischema’s, opkweektermijnen, weersverwachtingen, klantentiming, transportpuzzels, bestellingen die via tal van wegen binnenkomen… je moet met zo veel zaken rekening houden. Toen wij in de zaak stapten hebben we meteen een computersysteem

32

BEJO ORGANIC MAGAZINE


INNOVATIEF SINDS DE 19DE EEUW Met meer dan 25 jaar ervaring heeft de familie De Koster uiteraard een enorme knowhow in huis omtrent biologisch plantgoed. Ze zagen de eisen en controles rond biocertificatie door de jaren heen evolueren en strenger worden. Maar dat beschouwen ze absoluut niet als een last. Dieter: “Als biobedrijf krijg je controle, verwacht en onverwacht. De lastenboeken zijn niet mager. De administratieberg stapelt zich op. Maar dat jaagt ons geen schrik aan. Je kent de regels. Wees fier op je label, hou het vast en zorg dat je klanten tevreden zijn. Dat is mijn motto.”

geïmplementeerd. Dat was een grote maar essentiële investering. Het bracht ons structuur en overzicht. Enkel zo kunnen we echt goede service bieden.” Daarnaast kwamen de broers met enkele praktische oplossingen. Dieter: “Onze klanten bevinden zich verspreid over heel België. Maar ook in Nederland, Luxemburg en Duitsland werken telers met ons plantgoed. Tot enkele jaren geleden reden sommige kleinere biotelers wel 2 uur om hier een aantal kistjes op te halen: niet praktisch, en om van de ecologische voetafdruk nog maar te zwijgen. Daarom hebben we enkele jaren geleden een afhaalpunt opgestart in Gent. Een schot in de roos, want inmiddels werken we al met 10 afhaalpunten waarvan 6 over de taalgrens. We houden er ook van als klanten met ons meedenken. Soms spreken ze samen af om transporten op te zetten of motiveren ze ons om te experimenteren met nieuwe soorten. Daarbij komt de hulp van Bejo trouwens erg goed van pas.”

Zoals algemeen geldt in de land- en tuinbouw, is deze stiel enkel haalbaar voor wie er 100% voor wil gaan. Dieter: “We vinden het vanzelfsprekend om onszelf weg te cijferen voor onze klanten en ons bedrijf. Piekperiodes zoals het voorjaar hakken er stevig in. Vanaf eind mei lopen we hier allemaal met kleine oogjes rond. Maar mijn broer en ik hebben hier zelf heel bewust voor gekozen. Onze ouders hebben ons nooit gepusht. We zouden het niet anders willen.”

Plantenkwekerij De Koster bestaat intussen 45 jaar en werkt al even lang samen met Bejo. Kristof: “Als zaadhuis staat Bejo echt wel sterk op het vlak van bio. Dat is voor ons uiteraard van groot belang. Maar we houden ook van de laagdrempelige manier waarop we samenwerken. We hebben een zeer goede band met onze vaste contactpersoon Koen. We zeggen allebei wat we denken, in goede en slechte dagen, zonder er omheen te draaien. En daar worden we allebei beter van. Bovendien denkt Bejo inhoudelijk en technisch met ons mee. Daarnaast kunnen we zelfs onze klanten naar de website doorverwijzen om het maximum te halen uit hun assortiment.”

BEJO ORGANIC MAGAZINE

33


ADVISEUR CHRISTOFFEL DEN HERDER OVER OMSCHAKELEN:

ANDERS DENKEN OVER TEELT EN MARKT ELKE BIOLOGISCHE TELER DIE OOIT CONVENTIONEEL WERKTE, WEET HET: OMSCHAKELEN VERGT MEER DAN STOPPEN MET SPUITEN EN KUNSTMEST STROOIEN. BEDRIJFSADVISEUR CHRISTOFFEL DEN HERDER KENT DE BELANGRIJKSTE UITDAGINGEN. ‘TELERS DIE KIEZEN VOOR BIOLOGISCH ZIJN ONDERNEMERS DIE GEEN NUMMER WILLEN ZIJN.’

GEWASKENNIS MET RAS-SPECIFIEKE ADVISERING Biologische akkerbouwers en groentetelers hebben meer verschillende gewassen in hun bouwplan en kiezen vaak ook andere rassen dan hun conventionele collega’s. Bejo heeft een breed assortiment zaden met ruim 35 gewassen en meer dan 170 rassen die geschikt zijn voor biologische teelt. De specialisten van Bejo bieden telers in de biologische markt ondersteuning met een brede kennis van de gewassen en ras-specifieke advisering.

34

BEJO ORGANIC MAGAZINE

Het eerste waar buitenstaanders aan denken bij biologisch is: geen chemische bestrijdingsmiddelen en geen kunstmest. Maar dat is slechts een deel van het verhaal, stelt bedrijfsadviseur Christoffel den Herder: “Biologische teelt is een compleet andere manier van werken. Met chemische middelen kun je zelfs achteraf corrigeren als er een probleem is. Biologische telers moeten veel meer preventief handelen. Je moet je bovengemiddeld verdiepen in het gewas en de bodem. Hoe ziet het gewas eruit, hoe diep is het geworteld, wat gaat de bodem doen, wat kun je verwachten van onkruid en plaaginsecten, wat gaat het weer doen? Je moet zeker twee weken vooruit kijken en daarop teeltkeuzes durven baseren.” Den Herder heeft veel ervaring in de biologische akkerbouw en vollegrondsgroenten; in het verleden bij adviesorganisatie Delphy, tegenwoordig adviseert hij als zelfstandig adviseur onder de naam Ceres Horti Advice klanten nationaal en internationaal. De omschakeling begint in praktische zin op het moment dat het eerste perceel wordt aangemeld bij Skal. Ondernemers zijn er op dat moment in hun hoofd al veel langer mee bezig, zegt Den Herder: “In de eerste plaats moet


Christoffel den Herder

je het uitgebreid bespreken binnen je familie en het netwerk rondom je bedrijf. Daarnaast zou ik in een vroeg stadium beginnen met het verkennen van een biologisch netwerk van adviseurs, toeleveranciers en afnemers.”

Verscheidenheid in bouwplan Een kenmerkende verandering na de omschakeling is de grote verscheidenheid in het bouwplan. Een doorsnee conventionele akkerbouwer werkt met een vruchtwisseling van 1 op 5-6. Biologisch vereist tenminste 1 op 6. Den Herder gaat een stap verder. “Ik adviseer 1 op 8 of 1 op 10. Dat is beter om grondgebonden ziekten te voorkomen. 1 op 6 kan heus wel, maar dan zou ik binnen een plantenfamilie meerdere gewassen plannen, bijvoorbeeld wortelen en een andere schermbloemige zoals pastinaak of knolselderij. Je komt dan pas na 12 jaar weer terug met dezelfde vrucht.” De grotere verscheidenheid in de gewassen past ook beter bij de biologische markt. Die is dynamischer dan omschakelaars gewend zijn. “Je hebt te maken met een groter aantal verschillende afnemers, vaak kleinere volumes en meer levermomenten”, zegt de adviseur. “Minder in de massa, meer markt- en klantgericht. Dat vraagt een andere mindset. >>

OMSCHAKELEN? WACHT NOG EVEN MET DE CASH CROPS Omschakelen kost geld. Vanaf het moment waarop de grond wordt aangemeld, duurt het twee jaar voordat de opbrengst met het biokeurmerk kan worden verkocht. Om die reden maken de meeste telers de overstap gefaseerd, met een aantal percelen per jaar. Den Herder: “Telers zijn geneigd zo snel mogelijk naar veel cash crops te gaan. Dat is niet altijd slim. Gewassen als wortel, witlof, kool en ui zijn weliswaar hoogrenderend, maar ze hebben ook meer risico. De kosten zijn hoger en je hebt veel arbeid nodig. Daarbij komt dat je je geld pas laat in het volgend jaar ontvangt; na bewaring. Juist omdat je cashflow nodig hebt, is het een goed idee om naast een cash-crop een kortere contractteelt te overwegen, zoals spinazie, bonen of erwten. Deze brengen op korte termijn al wat inkomsten.” In de omschakelperiode lenen zich de rustgewassen goed om aan de nieuwe manier van telen te wennen. In het tweede jaar na het omschakelen, gelden deze als ‘gewas in omschakeling’. Biologische veehouders mogen een beperkt deel van deze producten gebruiken als veevoer. Den Herder: “Dat levert meestal meer op dan afzet in de gangbare markt en je kunt meteen contacten leggen voor mest.”

BEJO ORGANIC MAGAZINE

35


“Biologische telers moeten veel meer preventief handelen.” Christoffel den Herder

GOED WERK­ GEVERSCHAP WORDT STEEDS BELANGRIJKER

Je moet niet alleen vakman zijn, maar ook kansen zien als een afnemer op korte termijn een bepaald product nodig heeft.” Een star bouwplan past niet bij de wisselende marktvragen, een goede gewasopvolging is echter belangrijk. Zeker in de omschakelperiode rekent Den Herder veel mee in de keuzes. Omschakelen is niet zomaar een alternatief voor bedrijven die het financieel zwaar hebben. “Je moet niet gaan omschakelen uit armoe”, zegt Den Herder beslist. “Je moet in de eerste plaats financieel gezond zijn, want in de eerste twee jaar heb je wel de kosten van omschakeling maar nog niet de hogere opbrengstprijzen van een biogewas. Daarnaast moeten aspecten als wisselende gewasopbrengsten, veranderlijke marktvraag en het werken met personeel bij je passen. Telers die kiezen voor biologisch zijn over het algemeen ondernemers die geen nummer willen zijn bij een grote afnemer, die niet afhankelijk willen zijn van toeleveranciers en die het een uitdaging vinden om samen met anderen te leveren wat de markt en de samenleving vragen.”

