MUSEA BRUGGE MAGAZINE
Driemaandelijks Tijdschrift – Jaargang 39 – Sept 2019
Meester van de Vorstenportretten, Portret van Lodewijk van Gruuthuse, ca. 1480, Brugge (?), inv. 0000.GRO1557.I. Foto: Dominique Provost i.o. Musea Brugge
3 Het vernieuwde Gruuthusemuseum
18 Wie zoekt, die vindt
28 Paleisje? Gepimpt!
7 Met zorg gerestaureerd
20 Kabinet wordt weer kunstkast
32 Bijzonder Bourgondisch ensemble
10 Gotische sculptuur in eer hersteld
23 Vier generaties architecten
34 Een museum voor iedereen
2 Voorwoord
37 Gruuthuse vers van de pers
38 Kalender
12 Verhalen in de ruimte
26 Excellente Cronike van Vlaenderen Cover achteraan: Het onthaalpaviljoen sluit de Gruuthusesite opnieuw af. Foto: Karin Borghouts
Voorwoord
Geachte lezer, beste vrienden, Intussen is het al enkele decennia geleden dat ik voor de eerste keer een bezoek bracht aan het Gruuthusemuseum. Als jonge onderzoeker van de Vlaamse Primitieven had ik een ontmoeting met de toenmalige adjunct-conservator Stéphane Vandenberghe. Hij toonde me de enorme Delacenseriezolder, die toen nog dienst deed als opslagruimte en als depot voor allerhande kunstvoorwerpen. Het was het eindpunt van een bezoek aan een soort kunsten wonderkamer, waar zaal na zaal een selectie van zogenaamde toegepaste kunsten te bewonderen was. Soortgelijke historische gebouwen gestoffeerd met objecten kwam men toen in wel meer Europese steden tegen. Een dergelijke opstelling sprak toen – in het pre-internettijdperk – tot de verbeelding. En ik kan mij inbeelden dat sommigen onder u met een zekere nostalgie terugdenken aan het Gruuthusemuseum van de vorige eeuw. Zoals een geboren Bruggeling die al jaren in de Verenigde Staten woont, zeer recent zei, na een erg gesmaakt bezoek aan het Gruuthusemuseum: “Ik mis natuurlijk wel de guillotine en de muziekinstrumenten uit mijn kindertijd.” De idee om het Gruuthusemuseum te vernieuwen leefde al langer – denk maar aan de tentoonstelling ‘Vensters op Brugge’ van kort voor de eeuwwisseling, die inderdaad een andere invulling gaf aan het gebouw. Zonder dat men zich daarvan bewust was, is deze tentoonstelling het startschot geweest van een wisselvallig en langdurig vernieuwingsproces. Met vele fasen, heel wat ups en downs, vertragingen enzovoort.
2
Fast forward: vandaag is het Gruuthusepaleis grondig gerestaureerd. Musea Brugge heeft hiervoor uitstekend samengewerkt met verschillende stadsdiensten maar vooral met de Dienst Patrimoniumbeheer. Ook de museumopstelling is volledig vernieuwd, na jaren van voorbereidend overleg met rechtstreeks en onrechtstreeks betrokkenen, deskundigen… De geschiedenis van Brugge is de rode draad. De geselecteerde collectiestukken, uit eigen en externe collecties, worden gepresenteerd in een nieuwe, frisse context. Bezoekers kunnen op een toegankelijke manier kennis sprokkelen over functie, geschiedenis en schoonheid van deze objecten. De heraanleg van het plein, met het nieuwe onthaal paviljoen, rondt de opwaardering van het gebouw en de site helemaal af. Voor mij is het Gruuthusemuseum de nieuwe parel aan de kroon van de Brugse museumas. Ik wil dan ook iedereen bedanken die zijn/haar steentje heeft bijgedragen aan het succesverhaal dat Gruuthuse nu al is. Alle inzet en onvermoeibare gedrevenheid heeft geleid tot een wondermooi resultaat. Dit nummer van Musea Brugge Magazine biedt u een blik achter de schermen: the making of het nieuwe Gruuthusemuseum. Till-Holger Borchert, directeur Musea Brugge
VO O RWO O R D
HET VERNIEUWDE GRUUTHUSEMUSEUM IN VOGELVLUCHT Op 23 mei 2019 opende het Gruuthusemuseum opnieuw de deuren. Met de herinrichting werd het motto van Lodewijk van Gruuthuse, Plus est en vous, nieuw leven ingeblazen. Er zit op veel vlakken veel meer in dit museum dan we hadden durven dromen. — — Door Aleid Hemeryck
Brugs vakmanschap uit de 17e en 18e eeuw in het Gruuthusemuseum. Foto: Dominique Provost i.o. Musea Brugge
HET VERNIEUWDE GRUUTHUSEMUSEUM
Sterkhouders van het museum Het Gruuthuseteam zag drie sterkhouders voor het vernieuwde museum en wilde die ten volle uitspelen. Er is de Gruuthusecollectie, een rijke en fascinerende collectie toegepaste kunsten: imposante wandtapijten, verfijnd beeldhouwwerk, kleurrijke glas-in-loodramen, statig meubilair, ragfijne kant of speels versierd porselein. Deze collectie wordt verder versterkt door schilderijen uit het Groeningemuseum en bijzondere, weloverwogen bruiklenen: manuscripten uit de Openbare Bibliotheek Brugge en het Grootseminarie, historische documenten uit het Stadsarchief en objecten uit privécollecties. Elk object – dat is de kern van dit vernieuwde museum – wordt gepresenteerd als drager van vele verhalen: over zijn ontstaan, over de context waarin het voorwerp werd gemaakt, gebruikt, verhandeld of bewaard. Elk object is een puzzelstuk van het rijke verhaal van de stad Brugge. Deze context en het gebouw zorgen voor structuur en ritme in het museale parcours. De drie verdiepingen staan voor drie periodes: de metropool Brugge in de laat-Bourgondische tijd op het gelijkvloers; de boeiende 17e en 18e eeuw op de eerste verdieping en de 19e eeuw die Brugge mee tot de stad van vandaag heeft gemaakt op de tweede verdieping. De derde sterkhouder is het gebouw: het stadspaleis van Lodewijk van Gruuthuse, het museumgebouw van Louis Delacenserie. De voorbije restauratie en renovatie hebben de verfijnde afwerking en detaillering en de bijzondere sfeer en uitstraling van dit paleis weer naar boven gehaald. Het patroon van de neo gotische steenimitatie in de inkomhal,
3
Deze sireschakel uit 1560 verlaat nog elk jaar het museum, naar aanleiding van de koningsschieting van de SintSebastiaansgilde van Sint-Kruis. Foto: Sarah Bauwens – Musea Brugge
de welgekozen en warme kleuren op de muren, het mooie schrijnwerk, de imposante schouwen, het kwaliteitsvol meubilair en de subtiele verlichting… Het is Plus est en vous: uitblinken op alle domeinen. De toevoeging van de loggia en de Delacenseriezolder aan het museum parcours, maken het plaatje helemaal af.
e voorbije restauratie en D renovatie hebben de verfijnde afwerking en detaillering en de bijzondere sfeer en uitstraling van dit paleis weer naar boven gehaald.
4
Toegankelijk museumparcours Alle verhalen werden in een goed uitgekiend museumparcours gegoten, met aandacht voor een gelaagd en verzorgd aanbod voor iedereen. Je bezoekt het museum op jouw manier. Naast de meer klassieke duiding via heldere zaalteksten en een audioguide, werden informatieve filmpjes ontwikkeld, er zijn touchscreens, doe-elementen en speelse zoekopdrachten. De uitkomst is (hopen we) dezelfde: je gaat de objecten, het gebouw en de stad met andere ogen bekijken. In elke museumzaal staan voelstations. Ze bieden verdieping voor bezoekers met een visuele beperking, maar zullen vanzelfsprekend elke bezoeker aanspreken. Een beschrijvende audioguide en een visio guide in gebarentaal zullen in het najaar van 2019 ter beschikking zijn. We dragen toegankelijkheid hoog in het vaandel, in het bijzonder voor bezoekers met een sensoriële beperking.
Maar, eerlijk is eerlijk: wat toegankelijkheid betreft, zijn we ook op onze grenzen gebotst. In dit stadspaleis zijn alle zalen en delen van het gebouw verbonden via één of meerdere treden of smalle wenteltrappen. In het totaal moet de bezoeker zo’n 260 treden op en af. Die complexe situatie, samen met de mooi afgewerkte maar smalle deuren, maakt het Gruuthusepaleis niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Een hoogtepunt in het museum – ook letterlijk – is de prachtig gerestaureerde zolder, vroeger Delacenseriezolder of Grote Reserve genoemd, nu omgedoopt tot Studio +. Hier kijk je als bezoeker naar het Brugge van vandaag door de grote ramen die een mooi panorama bieden, maar ook door de nieuwe creaties geïnspireerd op dit museum. Een half jaar lang is een groep jongeren onder de noemer Paleisje Pimpen! aan de slag gegaan. Het is voor Gruuthuse en voor Musea Brugge HET VERNIEUWDE GRUUTHUSEMUSEUM
Jongeren geven hun kijk op het museum en de collectie in Studio +. Foto: Matthias Desmet – Cel creatie Stad Brugge
een testcase om op een participatieve manier rond ons erfgoed te werken.
Een volledig nieuwe site Tijdens het denkproces over het nieuwe museum, werden de dromen steeds groter – Plus est en vous, nietwaar? Zo is het resultaat niet alleen een heringericht museum, maar ook een volledig vernieuwde site. Musea Brugge kreeg hiervoor de steun van het Stadsbestuur en Toerisme Vlaanderen. Educatieve ruimtes, nieuw sanitair en personeelsruimtes voor onze uitbatingsploeg kregen een plek in het voormalige Steenmuseum. Het plein werd volledig heraangelegd met als sluitstuk het nieuwe onthaalpaviljoen. Daar kunnen bezoekers hun ticket voor het Gruuthusemuseum en de Onze-Lieve-Vrouwekerk kopen. Het paviljoen is een gedurfd hedendaags ontwerp van noAarchitecten, dat de schaal volgt van het gebouw dat vroeger het binnenplein afsloot. De vormgeving verwijst HET VERNIEUWDE GRUUTHUSEMUSEUM
expliciet naar de omringende architectuur. Een blik op het verleden met het oog op de toekomst. De reacties van bezoekers zijn hartverwarmend en positief. De opstart van de werking van een nieuw museum en de onvermijdelijke bijsturing vragen de nodige energie van alle medewerkers van Musea Brugge. Maar, we doen dit met veel plezier en motivatie omdat we erg blij zijn na vijf jaar eindelijk weer bezoekers in het museum te kunnen verwelkomen. Nu ontvangen we jullie met onze vaste presentatie, maar er volgt meer: kleine tentoonstellingen, prikkelende ingrepen in de vaste presentatie, verrassende projecten in Studio +, activiteiten in onze ateliers, concerten op het plein… Immers: Plus est en vous.
