Namen, telefoonnummers en e-mailadressen
Bestuur
Voorzitter
Secretaris
Penningmeester
Algemeen adjunct
Coördinator plantenwerkgroep
Coördinator vogelwerkgroep
Jaap Graveland, jaap.graveland@nvwk.nl
Frans van der Storm, info@nvwk.nl
Boschpolderstraat 14, 2807 LJ Gouda
Marco Steenwinkel, penningmeester@nvwk.nl
bankrekening NVWK: NL82 RABO 0127 2948 80
Benjamin Hallie,xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx
Marije Willems, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx
Vincent van Dijk, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx
Coördinator PR Joke Colijn, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx
Werkgroepen
Redactie Waardvogel voor kopij Maria Kuijf en Joke Colijn, nvwkredactie@gmail.com
Foto’s t.b.v. de website Redactie, nvwkredactie@gmail.com
Werkgroep Ruimtelijke Ordening
Coördinator weidevogelbescherming
XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX
XX XXXXXXXX
XX XXXXXXXX
XX XXXXXXXX
XX XXXXXXXX
XX XXXXXXXX
XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX
XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX
Leen Verschoor, werkgroepro@nvwk.nl
Klaas de Mik, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx
Assistent weidevogelbescherming Joep Vermaat, weidevogels@nvwk.nl
Coördinator zwarte stern Max Ossevoort, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx
Coördinator plantenwerkgroep Jaap Oosterom, planten@nvwk.nl
Contactpersoon werkgroep landschapsonderhoud Edwin Valentijn, landschapswerkgroep.nvwk@gmail.com
XX XXXXXXXX
XX XXXXXXXX Mariëlla van Gemeren, werkgroepro@nvwk.nl
XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX
XX XXXXXXXX
XX XXXXXXXX
XX XXXXXXXX werkgroep vlinderwerkgroep@nvwk.nl
Coördinator vlinders- en libellen- Ton Hoefnagel en Wil Sluis
Coördinator wintervogeltellingen Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx
Coördinatoren grote zilverreigertelling Mieke Veen, mieke.veen@hotmail.com Leo Markestein, leom2941@gmail.com
Coördinator uilenwerkgroep Pia Vrucht en Joep Vanderbroeck, uilenwerkgroep@nvwk.nl
XX XXXXXXXX
XX XXXXXXXX
Coördinator erfvogelwerkgroep
Jaap Graveland, erfvogels@nvwk.nl
XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX Coördinator zwaluwenwerkgroep Nico van Dam, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx
XX XXXXXXXX Coördinator jeugdwerkgroep Monique Wooning, jeugd@nvwk.nl
XX XXXXXXXX Benjamin Hallie, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx
XX XXXXXXXX Coördinator Knotgroep Krimpen Jos de Nood, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx
XX XXXXXXXX
Coördinator roofvogelwerkgroep
Jaap Jan Leeuwenburgh, roofvogelwerkgroep@nvwk.nl
XX XXXXXXXX Coördinator waterwerkgroep Vacant, waterwerkgroep@nvwk.nl
Coördinator materialen Floor Andeweg, materialen-nvwk@kpnmail.nl
Andere belangrijke instanties
Dierenambulance Gouda e.o.
Ook voor ophalen zieke dieren met vogelgriep 0182 529059
Dierenbescherming Afdeling Krimpenerwaard 0180 510984
Meldpunt m.b.t. milieu en de jacht Politie Hollands Midden, Regionaal Milieu Team 0900 8844 Melden van zwerfvuil
Contact opnemen met de gemeente Krimpenerwaard 140182 Meldpunt Laagvliegen Krimpenerwaard 010 4733333
Vogelasiel
Vogelklas Karel Schot 010 4857847 Meldpunt klachten onderhoud sloten, Hoogheemraadschap van Schieland en de bermen of dijken Krimpenerwaard, info@hhsk.nl
010 4537356 Milieutelefoon
Bij verstoringen van de natuur 0888 333555 Illegale (roof)vogelvervolging Melden via www.natuurverstoring.nl of bij de politie 0900 8844
Onderzoek doodsoorzaak dieren Dutch Wildlife Health Centre www.dwhc.nl/meldingsformulier Meldpunt invasieve plantensoorten In bermen N-wegen ter bestrijding en monitoring: zuidholland@pzh.nl Drie of meer dode watervogels Landelijk Meldpunt voor dierziekten
045 5463188 Bij vermoeden vogelgriep www.nvwa.nl/onderwerpen/vogelgriep-preventie-en bestrijding/melden
Lid worden?
Wilt u actief deelnemen aan de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard of wilt u de doelstellingen van onze vereniging steunen, word dan lid. Op onze website kunt u alles over ons vinden, wat we doen en waar we voor staan. Meld u aan op www.nvwk.nl onder ‘de vereniging’, of stuur een e-mail naar info@nvwk.nl met uw gegevens. U kunt ook de secretaris bellen: 06 55812250. Zie de colofon voor de diverse lidmaatschappen.
Colofon
De Waardvogel
ISSN 1384-8240
Jaargang 60
verschijnt 5 x per jaar, februariapril-juni-september-december
Kopij aanleveren
Vóór 15 januari, 15 maart, 15 mei, 15 augustus en 15 november
Oplage 975 exemplaren
E-mail redactie
Joke Colijn Maria Kuijf nvwkredactie@gmail.com
Website www.nvwk.nl www.facebook.com/denvwk/ https://twitter.com/denvwk nvwk.nl
Secretariaat & ledenadministratie
Frans van der Storm
Boschpolderstraat 14 2807 LJ Gouda info@nvwk.nl
Contributie per kalenderjaar
€ 5,- voor een jeugdlidmaatschap, één kind t/m 16 jaar € 20,- voor een basislidmaatschap € 25,- voor een gezinslidmaatschap
Bankrekeningnummer
NL82 RABO 0127 2948 80
Lid worden
U kunt lid worden via www.nvwk.nl of door een e-mail met uw gegevens te sturen naar info@nvwk.nl
Op de voorpagina
Moeraswespenorchis
foto: Anton van Jaarsveld Foto van de maand: Ligusterpijlstaartvlinder foto: Xander Schepel
Overname van artikelen Overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding
Disclaimer
Artikelen of uitingen van derden in de Waardvogel geven niet noodzakelijkerwijs de mening van de redactie of van de Natuur- en Vogel werkgroep Krimpenerwaard weer, maar zijn voor rekening van de auteurs, de geciteerden of de bron
Drukkerij
Efficiënta
Krimpen aan den IJssel Zie advertentie
Voor advertenties
nvwkredactie@gmail.com
Jaartarief (= vijf edities):
1/8 pagina: € 50,1/4 pagina: € 90,1/2 pagina: € 150,-
Van de voorzitter
Jaap GravelandEr is sinds juni weer veel gebeurd, er zijn leuke en minder leuke ontwikkelingen. Het stikstofplan van het kabinet en de boerenprotesten in de Krimpenerwaard domineerden het groene nieuws. De NVWK zoekt altijd het overleg en werkt veel met agrariërs samen. Maar nu merken we dat het natuurbelang ondergesneeuwd dreigt te raken, en we merken dat de protesten en andere uitingen van agrarische kant tot polarisatie en demotivatie leiden. Lastig is ook dat er verschillende stromingen binnen de agrariërs zijn. We schreven daarom een brief naar de gemeente met een oproep om overleg tussen alle natuur- en agrarische organisaties in de Krimpenerwaard te organiseren over samenwerking en doelen voor de toekomst. De brief en een begeleidend achtergrondartikel staan in deze Waardvogel.
Er zijn gelukkig ook positieve zaken te melden. De gemeente Krimpen aan den IJssel heeft een nieuwe groenvoorziener gecontracteerd, die meer rekening kan en wil houden met biodiversiteit, en die werkt volgens Kleurkeur normen voor ecologisch groenbeheer. We spraken af te kijken waar we kunnen samenwerken. De groenvoorziener besteedt veel aandacht aan burgerparticipatie, dus inzet van burgers voor vergroening. En dat past heel mooi bij het thema van de volgende bijeenkomst van Prachtlint eind dit jaar: activeren van bewoners.
Er hebben zich nu acht mensen aangemeld met interesse in zoogdieren. We gaan kijken of we daarmee een zoogdierwerkgroepje kunnen vormen. In deze Waardvogel vinden jullie een verslag van de eerste bijeenkomst, er komen er meer. In ieder geval gaat er een muizeninventarisatiekampje georganiseerd worden, eind oktober. Hou de Nieuwsbrief in de gaten!
Ik ben heel blij dat we nieuwe coördinatoren hebben gevonden voor de Vlinder- en Libellenwerkgroep: Wil Sluis en Ton Hoefnagel. Ze stelden zich al voor in de juni-Waardvogel en gaan onder andere excursies, dagen nachtvlindertellingen organiseren. De eerste excursie is al geweest, naar Kampina, en aan de Nationale Nachtvlindernacht gaven ze ook inhoud in het Loetbos, zie pag. 16 en 34. Ik hoorde al dat deelnemers enthousiast waren! Wordt vervolgd.
Ook voor de uilenwerkgroep is versterking gevonden. Pia Vrucht was het afgelopen jaar al geruisloos aangeschoven om Stefan te ontlasten, en vormt met Joep Vanderbroeck nu het coördinerend team. Zij treden in het komende decembernummer voor het voetlicht.
Nog meer heel goed nieuws: Vincent van Dijk is onze nieuwe vogelcoördinator geworden. Hij geeft daarmee invulling aan een lang openstaande vacature én versterkt ons bestuur. We belegden al een kennismakingsen brainstormavond met de vogelwerkgroepen. Vincent gaat met de ideeën aan de slag, en ook hij stelt zich voor in dit nummer.
Op 3 september hadden we eindelijk weer een vrijwilligersdag, en hoe! 75 leden waren er bij, plus het bestuur. Het was gezellig, super goed weer, op een prachtige locatie (Hendrikshoeve) en met een zeer goed verzorgde en lekkere catering van streekproducten, door de Voedselfamilie Krimpenerwaard.
Tot slot, ik blijf het vragen: excursies! We hebben een paar erg mooie gehad elders in het land. Neem ook het initiatief voor een korte excursie, bijvoorbeeld hier in de Krimpenerwaard! Je doet er veel mensen een plezier mee en het is goed voor de vereniging. D
In dit nummer
Belangrijke gegevens 2
Van de voorzitter 3
Even Noteren 4
Even voorstellen Vincent van Dijk 5
Ligusterpijlstaartvlinder, foto van de maand 5
Wespenorchissen op de voorpagina 6
Klussenbank: wie helpt mee? 8
Leren fruit snoeien 9
Is er leven na een dode eend? 9
Stikstofplan kabinet 10
Brief NVWK 15
Nationale Nachtvlindernacht 16 Jeugdpagina 18
Braakballen pluizen en ringen 20
Zoogdierwerkgroep 23
Zoogdieren als predator 24
Nieuwe Dordtse Biesbosch 30
De Bonte Weide 33
Excursie Kampina en Brand 34
Graslandvlinderplan, de laatste fase 36
Lastpak 37
Boomvalken intensief gevolgd 38
Bokpalen in ons landschap 40
€ 1000,- schenking! 41
11 feiten en fabels over stikstof 42
Broedkastenproject 3e seizoen 44
Grutto met kleurringen 45
Reuzenspringbalsemienen 47
Vrijwilligersbijeenkomst 48
Struikroven: planten redden van de sloop 49
Huiszwaluwtillen met een verrassing 50
Even noteren
Ecologisch landschapsbeheer op diverse perceeltjes in en rond het Loetbos
Zaterdag 1 oktober. In het najaar worden de botanische veldjes in en rond het Loetbos voor de tweede keer gemaaid. Voor het opruimen van het maaisel kunnen we altijd wat extra handen gebruiken. De ervaring uit de vorige maaironde in het voorjaar leerde dat vele handen licht werk maken en dat het werk in enkele uren gedaan was. Kom onze gezellige groep versterken! Het is zoals gebruikelijk vanaf 9.00 uur tot ca. 13.00 uur. Verzamelen bij de Hendrikshoeve (Loet 4, 2941 LB Lekkerkerk). Met de fiets komen is handig om de veldjes te bereiken. Mogelijk is het kanocentrum open, maar zelf koffie/thee en iets met energie meenemen is verstandig. Graag horen we of je komt helpen door een mailtje naar landschapswerkgroep@nvwk.nl of een appje naar XX XXXXXXXX Bijzonderheden kunnen we dan op tijd aan je doorgeven.
E
Zaterdag 1 oktober, telpost De Hoekse Sluis. Van zonsopgang tot zolang de trek duurt. Kom (een paar uurtjes) meetellen, neem (klein)kinderen mee, proef de sfeer! Voor meer info: Vincent van Dijk, onze nieuwe coördinator van de vogelwerkgroepen via vogelwerkgroep@nvwk.nl of XX XXXXXXXX. Of lees hiernaast.
#NVWK60 (TIP!) Lezing Kees Moeliker
Donderdag 27 oktober, De Zwaan in Berkenwoude. Inloop 19.30 uur, start lezing 20.00 uur. De Mac Flury-egel, de mondkapjes-meeuw en de Dominomus uit 2005. En wat te denken van een necrofiele eend of een lekkere ‘road-pizza’? Dit is pas een kleine greep uit de spraakmakende collectie van stadsecoloog en directeur van het Natuur Historisch Museum Kees Moeliker. In het kader van het 60-jarig bestaan van de NVWK verzorgt Kees een lezing die je niet mag missen! Kees Moeliker is verder bekend van het televisieprogramma Fauna en Gemeenschap waarbij hij samen met zangeres en actrice Frederique Spigt het dierenleven in de grote stad op geheel authentieke wijze in beeld bracht. Ook is hij geregeld te horen in het radioprogramma van Vroege Vogels.
Afsluitavond weidevogelseizoen 2022
Donderdag 3 november, De Zwaan in Berkenwoude. Inloop 19.30 uur, aanvang 20.00 uur.
Zoals weidewachters gewend zijn, is dit de avond waarop informatie wordt gedeeld over het afgelopen seizoen. Ook worden de trofeeën en oorkondes uitgereikt voor de Weidevogelboer van het Jaar en door ACK voor de Weidewachter van het Jaar. Heb je al je boer genomineerd in een mailtje aan Klaas of aan de redactie? En je ervaringen, goede en ook minder leuke, aangeleverd als kopij? We hebben nog veel verslagjes nodig om het Weidevogelverslag prettig leesbaar te maken! En nodig ook weer je boer uit deze avond. Het stikstofprobleem is gigantisch en raakt zeker ook aan weidevogelbescherming, maar hoort volgens ons niet thuis op deze avond. We sluiten onze ogen hiervoor echter niet, getuige het artikel van Jaap op pagina 10 en onze brief aan de gemeente waarin we oproepen tot het organiseren van de dialoog. Weidevogelbescherming mag niet onder druk komen te staan door deze crisis. Boeren horen in de Krimpenerwaard, natuur en weidevogels ook. Het kán sámen! Graag tot ziens op 3 november.
Landelijke Natuurwerkdag
Zaterdag 5 november van 09.00 - 13.00 uur. We zoeken een mogelijkheid om aan te sluiten bij het Zuid-Hollands Landschap. Meer info volgt, of: landschapswerkgroep@nvwk.nl
#
NVWK60-Jeugd: Excursie Natuur Historisch Museum
Zaterdag 12 november brengen me met de jeugdwerkgroep een bezoek aan het Natuur Historisch Museum Rotterdam. Deelname is gratis maar de plekken zijn beperkt! Wees er snel bij. Voor deze excursie zijn we afhankelijk van ouders die willen rijden. Ook zij zijn van harte welkom! Verdere informatie volgt. Opgeven kan bij
W
Hallie: xxxxxxx@xxxxxxxx.xx,
erkzaamheden Boomgaard Krimpen
19 november, 09.00 - 13.00 uur, Boveneindselaan 100, Krimpen aan den IJssel. Dit betreft een adoptieboomgaard, met fruitbomen en wat knotwerkzaamheden. Meer info: landschapswerkgroep@nvwk.nl
W
erkzaamheden bij familie van Zeben 3 december, 09.00 - 13.00 uur, Benedenkerkseweg 133, Stolwijk. Dit betreft een oude boerderij die wordt omgevormd naar een prachtige woning. Op het land achter de boerderij worden wat dieren gehouden en worden diverse landschapselementen in stand gehouden. We gaan werken aan een landje achter de boerderij. Meer info: landschapswerkgroep@nvwk.nl
W
erkzaamheden bij familie Ooms 17 december, 09.00 -13.00 uur, Opperduit 14, Lekkerkerk. Dit adres doen we jaarlijks aan. Voor ieder wat wils: een grote boomgaard met hoogstamfruitbomen omgeven door wilgen. Meer info: landschapswerkgroep@nvwk.nl
W
erkzaamheden Schoonderwoerd 14 januari 2023, 09.00 -13.00 uur, Provincialeweg Oost 14, Haastrecht. Van origine gaat het om een uiterwaard. Op het perceel staan knotwilgen, een aangeplant bosje en fruitbomen. De eigenaar wil qua landschap terug naar de inrichting en beplanting zoals die oorspronkelijk in de uiterwaarden bestonden. De wens is om fruitbomen die gesneuveld zijn te vervangen, en de heg door te trekken naar de Hollandse IJssel. Meer info: landschapswerkgroep@ nvwk.nl
W
erkzaamheden Natuurcamping Zon & Leven
28 januari 2023, 09.00 - 13.00 uur, Achterbroek 27a, Berkenwoude. Hier komen we jaarlijks. Knotwilgen, andere bomen. Ook motorzaagwerk. Hout kan doorgaans mee. Meer info:landschapswerkgroep@nvwk.nl
W
erkzaamheden Boomgaard Krimpen
Datum nader te bepalen (vrijdag), 09.00 - 13.00 uur, Boveneindselaan 100, Krimpen aan den IJssel. Meer info: landschapswerkgroep@nvwk.nl
V
oorlopige knotdata, locatie nader te bepalen 11 februari 2023 en 25 februari 2023, 09.00 - 13.00 uur
Even voorstellen
Vincent van Dijk
Vincent van DijkVoor u ligt het eerste epistel van uw kersverse coördinator van de vogelwerkgroepen. In mijn eerste pennenstreken voor de Waardvogelwilikmijdanookgraagaanuvoorstellen.Mijnnaamis VincentvanDijk,ikben51jaarenwooninhetcentrumvanGouda.
Niet direct in de Krimpenerwaard dus, maar wel pal er tegenaan.
Ik ben dan ook vaak te vinden in de polders Veerstal- of Middelblok, de ene keer wandelend, fotograferend en/of vogelend en de andere keer hardlopend. Dit zijn voor mij echt favoriete gebieden, waar ik graag de rust en ruimte zoek (en vaak dus ook mooie vogels vind). In het dagelijks leven heb ik samen met een collega een adviesbureau op gebied van juridische informatica. In het kort komt dat erop neer om uit te zoeken hoe wetgeving om te zetten is naar slimme IT-toepassingen.
Waarom ben ik vogelcoördinator geworden? Vogels kijken en fotograferen is echt één van mijn passies en sowieso het in de natuur zijn vind ik fantastisch. Naast onze oer-Hollandse polderlandschappen, ben ik ook een groot liefhebber van de wat ruigere gebieden van Noord-Scandinavië. Ik vind het dan ook heel interessant om in de functie van coördinator een nuttige bijdrage te kunnen leveren aan de NVWK.
Als
eerste inhoudelijke bijdrage zou ik u allen hiermee gelijk willen wijzen op de komende Euro Birdwatch op zaterdag 1 oktober op telpost De Hoekse Sluis aan de Lek. De Birdwatch vestigt de aandacht op trekvogels en de gebieden die ze in Europa nodig hebben om bij te tanken voor hun reis. En het evenement maakt zichtbaar hoe groots het fenomeen vogeltrek is. Hierdoor draagt het er hopelijk aan bij dat meer mensen enthousiast worden voor vogels en hun bescherming. Ook vanuit de NVWK leveren wij een bijdrage in het waarnemen en tellen. Noteer deze datum dus als je hieraan bij wilt dragen of de sfeer wilt meemaken! D
Ligusterpijlstaartvlinder
foto van de maand
Maria KuijfGerda van Wingen stuurde ons een mailtje met een foto van een grote vlinder. “Maandag 4 juli hebben we deze vlinder gespot, hij zat rustig op een stuk tuinhout. We dachten zelf aan een ligusterpijlstaart. Mijn tuin is omsloten door liguster, dus wie weet? We vinden het heel leuk als je de foto in ‘ons’ mooie blad wil zetten en dan graag met vermelding van Xander Schepel, ere wie ere toekomt.“ d
Het is inderdaad een ligusterpijlstaartvlinder. De vlinder wordt regelmatig aangetroffen, zittend op een verticaal oppervlak, zoals op deze foto. De ligusterpijlstaartvlinder staat te boek als niet zeldzaam, maar de indrukwekkende vlinder zien we helaas zelden vanwege zijn nachtelijke activiteit. Deze nachtvlinder komt op licht af, dus is te lokken met een lamp schijnend op een wit laken. Hij komt voor in heel Europa en naar het oosten toe tot Japan. De vlinder vliegt van mei tot september in één generatie. De vlinder heeft een spanwijdte van negen tot twaalf centimeter. De ondervleugels zijn lichtroze, met twee zwarte banden. Het opvallendste aan deze pijlstaart zijn het zwarte borststuk en het donkerroze achterlijf met zwarte dwarsbanden.
De rupsen zijn te zien van juli tot november. De rups is prachtig helgroen met zeven dunne wit/roze strepen. Aan de achterkant op zijn lijf heeft hij een gevaarlijk uitziende zwarte hoorn, wat hem dus het predicaat ‘pijlstaart’ in zijn naam heeft opgeleverd. De rups is te vinden op liguster, sering, gewone es, sneeuwbes, Gelderse roos, moerasspirea en vlier. Bron: De Vlinderstichting, illustratie: https://tpittaway.tripod.com/ d
Wespenorchissen op de voorpagina
Stef van WalsumWespenorchis (Epipactis) is een orchideeëngeslacht van ongeveer twintig soorten waarvan vier soorten in Nederland voorkomen. De bruinrode wespenorchis (Epipactis atrorubens) en de geelgroene wespenorchis (Epipactis muelleri) zijn zeer zeldzaam in ons land en komen in het wild alleen maar in ZuidLimburgvoor.Deanderetweesoorten,debredewespenorchis, ookbreedbladigewespenorchisgenoemd(Epipactishelleborine) en moeraswespenorchis (Epipactis palustris) zijn algemener, je kan ze ook in de Krimpenerwaard tegen komen.D.
Zoals de naam doet vermoeden worden wespenorchissen
bestoven door verschillende groepen wespen, maar ook bij honingbijen, hommels, vliegen, kevers en zelf mieren is aangetoond dat ze de planten kunnen voorzien van bestuiving. Overigens zijn wespenorchissen enigszins laatbloeiende orchideeën, pas wanneer de meeste rietorchissen zijn uitgebloeid (bloeitijd mei-juni) verschijnen de eerste wespenorchissen ((juni-) juli-augustus).