36

BEJO ORGANIC MAGAZINE

Arbeid is een van de grootste uitdagingen. Een goed gemechaniseerd conventioneel akkerbouwbedrijf van 80 hectare kan gemakkelijk worden gerund door één man of vrouw. De biologische teelt heeft een grotere arbeidsbehoefte. Vanaf 60-70 ha heb je veelal al een medewerker of zzp’er nodig in de arbeidspieken”, zegt Den Herder. “Voor een intensieve teelt als uien moet je rekening houden met 100 tot wel 200 uur vreemde arbeid per hectare. In het buitenland calculeren grootschalige bedrijven zelfs met 300 à 400 uur.” De beschikbaarheid van goede mensen wordt ook een issue voor veel ondernemers. Dat vraagt om goed werkgeverschap. “Je moet mensen iets te bieden hebben als je wilt dat ze weer bij jou terugkomen. In het buitenland zie je steeds meer bedrijven ervoor zorgen dat ze jaarrond werk hebben. Niet alleen op het veld, ook in de schuur. Zo blijven mensen betrokken en kun je ze langer vasthouden.”


BIOLOGISCH EN CONVENTIONEEL VULLEN ELK A AR A AN

VEREDELAARS LOSSEN HET OP MET GENETICA VEREDELAARS ZIJN ALTIJD OP ZOEK NAAR MOGELIJKHEDEN OM DE ROBUUSTHEID EN GEZONDHEID VAN GEWASSEN TE VERBETEREN. DE BIOLOGISCHE SECTOR PROFITEERT VAN DE ERVARING MET VEREDELING IN DE CONVENTIONELE TEELTEN, TEGELIJKERTIJD WIJST BIOLOGISCH DE WEG NAAR VERNIEUWING EN VERDUURZAMING IN HET GANGBARE SEGMENT. ‘WE STREVEN NAAR EEN RASSENPAKKET WAARIN WE ZOVEEL MOGELIJK RESISTENTIES EN TOLERANTIES TEGEN SCHIMMELS, BACTERIËN EN INSECTEN STAPELEN.’

“We werken aan de weerbaarheid van brassica’s tegen schimmelziekten.” Jan-Sybe Wijngaarden

In de jaren ’80 kreeg Bejo een bron voor resistentie tegen valse meeldauw in handen, gevonden in een wilde ui. Veredelaars zagen de potentie. De schimmel (Peronospora destructor) kan immers veel schade aanrichten. Het resistente wilde ras werd meegenomen in de kruisingen selectieprogramma’s. Dat resulteerde in de jaren 2000 - na 20 jaar veredelen - in de eerste hoog-resistente gele ui. Conventionele telers toonden aanvankelijk weinig animo. Zij konden op dat moment de valse meeldauw goed beheersen met chemische middelen. De snel groeiende biologische teelt omarmde deze noviteit. Zonder chemische middelen konden zij namelijk maar één ding doen bij een besmetting: zo snel mogelijk rooien. Daardoor was de opbrengst totaal onvoorspelbaar: een teler die in een goed jaar 50 ton per hectare oogstte, kon bij een besmetting blijven steken op 5 ton. Dergelijke grote schommelingen zijn funest voor de afzet in de mainstream-retail. Dat verandert met de introductie van rassen met een hoge resistentie tegen valse meeldauw, zoals de gele ui Hylander en later de rode ui Redlander en zaaisjalot Innovator. Telers kunnen nu steady jaarlijks minimaal 25 tot 40 ton van een hectare halen. De continuïteit in het aanbod betekent een regelrechte doorbraak van de biologische ui in de gewone supermarkt, vooral in Duitsland. Intussen beweegt ook de conventionele sector. In Frankrijk, bijvoorbeeld, staat de chemische bestrijding >>

BEJO ORGANIC MAGAZINE

37


vlnr: Jack van Dorp, Wim Zwaan, Jan Sybe Wijngaarden, Timo Petter en Bert Janssen

HYBRIDISATIE

van valse meeldauw ter discussie en vraagt de retailmarkt naar resistente uienrassen. Op basis van dezelfde genetische bron heeft Bejo inmiddels ook een ras voor plantuien (Boga) en zaaisjalot (Innovator) ontwikkeld.

Bio en conventioneel versterken elkaar De moderne veredeling werkt grotendeels met hybride rassen. Een hybride is een kruising van twee ouderlijnen, die elk zijn geselecteerd en doorontwikkeld op bepaalde eigenschappen. Een gerichte combinatie levert een volgende generatie (F1) die beter presteert dan elk van de beide ouders. Hybride-rassen zijn krachtig, komen vlot op gang en ontwikkelen zich gelijkmatig. Ze passen in een efficiënte en gemechaniseerde teelt en bij de vraag naar een betrouwbare levering van een uniform product. Ook het verbeteren van bepaalde kenmerken of de introductie van een nieuwe eigenschap, zoals ziekteresistentie, gaat sneller in hybride-veredeling. Hybride rassen zijn ongeschikt voor het vermeerderen van zaad. Binnen de biologische landbouw bestaat een kleine stroming die uitsluitend zaadvaste rassen wil. De markten waarop klanten van Bejo actief zijn, vragen om hybride rassen.

38

BEJO ORGANIC MAGAZINE

Het voorbeeld van de hoog resistente uien laat zien dat de veredeling voor de biologische sector profiteert van inspanningen in de conventionele sector. Timo Petter, Crop Research Manager bij Bejo. “Toen we hiermee begonnen in de jaren ‘80, hadden we toepassing in de conventionele teelt

“Met een gezond blad houd je het gewas langer groen en heeft het een betere afweer.” Wim Zwaan


NATUURLIJKE EN GEÏNDUCEERDE CMS

“We streven naar een rassenpakket waarin we zoveel mogelijk resistenties en toleranties voor schimmels, bacteriën en insecten stapelen.” Bert Janssen

in gedachten. Anders waren we er nooit zo vroeg mee begonnen, want in die tijd was de biomarkt lang niet zo groot als nu. Uiteindelijk is het ras zo succesvol geworden omdat de vraag naar biologisch zich ontwikkelde.“ De veredelaars bij Bejo werken tegelijk voor zowel de biologische als de conventionele markt. Dat is logisch omdat beide markten vooruitgang nodig hebben voor dezelfde eigenschappen. Petter: “De conventionele teelt schuift op richting bio. Het gebruik van meststoffen en chemische gewasbeschermingsmiddelen is al beperkt en die trend zet door. Veredeling ondersteunt de verduurzaming. Als je het met genetica kunt oplossen, hoef je geen chemische middelen in te zetten.”

Fusarium De conventionele markt profiteert van de ervaringen in de chemie-vrije biologische teelt. Andersom kan de biologische sector sneller schakelen doordat veredelaars kunnen putten uit de rassen en ouderlijnen die Bejo in de afgelopen decennia heeft ontwikkeld in de gangbare veredeling. De oplossing ligt soms al op de plank. Petter noemt als voorbeeld de bodemschimmel fusarium. “Fusarium was tot voor kort nauwelijks een probleem op biologische bedrijven. Dat zien we nu veranderen en we zijn blij dat we in onze programma’s 20 jaar geleden al zijn begonnen   met het zoeken naar resistentie, omdat dit in de conventionele teelt toen al speelde.”

In hybride veredeling levert een gerichte kruising van een vader- en een moederlijn een ras op met de optimale eigenschappen. Om zelfbestuiving te voorkomen in de moederlijn, maken zaadtelers gebruik van zogenoemde cytoplasmatische mannelijk steriliteit (kortweg CMS). Het voorkomen van zelfbestuiving – met mannelijke steriliteit - in de moederlijn heeft voor telers duidelijke voordelen. Het zaad is uniformer en het gewas levert een betere opbrengst. Voor de zaadproductie betekent dit: minder verliezen en dus duurzamer. Bij veel gewassen - zoals peen, ui en prei – komt CMS als natuurlijke eigenschap voor en wordt dit door veredelaars in de ouderlijnen ingekruist. Bij andere gewassen, met name brassica’s en wortelpeterselie, is natuurlijke mannelijke steriliteit niet aanwezig. De oplossing komt van een kunstmatige techniek, de zogeheten protoplastfusie. De Europese en Amerikaanse richtlijnen voor biologische landbouw staan het toepassen van geïnduceerde CMS toe. Biodynamische teelt vereist echter ‘CMS-vrije’ rassen. Ook een aantal grote marktpartijen in onder meer Duitsland accepteren geen geïnduceerde CMS. Bejo is transparant over het gebruik van CMS door protoplastfusie. Bij de gewassen waarbij dit gebeurt, is er altijd een CMS-vrij alternatief beschikbaar. Onderzoekers zijn op zoek naar mogelijkheden om de mannelijke steriliteit op een natuurlijke manier in te kruisen in moederlijnen van brassica’s. Voor bloemkool is dat gelukt. Er komt een nieuw ras met natuurlijke CMS, dat zich nu nog in de testfase bevindt.

BEJO ORGANIC MAGAZINE

39


“De conventionele teelt schuift op richting bio.” Timo Petter

Veredelen is nooit klaar Het werk van veredelaars is nooit klaar. De weerbaarheid van gewassen wordt voortdurend op de proef gesteld. Bijvoorbeeld door intensiever grondgebruik of de gevolgen van klimaatverandering. Resistenties zijn nooit absoluut en kunnen ook weer doorbroken worden als de ziekteverwekker daarvoor een mogelijkheid vindt. In elk gewas zijn andere uitdagingen. In de veredeling van wortel bijvoorbeeld, krijgen bladziekten als loofverbruining (Alternaria dauci), cercospora en meeldauw veel aandacht. “Met een gezond blad houd je het gewas langer groen en heeft het een betere afweer”, stelt Wim Zwaan, Breeding Manager wortelen. Hij streeft ook naar een betere resistentie tegen bewaarziekten als zwarte plekken (Alternaria radicina) en grondgebonden aandoeningen als cavity-spot (pythium). “De teelt wordt intensiever en de rotaties worden krapper. Daardoor is er steeds meer vraag naar hoog-tolerante rassen. Onze cavity-spottolerante rassen Norfok en Nazareth zijn bijvoorbeeld succesvol in Engeland.”