Birgit Verplancke ontwierp een glasraam voor het ‘kleinste raampje’. Foto: Jan D’Hondt
5
De hal van het Gruuthusepaleis, met steenimitatie op de muren. Foto: Jan D’Hondt
MET ZORG GERESTAUREERD Het Gruuthusepaleis is het grootste ‘object’ in het hele museumverhaal. Gebouwd door de heren van Gruuthuse in de 15e eeuw en gerestaureerd door Louis Delacenserie in de 19e eeuw, incarneert het twee belangrijke peri odes in de geschiedenis van Brugge. Dat het gebouw met zorg gerestau reerd zou worden, met respect voor de verschillende tijdslagen, was dan ook een evidentie. — — Door Inge Geysen Rond 1875 kocht de stad Brugge het Gruuthusepaleis aan. Nadat het paleis dienst had gedaan als privéwoning van de heren van Gruuthuse en vervolgens als Berg van Barmhartigheid, zou het paleis nu het museum van het Oudheidkundig Genootschap onderdak bieden. Stadsarchitect Louis Delacenserie voerde met het oog daarop een doorgedreven restauratie door, in neogotische stijl.
Naar de plannen van de meester Ter voorbereiding van de restauratie die tussen 2014 en 2018 plaatsvond, bestudeerde het architectenbureau AVA Partners het archief van Delacenseries restauratie. Dit archief wordt bewaard door de Dienst Monumentenzorg van de Stad Brugge. Voor een volledig overzicht van de restauratiewerken die tussen 20142018 plaatsvonden, verwijzen we naar de Museumbulletins van april-juni 2015 en januari-maart 2018. Ook tijdens de werken wierpen aannemers en architecten regelmatig een blik op de archiefstukken om bepaalde ingrepen zo getrouw mogelijk uit te voeren. Zo bleek de borstwering, door Dela censerie toegevoegd rondom het hele gebouw, aan de Reiekant en aan de tuinzijde in slechte staat: regen en wind hadden de steen aangetast. De ‘leesbaarheid’ van het M E T Z O R G G E R E S TA U R E E R D
De bidkapel van het Gruuthusepaleis, een authentieke, 15e-eeuwse ruimte. Foto: Dominique Provost i.o. Musea Brugge
motief werd de leidraad bij de restauratie. Waar de leesbaarheid nog voldoende was, werd enkel de steen verhard en nam men oneffenheden in het oppervlak weg. Waar er grotere onderdelen waren afgebroken, werden die vervangen door nieuwe onder delen. Op sommige plaatsen was de steen echter zodanig verzwakt, dat een volledig
gedeelte vervangen moest worden. Om deze onderdelen te kunnen kappen, kon aannemer Artes Woudenberg gebruik maken van de plannen op ware grootte, uit het Delacenserie-archief. De onderdelen van de borstwering werden computer gestuurd uitgesneden en vervolgens handmatig bijgekapt.
7
Artes Woudenberg maakte gebruik van de tekeningen uit het Delacenserie-archief om delen van de borstwering te vernieuwen (links). De borstwering van de Reiegevel na restauratie. Foto: Lieven Coudenys i.o. Musea Brugge
Tekeningen uit het Delacenserie-archief lieten toe om nieuwe dakbekroningen te maken naar origineel model. Foto’s Lieven Coudenys i.o. Musea Brugge
Ook de bekroning van daken en dakkapellen, door Delacenserie uitgevoerd in hout bekleed met lood, had sterk te lijden gehad van water en wind. Waar ze te sterk verweerd waren, werden ze vervangen door nieuwe bekroningen. De tekeningen uit het archief van Delacenserie maakten het voor de firma Devos mogelijk om nieuwe bekroningen te maken naar origineel model.
Parel aan de kroon Eén ruimte in het Gruuthusepaleis werd niet gerestaureerd door Louis Delacenserie: de bidkapel, waarvan de bouw beëindigd werd in 1472. In de
8
periode van de Berg van Barmhartigheid onderging de kapel weinig of geen veranderingen. Wie de bidkapel binnenstapt, stapt de 15e eeuw binnen. In de restauratiecampagne 2014-2018 was voorzien om nieuwe leien op het dak van de kapel te leggen. Maar, toen de oude leien werden weggenomen, bleek de onderliggende houten bebording erg verweerd. Ze werd volledig vervangen. Mede hierdoor rezen er vragen over de toestand van de houten lambrisering en vloer in de kapel. Er werden enkele planken weg genomen ter controle. Op dat ogenblik werd duidelijk dat er nog heel wat werk aan de winkel was.
De balken waarop de vloerplanken rustten, bleken aan de uiteinden weg gevreten door houtworm. Ze werden volledig vervangen, waarna de vloerplanken teruggelegd werden. De planken van de lambrisering vertoonden aan de zichtzijde geen aantasting. Aan de achterzijde echter, bleek een heel aantal planken aangetast door houtetende insecten, vocht en schimmel. Spijkers die in het midden van sommige planken geslagen waren, hadden barsten veroorzaakt. Dendrochronologisch onderzoek bracht aan het licht dat het om authentieke 15e-eeuwse planken ging, gemaakt uit Baltische eik. Met andere woorden: M E T Z O R G G E R E S TA U R E E R D
Onderaan het gewelf van de bidkapel staat Lodewijk van Gruuthuses lijfspreuk te lezen: Plus est en vous. Individueel uitgewerkte engeltjes ondersteunen het gewelf van de bidkapel. Foto’s: Dominique Provost i.o. Musea Brugge
et mag duidelijk H zijn dat de bidkapel met zin voor luxe en verfijning werd ingericht.
het ging om de oorspronkelijke lambrisering van de kapel. Om de restauratie grondig te kunnen aanpakken, werd eerst een historisch-technisch onderzoek uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK, Brussel). Het KIK onderzocht niet enkel de lambrisering, maar ook de decoratie op het gewelf van de bidkapel. Op basis van hun rapport werd een gespecialiseerde firma aangesteld om de lambrisering te behandelen, versterken, herstellen en terug te plaatsen. Het KIK zelf nam de behandeling van de interieurdecoratie op zich. Deze decoratie is zondermeer uitzonderlijk te M E T Z O R G G E R E S TA U R E E R D
noemen, door de combinatie van materialen: tinfolie, was en papier. Met deze materialen werd een floraal motief in reliëf gecreëerd, dat dan ook nog eens verguld werd. Het moet een luisterrijk geheel geweest zijn, waarvan nu nog slechts een fractie overblijft. Bovendien zat deze decoratie niet alleen boven de bidbank, maar op het hele plafond van de kapel. Op een foto uit 1941 is dit nog te zien. Voeg daar nog de gepolychromeerde engeltjes aan toe, die het gewelf ondersteunen en de fries onderaan het gewelf met Lodewijks lijfspreuk en initialen en het
mag duidelijk zijn dat de bidkapel met zin voor luxe en verfijning werd ingericht. Het KIK fixeerde de decoratie op het gewelf en gaf deze een zachte reiniging. Ook de polychromie van de engeltjes werd gereinigd. Zij blikken nu weer blozend de ruimte in, met glanzende gouden vleugels. Voor de restauratie van de bidkapel organiseerden de Vrienden van Musea Brugge een crowdfunding. Dankzij de gulle steun van velen en met steun van de Nationale Loterij, schittert de kapel weer in al zijn glorie.
9
GOTISCHE SCULPTUUR IN EER HERSTELD De gepolychromeerde sculptuur Aartsengel Michaël verslaat de draak komt uit het bezit van de Brugse schermers gilde. Tijdens de eerste decennia van het Gruuthusemuseum had het beeld een prominente plaats in de hal en was zo lange tijd een van de uithangborden van de collectie. Om het opnieuw tentoon te kunnen stellen was restauratie noodzakelijk. — — Door Nadia Vangampelaere en atelier Richardson-Weissenborn Michaël is gekleed in een middeleeuws harnas met pantserkleed. Met zijn rechterhand heft hij een zwaard, met zijn linkerhand houdt hij een rond wapenschild vast. Op de rug van het beeld staat de datum 1553 geschilderd, een plaatsingsdatum. Stijlkenmerken plaatsen het mooi gesneden beeld aan het einde van de gotiek, ca. 1500. De houten sculptuur bestaat uit verschillende blokken. De heilige en de draak zijn uit notelaar vervaardigd. Michaëls vleugels zijn uit eik, de zijkanten van zijn mantel uit naaldhout. Deze onderdelen werden, net als het schild, afzonderlijk gesneden en vervolgens aan het lichaam van de heilige gelijmd of genageld. Het verfoppervlak vertoonde lacunes en opstuwingen. Zij waren de belangrijkste factor in de beslissing om tot restauratie over te gaan. Een opdracht die werd uitgevoerd door atelier Richardson-Weissenborn.
Lagen en breuken Eerst onderwierp de restaurator het beeld aan een grondige visuele inspectie. Ze ontdekte vier opeenvolgende verflagen en stelde vast dat de vleugels en delen van het harnas oorspronkelijk in bladgoud werden uitgevoerd, het schild in zwart en goud en de draak in groen en rood. Bij het aanbrengen van de verflagen werkte men keer op keer verder op de reeds aanwezige laag, met telkens een nieuwe grondlaag maar zonder eerst de lacunes op te vullen in de oudere laag. Gevolg: behoorlijke niveauverschillen over het hele oppervlak. Het beeld was erg vuil, met een verkleurde vernislaag. Op verschillende plaatsen was vroeger kwistig met fixeerwas en boenwas omgesprongen. Daarin had zich stof opgehoopt. Op de achterzijde van het beeld zaten spatten witte verf. Het grootste probleem vormde de slechte hechting van de verflagen, met grote opstuwingen en losliggende verfschilfers. De afschilfering varieerde van de onderliggende verflaag tot op de houten drager. Net voor het aanbrengen van de vierde verflaag, hadden de toenmalige restaurateurs de onderdelen, die waren afgebroken of verdwenen, vervangen door lindenhout: het zwaard, de puntige uitsteeksels aan de linkerpoot van de draak, de onderste helft van de rechtervleugel. Bij de vleugel werd het breukvlak eerst netjes afgezaagd om dan het nieuwe stuk eraan te bevestigen met nagels en enkele brugblokjes. Andere (kleinere) ontbrekende delen vervingen ze niet; die kregen enkel een laag verf. Het gaat vooral
10
om kleinere details in de draakfiguur en aan de rand van de linker handschoen. Over de hele figuur zaten lijmnaden tussen de verschillende blokken hout. Deze naden waren vroeger al open gekomen en opnieuw, al dan niet met niveauverschil, opgevuld. Boven deze lijmvlakken was de verflaag gebarsten. Op de aanwezige barsten in de heiligenfiguur waren geen sporen van opvullingen te vinden. De schildknop werd eerder ook incorrect verlijmd, waardoor het snijwerk niet overal mooi doorliep. Ten slotte bleek ook het ondervlak van de sokkel te instabiel voor vrije presentatie en hing de linkervleugel nogal los. De voet vertoonde sporen van vroegere insectaantasting. Actieve sporen waren er gelukkig niet.