Moeraswespenorchis
Van de twee Krimpenerwaardse wespenorchissen is de moeraswespenorchis de meest zeldzame. Vroeger (rond 1940), groeide de moeraswespenorchis in Middelblokboezem en Veerstalblokboezem. Later is de orchidee daar niet meer terug gevonden. Met het verdwijnen uit de boezems werd de moeraswespenorchis als uitgestorven in de Krimpenerwaard beschouwd. Tot in 2011 toen een klein aantal exemplaren werden gevonden op een afgegraven perceel dat we tegenwoordig het Paddenpad noemen, een ecologische verbindingszone tussen de
Loet en Eendenkooi Bakkerswaal. Het ontwikkelen van ‘nieuwe’ natte schraallanden blijkt in de jaren daarna goed uit te pakken voor de moeraswespenorchis. Inmiddels is deze orchidee op minimaal vier plekken in de Krimpenerwaard aanwezig. Een laatste nieuwe groeiplaats werd het afgelopen jaar gevonden in polder Oudeland. Het totale aantal moeraswespenorchissen in de Krimpenerwaard wordt geschat op twee- tot driehonderd exemplaren. Moeraswespenorchis is een tengere en vrij kleine orchidee, veel minder opvallend dan bijvoorbeeld een rietorchis. In de Krimpenerwaard groeien ze in vochtige schraallanden (blauwgrasland) die jaarlijks gemaaid en gehooid worden. Je vindt er vaak allerlei andere bijzondere soorten zoals blonde zegge, teer guichelheil en rietorchis. Het zijn kwetsbare standplaatsen, gevoelig voor vertrapping en beweiding. Wie moeraswespenorchissen in reallife wil zien zou ik aanraden in juni-juli een bezoek te brengen aan de duinen van Oostvoorne, een prachtig duingebied waar in de vochtige duinvalleien duizenden zo niet miljoenen moeraswespenorchissen groeien.
Brede of breedbladige wespenorchis
De brede wespenorchis is een stuk forser dan de moeraswespenorchis, en daarmee een meer opvallende verschijning. Qua ecologie is de brede wespenorchis totaal verschillend van alle andere orchideeën. Je kan de brede wespenorchis aantreffen in de zomen van allerlei bostypen, met name op (rivier-)klei en zandgronden. Daar blijft het niet bij. Gekscherend wordt de brede wespenorchis ook wel eens de ‘onkruidorchidee’ genoemd. Als het hem uitkomt groeit hij ook gewoon in tuinen, plantsoenen, tussen de stoeptegels, op begraafplaatsen, enzovoorts. In de Krimpenerwaard is de orchidee beperkt tot de woonkernen en buitendijkse terreinen. Wie brede wespenorchissen wilt zien raad ik aan in juli-augustus een wandeling te maken door het Stormpoldervloedbos. Vlak langs de paden groeien tientallen tot wel honderden planten.
Literatuur: Weeda, E.J., 1988. Nederlandse oecologische flora: Wilde planten en hun relaties; Verspreidingsatlas planten. 31 augustus 2022, https://www.verspreidingsatlas.nl/planten D.
Klussenbank: wie helpt mee?
DeNVWKkrijgthetsteedsdrukker.Datisprachtig,wantindepraktijkbetekenthetdatwealsvrijwilligersverenigingmeepra tenbijdegroteprojectenindeKrimpenerwaardendaarhetnatuurbelangkunneninbrengen,maarookdatweuiteigeninitiatief met projecten kunnen aankloppen bij de beide gemeente, waterschap en provincie. Soms schieten daardoor bepaalde klussen erbijin,envoordeprojectenhebbenweextrahandennodig.Daaromhebbenweeenklussenbankopgericht;erstaanookklus senopdewebsiteonderActueel.Vaakgaathetomkortlopendetaken,somskomteenklusopherhaling.Wiehelptmee?
Hooien op veldjes in en bij het Loetbos
Binnenkort worden door de NVWK-maaiers de ecologisch beheerde veld jes weer gemaaid. Dat is een klus waarvoor zij certificaten hebben gehaald. Maar voor het afruimen hoef je geen diploma te hebben en we laten de maaiers er niet alleen voor opdraaien! Bovendien is dit nu juist een echte mooi-weer klus, want het hooi moet uiteraard droog worden binnenge haald. Voorheen gebeurde het grote werk, het aanharken tot rijen droog hooi (wiersen), helemaal met de hand. Nu gaat dat op de grotere velden machinaal met een wiersopzetstuk, elders stropen we de mouwen even op. Vervolgens wordt het hooi handmatig op draagbaren ge legd en naar een afgesproken plek afgevoerd. Als je op 1 oktober wel een paar uur ter beschikking hebt om lekker buiten bezig te zijn, mail of bel dan met Edwin Valentijn: landschaps werkgroep@nvwk.nl, 06 48131144.
Versterking voor de jeugdwerkgroep
Met Monique Wooning hebben we een super-enthousiaste coördinator gevonden die met frissen ideeën onze jeugdwerkgroep nieuw leven wil inblazen. Ze onderhoudt contact met de diverse werkgroepen en is creatief in het bedenken van activiteiten. Goed geregeld zul je denken.
Neem ons mee op excursie
Als je aardig thuis bent in een bepaald groen werkveld, of je kent een mooi natuurgebied, maak anderen dan deelgenoot en neem ons een keer mee. Je hoeft echt geen specialist te zijn, het gaat immers om de beleving! Maar ook als je wél ergens op gespecialiseerd bent is dit leuk - neem ons mee in jouw wereld! Neem contact op met Benjamin Hallie (pag. 2), hij weet hoe je zoiets aanpakt en wij doen de PR. Hou je natuur-geheimen niet langer voor jezelf maar laat anderen meegenieten!
Helper weidevogelwerkgroep nodig
Klaas heeft jarenlang onze grote weidevogelwerkgroep geleid. Hij had contact met alle weidewachters, leidde aspirant weidewachters op en nam hen mee zijn kano om hen het ‘vak’ te leren in de praktijk. Met de boeren in de Krimpenerwaard heeft Klaas veel contacten gelegd en daarmee ook vogels gered. Op dit moment loopt het hem over de handen, zeker omdat we nog steeds nieuwe mensen nodig hebben aangezien onze oude rotten in het vak soms wat rustiger aan moeten doen. Wie laat zich inspireren door Klaas en wil de klus met hem delen? Samen sparren is ook nog eens leuker. Informatie in eerste instantie bij Joke Colijn, zie pag. 2
Prachtlint groeit en zoekt versterking
Toch zou ze blij zijn met versterking, en dat met name voor het uitvoe rende deel. Ze heeft een drukke baan, en omdat bijna alle jeugdactivei ten in het weekend vallen, komt ze in de knoop met haar andere ver plichtingen die ook in haar vrije tijd geperst moeten worden. Ze zou heel graag samenwerken met iemand (of meer) die de jeugd bij een reeds afgesproken activiteit wil begeleiden. Dit is vooral belangrijk als ze er zelf niet bij kan zijn. Vind je werken met kinderen leuk? En kun je af en toe in je weekend een paar uur vrijmaken? Dan ben jij haar nieuwe maatje! Bel of mail met Benjamin Hallie, zie pagina 2.
Tel je eigen dorpsvogels
Doe je mee met de Nationale Tuinvogeltelling? Dan is dit ook iets voor jou. Door driemaal in het voorjaar vogels op een bepaalde plek in je eigen bebouwde kom te tellen, wordt duidelijk of onze beide gemeenten slagen in hun voornemen om de goede maatregelen te nemen die de kernen beter leefbaar maken voor vogels. De NVWK maakt er een speerpunt van om ook in onze bebouwde kommen natuurinclusief te (laten) bouwen en renoveren en het groenbeleid daarop af te stemmen. Want steeds meer vogels vertrekken uit de bebouwde kom en het wordt zo een dooie boel. Daarom tellen overal in het land mensen al stadsvogels voor het Meetnet Urbane Soorten, MUS - doe ook mee! Kleine moeite, die belangrijke informatie over je eigen leefomgeving oplevert om waar nodig bij te kunnen sturen.
Bel of mail Jaap Graveland of Mariëlla van Gemeren van de werkgroep RO, zie pagina 2
Lees even het artikel op pagina 5. Prachtlint groeit, weer drie organi saties hebben zich gecommitteerd aan de doelstellingen, dat is fan tastisch! Ook steeds meer particulieren willen bewust hun erf of tuin vergroenen en vriendelijker maken voor insecten, vogels en andere dieren. Dat betekent allemaal meer werk en dat is prachtig, maar voor al inhoudelijk komt de werkgroep Prachtlint nu menskracht tekort. Hiervoor wordt dus specifieke kennis gevraagd. Als je denkt dat het wat voor je is, zoek dan contact met coördinator Charlotte Diepenhorst via charlotte@lots-and-more.nl Succes en maak er wat moois van!
Waterwerkgroep zoekt coördinator
De waterwerkgroep is al enige tijd op drift, ze zoekt een anker. Iemand die weer activiteiten op touw zet en de groep weer op koers brengt. Denk niet dat je per se alles van waterdieren en waterecologie moet weten om deze taak in te vullen, want er zit heel veel kennis in de groep en daaruit kun je ook putten voor ideeën. En als waterleven je interesse heeft, leer je immers vanzelf, gaandeweg. Zo gaat dat nu eenmaal met iets dat je leuk vindt! Wil je meer we ten? Zoek contact met Jaap Graveland, zie pag. 2.
Zoogdierwerkgroep zoekt (nog) leden
Er is een start gemaakt voor een werkgroep voor zoogdieren. Lees even wat Jaap schrijft op pag. 23. Spreekt deze diergroep je aan, of heb je al inspiratie en wil je meepraten? Mail Jaap! Bellen kan ook ‘s avonds, zie hiervoor pagina 2.
Leren fruit snoeien cursus
Benjamin HallieIn de Krimpenerwaard staan veel fruitbomen die te weinig onderhoud krijgen. De twee landschapswerkgroepen van de NVWK verzorgenelkewintereenaantalboomgaarden.Maardatismaareengedeeltevandebehoefte.Inoverlegmetdecoördinatoren van beide werkgroepen is nu de volgende mogelijkheid ontwikkeld. d
We gaan zelf snoeiers opleiden. Behalve het in de praktijk leren snoeien, krijgen de aspirant-snoeiers ook een theoretische cursus over waar je bij fruit snoeien aan moet denken. De opleiding is bedoeld voor mannen en vrouwen die in de werkgroepen mee willen doen. Maar ze staat ook open voor eigenaren van fruitbomen die meer aandacht aan hun eigen bomen willen geven. Daarnaast kan de opleiding dienen voor snoeiers die hun kennis nog eens willen opfrissen.
Hoe
gaan we dat doen? Het praktisch gedeelte van de opleiding bestaat uit deelnemen aan de werkdagen van een van de werkgroepen in de boomgaard. De deelnemers krijgen ter plaatse aanwijzingen en worden de hele werkdag intensief begeleid. Het theoretische gedeelte is een bijeenkomst van een dagdeel waarin wordt uitgelegd hoe een fruitboom groeit en hoe je daar met snoeien op kunt inspelen. De theoriecursus is gebaseerd op de cursus die door de Nederlandse Landschappen is ontwikkeld. De cursus wordt deze komende winter gegeven. Met de deelnemers worden individueel afspraken gemaakt over de werkdagen waaraan ze kunnen deelnemen. Het theoriegedeelte wordt met groepjes
van vier deelnemers gegeven op een zaterdagmorgen in het snoeiseizoen. Belangstellenden kunnen zich nu al opgeven bij de werkgroepcoördinatoren Jos de Nood denoodros@telfort.nl en Edwin Valentijn landschapswerkgroep@nvwk.nl of bij de cursus(bege)leider wim.van.den.bremen@xs4all.nl
Is er leven na een dode eend?
#NVWK60 lezing Kees Moeliker
Benjamin HallieDeRotterdamsebioloogKeesMoelikerwasruim25jaargeledenooggetuigevaneendramatisch gevalvanhomoseksuelenecrofiliebijdewildeeend.Metzijndroog-wetenschappelijkepublicatie hieroverwonhijdeIgNobelprijsvooronderzoek‘datjeeerstaanhetlachenmaaktendaarna aanhetdenkenzet’.Sindsdiengaathijdoorhetlevenals‘deeendenman’encultiveerdehijzijn scherpeoogvooropmerkelijkdiergedragenwetenschap-met-een-lach.[ig=Eng.‘ignoble’,niet edel,hierwoordspelingopNobelvoorparodietererevanongewonewetenschap,red.] d
Zo volgde hij de merel die vijf jaar lang niets anders deed dan tegen een schuifpui vliegen, ontdekte hij eksters die paaseieren roofden, kraaien die raamslachtoffers onthoofden en zag hij met eigen ogen en hoe de krakeend stad en land veroverde en dat slechtvalken halsbandparkieten eten.
Kees Moeilijker (1960) is directeur van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam. Van zijn hand verscheen de bestseller ‘De eendenman’ die zelfs in het Duits werd vertaald. Zijn columns ‘Beest’ uit NRC Handelsblad zijn gebundeld in ‘De bilnaad van de teek’ en ‘De kloten van de mus’. Op de radio is hij regelmatig te beluisteren als columnist van Vroege Vogels. Thuis verzamelt hij Duitse verrekijkers, de placenta’s van zijn kinderen en zijn eigen afgedankte organen.
Kees Moeliker spreekt over deze en andere hoogtepunten – een inspirerende lezing over hoe een toevallige gebeurtenis zijn leven een verrassende wending gaf, over dieren die het biologieboek te buiten gaan, natuur in de stad, humor in de wetenschap en mensen met een passie voor de levende natuur. Kom naar de Zwaan in Berkenwoude op 27 oktober 2022. Inloop 19.30 uur, start lezing 20.00 uur. D
Stikstofplan kabinetBoerenprotesten en natuur, brief NVWK naar gemeente
Jaap Graveland, voorzitterHet is bijna dagelijks in het nieuws: het stikstofplan van het kabinet om de stikstofuitstoot drastisch te verminderen, daarmee de natuur te herstellen en weer ruimte te geven voor bouw, energiesector, industrie, verkeer, en landbouw. Bijhetplanzatdeberuchte‘stikstofreductiekaart’.VolgensdekaartmoetenboerenindeKrimpenerwaardminstens47%reductie in stikstof realiseren, in de 2250 ha van het gebied in het Natuurnetwerk Nederland zelfs 95%. Tegelijk komt het kabinet niet met een geloofwaardig plan dat de boeren perspectief biedt. Boeren hier vrezen dus voor het voortbestaan van hun bedrijf en velen zien de noodzaak van die sterke stikstofreductie niet in. De woede en zorg hebben geleid tot een Krimpenerwaard vol omgekeerde vlaggen en andere acties. De gemeente Krimpenerwaard stuurde een brief naar de provincie met het verzoek de reductiedoelen drastisch bij te stellen. d
Brief NVWK aan gemeenteraad Krimpenerwaard
De ontwikkelingen waren voor het bestuur aanleiding om een brief te sturen naar de gemeenteraad. We vragen hierin aandacht voor het natuurbelang, de polarisatie die ontstaat, en voor goede voorstellen die natuur én agrariërs helpen. We roepen de gemeente op overleg te organiseren tussen natuur- en agrarische organisaties, als start van de bijdrage vanuit de streek aan een verduurzaming van de landbouw, voor natuur, milieu, klimaat én agrarisch perspectief. Want daar zijn al goede voorstellen voor, en die horen we hier veel te weinig. In dit artikel lichten we de brief toe en er achter plaatsen we de brief.
M
eer informatie in eerdere artikelen
Ik schreef eerder over stikstof, landbouw en natuur. Het huidige stikstofplan is nodig omdat Nederland ‘op slot’ zit en agrariërs in onzekerheid verkeren sinds het sneuvelen van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in de Raad van State in 2019. Meer informatie hierover staat in de Waardvogel van september 2019 op pag. 16. In het juninummer 2020 van de Waardvogel staat een artikel over de hoofdlijn van het stikstofplan van het huidige kabinet op pag. 30. Het in juni gepresenteerde stikstofplan-metde-kaart is daarvan de invulling.
Natuurwetgeving
Hoe zat het ook alweer? Natuur ging sinds WOII door economische ontwikkeling, intensivering van landbouw en door bevolkingsgroei in rap tempo achteruit. De EU sprak in jaren 80 af om die achteruitgang te stoppen. Een even nodig als radicaal besluit! Er volgde een inventarisatie van bedreigde natuur (typen bos, duinen, beeksystemen, hoogvenen, schrale graslanden, maar ook plant- en diersoorten, zoals de klokjesgentiaan, bokkenorchis, grutto en wolf). Vervolgens werd gekeken welke landen het meest konden bijdragen aan herstel. Volgens bepaalde criteria moest elk land daarna gebieden aanwijzen om te beschermen, de Natura2000-gebieden. Verder was belangrijke leidraad: er moest een netwerk komen, om lokale geïsoleerde populaties in stand te houden. Nederland kreeg veel doelen voor typisch Nederlandse ‘deltanatuur’, belangrijk in Europees verband. Denk aan belang van de grote wateren voor
doortrekkende en overwinterende vogels. Aan onze unieke duinen, maar ook aan onze veenweiden, waar onder andere de meeste grutto’s van Noordwest-Europa broeden. Op het land werden doorgaans maar kleine stukken aangewezen, omdat de resterende natuurgebieden nu eenmaal klein waren en het gebied er omheen vooral in agrarisch gebruik was. Boeren wilden, begrijpelijk, hun land niet verliezen of niet gedwongen worden om anders te gaan boeren. Niet alle N2000-gebieden zijn klein: de Veluwe is bijna 900 km2. Die werd juist vanwege het unieke aaneengesloten karakter aangewezen als N2000-gebied. Want hoe groter een natuurgebied, hoe meer soorten, een belangrijk ecologisch basisprincipe. Daarvan profiteren das, raaf, adder en wolf.
N2000 en NNN
Bij dat aanwijzen van gebieden mochten economische principes geen rol spelen. Logisch, want zonder dat uitgangspunt is, zoals we dagelijks kunnen ervaren, natuurbehoud kansloos. Naast die N2000 gebieden kennen we ook NNN-gebieden. Samen vormen die het Natuurnetwerk Nederland. Veel mensen kennen het nog onder de oude naam: Ecologische hoofdstructuur of EHS. Vaak valt het samen met N2000, maar lang niet altijd. De 2250 ha NNNgebied in de Krimpenerwaard is bijvoorbeeld geen N2000-gebied. De NNN-gebieden kennen in het algemeen een minder sterke bescherming dan de N2000-gebieden.
Wat vaak vergeten wordt: de eisen van instandhouding van vegetaties, habitats en soorten zijn landelijke eisen. De aanwijzing van N2000-gebieden is maar een van de middelen om dat doel te bereiken. Als bescherming in die gebieden onvoldoende succes heeft, moet er meer worden gedaan buiten die gebieden. En daarbij wordt het eerst gekeken naar andere al beschermde natuurgebieden: de NNN. Daarover later meer.
Het is geen ‘wensnatuur’
Helaas horen we tegenwoordig vaak de term ‘wensnatuur’. In de betekenis van: Nederland heeft gebieden tot natuur gebombardeerd omdat een stelletje natuurbeschermers en malafide natuurorganisaties dat soort natuur leuk vonden. Maar dat is echt onzin. Het overgrote deel van de beschermde natuur is natuur die van oorsprong veel in Nederland voorkwam en waarvan we de overgebleven resten veilig proberen te stellen: duinen, riviersystemen, de wadden en delta, bossen, beekdallandschappen, hoogvenen. Heide, wat vaak als voorbeeld van wensnatuur wordt gebruikt, is in Nederland inderdaad grotendeels ‘man made’. Als je
het niet laat begrazen wordt het bos. Maar we beschermen nog maar 10% van wat er begin 20e eeuw was. En ondanks dat het grotendeels cultuurlandschap is, is het heel waardevol vanwege de soorten die er in voorkomen (als de heide in goede staat verkeert). Onder dezelfde richtlijnen beschermen we ook cultuurvolgers zoals de grutto, herstellen we schraalgraslanden voor de vele unieke plant- en diersoorten die er voorkomen (bv die klokjesgentiaan) en als onderdeel van ons cultureel erfgoed. Landen als Duitsland en Frankrijk beschermen tienduizenden ha kleinschalige agrarisch cultuurlandschap, met patrijs, ortolaan, grote trap, oranjelelie en spiegelklokje. Opdoeken maar allemaal? Omdat het ‘wensnatuur’ is?
Ook de natuur in de Krimpenerwaard heeft onder stikstof te lijden. Jaar in jaar uit valt hier ca. 25 kg stikstof per ha neer. In tien jaar is dat vrijwel gelijk aan de jaarlijkse stikstofgift op een intensief gebruikt agrarisch perceel. Dit is al tientallen jaren aan de gang. Op onze schraalgraslanden met icoonsoorten als Spaanse ruiter en klokjesgentiaan, is het belangrijkste effect verzuring en uitspoeling, net zoals op de hei. Bij de ontwikkeling van kruidenrijk grasland voor onze weidevogels, op de meer voedselrijke, minder verzuringsgevoelige bodems, heeft de stikstof vooral een ‘vermestend’ effect. Het bemoeilijkt het maken van kruidenrijk grasland, zo belangrijk voor onze weidevogels. Hetzelfde geldt voor het ontwikkelen van kruidenrijke bermen, waar gelukkig alle overheden in de Krimpenerwaard nu serieus werk van maken. Het duurt allemaal veel langer voor we resultaat zien.
Overigens is de stikstof die in de Krimpenerwaard neerkomt lang niet allemaal afkomstig uit de landbouw. In de westelijke veenweiden komt ca 40-50% uit de landbouw en 20-30% uit het buitenland en van zee. Zeescheepvaart heeft ondanks strengere regels nog steeds sterk vervuilende brandstof.
Helaas is de voorlichting vanuit de overheid over effecten van stikstof op natuur beschamend slecht. Als burger moet je je eigen weg vinden. De beste overheidssite hiervoor is het Compendium voor de Leefomgeving (www.clo.nl). Die site is verbeterd, maar nog steeds voor een leek moeilijk te volgen en vol met abstracte grafieken over afname van de soortenrijkdom. Al een stuk beter is de informatie die SoortenNL op zijn site heeft gezet: SoortenNL is de koepel van de soortenorganisaties: Zoogdier-vereniging, Floron, Vlinderstichting, Ravon, enz.
Ook de waternatuur lijdt eronder
S
tikstof is écht een probleem voor natuur
Op het moment dat ik dit schrijf staat de heide in bloei. Mensen en media die het wel mee vinden vallen met het stikstofprobleem wijzen er ter illustratie op dat de hei prachtig roze kleurt. “Dus wat is het probleem?” Die roze hei verhult twee problemen: 1) het moet door versnelde vergrassing als gevolg van bemesting door stikstofdepositie met duur kunst- en vliegwerk in stand worden gehouden, 2) er staat alléén nog maar roze hei, omdat door bodemverzuring tientallen soorten planten, dagvlinders en andere insecten, reptielen en amfibieën zijn afgenomen of verdwenen. Dat kunst- en vliegwerk bestaat uit afplaggen en intensiever begrazen. Dat afplaggen blijkt een groot probleem omdat met die plaggen ook de zaadbank van die al verdwenen soorten verdwijnt, zodat die soorten niet uit zichzelf terug kunnen komen. Ook verdwijnen met dat plaggen de mineralen die al schaars waren geworden, omdat ze door bodemverzuring grotendeels zijn uitgespoeld: calcium, magnesium en kalium. Mineralen die onmisbaar zijn voor herstel van de oorspronkelijke soortenrijkdom van de hei. Dus wordt er nu lavameel met helikopters over de Veluwe uitgestrooid. Tot zover over ‘Het gaat prima met de hei!’.