Brassica’s

AANTAL PROEVEN EN RASSEN PER JAAR

In bloemkool, broccoli en sluitkool werken veredelaars aan de weerbaarheid tegen de schimmelziekten ringspot (mycosphaerella) en valse meeldauw. Andere doelen zijn weerstand voor de bacterie xanthomonas in sluitkool en zomerbloemkool en de schimmelziekte lightleafspot in spruitkool, aldus Breeding Manager Jan Sybe Wijngaarden.

Bleekselderij en rode biet Als leverancier van zaden in de vollegrondsgroenteteelt heeft Bejo een assortiment van ruim 40 verschillende gewassen en meer dan 1000 rassen. Specifiek voor biologische teelt zijn ruim 35 gewassen en meer dan 170 rassen beschikbaar en die aantallen groeien. Veredelaars zijn voortdurend op zoek naar rassen met nog betere prestaties of nieuwe eigenschappen. Voordat een bepaalde kruising een nieuw ras wordt, is deze jarenlang intensief getest onder verschillende omstandigheden. Twee voorbeelden: voor wortelen voert Bejo 40.000 van dergelijke tests uit op 120 locaties in verschillende werelddelen. Hier komen jaarlijks zo’n 3 à 4 nieuwe rassen uit voort, waarvan de meest geschikte ook voor de biologische markt beschikbaar komen. Voor allium zaait Bejo jaarlijks zo’n 46.000 plotjes uit in veredelingsproeven wereldwijd, voor zowel gangbaar als bio. Hier komen jaarlijks ongeveer 10 nieuwe rassen uit voort.

40

BEJO ORGANIC MAGAZINE

In bleekselderij blijkt het nog jonge ras Cumbia een aanwinst, dankzij een goede tolerantie tegen bladvlekkenziekte septoria, vertelt Jack van Dorp, Breeding Manager voor onder meer selderij en rode biet. In rode biet zijn ook de bladvlekkenziekte cercospora en de virusinfectie rhizomanie veel voorkomende problemen. “Het ras Bazzu laat zien dat we al mooie stappen hebben gezet. En er volgen er meer. In een aantal veredelingslijnen zien we het niveau van tolerantie voor cercospora stijgen. Het inkruisen van resistenties is een continu proces. Daarbij besteden we veel aandacht aan het combineren van resistenties om tot duurzamere oplossingen te komen.” De weerbaarheid hangt niet alleen af van een specifiek afweer­mechanis­ me. Voor bewaarziekten in knolselderij, bijvoorbeeld, is de vorm en hardheid van de knol interessant. “Elke beschadiging tijdens het rooien is een potentiële toegangspoort voor infecties”, zegt Van Dorp. “Bejo test momenteel een nieuw, veelbelovend ras voor de versmarkt met een mooi ronde en gladde vorm.”

Insecten De grote uitdaging voor de toekomst zijn insecten, zoals luis, wortelvlieg, witte vlieg, trips en koolmot (plutella). Sommige planten beschikken over natuurlijke afweermechanismen om insecten te weren. Aan de veredelaars de taak deze eigenschappen in te kruisen in commerciële rassen. Dit speelt in alle gewascategorieën en niet alleen in bio. In sluitkool bijvoorbeeld is de uitdaging voor de conventionele teelt vrijwel net zo urgent. Plaaginsecten kunnen zich namelijk verbergen onder de bolvormige bladeren, waardoor ze nauwelijks te raken zijn met chemische middelen. Berucht is trips, die veel schade kan aanrichten in sluitkolen, zegt Breeding Manager sluitkool Bert Janssen.


GENE-EDITING KAN VERDUURZAMING VERSNELLEN ‘Klassieke’ veredeling is een kwestie van lange adem. Het is een proces van vele generaties selecteren, kruisen en testen. Het vergt 15 tot 20 jaar voordat dit tot een nieuw ras leidt. Dat kan veel sneller met gene-editing (zoals CrisprCAS), waarbij in een laboratorium bepaalde combinaties van genetische eigenschappen kunnen worden gerealiseerd. Gene editing verschilt van genetische modificatie (GMO-technologie). Met gene editing worden alleen combinaties gemaakt die met natuurlijke ‘klassieke’ veredeling ook hadden kunnen ontstaan. In genetisch gemodificeerde organismen, kortweg GMO’s, kunnen op een kunstmatige manier soortvreemde eigenschappen worden ingekruist. In de meeste landen ter wereld gelden voor GMO-technologie strenge voorschriften, in groentegewassen zijn gereguleerde GMO’s zeer ongebruikelijk. Binnen de Europese regelgeving is toepassing niet toegestaan. Ook voor gene-editing hanteert de EU een verbod, omdat het als een vorm van GMO-technologie wordt gezien. De Europese Commissie heeft aangekondigd dit standpunt te willen heroverwegen. De Nederlandse brancheorganisatie van de ver­ede­lings­ sector Plantum, waarvan ook Bejo lid is, juicht deze heroverweging toe.

Resistenties en toleranties stapelen Rassen worden waardevoller naarmate ze meer gezondheidseigenschappen combineren. Janssen: “We streven naar een rassenpakket waarin we zoveel mogelijk resistenties en toleranties voor schimmels, bacteriën en insecten stapelen. Onze witte kool Expect wordt breed gewaardeerd om zijn tolerantie voor trips.” Voor een gezond gewas zijn naast toleranties ook andere eigenschappen nuttig. Wortelveredelaar Zwaan, noemt als voorbeeld vigour (groeikracht). “In de teelt van wortel wil je dat het gewas snel en uniform weggroeit, zodat je minder hoeft te beregenen en het onkruid gemakkelijker kunt onderdrukken.”

Uiterlijke kwaliteit Maar niet alles draait om de robuustheid. Zeker in het vers-segment kunnen biologische telers zich nauwelijks veroorloven concessies te doen op de zichtbare kwaliteitskenmerken van het product, stelt Zwaan: “De consument accepteert geen ruwe wortel met vlekjes meer. Zeker niet in de supermarkt, want daar liggen biologisch en conventioneel naast elkaar. Als het goedkopere conventionele product er beter uitziet, dan wordt het moeilijker te kiezen voor biologisch.” Een nieuw ras wordt pas geïntroduceerd als het toegevoegde waarde heeft op een bepaalde eigenschap en als het voor de rest minstens net zo goed presteert als bestaande rassen. Wijngaarden: “Op het moment waarop je als teler het zaad bestelt, weet je nog niet welke uitdagingen het komend seizoen brengt. Daarom heb je behoefte aan betrouwbare rassen die onder verschillende omstandigheden goede resultaten geven. We hebben daarom liever een 7 op elk onderdeel, dan een hoop tienen met een 2 of een 3 erbij.”

“Elke beschadiging tijdens het rooien is een potentiële toegangspoort voor infecties.” Jack van Dorp

Sinds begin 2021 heeft Bejo de mogelijkheid om onderzoek te doen naar de toepassing van gene editing, via een onderzoeks- en licentieovereenkomst met Amerikaanse partners. Gebruik van de technologie bij de ontwikkeling van rassen wordt alleen overwogen als dat past binnen de geldende regelgeving. Voor de biologische sector blijft de Europese verordening leidend.

BEJO ORGANIC MAGAZINE

41


PREITELER PEETERS: GEZONDE BODEM EN ROBUUSTE RASSEN ZIJN SUCCESFACTOREN

‘BIOLOGISCHE TEELT MOET ZICH BLIJVEN ONDERSCHEIDEN’ ONKRUID IS EEN UITDAGING, SCHIMMELS EN INSECTEN ZIJN GOED TE BEHEERSEN MET AANDACHT VOOR EEN GEZONDE BODEM EN ROBUUSTE RASSEN. DAT IS DE ERVARING VAN LIMBURGSE TELER ROBIN PEETERS, DIE NAAST PREI OOK PREIPLANTEN PRODUCEERT. De geur van verse prei is eigenlijk altijd aanwezig op biologische tuinderij Peeters Mertens in Neer (L). Vrijwel dagelijks maken Robin en zijn ouders Ellen en Wim een partij klaar. Via coöperatie Nautilus vullen ze programma’s in voor een aantal biologische supermarkten. Prei is een van de hoofdteelten van dit familiebedrijf. Ze produceren deze groente jaarrond en beginnen daarvoor in maart met planten vertelt Robin Peeters. “We starten in week 8 of 9 met Marokkaanse super seedlings (planten in een geperste kluit). Vanaf week 17 planten we Nederlandse planten uit de kas en ongeveer vanaf week 20 gaan we verder met losse planten uit de vollegrond.” Het planten gaat door tot in de tweede helft van juli (week 29). De oogst begint in de tweede helft van mei en loopt door tot in april van het volgende jaar. “In de laatste weken gaat een deel in de koeling, zodat we het tot aan mei kunnen uitzingen.”

Schimmels en insecten De familie Peeters heeft meer dan 20 jaar ervaring met biologische teelt. Robins ouders schakelden in 2000 om. “In de begintijd waren ze vooral bang dat schimmels en insecten een issue zou worden, als ze niet meer konden spuiten”, vertelt Peeters. “Maar dat viel reuze mee. Onkruid is wel een uitdaging.” Vanwege de onkruiddruk op de Limburgse zandgrond, ontkomen de telers niet aan een kerende grondbewerking. Helaas, vindt Peeters. “Voor het bodemleven wil je eigenlijk helemaal niet ploegen. We doen het wel, maar zo ondiep mogelijk: 20 centimeter. Een ecoploeg staat op ons wensenlijstje.”

42

BEJO ORGANIC MAGAZINE

De bodem is de belangrijkste succesfactor. Sinds de omschakeling besteedt de familie Peeters veel aandacht aan organische stof. Ze gebruiken veel compost en stromest. Peeters: “In 20 jaar tijd is het gehalte organische stof gestegen van 2 procent naar 2,7 à 2,8 procent. Dat klinkt misschien niet veel, maar het maakt voor de groei van het gewas een wereld van verschil.”