Een standvastige aartsengel Een belangrijk punt in de restauratie was dus het verhogen van de stabiliteit van het beeld. Een dunne houten lat in notelaar werd verlijmd aan de onderzijde zodat het beeld nu een vlak grondoppervlak heeft. De rechtervleugel, die vastgeschroefd was aan het lichaam, kreeg nieuwe schroeven en bij de linkervleugel vulde de restaurator de spleet tussen het oude en het nieuwe stuk op. Het vermolmde hout werd geconsolideerd, barsten en spleten opgevuld en loszittende delen verlijmd. De verdwenen en niet eerder aangevulde kleine onderdelen werden bijgeplaatst, vooral op de sokkel en in de details van de draakfiguur. Wat de afwerkingslagen betreft, was de fixatie van opstuwingen en losse verfschilfers het meest dringend. Eerdere fixaties waren rijkelijk met was uitgevoerd. Uit testen bleek dat de pigmenten en de vergulding hiertegen bestand waren en dus koos de restaurator opnieuw voor deze optie. Daarna stofte ze het beeld af met een penseel. De boenwaslaag werd verwijderd met een neutraal oplosmiddel. De oude wasresten moest de restaurator grotendeels op mechanische wijze verwijderen. Na deze fase besloot ze om ook de verkleurde vernis af te nemen op de plaatsen waar het visueel storend was. Vervolgens kregen de lacunes die tijdens eerdere restauratiecampagnes niet met een verflaag werden toegedekt, een invulling afgewerkt met een laagje vernis. De restaurator voerde daarna met acrylverf retouches uit op de door lacunes afgesleten plaatsen in de verflagen en op de gevulde barsten en spleten. Het geheel werd afgewerkt met een laag microkristallijne was, die bescherming biedt en het beeld een egale glans geeft.
Foto: atelier Richardson-Weissenborn
Verhalen in de ruimte GESPREK MET BENNY KERKHOF VAN MADOC De inrichting van een museum is een multidisciplinaire opdracht, waarbij verschillende specialisten de handen in elkaar slaan: onderzoekers, redacteurs, scenografen, grafici, filmmakers… Het productiehuis Madoc uit Gent leidde het hele proces in goede banen, van concept tot realisatie. Met Benny Kerkhof, zakelijk leider van Madoc, blikken we terug op een boeiend traject. — — Door Geert Souvereyns en Lieven De Visch
Wie of wat is Madoc? Madoc is gespecialiseerd in de ontwikkeling van presentaties in musea, bezoekerscentra, tijdelijke expo’s… We werken vooral voor culturele en wetenschappelijke instellingen of privépartners. Texture in Kortrijk, het Jenevermuseum in Hasselt, het Zwin Natuur Park… zijn enkele voorbeelden van onze realisaties. Hoe starten jullie met een dergelijk project? Anders dan in boeken, toneel of film, vertellen we verhalen in de ruimte, verhalen waarin de bezoekers fysiek rondwandelen, kijken, luisteren… Ons medium is dus narratief, ruimtelijk, immersief en dynamisch. Musea reiken ons heel wat elementen aan: de collectie, de verhalen die ze aan de bezoekers willen meegeven, de voorziene ruimte, hun visie en (niet onbelangrijk) het beschikbare budget … Met al die elementen gaan we aan de slag en tekenen we het tentoonstellingsconcept en het bezoekersparcours uit. Als daarover consensus is, gaan we over tot de vormgeving en tot
12
het opstellen van een draaiboek. Het Madoc-team staat mee aan de wieg van een project, maar blijft ook actief meewerken in alle fases, tot bij de opening. Het doel van de opdrachtgever wordt ook het onze: een kwaliteitsvolle bezoekersbeleving creëren.
Benny Kerkhof Foto: Michiel Hendryckx
Jullie doen dit niet alleen? Zeker niet. Net zoals een film maken, is de inrichting van een museum een totaalproject waarin verschillende disciplines samenkomen. Samen met noAarchitecten haalden we de opdracht voor de herinrichting van het Gruuthusemuseum binnen. We waren het er, samen met de museale staf, snel over eens om zowel het stadspaleis als de collectie in al hun glorie te laten schitteren… Plus est en vous! Hoe gingen jullie dan heel concreet te werk? De eerste fase bestond vooral uit lezen, luisteren, kijken, onderzoeken en het museumteam bevragen. Hoe zit het gebouw
in elkaar, welke inhoudelijke lagen zijn eraan gekoppeld, wat is het verband tussen het gebouw en de stadsontwikkeling, tussen het gebouw en de collectie, tussen de stadsontwikkeling en de collectie…? In de tweede fase ontwikkelden we het parcours. Wat vertellen we waar? Hoe doseren we de informatie? Hoe zorgen we voor afwisseling in de beleving? Hoe creëren we een heldere, overzichtelijke verhaallijn doorheen het gebouw? En, hoe kunnen we daar de collectie en de ruimte voor inzetten. Geen eenvoudige oefening. We legden verschillende mogelijkheden voor aan het museumteam, die telkens grondig werden getoetst aan de vooropgezette parameters. Lodewijk van Gruuthuse liet zijn devies, Plus est en vous, aanbrengen op zijn portret (000.GRO1557.I). Foto: Dominique Provost i.o. Musea Brugge
VERHALEN IN DE RUIMTE
De schenkkan van abt Campmans van de Duinenabdij (XXI.O.0613) vertelt het verhaal van de rijke Duinheren die in de 17e eeuw van Koksijde naar Brugge verhuisden. Foto: Dominique Provost i.o. Musea Brugge
Daarna volgde de selectie van de objecten? Ook op dat vlak is uitgebreid gewikt en gewogen om te komen tot gemotiveerde keuzes. Toen we het eens waren over de tentoon te stellen voorwerpen, de combinatie ervan in betekenisvolle clusters, de gewenste hoeveelheid duiding via tekst, multimedia, audio, of film… kon het eigenlijke ontwerp beginnen. Gaandeweg, met voortschrijdend inzicht, pasten we de opstelling en de formaten van de vitrines aan. De inhoud werd verwerkt in een draaiboek, als basis voor de opstelling van de clusters per kamer. Het draaiboek vormde ook de basis voor de latere beeld- en tekstredactie. Met noAarchitecten en het museumteam schreven we de verschillende aanbestedingsdossiers voor de uitvoering van het project. We gaven advies over de keuze van de onderaannemers. We volgden de uitvoering mee op en zorgden voor de nodige flexibiliteit, zodat de puzzel tegen de deadline mooi in elkaar viel. Hoe was jullie eerste kennismaking met het museum? De meesten van ons kenden het Gruuthusemuseum uit onze kinderjaren. Nu zagen we het met ‘volwassen’ ogen en waren we zo mogelijk nog sterker onder de indruk! En, fier dat we konden meewerken G E S P R E K M E T B E N N Y K E R K H O F VA N M A D O C
aan de vernieuwing. 100% motivatie dus! Evident was het echter niet. Het gebouw heeft een heel eigen structuur met wenteltrappen, tussenverdiepingen en ongelijke ruimtes. Maar, we zagen dat net als een troef. Het gebouw verkennen is op zich al spannend. We dagen graag onszelf uit: hoe zorgen we ervoor dat in dit sterke, bijna dominante gebouw de collectie tot haar recht komt? Hoe zorgen we ervoor dat de bezoeker het museum niet als een doolhof ervaart?
Wat met jullie eerste interpretatie van de collectie? Via het museumteam leerden we de collectie kennen als heel veelzijdig en divers, zowel inhoudelijk als verhaaltechnisch. Het was belangrijk voor ons om de geschiedenis van de collectie te begrijpen en vanuit welke visie of noodzaak ze tot stand kwam. Zo konden we beter onderzoeken hoe de collectie ingezet kon worden om het verhaal van de stads ontwikkeling van Brugge te ondersteunen. Veel voorwerpen uit de collectie staan in verband met het vakmanschap. Dat aspect is ook in het verhaal van de stadsontwikkeling beklemtoond. Het was ons ook duidelijk dat, gezien de omvang van de collectie, er doorgedreven keuzes nodig waren.
Een complex gebouw, een veelzijdige collectie… Hoe kwamen jullie tot een samenhangend museumparcours? Door Plus est en vous, het motto van Lodewijk van Gruuthuse, als leidraad te nemen: zoveel mogelijk halen uit het gebouw en uit de collectie. De voorwerpen hebben veel betekenislagen. Ze vertellen niet alleen een kunsthistorisch verhaal, maar ze dragen ook de verhalen van de mensen die ze hebben gemaakt, gekocht, verhandeld in en rond Brugge. De objecten zijn de dragers van verhalen over 500 jaar Brugse geschiedenis. Een belangrijke stap was de koppeling van elke verdieping aan een bepaalde periode. Een moeilijke oefening, onder meer omdat de collectie voor de Bourgondische tijd, die internationaal de meest bekende en prestigieuze is, het minst uitgebreid is. Voor de periode 17e-18e eeuw (eerste verdieping) en 19e-20e eeuw (tweede verdieping) was een groter corpus voorhanden. Welke indruk moet het Gruuthuse museum maken op de bezoekers? We hopen dat het Gruuthusemuseum een inspirerende plek wordt. In eerste instantie mikken we op een esthetische, fysieke beleving. De rijke architectuur, de kleuren, het aspect ‘stadspaleis’ en woning van Lodewijk van Gruuthuse zullen de bezoekers zeker charmeren.