Het stikstofprobleem in de Krimpenerwaard is niet alleen een probleem voor landnatuur, ook de waternatuur heeft er onder te lijden. Landelijk komt 60% van de belasting van oppervlakteen grondwater uit de landbouw. Een net uitgekomen rapport van het kennisinstituut waterschapppen Stowa, noemt ook de dominante rol van landbouwemissies. Het waterbeheerplan van HHSK 2022-2027 noemt eveneens voor de Krimpenerwaard de landbouw als belangrijkste bron. Soms wordt aangevoerd dat het inlaten van Lekwater een belangrijke bijdrage levert aan de stikstof- (en fosfaat)belasting. Maar dat klopt niet: het gehalte aan stikstof in het Lekwater is tegenwoordig ordegrootte vijf keer zo laag als in onze sloten. Dit is ook de grootste hinderpaal voor het bereiken van de KRWdoelstellingen in 2027. De rivierkreeften in de Krimpenerwaard vormen trouwens ondertussen ook een heel groot probleem voor het halen van die doelen, door hun desastreuze effect op waterplanten.
Droogte of stikstof?
In deze droge zomer, en nu stikstof zoveel aandacht krijgt, wordt vaak de vraag gesteld: wordt de achteruitgang van de natuur
In het Programma Natuur wordt een uitgebreid meetprogramma opgenomen, waarin veel meer grondwatermetingen gaan plaatsvinden dan nu, zodat gerichter herstelmaatregelen kunnen worden genomen.
Een groot deel van de agrarische sector pleit voor loslaten van de KDW. Maar vanuit oogpunt van natuurherstel is dat dus erg onwenselijk. Bovendien verzanden we dan nog meer in juridische procedures en houdt de onzekerheid voor de boeren aan.
niet vooral door droogte bepaald, in plaats van door stikstof? Inderdaad hebben de grondwaterdaling van de afgelopen decennia door toenemend watergebruik, en de droge zomers van de laatste jaren grote nadelige gevolgen voor de natuur, vergelijkbaar met die van stikstof. Verdroging en verzuring komen bovendien juist vaak in dezelfde gebieden voor: de hogere zandgronden in het oosten van het land. Het effect van droogte wordt de laatste tijd gebruikt om de zogenaamde kritische depositiewaarde (KDW) ter discussie te stellen. Die KDW is de hoeveelheid stikstofneerslag waarboven de natuur schade ondervindt. Voor herstel is de norm overigens nog lager. Maar het is én én: zowel stikstof als droogte hebben grote effecten. Die KDW is wetenschappelijk goed onderbouwd, met experimenten waarin stikstof aan vegetaties werd toegevoegd, en door vergelijkingen te maken in natuurkwaliteit en -trends tussen vergelijkbare gebieden die verschillen in stikstofdepositie. Maar droogte heeft uiteraard ook zijn effecten, zelfs in gebieden waar stikstof geen probleem is. Verder versterkt verdroging het effect van de stikstofdepositie, en wel op twee manieren. Door de bodemverzuring is het wortelstelsel van veel planten verzwakt. Verzuring leidt o.a. tot vrijkomen van aluminium in de bodem en dat vergiftigt de plantenwortels. Die planten worden dus extra gevoelig voor verdroging. Maar er is nog een effect: onder natte, zuurstofarme omstandigheden zetten bacteriën een groot deel van de schadelijke, verzurende stikstof (nitraat, gevormd uit neerslag van NOx en ammoniak NH3 uit de lucht) in de bodem om in onschadelijk N2, dat naar de lucht verdwijnt (78% van de lucht die we inademen bestaat uit N2). Aan de randen van bijvoorbeeld de Veluwe was de natuurkwaliteit daardoor vaak nog hoog, ondanks de hoge stikstofdepositie. Dat kwam omdat daar kwelwater van de hogere delen van de Veluwe doorheen drong, wat de bacteriën aan het werk zette. Maar die kwelstroom staat ook daar nu onder druk… Door de huidige verdroging neemt de bodemverzuring dus nog eens extra toe!
Ook in de Krimpenerwaard speelt dit: door de grote droogte daalt het grondwater in de schraalgraslanden, waardoor daar de verzuring is toegenomen. ZHL bezint zich momenteel op maatregelen, waaronder bekalking. Verzuring is overigens een natuurlijk verschijnsel, de stikstofdepositie heeft het alleen (heel sterk) versneld. Verzuring werd voorheen in veel veengebieden gecompenseerd, doordat de gebieden in de winter werden overstroomd (of ondergronds werden gevoed met kwelwater) met water rijk aan calcium, maar arm aan stikstof en fosfaat. Eigenlijk moeten er dus normen gaan komen voor grondwaterstand.
S
tikstofdoelen
Het kabinet heeft besloten dat in 2030 in 74% van het stikstofgevoelig areaal de stikstofneerslag onder de KDW moet vallen. Eerst was dat 2035, maar het is vervroegd om sneller ruimte te geven voor economische ontwikkeling en om juridische procedures te voorkomen. Nederland is immers sinds begin jaren negentig, toen de Habitatrichtlijn werd aangenomen in overtreding. Die schrijft voor dat de natuur niet achteruit mag gaan. Maar de achteruitgang van vóór het van kracht worden van de Habitatrichtlijn is er na gewoon doorgegaan.
Het Programma Aanpak Stikstof dat in 2010 werd bedacht was bedoeld om kip en ei te sparen. Er zaten afspraken in voor natuurherstelmaatregelen, stikstofreductie tot 2030, en in ruil daarvoor kon er van te voren al stikstofruimte worden uitgegeven aan projecten. Maar de Raad van State stak daar in 2019 een stokje voor: de afgesproken stikstofreductie was te gering om de achteruitgang van natuur te stoppen. Bovendien werd de stikstofruimte uitgegeven vóórdat er zekerheid was over de effectiviteit van de maatregelen. Die zorg van Raad van State was terecht, want de implementatie van bijvoorbeeld luchtwassers om emissies te reduceren liep op een fiasco uit: ze werden te laat geplaatst, onvoldoende aangezet (vanwege dure stroom en vanwege extra risico op stalbrand) en ze waren in praktijkomstandigheden minder effectief dan in de experimenten was gebleken. Voor al deze zaken was overigens gewaarschuwd, ik heb het allemaal meegemaakt toen ik aan het natuurdeel van de PAS werkte. De implementatie van emissie-arme stalvloeren, op zich een effectief middel, gaf in de praktijk veel problemen. Dit heeft natuurbeschermers zeer wantrouwend gemaakt tegenover innovaties als dé oplossing voor de stikstofproblematiek. En de Raad van State en EU zijn er zeer kritisch op geworden.
De gemeente Krimpenerwaard heeft naar aanleiding van het huidige stikstofplan een brief naar de provincie gestuurd waarin wordt gepleit om de stikstofreductie vooral door innovatie te realiseren. Natuurlijk is er best een en ander mogelijk, zoals aanpassing van het voer, maar persoonlijk heb ik er totaal geen vertrouwen in dat we de benodigde emissies met vooral innovaties gaan realiseren.
Die landelijke doelen zijn vervolgens vertaald naar doelen per regio. NNN-gebieden hebben extra hoge reductiedoelen gekregen, omdat die NNN-gebieden moeten gaan bijdragen aan het halen van de landelijke natuurdoelen, nu de bijdrage van N2000-gebieden onder druk is komen te staan door stikstof. Mij verraste die 97% reductie wel, want dat is zelfs als je alle economische activiteit in de omgeving
stopt, niet te halen vanwege de eerder genoemde depositie uit het buitenland. Ook de reductie van 47% in de rest van de Krimpenerwaard is zeer fors. Dat komt omdat voor de veenweiden rekening wordt gehouden met uitspoeling naar grondwater en oppervlaktewater en de gevolgen voor het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.
Perspectief voor boeren
De boeren in de Krimpenerwaard hebben uiteenlopende standpunten. Een deel vindt het stikstofprobleem puur theoretisch en ziet er opzet achter om boerenland te kunnen gaan gebruiken voor woningbouw. Een deel ziet het probleem, maar vindt dat de boeren al genoeg doen (bv. minder mest uitrijden en slootkanten mijden). Een ander deel wil best wat extra doen, maar is van mening dat de doelen veel te extreem zijn. En er is een groep die best een forse reductie wil realiseren als er maar voldoende beloning tegenover staat. Bijna alle boeren vinden de huidige reductiedoelen, zonder duidelijk perspectief, misdadig.
Ik denk dat die 47%, en zelfs meer, goed haalbaar is. André Hoogendijk, directeur van BO Akkerbouw schrijft vaak rake columns.
In een ervan zegt hij: “…we weten met elkaar echt wel hoe het beter kan. Daarnaast zit er een enorme motivatie in de agrarische sector om ons werk steeds beter te doen. We mogen ook een beetje vertrouwen hebben in onszelf. In de periode van 1990 tot 2018 heeft de agrarische sector de uitstoot van ammoniak met 66 procent gereduceerd. De nu gevraagde halvering van de stikstofuitstoot betekent dat we van 66 procent doorzetten naar 83 procent. Dat kan toch het probleem niet zijn?” Dat is wel wat simplistisch, want de makkelijke oplossingen zijn nu wel uitgevoerd. De laatste 15 jaar is er nauwelijks nog sprake van daling van de stikstofuitstoot uit de landbouw. Maar ik denk dat met extensivering, aanpassing van voer, weidegang (geeft minder emissies dan koeien op stal) en verplichting van grondgebondenheid we een heel eind komen. Alleen: dat kan alleen met sterke sturing van de overheid. Nu hoor je vanuit natuurbeschermers veel te veel: ga ecologisch boeren. Maar er is helemaal geen markt voor al die biologische producten en Nederlandse consumenten gaan zeker niet vanzelf zorgen dat die markt er komt. Alleen al omdat mensen met lage inkomens het duurdere voedsel dan niet kunnen betalen. Helaas tonen de meeste Nederlandse consumenten veel minder interesse in biologische producten dan in de meest landen om ons heen.
W
aar blijft het Deltaprogramma Landbouw-transitie?
Er is geen beeld waar het met de landbouw naar toe moet, er is geen plan voor de boeren. Er zijn nu alleen stikstof- en natuurdoelen. Die natuurdoelen zijn ook nog niet allemaal duidelijk: wil Nederland alleen voldoen aan de eisen van de Vogel- en Habitatrichtlijn, met focus op N2000-gebieden? Of kiest Nederland daarnaast voor de Basiskwaliteit Natuur, voor heel Nederland, om gewone soorten gewoon te houden. Bijvoorbeeld een soort als de ringmus, die in de Krimpererwaard sterk achteruitgaat. Toen wij 15 jaar geleden in Berkenwoude kwamen wonen, werden de eerste jaren twee van onze nestkasten bezet door ringmussen. De laatste vijf jaar hebben we er geen een meer. Tegelijk met die onduidelijke doelen is er voor gekozen de uitvoering van de stikstofplannen bij de provincies te leggen. Je kan boeren en natuur uiteraard niet helpen zonder strakke regie van het rijk.
Hieronder volgen wat ideeën daarvoor.
Er is een veel beter alternatief: een Deltaprogramma transitie landbouw. We hebben een heel goed voorbeeld voor zo’n aanpak. Namelijk het Deltaprogramma Waterveiligheid en Zoetwatervoorziening. Ik werkte er bijna twee jaar aan mee, voor het deelprogramma RijnmondDrechtsteden, met daarin de Krimpenerwaard.
Het Deltaprogramma werkt met een Deltacommissaris los van de departementen die direct rapporteert aan een kabinet, en deelprogramma’s per regio of type gebied in plaats van per provincie. Minder politiek kwetsbaar, meer opgezet vanuit de inhoud van een probleem. Bovendien is er al 15 jaar ervaring mee. Van de gemaakte fouten kun je leren in het nieuwe op te zetten Deltaprogramma Landbouwtransitie.
Elementen van het Deltaprogramma: een deltacommissaris dus, daarnaast duidelijke en ambitieuze kaders (niet inleveren op doelen, in dit geval natuurdoelen en toekomstperspectief boeren), voldoende tijd voor zorgvuldige probleemanalyse en uitwerking van alternatieve oplossingen en transitie, gebiedsgerichte aanpak, meenemen van andere ‘opgaven’. En een duidelijke planning met tussendoelen. Veel is er al uitgezocht en uitgedacht dus we beginnen allerminst bij nul. Natuurlijk zijn provincies een belangrijke partij, maar waarom bij voorbaat over alles de lead geven, met verkiezingen in aantocht? Je hoort nu al: er gebeurt niks, want na de verkiezingen zijn er heel andere partijpolitieke verhoudingen. Alsof dat er nog veel toe doet. Als nu niet wordt doorgepakt voor natuur verzanden we in juridische procedures en volgt de botte bijl. Sectoren die veel groter zijn dan landbouw lijden nu miljardenverliezen en lopen grote vertraging op omdat Nederland door stikstof op slot zit.
Terwijl we dus een praktijkvoorbeeld hebben dat we kunnen benutten om dit veel beter aan te pakken!
Bij die bovengenoemde alternatieve oplossingen in een Deltaplan horen: aanpassing van het voedingspatroon (o.m. minder vlees), concentratie van intensieve landbouw (wel met veel minder milieubelasting) op de beste grond en van natuurinclusieve landbouw op slechtere grond. Nu komen die voorstellen niet voorbij het stadium van luchtballonnen, terwijl er goede argumenten voor zijn.
G
eld is het probleem niet
Jaren geleden kwam er een studie uit die uitwees dat de varkenshouderij een ‘negatieve business case’ heeft: de economische baten zijn veel kleiner dan het totaal aan kosten voor (herstel/tegen gaan) van milieuvervuiling, voor natuurherstel, bewaken van diergezondheid, kosten van het ruimen van dieren, van gezondheidsverlies. Om nog maar niet te spreken van de kosten van het ambtenarenapparaat dat nodig is voor beleidsadvies, regelgeving, monitoring, handhaving en rapportage; en van eindeloos overleg met alle belanghebbenden. Ik heb nergens gelezen dat dit rapport niet deugde. Maar het verdween in een diepe la en leidde niet tot een discussie over de varkenssector. Vorig jaar kwam een rapport uit van Ecorys dat de kosten en baten berekende voor de hele veehouderij. Conclusie alweer: de kosten zijn veel hoger dan de baten. Later verscheen een Addendum met update van Ecorys. Opdrachtgever was Greenpeace. Begrijpelijk dat Stichting Agrifacts een contra-expertise vroeg, en wel aan de bekende WUR-economen
Rapport van Ecorys toekomstbestendige veehouderij
Petra Berkhout en Krijn Poppe. Uit hun reactie; (voor het complete verhaal, zie https://edepot. wur.nl/525089) “De door Ecorys-Ethical Growth Strategies uitgevoerde analyse is goed gedocumenteerd, de keuzes worden beargumenteerd en onderbouwd. Het is te betwijfelen of de uitkomst van de MKBA [=maatschappelijke kosten-batenanalyse, red.] – ‘dat de maatschappelijke-economische kosten van de transitie naar een kleinere veestapel per saldo lager zijn dan de maatschappelijke-economische baten uit de halvering van de stikstof depositie en de lagere emissie van andere luchtvervuilende stoffen en broeikasgassen’ (p.9) - bij heel andere aannames anders uitpakt. Ook zonder MKBA is het duidelijk dat de veehouderij in de huidige omvang tegen milieugrenzen oploopt en dat aanpassingen nodig zijn.”
Conclusie: “De studie van Ecorys is interessant voer voor discussie in het debat over de toekomst van de veehouderij. De studie is zeer gedetailleerd in cijfermateriaal, wat aanleiding kan geven tot tal van detaildiscussies. Het zou echter om de grote lijn moeten gaan: is een transitie mogelijk naar een veehouderij met minder externe kosten. Deze eindsituatie is maatschappelijk aantrekkelijk, wat alleen al gezien de hoogte van de externe kosten (zoals eerder ook door PBL berekend) verwacht mag worden – wat dat betreft bevestigt de studie wat we al weten.”
En weer verdween het rapport in een la…
Die rapporten komen hier op neer: op korte termijn maak je kosten, want boeren moeten financieel in staat worden gesteld te verduurzamen, maar die kosten verdien je in de toekomst dubbel en dwars terug omdat je minder geld hoeft uit te geven voor waterzuivering, natuurherstel, enz.
Er zijn al heel wat voorstellen gedaan om boeren in staat te stellen te verduurzamen. Onder andere door Boerennatuur, de koepelorganisatie van de agrarische collectieven.
De Ecorysstudie liet de kosten van bodemdaling (funderingen!, CO2-uitstoot!) in de veenweidegebieden nog buiten beschouwing.
En juist in de veenweidegebieden gaan we de KRW-doelen niet
halen, met als gevolg juridische procedures, mogelijke boetes, extra maatregelen en kosten. Kortom, nóg twee argumenten om nu echt werk te gaan maken van die verduurzaming.
Toekomst zoekt boer
Recent heeft de zogenaamde Transitiecoalitie Voedsel een nieuw voorstel voor verduurzaming gedaan. Die coalitie bestaat niet uit de minsten: ex-minister van landbouw Veerman, stikstofhoogleraar en ex-directeur van het Louis-Bolkinstituut JanWillem Erisman, Alex Datema van Boerennatuur, de al genoemde landbouweconoom Krijn Poppe, melk-veehouder en LTO-bestuurder Jos van Straten. Eén van hun voorstellen hebben ze naar eigen zeggen afgekeken van de luchtvaart. Daar geldt nu de eis dat kerosine met minstens 10% biokerosine moet zijn bijgemengd. Of dit nou zo’n goed voorbeeld is van verduurzaming doet er niet eens zo toe. Het gaat om de methode. Ze stellen voor dit ook voor de landbouw te doen. Dus bijvoorbeeld elk pak melk in de winkel bevat dan 10-20% biologisch geproduceerde melk. De biologische boeren die die 10-20% produceren, krijgen daarvoor een passende beloning. Je kunt ook een hoger percentage kiezen. Punt is dat het dus een algemene verplichting wordt zodat er geen concurrentie ontstaat met goedkope maar niet-duurzaam geproduceerde melk. Die melk wordt wel duurder. Het betekent ook dat er inkomenspolitiek nodig is: mensen met lagere inkomens moeten die melk immers ook kunnen kopen. Daar pleiten zij ook voor, en terecht.
Dit voorstel past prima bij die kostenbatenstudie die ik eerder noemde: ja, de melk wordt duurder, maar Nederland hoeft veel minder uit te gaan geven aan bescherming van natuur en milieu.
Dit soort plannen moet natuurlijk verder worden uitgewerkt, makkelijk is het allemaal niet. Daarom het idee van een Deltaprogramma.
Uitzending ‘Toekomst zoekt boer’, met Krijn Poppe en Alex Datema
Wat is het alternatief? Nu zitten we met alleen maar protesten, is er geen perspectief voor de boeren, heeft niemand in de Krimpenerwaard het over natuurschade en drijven natuur en landbouw uit elkaar.
Noch het kabinet, noch de provincie, noch de boeren in de Krimpenerwaard komen nu met een plan. Dat kan zóveel beter…
Een toekomst met méér boeren
We weten één ding zeker als we op de huidige weg doorgaan: de afname van het aantal boeren zal door stoppers en vervolgens schaalvergroting van de overblijvers versneld doorgaan. Dat gebeurt nú, óók al in de Krimpenerwaard. De ideeën die hierboven staan, maken een toekomst met méér boeren mogelijk.
Ook dáárom schreven we onze brief. D
Gemeente Krimpenerwaard
Aan het college van burgemeester en wethouders en aan de gemeenteraad
Datum Berkenwoude, 22 augustus 2022
Betreft Aanpak stikstofproblematiek, aandacht voor natuurperspectief
Geacht college, geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad,
Het nieuws en het landschap staan vol met uitingen over de aanpak van de stikstofproblematiek. Minder opvallend dan de rijen op de kop gezette nationale vlaggen is diezelfde problematiek al veel langer zichtbaar in onze natuur.
Met het stikstofplan van het kabinet en daarbij de beruchte stikstofreductiekaart, en met het niet bieden van een duidelijk perspectief stond het spel op de wagen. En ja, ook wij, voorvechters voor natuur en landschap in de Krimpenerwaard, begrijpen maar al te goed dat de boeren zich gepakt voelen. Maar…
Ontwikkelingen in de Krimpenerwaard
Het valt ons op dat boeren en gemeente momenteel uitsluitend reageren vanuit landbouwperspectief. Het woord extensiveren alleen al, is vloeken in de kerk hier in de Krimpenerwaard. Boeren voeren actie: de omgezaagde wilgen, de omgekeerde vlaggen. In de publiciteit toonde de gemeente begrip en treedt nauwelijks op. De gemeente stuurde een brief naar de provincie met het verzoek de reductiedoelen drastisch bij te stellen. Ondertussen bedreigden boeren of hun sympathisanten medewerkers van het Zuid-Hollands Landschap, ging er een zeer boze brief naar de raad over ‘verban het ZHL uit de Krimpenerwaard’, en zijn er boze en agressieve reacties op sociale media op uitingen van de natuurbeschermers die begrip tonen voor de zorg van de boeren, maar ook aandacht vragen voor het natuurperspectief.
En recent verspreidde een groep boeren gelieerd aan Farmers Defence Force en Agractie een folder onder bewoners in grote delen van de Krimpenerwaard met misleidende en ronduit leugenachtige informatie over de bijdrage van landbouw aan de stikstofproblematiek. Wij vinden dat dit niet zo kan doorgaan en vragen de gemeente hierin nu haar verantwoordelijkheid te nemen.
Polarisatie en negatieve uitstraling, en geen strategie of plan De acties van de boeren met de sterke symboolwerking van omgekeerde vlaggen geven hen een gevoel van ‘samen sterk, niemand die ons wat doet’. Dus de gedachte erachter begrijpen we. Maar we steunen het niet. Want het psychologisch effect van die vlaggen veroorzaakt maatschappelijk risico en schade. Welke koers neemt de opgebouwde emotie onder de boeren als de vlaggen straks gestreken worden?
Terwijl van een strategie of plan geen sprake is? Bovendien veroorzaken de omgekeerde vlaggen ergernis bij velen en werken daardoor polarisatie in de hand. Bestaande samenwerking tussen agrarische en natuurorganisaties staat onder druk.
Ons beeld is ook dat onze mooie Krimpenerwaard nu voornamelijk negatief in het nieuws is.
Neem uw verantwoordelijkheid en organiseer overleg tussen agrarische en natuurorganisaties
Vroeg of laat zal er toch echt een plan moeten komen voor landbouwtransitie in de Krimpenerwaard. Wij zien nu geen concrete initiatieven van gemeente en boeren daarin. Tegelijk liggen er goede voorstellen van experts. Meest recent en zeer interessant is dat van de initiatiefgroep Regie op ruimte, met hun rapport ‘Toekomst zoekt boer’ (https://transitiecoalitievoedsel.nl/toekomstzoektboer/). Leden van de initiatiefgroep zijn Alex Datema (voorzitter Boerennatuur, de koepel van de Agrarische Collectieven, met hart en verstand voor boer én natuur), Jan-Willem Erisman (de bekende hoogleraar stikstof), Cees Veerman (inderdaad, hij) en Krijn Poppe (bekend landbouweconoom en adviseur van de Europese Commissie).
Het rapport biedt geen blauwdruk en vanuit natuurperspectief hebben we wel vragen. Maar voorstellen als deze kunnen gebruikt worden als start voor het broodnodige regiogesprek.