Jaarlijks bodemonderzoek De telers laten elk jaar de grond bemonsteren. “We kijken vooral naar de verhoudingen van de mineralen. De balans is belangrijker dan de hoeveelheid. Dat zie je bijvoorbeeld met kali. Doordat we veel compost en rundveemest gebruiken voeren we veel aan. Een overmaat kan problemen geven met benutting van magnesium en calcium.” Ze zijn terughoudend met stikstof. Te veel nitraat-stikstof maakt het gewas vatbaarder voor plagen, zoals trips, zegt de teler. In de gangbare teelt is 250 à 300 kg gangbaar, weet Peeters. Hij houdt het op hooguit 150 kg. “We gaan niet voor een opbrengst van 60 ton per hectare. We halen hier wel 40 ton en gebruiken daarbij veel minder input.”

Rotatie In conventionele teelt is gangbaar om jaren achter elkaar prei op hetzelfde perceel te telen; ‘prei maakt prei’. Het ideale bouwplan van Peeters heeft een rotatie van 1 op 3. Dat begint met Chinese kool, venkel of een van


“De bodem is de belangrijkste succesfactor.” Robin Peeters

ROBIN PEETERS LEVERT PREI EN PLANTGOED

de andere groenten. Dan volgt een jaar grasklaver, voor de structuur en stikstofbinding. De oogst ervan kan worden gebruikt als ruwvoer in de veehouderij. In het derde jaar volgt de prei. “Als je hierdoor 5 procent betere prei hebt, kan het al uit.”

Robuuste rassen In aanvulling op een gezonde bodem heeft de biologische teelt robuuste rassen nodig. “Resistentie is heel belangrijk, vooral voor roest en trips. Daarnaast willen we graag een goede veldhoudbaarheid. Je moet af en toe een weekje kunnen schuiven in de planning.” Het Limburgse bedrijf heeft goede ervaringen met rassen van Bejo, zoals Rally, Jumper en Bowler. Dit najaar oogst Peeters ook de nieuwe rassen Darter en Climber. Tenslotte is geduld belangrijk. Soms moet je de grond simpelweg met rust laten. Peeters noemt een voorbeeld uit zijn eigen praktijk. “De prei die we eind april hebben geplant heeft veel last gehad van de regen. Op sommige plekken, waar de grond is dichtgeslagen, heeft dat meteen effect op de weerbaarheid van het gewas. Daar hadden we meer last van purpervlekken en papiervlekken. Achteraf hadden we de planten nog een weekje in de koeling moeten laten staan.”

Hele keten biologisch Peeters is altijd geïnteresseerd in nieuwe ideeën. Zo experimenteert hij met stroken facelia in de prei. Dit bloeiende gewas helpt mogelijk trips te beheersen omdat het natuurlijke vijanden aantrekt. De biologische teelt zal zich voortdurend verder ontwikkelen, verwacht hij. “De gangbare sector schuift geleidelijk op richting biologisch. Om ons te onderscheiden moeten we ons in de biologische landbouw ook verder ontwikkelen.” Wat hem betreft gebruiken biologische telers in de toekomst uitsluitend biologische inputs. Dat betekent bijvoorbeeld uitsluitend meststoffen met een Skal-erkenning. Ook zaaizaad en plantgoed zou wat hem betreft biologisch geproduceerd moeten worden. Voor biologisch plantgoed neemt hij het initiatief

Robin Peeters (27) heeft samen met zijn ouders Ellen en Wim een biologisch groenteteeltbedrijf in Neer (L) van ongeveer 50 hectare. Hun grootste gewassen zijn prei, venkel, courgette en Chinese kool. Daarnaast telen ze vroege aardappelen, tuinbonen, pastinaak, wortelpeterselie, boerenkool en rabarber. Peeters begon in 2015 (na de studie op Areas hogeschool) voor eigen rekening met de productie van plantgoed voor de preiteelt. Hij werkt samen met plantenkwekerij Lenders, een grote leverancier van plantgoed voor prei en asperge, in het naburige Kessel. In het eerste jaar was het nog “een klein hoekje”. Het resultaat smaakte naar meer, voor zowel Peeters als het kweekbedrijf Lenders. Samen met Lenders zette Peeters een nieuw bedrijf op, Lenders-Peeters Organic Plants, naast het groentebedrijf dat hij met zijn ouders heeft. De benodigde grond huurt hij deels van het ouderlijk bedrijf, deels bij derden. In de eerste drie jaar produceert Peeters alleen biologisch plantgoed voor preitelers. Inmiddels zijn daar aspergeplanten en rabarberplanten bij gekomen.

(zie tekstkader). Voor het zaaizaad rekent hij op de zaadbedrijven, zoals Bejo. “We telen biologische producten die een meerprijs hebben. Om het onderscheid zo duidelijk mogelijk te houden voor iedereen, moet de hele keten biologisch worden. Daar hoort ook biologisch uitgangsmateriaal bij.”

BEJO ORGANIC MAGAZINE

43


KENTALLEN BIO-AREAAL 2019 BIO WERELD TOTAAL 1

Verdeling bio-areaal (veeteelt en landbouw) per regio Regio

Afrika*

Aantal hectares 2019

Aandeel in bio-areaal totaal

Groei 2019 tov 2018

Aandeel bio-areaal in regio

2.030.830

2,8%

+10,2%

0,2%

5.911.622

8,0%

-10,3%

0,4%

16.528.677

23,0%

+5,9%

3,3%

8.292.139

11,0%

+3,5%

1,2%

Azië Europa Latijns Amerika

3.647.623

5,0%

+9,1%

0,8%

Oceanië

35.881.053

50,0%

-0,3%

9,6%

Wereld

72.285.656

100,0%

+1,2%

1,5%

Noord Amerika

*data van Ethiopie en Kenia

2

Belangrijkste bio gewassen (in ha) Granen Oliezaden Olijven Peulvruchten (droog) Koffie Noten Druiven Groenten* Cacao Fruit (seizoen) Fruit (sub)tropisch

2018 2019

Thee Citrus fruit 0

1 miljoen

2 miljoen

3 miljoen

4 miljoen

5 miljoen

6 miljoen

*Bio groente-areaal is ruim 433.000 ha groot (groei +12%) en vormt 0,5% van het totaal bio-areaal.

44

BEJO ORGANIC MAGAZINE


BIO WERELD GROENTESEGMENT 3

Ontwikkeling bio groente-areaal wereldwijd (in ha) 500.000

400.000

300.000

200.000

100.000 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019

4

Verdeling bio groente-areaal per regio (in %)

46% 19%

15% 9% 10%

Noord Amerika

1%

Europa

Oceanië

Azië

5

Latijns America Afrika

VerdelingVerdeling bio groente-areaal per land bio groente-areaal per land (top 10, in %) China

18%

Overige

Mexico

8%

15%

Italië

USA

13%

21%

7%

Frankrijk

6%

Egypte

5% 3% 2% 2%

Spanje Duitsland Nederland Polen

6 Verdeling bio groente-areaal per gewas %) (in %) Verdeling bio groente-areaal per(in gewas 6

Groenten, blad/gesteeld

Peulvruchten

15%

16%

14% Groenten, fruit

20%

Groenten, overig

10% 8%

7%

9%

Groenten, wortel/knol/bol

Groenten, niet gespecificeerd Verse groenten en meloenen Brassica’s

BEJO ORGANIC MAGAZINE

45


BIO EUROPA GROENTESEGMENT 7

8

Ontwikkeling bio groente-areaal Europa (in ha)

250

200 Het bio groente-areaal is ruim 200.000 ha groot (groei +1,5%) 150

100

50

‘05 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘10 ‘11 ‘12 ‘13 ‘14 ‘15 ‘16 ‘17 ‘18 ‘19

Italië

32%

7% 5% 4% 3% 16%

Overige

11

%

Luxemburg

50

Denemarken

33

Oostenrijk

24

Zwitserland

18

Zweden

16

Italie

15

Frankrijk

11

Duitsland

11

Finland

9

Nederland

9

Groenten, fruit

15% 11%

Land

biobio groente-areaal per gewas (in %)(in %) Verdeling groente-areaal per gewas 108. Verdeling

9

9. Verdeling bio groente-areaal per land (top in %)(top 10, in %) Verdeling bio groente-areaal per10land Frankrijk

Aandeel bio groente-areaal per land (top 10, in %)

Spanje Duitsland

Peulvruchten

Nederland Polen UK Turkije 2% Hongarije 2% Oostenrijk 2%

19%

13% 23%

Groenten, niet gespecificeerd

1%

8%

Verse groenten en meloenen

16%

13%

11% 8%

Groenten, blad/gesteeld Groenten, wortel/knol/bol Brassica’s

Groenten, overig

Groei bio groente-areaal per land (top 10, in ha) Frankrijk Italië

Russische Federatie

1. Aandeel in bio retailomzet wereldwijd per regio (2019)

1. Aandeel in bio retailomzet wereldwijd per regio (2019)

Duitsland

Bronvermelding:

Polen

Hongarije

Europa 43%

Meier and Bernard Schlatter (Eds.)(2021): The World of Organic

Azië 10%

Portugal Kosovo Zwitserland

Azië 10%

Agriculture. Statistics and Emerging

Oceanië 1% Latijns America 0,8%

Trends 2021.1% Research Institute of Oceanië

Afrika 0%

IFOAM - Organics International, Bonn Afrika 0%

0

1000

Noord Amerika 45%

46

Willer, Helga, Jan Travnicek, Claudia

Europa 43%

Nederland

BEJO ORGANIC MAGAZINE

Latijns America 0,8% Organic Agriculture FiBL, Frick, and

2000

3000

4000

(v20210301). 5000

Noord Amerika 45%


Van links naar rechts: Stephanie Beavis, Organic Manager Elsoms, en Luke King, Operations Director Riverford.