13
Kleding en kant in 3D en 2D. Foto: Jan D'Hondt
Met filmpjes, touchscreens en voelstations wordt een inleiding gegeven op de Bourgondische periode die in verdere zalen aan bod komt. Foto: Matthias Desmet – Cel creatie Stad Brugge
e objecten zijn D de dragers van verhalen over 500 jaar Brugse geschiedenis. De geschiedenis van Brugge, die indirect wordt meegegeven, is een complexer verhaal. We hebben deze tweede laag gefaciliteerd door kijkruimtes af te wisselen met ruimtes waarin op een gevarieerde manier duiding wordt geboden bij specifieke objecten en door per verdieping een andere periode als hoofdonderwerp te nemen. De bezoeker reist doorheen de tijd en ontdekt dat ook Gruuthuse verschillende
16
‘levensfases’ heeft gekend en onderhevig was aan verandering, net als de stad Brugge zelf. Het concept is een stevig stramien dat de stad, het stadspaleis en de collectie met elkaar verbindt en op die manier leesbaar maakt. De rijkdom van het nieuwe museum is dat het kan worden bezocht als stadspaleis, als museum over vakmanschap, als tijdreis en als pars pro toto voor Brugge en haar geschiedenis. Samengevat: wie Brugge dieper wil leren kennen en beleven, moét een bezoek brengen aan het Gruuthusemuseum.
de interpretatieruimtes/contextzalen waarin je vanuit de objecten via film, audio, multimedia meer duiding krijgt en de architecturale ruimtes waarin de beleving vooral ruimtelijk is. Voeg daar dan de gevarieerde circulatieruimtes bij (in elkaar overlopende kamers, gangetjes, rechte en wenteltrappen, overloop, loggia…) en je houdt er bij de bezoeker de spanning in. Hij of zij wordt voortdurend verrast door weer een andere ruimtelijke en inhoudelijke beleving.
Hoe houdt het Gruuthusemuseum de bezoeker geboeid doorheen 20 zalen? In het concept definieerden we het parcours als een aaneenschakeling van drie soorten ruimtes: de museale ruimtes waar alles gericht is op het object en het kijken, VERHALEN IN DE RUIMTE
Glasramen van Henri Dobbealere vertellen het verhaal van de neogotische kunstambachten. Foto: Inge Kinnet i.o. Musea Brugge
WIE ZOEKT, DIE VINDT
(ALLERLEI)
De geschiedenis van de Gruuthusesite is al vaak bestudeerd en daardoor goed gekend. De opgravingen van Raakvlak leverden vondsten op die de bestaande kennis onderbouwen, maar die ook nieuwe inzichten opleveren. — — Door Frederik Roelens Tijdens de restauratiewerkzaamheden in augustus 2018, vonden de archeologen de funderingsresten van de westvleugel van de Berg van Barmhartigheid. In deze vleugel, te zien op een prent in Sanderus’ Flandria Illustrata, was de verkoopzaal ondergebracht. Het gebouw stortte aan het begin van de 20e eeuw in. Nu staat op die plaats het nieuwe onthaalpaviljoen. Een kleinere vondst was die van een knoop met het opschrift ‘ingénieur du cadastre’ rondom een wereldbol en een passer. Waarschijnlijk heeft een Franse landmeter hem verloren, toen hij in 1811-1812 opmetingen deed voor het Plan Napoléon, de eerste kadasterkaart van Brugge.
De vroegste geschiedenis Aan de andere kant van het plein, ongeveer halverwege de trappenpartij en de conciërgewoning, kwam een dun pakket van fijn veldsteengruis en -brokjes aan het licht. Wellicht gaat het om een fragment van een tuinpad of een deel van de historische tuinaanleg. De bodemopbouw die daaronder werd aangetroffen, is heel interessant: hij geeft meer informatie over het landschap vóór de bouw van het Gruuthusepaleis. Het gaat duidelijk om natuurlijke afzettingen in een waterrijk milieu. De aangetroffen lagen wijzen op een omgeving die gedurende lange tijd onder invloed stond van water, vermoedelijk als overstromingszone van de natuurlijke Reiebedding. “In de ontwikkeling van Brugge heeft het water een grote rol gespeeld. Het waterlopennet in de huidige binnenstad is het resultaat van eeuwen menselijk ingrijpen in een natuurlijk gegeven: bestaande beken en riviertjes werden
18
omgelegd, versmald, gerectificeerd of gedempt, terwijl er ook nieuwe waterlopen gegraven werden. Omdat veel van die ingrepen plaatsvonden in een periode waarover bijna geen geschreven bronnen tot ons gekomen zijn, is het vaak moeilijk om een correct zicht op de genese van de Brugse reien te verkrijgen.” Ryckaert en Hillewaert, 2019, Op het raakvlak van twee landschappen, p. 170 e.v.
Tot de oudste vondsten in deze pakketten behoren enkele fragmenten van een bolvormige pot, ook wel een kogelpot genoemd. Deze pot is vervaardigd uit een sterk zandig baksel. Op basis van dit baksel en de typisch naar buiten geplooide, T-vormige rand met sterk uitstaande binnenlip, kan de pot gedateerd worden in de 12e eeuw. Nog uit die periode dateren een tweede randje van een kogelpot en twee scherven in Rijnlands roodbeschilderd aardewerk. Een iets jongere vondst is de zwart geblakerde bodem van een kogelpot, uit de 13e eeuw. Het roet op de buitenzijde wijst erop dat hij dienst deed als kookpot. Deze vondsten lijken erop te wijzen dat deze overstromingszone pas in de loop van de 13e eeuw gedempt en ‘bouwrijp’ is gemaakt. Verdere micromorfologische en chemische analyse van de bodemstalen moet toelaten om meer wetenschappelijk onderbouwde uitspraken te doen over de aard van deze afzettingen. Het overige aardewerk, aangetroffen in de bovenste geroerde grondlagen, dateert uit de Bourgondische periode. Tussen het rood aardewerk zitten enkele fragmenten van bakpannen en kannen. De importen zijn beperkt tot enkele scherven Rijnlands steengoed. Knoop van de kleding van een Franse landmeter, gevonden op de Gruuthusesite. Opgravingen ter hoogte van de trappen op het binnenplein. Foto’s: Raakvlak
W I E Z O E K T, D I E V I N D T ( A L L E R L E I )
Het plein voor het Gruuthusepaleis in het groen, 1906. Collectie Stadsarchief Brugge
Onderzoek met een georadar Om de exacte ligging van de aanwezige nutsleidingen beter te kunnen bepalen, liet de aannemer het binnenplein scannen met een georadar. Behalve de ligging van deze leidingen, werden tijdens deze scan ook twee holtes geregistreerd. Aangezien één van deze holtes zich in de oksel tussen de bidkapel en de Onze-Lieve-Vrouwekerk bevond, bekeken de archeologen deze van naderbij. Het bleek om delen van een gemetselde afvoerleiding te gaan, wellicht te dateren in de 19e eeuw. Raakvlak zal in de nabije toekomst verder archeologisch onderzoek uitvoeren rond het Gruuthusepaleis en de OnzeLieve-Vrouwekerk. Lees er meer over op www.raakvlak.be en de facebookpagina. Fragmenten van twee kogelpotten in grijs aardewerk en twee scherven Rijnlands roodbeschilderd aardewerk, 12e eeuw, aangetroffen op de Gruuthusesite. Foto: Raakvlak
W I E Z O E K T, D I E V I N D T ( A L L E R L E I )
19
KABINET WORDT WEER KUNSTKAST Met zijn vele deurtjes en laatjes en de schittering van exotische materialen, blijft een kabinet tot de verbeelding spreken. Het Gruuthusemuseum bezit een mooi exemplaar, dat gerestaureerd werd om daarna een plek te krijgen in de nieuwe vaste opstelling. — — Door Nadia Vangampelaere en atelier Richardson-Weissenborn Het kunstkabinet behoorde tot de collectie van het Oudheidkundig Genootschap van Brugge, die in 1955 aan de stad werd overgedragen. Het is gemaakt uit eik, populier en ebbenhout met inlegwerk van been, verschillende houtfineersoorten, schildpadschelp en spiegelglas. Enkele details zijn verguld en alle, voornamelijk moderne, hang- en sluitwerk is uit ijzer en messing. De vermoedelijk oorspronkelijke scharnieren aan de deurtjes zijn met goudverf beschilderd. De kast dateert uit het derde kwart van de 17e eeuw en is afgewerkt met een gekleurde vernis. Het zwart geschilderde onderstel is een vervanging uit de 19e of eerste helft van de 20e eeuw. Het zijn de verschillende, gul gebruikte kostbare materialen die het kabinet zijn luxueuze karakter geven. Waarschijnlijk is dit meubel gemaakt in Antwerpen: deze stad had in de 17e eeuw een rijke traditie wat betreft inleg- en incrustatiewerk in exotische houtsoorten. Het kabinet uit de Gruuthusecollectie is eerder eenvoudig van model, maar vakkundig uitgevoerd met gevoel voor maatvoering en esthetiek. Binnenin de kast is een perspectiefje of spiegelruimte aanwezig met een zwart-wit getegelde vloer in meerdere niveaus uit been en ebbenhout.
Veel materialen, veel problemen De decoratie in schildpadschelp is aangebracht op een rode lijmlaag. Dezelfde lijmlaag zit onder de voorzijde van de stijlen waarover verschillende lagen verf zijn aangebracht. Dat doet vermoeden dat ook hier oorspronkelijk schildpadschelp aanwezig was. Waarschijnlijk was het te duur om te vervangen toen het oorspronkelijke
20
materiaal was verdwenen. Over het hele meubel zijn verschillende houten onderdelen in het lat- en regelwerk vervangen door andere houtsoorten. Hetzelfde verhaal voor de lades: daar zijn verschillende herstellingen uitgevoerd, zowel in de constructie als op de afwerking aan de buitenzijde, en werden andere houtsoorten en lijmen als vulmiddel voor lacunes gebruikt. Een van de scharnieren van de deurtjes stond licht verwrongen waardoor de deuren niet meer netjes konden sluiten. Over het hele oppervlak zat een vergeelde vernis. Die was niet origineel: schildpadschelp werd niet gevernist maar gepolijst en geolied. Door de vernis verloor het materiaal net zijn glans. Op veel plaatsen kwam het inlegwerk los of waren al onderdelen verdwenen. Ook de vergulding vertoonde enkele lacunes. Het onderstel ten slotte was vervormd en niet meer stabiel en de hechting van de schellak op het in boenwas gestoken geheel was onvoldoende, waardoor deze laag afbladderde. Door de veelheid van ingrepen op het meubelstuk door de eeuwen heen, bleek het moeilijk om de verschillende restauratiefases van elkaar te onderscheiden. Wat wel duidelijk was: er was niet alleen gerestaureerd om de reactie van verlijmde materialencombinaties op langdurige instabiele en droge klimaatomstandigheden te herstellen. Waarschijnlijk had het kabinet ook mechanische schade ondergaan, zodat een zware structurele herstelling zich opdrong.
