HOGENT - bachelor vastgoed afstudeerrichting landmeten - meetmethodes 2 deel 1

Page 116

meetmethodes 02

3.4.7 Berekening van de uiteindelijke planimetrische afstand (normale landmeetkundige metingen) Aangezien afstandsmetingen vaak een onderdeel vormen van triangulatienetwerken of van een polygonale, is vaak de afstand gewenst tussen twee punten van een triangulatienetwerk of van een polygonale. De meest gebruikelijke werkwijze bestaat er in het totaalstation op te stellen ergens tussen beide punten in en de reflector afwisselend in elk van de eindpunten op te stellen. Naast beide afstanden wordt ook de hoek tussen beide e indpunten gemeten en de cosinus regel leert dan de gezochte afstand. Vaak is het voordelig oor foutcompensatie om in de buurt na de middelloodlijn op te stellen. Indien op de koorde tussen de eindpunten wordt opgesteld, vervalt het meten van de hoek tussen beide punten (deze bedraagt dan 200 gon) en is de gezochte afstand de som van beide gemeten deelafstanden. Nadeel is dat dit niet gemakkelijk nauwkeurig te verwezenlijken is en het feit dat de prismaconstante bij deze opstelling nauwkeurig gekend moet zijn. Een derde mogelijkheid is dat de opstelling boen één van de eindpunten, waardoor nog slechts één afstand moet worden gemeten. Dit is in de praktijk nog moeilijker nauwkeurig te realiseren. Er kan worden aangetoond dat bepalen van het optimale opste lpunt afhankelijk is van de hoekmeetnaukeurigheid , van de te meten afstand en van de parameterwaarden a en b in de afstandsfoutformule. Dit is geenszins een triviaal probleem. Beschikt men over een basislijn waarvan de afstand met een zeer hoge nauwkeurigheid en betrouwbaarheid gekend is dan de nauwkeurigheid waarmee de huidige , te corrigeren, afstandsmetingen zijn verricht, dan verdient het aanbeveling deze basislijn zelf te meten en een schaalfactor te bepalen uit de verhouding van de gekende tot de gemeten lengte van deze basislijn. Die schaalfactor kan dan worden gebruikt voor de correctie van alle gemeten en gereduceerde afstanden. Samenvattend, dienen volgende correcties minimaal te worden toegepast: 1. Herleiding tot de gereduceerde of horizontale afstand 2. Correctie voor temperatuur en luchtdruk (enkel voor afstanden > 100m) 3. Schaalfactor volgend uit de vergelijking met een zeer nauwkeurig referentie afstand (enkel indien deze met grote nauwkeurigheid gekend is).

Ingenieur Reinout Janssens

116/123


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.