BIOLOGISCHE PRODUCTEN IN HET VERENIGD KONINKRIJK:

MEER KANSEN DAN UITDAGINGEN vlnr: Stephanie Beavis en Luke King

HOEWEL BIOLOGISCHE PRODUCTEN IN HET VERENIGD KONINKRIJK EEN KLEINER AANDEEL HEBBEN OP DE MARKT DAN OP HET EUROPESE VASTELAND, SPEELT DE BIOLOGISCHE LAND- EN TUINBOUW EEN BELANGRIJKE EN STEEDS GROTERE ROL. Uit cijfers van de overheid blijkt dat in 2020 het Verenigd Koninkrijk 489.000 hectare biologische landbouwgrond telde. En dit cijfer is de afgelopen jaren gestaag gestegen. Hoewel het grootste deel van deze biologische landbouwgrond blijvend grasland is of wordt gebruikt voor de graanteelt, wordt inmiddels 8.100 hectare gebruikt voor het verbouwen van biologische groenten. Hiervan is 700 hectare nog in voorbereiding voor biologische tuinbouw. Stephanie Beavis, Organic Manager bij Elsoms – de leverancier van de groentezaden van Bejo in het Verenigd Koninkrijk – vertelt dat de biologische productie sinds 2014 gestaag stijgt. Uit de laatste cijfers blijkt daarnaast dat in 2020 11,6% meer grond werd voorbereid voor biologische landbouw.

Stemmen met je portemonnee “Naast de toename in de productie, vind ik het vooral positief dat de vraag naar biologische producten stijgt”, aldus Beavis. De vraag naar biologische producten zit al sinds 2011 in de lift en in 2020 bereikte de totale verkoop van

biologische producten een recordhoogte van 3,25 miljard euro. Dat is een stijging van 12,6% ten opzichte van 2019. Biologische producten deden het beter dan niet-biologische producten. Beavis: “Volgens de Soil Association, die deze cijfers heeft verzameld, betekent dit dat er wekelijks bijna 60 miljoen euro aan biologische producten wordt uitgegeven en dat men op koers ligt om het doel van 3,4 miljard euro aan het einde van 2021 te halen.” In supermarkten steeg de verkoop van biologische producten met 12,5% en die van verse producten met 15,5%. “Een algemene stijging van de consumptie van groenten en fruit is voordelig geweest voor zowel biologische als niet-biologische producenten”, aldus Beavis. “Hoewel de biologische markt altijd een belangrijke markt is geweest voor Elsoms, investeren we vanwege de groeiende vraag nu nog meer in verschillende aspecten van het biologische segment, waaronder zaadopslag. Daarnaast onderzoeken we samen met Bejo welke rassen geschikt zijn voor de biologische teelt in het Verenigd Koninkrijk.” >>

BEJO ORGANIC MAGAZINE

47


De impact van COVID-19 De coronapandemie heeft het winkelgedrag van mensen wereldwijd enorm veranderd. Zo ook in het Verenigd Koninkrijk. De vraag naar biologische groenteboxen kent een ongekende stijging: bij sommige leveranciers is de wekelijkse verkoop in de loop van 2020 zelfs verdubbeld. Tegelijkertijd kenden de online- en thuisbezorgingsmarkten vorig jaar een gemiddelde groei van 36%. Deze enorme toename in de vraag leidde tot problemen met de verwerking van orders. Want hoewel in een periode van zes weken 700.000 boxen werden geleverd, suggereren sommige schattingen dat er 5,3 miljoen boxen hadden kunnen worden geleverd als aan de vraag van alle klanten zou zijn voldaan.

En onze klanten? Riverford, de grootste leverancier van biologische groenteboxen in het Verenigd Koninkrijk, levert per week gemiddeld tussen 80.000 en 85.000 boxen. Hun verkoopvolume is met 50 tot 60% gestegen in vergelijking met de periode vóór de coronapandemie. Operations Director Luke King: “Ik ben ervan overtuigd dat de omslag naar biologische producten blijvend is. Na de uitbraak van de coronapandemie waren mensen vooral op zoek naar gemak en de optie tot thuisbezorging.” Hij verwacht dat de groei zal doorzetten. “Mensen willen gezond eten en groenten zijn belangrijk voor een gezond voedingspatroon. Het feit dat onze producten biologisch zijn, is voor veel mensen ook belangrijk. We hebben een duidelijke boodschap voor klanten en biologische producten spelen hierin een belangrijke rol. Hiermee kunnen we ons onderscheiden.”

Biologische producenten Momenteel ontvangen telers die omschakelen naar biologische landbouw van de Britse overheid bijna 500 euro per hectare om hen te ondersteunen bij de omschakeling. De Soil

48

BEJO ORGANIC MAGAZINE


“Ik ben ervan overtuigd dat de omslag naar biologische producten blijvend is.” Luke King

Hij vertelt dat het bedrijf wordt geconfronteerd met verschillende uitdagingen, die herkenbaar zullen zijn voor zowel biologische als nietbiologische telers wereldwijd. “Uitdagingen zijn onder meer de hoge onkruiddruk en het gebrek aan personeel, met name voor handmatig wieden, alsook de onvoorspelbaarheid van het weer in de afgelopen jaren. Net zoals bij andere telers nemen ook bij ons de productiekosten toe, terwijl de verkoopprijzen dalen en het steeds moeilijker wordt om personeel te vinden.”

Toegang tot de beste rassen Stephanie Beavis benadrukt dat zowel Elsoms als Bejo zich bewust zijn van de uitdagingen waarmee telers worden geconfronteerd en dat ze rassen willen ontwikkelen die de productie ten goede komen. Het gaat dan om robuuste rassen met een uitstekende resistentie tegen ziekten, zodat gewassen al in de eerste groeistadia onkruid kunnen verdringen.

Association wijst erop dat het mislukken van het gemeenschappelijke landbouwbeleid van de EU, dat bedoeld was om landbouwbedrijven tot 5 hectare te ondersteunen, slecht heeft uitgepakt voor biologische groentetelers in het Verenigd Koninkrijk. De politieke vrijheid die is ontstaan door de Brexit kan echter voor een impuls zorgen in de sector. Naast de vele kleine biologische groentetelers (kleiner dan 5 hectare) zijn er uiteraard ook talloze grote biologische groenteproducenten. Zoals RBOrganic, dat deel uitmaakt van de Produce World Group en op meer dan 140 hectare biologische groentes verbouwt, waaronder 4.550 ton wortelen (73 hectare), aardappelen (40 hectare) en uien (30 hectare). Het bedrijf levert zijn producten aan onder andere supermarkten, groothandelaren en verwerkers. “De afgelopen jaren hebben we een deel van onze producten ook naar de EU geëxporteerd”, aldus Oliver Watts, Manager Organic Roots & Potatoes bij Produce World.

Beavis: “In het Verenigd Koninkrijk zijn twee instellingen voor de certificering van biologische producten. Er zijn bepaalde afwijkingen waardoor veel biologische groentegewassen in het Verenigd Koninkrijk worden geproduceerd uit niet-chemisch behandeld zaad in plaats van biologisch zaad.” Hier zijn verschillende redenen voor. Maar de belangrijkste sectoren in de industrie blijven zich inzetten om het aantal hectare dat wordt gebruikt voor het produceren van gewassen uit biologisch zaad continu uit te breiden. Tegelijkertijd erkennen Elsoms en Bejo de behoefte aan niet-chemisch behandeld zaad. “Door onze focus op biologisch weten we altijd welke rassen in ons portfolio geschikt zijn voor biologische productie”, aldus Beavis. “We voeren proeven uit met rassen die worden geteeld met zowel biologisch als niet-chemisch behandeld zaad, zodat telers zoals RBOrganic erop kunnen vertrouwen dat zij beschikken over de beste rassen voor hun biologische productie en dat zij hun klanten en consumenten producten van de beste kwaliteit kunnen bieden.” Eén ding is zeker: de biologische trend blijft doorzetten. Beavis: “Mensen willen weten waar hun eten vandaan komt en kiezen steeds vaker voor lokaal geteelde producten en producten die milieuvoordelen opleveren, zoals voedingsmiddelen die de biodiversiteit stimuleren en die helpen de klimaatverandering tegen te gaan. Met campagnes zoals Organic September bevindt de gehele toeleveringsketen zich in de ideale positie om voort te bouwen op de huidige trends en de vraag naar gezonde en duurzame biologische groenten verder te stimuleren.”

BEJO ORGANIC MAGAZINE

49


BIOLOGISCHE PLANTUIEN AL BIJNA 20 JAAR ZIJN DE VEREDELAARS VAN BEJO / DE GROOT EN SLOT INTENSIEF AAN HET VEREDELEN IN PLANTUIEN. PLANTUIEN HEBBEN SINDS 2003 EEN EIGEN VEREDELINGSPROGRAMMA BIJ BGS (BEJO/DE GROOT EN SLOT). ONDER DE NAAM ‘QUALITY INSIDE’ WORDEN DE NIEUWE RASSEN OP DE MARKT GEBRACHT. UNIEKE GENETICA WAAR DE MARKT OM VRAAGT. DOOR DE JAREN HEEN HEEFT BGS HIERMEE EEN ZEER COMPLEET EN BREED ASSORTIMENT PLANTUIENRASSEN ONTWIKKELD.

50

BEJO ORGANIC MAGAZINE

Eind jaren 30 is de plantuienteelt in Nederland geïntroduceerd. Vanuit Oost-Europa kwamen de eerste rassen met een hoge mate aan schiettollerantie. Dit is één van de belangrijkste uitgangspunten van plantuiengenetica. Voordelen van de plantui ten opzichte van zaaiuien zijn het vroege oogsttijdstip, het hogere droge stof gehalte en plantuien zijn minder gevoelig voor daglengte. Voor de biologische teler bieden plantuien nog extra teelt technische voordelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan onkruidbestrijding, een minder kwetsbaar gewas en hoge weerbaarheid tegen (a)biotische stress. Daarnaast zijn plantuien een onmisbare schakel in het jaarrond leveren van uien. De biologische zaaiuien zijn vanaf half augustus tot en met mei beschikbaar. Vanaf juni kan men beginnen met de oogst van onze vroege rassen plantuien Troy en Jetset .


vlnr: Bas Heineke en Joost Litjens

Genetica Sinds de start van het ‘Quality Inside’-veredelingsprogramma focussen de BGS veredelaars op toekomstgerichte kruisingen die voor telers een hogere bedrijfszekerheid realiseren. Denk hierbij aan hoge resistentie tegen meeldauw (HR), fusarium tolerantie, huidvastheid, sterk wortelgestel of natuurlijke spruitrust. Door de beschikbaarheid van een grote genetische pool kunnen de BGS veredelaars min of meer veredelen waar de markt om vraagt. Dit kost tijd, veel tijd, maar de eerste vruchten van het ‘Quality Inside’-veredelingsprogramma beginnen zich af te werpen.