Tintelend schitterend De restaurator van het atelier Richardson-Weissenborn heeft het kabinet eerst ontstoft. Het constructiehout
werd met een klein beetje vocht gereinigd. Daarna werden alle losse delen uit het kabinet ontmanteld en werd het onderstel hersteld. De restaurator maakte nieuwe hoeksteunen en pennen voor de verbindingen, met extra pennen ter hoogte van de bolpoten. Zo won het onderstel aan stevigheid en heeft het nu voldoende stabiliteit om de kast te dragen. Van het kabinet werd de vernislaag verwijderd, net als de storende retouches op eerdere herstellingen en lacunes. Reparaties die niet professioneel waren uitgevoerd, werden verwijderd en de ondergrond plaatselijk fijn geschuurd. De restaurator lijmde het losgekomen fineer opnieuw vast en vulde lacunes aan met nieuw fineer. Goed uitgevoerde vroegere herstellingen werden getint. De schildpadschelp kreeg eenzelfde behandeling, maar bijkomend werd het oppervlak gepolijst en ingestreken met klauwolie om kleur en glans terug te brengen. Hier en daar moest de restaurator nieuwe onderdelen toevoegen. Daar werkte zij met imitatieschildpadschelp: de diersoort is immers beschermd. Onder deze imitatieschelp kwam een rode verflaag, om aan te sluiten bij de originele werkwijze. Waar het hout van het lijst- en regelwerk en de biezen beschadiging of lacunes vertoonde, plaatste de restaurator nieuwe stukken, in dezelfde houtsoort, in vorm gesneden, gekleurd en gevernist. Vooraleer de kast terug samen te stellen, kreeg het hout een laag schellakvernis. Een behandeling van alle metalen onderdelen sloot de restauratie af. De ijzeren elementen werden ontroest en ingestreken met een microkristallijne was. De onderdelen in messing werden ontdaan van vernis, opgeblonken met zeer fijne staalwol en voorzien van een dunne laag schellakvernis. Bezoekers kunnen zich nu weer afvragen wat er allemaal verstopt zat achter al die deurtjes…
Foto: atelier Richardson-Weissenborn
De kleuren op de muren in het Gruuthusemuseum zijn geĂŻnspireerd op de 19e eeuw. Foto: Karin Borghouts
VIER GENERATIES ARCHITECTEN BOUWEN AAN BRUGGE Aan het begin van de 20e eeuw vestigt architect Jos Viérin (1872-1949) zich in Brugge. Vier generaties later zijn de architecten Viérin nog altijd actief in de stad. Philippe Viérin is één van de oprichters van noAarchitecten, het bureau dat tekende voor de herinrichting van het Gruuthusemuseum en de site errond. Een gesprek met Philippe (°1969), ten huize van vader Piet Viérin (°1935) over bouwen in een historische omgeving. — — Door Inge Geysen en Brigitte Beernaert
De familie Viérin is al vier generaties lang aanwezig in Brugge en heeft er al heel wat gebouwd en gerestaureerd, ook in de omgeving van het Gruuthuse paleis. Hoe voelt het om daaraan verder te werken? Deze opdracht in Brugge voelde heel logisch. Jos Viérin, mijn overgrootvader, heeft het Steenmuseum, een ontwerp van Louis Delacenserie, voltooid na zijn overlijden. Daarna maakte Jos Viérin het ontwerp voor de omgeving rond Gruuthuse. Hij maakte er een pittoresk-toeristische site van, samen met de aanleg van het park achter het Gruuthusepaleis en het koor van de Onze-Lieve-Vrouwekerk en de bouw van het Bonifaciusbrugje in 1911-1912. Dat brugje ziet er middeleeuws uit, maar is het dus niet. Je kunt daar kritiek op geven: ‘Het is niet authentiek.’ Maar, tegelijkertijd zat er in zijn aanpak een moderne toets. Hij creëerde als het ware een mis-enscène, rond de twee grote monumenten. Voor dit project werkte hij samen met de stadsingenieur Clément Salmon. Die had
oorspronkelijk een functioneel, metalen brugje getekend. Uit hun samenwerking is iets heel anders gegroeid. Mijn grootvader Luc Viérin (1903-1979) bouwde de pastorie aan het Onze-Lieve-Vrouwekerkhof Zuid in 1911 en restaureerde het toegangspoortje tot het parkje met een beeld van Sint-Bonifacius. Ik heb ook een persoonlijke band met de site en ken de plek van kindsbeen af. Hand in hand met mijn ouders heb ik er rondgelopen. De inkomhal, de keuken… ze waren in mijn geheugen gegrift. Bovendien heeft onze familie een goede band met de
conciërge van Gruuthuse, Rony en met zijn vrouw Gaby.
noAarchitecten heeft zowel in als rondom het Gruuthusepaleis gewerkt. Laten we buiten beginnen. Het meest in het oog springend is het nieuwe onthaalpaviljoen. Er is bij mij altijd een aanvoelen geweest dat de site weer afgesloten moest worden. Dat was ook vroeger zo. Daar zijn veel afbeeldingen van. Tegelijk leek zo’n afsluiting voor Musea Brugge ook vanuit veiligheidsoogpunt een goede zaak. In het dossier dat we indienden, deden we al een voorzichtige suggestie om het plein af te sluiten. Toen het idee groeide om eventueel de ingang van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te verplaatsen naar het Paradijsportaal en de kerk- en Gruuthusesite beter bij elkaar te laten aansluiten, kwam de kwestie weer op tafel. We doorliepen daarbij verschillende denkpistes: signalisatie midden op het plein, de kassa voor kerk en museum in
Het nieuwe onthaalpaviljoen, gezien vanop de toren van de O.L.V.-kerk. Links ervan het Steenmuseum, rechts het Gruuthusepaleis en rechts van het paleis het Bonifaciusbrugje. Foto: Philippe Mabilde
V I E R G E N E R AT I E S A R C H I T E C T E N B O U W E N A A N B R U G G E
23
het Steen onderbrengen… Uiteindelijk, tijdens een vergadering in de tuin van ons kantoor in Brussel, kwamen we, samen met de museumdirectie, uit bij een nieuw paviljoen, op de plek waar vroeger gebouwen en muren stonden. Jos Viérin speelde met zijn ontwerp in op de omgeving. Hij wilde een karakteristiek element versterken: het middeleeuwse karakter van Brugge. Het beleid maakte vanaf de tweede helft van de 19e eeuw ook heel bewust die keuze, mede aangespoord door theoretici als James Weale. noAarchitecten werkt eigenlijk ook op die manier. We maken een analyse van de plek, die deels intuïtief is. We gaan op zoek naar de ziel ervan. Ook wij willen kwaliteiten versterken. Vandaar de keuze voor een paviljoen op die specifieke plaats, met een vormelijke relatie met de omgeving. Piet en Philippe Viérin. Foto: Karin Borghouts
Waarin zit die relatie? Die zit onder meer in het spel van de daken, met een referentie naar de scherpe hoeken van de oude daken. Platte daken en mansardedaken zijn er pas later gekomen, vanaf de 18e eeuw. Gotische daken hadden scherpe hoeken. Als je van binnen naar buiten kijkt, is er ook een link met de toren en met de segmenten van de kranskapellen van het koor van de Onze-LieveVrouwekerk. Het portaal aan het paviljoen refereert dan weer aan de toegangspoort aan de andere zijde van het plein. Daar heb je ook een portaal waaronder je kunt schuilen, afspreken… Je wijst nu op de gelijkenissen tussen jullie denk- en werkwijze en die van Jos Viérin. Maar er zijn toch ook verschillen? Ook wel, ja. Architectuur vandaag reageert op andere architectuur, houdt rekening met de openbare ruimte. Vroeger stond architectuur, een gebouw op zichzelf. Er werd in een bepaalde stijl gebouwd. Punt. Kijk naar de Sint-Walburgakerk: die trekt zich niets aan van de gebouwen rondom haar. Ze is gebouwd zoals een kerk er toen moest uitzien en georiënteerd zijn. Of denk aan de Brugse Stadsschouwburg, waarvoor een wijk werd platgegooid. Belangrijke
24
gebouwen waren vroeger als het ware ‘autistisch’. De Brugse stadsarchitect Charles Dewulf (1865-1904) was de eerste die over openbare ruimte begon te spreken. Voor hem moesten een plein, een monument en de omliggende architectuur in hun historische samengroei gerespecteerd worden. Jos Viérin begon dit aspect in zijn ontwerpen mee te nemen. Vandaag is de situatie anders. Eigenlijk is Brugge af. Wat je bijbouwt, gaat een dialoog aan met de omgeving. Zowel Onroerend Erfgoed Vlaanderen, als de Stedelijke Dienst voor Monumentenzorg en de Expertencommissie Unesco Brugge vroegen ons om een ontwerp dat duidelijk maakte dat het paviljoen een hedendaagse ingreep is. In ons eerste ontwerp was het paviljoen bezet met kleine metalen schubbetjes die heel duidelijk refereerden aan de leien op het dak. Het was meer genuanceerd, subtieler. Onroerend Erfgoed Vlaanderen formuleerde echter de wens naar een strakker ontwerp, met hedendaagse materialen. Vandaar de keuze voor staal en glas. Maar de kleur van het dak bijvoorbeeld, refereert nog steeds aan de leien op het dak van Gruuthuse.
