100195_Overijssel_02:Opmaak 1
14
27-04-2010
14:51
Pagina 14
Onder: De start van de 250 cc in Tubbergen in 1971.
Rechts: Theo Bult scheert in 1971 langs de strobalen in Fleringen.
Wereldtoppers op Luttenbergring
met Nederlandse deelnemers. De beide laatste klassen reden in 1971 een gezamen-
Terwijl in 1972 in Tubbergen het einde naderde, was de Luttenbergring, een soort-
lijke race. Bij de 50 cc rijders maakten garagehouder Jan Bruins uit Deventer, Rinus
gelijk stratencircuit nabij Raalte, juist in opkomst. Op dat circuit werden door de
Kamp uit Borne, Jack Greevink uit Nijverdal en Bennie Maatkamp uit Varsseveld
Raalter Automobiel en Motorclub (RAM) in 1970 voor het eerst motorwegraces
deel uit van het rennersveld. Ook Jan Zoombelt uit het Gelderse Oldebroek, zoon
gehouden, die een jaar later al een internationale status kregen. De kiem voor de
van het bestuurslid van het circuit van Oldebroek, kwam in Raalte aan de start.
races op de Luttenbergring was feitelijk al gelegd in 1954 toen de RAM (in 1949
In de gecombineerde klasse 250 en 350 cc stond Theo Bult uit Lonneker met zijn
opgericht door een aantal Raalter motor- en autoliefhebbers) zich aansloot bij de
Yamsel onder startnummer 38 in het programmablad vermeld. Hij mocht het op de
KNMV. Vanaf 1958 werden er in die tijd populaire motorsportevenementen als gras-
Luttenbergring opnemen tegen de Overijsselse coureurs Marcel Ankoné
baanraces en motorcrossen georganiseerd. In 1967 werd er voor het eerst een
(Kawasaki) uit Oldenzaal en Herman Looman (Yamaha) uit Enschede.
motorwegrace gehouden op een kort en smal circuit bij Raalte. Die motorwegraces
Het volgende jaar, 1972, verschenen de eerste buitenlandse deelnemers aan de
kwamen echter pas echt tot grote bloei, toen in 1970 werd uitgeweken naar een
start. Kent Andersson en Börje Jansson, beiden uit Zweden, zijn misschien wel de
stratencircuit rond het kerkdorp Luttenberg.
bekendste. Zij bleven ook de erop volgende jaren trouw naar de Luttenbergring
De Luttenbergring, met een lengte van 3.150 meter telde veel bochten, met illuste-
komen. Allengs werd de buitenlandse deelname steeds groter. De grote doorbraak
re namen als Tiesbocht, Hendrikabocht en Pinnersbocht, die het uiterste vroegen
kwam toen in 1974 de races van augustus werden verplaatst naar medio juni, twee
van de stuurmanskunst van de coureurs. Vele duizenden liefhebbers zagen er tot
weken voor de TT van Assen. Veel buitenlandse rijders grepen hun kans door eer-
midden jaren tachtig tal van wereldkampioenen, maar ook nationale cracks als Boet
der naar het Raalter circuit te komen, daar een aardig start- en misschien ook wel
van Dulmen (‘den Boet’), Wil Hartog (‘de Witte Reus’) en Jack Middelburg
prijzengeld in de wacht te slepen en dan door te reizen naar Assen, waar een week
(‘Jumping Jack’) aan het werk. De Raalte Races groeiden, na de TT van Assen, uit tot
later de trainingen begonnen.
één van de bekendste en drukst bezochte Internationale motorsportevenementen.
Een bekende oud-coureur die óók naar Raalte kwam, was Theo Bult. Als official bij
De eerste races in 1970 hadden nog de status van nationale races. Het volgende jaar
de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging KNMV zag hij toe op de bevei-
maakten de internationale klassen 50, 250 en 350 cc hun entree, maar uitsluitend
liging van het stratencircuit en ook trad hij op als wedstrijdleider, de belangrijkste