Nieuwe introducties Eén van de eerste introducties is de Boga, het eerste hoog meeldauw­ resistente plantuien ras. Dit ras is zeer vitaal door zijn sterke wortelstelsel. Niet voor niets is dit ras in bijvoorbeeld Oostenrijk, een land met een meer continentaal klimaat, zeer gewild. De zomers zijn daar vaak warmer en droger. Maar ook in gematigdere gebieden zoals Noordwest Europa kan Boga geteeld worden. Hier ervaart het ras gewoonlijk geen of minder lange stressperioden en zal daardoor gemakkelijker groeien. Daarom is het erg belangrijk Boga hier voldoende “dik” te planten en zeker ook schraler te bemesten, om hiermee te voorkomen dat ze te makkelijk te grof worden. Daarnaast zit er nog heel veel in de pijplijn. Onder andere een uitbreiding in het hoog meeldauwresistente assortiment. Een vroeg ras wat geen preparatie nodig heeft, zowel in rood als geel. Maar zoals eerder gezegd, kost dit veel tijd. BGS blijft zich gezamenlijk inzetten voor een sterk programma van plant- en zaaiuien, zowel conventioneel als biologisch. Het streven is voor iedereen een uienprogramma te maken, ongeacht welk teeltdoel, grondsoort of geografische ligging.

BEJO ORGANIC MAGAZINE

51


‘BIOLOGISCHE BRASSICA’S: NIET HARD WERKEN, WEL VEEL DOEN’ ARBEIDSINTENSIEF EN ZEER KWETSBAAR: DE BIOLOGISCHE TEELT VAN BRASSICA’S IS EEN VAK APART. IN BIDDINGHUIZEN HEBBEN ZE DAT VAK OMARMD EN LIGT DE FOCUS SINDS EEN AANTAL JAAR OP DE BIOLOGISCHE TEELT EN VERWERKING VAN WITTE KOOL, RODE KOOL, SPITSKOOL EN CHINESE KOOL. AAN HET WOORD ZIJN HUIB (64) EN JOOST (28) RIJK, DIE SAMEN MET HUIB ZIJN VROUW HENNIE DE MAATSCHAP RIJK-HARTKAMP VORMEN.

Van gangbare akkerbouw naar biologische groenteteler

Biologische akkerbouw had altijd al Huib zijn sympathie. Vanaf 1984 zag hij steeds meer boeren de overstap maken, maar overtuigd dat het ook wat voor hem was, was hij niet direct. Vanaf 1990 kreeg het bedrijf verschillende

“Bij Bejo is veel ontwikkeling op biologisch vlak. Wij trekken hierin graag samen op.” Joost Rijk

tegenslagen te verwerken en het perspectief was, mede door het relatief kleine perceel, niet rooskleurig. In 1993, het laatste jaar dat je direct kon omschakelen, waagde Huib de overstap: tot de herfst runde hij het bedrijf volgens de gangbare akkerbouw, het jaar daarop teelde hij biologisch.

Vele handen maken licht werk De verschillen met gangbare landbouw zijn op het gebied van Brassica’s groot. Joost: “In de gangbare akkerbouw gaat het over vrachtauto’s, wij werken met pallets. Ook is de kwaliteit echt een ding, vanwege de kwetsbaarheid van de gewassen.” Huib: “Bio is gewoon leuk. Vroeger werkte ik altijd alleen. Ik wist niet beter, maar achteraf was het best saai. Nu hebben we altijd mensen nodig. Veel boeren aarzelen om de overstap naar biologisch te maken omdat ze opzien tegen het runnen van personeel. Maar dat is iets waar je in kunt groeien.” Joost en Huib geven de werkers altijd het advies ‘niet hard werken, wel veel doen’. Dat kan maar op een manier: efficiënt werken. Joost: “Het zit ‘m vaak in de details. Onkruid wieden met de hak lijkt eenvoudig, maar is één van de moeilijkste klusjes vanwege de techniek die je onder de knie moet hebben. Het is precies werk, ruwe omgang met de oogst levert al snel schade op.” Vorige zomer namen Joost en Huib deel aan het initiatief ‘De Seizoensarbeiders’, van Bionext en NIJK Agro om horecamedewerkers en mensen uit de culturele sector te helpen aan werk tijdens de pandemie. Huib: “Het was prettig werkvolk: aanpakkers met een brede belangstelling. Leuke mensen maken het werk lichter.”

Een gewas apart Waarom de focus op Brassica’s? Joost legt uit: “Een paar jaar geleden nam de vraag naar biologische kool enorm toe. We bouwden een nieuwe

52

BEJO ORGANIC MAGAZINE


vlnr: Joost en Huib Rijk

bewaarschuur en hebben een verwerkingslijn opgezet. Doordat we jaarrond kunnen leveren, zijn we een interessante leverancier voor een diverse groep afnemers: zowel voor supermarkten als voor snijderijen in binnen- en buitenland.” Joost vervolgt: “Iedereen is op zoek naar verbreding van het bouwland, maar niet iedereen begint aan kool. Voor de lange bewaring móet je met de hand oogsten. We werken wel met andere telers samen: voor een aantal biologische akkerbouwers in de buurt verwerken we bij elkaar zo’n 20 hectare kool. Dit oogsten we zelf of we leveren er de mensen en materialen voor.”

Samen optrekken Om doorlopend te kunnen leveren, hanteren Joost en Huib een strakke planning, in samenwerking met Bejo en de plantenkweker. “Wij kiezen de rassen, Bejo verzorgt de zaadproducten. De plantenkweker kweekt de planten op. Deze moet 8 weken op voorhand weten hoeveel planten hij van welk gewas moet opkweken.” Ronald Hand, de vaste vertegenwoordiger vanuit Bejo, ondersteunt en adviseert bij het opstellen van het teeltschema. “Ronald komt veel bij andere telers en vindt het leuk om mee te denken en zijn kennis te delen,”

zegt Joost. “Er zit veel kennis bij de ontwikkelaars, wij maken daar graag gebruik van.” Wat Huib en Joost ook kunnen waarderen, is dat Bejo open staat voor experimenten. “Bij Bejo is veel ontwikkeling op het biologisch vlak. Ook wij vinden het leuk om bezig te zijn met kruisingen en nieuwe rassen en trekken hierin graag samen op.”

Plannen en perspectieven Joost is naast zijn werk op het akkerbouwbedrijf bedrijfsleider van het biobedrijf van de WUR Open Teelten in Lelystad. Daar heeft hij het erg naar z’n zin, maar deze baan wordt lastig te combineren met de arbeidsintensieve brassica’s teelt op het moment dat Huib met pensioen gaat. Hij zal dus moeten kiezen. Op dit moment is de toekomst nog open. “We staan voor veel uitdagingen met het bedrijf. Allereerst blijft de personele bezetting een punt van aandacht. Omdat wij weinig gemechaniseerd doen, is het vooral voor Roemeense en Poolse werkers niet altijd even aantrekkelijk werk. Daarnaast is de kwaliteit van biologische gewassen grillig en staan de gewassen bloot aan bijvoorbeeld trips en aardvlooien. Ten slotte lopen alle bijkomende kosten ook hoog op en is de versmarkt niet altijd een zekere afnemer.” Een gegarandeerde afzet biedt wel perspectief. “Gefermenteerde gerechten zijn tegenwoordig weer hip, zoals zuurkool en kimchi. Vorig jaar hebben we twee keer 25 ton Chinese kool geleverd aan zuurkoolfabriek GKZ. Ook zijn we als maatschap sinds vorig jaar (weer) lid van telerscoöperatie Nautilus Organics. Vooral vanwege de administratie, zo gaat de facturatie tegenwoordig via hen. Maar ook de afzet wordt geregeld en nieuwe handel kan ook bij onze maatschap terecht komen. Dit lidmaatschap zorgt dat we minder overgeleverd zijn aan de verschillende afnemers.”

BEJO ORGANIC MAGAZINE

53


BESLOTEN PLATFORM BRENGT EXTRA AANBOD EN INCIDENTELE VRAAG BIJ ELKAAR

DANIELS OFP B.V. ONTWIKKELT SOURCING-PLATFORM ALS A SERVICE

INTERNET EN SOCIAL MEDIA BIEDEN MOGELIJKHEDEN OM VRAAG EN AANBOD BIJ ELKAAR TE BRENGEN. PETER DANIËLS BENUT DEZE ALS ONDERSTEUNING VAN ZIJN SOURCING-ACTIVITEITEN. VOOR TELERS MET EXTRA AANBOD OF AFNEMERS MET EEN GAT IN HUN AANVOER. Peter Daniëls is al meer dan 20 jaar actief op de markt voor (biologische) groenten. Sinds 11 jaar doet hij dat zelfstandig als Daniels Organic Fresh Produce (Daniels OFP B.V.). Vanuit zijn kantoor in Etten-Leur verzorgt hij de sourcing voor pakstations. Zijn klanten leveren vers product aan supermarkten. Het merendeel zit in Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Onze sourcing is geen handel, maar dienstverlening, benadrukt Daniels. “We werken in opdracht van onze klanten. Zij zijn de kopers, meestal voor een jaarrond programma. Wij zoeken daar de leveranciers bij en verzorgen het hele traject, de planning, het laden en transport tot en met de administratieve afhandeling.” Ui en wortel zijn zijn belangrijkste producten. Daarnaast verzorgt Daniëls ook producten als aardappel, pastinaak, wortelpeterselie, pompoen en rode biet. In het seizoen haalt hij veel uit Nederland. Om programma’s jaarrond te kunnen invullen regelt hij ook aanvoer uit andere landen, zoals Spanje voor wortelen en Egypte voor uien.