In Brugge kijken veel ogen mee wanneer je begint te bouwen. De Brugse binnenstad is UNESCO-werelderfgoed, er is het toerisme… Zoals eerder gezegd is er bovendien al sinds het einde van de 19e eeuw die bewuste politiek om de middeleeuwse karakteristieken te versterken. Dat alles maakt ook dat er een sterke band is tussen de bewoners en de gebouwde omgeving.
noAa heeft niet alleen aan de omgeving van het Gruuhusepaleis gewerkt. Ook de scenografie is van jullie hand. Was dat iets nieuws voor jullie? Niet echt. We hebben al gewerkt in historische interieurs. En, we hebben veel gereisd en dus veel dingen gezien. De neogotische laag is heel aanwezig in Gruuthuse, eigenlijk nog meer dan de 15e-eeuwse laag. Veel ervan was echter weggevlakt, gebanaliseerd. De muren waren wit geschilderd, in de erezaal lag een beige, natuurstenen vloer… Wij wilden de kwaliteit, die door Delacenserie werd nagestreefd, terugbrengen. Kleur was daarbij belangrijk. In de hal hebben we de steenimitatie weer aangebracht. Die was goed te zien op foto’s die
V I E R G E N E R AT I E S A R C H I T E C T E N B O U W E N A A N B R U G G E
over foto’s van net na Delacenseries restauratie. De nieuwe vloer is een transcriptie van de 19e-eeuwse. We gebruikten hetzelfde motief, maar voegden één lijn toe. De kleuren hebben we zelf bepaald, maar ze refereren wel aan de 19e eeuw. In het kasteel van Blois zagen we trouwens een heel gelijkaardige vloer. Zou Delacenserie die gekend hebben? Hij heeft het portaal van Gruuthuse geïnspireerd op dat van Blois, dus wie weet…
Ook het tentoonstellingsmeubilair (vitrines, sokkels…) is door noAa getekend. Daar was ons uitgangspunt dat het Gruuthusepaleis ooit een woonhuis was, de verblijfplaats van de heren van Gruuthuse. In een huis heeft alles zijn plaats: een tafel of een bed in het midden van de ruimte, een kast tegen de muur. Vandaar dat je in Gruuthuse relatief weinig vitrines ziet. Meestal zijn die geïntegreerd op een tafel. En, als er echte vitrines zijn, staan die tegen de muur, zoals een kast. Ook voor de vormentaal hebben we ons geïnspireerd op de geschiedenis. In een huis gebruikte men vaak schraagtafels, die geïnstalleerd werden waar en wanneer ze nodig waren. De vorm van onze tafels weerspiegelt deze schragen, maar het gebruik van metaal geeft dan weer een hedendaags accent en trekt het ontwerp iets verder weg van de geschiedenis.
De nieuwe vloer in de erezaal. Foto: Karin Borghouts
gemaakt zijn vlak na de restauratie van Delacenserie. Voor de andere zalen was het moeilijk om kleuren te bepalen op basis van zwartwit foto’s… Bovendien werden op de muren zelf niet veel sporen terug gevonden. We hebben ons dus geïnspireerd op neogotische kleuren elders. Jos Viérin deed nog restauraties in die stijl. Recente voorbeelden zijn het museum van de H. Bloedbasiliek en het kapittelgebouw naast de Sint-Salvatorskathedraal. Mijn vader begeleidde de restauratie van deze twee gebouwen (i.s.m. de architectenbureaus
Dugardyn en Vermeersch voor de kathedraal) – aan beide gebouwen heeft Jos Viérin overigens ook meegewerkt.
Ook de vloer in de erezaal heeft noAa aangepakt? Deze vloer was voor ons meteen een aandachtspunt. In de daarop volgende zalen liggen nog de vloeren van Louis Delacenserie. Sterk afgesleten uiteraard, maar nog steeds van een betere kwaliteit dan de nietszeggende tegels in de erezaal. Ook voor deze ruimte beschikten we
V I E R G E N E R AT I E S A R C H I T E C T E N B O U W E N A A N B R U G G E
Bouwen in Brugge blijft een uitdaging. Vader en zoon werken er vandaag nog aan, met veel liefde voor Brugge, haar geschiedenis en architectuur. Bibliografie Luc Constandt (red.), Stenen herleven. 111 jaar kunstige herstellingen in Brugge 1877-1988, Brugge, 1988 Charles De Wulf, À propos d’esthétique des villes, Brugge, 1903 Verdere referenties: Inge Geysen, De vierde generatie. De heraanleg van de omgeving van het Gruuthusepaleis, in: MBM, december 2018, blz. 18-22
25
DE EXCELLENTE CRONIKE VAN VLAENDEREN Ietwat verborgen in een aantal Brugse erfgoedcollecties, berusten pareltjes van middeleeuwse handschriften. Omdat ze kwetsbaar zijn, worden ze niet zo vaak aan het publiek getoond. Het Gruuthusemuseum is dan ook blij dat de Openbare Bibliotheek Brugge en het Grootseminarie bereid waren om op regelmatige basis handschriften in bruikleen te geven. Ze vertellen immers veel over hun opdrachtgevers, makers en de samenleving. — — Door Inge Geysen De tweede museumzaal, die de bezoeker onderdompelt in het welvarende Brugge van de 15e eeuw, opent met een boek dat volop in de belangstelling van onderzoekers staat: de Excellente Cronike van Vlaenderen. Deze kroniek verhaalt chronologisch de geschiedenis van het graafschap Vlaanderen, vanaf de ‘vroegste tijden’ tot de dood van Maria van Bourgondië.
Kleurrijk verhaal Vele pennen hebben aan het verhaal geschreven. De basis wordt gevormd door een Latijnse kroniek, die in de 15e eeuw naar het Nederlands is omgezet en uitgebreid. Het mooi verluchte handschrift dat door de Openbare Bibliotheek Brugge wordt bewaard (hs. 437) vermeldt de Brugse rederijker en stadsdichter Anthonis de Roovere als auteur van het contemporaine gedeelte. Geen wonder dus dat zijn relaas erg Brugs kleurt. Wat in de kroniek te lezen staat, spreekt vandaag tot de verbeelding. Naast faits divers, bevat de Cronike ook het verslag van de grote gebeurtenissen van die dagen. Zo kan je aan de hand van de beschrijving in het boek, het parcours van de blijde intredes van de Bourgondische hertogen volgen, van aan de stadspoorten tot in de binnenstad. Een Brugse blik Dr. Lisa Demets stelt in recent onderzoek dat de bewaarde handschriften van de Cronike in verschillende groepen zijn onder te brengen. De groepen verschillen inhoudelijk van elkaar. Hs 437 behoort tot de ‘Brugse’ groep, waarin de relatie tussen de stad Brugge en de graven van Vlaanderen besproken wordt en waarvan de lezers en kopiisten in Brugge te situeren zijn. De betrokkenen lijken een bepaalde ideologie te delen: ze bekijken de geschiedenis vanuit het standpunt van de stedeling en behoren tot de
26
groep die in opstand komt tegen Maximiliaan van Oostenrijk. Verder zijn ze in verband te brengen met de rederijkerskamers, die bevolkt werden door lieden uit de gegoede burgerij. In 1531 bracht Vorsterman een gedrukte, geïllustreerde versie van de Cronike op de markt, gebaseerd op een ‘Brugse’ versie. Het is overigens Vorsterman die de titel Excellente Cronike van Vlaenderen gaf, een titel die nu ook voor de handschriften gebruikt wordt. Ook van deze druk bezit de Openbare Bibliotheek een aantal exemplaren. Wanneer het handschrift na drie maanden weer gaat rusten in het depot, zal een 16e-eeuwse druk de plaats ervan innemen. Bibliografie Lisa Demets, The Late Medieval Manuscript Transmission of the Excellente Cronike van Vlaenderen in Urban Flanders, in: The Medieval Low Countries, 3 (2016), blz. 123-173 Lisa Demets en Jan Dumolyn, Urban chronicle writing in late medieval Flanders: the case of Bruges during the Flemish Revolt of 1482-1490, in: Urban History, 43,1 (2016), blz. 28-45
Het huwelijk van Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van BourgondiĂŤ, een miniatuur uit de Excellente Cronike van Vlaenderen. Foto: Openbare Bibliotheek Brugge
PALEISJE? GEPIMPT! Op 24 mei 2019 overspoelden zowat duizend bezoekers het vernieuwde Gruuthuseplein. Niet alleen voor de nieuwe opstelling van het museum, maar ook voor de Exclusive Opening Night van het jongerenproject Paleisje Pimpen!. Een groep jongeren werd binnen dat project enkele maanden ondergedompeld in de collectie en het verhaal van het nieuwe Gruuthusemuseum. Hun opdracht: zoeken naar een eigen hedendaagse interpretatie hiervan. Het resultaat: een gesamtkunstwerk in Studio + op de zolder van het vernieuwde museum. — — Door Lieven De Visch Na een intensieve periode van verkennen, experimenteren en creëren, stelden ze met gepast feestgedruis hun werk voor aan het grote publiek. Op de tonen van hedendaagse muziek en in een feeëriek decor konden andere jongeren (en jonge ouderen) het nieuwe museum en Studio + verkennen tijdens een nocturne. Een nieuwe dynamiek die het plein liet bruisen tot middernacht, met centraal het museum dat voor eventjes werd overgenomen door een jonge Brugse garde. A night to remember.
Een gesamtkunstwerk als resultaat De rode draad doorheen de werken van de jongeren is de betekenis die zij vandaag geven aan de historische collectie van het Gruuthusemuseum. Op welke manier maken zij de museale objecten en verhalen vandaag relevant, voor zichzelf en voor alle bezoekers van het museum? De jongeren stortten zich samen met vier kunstenaars op de Gruuthusecollectie. De jongerencrew bepaalde de richting van het proces. Museum en artiesten stonden garant voor de ideale artistieke omgeving en begeleiding en dit in vier disciplines: video, foto, installatie en geluid. Het resultaat is een gesamtkunstwerk, met wortels in enkele actuele vragen rond vergankelijkheid, emotie en verandering. In hun werk Transparent gaan de jongeren en videokunstenaar Didier Volckaert op zoek naar een passend antwoord op het 15e-eeuws glasraam van Sint-Michaël en Sint-Joris. Glas wordt plexi. Daglicht
28
wordt beamer. De heiligen worden man en vrouw. Elk deel van hun lichaam wordt ingevuld door een stukje video. Ze laten zo een ander beeld zien. Naakt of gekleed, we zijn hoe we ons voelen, niet hoe je ons ziet, ons interpreteert, ons catalogiseert en in vakjes duwt. De jongeren tonen zich, zonder woord of geluid, in pixels. Onder impuls van architecte Laura Muyldermans verkende de jongerencrew met Transient het waarom van een museale collectie en opstelling. Het resultaat is een reeks broze en vergankelijke sculpturen in gips, die de veranderlijkheid, interpretatie en tijdelijkheid ervan benadrukken. Eenzelfde idee gaat schuil achter het werk van de muzikanten in Endless Palaces.
Samen met geluidskunstenaar Sebastien Seynaeve maakten de jongeren geen fysieke, maar wel geluidssculpturen. Hoe vertalen zij de collectie muzikaal? Welke emoties roept die op? Cruciaal voor hun werk is het proces in wording: het constant experimenteren met oude en nieuwe technieken en klanken, de zoektocht naar geluiden in de stad, het atelier en in het Gruuthusemuseum zelf. Transition/Transmission tenslotte is de fotografische interpretatie van thema’s als tijdelijkheid en vergankelijkheid. Fotograaf Tim Theo Deceuninck en zijn jongeren namen het Gruuthusepaleis als object zelf voor de lens. Het paleis, dat door de eeuwen heen aan veranderingen onderhevig is geweest, is het onderwerp van acht fotoreeksen, waarbij ze telkens één analoog beeld negen keer ontwikkelden, altijd op een andere manier. Fotografie reproduceert het onderwerp zoals het is, wordt gezegd, maar hoe exact is die voorstelling? De jongeren stellen dit in vraag door met hun negatieven te experimenteren, ze te interpreteren en te manipuleren met materialen afkomstig van de werf van het museum, zoals verfresten,
Transparent, het werk van de videocrew van Paleisje Pimpen!. Foto: Matthias Desmet – Cel creatie Stad Brugge
PA L E I S J E ? G E P I M P T !