Helaas bestaat er geen regulier overleg tussen de besturen van de agrarische en natuurorganisaties voor de Krimpenerwaard als geheel. Uitzondering is het Natuurbeheercollectief voor beheer van de 2250 ha NNN-gebied. We hebben het echter over een problematiek die alle partijen in de Krimpenerwaard raakt. We oogsten nu polarisatie terwijl we kánsen kunnen oogsten. Steun uitspreken voor de boeren is OK, maar niet genoeg. Steun uitspreken en er effectief invulling aan geven is óók de opdracht van de gemeente. Wij vinden dat de gemeente, als bestuurder voor álle partijen in de Krimpenerwaard in het organiseren ervan de lead moet nemen. Om de volgende redenen. Wij hebben behoefte aan duidelijkheid over hoe de gemeente naast het boerenbelang, het natuurbelang en de belangen van burgers en bedrijven ziet in de stikstofdiscussie. De Omgevingswet vraagt van overheden om problemen integraal aan te pakken. Het rijk en de provincie bereiden gebiedsprocessen voor waarin de problematiek van waterkwaliteit, natuur, klimaat en stikstof in samenhang moet worden aangepakt. Een structureel overleg van gemeente, natuur- en agrarische organisaties in de Krimpenerwaard biedt de mogelijkheid ons hier op voor te bereiden.
Wij dringen erop aan dat de gemeente deze kans pakt, en uiteraard zijn wij graag bereid deze brief toe te lichten.
Persbericht
De NVWK brengt op korte termijn een persbericht met een strekking vergelijkbaar met deze brief, waarin we nadrukkelijk aandacht vragen voor het natuurperspectief en de verantwoordelijkheid die boeren en gemeente hier in hebben.
Met vriendelijke groet, Frans van der Storm, secretaris NVWK en Jaap Graveland, voorzitter NVWK D
Nationale Nachtvlindernacht op 1 juli in het Loetbos
Tekst:WilSluis,foto’s:TonHoefnagelenWilSluis
Jemoeterwatslaapvooroverhebbenendanhebjeeenprachtigenachtmetveelmooienachtvlinders.VanuitdeVlinderwerkgroep wilden we mee doen met de Nationale Nachtvlindernacht. Het bleek dat de NVWK kon aansluiten bij de KNNV Gouda die een activiteit bij de Hendrikshoeve ging opzetten. De weersomstandigheden waren goed, geen wind, temperatuur aangenaam dus dekansendewenswasgrootomveeltezien.Erhingentweelakens,metongeveertienmetertussenruimtemeteengrotelamp boven elk laken. Bomen waren ingesmeerd met een speciaal zoet brouwsel, dat weer andere soorten aantrekt. Er was dus van alles gedaan om de nachtvlinders te lokken. Achteraf konden we vaststellen dat het niet voor niets is geweest. D
Tegen 23.00 uur kwamen de eerste nachtvlinders op het laken.
Dat was voor de meer dan twintig bezoekers, waaronder ook kinderen met hun ouders, erg leuk om te zien. Naarmate de nacht vorderde kwamen er steeds meer vlinders tevoorschijn, zowel micro- als macro nachtvlinders. Sommige soorten laten zich al vroeg in de nacht zien, terwijl andere pas later verschijnen. Zo bleef het spannend welke vlinders er allemaal te zien zouden zijn.
Ook
op de ingesmeerde bomen kwamen verschillende soorten vlinders. Elke keer was het weer een verrassing welke soorten erbij zouden komen. De lakens en bomen werden regelmatig gecheckt. Veel soorten bleven de hele nacht op het laken zitten. Hierdoor kon je ze goed zien en er werden prachtige foto’s gemaakt.
Iedereen was enthousiast. Experts konden bij de meeste vlinders direct benoemen welke vlinder zich op het laken gemeld had, maar soms was het determineren niet makkelijk. Gelukkig lag er voldoende literatuur en deze werd regelmatig door de deskundigen met succes geraadpleegd. Ze konden ook laten zien op welke - soms minieme - verschillen je moet letten.
En wat een mooie namen hebben nachtvlinders. Hopwortelboorder, roesje, zwart weeskind, huismoeder, zomervlinder, kameeltje, vuursteenvlinder, wapendrager, populierenpijlstaart, gele tijger, peper-en-zoutvlinder, bonte brandnetelmot... Dit zijn slechts enkele namen van de ongeveer 60 soorten die we zagen. Alle waarnemingen werden keurig geregistreerd om in de dagen erna door te kunnen geven aan waarneming.nl. Degenen die nog denken dat nachtvlinders vooral donkerbruine motten zijn moet maar eens goed naar de foto’s kijken.
Rond 3.00 uur was het tijd om alles op te ruimen. Moe, slaperig maar voldaan keerden we huiswaarts. We kijken terug op een zeer geslaagde avond en nacht.
1: talloze vlinders kwamen op het laken zitten; 2: ook kinderen zijn gefascineerd; 3: grijze stipspanner; 4: wapendrager; 5: zomervlinder; 6: berkeneenstaart 7: kleine groenuil; 8 gele tijger: 9: peper-en-zoutvlinder of berkenspanner; 10: geelschouderspanner: 11: populierenpijlstaart; 12: zwartweeskind
Jeugdpagina
Op bezoek bij de boer
Tekst:Liselot(8jaar)Vanuit Gouda gingen we met de fiets naar geitenboerderij. Het was mooi weer. We moesten wachten omdat mensen nog moesten komen (en dat wassaai).
Toen iedereen er was ging de boer wat vertellen over de boerderij, de natuur en de geiten. Na het verhaaltje liepen we naar de kippen. Er liepen heel veel kippen en er lagen eieren. Daarna liepen we naar de moestuin waar een heel groot varken tussen de planten liep. Tegenover het varken stonden 2 Shetlandpony’s die je kon aaien. Na het pony aaien ging de boer over de natuur praten. Toen kregen we het een beetje warm en hebben we wat water opgehaald. Na het weiland gingen we met ons allen naar de geitenstal. Daar stonden ook een paar grote stieren. Die hebben we geaaid. Ook de geitjes wilden graag geaaid worden.
Na de grote geitenstal gingen we ook nog naar de lammetjes. Je mocht in de stal lopen en de lammetjes wilden je kleren op eten. Ze waren heel zacht en schattig. Ten sloten gingen we naar melkstal en het stonk naar melk. Op het einde gingen we karnemelk met prik proeven van de geiten. Ook hebben we kaas geproefd van de geiten. Het was een leuke en leerzame ochtend.
Kwik kwek en kwak
Van de Ekjes (Wouter, Cindy, Thijs, Meike en Jasper) kregen we dit stripje toegestuurd. Zij vonden het een toepasselijkstripjevooropdejeugdpagina.Nou,datvondenwijook.Dankjewelvoorhetinsturen!
Varen met de NVWK 1
Het was al eerder aangekondigd, nu gaat het door: 22 oktober van 10.00 - 13.00 uur. We gaan zien hoever jullie kunnen roeien met de NVWK 1! We varen naar een mooie plek, waar we gaan picknicken met lekkere dingen uit de Krimpenerwaard. De opstapplek hoor je nog. Opgeven kan bij Benjamin Hallie: b.hallie@hetnet.nl / 06-28430807. Bij slecht weer stellen we het een week uit. Roei je mee?
NVWK Gefeliciteerd
We vieren een feestje, doe je mee?
n plantennamen vind je ook vaak dierennamen. Welke planten zoeken we? Vul per regel een dierennaam in. Het is even zoeken, maar hé, het is een puzzel! Weet jij wat er in de oranje rij staat? Het gaat je lukken. Veel plezier! Let op: een IJ wordt ingevuld als I en J. Tip: om je een beetje te helpen; gelijke cijfers zijn gelijke letters, maar misschien lukt het je zonder deze hulp.
Excursie HistorischNatuurmuseum
#NVWK60-Jeugd: Excursie Zaterdag
p 12 november brengen we met de jeugdwerkgroep een bezoek aan het Natuur Historisch Museum Rotterdam. Deelname is gratis, maar de plekken zijn beperkt! Wees er snel bij. Voor deze excursie zijn we afhankelijk van ouders die willen rijden. Ook zij zijn van harte welkom! Verdere informatie volgt. Opgeven kan bij Benjamin Hallie: b.hallie@hetnet.nl / 06-28430807.
Geef je op voor denieuwsmails
De afgelopen twee jaar hebben we leuke jeugdactiviteiten georganiseerd. De jeugdwerkgroep is groeiende, evenals de interesse in activiteiten. Dit motiveert ons om door te gaan. 2023 belooft daarom weer een mooi jaar te worden. Alleen zouden we jullie ook graag persoonlijk willen bereiken. Wil je op de hoogte gehouden worden van activiteiten? Stuur dan een mail naar b.hallie@ hetnet.nl. Dan ontvang je een paar keer per jaar een mail met daarin de aankondiging van activiteiten, vaak al voordat deze in de Waardvogel verschijnen. Deze oproep geldt ook voor ouders, opa’s en oma’s, ooms en tantes, etc.
Braakballen pluizen en ringenmet groep 3
Tekst:NielsZondervan,foto’s:RhodéenNielsZondervanInmiddelsisheteentraditieaanhetwordendatdeuilenwerkgroepeenexcursieverzorgtvooreen‘Krimpenerwaardse’schoolklastijdenshet broedseizoenvandekerkuilen.Vorigjaarkondattussenallelockdownsdoormeteengroep6,ditjaarwashetdebeurtaangroep3vande JacobusKoelmanschoolinKrimpenaandenIJssel. D
afgelopen jaar waren er verschillende vaders en moeders in de klas geweest die verteld hadden over hun werk: van politieman tot tandarts en van zuster tot recruiter. Allemaal vertelden ze wat over hun werk. De laatste vader kwam echter vertellen over zijn ‘vrijwilligerswerk’ en waarom dat nog leuker is dan echt werk. Korte broek, een lekker makkelijk shirt en veel naar buiten. Mooier werk is er toch niet!
Het
De kinderen hadden de week voor de les een kleurplaat van een uil meegekregen. De vier kinderen die deze het mooist inkleurden mochten dan mee met ringen. Wat ‘ringen’ was; dat wisten ze niet precies, maar volgens Vera was het een beetje spannend, ook leuk en kon je schattige kleine uiltjes zien! Vorig jaar was ze met d’r vader voor het eerst mee geweest. Ze had ook al verteld dat er iets met botjes ging gebeuren.. Björn was één van de jongens uit de klas die dat heel leuk leek en toen hij thuis kwam direct aan het kleuren was geslagen. Hij had er zin in! Als eerste leverde hij een prachtige kleurplaat in.
De les ging over welke uilen er waren in Nederland en in de buurt. Over de grote oehoe die een spanwijdte heeft van 1 meter 80: dat is nog langer dan allebei je armen! Maar ook over het steenuiltje die het heel moeilijk heeft bij ons in de buurt. Over de ransuil die oortjes lijkt te hebben terwijl het pluimpjes zijn. Uiteraard ook over de kerkuil waar het dan wel weer goed
mee gaat in de Krimpenerwaard. Omdat er niet genoeg plekjes zijn voor uilen om te broeden plaatsen de mensen van de NVWK nestkasten.
Het
laatste gedeelte ging over onderzoek. Hoe weet je wanneer een uil vliegt? Aan de kleur van de ogen! Hoe donkerder de kleur van de ogen hoe later de uil vliegt. De kerkuil vliegt alleen maar ’s nachts, want die heeft zwarte ogen. De steenuil vliegt overdag, want die heeft gele ogen en de ransuil precies daartussen, omdat zijn of haar ogen rood/oranje zijn.
Hoogste
tijd voor de kinderen om zelf wat te doen en te onderzoeken wat een (kerk)uil eet! In groepjes van twee of drie kregen ze een pincet en een braakbal. Wat dat precies was, zagen ze op een filmpje waar een uil er eentje uitbraakte. Het grote peuteren kon beginnen. Muizenschedeltjes, losse kaakjes, ribben en andere botjes kwamen tevoorschijn. En als je al dat moois hebt ontdekt is het natuurlijk zonde om dat weg te gooien. Dat neem je natuurlijk mee naar huis in je brooddoos!
En
Björn? Die mocht mee met ringen! Hij was niet alleen de eerste met inleveren, maar het was ook nog eens een hele mooie geworden. Hij had tijdens de les gehoord dat je aan de ring kunt aflezen waar een uil is geboren en hoe ver hij vliegt om zelf een nest te maken.
Twee
nesten werden geringd door Cor Oskam van Vogelringstation Nebularia. Het was mooi om de grote verschillen te zien in leeftijd en ontwikkeling. Er was een uil al bijna volgroeid en er was er eentje een ukkepuk volgens de ringer. Dat gaf prompt een discussie met één van de meiden. Dat mochtie niet zeggen! Dat was juist de allerliefste... D
in een ‘heidehuisje’ met een eigen vogelkijkhut grenzend aan een natuur- en stiltegebied. Nico de Haan ging u voor: ‘Als je niet aangestaard wordt door de Schotse Hooglanders dan word je wel begluurd vanaf de kale topjes van het struikgewas door de roodborsttapuiten’.
is een laadpaal voor elektrische auto’s. Kijk op: www.heidehuisje.nl of bel 06-81525089
WIL
OOK GENIETEN
Giessenweg
Zoogdierwerkgroep
Het begin is er!
Jaap GravelandDe NVWK wil graag een zoogdierwerkgroep oprichten. Er komen steeds meer spannende soorten voor in de Krimpenerwaard (bever, otter, boommarter). We weten weinig over deze dieren, ze zijn vaak nachtactief, maar moderne techniek zoals wildcamera’s en batloggers maakt het waarnemen steeds makkelijker. D
We deden hiervoor eerder een oproep. 22 augustus hebben zoogdierdeskundige Marco Snijder en geïnteresseerde NVWK-leden bij mij thuis kennis gemaakt en hierover gebrainstormd. Marco had wat attributen meegenomen om te laten zien, zoals een bat- detector, live trap, een constructie om marterachtigen te waar te nemen en een batlogger. Het was heerlijk weer, dus zaten we buiten. De plaatselijke vleermuizen luisterden het overleg aan het einde op. De dwergvleermuizen vlogen uit hun schuilplaats achter de bekisting rond de dakgoot boven onze keukendeur. Ze zitten er al weer weken, de keuteltjes in de vensterbank eronder zijn een handige herkenning. En boven de boomgaard liet zich een laatvlieger zien. Vleermuizen zitten vaak dichter bij huis dan je denkt. We hebben al een paar jaar vleermuizen boven onze keukendeur. Overdag hoor je soms een knisperend geluid: hun contactgeluidje. Ik wilde die vleermuizen wel eens zien. Een collega die in Zoetermeer onderzoek doet naar vleermuizen had me daarover een keer een tip gegeven: “Pak een stoel en een biertje, ga zitten en tegen de schemer komen ze tevoorschijn”. Zo gezegd, zo gedaan en tot m’n verbazing vlogen er in totaal vijftien vleermuizen uit. En opeens kwam er ook nog een laatvlieger onder een schuine dakpan vandaan, een paar meter boven de plek van de dwergvleermuizen.
Vrijdagavond 26 augustus deed ik met het hele gezin mee met een vleermuisexcursie in het prachtige Van Bergen IJzendoornpark, naast het station van Gouda, in het kader van de jaarlijkse Nacht van de Vleermuis (www.nachtvandevleermuis. nl). Marco begeleidde dit evenement en vertelde allerlei wetenswaardigheden over vleermuizen. Bijvoorbeeld dat de dwergvleermuizen voor hun opgroeiende jongen bij elkaar kruipen in kolonies en daarvoor warme plekken opzoeken. Zoals een dakgootbekisting op een zuidmuur. ’s Nachts gaan de moeders op jacht, hun kleine jongen blijven achter. De jongen worden in het
voorjaar geboren, het is dan vaak nog heel koud ’s nachts. Maar in de kolonie kunnen de jongen dicht op elkaar kruipen en de warme plek doet de rest.
Terug
naar ons overleg. Marco stelde voor om gericht onderzoek te doen naar kolonies van soorten waar we niet veel over weten. Bijvoorbeeld de laatvlieger, een van onze grootste vleermuizen. Die neemt langzaam in aantal af, zonder dat duidelijk is waardoor.
We maakten maandag alvast een paar afspraken voor komend najaar. We gaan overleggen met Staatsbosbeheer en het ZuidHollands over het inventariseren van bevers, otters en andere zoogdieren, gebruik makend van de aangelegde en verbeterde faunapassages in de Krimpenerwaard. En Marco probeert eind oktober een muizeninventarisatiekamp te organiseren in de Krimpenerwaard. Hou de nieuwsbrief, de agenda op onze site en onze facebook pagina in de gaten.
We kregen in het verleden al eens hulp van buiten de Krimpenerwaard. O.a. met het uitpluizen van braakballen van kerkuilen. In de Krimpenerwaard huizen ca. 15 paartjes kerkuilen. Kerkuilen zijn echte muizenspecialisten en eten in tegenstelling tot andere uilen ook spitsmuizen. Bovendien verteren ze de botjes slecht dus die zijn heel goed herkenbaar in de braakballen. Zo kun je de verspreiding van muizen in kaart brengen door braakballen uit te pluizen. Muizenexpert Jan Alewijn Dijkhuizen uit de Hoeksewaard is er heel vaardig in en heeft gezegd dat hij ons graag op weg willen helpen.
Het
begin is er! Heb je belangstelling om mee te doen? Stuur me even een mail: jaap.graveland@nvwk.nl D
Zoogdieren als predator
in weidevogelgebieden, er zijn nog vele vragen
RudiTerlouw,augustus2022In 2021 is vanuit een opdracht gerelateerd aan predatie preventie aandacht besteed aan de situatie in de Krimpenerwaard. Het betrof een vervolg op een predatie preventie en – beheerplan uit 2018 (Terlouw R.J.S., 2018 – BTG.RAPP.2018/58). Naast het actualiseren van externe informatie over het onderwerp en een update kartering van de aantallen territoria van predatoren onderdevogelsalskraai,reigers,ooievaar,roofvogels,mantelmeeuwen(zieookwaardvogel3-2022),etc.isonderzochtofen hoe meer informatie van grondpredatoren kon worden verkregen.
In een vorige editie van door ons uitgevoerd predatie preventie onderzoek zijn prederende zoogdieren maar beperkt in beeld gekomen.In2021ismedehierdoorextraaandachtbesteedaandezegroep.
Het onderhavige artikel geeft een samenvatting van bevindingen. Het betreft een uitwerking van informatie uit een slechts een korteperiodeenmeteenbeperktaantalregistraties.Veelvandeinformatiegeeftdanookeenkleininzichtwaterspeeltbinnen dit thema, maar vooral wat nog onduidelijk is. Mogelijk kan de nieuwe zoogdierwerkgroep hier een uitdaging in vinden. Meer informatie, onderzoek en een duidelijke registratie is dan ook gewenst, echter het onderwerp is tijdintensief en dient voor een deel in de late uren plaats te vinden. Toch lijkt het goed als (landelijk) meer aandacht aan dit onderdeel wordt besteed.BinnendeKrimpenerwaardisinmiddelsduidelijkdatpredatiedoorgrondpredatoreninhetafgelopendecenniasterkis toegenomeneninmiddelshetgrootsteaandeelvanpredatieopweidevogellegselsenkuikensbetreft(o.a. Terlouw R.J.S., 2018, 2020, 2021 (BTG.RAPP. 2018/58, 2020/50, 2021/76, 2021/79, & 2021/82). d
Grond predatoren
Vrijwel alle grondpredatoren hebben belang bij een structuurrijk gebied met veel dekking waarlangs ongezien migratie en jachtgedrag kan plaatsvinden én de dichtheid aan muizen en ongewervelden groot is.
Voor weidevogelgebieden is het van belang de oevervegetaties kort te houden door jaarlijks maaibeheer. Structuurrijke oevers en weidevogelgebieden, hoe waardevol ook voor andere organismen, zijn geen goede match (figuur 1). In gebieden met een diepe verkaveling kan veelal wel de combinatie worden gevonden om op een (beperkt) aantal oevers toch structuurrijke vegetaties te laten ontwikkelen door op de eerste honderd meter grenzend aan de ontsluitende structuur (Tiendweg, achterkade, bebouwingslint) de vegetatie jaarlijks kort te maaien en op te schonen. Vrijkomend materiaal dient in deze zone steeds te worden geruimd, zodat geen ‘rommelbulten’ ontstaan.
Het meest ideaal in weidevogelgebieden zijn oevers met lage plantensoorten van natte en vochtige oevers als dotterbloem, egelboterbloem, moeras vergeet-mij-niet, moeras walstro, rolklaver, zeggen, etc., Bij een combinatie met structuurrijke elementen langs Tiendwegen, kaden en lintbebouwingen. Door de korte oevers en het ontbreken van voldoende dekking is het minder aantrekkelijk voor grond predatoren om het open grasland gebied te betreden. In een structuurrijke randzone (zoals kruidenrijke bermen, ecologisch interessante erfinrichtingen) zijn veel kleine zoogdieren, amfibieën en ongewervelden aanwezig zijn die een jaarrond voedselaanbod geven. Hierdoor ontbreekt voor predatoren de noodzaak om buiten dekking te foerageren. Het betreft een beproefde methode om effecten van predatie door grondpredatoren in weidevogelgebieden te beperken.
Ook het barricaderen van planken over sloten zodat grond predatoren deze niet kunnen passeren is een goede methode om predatie door grond predatoren te beperken (figuur 2). Hoewel alle zoogdieren goed kunnen zwemmen prefereren ze droge looproutes.
Bij het constateren van nestpredatie in het weidevogelbeheer is het veelal onduidelijk welke predatorsoort of soortgroep hiervoor verantwoordelijk is. Onderzoek met cameravallen kan hier inzicht in verstrekken, maar is zowel tijd- als kostenintensief. Daarnaast is het de vraag of het vaststellen van de exacte predator soort veel meerwaarde op zal leveren.
Deze overweging komt voort uit de grote hoeveelheid aan informatie over aanwezige vliegende predatoren en hun foerageerintensiteit in de gebieden enerzijds en anderzijds uit het gegeven dat van grond predatoren bekend is welke terreincondities individuele soorten faciliteren. Hieruit volgt dat hoewel in specifieke omstandigheden camera registraties wenselijk zullen blijven, ook soortgroep informatie op meer eenvoudige wijze kan worden verzameld door het plaatsen van temperatuurloggers in nesten die worden gevonden bij de pakketten met nestbescherming op grasland. We gaan er hierbij van uit dat nachtpredatie die wordt geregistreerd door deze temperatuurloggers, steeds volledig voor rekening van grond predatoren komt; hierover zo meer.
In 2021 is op beperkte schaal geëxperimenteerd met het plaatsen van temperatuurloggers. Figuur 3 toont de registratie van een nest van de kievit dat 16 dagen onder controle van een temperatuurlogger is geweest.
De temperatuurlogger is op 24 maart geplaatst in het nest en op 9 april tussen 0.00 uur en 06.00 uur is het nest verlaten. Door in aankomende jaren het gebruik van temperatuurloggers te intensiveren en op enkel plaatsen te combineren met cameravallen, zou beter inzicht kunnen worden verkregen in de predatie momenten en dus van activiteiten van predatorgroepen. Vooralsnog gaan we er van uit dat vrijwel alle legsels die in de nacht worden gepredeerd/verlaten moeten worden toegeschreven aan grondpredatoren, maar dit betreft uiteraard een aanname. Het kan ook zo zijn dat juist in de ochtendschemering wanneer nog weinig nestcontroles bij weidevogels worden uitgevoerd, prederende vogels actiever zijn, waardoor onterecht aan nachtpredatie wordt gedacht bij uitsluitend visuele waarnemingen.