Oplossing voor extra aanbod Doordat Daniëls zijn klanten ontzorgt met een stabiele aanvoer van product heeft hij een groot netwerk opgebouwd van leveranciers en afnemers. Als spin in het web wordt hij vaak benaderd voor aanvullende ondersteuning. Soms zoeken telers een oplossing voor extra aanbod naast hun gecontracteerde productie. Of ze hebben een partij met een afwijkende sortering. Afnemers hebben af en toe behoefte aan een extra levering door een onverwachte piek in de vraag of een gat in de aanvoer. Dat inspireerde

54

BEJO ORGANIC MAGAZINE

“Onze sourcing is geen handel, maar dienstverlening.” Peter Daniëls


AANVULLENDE

Peter Daniëls

de ondernemer om het online Daniels Sourcing Platform te ontwikkelen. “De reguliere oplossing is dat je rond gaat vragen. Maar je hebt zomaar niet alle pakstations of telers gebeld. Op een online platform breng je in één keer een partij of een vraag onder de aandacht van het hele netwerk.”

Extranet voor vaste klanten en leveranciers Het platform is ontwikkeld als uitbreiding van het Extranet van Daniëls, waarmee hij documenten en gegevens deelt met zijn vaste klanten en leveranciers. Na een jaar ontwikkelen en testen was het Sourcing Platform in augustus 2020 klaar. Hoe werkt dit voor telers? Daniëls: “Telers kunnen een partij aanbieden. In eerste instantie gaat dan een product-alert uit naar een vaste groep deelnemers. Een product-alert is een bericht met een link naar gedetailleerde gegevens over kwaliteit, sortering, certificering, et cetera. Afnemers kunnen direct reageren. Blijft reactie uit, dan komt het aanbod online en dan is het zichtbaar voor iedereen op het platform. We kunnen extra aandacht trekken met berichten op social media met een koppeling naar het platform.”

Anoniem, zonder prijs Het Daniels Sourcing Platform is geen open marktplaats, benadrukt de initiatiefnemer. “Wij brengen vraag en aanbod bij elkaar. We vermelden geen prijzen en aanbieders en afnemers zijn anoniem tot het moment dat we een deal hebben.” De anonimiteit biedt commerciële veiligheid. Uitgebreide en betrouwbare informatie over het product is wel nodig. “Een afnemer wil in één oogopslag kunnen zien: dat past me of dat past me niet. Een pakstation koopt alleen als duidelijk is wat de kwaliteit is, wanneer het product beschikbaar is en hoe het geleverd kan worden”, legt Daniëls uit. “Als leverancier wil je voorkomen dat een partij geweigerd wordt omdat deze niet voldoet aan de verwachtingen. Zeker in het VK is dat sinds de Brexit een uitdaging.”

Met het platform ondersteunt Daniëls de leveranciers bij de informatievoorziening. Telers vinden bijvoorbeeld op het platform standaard-kwaliteitsrapporten en instructies voor zelfkeuring.

Laagdrempelig De gedetailleerde informatievoorziening lijkt een drempel voor sommige telers. Daniëls nodigt producenten uit om zich in elk geval te registreren. “Hoe meer mensen zich aanmelden, hoe beter het werkt. Je hoeft alleen maar aan te geven wat je teelt en welk product je zou kunnen leveren. Je ziet dan ook vragen voorbijkomen. Als iemand een bepaalde sortering zoekt die jij kunt leveren, kun je reageren.” Voor Daniëls OFP blijft de sourcing voor de pakstations core business, het platform is een aanvulling. “Online vraag en aanbod zal de persoonlijke contacten in sourcing nooit kunnen vervangen. Ik zie het als extra service voor onze relaties. Automatisering en digitalisering is een trend die ook voor telers interessant is. Met het platform kunnen zij die nieuwe mogelijkheden verkennen op een laagdrempelige manier.”

BEJO ORGANIC MAGAZINE

55


WEGWIJS BINNEN BIO INSTANTIES EN CERTIFICERING NAAST HET FACILITEREN VAN BIOLOGISCH ZAAD, SPANT BEJO ZICH OOK IN VOOR VERSTERKING VAN DE BIOLOGISCHE SECTOR. DIT DOEN WIJ ONDER ANDERE DOOR ACTIEF DEEL TE NEMEN AAN (INTER)NATIONALE (BIO)PLATFORMS, VERENIGINGEN EN WERKGROEPEN. ZO IS BEJO VERTEGENWOORDIGD IN BESTUUR EN/OF WERKGROEPEN VAN EUROSEEDS, PLANTUM EN BIONEXT EN PRATEN WE MEE OVER HET EKO-KEURMERK EN DE BIODATABASE. HIERONDER EEN GREEP UIT DE DIVERSE BIO-INSTANTIES EN KEURMERKEN.

Bionext De ketenorganisatie voor biologische landbouw en voeding in Nederland.

Plantum Nederlandse branchevereniging voor de sector zaden en jonge planten.

BioHuis Voor boeren & telers.

Euroseeds Europese branchevereniging voor de zadensector (voorheen ESA).

BioNederland Voor handel & verwerking.

56

Biowinkel Voor biologische speciaalzaken.

IFOAM EU Europese brancheorganisatie voor biologische voeding en landbouw.

Liveseed Europees gefinancierd project in de biologische zaad- en veredelingssector ter promotie van gebruik van biologisch zaad.

OrganicXseeds De Europese versie van de Biodatabase. Ieder land is verplicht zijn organicxseeds database (of een eigen database) bij te houden.

Biodatabase Bionext stelt de Annex samen in opdracht van het Ministerie van LNV. De Naktuinbouw houdt de beschikbaarheid van biologisch uitgangsmateriaal bij.

EU Organic Seed Router Database In 2021 gelanceerde Europese database die parallel functioneert aan de landen databases. De data in deze database is direct in alle landendatabases zichtbaar.

BEJO ORGANIC MAGAZINE


USDA Amerikaans keurmerk met dezelfde garanties als het Bio-certificaat.

Bio-Siegel Duits keurmerk met dezelfde garanties als het BIO-certificaat.

Soil Association Engels keurmerk met dezelfde garanties als het Bio-certificaat.

Agriculture Biologique Frans keurmerk met dezelfde garanties als het BIO-certificaat.

BIO-certificaat Europees biologisch certificaat; geeft aan dat product voldoet aan de biologische EU wet- en regelgeving. Gecontroleerd door SKAL.

KRAV Zweeds keurmerk; geeft aan dat product naast de BIO-certificaat normering ook voldoet aan de KRAV normen en -richtlijnen.

Skal Onafhankelijke EU erkende organisatie voor toezicht op de biologische keten in Nederland via registratie, certificatie en controle.

EKO-keurmerk Nederlands keurmerk dat naast de BIO-certificaat normering nog extra normen stelt t.a.v. duurzaamheid. Gecontroleerd door KIWA.

Demeter Internationaal keurmerk voor biodynamische landbouw en voeding. Geeft aan dat product naast de BIOcertificaat normering ook voldoet aan Demeter normen en -richtlijnen.

BioSuisse Zwitsers keurmerk, geeft aan dat product biologisch is, geproduceerd in Zwitserland en meer dan 90% van de grondstoffen uit Zwitserland afkomstig is.

Biogarantie Belgisch keurmerk; geeft aan dat product naast de BIO-certificaat normering ook voldoet aan de Biogarantie normen en -richtlijnen.

Naturland Duits keurmerk; geeft aan dat product naast de BIO-certificaat normering ook voldoet aan de Naturland normen en -richtlijnen.

Bioforum Vlaanderen Vlaamse sectorvereniging voor de biologische landbouw- en voedingsketen.

KIWA Keuringsinstituut met diensten op het gebied van certificering, inspectie, testen en training.

BEJO ORGANIC MAGAZINE

57


OVER RESISTENTIE GESPROKEN Valse meeldauw infectie in een veld met links een resistent ras en rechts een vatbaar ras

RESISTENTIE TEGEN ZIEKTEVERWEKKERS BIJ PLANTEN IS EEN FASCINEREND FENOMEEN. DAT GELDT ZEKER VOOR VALSE MEELDAUW RESISTENTIE OMDAT HET PATHOGEEN EEN VATBAAR GEWAS IN KORTE TIJD VOLLEDIG KAN VERNIETIGEN. VALSE MEELDAUW BEHOORT TOT DE OÖMYCETEN, OOK WEL WATERSCHIMMELS GENOEMD, EEN SPECIALE GROEP VAN PATHOGENEN DIE WELISWAAR ERG OP SCHIMMELS LIJKEN MAAR EVOLUTIONAIR DAAR VER VANAF STAAN. De weerbaarheid van een plant wordt mede bepaald door passieve barrières zoals bijvoorbeeld een dikke was- of kurklaag. Een beperkt aantal belagers is in staat om deze hindernissen te passeren, het zijn feitelijk de specialisten onder de micro-organismen. Hun expertise behelst het uitscheiden van zogenaamde effectoren, stofjes waarmee ze de natuurlijke afweer van het individu onderdrukken. De actieve afweer van een plant stelt men zich wellicht zwart-witter en eenvoudiger voor dan hij is. In werkelijkheid is het een cascade aan processen waarin de plant de indringer herkent en pathogeenspecifieke resistentie eiwitten worden geproduceerd. Op de plaats waar de ziekteverwekker binnendringt wordt een overgevoeligheidsreactie geactiveerd waardoor lokaal geïnfecteerde cellen afsterven en verdere groei van het pathogeen wordt bemoeilijkt. Door de complexiteit van deze processen zou het ons niet moeten bevreemden dat externe factoren van aanzienlijke invloed kunnen zijn. Van veel resistenties is bijvoorbeeld bekend dat ze minder effectief werken bij hoge temperaturen.