Zo’n 1000 bezoekers kwamen naar de ‘Exclusive Opening Night’ van Paleisje Pimpen!. Foto: Matthias Desmet – Cel creatie Stad Brugge
29
werfafval, bubbelplastic… Het resultaat is een interpretatie in negen verschillende positieven.
En, de toekomst? De balans van een intensief jaar co-creatie met een groep jongeren is positief. Misschien nog belangrijker dan hun creaties, zijn hun ervaringen en emoties. Als integraal onderdeel van de opstelling zijn die dan ook grondig gedocumenteerd in de vorm van vier interviews. We publiceren hier enkele fragmenten. Musea Brugge wil jongeren kansen blijven geven en hun stem laten horen. Jongeren moeten zich niet alleen welkom voelen, maar ook een effectieve inbreng hebben in de werking van Musea Brugge. Deze nieuwe dynamiek vertaalt zich in een frisse blik op de rijke historische museumcollecties. De toekomst van Studio + zal de komende maanden verder vorm krijgen. Waar het nu vooral een toonplek voor Paleisje Pimpen! is, zal Studio + verder uitgroeien tot een plek voor ontmoeting en dialoog tussen bezoekers van het museum. Hoe dit concreet moet ingevuld worden: dat is de volgende uitdaging voor het museumteam. De jongerencrew van Paleisje Pimpen!: Brith D’haenen, Ine Degroote, Delphine Delameilleure, Jan Buffel, Maarten Derous, Wout Mortier, Arne Vankerschaver, Camille Meuleman, Emma Van Dycke, Zahna Van Steelandt, Erinn Decloedt, Jutta Vandenbussche, Frédérique Nowé, Louise Snauwaert, Koralie Van Hoof, Silken Moyaert, Clara Neuenschwander Paleisje Pimpen! was een co-productie van Musea Brugge en de Batterie, met steun van de Vlaamse Gemeenschap.
De jongeren van Musea Brugge aan het woord Arne over het creëren van muziek in een museale omgeving: “Eigenlijk hebben we enorm veel geleerd over het Gruuthusemuseum. En tegelijk ook over onze eigen instrumenten. Tijdens het project werden we uitgedaagd om onze emoties op een onconventionele manier te vertalen naar de instrumenten die we aan het bespelen waren. Een gitaar eens niet met een plectrum, maar met een glas aanslaan. Omdat we geen drum hadden, werkte de synthesizer vaak als drum. Daarom zochten we naar manieren om die tekorten te compenseren met creativiteit en geluid rond ons. We zochten overal in het museumgebouw en het atelier naar de perfecte vervanging van verschillende geluiden die we in de soundsculptuur zouden kunnen gebruiken. Een mengelmoes van geluid, die op het eind prachtig moest klinken.” Frédérique over hoe zij de collectie geïnterpreteerd heeft tot een gipssculptuur: “Tijdens de ateliers ontdekte ik zaal 14 van het museum, de ruimte voor de bidkapel. Die zou vol gezet worden met allerlei houten religieuze sculpturen uit de middeleeuwen. Dat zette ons aan het denken over de betekenis van religie vandaag. Waar gaat religie nu nog over? Hoe beleven we het? Hechten wij nog veel waarde aan geloof en maken we nog steeds zo’n beelden zoals je in de opstelling ziet? In de uitwerking van dat idee hebben we alle objecten uit die opstelling vervangen door kleine beeldjes en die – als een metafoor – in een doodskist gestoken, met als vraag: is geloof dood of niet? We proberen eigenlijk vooral vragen op te werpen, zonder per se de antwoorden te willen geven.” Delphine over de vertaling van maatschappelijke kwesties in hun werk: “Tijdens onze samenkomsten kwamen verschillende maatschappelijke thema’s aan bod. Eentje daarvan was de druk op de jongeren vandaag. Met ons werk wilden we vooral daarop inspelen. Onze eigen betekenis geven en weergeven waar jongeren vandaag allemaal mee zitten. We wilden de stereotiepen van de glasramen, bij ons vertaald in de stereotiepe man en vrouw, in vraag stellen. Zo zijn de verschillende stukjes glasraam gelinkt aan de lichaamsdelen. De borst van de vrouw is een beeld van de ondergaande zon met de golven van de zee, wat symbool staat voor rust, maar ook voor passie. Of het geslacht van de man: dat is een sleutelgat, gelinkt aan een alsmaar preutser wordende maatschappij. Een mooie beeldspraak, vonden wij.” Zahna over de betekenis die bezoekers aan hun werk kunnen geven: “Ik denk dat het belangrijk is dat mensen die komen kijken naar ons werk, dat doen met openheid. Het is niet de bedoeling dat ze vlug oordelen en zeggen: “Wat een hoop lelijke foto’s zijn dat daar”, maar dat ze er de tijd voor nemen, dat ze kijken en dat het betekenis krijgt. Voor ons zijn het alvast niet zomaar negen dezelfde beelden. Het is telkens één foto, die wij negen keer anders hebben geïnterpreteerd. Dat maakt het voor ons waardevol.”
30
PA L E I S J E ? G E P I M P T !
Alle jongeren van Paleisje Pimpen! tijdens de officiële opening en voorstelling van hun werk. Foto: Sarah Bauwens – Musea Brugge
De crew van het foto-atelier. Foto: Lieven De Visch – Musea Brugge
Georganiseerde chaos tijdens het muziekatelier. Foto: Lieven De Visch – Musea Brugge
PA L E I S J E ? G E P I M P T !
31
EEN BIJZONDER BOURGONDISCH ENSEMBLE In de tweede zaal introduceert het Gruuthusemuseum de Bourgondische spektakelstaat in het 15e-eeuwse Brugge. Centraal staat het idee dat alle protagonisten uit die tijd, de Bourgondische hertogen en in hun voetspoor de vertrouwelingen uit hun hofhouding, de materiële cultuur gebruikten om er een eigen identiteit mee te creëren. Die drukte in eerst instantie macht uit. — — Door Lieven De Visch Een reeks bijzondere bruiklenen uit de privé collectie van Paul Verstraete (Middelburg) vertelt perfect dit verhaal. Het gaat om twee vloertegels en twee kacheltegels uit het kasteel van Pieter Bladelin, een belangrijke Bourgondische ambtenaar. Bladelin haalde zijn sociale status niet alleen uit zijn functie bij de Bourgondische hertogen, maar ook uit zijn leen in Middelburg en de bijhorende feodale rechten. Die status van heer bracht hij via allerlei machtssymbolen onder de aandacht. De Bourgondische hertogen waren daarbij het te volgen voorbeeld. Net als de hertogen, bouwde Bladelin tussen 1448 en 1451 een imposant kasteel. De vloer- en kacheltegels zijn architecturale elementen uit dit paleis die zijn identiteit als heer en vertrouweling van de Bourgondische hertogen in de verf zetten.
Gepersonaliseerde tegels De vloertegeltjes zijn zogenaamde majolica en komen uit Manises, nabij Valencia. Deze tin-geglazuurde tegels waren tijdens Bladelins leven bijzonder zeldzaam. Ze zijn een uiting van extreme luxe, enkel terug te vinden in het paleis van koning Alfons V van Aragon in Valencia. Dat er bijna identieke luxetegels in Middelburg liggen, komt door Bladelins diplomatieke functie in de contacten tussen Filips de Goede en Alfons V. Dit verklaart de link tussen Valencia en Brugge, naast uiteraard de vele contacten met kooplieden die Bladelin had op de Brugse luxemarkt. Ook de iconografie onderstreept Bladelins hoge positie in de maatschappij. De ene tegel is versierd met de letters P en B, zijn initialen, omringd door kleine blaadjes – ‘Bladelin’ betekent in het Middelnederlands ‘klein blad’. Bladelin had dus het geld om luxetegels uit Spanje te laten verschepen én deze ook nog eens te laten personaliseren.
32
Andere tegels verwijzen met de vuurslag als symbool naar zijn band met de hertogen en zijn opname in de Orde van het Gulden Vlies. Uiteraard lagen deze tegels niet in achterafkamertjes, wel op plaatsen waar iedereen die zijn kasteel bezocht, langskwam.
Cadeaus van machtige vrienden In de vertrekken waar hij uiteindelijk gasten ontving, plaatste Bladelin tegelkachels. Op zich waren deze verwarmingselementen al een uiting van een luxueuze levensstijl. Maar via de kacheltegels, waaruit de kachel was opgebouwd, werden ook nog eens allianties met invloedrijke partijen aan de gasten kenbaar gemaakt. Zo is er een kacheltegel met de wapens van Lodewijk van Gruuthuse en zijn vrouw Margaretha van Borssele. Lodewijk van Gruuthuse schonk ze aan Pieter Bladelin als teken van hun verbondenheid. Op een ander zo goed als puntgaaf exemplaar staan de nog niet gedeelde wapens van Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië. Een visitekaartje avant la lettre, hoogstwaarschijnlijk een geschenk van de hertogin aan de volgende bewoners van het kasteel, de familie Hugonet.