Grondpredatorsoorten kort geanalyseerd
Vos
Sinds circa vijftien jaar is de vos een vaste bewoner van de Krimpenerwaard. Voordien werden uitsluitend enkele passanten per jaar vastgesteld. Het betreft nog relatief kleine aantallen, maar de aantallen nemen toe.
Jaarlijks worden meerdere exemplaren waargenomen en worden enkele burchten waarin voortplanting plaatsvindt gevonden. De huidige populatie wordt geschat op enkele tientallen zwervende
exemplaren per jaar en meerdere burchten waarop voortplanting plaatsvindt. Belangrijke brongebieden waar de vos zich ophoudt zijn rustig gelegen houtopstanden in poldergebieden en de grotere recreatiegebieden, maar ook in ruigtevegetatie, rietlanden, moerasgebiedjes en op rustige erven vinden vossen verblijf- en burchtplaatsen in ons gebied.
De vos is een opportunistische jager die overwegend ‘s nachts actief is. Het territorium van een rekel [mannetjesvos, red.] varieert van 100tot 500 hectare, maar binnen dit territorium kunnen zich meerdere vrouwtjes bevinden. Wat opvalt, is dat in sommige gebieden waar de vos in de nabijheid bekend is geen effect op weidevogels lijkt op te treden, terwijl in andere gebieden een sterke invloed wordt waargenomen. Ook tussen jaren zien we verschillen tussen het wel en niet exploiteren van een weidevogelgebied door vossen. Voedselbeschikbaarheid in gebieden met een grotere dekking lijkt een bepalende factor of een vos de tijdelijke voedselbron van een weidevogelgebied al dan niet benut (provincie Friesland, 2019).
Indien een vos een gebied heeft ontdekt als foerageergebied is het een aanhoudende predator die door nachten achtereen een gebied te bezoeken lokaal de populatie grondbroeders in een polder geheel kan verjagen. Ook wanneer de omstandigheden voor de weidevogels optimaal zijn kan een gebied dan geheel worden verlaten. In gebieden met predatie door de vos weten broedende kieviten dikwijls nog te vluchten zodat de vos alleen de eieren pakt. Volwassen grutto’s, tureluurs en eenden op het nest blijven ’s nachts en in de vroege ochtend vaak langer zitten en zijn zo een makkelijker prooi voor de vos. Niet alleen het legsel gaat dan verloren, maar ook de broedpopulatie kan afnemen door verdwijnen van adult vogels.
Kat (huiskat / verwilderde kat)
In vrijwel alle polders en polderdelen van de Krimpenerwaard bevinden zich meerdere (verwilderde) katten. Registratie van aanwezige katten in de polders van de Krimpenerwaard tijdens alle bezoeken gedurende reeds een groot aantal jaren tonen dit aan. Polderdelen grenzend aan bebouwingslinten en dorpskernen hebben een substantieel groter aantal waarnemingen van katten in het veld dan de meer grote open ruimten op afstand van bebouwing (natuurdagboeken Buisman & Terlouw, 1969-2018). Toch betekent dit niet dat hier minder predatie door katten zal plaatsvinden. Katten hebben een grote tot zeer grote actieradius en verwilderde katten zijn meer nachtactief dan huiskatten waardoor het beeld van de registratie van katten, die voornamelijk tijdens watervogeltellingen en weidevogelinventarisaties in de ochtend zijn opgetekend, vertroebeld zal zijn.
Onderzoek in verschillende delen van het land (o.a. Groningen 2017) toont aan dat predatie door katten een belangrijke rol speelt bij predatie op weidevogels. Ook in de Krimpenerwaard lijkt dit het geval te zijn. Om gerichter maatregelen te kunnen nemen is het van belang een beter beeld te verkrijgen van de aanwezigheid van (verwilderde) katten in en rond de weidevogelgebieden. Het consequent registreren van waarnemingen van katten, liefst met een korte beschrijving zodat de aanwezige dieren individueel herkenbaar worden is dan ook een belangrijke aanbeveling naar beheerders en weidevogel vrijwilligers. In figuur 4 is een registratiekaart geplaatst zoals sinds 2000 door ons wordt gehanteerd parallel aan weidevogelinventarisaties en watervogeltellingen om de aanwezigheid van katten te bepalen.
Marterachtigen
Van kleine marters is weinig aantalsmatige informatie beschikbaar. De dieren laten zich moeilijk waarnemen. De bunzing is vooral nachtactief. Hermelijn en wezel kunnen zowel dag- als nachtactief zijn, maar zijn schuw en hebben mensen al veel eerder in de gaten dan dat ze zelf worden gesignaleerd. Landelijk hebben alle drie de kleine marters die in ons gebied voorkomen (bunzing/hermelijn/wezel) een ongunstige staat van instandhouding. Voor de bunzing en hermelijn is deze trend echter
onzeker op basis van het geringe aantal registraties en de hierdoor optredende hoge standaardfout in de trend. Voor de wezel wordt een matige afname voor de periode 1997-2019 berekend (Bron: Zoogdiervereniging/CBS).
Om meer inzicht te verkrijgen zijn alle waarnemingen uit de databases van NDFF, de Boerenlandvogelmonitor, Waarneming.nl en uit het natuurarchief van Bui-TeGewoon | groenprojecten uit de afgelopen drie jaar in kaart geplaatst (figuur 5).
Het geeft een beeld van een vrij regelmatige verspreiding van de bunzing en in iets mindere mate voor de wezel. De hermelijn lijkt meer geconcentreerd in natter gebieden voor te komen, wat aansluit bij de habitat kenmerken die de soort prefereert. Toch moeten we voorzichtig zijn met deze interpretatie.
De bunzing is overwegend in de late avond en nacht actief, terwijl waarnemers die invoeren op waarnemingensites vooral overdag actief zijn. Rond bebouwingslinten zijn ook in het (schemer)donker wat vaker mensen aanwezig wat de trefkans in de avonduren van bunzingen op deze locaties doet toenemen.
Daarnaast lijkt de bunzing ook vaker als verkeersslachtoffer te worden gemeld. Enerzijds kan dit wijzen op een hogere dichtheid in de linten, maar het kan ook met de habitatkeuze en de grotere actieradius te maken hebben.
Toch blijkt dat op relatief veel door mensen bezochte locaties de vaste verblijfslocaties van de bunzing buiten beeld blijven. Zelf hebben wij deze ervaring rond onze toenmalige woning waar we pas de bunzing opmerkten toen het paar met haar jongen onder ons slaapkamerraam luidruchtig ging spelen. Dit voorjaar ontdekten we een burchtplaats onder een wegbrug in polder Den Hoek op een kruispunt met fietspaden (figuur 6). Bij registratie met een wildcamera bleken hier in juli 5 jongen zichtbaar. Een check op de waarnemingen site leerde dat in dit deel van de polder geen enkele waarneming van een bunzing in 2022 was geregistreerd.
Wezel en hermelijn zijn soorten die ook overdag jagen en daardoor een grotere trefkans hebben voor natuurliefhebbers die waarnemingen registreren. Echter de soorten zijn zeer schuw en waarnemers moeten goed opletten om ze ook daadwerkelijk te signaleren.
De concentratie van waarnemingen van hermelijn in de ‘nattere gebieden’ als (Hooge Boezem achter Haastrecht, NNN De NesseZuid en Berkenwoude-West en Den Hoek-Helofytenfilter) sluiten goed aan op de voorkeurshabitat van de soort. Echter dit zijn ook locaties waar de activiteit van natuurwaarnemers aanzienlijk groter zijn dan andere gebieden. Bovenstaande aspecten kunnen leiden tot een vertekend beeld door een verhoogde waarnemers intensiteit en waarnemingen van het zelfde dier door meerdere mensen.
Wezels verblijven soms in een klein activiteitgebied rond boerderijen en grote erven en worden daarom door waarnemers moeilijker opgemerkt. Voor de wezel is dan ook een combinatie met actief vragen bij agrariërs en bij eigenaren van grote erven een goede aanvullende methode. Dit heeft niet actief plaatsgevonden tot op heden. Zoals vermeld bestaat er de nodige onzekerheid die voortkomt uit bovengemelde effecten in combinatie met het geringe aantal waarnemingen. Op basis van vele jaren waarnemen en tellen in de Krimpenerwaard, waarbij we bezoekfrequentie en tijdstippen in beeld hebben, krijgen wij echter de indruk dat de bunzing stabiel tot mogelijk licht afnemend in aantal is in de Krimpenerwaard, de wezel een sterke tot zeer sterke afname heeft gehad en de hermelijn stabiel lijkt met een voorzichtige interpretatie van toename in de natte gebieden (Natuurregistraties Buisman & Terlouw 1969-2021). Een nieuwkomer onder de marters in de Krimpenerwaard betreft de boommarter. De soort is inmiddels in twee wat grotere bosgebieden in de Krimpenerwaard vastgesteld. Op basis van waarnemingen lijkt
de intrede van de soort in het bijzonder vanuit het zuidoosten plaats te vinden. Van deze soort wordt echter weinig tot geen effect op weidevogels verwacht.
De steenmarter is naar onze informatie nog niet aangetroffen binnen de Krimpenerwaard, maar met waarnemingen in de directe
omgeving rondom de Krimpenerwaard lijkt het een kwestie van tijd voor deze soort zich zal vestigen. Vanuit ervaringen in het noorden en oosten van het land is bekend dat steenmarters grote invloed op weidevogelpopulaties kunnen uitoefenen.
Bruine rat
Een mogelijk onderschatte predator van weidevogel eieren betreft de bruine rat. De laatste jaren wordt uit verschillende bronnen een toename van de bruine rat gemeld. Onder andere het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (Telegraaf 20190815) en plaagbestrijder Rentokil (Rentokil nieuwsbrief, 2019) maken hiervan melding.
De toename wordt deels toegeschreven aan de terugtredende mogelijkheden voor bestrijding door particulieren, maar ook zachte winters en het laten slingeren van voedsel worden als oorzaken genoemd.
Vanaf 2023 wordt een verdere beperking van gebruik en verkoop van muizen- en rattenbestrijdingsmiddelen van kracht. Vanuit het belang van doorvergiftiging naar vogels en andere inheemse dieren is dit een toe te juichen ontwikkeling, maar het is verstandig de effecten op legsels van (weide)vogels te monitoren.
In dit verband wordt het voorkomen/verwijderen van rommelbulten en resten slootvuil op oevers in open weidevogelgebieden steeds belangrijk naar onze verwachting. Ook zouden consequenties van het achterlaten in de natuur of het vanuit de auto in de berm gooien van voedselresten onder de aandacht moeten worden gebracht. Momenteel zijn weinig gegevens voorhanden van predatie door bruine rat op weidevogels. Toch zijn er aanwijzingen dat dit wel degelijk een issue is geworden de afgelopen jaren. Zo werden bij het verwijderen van een tuinhuisje in polder De Nesse eind 2019 onder de houten
vloer twee nesten van de bruine rat aangetroffen. Hierin bevonden zich de resten van 3 meerkoeten, 3 waterhoentjes, 2 wilde eenden, 1 grutto, 3 scholeksters en 2 kieviten (Natuurregistraties Buisman en Terlouw,2019).
Ook via de website van Natuurmonumenten wordt gewezen naar de mogelijke invloed van de bruine rat. “Door het goede muizenjaar in 2019 zijn er nu veel roofvogels, marterachtigen en andere predatoren in Eemland. Ook bruine ratten hebben een goed jaar achter de rug. Die hebben het ook op eieren van weidevogels voorzien. Ik vermoed dat de hermelijn en bruine rat momenteel de voornaamste predatoren zijn. Cameravallen moeten dit nog bevestigen.” (Bron: Citaat van J. Roodhart in ‘Nieuws van de boswachter’, Natuurmonumenten 30 april 2020).
Vanuit het verleden zijn er meerdere aanwijzingen dat door de bruine rat forse predatie aan vogelpopulaties kan worden veroorzaakt. Een bekend voorbeeld is het massaal prederen door bruine ratten in vogelkolonies in de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Delta circa 15 jaar terug (jaarverslagen Staatsbosbeheer Zeeuwse Delta).
Om enig inzicht te verzamelen over de actuele situatie hebben interviews plaatsgevonden met zowel muskusrattenbestrijders in de Krimpenerwaard als met een lokale plaagdierbestrijder.
Vanuit de muskusrattenbestrijding in de Krimpenerwaard wordt sinds enkele jaren een toename van bruine ratten gemeld. De meeste bijvangsten bruine rat vinden echter nog steeds binnen een afstand van enkele honderden meters uit bebouwing en infrastructuur plaats. In het voorjaar trekken bruine ratten dieper de polders in en worden meer verspreid bruine ratten als bijvangst gemeld.
Aantal waargenomen bruine ratten
Het Jaarverslag Muskusrattenbestrijding 2020 vermeld op basis van een landelijk vangstresultaat van 47.772 muskusratten ruim 10.000 bijvangsten van andere dieren. Hiervan bedraagt ruim een kwart (2.730) exemplaren van de bruine rat, wat ten opzichte van het vijfjarig gemiddelde een flinke toename betreft (Unie Van Waterschappen, 2020).
M.b.t. de aantalsontwikkeling van de bruine rat wordt door lokale plaagdierbestrijders de volgende informatie verstrekt: “Sinds enkele jaren zien we een toename van bruine ratten. In het late najaar en de winter treedt dit vooral op rond woningen en boerderijen in de linten en bebouwde gebieden. In het voorjaar trekken de dieren de polders in. Binnen de praktijk van plaagdierbestrijding bemerken we dit vooral vanuit de schade aan maispercelen waarvoor wij door agrariërs worden ingezet. Rommelbulten, grashopen en slootvuilresten vormen in die periode de verblijfplaatsen. We kunnen ons voorstellen dat dit ook in weidevogel graslanden speelt, echter daar worden wij niet ingezet”.
Om een inschatting te kunnen maken naar de aanwezigheid van bruine ratten in graslandgebieden gedurende het broedseizoen en om te beoordelen of kartering van de bruine rat met behulp van nachtkijkapparatuur uitvoerbaar is, zijn in 2021 tijdens nachtbezoeken met een infraroodkijker de activiteit van bruine ratten gekarteerd. Het betreft trajecten langs: De Nesse agrarisch zonder opgaande elementen, korte oevervegetaties en een lage weidevogeldichtheid (ca 50 ha gekarteerd), NNN-gebied De Nesse en Berkenwoude met vrij veel structuurrijkdom in vegetatie en oevers en per deelgebied wisselende weidevogeldichtheden (circa 130 hectare gekarteerd) en Den Hoek agrarisch ten noorden en zuiden van de Tiendweg Oost, met een redelijke weidevogeldichtheid, weinig opgaande structuurelementen en waar de oevers vanuit ANLb pakketten m.b.t. oeverbeheer worden verschraald (circa 150 hectare gekarteerd). Hoewel ook dit slechts een zeer beperkte onderzoekintensiteit (eigenlijk een moment opname) betreft, blijkt de dichtheid aan bruine
rat substantieel lager (factor 3) in het agrarisch gebied dan in het NNN gebied.
Binnen het NNN-gebied lijkt daarnaast enige concentratievorming op te treden in de natste delen met de hoogste structuurrijkdom en relatief veel oevervegetatie en oeverschoning resten.
M.b.t. de uitvoerbaarheid van kartering van de bruine rat blijkt dit met infra rood kijk apparatuur goed te realiseren tot een afstand van maximaal 300 meter vanaf de infrastructuur.
Een kaartuitwerking van de kartering bruine rat en verwilderde kat in deelgebied Den Hoek agrarisch, is hierboven opgenomen als figuur.
O
verige grondpredatoren: egels en honden
Als overige grondpredatoren in de Krimpenerwaard kunnen de soorten egel en loslopende hond worden genoemd. De egel zal slechts incidenteel als predator optreden. Er wordt mede op basis van de voornaamste habitat in de linten en de beperkte actieradius geen effect van de egel op weidevogels verwacht.
Overall dragen honden niet wezenlijk bij aan actieve predatie op weidevogels, maar plaatselijk kan verstoring door (loslopende) honden die in het bijzonder in de vestigingsperiode het weidevogelgebied intrekken, een groot negarief effect hebben op de vestiging van weidevogels. Ook is van sommige boerderijhonden bekend dat zij in het land actief eieren van weidevogels zoeken en eten. Het meenemen van honden bij landbewerkingen en het tellen van het vee, wat lokaal plaatsvindt, moet (minimaal in het broedseizoen) dan ook worden vermeden. Als van honden bekend is dat zij zelfstandig het land intrekken, dienen zij in het broedseizoen vast op het erf te worden gehouden. D
Nieuwe Dordtse Biesbosch en Tongplaat, excursie
Tekst:RobvanHeeren,foto’s:EwoudBenschopOpzaterdag9april2022vonddeexcursieplaatsnaardeDordtseBiesboschenTongplaat.Dezeexcursiewerdgeorganiseerd door Mieke Veen. Om 9.00 uur was de aanvang en iedereen was netjes op tijd aanwezig. In totaliteit waren er ongeveer 40 deelnemersendezewerdenverdeeldovertweegroepen.Andrénamde15kinderenendevijfbegeleidersonderzijnhoedeen Miekedeoverigedeelnemers.Deweergodenwarenonsredelijkgezind,droogmaarmeteenstraffenoordoostenwindentegen het einde zelfs een lekker zonnetje. D
De Nieuwe Dordtse Biesbosch is eind 2018 gereedgekomen en gerealiseerd door de samenwerking van o.a. de gemeente Dordrecht, Staatsbosbeheer en de Waterschappen. De Nieuwe Dordtse Biesbosch (530 hectare groot) is natuurlijk niet nieuw, maar er zijn stukken polder/landbouwgrond teruggeven aan de natuur. Het gebied is de ecologische verbinding tussen de Dordtse-, Sliedrechtse- en Brabantse Biesbosch. Het is een bijzonder gebied gelegen op het Eiland van Dordrecht met 120.000 inwoners. Het bijzondere komt door de polderstructuur, de zee- en landdijken, de waterrijke ligging aan de rivieren en de
vele dieren (met name vogels!) die daar verblijven. Daarnaast lopen de natuur en recreatie goed in elkaar over.
De twee groepen hebben het eerste deel van de excursie in de Nieuwe Dordtse Biesbosch in tegenovergestelde richting gelopen. André is met zijn groep via de Zuidbuitenpoldersekade, gelopen, met uitzicht over de waterrijke Zuidbuitenpolder. De groep van Mieke liep eerst via een verhard pad naar de kijkhut. Onderweg kwam deze groep al veel vogels tegen, o.a. groenling, aalscholver, meerkoet, fuut, waterhoen, knobbelzwaan,
pimpelmees, wilde eend, een paartje blauwborsten, rietgors, veel slobeenden, witte kwikstaart en heel veel wintertalingen
Bij de kijkhut zat het vol met bergeenden. Ook zagen we een blauwe reiger, aan de overkant zat een kleine zilverreiger en een Canadese gans zat te broeden op het nest. Er zwommen grauwe ganzen met kuikens . Er waren veel geluiden van Cetti’s zangers, fitis en veldleeuwerik
Toen
liep de route via een vlonderpad tussen twee plassen door. Daar zagen we de eerste lepelaar maar ook veel pijlstaarten
Die konden we echt heel goed met de kijker waarnemen. Ook zwommen er een paar tafeleenden en natuurlijk ook krakeenden en wilde eenden
Via de kade hadden we uitzicht op een torenvalk. Verder zagen we o.a. de ekster, houtduif, kleine mantelmeeuw, kievit, kokmeeuw, vink en een heggenmus. Al met al een mooie wandeling van ongeveer anderhalf uur met de nodige (water) vogels die er te zien en horen waren.
Beide
groepen waren netjes op tijd terug. Iedereen was enthousiast over het gebied. Na wat drinken en warme koffie hebben we ons verplaatst naar de Zuidhaven voor een wandeling naar de Tongplaat. De Tongplaat is een stuk natuur dat is teruggegeven aan de dynamiek van de Nieuwe Merwede, eigenlijk een kanaal maar nu de belangrijkste benedenloop van de Waal. De groep van André heeft zich beperkt tot een wandeling naar de kijkhut op de Tongplaat.
De groep van Mieke is de wandeling begonnen langs de Nieuwe Merwede richting Tongplaat. Er werden diverse vogelgeluiden gehoord (o.a. weer de Cetti’s zanger) en bij de Merwede zagen we grote zaagbekken, een zwartkop, een staartmees, een fitis, een roodborst, overal tjiftjaffen, vinken, winterkoning, en gele kwikstaarten. Het was genieten van de bijzondere natuur. Helaas was het grindpad bij het Zuidplaatje niet begaanbaar om zo naar de kijkhut op de Tongplaat te wandelen. Zichtbaar waren de overblijfselen van de beverburcht en de glijbanen van de bever in het gras. De Tongplaat is ook het leefgebied van reeën, bevers, vossen en de zeearenden. Jammer genoeg waren er op dat moment niet veel vogels waar te nemen op de Tongplaat vanwege de harde wind. De vaak voorkomende zeearend liet zich helaas niet zien.
De kinderen in de groep van André waren voldaan en hadden een heel leuke excursie gehad. In de groep van Mieke waren Wim en Janny aanwezig om de nodige uitleg en ondersteuning te geven over de waargenomen vogelsoorten en diverse planten. In totaal zijn er 42 vogelsoorten waargenomen met daarnaast nog twee soorten witjes. Er kan worden teruggezien op een geslaagde excursie voor jong en oud. Speciale dank gaat uit naar Mieke voor het organiseren en verder naar André, Janny en Wim voor de begeleiding en enthousiaste uitleg en ondersteuning aan de deelnemers.
De excursie in de Nieuwe Dordtse Biesbosch en Tongplaat had maar betrekking op een klein gedeelte van het gebied. Het is zeker de moeite waard om de andere delen nog een keer te gaan ontdekken en heerlijk te gaan wandelen en vogels te spotten! D
Linkerbladzijde:fotolinksonderlepelaar,rechtsonderpijlstaart. Rechterpaginavanbovennaarbeneden:werkzaamhedendoorbevers, gelekwikstaart,wittekwikstaart,kleingeaderdwitje
PUUR NATUUR!
Zuidbroek 149a 2861 LL Bergambacht 06-10301196. info@bui-tegewoon.nl www.bui tegewoon.nl
Zuidbroek 149a 2861 LL Bergambacht 06 10301196. info@bui tegewoon.nl www.bui tegewoon.nl
BREED INZETBAAR OP UW NATUURPROJECTEN.
BREED INZETBAAR OP UW NATUUR PROJECTEN.