HR en IR resistentie Resistentie wordt in internationaal verband gedefinieerd als het vermogen van een plantenras om de groei en ontwikkeling van een specifieke ziekte of plaag en/of de schade die zij veroorzaakt in vergelijking met vatbare plantenrassen onder vergelijkbare omgevingsfactoren en ziekte- of plaagdruk te beperken. Dit betekent ook dat een resistent ras niet altijd vrij is van symptomen of schade. Naar de mate waarin ziektesymptomen of schade onder hoge ziekte- of plaagdruk optreedt, onderscheiden we hoog resistent (HR) en Intermediair resistent (IR).

58

BEJO ORGANIC MAGAZINE

Gecontroleerde proefomgeving Bij de bepaling of een ras aan de resistentiecriteria voldoet worden invloeden van buitenaf zoveel mogelijk tegengegaan. De toets wordt in dat geval uitgevoerd onder gecontroleerde omstandigheden bij condities die voor het pathogeen optimaal zijn. Ook de identiteit van de ziekteverwekker wordt gecontroleerd. Van sommige pathogenen zijn namelijk varianten bekend (b.v. fysio’s of stammen) die zich onderscheiden ten aanzien van het vermogen om resistentiebronnen te infecteren. Als in de praktijk over een ‘resistentie­ doorbraak’ wordt gesproken dan suggereert dit dat het gen niet meer of onvoldoende werkt. Aan het resistentie-gen of de werking daarvan is echter niets veranderd. De pathogeen populatie daarentegen kan wel gewijzigd zijn. De ziekteverwekker is een verzameling van individuen die onderling genetisch kunnen verschillen. De introductie van een resistent plantenras bevoordeelt eventuele individuen met de eigenschap om de resistentie te omzeilen. Krijgen deze op grote schaal de overhand dan kan er mogelijk lokaal sprake zijn van een ‘doorbraak’. Dit fenomeen wordt met name in de hand gewerkt als een resistent ras in de nabijheid van een vatbaar ras wordt geteeld. Zo’n lokale variant hoeft geen blijvertje te zijn, het kan zijn dat de levensvatbaarheid van de nieuwe pathogeenpopulatie dermate laag is dat deze in het volgende teeltseizoen niet meer wordt teruggevonden.


EVEN VOORSTELLEN ONZE C O L L E G A’ S

BEJO IS CONTINU IN BEWEGING EN ZO GAAT HET OOK MET ONZE COLLEGA’S. DEZE 2 VERTROUWDE BEJO COLLEGA’S ZIJN DIT JAAR GESTART OP DE BENELUX VERKOOPAFDELING. WE STELLEN ZE GRAAG AAN U VOOR.

PETER BUTER

THELMA VAN DEN HOEK

Verkoopmanager Benelux & Scandinavië

Teamleider Verkoopondersteuning Benelux & Scandinavië

Woonplaats: Tuitjenhorn Gezinssituatie: Getrouwd met Annaly; en vader van 2 kinderen: Anna (20) en Suze (13) Opleiding: Middelbare Tuinbouwschool te Hoorn en vervolgens HBO Internationale Marketing, Inholland te Alkmaar Ervaring: Na mijn studie ben ik onmiddellijk gaan werken bij Norkem te Enkhuizen, distributeur van chemicaliën en grondstoffen. Daar heb ik 15 jaar gewerkt en veel gereisd. Ik ben begonnen als vertegenwoordiger, vervolgens product – en marketing manager en opgeklommen tot algemeen directeur. Bij Blankendaal Coldstores was ik tijdelijk commercieel manager en in 2010 ben ik bij Bejo gestart als Area Manager V.S. en Mexico. Na 11 jaar was het tijd voor een nieuwe uitdaging en sinds juni 2021 ben ik Verkoopmanager Benelux & Scandinavië. Dit betekent leiding geven aan een nieuw team, en een andere regio en assortiment. Ik wil mijn Bejo kennis en ervaring inzetten voor de ontwikkeling van mensen en producten met als doel kwaliteit blijven bieden en een betrouwbare partner zijn voor onze telers. Hobby’s: Zang en gitaar spelen, Triathlon (zwemmen, hardlopen en fietsen), golfen, wandelen in de natuur, tijd met gezin doorbrengen, een boek lezen. Eigenlijk wil ik me continu blijven ontwikkelen, zowel fysiek als mentaal. Motto: “Leef je mooiste leven”, haal het maximale uit je leven en geniet van elke dag. Word de beste persoon die je kan worden. Wacht niet af, wees je bewust van iedere dag weer en neem zelf initiatief.

Woonplaats: Warmenhuizen Gezinssituatie: Samenwonend met Martijn en onze twee dochters Opleiding: HBO International Business and Languages, Inholland te Alkmaar Ervaring: In 2002 begon ik bij Bejo in de combinatiefunctie Verkoop- en Productieondersteuning V.S. Contacten onderhouden met de dochteronderneming in de V.S. en met zaadleveranciers sprak mij hierin erg aan. Vanaf 2009 heb ik me gericht op Verkoopondersteuning in de V.S. Dit houdt vooral in het orderproces en de leveringen zo optimaal mogelijk te laten verlopen, in samenwerking met verschillende afdelingen. Half oktober 2021 ben ik gestart als Meewerkend Teamleider op de Verkoopbinnendienst van Bejo Benelux en Scandinavië. Hobby’s: Tuinieren, bootcamp, hardlopen, keramieken. Motto: Ik kan me steeds beter vinden in het motto “ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan”, omdat denken vanuit mogelijkheden je veel kan brengen.

BEJO ORGANIC MAGAZINE

59


VERKOOPTEAM BENELUX PETER BUTER

Salesmanager Benelux & Scandinavië M +31 (0)654 373 391 E p.buter@bejo.nl

TEAM NEDERLAND BAS HEINEKE M +31 (0)620 331 003 E bas.heineke@bejo.nl

MAUD DEN OS M +31 (0)611 805 305 E maud.denos@bejo.nl

JOOST LITJENS M +31 (0)615 092 956 E joost.litjens@bejo.nl

JOHN GIELEN M +31 (0)620 252 308 E john.gielen@bejo.nl

RONALD HAND M +31 (0)630 060 181 E ronald.hand@bejo.nl

PASCAL STAAKS M +31 (0)610 941 722 E pascal.staaks@bejo.nl

ROB VAN DEN BOS M +31 (0)653 427 746 E rob.vandenbos@bejo.nl

CEES VAN DRUNEN M +31 (0)650 503 058 E cees.vandrunen@bejo.nl

Specialisatie: knolselderij, uien, wortelen en biologische teelt

Specialisatie: asperge, bladgewassen, radijs, coördinator veldproeven

Specialisatie: rode bieten, uien, wortelen en biologische teelt

Specialisatie: asperge, prei, wortelen, venkel, bleekselderij en Chinese kool

Specialisatie: koolgewassen en voor regio Noord-Holland knolselderij en rode bieten

Specialisatie: asperges, prei, courgettes, Chinese kool en stengelui

Specialisatie: knolselderij, koolgewassen, uien, wortelen en biologische teelt

Specialisatie: bonen, sla en spruitkool

EMMELIE VAN DE VELDE M +31 (0)625 431 034 E emmelie.vandevelde@bejo.nl

Specialisatie: bleekselderij, Chinese kool, knolselderij, plantuien, prei, rode kool en wortelen

Bejo Benelux Bejo Zaden B.V. | Trambaan 1 | 1749 CZ Warmenhuizen | Nederland T +31 (0)226 396 162 | E verkoop@bejo.nl | W www.bejo.nl WARMENHUIZEN

TEAM BELGIË DIRK VANPARYS M +32 (0)475 781 527 E dirk.vanparys@bejo.be

SELINE VANDECAVEYE M +32 (0)472 074 812 E seline.vandecaveye@bejo.be

Specialisatie: koolgewassen en sla

KOEN VERBRUGGEN M +32 (0)495 537 280 E koen.verbruggen@bejo.be

Bejo Benelux Bejo Zaden Belgium B.V. | Berkenhoekstraat 6 | 2861 Sint Katelijne Waver (O.L.V. Waver) | België T +32 (0)15 207 771/207 603 | F +32 (0)15 209 940 | E info@bejo.be | W www.bejo.be

SINT KATELIJNE WAVER


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook

Articles inside

BESLOTEN PLATFORM BRENGT EXTRA AANBOD EN INCIDENTELE VRAAG BIJ ELKAAR

3min
pages 54-55

EVEN VOORSTELLEN

2min
page 59

OVER RESISTENTIE GESPROKEN

2min
page 58

WEGWIJS BINNEN BIO INSTANTIES EN CERTIFICERING

2min
pages 56-57

BIOLOGISCHE BRASSICA’S

4min
pages 52-53

BIOLOGISCHE PLANTUIEN

2min
pages 50-51

GOED ZAAD NOG BETER MAKEN

5min
pages 25-27

MEER KANSEN DAN UITDAGINGEN

5min
pages 47-49

EEN MARKT IN BEWEGING

6min
pages 28-30

ANDERS DENKEN OVER TEELT EN MARKT

5min
pages 34-36

BIOLOGISCHE TEELT MOET ZICH BLIJVEN ONDERSCHEIDEN

5min
pages 42-43

DE KOSTER GROEIT OP HET RITME VAN DE BIOSECTOR

5min
pages 31-33

VEREDELAARS LOSSEN HET OP MET GENETICA

10min
pages 37-41

REGULERING VAN BIOLOGISCHE TEELT IN FRANKRIJK

6min
pages 22-24

ULTIEME COÖPERATIE DIE GEEN COÖPERATIE IS

4min
pages 20-21

TEGEN DE STROOM IN

7min
pages 8-11

BIOLOGISCHE GROENTETEELT IN DENEMARKEN

3min
pages 14-15

INDUSTRIETEELT BIEDT GROEIKANSEN SECTOR EN STABILITEIT TELER

3min
pages 18-19

BIOLOGISCH TELEN IS STIMULEREN, NIET ONDERDRUKKEN

4min
pages 12-13

VOORTREKKERSFUNCTIE SINDS DE JAREN ‘90

5min
pages 4-7

VOORWOORD

3min
page 3

ZAADPRODUCTIE MOET VERVEELVOUDIGEN

4min
pages 16-17
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.