Onderzoek, advies & inventarisatie in natuur en landschap,
WERKVELDEN:
WERKVELDEN:
agrarische inpassingsplannen erfinrichtingen natuur in de stad groenspaarplannen landschappelijke inpassingen inventarisatie & onderzoek Wet Natuurbescherming ecologische werkbegeleiding kleinschalige water maatregelen beheer & inrichtingsplannen gebiedsontwikkeling agrarisch & particulier natuurbeheer
agrarische inpassingsplannen erfinrichtingen natuur in de stad groenspaarplannen landschappelijke inpassingen inventarisatie & onderzoek Wet Natuurbescherming ecologische werkbegeleiding kleinschalige water maatregelen beheer & inrichtingsplannen - gebiedsontwikkelingagrarisch & particulier natuurbeheer
SPECIALISATIES: inrichting en beheer van weidevogelgebieden, moer as en waternatuur, rivierengebied, beheerplanning en organisatie, agrarische inpassing en verbreding
SPECIALISATIES: inrichting en beheer van weidevogelgebieden, moeras en waternatuur, rivierengebied, beheerplanning en organisatie, agrarische inpassing en verbreding
Onderzoek, advies & inventarisatie in natuur en landschap,
DeBonteWeide biologische geitenboerderij
Foto’s en tekst: Dirk-Jan SaaltinkOp zaterdag 18 juni was het zo ver, de excursie naar de biologische geitenboerderij ‘De Bonte Weide’ van familie De Jong. De excursie werd georganiseerd vanuit de NVWK door Benjamin Hallie. Er was ruime belangstelling en zo’n 20 geïnteresseerden waren naar de boerderij nabij Stolwijk gekomen. Samen met mijn twee dochters van 11 en 8 was ik ook een van de bezoekers. d
Om 9.30 uur werden we welkom geheten door Mart-Jan, samen met zijn vrouw Willy eigenaar van De Bonte Weide. Hij vertelde over het bedrijf en de biologische bedrijfsvoering. Al vanaf 1999 zijn Mart-Jan en Willy overtuigd van biologische bedrijfsvoering en vanaf 2011 doen ze dat op een geheel eigen wijze door met hun geiten biologische geitenkefir te produceren. Omdat ze het jammer vonden dat hun met liefde geproduceerde geitenmelk in de grote tank van de coöperatie belandde, besloten ze de melk zelf op de markt te brengen. Ze verkopen de geitenkefir en geitenkaas via hun eigen winkel aan huis, via website en afhaalpunten van Rechtstreex, Ekoplaza Biowinkels en via de markt in Rotterdam en Den Haag. Het boeren bedrijf heeft een EKO keurmerk en het biologisch keurmerk.
We liepen door richting de weide. De entree tot de weilanden was omzoomd met vlinderidylles en ecologische oevers vol met ‘onkruid’. Het ideale leefgebied voor insecten en vlinders. Ook de sloot midden tussen de percelen van De Bonte Weide was rijkelijk begroeid met krabbenscheer. Door bij het uitrijden van mest een afstand te bewaren van 1,5 meter van de slootkant, raakt de sloot niet al te veel bemest, waardoor plantengroei meer kans krijgt.
Het
vervolg van de excursie heb ik even gemist i.v.m. met kinderen die naar eigen zeggen ‘stierven van de dorst’. Dus na een korte onderbreking om water te halen, troffen we de groep weer bij de geitenstal alwaar we de core business van deze boerderij konden bewonderen. In de stal stonden ongeveer 300 melkgeiten. Dit waren er eerst veel meer, maar sinds een jaar worden de hoorns van de geiten niet meer ontpit, waardoor de geiten hun horens behouden. Dit heeft een positieve invloed op hun gezondheid en hun welzijn. Daarvoor is wel meer ruimte per geit nodig, anders kunnen ze elkaar verwonden. Net als bij mensen hebben ook geiten een beetje ruimte nodig om aardig naar elkaar te blijven.
Na
deze introductie vertrokken we richting de weide. Langs de schuur waarnaast de wintervoorraad aan gras in balen ligt opgeslagen, liepen we langs de kippen. Door de ophokplicht vanwege de vogelgriep waren de vrije uitloop kippen ook een soort van opgeslagen in hun pipowagen. Normaal gesproken staat deze wagen in het land en kunnen de kippen vrij in en uit hun wagen lopen. Ondanks deze beperking legden ze nog gretig hun eitjes. Verderop, achter op het erf, lag een ruig stukje land, weelderig begroeid met allerlei kruiden. Daartussen scharrelde een groot varken. Omdat deze boef er nogal een handje van had om te ontsnappen en de naastgelegen moestuin leeg te eten, was het perceel met een stevige stroomkabel omheind. Zelfs de sloot hield hem niet tegen. Op deze plek werden we ook goed in de gaten gehouden door een nest jonge torenvalken, die vanuit de nestkast achter aan de schuur op ons neer keken.
Na de stal met grote geiten, gingen we naar de stal met lammetjes. Voor de kinderen natuurlijk helemaal het einde. Allemaal schattige en nieuwsgierige geitjes die zich uitgebreid lieten aaien. Ondertussen vertelde Mart Jan het een en ander over de bedrijfsvoering. Om de naam Bonte Weide eer aan te doen selecteerde hij op bont gekleurde geitjes voor de melkproductie. De witte geitjes werden uitgeruild met andere bedrijven. Omdat bokjes geen melk geven, worden deze doorgaans snel na de geboorte naar het slachthuis gebracht. Bokken zijn uiteraard een ‘verspillende’ bijkomstigheid van melkproductie. Echter niet hier, omdat een coöperatie van biologische geitenboeren samenwerkt om deze bokjes wat langer aan te houden en vervolgens het vlees op de markt te brengen. Het grootste deel hiervan gaat naar Portugal waar het jonge bokkenvlees een lekkernij is. Het is uiteraard ook te koop in de boerderijwinkel.
Na de lammetjes konden we nog een kijkje nemen in de melkstal waar twee keer per dag de kudde wordt gemolken. Het resultaat van dit alles konden we proeven op het terras op het eindpunt van de excursie alwaar we geitenkefir en rauwmelkse geitenkaas kregen aangeboden. Al met al een inspirerende en informatieve excursie waarbij familie De Jong een mooi inkijkje gaf in hun biologische geitenbedrijf. Goed om te zien dat het ook kan met aandacht en respect voor dier en milieu. D
Excursie Kampina en Brandgevarieerd bezoek met hoofddoel vlinders en libellen
Harry VerkerkWeereenverslagvaneenexcursie?Weereenopsommingvandesoortendiezijngezien?Jaennee.Ditverhaalisenerzijdseen weergavevandemooieenleukemomentenvandezedagdiewegraagmetdelezerwillendelen.Anderzijdsisditeenpogingom delezernieuwsgierigtemaken.Tenslottegaathetvooralomjeeigenwaarnemingen.Hoefantastischishetomeenbijzondere waarneming te doen en wellicht daar zelfs een prachtfoto van te maken? En die te delen! Graag maken wij jullie nieuwsgierig om eens extra aandacht te besteden aan vlinders en libellen. d
De werkgroep Vlinders en libellen zocht al enige tijd naar een coördinator. Sinds kort vervullen Ton Hoefnagel en Wil Sluis deze rol als duo-taak. Zie ook bladzijde 17 in de Waardvogel van juni 2022, waarin zij zich voorstellen. Met hun komst maakt deze werkgroep een doorstart. Even voor de duidelijkheid: het is niet zo dat er op dit gebied niets gebeurde hoor. Integendeel: aan idylles, nachtvlindernacht, argusvlindertelling, graslandvlinderplan etc. is en wordt veel tijd en aandacht besteed.
Deelnemer:
“Een excursie gaat wat mij betreft altijd gepaard met de hoop om iets bijzonders of zeldzaams te zien. Die spanning maakt het leuk om er op uit te trekken.”
Het verslag is dus niet een opsomming van alles wat we hebben waargenomen. We hebben gewoon te véél gezien om op te noemen! Ik heb daarom toch maar besloten een impressie van onze leuke, gezellige en geslaagde dag te geven met gesignaleerde soorten, foto’s, enkele weetjes en ervaringen van deelnemers aan deze excursie! De nadruk ligt op libellen en vlinders, omdat dit toch de core business is van deze werkgroep. We hopen dat lezers hierdoor inspiratie krijgen zelf ook op pad te gaan en hun eigen avontuur te maken. De coördinatoren van deze werkgroep kunnen hierbij desgewenst adviseren.
Natuurgebied Kampina
Het is zaterdagochtend 30 juli 2022 en 16 geïnteresseerden hebben zich na een autotocht van een uurtje verzameld op de parkeerplaats Logtsebaan tussen Oisterwijk en Oirschot. Het belooft een warme dag te worden. Er worden wat verwachtingen uitgewisseld en al gauw blijkt dat de aandacht naar meer dan vlinders en libellen uitgaat. Zouden we wellicht een wespendief zien? Een boomvalk misschien?
Ton en Wil heten iedereen welkom, leggen het idee voor de dag en de route uit en op weg zijn we. Al snel worden we verwelkomd door oranje en bruine zandoogjes en wat later zien we een hooibeestje. Ze lijken op elkaar. Kan
Deelnemer:
“De kracht van dit soort excursies is naar mijn idee de grote verscheidenheid aan kennis onder de deelnemers en de vanzelfsprekendheid om dit met elkaar te delen.”
watersnuffel daarentegen verplaatst zich regelmatig, waardoor hij je blik vangt. Diverse heidelibellen worden gesignaleerd, maar het vereist wel meer kennis om dit goed uit elkaar te houden. De kleur van de poten en het wel of niet hebben van een ‘snor’ zijn belangrijke, maar lastige details om ze te kunnen onderscheiden. Daarom is het goed om een libel van diverse kanten te fotograferen! Hopelijk heb je daarmee het onderscheidende element te pakken. Naast vlinders en libellen zijn de dodaars, een kleine bonte specht, een blauwborst en een zwarte ooievaar! (overvliegend) gezien. De wespendief werd door een paar van ons ook gesignaleerd.
iemand mij het verschil uitleggen? Terwijl sommigen doorlopen, blijven anderen weer ergens hangen. Zou ik wat gemist hebben? In de Kampina is veel te zien. Sommige dieren zijn niet te missen; ze vragen om aandacht, zoals de al genoemde zandoogjes, diverse witjes, de atalanta, gehakkelde aurelia. De libellen die we zien vliegen zijn niet gelijk te determineren. Sommige dieren loop je zo voorbij als je niet oplet. De tengere en de gewone pantserjuffer, blauwe breedscheenjuffer, bruine winterjuffer vallen niet op. De
Deelnemer:
“Wat de excursie betreft vond ik het een leuke groep, was het fijn om van de mensen met veel kennis attent gemaakt te worden op de interessante soorten en was het voor mij verrassend om in gebied de Brand boomkikkers te zien. Al met al een zeer geslaagde dag.”
Natuurgebied Brand
Om twee uur sluiten we ons bezoek aan de Kampina af en verplaatsen ons in een klein half uurtje naar het gebied de Brand dat deel uitmaakt van het Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen. Wellicht dat we daar nog een paar mooie vlinders tegenkomen. Nou, we worden op diverse terreinen verrast!
Ook hier treffen we de eikenpage aan. Maar ook hier krijgen we de bruine bovenzijde van de vleugels met blauwe vlekken niet te zien. Naast onder andere een paardenbijter en de azuurwaterjuffer zien we boomkikkers (zo schattig en bijzonder), twee boomvalken en twee roodborsttapuiten
Voor wat planten betreft kan je ook andere soorten aantreffen, zoals het zeer zeldzame waterlepeltje alsook de zeldzame kleine egelskop en moerashertshooi. De biotoop is echt divers. We hebben verder onder meer de volgende soorten aangetroffen: pijpenstrootje, drijvend fonteinkruid, hemelsleutel, adelaarsvaren, koningskaars, grote teunisbloem en wederik, hop, bosbies en waterpeper
Het was een mooie dag waarop iedereen het leuk vond elkaar weer te zien, en met totaal andere soorten dan in de Krimpenerwaard. d
Graslandvlinderplan de laatste fase
Arie Kooy en Max OssevoortIn 2018 is het Graslandvlinder-project gestart. Het uitgangspunt van het plan is dat de NVWK de graslandvlinderhabitats aanlegt en dat de eigenaar het ecologisch beheer doet. We hebben door middel van artikelen die al eerder geplaatst zijn in de Waardvogel, geprobeerd eenieder op de hoogte te houden van de voortgang van hetproject.Deeinddatumvanhetproject is inmiddels op ons verzoek van 1 juni 2022, als gevolg van vertraging door Coronaperikelen, opgeschoven naar 1 november2022,duswezijnindelaatste fase van het project aangeland. d
De laatste fase bestaat uit twee onderdelen: de aanleg van een laatste graslandvlinderhabitat en het plaatsen van borden met uitleg bij alle aangelegde graslandvlinderhabitats. De borden zijn nog in ontwikkeling en daarom zullen we ons nu beperken tot de aanleg van de laatste graslandvlinderhabitat.
In 2018 waren we het project gestart met onder andere de aanleg van een graslandvlinderhabitat op de Lekweide bij Bergambacht, die voor de Groenalliantie Midden-Holland beheerd wordt door Staatsbosbeheer. De voorbereidingen daarvoor bestonden uit het maaien van de vegetatie gevolgd door het frezen van de bodem en het inzaaien door vrijwilligers. Dit perceel is helaas geen succes geworden. Initieel bloeiden er diverse kruiden, maar het geheel werd overgroeid door duizenden ridderzuringplanten. Ook het verwijderen van (een deel van) de ridderzuring met vrijwilligers, die met behulp van zuringstekers kruiwagens vol hebben verwijderd, bleek niet voldoende: er zat nog veel meer zaad in de bodem en dat
bleef opkomen. We hebben voor ons project dit perceel opgegeven. Staatsbosbeheer kiest hier voor de lange weg van uitmijnen en blijft wel maaien en afvoeren. Dat is mooi!
In goed overleg met Staatsbosbeheer hebben we een ander perceel op de Lekweide toegewezen gekregen voor ons project. Het ontwerp voor deze graslandvlinderhabitat is opgesteld door Rudi Terlouw, waarbij afgraven het uitgangspunt was. Bij de aanleg van een habitat op de Weydeblick in Lekkerkerk hebben we ook afgegraven en dat bleek een succesformule. Tevens zijn er mogelijkheden opgenomen in het plan om de biodiversiteit rond de habitat op een hoger niveau te brengen. Op basis van het ontwerp van Rudi hebben we een offerte voor het grondwerk aangevraagd bij de firma De Vries uit Stolwijk. Ze zijn ons tegemoet gekomen met een offerte die voor ons binnen de grenzen van het resterende budget viel en we zijn daar erg blij mee.
Op 15 augustus is door de firma De Vries de aanleg gestart van de graslandvlinderhabitat: de bovenlaag van het perceel, ongeveer 1500 m2,
werd afgegraven en delen van de plaggen zijn gebruikt om een keveren spinnenbank en overgangszones voor te bereiden. De kever- en spinnenbank is samengesteld uit lagen van plaggen en leem en zal met andere kruiden worden ingezaaid dan de graslandvlinderhabitat. Een deel van de afgegraven grond is ook gebruikt om tegen de bestaande bosschages aan overgangszones te creëren: zones die beplant zullen worden met lager blijvende bloeiende en besdragende vegetatie. De overige grond is gebruikt om laagten waar nodig op te vullen.
Vervolgens
zal er worden ingezaaid en dat willen we weer graag gaan doen met behulp van een groepje vrijwilligers. Dit inzaaien staat gepland in de laatste week van september/eerste week van oktober, een beetje afhankelijk van de weersvoorspellingen. We hopen medio oktober de borden bij de habitats te kunnen gaan plaatsen, waarna we ons kunnen richten op het eindverslag. Dat verslag zal niet alleen gebruikt worden om onze subsidieverstrekkers te informeren over wat er gerealiseerd is, maar zal ook breder worden gebruikt om de opgedane ervaring en
Lastpak
Tekst en illustratie: M. BersmaHet is een zonnige dag vandaag, een dag die je blij maakt door het drukke getjilp van de mussen in de boom en daar bovenuit het vrolijke gezang van de merel.
De deur naar de tuin staat open, zodat ik contact heb met het buitengebeuren. Zonder dat ik het zie, is de buurkat naar binnen geglipt. Ik hoor mauwen. Waar kan ze toch zijn?
De kamerdeur die openstaat geeft toegang tot de trap naar boven. Van daar kijkt ze me aan terwijl ze klaaglijk mauwt. Je zou bijna medelijden met haar krijgen, maar ik weet wat ze wil, namelijk door mijn slaapkamer naar het balkon van haar bazin om daar op haar bed een dutje te doen. Helaas voor haar is mijn slaapkamerdeur dicht. Daarom mauwt ze nu zo zielig.
Ik roep haar, maar ze houdt zich doof. Mijn buurvrouw staat in haar tuin waar ze daar plantjes water geeft. Ik vraag haar de kat te halen, maar ook háár roepen is tevergeefs.
Ze loopt naar huis om haar lieveling met snoepjes te verleiden, maar katten zijn persoonlijkheden, poes weigert hoogmoedig de lekkernijen.
Zuchtend klimt mijn buurvrouw de trap op, maar poes laat zich niet strikken. Opeens roept ze verschrikt: “O, ze heeft hier iets neergelegd, ik pak even een papiertje uit de badkamer.”
Haar ogen zijn niet zo best meer, wanneer ze zich bukt, roept ze opgelucht: “Nee, het is een oude bruine knijper.”
Op dat moment neemt de kat het besluit langs haar heen te rennen naar beneden, door de open keukendeur naar haar eigen tuin.
Moeizaam daalt mijn buurvrouw weer af, met de gewraakte snoepjes in haar hand. “Wat een deugniet is het toch”, zucht ze niettegenstaande vertederd.
Maar ik vind het verwende beest een lastpak. D
Boomvalken intensief gevolgd Succesvol broedsel op hoogspanningsmast 30
Jan de SmitBegin mei werd melding gemaakt van een boomvalk rond hoogspanningsmast (hsm) 32 naast het Paddenpad. De afgelopen jaren hebben regelmatig boomvalken gebroed in hsm 32, of hsm 30 naast de Kooiweg. In 2020 zijn bij hsm 30 drie jongen uitgevlogen, maar aan de hsm 32 zeer waarschijnlijk niet (zie het artikel ‘Boomvalken’ op bladzijde 41 van de Waardvogel van september 2020). Sinds deze melding ben ik regelmatig gaan posten bij een van deze masten, afwisselend met Pierre Lamee of Sijmen van der Plicht. Twee zien en horen altijd meer dan een. En door aanspraak kom je de tijd makkelijker door. Een gemiddelde observatie duurde anderhalf tot twee uur. Op 16 mei zagen we voor de eerste keer een boomvalk in het gebied tussen Kooiweg en Paddenpad. Deze boomvalk werd aangevallen door een torenvalk die in zijn territorium zit. D
De eerste waarnemingen van boomvalken in Nederland worden meestal eind april - begin mei gemeld. Overwinteringsgebieden van boomvalken liggen zo’n tienduizend kilometer weg. Ze verblijven in onze winter ver beneden de evenaar, voornamelijk in Angola en Zambia. Half september vliegen ze langs dezelfde route weer tienduizend kilometer terug. Voor alle boomvalken is deze tocht niet ongevaarlijk, maar vooral de jonge boomvalken die deze vlucht voor het eerst maken, zijn extra kwetsbaar. Twee op de drie juveniele boomvalken overleven deze tocht niet. Dus statistisch gezien is een broedsel van drie en liever meer dan drie boomvalken wenselijk. Half september zijn voedselbronnen van de boomvalken aan het opdrogen. Libellen en andere vliegende insecten zijn dan in
onvoldoende mate aanwezig en veel kleine vogels zoals zwaluwen zijn inmiddels ook naar zuidelijker gebieden gevlogen. Net als de torenvalk is de boomvalk niet vies van een muis, maar de boomvalk zal hier zelden op jagen. Hij pikt die meestal af van bijvoorbeeld een torenvalk.
Sinds
de waarneming op 16 mei bleef het lang stil rondom deze masten. Ook op waarneming.nl zijn lange tijd geen meldingen van boomvalken in de hele Krimpenerwaard te vinden. Pierre Lamee hoorde op een van zijn fietstochten twee kekkerende boomvalken rondom hsm 30 aan de Kooiweg. Het was toen al weer juli. Het was is ieder geval een indicatie dat ze misschien aan het broeden zijn. De eerste keer dat we twee volwassen boomvalken, te herkennen aan rode broeken, op het nest zien landen is 14 juli om 20.45 uur. Wij zaten toen al dik drie kwartier te observeren. Het was toen nog niet duidelijk of er jongen op het nest zaten, want we registreerden geen beweging en geen geluid van jongen. Hierna hebben we meerdere observaties in korte tijd uitgevoerd. Hiernaast staat een samenvatting van deze observaties.
Jagende
boomvalken op libellen of andere insecten zijn spectaculair om te zien. Ze zweven dan op vrij grote hoogte speurend naar prooien. Boomvalken hebben een uitmuntend zicht, een libel hebben ze vanaf een paar honderd meter scherp in het vizier. Als ze een prooi zien, gaan ze er boven zweven om die vervolgens met een duikvlucht te slaan met hun klauwen. Al naar gelang de afstand van de duikvlucht, worden er snelheden gehaald die variëren van 100 tot wel 200 km/uur. Libellen en andere insecten worden opgegeten in de lucht. Vogels en kleine zoogdieren worden voor prooioverdracht in de bek gehouden tijdens de vlucht.
Volwassen en jonge vogels zijn te onderscheiden aan de volgende kenmerken. Volwassenen hebben een rood/oranje ‘broek’ die juveniele vogels nog niet hebben. Die ’broek’ wordt pas gevormd in tweede levensjaar. Bij juveniele vogels zit nog wat wit op de bovenkant van de kop in tegenstelling van de volwassen boomvalk.
datum waarneming
23-jul Twee adulte boomvalken zijn kort in de buurt van het nest op hsm 30.
27-jul Twee buizerds die te dichtbij komen, worden verjaagd. Er zijn geen jonge boomvalken zichtbaar of hoorbaar.
29-jul Twee prooioverdrachten tussen de volwassen boomvalken gezien. Een gevangen vogel wordt geplukt en (voor ons buiten beeld) aan jongen gevoerd. Daarna vliegen beide volwassen vogels samen richting Bakkerswaal.
4-aug Voor het eerst is een beweging van een kuiken zichtbaar. De volwassen boomvalken blijven het grootste deel nabij het nest. Het is erg warm die dag, waardoor er weinig activiteiten zijn.
9-aug Eenmaal een jong gezien, verder geen activiteiten waargenomen.
10-aug Een boomvalk plukt een prooi en er is beweging op het nest. Voor het eerst horen we een schril gepiep van jongen die om voedsel bedelen. Niet veel later worden jongen gevoerd door een volwassen boomvalk.
12-aug Er is nu permanent een volwassen boomvalk aanwezig. Verder geen activiteiten. Ook deze dag is het warm en houden alle vogels zich gedeisd, ook prooivogels, op het tijdstip dat wij aan het posten zijn (tien uur tot twaalf uur).
18-aug We zien twee vliegvlugge jongen, die met een volwassen boomvalk veelvuldig naar de noordkant van Bakkerswaal vliegen, waar op de karakteristieke manier die boomvalken eigen is op libellen en andere insecten wordt gejaagd.
19-aug De vogels vliegen nu af en aan. Er is in ieder geval sprake van twee jongen. Mogelijk is er nog een derde jong, maar door af en aan gevlieg kunnen we dit niet met zekerheid stellen.
25-aug We zien diverse prooioverdrachten tussen volwassen boomvalk en juveniele vogels en duikvluchten op libellen of insecten. Tevens verschijnen er twee sperwers, die in hetzelfde gebied jagen.
Ook zijn de vleugels van een volwassen boomvalk breder dan van een jong.
Op 25 augustus worden we beloond met een paar mooie prooioverdrachten boven de Bakkerswaal. Er is zoveel activiteit, dat het nauwelijks of niet mogelijk is om alles te noteren. Het jagen gaat gepaard met veel gekekker en verder hebben we nog een paar duikvluchten met hoge snelheid gezien. En als kers op de taart komen er ook twee sperwers in beeld, die in hetzelfde gebied aan het jagen zijn. De verwarring is dan groot, omdat we in eerste instantie denken dat we opeens met vijf boomvalken te maken hebben. Deze observatie is in ieder geval een mooie afsluiting van alle eerdere observaties.
Tijdens onze laatste observaties zien we dat de jongen nu ze vliegensvlug zijn, niet meer op het nest of in de mast zitten. Het jachtgebied en de roestplaats is nu de noordzijde van Bakkerswaal. De ervaring is dat ze medio september weer vertrokken zijn.
Het
Is niet duidelijk wanneer het eerste ei is gelegd, maar afgaande op onze observaties kunnen we een redelijke schatting maken hoe de broedperiode ongeveer is verlopen.
•Twee jongen zijn tussen 12/08 en 18/08 vliegvlug geworden, laten we zeggen op 15/08. Boomvalken zijn vliegvlug 28 tot 34 dagen nadat ze uit het ei gekropen zijn. Door te middelen is het eerste ei dan rond 16/07 uitgekomen.
•De broedperiode duurt 28 tot 33 dagen. Door dit te middelen komen we uit rond 17/06 waarop het eerste ei gelegd is. Na een wat tamme periode waarin we ons op een gegeven moment afvroegen: ‘waar zijn de boomvalken gebleven?’ is uiteindelijk sprake van een succesvol broedsel bij hsm 30 naast de Kooiweg! En dat is toch een mooie beloning voor onze inspanningen.
Bijhetschrijvenvanditartikelzijndevolgendebronnengeraadpleegd: Mijn Roofvogels – Rob Bijlsma, ISBN 97846705469; Valken Rond De Toren–JennydeLaet,ISBN9054872969;www.vogelbescherming.nl D
Foto’s van boven naar beneden. Boomvalk met prooi in de snavel; foto SijmenvanderPlicht.Op20augustusmaakteRobertKoornwinderdeze mooiefotovanboomvalkmetprooinaasthetnest.Van25augustusis deprachtigeopnamevanvlakvoordeprooioverdracht.Nietduidelijkis tezienwatvoorvogeldeprooipreciesis;fotoSijmenvanderPlicht.
Bokpalen in ons landschap
Betekenisvol erfgoed met natuurwaarden
Joke ColijnIndevoormaligeOostbloklandenziejezenogoveral:tweelangehoutenpaleninA-vormlangswegenenpaden,metbovenaan porseleinenisolatorenomelektriciteitviadradennaardorpenenstedentebrengen.MaarookinsommigestedeninZuid-Europa is het een wirwar van draden boven straten en langs huizen, want behalve elektriciteit wordt ook de telefoonaansluiting door draden aan bokpalen aangevoerd en naar binnen gebracht d
De NVWK staat voor natuur, landschap en milieu. In Nederland zijn de bokpalen bijna overal verdwenen. Alleen in het Reeuwijkse buitengebied én in de Krimpenerwaard kennen we ze nog. Stoere bokpalen dragen nog steeds het bovengrondse elektriciteitsnetwerk dat 100 jaar geleden vooruitgang bracht en eenzame boerderijen verbond met de buitenwereld. Ze hóren in het eeuwenoude landschap met de lintbebouwing. Ook al zijn de karrensporen waarlangs ze stonden tegenwoordig geasfalteerd, de bokpalen die zijn gebleven zijn in die zin zowel cultureel als industrieel erfgoed. Erfgoed wordt sinds jaar en dag vastgelegd in woord en beeld door de diverse historische verenigingen uit de oorspronkelijke kernen, en waar mogelijk bewaard. Sinds de elf kernen zijn samengevoegd tot de gemeente Krimpenerwaard, hebben de historische verenigingen zich geschaard onder het samenwerkingsverband SCHOK: Stichting Cultureel Historisch Overleg Krimpenerwaard. De bokpalen doen anno 2022 nog prima dienst en vertellen het verhaal van de ontwikkeling van onze polders, maar ze staan nog steeds niet in de Erfgoed Nota van de gemeente Krimpenerwaard. Bokpalen zouden de erfenis zijn van een achtergebleven gebied, dus vond de coalitie in 2017: weg met deze visuele bewijzen! Een veel gehoord argument om het elektriciteitsnet ondergronds te brengen is verder dat het bovengrondse netwerk storingsgevoeliger is. Dat waag ik te betwijfelen uit persoonlijke ervaring, en Stedin erkent dit ook (zie verderop). Wij ervaren in de kern Stolwijk met ondergrondse kabels meerdere malen per jaar storingen, die soms meer dan een uur duren. Mijn zoon woont in het buitengebied en heeft dan nergens last van; hij heeft zeker niet meer storingen dan wij. Bovendien zijn bovengrondse storingen vaak sneller verholpen dan wanneer eerst gegraven moet worden. Kortom: geen onnodige gêne, bokpalen zijn charmante bewijzen van onze levende historie en daar mogen we trots op zijn!
Onlangs
trok Rinus Anker, lid van de NVWK en bevlogen natuurliefhebber, bij ons aan de bel. Nota bene op Hemelvaartsdag werden de bokpalen aan de Kerkweg in Berkenwoude omver gehaald! Rinus was vooral aangeslagen vanwege het natuurbelang van de bokpalen: ‘zijn’ grutto’s gebruiken de bokpalen langs de wegen in de Berkenwoudse polders als uitkijkposten om hun pullen te waarschuwen voor predatoren. En vogels verzamelen zich op de lijnen voor de trek. Hoe moest dat nu verder?
Rinus hield ons via e-mail regelmatig op de hoogte van zijn grote zorg over verdwijnen van de bokpalen – die wij al langer delen. Leen Verschoor van de werkgroep Ruimtelijke Ordening (RO) zocht contact met Stedin. Het kostte veel moeite voordat hij enig antwoord kreeg, maar uiteindelijk kwam per e-mail onder andere deze reactie
Boerenzwaluwen verzamelen zich op de electriciteitsdraden, foto: Dirk-Jan Saaltink
binnen: ‘Ik kan u zeggen dat zover ik kan nagaan er op dit moment geen voornemens van Stedin zijn om binnen afzienbare tijd over te gaan naar vervanging van het genoemde bovengronds Net.’ Het Kontakt berichtte in 2018: Stedin beheert in het Groene Hart zo’n 130 kilometer bovengronds elektriciteitsnet op houten palen. Het liefst vervangt de netbeheerder dit netwerk door ondergrondse kabels. Toch kleven hier flinke nadelen aan. De Lange: “Probleem is dat je in dit gebied te maken hebt met veengrond. Vocht en zuur tasten de kabels aan waardoor er regelmatig storingen ontstaan. Net zo vaak als met een bovengronds netwerk. Je moet kabels ook eerder vervangen omdat ze niet zo lang meegaan. Een heel andere situatie dan bijvoorbeeld in Den Haag waar de kabels soms tientallen
jaren in de zandgrond liggen en nog prima werken.”
Uit het bericht ‘Elektriciteitspalen in Krimpenerwaard noodzakelijk’ van Omroep West uit 2019 het volgende: “Het kan hier bijna niet anders”, zegt Koen de Lange, woordvoerder van netbeheerder Stedin.
“De grond in dit gebied is te slap. Als je hier een elektriciteitskabel in de grond stopt gaat ‘ie door de zachte grond verzakken met stroomstoringen tot gevolg. Bovendien is hier de openbare ruimte, ondanks het weidse landschap, smal waardoor er op veel plekken vrijwel geen plaats is om een kabel in de grond te leggen.”
en
‘Niet kwetsbaarder’
Toch is het volgens Stedin niet zo dat de draden boven de grond per definitie kwetsbaarder zijn dan de elektriciteitsleidingen onder de grond. De Lange: “Kabels in de grond worden ook regelmatig beschadigd door graafwerkzaamheden. We zien dan ook verhoudingsgewijs niet veel verschil in de hoeveelheid kabelbreuken boven en onder de grond. Wel is het natuurlijk zo dat je een kabelbreuk in een elektriciteitspaal sneller kunt waarnemen en repareren.”
Een bovengronds net is bij ons dus ook nog eens heel praktisch. Netbeheerder Stedin heeft in haar gebied dat een groot deel van ZuidHolland en heel Utrecht beslaat nog zo’n 105 kilometer aan bovengronds netwerk staan. Ter vergelijking, onder de grond heeft Stedin in deze provincies 42.000 kilometer aan elektriciteitskabels liggen. Preventief inspecteert de netbeheerder jaarlijks een vijfde van het hele bovengrondse net en per jaar worden er zo’n 100 palen vervangen.”
Voorlopig loopt vervanging van het bovengrondse netwerk misschien niet zo’n vaart, maar toch zou het o.i. raadzaam zijn om de (nog) bestaande bokpalen op te nemen in de Erfgoed Nota. Vanwege het levende verhaal dat ze vertellen en ze als zodanig te behouden voor komende generaties. Daarom schreef de NVWK een brief aan de SCHOK, in afschrift aan alle historische verenigingen in de kernen, waarin de NVWK de SCHOK oproept om het college van B&W van de gemeente Krimpenerwaard te verzoeken om de bokpalen aan te wijzen als cultureel erfgoed en op te nemen in het Erfgoedregister van de gemeente. Vanzelfsprekend is de NVWK, voor zover het natuurbelang betreft, daarbij graag bereid
Ook voormalig Polderdichter van de Krimpenerwaard Roel
Botter roemde de palen in zijn ode aan de bokpaal.
Ode aan de bokpaal
Wanneer de stormwind zong door de gespannen draden
Daar stond zij vast, haar benen in de klei Langs wegen, dijken, landerijen, kaden
Zij bracht ons licht, de wereld dichterbij
Onwrikbaar, beeldbepalend, simpel in haar vormen
Een eeuw of meer nog, baken in het land Nu dreigt gevaar dat sterker is dan stormen Het heet ‘vooruitgang’ als er ledverlichting brandt
Met staalgepunte klauwen aan de voeten Van de monteur die haar in stijl beklom Leek zij na weer een beurt ons te begroeten Als elke isolator blinkend glom
Zij moet voorlopig nog maar even blijven Dat oersymbool van ‘hoe het ooit begon’ Haar beeld zal immer op mijn oog beklijven Als ik de rijen zie tot aan de horizon.
behulpzaam te zijn bij de onderbouwing van het verzoek aan het college van B&W. Want er is uiteraard óók een natuurbelang. Voordat bokpalen stroom in het buitengebied brachten, vonden boerenzwaluwen hun wachtende jongen op een tak; spreeuwen verzamelen zich ook in riet; tortelduiven kunnen ook in een boom of op een dak tortelen. En een grutto kan ook op een paaltje in het land op de uitkijk staan. Maar het is wél zo dat vogels op de lijnen ook voor niet-vogelaars veel beter zichtbaar zijn en daarom helpen betrokkenheid te vergroten. Want betrokkenheid is nodig, zeker vanwege het verlies aan biodiversiteit, waaronder de weidevogels die zo onder druk staan. En voor het bevorderen van betrokkenheid is beléving van vogels en natuur juist héél belangrijk! d
€ 1000,- schenking!
Frans van der Storm, secretaris Indeheetstewekenvandezezomerwerdhetnogeensextrawarmopdeburelenvandesecretarisendepenningmeester.Per e-mailvroegeenerfrechtadviseuruitBarendrechtnaaronsIBAN-rekeningnummerennaaronzeANBI-status,ditinverbandmet een voorgenomen schenking door zijn cliënte aan de NVWK. Zowaar, een vraag die ons niet zo vaak wordt gesteld – en niet alleen omdat we die gegevens niet prominent op de thuispagina van onze site hebben staan. d
Sterker, in de zeven jaar dat ik secretaris ben weet ik van slechts twee buitengewone ontvangsten, één uit de liquidatie van de stichting Veenvaren, na het overlijden van Jaap Jager, en één van een aannemer in verband met het mogen plaatsen van bouwketen op het erf van een van onze leden.
En nu, eind juli was zomaar het formidabele bedrag van € 1.000 (zegge duizend euro) ontvangen van mevrouw Dekker. Door onze vakanties was de communicatie over de ontvangen schenking binnen het bestuur vertraagd. Zo hebben we pas ruim een maand later, en na achterhalen van de volledige naam en adresgegevens, mevrouw Dekker hartelijk bedankt voor de gulle gift. Het bestuur wil de schenking graag gebruiken voor het organiseren en nog aantrekkelijker maken van activiteiten voor jongeren. D
11 feiten en fabels over stikstof
E R S BNieuwsbericht Wereld Natuurfonds, 11 augustus 2022, wwf.nl/wat-we-doen/waar-zijn-we-actief/nederland/stikstof/feiten-fabels-stikstof
De stikstofcrisis roept veel vragen op bij veel mensen. Hoe zit het precies? Hebben we alleen een stikstofprobleem in Nederland? Is stikstof niet juist belangrijk voor de natuur? En komt eigenlijk nog wel goed met onze natuur? Om antwoorden op deze en meer vragen te geven, zetten we een aantal feiten en fabels voor je op een rij.
1. De natuur heeft geen last van het stikstofoverschot, we krijgen alleen andere planten
NIET WAAR
Door veel stikstof krijgen we inderdaad meer planten die van stikstof houden, zoals bramen, brandnetels en grassen. Deze planten groeien goed door stikstof (stikstofminnend) en hebben nu een voordeel ten opzichte van planten die juist weinig stikstof nodig hebben, zoals heideplanten
De oorspronkelijke planten worden overwoekerd en dat heeft negatieve gevolgen. Niet alleen de diversiteit aan plantensoorten neemt af, maar ook diersoorten die van zulke planten afhankelijk zijn, zoals vlinders en wilde bijen. Ze kunnen bijvoorbeeld geen planten meer vinden die ze nodig hebben om te voeden, omdat die planten slechter groeien in de stikstofrijke bodem. De afname van insecten heeft ook tot gevolg dat er minder voedsel is voor insectenetende vogels en zoogdieren. Door dit soort kettingreacties gaat de biodiversiteit steeds verder achteruit.
2. De natuur heeft stikstof juist nodig DEELS WAAR
Stikstof is een belangrijk bestandsdeel van bijvoorbeeld eiwitten en DNA, dus het is een noodzakelijk element voor al het leven op aarde. De lucht om ons heen bestaat voor 79% uit stikstofgas (N2). Mensen en dieren kunnen dit niet gebruiken, maar planten wel.
Menselijke activiteiten hebben de natuurlijke stikstofkringloop verstoord, door onder andere het gebruik van kunstmest en krachtvoer, die worden geïmporteerd uit het buitenland. Doordat landbouwgewassen niet alle stikstof gebruiken, gaat veel stikstof naar de bodem, water en lucht.
Zo hebben de stikstofminnende planten weer voordeel, omdat zij sneller kunnen groeien dan andere planten. En dan raken we de belangrijke diversiteit van planten kwijt.
3. De natuur is veerkrachtig, het kan nog goedkomen DEELS WAAR
We zullen alles op alles moeten zetten om natuur te kunnen laten herstellen. Uit onderzoek blijkt dat de kans op herstel voor sommige natuursoorten moeilijk of onmogelijk is, als de stikstofuitstoot niet zo snel mogelijk wordt teruggedrongen.
Voor natuurherstel is het vaak nodig dat het water- en bodemsysteem weer gezond is. Nederland werkt aan een netwerk van natuurgebieden (het Natuurnetwerk Nederland). Dit betekent dat er verbindingen worden gemaakt tussen natuurgebieden en dat er natuurinclusieve buffers ingericht worden om negatieve invloeden van buitenaf dempen.
4. Het stikstofprobleem speelt alleen in Nederland NIET WAAR
In andere Europese landen zoals Duitsland, België en Italië staat het stikstofprobleem ook hoog op de agenda. Maar het probleem is niet zo groot als in Nederland.
Omdat de stikstofuitstoot grotendeels uit de veehouderij afkomstig is en we in Nederland de hoogste veedichtheid van Europa hebben, zijn de Nederlandse emissies van stikstof het hoogst van Europa. Ook wat betreft de stikstofneerslag is Nederland een hotspot in Europa. Hiervan komt een deel overwaaien vanuit het buitenland naar Nederland. Maar, Nederland ‘exporteert’ ongeveer vier keer zoveel stikstofuitstoot dan dat er vanuit het buitenland in Nederland terecht komt.
5. Het stikstofprobleem is er al jaren
WAAR
Het stikstofprobleem is niet nieuw, hoewel het nu pas vaak in het nieuws komt. Wetenschappers en deskundigen hebben de afgelopen jaren al gewaarschuwd voor de gevolgen van een overschot aan stikstof.
Toch heeft de overheid jarenlang niets of nauwelijks iets gedaan aan het tegengaan van stikstofuitstoot. Sterker nog, de overheid heeft in 2015 zelfs toegestaan dat nieuwe economische activiteiten zoals het bouwen van huizen, uitbreiden van stallen en aanleg van wegen mochten plaatsvinden. Hierbij nam de stikstofuitstoot toe, terwijl maatregelen om de stikstofuitstoot terug te dringen niet werden genomen of niet effectief waren. Daardoor is natuur verder verslechterd.
6. Er wordt alleen naar de landbouwsector gekeken om de stikstof te verminderen
NIET WAAR
Vanwege de aandacht voor de boeren in de media, lijkt het misschien dat alleen boeren maatregelen moeten nemen. Dat is niet het geval. Alle sectoren die stikstof uitstoten zoals verkeer en industrie moeten de stikstofuitstoot voor 2030 met de helft verminderen.
De minister heeft de plannen voor de landbouwsector als eerste gepresenteerd. Die voor de andere sectoren worden eind dit jaar verwacht. De landbouwsector is wel de grootste veroorzaker van de stikstofuitstoot. Bijna de helft van de stikstofneerslag op natuurgebieden (46%) is afkomstig uit de landbouw. Ruim 32% komt uit het buitenland, 6% vanuit wegverkeer en 1% uit de industrie.
7. Als boeren meer investeren in technische hulpmiddelen dan dragen ze ook voldoende bij
NIET WAAR
Technische maatregelen om stikstof te verminderen via bijvoorbeeld andere stalsystemen of luchtwassers blijken onvoldoende effectief en jagen boeren op kosten. Bovendien dragen deze technische oplossingen niet bij aan alle andere uitdagingen waar de landbouw voor staat, zoals schoon water, gezonde lucht, meer natuur en aanpak van het klimaatprobleem.
8. De boeren willen niet veranderen NIET WAAR
Voor sommige boeren kwamen de maatregelen van het kabinet om de stikstofuitstoot in de landbouw met de helft te verminderen onverwacht. Zij zijn jarenlang gestimuleerd door adviseurs van grote veevoerbedrijven en banken om hun bedrijf uit te breiden en verder te intensiveren. Als gevolg van de noodzakelijke vermindering van de stikstofuitstoot zullen zij hun bedrijf moeten aanpassen, stoppen of verplaatsen.
Ook zijn er veel boeren die wel willen veranderen en verduurzamen, maar nog tegen allerlei drempels oplopen. Bijvoorbeeld door wet- en regelgeving of omdat zij grote financiële risico’s lopen. Ook die boeren willen graag meer duidelijkheid over hoe de overheid gaat helpen bij de omslag.
9. Voor de oplossing van het stikstofprobleem moeten we kijken naar de hele (voedselproductie-)keten WAAR
Voor een landbouwsysteem dat gezond en duurzaam voedsel produceert in balans met natuur, hebben toeleverende bedrijven, handelaren, supermarkten, overheden en banken een grote rol. En de consument - wijzelf - dus ook.
De huidige manier van voedsel produceren is onhoudbaar geworden. Een groot deel van de landbouwgronden wordt gebruikt voor de productie van veevoer zoals soja en graan. Gewassen die we als mens prima zelf op kunnen eten zonder ze eerst aan dieren te voeren. Voor 1 kilo vlees wordt tot 9 kilo graan gebruikt.
10. Als veel boeren in Nederland moeten stoppen, komt onze voedselvoorziening in gevaar NIET WAAR
Het grootste deel van de Nederlandse productie van vlees en zuivel wordt geëxporteerd: zo’n 70-80%. Alle mest blijft wel hier. Een verkleining van de veestapel zal dus weinig effect hebben op de beschikbaarheid van voedsel in Nederland, maar wel op de stikstofuitstoot uit mest.
11. Het stikstofprobleem begint al in het buitenland bij sojaproducerende gebieden zoals de Cerrado en de Amazone WAAR
De intensieve veehouderij in Nederland is afhankelijk van grote hoeveelheden geïmporteerd veevoer uit het buitenland zoals graan en soja. Om al het veevoer te produceren wordt heel veel landbouwgrond gebruikt, bijvoorbeeld in de Cerrado in Brazilië. In de Cerrado wordt zelfs nog steeds grootschalig natuur vernietigd om nog meer soja te verbouwen.
Meer dan 80% van de soja die naar Europa wordt verscheept is bestemd voor veevoer. Nederland staat in de top 5 EU-landen met meeste import-producten gelinkt aan ontbossing. Met duurzame oplossingen voor het stikstofprobleem kunnen we ook ontbossing tegengaan in sojaproducerende gebieden zoals de Cerrado en de Amazone. D
Broedkastenproject derde seizoen
Tekst:JokeColijn;foto’s:deprojectgroepleden
Het Koolmezenproject is in 2022 het derde jaar ingegaan. In het februari-nummer stond nog een artikel over het ophangen van vleermuiskasten in januari, verder is er dit jaar nog niets over gepubliceerd maar de teamleden van dit monitoringsproject hebben uiteraardwelwekelijkstrouwde15nestkastengecontroleerd.Ookdenestenvandeeikenprocessierupszijngemonitordenditjaar werd tevens gekeken of de nieuwe vleermuiskasten bezet raakten. D
Op alle vier de locaties in de Krimpenerwaard waar de nestkasten hangen, bleken de eikenprocessierupsen (EPR) veel minder massaal aanwezig dan in 2020. In 2021 waren het er ook al minder dan in 2020. Alleen in De Kwakels dit jaar iets meer dan vorig jaar. Het voert te ver om te zeggen dat de mezen die hier broedden voor die vermindering verantwoordelijk zijn, want er zijn uiteraard meer factoren van invloed op de aantallen rupsen per jaar. Wel kunnen we constateren dat ook dit jaar weer een mooi broedsucces heeft opgeleverd - dus enige invloed zullen de hongerige mezenjongen wel gehad hebben nemen we aan. Hoewel vanwege het zachte weer in maart werd verwacht dat in het zuiden van het land de eerste rupsjes al de eerste week van april uit het ei zouden kruipen, lag bij ons de piek van de wél aanwezige EPR’s ná het uitvliegen van veel jonge mezen. De mezen profiteerden blijkbaar ook van het goede weer. Ze moeten dan nog steeds eten - en het buffet hing toen nog steeds om de hoek. Ook elders in het land waren aantallen EPR over het algemeen minder dan vorige jaren al waren de dichtheden op sommige plekken weer hoog.
Hieronder volgen wat notities van de mezenmonitors: - februari: Henk en Arjen hadden weer twee wespennesten in de nestkasten bij het schoonmaken. Commentaar van de monitorcollega’s: wespen zijn heel nuttige dieren!
- Ewoud had nogal wat reparatiewerk, Arda en Petra in Zwaanshals hadden ook 3x afgewaaide dakjes, 5x spechtenvandalisme en veel snoeiwerk rond de aanvliegroutes
- 6 april: startbijeenkomst gepland. Helaas kon Paul er niet bij zijn, Arjen meldde zich af met een (gelukkig vrij onschuldig) griepje en Pieter was op de valreep verhinderd. Moeten we bij de afsluitavond beter doen!
- 2 april: de eerste eitjes in De Kwakels: 1x 4 en 1x 6. Daarop begon enige competitie: wie heeft de eerste, wie de meeste?
- 4 april: in Zwaanshals 2x 5 eitjes.
- 16 april: Henk meldt zijn kampioen koolmees met 13 eitjes. Petra komt er gelijk overheen: koolmees met 14 eitjes! (foto)
- 21 april: poep op invliegopening vleermuiskast 6: bezetting?
- 23 april: Henk treft een blazende broedende koolmees. De boodschap: wegwezen Henk!
In een andere kast treft Henk ook 14 eitjes!
Petra meldt: wij zijn de trotse ouders van 11x eendagskuikens en in andere kast: 7 jonkies van dag 0
met nog 6 eitjes (foto). Sorry Henk: we blijven je een paar dagen voor!
Ewoud stuurt collage van negen foto’s met alleen nog maar héél veel eitjes in Zuidbroek, en 1 foto met ouderkoolmees, jonkies en nog eitjes (foto).
- 24 april: demonstratief zingende nachtegaal in De Kwakels leidt de aandacht wat af. Henk vond dat hij wat les moest, dacht aan een zanglijster. Het valt ook niet mee Henk, zeker niet omdat alles daar door elkaar zingt!
Iedereen ging luisteren en scoren.
- 29 april: Arjen kondigt na zijn inspectie in De Kwakels aan dat hij naar Santiago gaat wandelen via de Camino Francés: 800 km. Veel succes Arjen, tot later!
- 1 mei: al wat donshaartjes (foto) en verder waakzame mezen in Zuidbroek
- 7 mei: Henk heeft zowel nesten met nog alleen eitjes als al jonkies in de veren.
Ewoud heeft ze van een week oud, van 2 weken en van op de helft van uitkomen, het lijkt op een soort wolk...
- 16 mei: De Kwakels, 13 pimpels met staartjes naar het midden in het kastje - volgende controle zijn ze uitgevlogen! (foto)
- 31 mei: Henk meldt 2 tweede legsels. Beste mezenseizoen tot nu toe in De Kwakels: 2020 93 eitjes - 54 vliegvlugge mezen; 2021 114 eitjes (en 14 vernield door vandalisme) - 89 vliegvlugge mezen. 2022: 153 eitjes (2 nestkasten erbij dus 17) - 114 vliegvlugge mezen. Waarvan 2 pimpelmezen tweede leg, beide 20 eitjes in 2022. Geen vleermuizen in de kasten, wel de eerste EPRs. Ewoud rapporteert een minder jaar dan voorheen.
- 1 juni: niemand heeft vleermuizen in de kasten gezien. In Zwaanshals broedresultaat vergelijkbaar met vorig jaar. EPRs zelfs niet in Zwaanshals - wel wat in Kerkeloet. Kenniscentrum meldt dat deel van de EPR’s mogelijk als rups of pop in de grond zit in verlengde rustpauze. Komen nu pas als vlinders uit de grond! Sommige rupsen kruipen zelfs een tweede jaar de grond in om dan als vlinder tevoorschijn te komen. (www.naturetoday.com/intl/nl/ nature-reports/message/?msg=29429)
- 6 augustus 22.00 uur: vleermuizen excursie langs alle kasten met Jaap Oosterom en Kees Jansen. In De Kwakels 2 gewone dwergvleermuizen gehoord, een bosuil en een kwak. In Zuidbroek een paar gewone dwergvleermuis, laatvlieger en ruige dwergvleermuis. In Kerkeloet: enkele dwergvleermuis, laatvlieger en bosuil. In Zwaanshals onder een koepel van boomtakken veel dwergvleermuizen gehoord, ook het tik-tik-tik van hun sociale geluiden, en gezien: fantastische afsluiter! (foto)
Nu moeten ze nog de kasten gaan bezetten en op de motten jagen. D
Grutto met kleurringenVervolg van de grutto in De Hooge Boezem
Tekst en foto’s: Freek Maayenburg
Van de redactie: In het vorige nummer van de Waardvogel (juni 2022) stond een artikel over een geringde grutto die waargenomenwerdinHetDooveGat.Degruttoisin2013geringdenhadtoeneengeschatteleeftijdvantweejaar.Indeloop van de tijd is deze grutto in Spanje, Senegal, Nederland en Engeland gemeld. Dirk-Jan Saalting berichte in april 2021 ook over zijnontmoetingmetdezegruttoopdesitevandeNVWK DezegeringdegruttowerdeveneensgespotdoorFreekMaayenburg. FreekmonitortnauwgezetdeweidevogelsinpolderSteineninHetDooveGat.Opzijnsitehttps://www.groenehartfotografie nl/ doet hij dag van dag verslag van zijn waarnemingen. Het hieronder volgende is te lezen op zijn site. D
Op 1 april 2022 werd in De Hooge Boezem-Doove Gat bij Haastrecht een gruttoman gefotografeerd met een gekleurde ringenset aan de poten. De grutto (volwassen man) bleek geringd te zijn in 2013 in Spanje (Extremadura).
De foto werd gestuurd naar de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Een overzicht met terugmeldgegevens werd teruggestuurd vanuit Spanje.
Tussen 1 en 9 april 2022 werd er gebaltst, kuiltje gedraaid, strootjes gegooid en gepaard.
Het nest lag op ca. 75 m afstand in een perceel noordelijk van het Boezemmolenpad. Omdat er vanaf dit hoger gelegen fietswandelpad werd gefotografeerd konden er redelijke goede foto’s worden gemaakt. Er was geen enkele vorm van verstoring, waardoor er alleen maar sprake was van natuurlijk gedrag.
9 April 2022 was de eerste dag dat het geringde gruttopaar op het nest zat en begon met broeden.
Tussen 9 april 2022 en 12 mei 2022 zijn dagelijks een of meerdere bezoeken gebracht om te zien hoe het broeden verliep. Er lagen in de buurt van het nest van de geringde man nog twee gruttonesten. De eieren van deze nesten (gruttoparen ongeringd) kwamen rond 10 mei 2022 uit en al snel waren er nog maar één en twee kuikens over terwijl grutto’s meestal vier eieren leggen. Eén van die ongeringde gruttoparen met een kuiken kon vanaf dag 1 tot dag 14 goed worden gevolgd en het kuiken regelmatig gefotografeerd.
Toen verdween het kuiken plotsklaps terwijl de ouders nog wel een tijdje aanwezig waren maar niet meer alarmeerden.
lieten zich echter geen kuikens zien. De grutto’s bleven maar trouw doorbroeden t/m 1 juni. In totaal dus 53 dagen.
Op 19 en 26 mei bleek bij een controle aan het nest er maar één ei in te liggen. Dat ei had nog maar minder de helft van het gewicht wat een grutto-ei moet wegen en het kon niet anders of de inhoud was levenloos. De 28e mei in de ochtend leek het er op dat de grutto’s gestopt waren met broeden maar dat bleek bij een bezoek in de middag toch weer anders te zijn.
De eieren van het geringde gruttopaar zouden normaal gesproken rond 3 of 4 mei 2022 uit moeten komen. De broedtijd van grutto’s is 24 tot 25 dagen. Na die 24 toto 25 dagen van broeden
-28 Mei 2022. 10.55 uur. Dag 49 van nestelen en broeden . Heeft het geringde gruttopaar het uiteindelijk toch opgegeven? Na 47 dagen gebroed te hebben op maar één ei. Geen grutto’s meer aanwezig zo leek het. Ongeringde gruttopaar ook verdwenen. Daarmee leek een eind gekomen aan een bijzonder verhaal over extreem lang broedende grutto’s.
-14.20 uur. Toch weer een grutto broedend op het nest, de ongeringde man zo leek het. Vrouwtje niet gezien.
-29 Mei 2022. 9.45 uur. Dag 50 van nestelen en broeden. Geringde gruttoman op het nest en de vrouw slapend in de buurt.
-30 Mei 2022. 8.40 uur. Dag 51 van nestelen en broeden. Geringde gruttoman op het nest en de vrouw slapend in de buurt. -31 Mei 2022. 14.10 uur. Dag 52 van nestelen en broeden. Geringde gruttoman op het nest en de vrouw voedsel zoekend in de buurt.
-1 Juni 2022. 11.20 uur. Dag 53 van nestelen en broeden. Grutto op het nest. De andere grutto niet gevonden.
-2 Juni 2022. 9.50 uur. Geen grutto op het nest en ook in de omgeving van het nest ontbraken grutto’s. Hiermee is een eind gekomen aan 52 dagen zonder succes broeden op een ei van een gruttopaar waarvan de man is geringd in 2013 in Spanje. D
Reuzenspringbalsemienen
Joke Colijn; foto’s: Wisja Pannekoek en Joke ColijnOp donderdag 30 juni en op zaterdag 1 juli was het weer zover: de jaarlijkse activiteit van het reuzenspringbalsemienen rooien. Boswachter Pieter zorgde voor koffie/thee en wat lekkers tijdens het praatje met uitleg. Het was prachtig weer en de balsemienendierustigstondentegroeienhaddengeenideedatzeevenlateruitgeruktenopeenhoopgegooidzoudenworden. Opbeidedagenwarenerzeergemotiveerdenatuurliefhebbersomdeklusteklaren;opzaterdagkwamonzetoen-nog-in-spéwethouder voor natuur Wisja Pannekoek met zijn gezin de hele ochtend flink meehelpen. Dat scheelde handjes! Op het kaartje zijn de percelen die al ‘schoon’ zijn groen, die liepen we eerst nog na. De blauwe moesten nog en daar is dit jaar een flinke slag in geslagen. Hieronder een impressie. Tot volgend jaar, exoten! D
Vrijwilligersbijeenkomst een heerlijk succes
Frans van der Storm, secretarisWow, zeventig leden waren op 3 september naar de Hendrikshoeve bij het kanocentrum in het Loetbos gekomen voor de Vrijwilligersdag van de NVWK. Om hun oude bekenden weer te ontmoeten, om te genieten van het prachtige weer en om zich eens lekker te laten verzorgen met goed eten en lekker drinken. D
In het verlengde van de serie artikelen in de Waardvogel vorig jaar leek het ons gepast om de Voedselfamilie Krimpenerwaard te vragen de maaltijd voor ons te verzorgen. De Voedselfamilie levert de ingrediënten, voor de bereiding deden we een beroep op Broodje Kadootje in Lekkerkerk.
Na een inspirerende toespraak van Jaap Graveland, waarin hij kort terugblikte op 60 jaar NVWK, even stilstond bij het heden en wat langer vooruit keek, vertelde Arike Mijnlieff over de Voedselfamilie.
Onder
het genot van onder meer appel- en perensappen van De Lekbongerd en van geitenkefir-smoothie van De Bonte Weide overbrugden de vrijwilligers moeiteloos de tijd naar de maaltijd. In een heerlijk ontspannen sfeer liepen mensen rond en knoopten her en der een praatje aan. Je kon eindelijk weer even bijpraten met andere leden die je al een tijd niet meer gesproken had.
De maaltijd bestond uit een keur van overheerlijke gerechten, alles bereid met producten uit onze eigen Krimpenerwaard, geproduceerd door boeren en voedselproducenten om trots op te zijn! D
Struikroven: planten redden van de sloop
Tekst en foto’s Julianastraat: Yvonne Metaal
Nadesuccessenvandebomenactieendestekjesmarktkwamhetstruikrovenzomaarbinnenmijnblikveld.InheelNederlandis hetstruikroveninopkomst.Eriseenwebsite[www.struikroven.nu,ziehieronder,red.],erzijnactievebewonersmeebezigen er zijn zelfs cursussen hoe je dat moet aanpakken. Nadatikmijerinverdieptebleekdatikaljarengeledenbezigwasmetstruikroven,toendeoudebasisschoolvanmijndochter werd gesloopt.Mijntuinisereenstukmooieropgewordenendanhebbenwehetzelfsnogmaarover‘gewoon’gemeentegroen. D
Wat houdt het in, dat struikroven?
Kort gezegd is struikroven het redden van planten bij gebouwen die gesloopt moeten worden. Daarna mogen die planten op een andere plek een tweede leven leiden.
Bij veel slooppanden wordt niet alleen bouwafval, maar ook al het groen in de container gedumpt. Gelukkig is er de laatste jaren meer aandacht voor zowel hergebruik van sloopmaterialen, als het herbestemmen van planten en bomen.
De Julianastraat in Krimpen aan de Lek wordt gesloopt. Daarom heb ik een mail gestuurd naar woningcorporatie Qua Wonen. De vraag was: “Er zijn in die straat veel privétuintjes. Willen jullie in
het sloopproces een paar dagen reserveren om uit te graven, en één of twee zaterdagen voor de uitgifte reserveren voor het redden van al het groen? Maar we willen wel graag hulp van een graafmachine bij het uitgraven hiervan.”
Struikroven
kreeg ik een positief antwoord terug. Qua Wonen was erg verrast, ze hadden dit nog nooit meegemaakt, maar willen graag meedoen. Op 20 september gaan we bespreken hoe het struikroven het beste aangepakt kan worden! Zodra er meer concreet is nodigen we de NVWK-leden en mensen uit Krimpen aan de Lek uit om struikrover te worden! Wordt vervolgd... D
Daarop
Elk jaar gaan er honderden voetbalvelden aan bestaande planten en struiken verloren, omdat het moet wijken voor sloop of renovatie van woonwijken. Wij redden het bestaande groen uit voor-en achtertuinen en geven het in de omgeving een nieuwe bestemming. Dit doen we samen met bewoners uit de buurt in opdracht van woningcorporaties, projectontwikkelaars of gemeenten. Het groen krijgt een tweede leven in tuinen of in de openbare ruimte. Struikroven is: Duurzaamheid voor iedereen Een laagdrempelige en plezierige manier voor bewoners om praktisch en resultaatgericht aan de slag te gaan met circulariteit, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Struikroven is vaak het begin naar meer duurzaamheid voor iedereen.
Echt circulair
Wij maken het gat in de cirkel dicht door bestaand groen onderdeel te laten zijn van het circulaire sloopproces. Struikroven is een handelingsperspectief om een bijdrage te leveren aan een circulaire doelstelling. Struikroven zorgt voor een mindshift: bestaande natuur wordt niet langer als kostenpost of afval gezien, maar als waardevol herbruikbaar materiaal.
Klimaatbestendig maken van buurten
Een effectieve manier om buurten klimaatbestendig te maken en te werken aan het behoud van biodiversiteit. Bovendien zorgt het behouden en hergebruiken van planten voor een hogere opname van CO2 en fijnstof.
Origineel, eigenzinnig en plezierig
Een originele en actieve start van een wijkreconstructie. Het is een cadeau voor de buurt tijdens een rumoerig sloopproces. Jong & oud beleven gegarandeerd een leuke dag! Iedereen kan meedoen. Hoger welzijn in de buurt Een sociaal bindmiddel voor oude- en toekomstige buurtbewoners. Het versterkt sociale verbindingen in buurten. Er ontstaan nieuwe netwerken. In een groene leefomgeving ben je bovendien gelukkiger! Eco-positief ondernemen Eco-positief ondernemen wordt de norm. Wij voegen extra circulariteit toe aan de bouwopgave en proberen daarmee de hele keten, van sloop tot bouw, eco positiever te maken.
Huiszwaluwtillen met een verrassing
Tekst en foto’s: Max OssevoortHetideevoorhetplaatsenvanzwaluwtilleniskomenaanwaaienuitDuitsland, waar het zeer succesvol was. De eerste huiszwaluwtil in Nederland werd geplaatstin2008inBiddinghuizen(gemeenteDronten)enwerddirectinhet eerstevoorjaaringebruikgenomendoorhuiszwaluwen.Hetsuccesgenereerde eenexplosievegroeivanhetaantalhuiszwaluwtilleninonsland. d
In 2020 stonden er 236 zwaluwtillen in Nederland waarvan er 46 bezet werden. Dat is 19,5% en de vraag rees waarom de rest van de zwaluwtillen niet bezet werd. Door diverse groepen en instanties is en wordt nog steeds onderzoek gedaan en hierover zijn verschillende rapporten te vinden op internet. Een prettig leesbaar rapport is opgesteld door de werkgroep Nederlandse Huiszwaluwmonitoring met de titel: ‘De Nederlandse huiszwaluwtillen in 2019-2020’, waarin ook opgenomen een lijst van de locaties van alle zwaluwtillen in Nederland (bezet en onbezet), inclusief die in de Krimpenerwaard. Sommige rapporten vermelden verschillende criteria waaraan de (omgeving van de) huiszwaluwtillen zouden moeten voldoen om kansrijk te zijn. Best interessant om eens naar te kijken.
Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van de NVWK, inmiddels tien jaar geleden, zijn er in totaal vijf zwaluwtillen van hetzelfde model in de Krimpenerwaard geplaatst. Daarnaast staat er één private zwaluwtil in Gouderak. Hoe staat het met de bezetting daarvan?
die huiszwaluwen een alternatief kan bieden, bijvoorbeeld bij sloop, omdat ze erg plaatstrouw zijn. Van de 70.000 tot 100.000 broedparen in Nederland broeden er slechts een paar honderd paartjes in zwaluwtillen!! In één van de rapporten staat dat om de huiszwaluwstand te verbeteren, het kansrijker is om voorlichting geven aan de burger over hoe huiszwaluwen te behouden en te ondersteunen. Wij zouden ook verbeteringen aan een paar van onze huiszwaluwtillen kunnen aanbrengen om de kans van ingebruikname te vergroten. Eén daarvan is de tillen hoger te maken. Van de wél in gebruik zijnde tillen blijkt de hoogte minimaal zes meter te zijn en zo hoog zijn de palen in de Krimpenerwaard bij lange na niet.
Helaas is het zo dat alle zes de zwaluwtillen die geplaatst zijn in de Krimpenerwaard nog geen bezetting door huiszwaluwen hebben gehad. Er zijn wel verschillende maatregelen genomen om de kans van bezetting te vergroten. Bij een aantal van de tillen zijn de delen waaraan de kunstkommetjes zijn bevestigd (opnieuw) wit geschilderd, en bij de til bij De Hoekse Sluis zijn huiszwaluw geluiden afgespeeld gedurende twee seizoenen. Dat bleek niet tot succes te leiden.
Dat is jammer, want zoals ook al in verschillende rapporten wordt beschreven, is de zwaluwtil een naar verhouding dure oplossing
De til die geplaatst is op het terrein van het ZHL op Schaapjeszijde zorgde voor een verrassing. Er hangen wat complete kommetjes onder, en halve maantjes die huiszwaluwen zelf kunnen afbouwen. Sinds een paar jaar worden de volledige kommetjes gebruikt door ringmussen. Per toeval ontdekte ik drie jaar geleden dat er twee paartjes ringmussen in de betreffende til broedden. Dat liep op tot in ieder geval zes bezette nestkommetjes dit jaar. Zouden dit er meer kunnen worden door afgebouwde kommetjes toe te voegen? De ringmus staat op plaats acht in de top 10 van de sterkst dalende broedvogels in Nederland. Broedden er begin jaren ‘70 nog 500.000 tot 750.000 paar ringmussen in Nederland, eind jaren ‘90 waren er daar nog 50.000 tot 150.000 van over. Een achteruitgang dus van 80 à 90%! En die daling zet nog steeds door: 25.000-38.000 (2020). Ringmussen zijn koloniebroeders die in holen broeden op het platteland, en in de Krimpenerwaard tref je ze dan ook op een aantal plaatsen aan in bijvoorbeeld knotwilgen langs de tiendwegen. Ook broeden er hier en daar in kasten. Het is verheugend nieuws dat ze nu ook gebruik maken van de huiszwaluwtil op Schaapjeszijde! Mogelijk komen ook andere tillen in het buitengebied hiervoor in aanmerking, dat is beter dan leegstand. Als vereniging hebben we al heel wat ‘mezenkasten’ opgehangen. De invliegopening daar van varieert van 28 mm (pimpelmees) tot 32 mm (koolmees). Misschien moeten we de ringmus gaan helpen door in onze Krimpenerwaard groepjes kasten met invliegopening 40 mm voor de ringmus op te gaan hangen. Het materiaal voor de kasten hebben we al. Wie wil?
Bronnen: Jaarverslag Nederlandse Huiszwaluwtillen 2019, Werkgroep Nederlandse Huiszwaluwenmonitoring; De Nederlandse huiszwaluwtillen in 2019-2020, Werkgroep Nederlandse Huiszwaluwenmonitoring; De Huiszwaluwtil, Vogelbescherming; Broedvogelmonitoringproject, SOVON. d
Kinderopvangboerderij
't Potdeksel'
van 07.00 tot 19.00 uur
groep van 0 tot 4 jaar (max. 16)
optimale zorg en aandacht
ervaren en gediplomeerde leiding
in landelijke en agrarische omgeving
unieke accommodatie in voormalige koeienstal
buitenspeelruimte
Landschap
Landschap
Cultuurhistorie
Cultuurhistorie
Ecologie
Ecologie Advies Realisatie Educatie
Advies Realisatie Educatie
Wij kunnen u helpen door middel van:
Wij kunnen u helpen door middel van:
• Advies, ontwerp en directievoering bij inrichting van natuurterreinen, openbaar groen, landgoederen en (boeren)erf
• Opstellen van beheerplannen en gebiedsvisies
Ecologische en landschappelijke inventarisaties
• Advies, ontwerp en directievoering bij inrichting van natuurterreinen, openbaar groen, landgoederen en (boeren)erf.
• Opstellen van beheerplannen en gebiedsvisies.
• Ecologische en landschappelijke inventarisaties
• Lezingen, excursies en cursussen m.b.t. Natuur en Landschap.
• Lezingen, excursies en cursussen m.b.t. Natuur en Landschap info@bureau schildwacht.nl www.bureau schildwacht.nl Beukendaal 3, 2831 VA Gouderak 06 22978424
info@bureau schildwacht.nl www.bureau schildwacht.nl Beukendaal 3, 2831 VA Gouderak
22978424
gecertificeerd
partner
De Wielewaal
Natuurmuseum & klompenwinkel v.o.f.
“Bewonder de natuur van Het Groene Hart
een schilderachtige omgeving tussen Lek
IJssel”
Fam. Rijneveld | Tiendweg 26 | 3411 NB
Willige Langerak (Lopik) | 0182-384454
Al vanaf 1998 actief in natuureducatie
Voor actuele openingstijden en overige informatie zie www.museumdewielewaal.nl
Wij zijn geopend voor de afhaalmaaltijden en snacks op vrijdag en zaterdag van 17.00 tot 20.00 uur. De Zwaan, Kerkweg 2 te Berkenwoude. Neem voor de overige activiteiten een kijkje op onze website: www.dezwaanberkenwoude.nl
Met veel passie bereiden Marjan en Corrie zo veel en zo vers als mogelijk vanuit de keuken van De Zwaan.
In het prachtige Berkenwoude, in het hart van de Krimpenerwaard, ligt Cultureel Centrum De Zwaan.
Of het nu gaat om een buffet, lunch, diner of borrel in een versierde zaal in De Zwaan of bij u thuis, vraag gerust naar de vele mogelijkheden.
U kunt contact met ons opnemen door een mail te sturen naar dezwaanberkenwoude@gmail.com, of bel naar 0182-362546 of 06-53214225.
De zalen in De Zwaan zijn in te richten voor verjaardagen, vergaderingen, jubilea, diners, lunches. Lunches en diners serveren wij à la carte of in buffetvorm.