Foto’s: Dominique Provost i.o. Musea Brugge
33
EEN MUSEUM VOOR IEDEREEN Een nieuw onthaalpaviljoen, een nieuw parcours, een nieuwe selectie objec ten… Maar, ook een nieuwe bezoekersbeleving en een sterk uitgebreid aan bod voor bezoekers. Het Gruuthusemuseum is een museum voor iedereen. Wees welkom! — — Door Katelijne Vertongen
Toegankelijkheid als uitgangspunt Het Gruuthusepaleis is een gebouw met heel veel trappen. Voor advies over het verbeteren van de fysieke toegankelijkheid, klopten we aan bij Inter, het Vlaamse expertisecentrum voor toegankelijkheid en Universal Design. Een plaatsbezoek maakte snel duidelijk dat het gebouw teveel uitdagingen had: wenteltrappen, niveauverschillen tussen alle zalen, smalle doorgangen. Heel wat ingrepen zouden te grote gevolgen hebben voor de monumentwaarde van het gebouw. Daarom focusten we samen met Inter op wat wél kon worden aangepakt, te beginnen bij de site zelf. De kasseien op het plein liggen nu vlakker en dichter bij elkaar. Rondom het plein werd een comfortstrook aangelegd. Rolstoelgebruikers kunnen zo gemakkelijk
het gebouw tot aan de gevels ontdekken en vlot het nieuwe onthaalpaviljoen bereiken. Een bezoek aan het plein, de Onze-LieveVrouwekerk en het sanitair in het voormalige Steenmuseum is nu voor iedereen mogelijk. Ook voor mensen met een visuele beperking begint het bezoek al op de site. Er is geleiding van de bushalte tot aan het onthaalpaviljoen. Onderweg komt een tafel met een tactiel plan van de site om hen verder op weg te zetten (najaar 2019). Omwille van de vele trappen, gebeurt het museumbezoek zelf best met een begeleider. De audioguides voor ziende en blinde bezoekers worden zo goed mogelijk op elkaar afgestemd, zodat ze samen het parcours kunnen volgen. De audioguide voor slechtziende bezoekers (najaar 2019) is meer beschrijvend en geeft extra duiding
bij de verschillende voelstations in het parcours. Die voelstations verduidelijken het thema van de zaal via replica’s en originele objecten, of ontleden objecten in behapbare onderdelen. Ook kunnen bezoekers voelen aan de rijke materialen waaruit de museumobjecten zijn vervaardigd. Tactile Studio ontwikkelde deze voelstations. Dit bedrijf uit Parijs verdiende zijn sporen met projecten voor grote musea in Frankrijk (het Louvre, Musée d’ Orsay…) en ver daarbuiten.
Audioguides Trouw aan Lodewijks motto Plus est en vous wil het museum de verhalen vertellen die verscholen zitten in de objecten en zo het verhaal van de stad, haar bouwers en inwoners tot leven brengen. Hoe kan dit beter dan met een persoonlijke gids die deze verhalen vertelt? Bij het binnenkomen krijgt elke bezoeker gratis een audioguide mee. Voor de Nederlandstaligen brengt Vic De Wachter de verhalen achter welgekozen objecten. De audioguide is verder ook beschikbaar in het Frans, Engels, Duits, Italiaans en Spaans. Voor slechthorende bezoekers is er een versie in
Via een voelstation ontdekken bezoekers uit welke materialen het Gruuthusepaleis gebouwd is (links). Wie was Lodewijk van Gruuthuse? Bezoekers komen het te weten via de audioguide (rechts). Foto’s: Sarah Bauwens – Musea Brugge
34
E E N M U S E U M VO O R I E D E R E E N
Het plein voor het Gruuthusemuseum is heraangelegd en voor iedereen toegankelijk. Foto: Inge Kinnet i.o. Musea Brugge
Vlaamse gebarentaal of International Sign language. Slechtziende bezoekers kunnen vanaf het najaar beschikken over een beschrijvende audioguide.
Jong geleerd is oud gedaan Niet alleen volwassenen zijn onder de indruk van het Gruuthusepaleis, ook de kleinste bezoekers dwalen verwonderd door het labyrint van kamers. De zoektocht ‘Ik zie, ik zie’ laat hen de mooiste objecten ontdekken. Leuke opdrachten leiden hen naar een schatkist. Klassen kunnen het museum bezoeken onder begeleiding van een ervaren atelierbegeleider. Vanuit een frisse invalshoek en rekening houdend met de eindtermen, willen we die eerste museumervaring memorabel maken. Zo leren de kleuters wat een ridder of jonkvrouw doet in het dagelijkse leven, wordt de eerste graad meegenomen in het verhaal van Lodewijk van Plus, gaat de tweede graad op zoek naar rijkdom en dagen we de derde graad uit in een quiz. Doen! Museumbezoekers zijn heel divers. De ene verdiept zich graag in teksten, anderen kijken graag rond of gaan voor een meer actieve ervaring. In elke zaal zijn voelstations aanwezig, bezoekers kunnen zich een historische look aanmeten, een schaduwportret tekenen of een echte wrijfprent maken, zoals James Weale, één van de stichters van het museum. Op de zolder kunnen ze het grote plan van Brugge helpen inkleuren. Deze doe-activiteiten zorgen ervoor dat ervaringen langer blijven hangen. Daarom starten we samen met Vormingplus ook met een reeks workshops voor volwassenen. Na een duik in de collectie gaan de deelnemers zelf aan de slag met oude technieken, net als de ambachtslui die de topstukken in het museum vervaardigd hebben. In het najaar start een reeks rond kalligrafie en een reeks rond boekbinden. Interesse in een andere techniek? Laat het ons weten! Elke bezoeker kan Brugge mee inkleuren. Een zoektocht doorheen het museum met het gezinsspel. Foto’s: Matthias Desmet – Cel creatie Stad Brugge
36
E E N M U S E U M VO O R I E D E R E E N
Gruuthuse vers van de pers De handschriftentraditie konden we, in ons streven om de prijzen democratisch te houden, niet verderzetten. Daarom in gedrukte vorm: twee publicaties over het vernieuwde Gruuthusemuseum en een publicatie over wat eraan vooraf ging. De drie publicaties zijn te koop in de museumshop. — — Door Inge Geysen
GRUUTHUSEMUSEUM BRUGGE
HET GRUUTHUSEMUSEUM
02 Van stadspaleis tot museum 11 Van verhalen en bezoekers 15 Van een stad en het water
OKV OPENBAAR KUNSTBEZIT VLAANDEREN
HET GRUUTHUSEMUSEUM, BRUGGE
Na een recente restauratiecampagne vormt het Gruuthusemuseum met de nabijgelegen OnzeLieve-Vrouwekerk een hedendaags museum- en erfgoedcomplex in het historische hart van Brugge. Het museum zelf is ondergebracht in een monumentaal stadspaleis uit de vijftiende eeuw. Zijn bekendste bewoner en bouwheer is Lodewijk van Gruuthuse, een edelman die diende onder de Bourgondische hertogen. Zijn devies Plus est en vous is zelfs de leidraad geworden voor de nieuwe museumopstelling. Wandtapijten, schilderijen, sculpturen, edelsmeedwerk, meubilair, keramiek, kant, handschriften, archiefstukken en alledaagse gebruiksvoorwerpen hebben niet alleen een esthetische waarde, maar vertellen bovendien boeiende verhalen over Brugge. In het Gruuthusemuseum brengen ze stad en samenleving tot leven.
OPENBAAR KUNSTBEZIT VLAANDEREN
GRUUTHUSE MUSEUM BRUGGE
GRUUTHUSEMUSEUM BRUGGE
BRUGGE
bezoekersgids
25 Brugge, stad van verfijnd vakmanschap 31 Een blik op de stedelijke leefcultuur in Brugge 40 Praktisch
6,20 EURO ERKENNINGSNUMMER P3A8116 OKV_COVER_Gruuthuse_def.indd 1
3/06/19 11:03
Het Gruuthusemuseum, Brugge. Bezoekersgids
Gruuthusemuseum Brugge. Openbaar Kunstbezit Vlaanderen
Op het Raakvlak van twee landschappen – het verhaal vóór Gruuthuse
Na het Groeningemuseum en het SintJanshospitaal, beschikt nu ook het Gruuthusemuseum over een uitgebreide, aantrekkelijk vormgegeven bezoekersgids. De gids volgt het chronologische parcours van het museum en is opgedeeld in drie hoofdstukken: ‘Brugge bloeit’ over de 15e en 16e eeuw, ‘Met stijl en klasse’ over de 17e en 18e eeuw en ‘De herontdekking van Brugge’ over de 19e tot vroege 20e eeuw. Elk hoofdstuk start met een blik op het Gruuthusepaleis zelf: welke functie had het gebouw in die periode, welke veranderingen onderging het? Per periode komen vervolgens de thema’s aan bod die in het museum belicht worden, waarbij heel wat museumobjecten een extra woordje uitleg krijgen.
In juni verscheen een nummer van het tijdschrift Openbaar Kunstbezit Vlaanderen, volledig gewijd aan het Gruuthusemuseum. Hier werd gekozen voor een andere aanpak. De museum medewerkers brengen het museumverhaal, vanuit drie invalshoeken: de stad en het water, stad van verfijnd vakmanschap en de stedelijke leefcultuur. Ze vertellen hun verhaal aan de hand van de museum objecten. Verder komt in dit nummer ook de geschiedenis van het Gruuthusepaleis aan bod. En wordt een blik geworpen op de opzet van het museum en de doelgroepenwerking.
In mei, zeer toepasselijk enkele dagen vóór de opening van het Gruuthusemuseum, presenteerde Raakvlak de herziene uitgave van Op het Raakvlak van twee landschappen. De vroegste geschiedenis van Brugge. In vier chronologische hoofdstukken wordt de geschiedenis van de Brugse regio geschetst, vanaf de eerste menselijke sporen 70.000 jaar geleden tot het begin van de 12e eeuw, wanneer Brugge een volwaardige stad wordt. De meest recente onderzoeksresultaten zijn erin verwerkt. Doorheen het boek behandelen niet minder dan zesentwintig kaderartikels specif ieke deelaspecten. Een publicatie die de blik op Brugge verruimt.
Gruuthusemuseum Brugge Openbaar Kunstbezit Vlaanderen
Op het Raakvlak van twee landschappen.
10 euro
De vroegste geschiedenis van Brugge,
Matthias Depoorter
2e herziene uitgave
Het Gruuthusemuseum, Brugge
Uitgeverij Van de Wiele, Brugge, 2019
Ludion, 2019, ISBN 78-94-9303-912-4
ISBN 978 90 76297 804
12 euro
35 euro
37
KALENDER EXPO’S
De Mena, Murillo, Zurbarán. Meesters van de Spaanse Barok
Fototentoonstelling Onscherp
150 jaar Koninklijke Stadsschouwburg Brugge
In de monumentale ziekenzalen worden ruim 20 religieuze sculpturen en schilderijen tentoongesteld uit de Spaanse Gouden Eeuw. Hoogtepunt van de tentoonstelling, naast schilderijen van beroemde meesters als Murillo en Zurbarán, is een groep van 6 hyperrealistische sculpturen van de grootste beeldhouwer van de Spaanse barok: Pedro De Mena. Deze tentoonstelling is een samenwerkingsproject met het Musée National d’Histoire et d’Art in Luxemburg.
Eén van de kenmerken van dementie is het vervagen en verdwijnen van herinneringen. Met dit gegeven zijn de studenten van het Fotohuis (Stedelijke Academie voor Schone Kunsten Brugge, Deeltijds Kunstonderwijs) aan de slag gegaan. Het resultaat kun je zien in het Volkskundemuseum.
Op 30 september 2019 is het precies 150 jaar geleden dat de Brugse stadsschouwburg de deuren opende. Het eclectische ‘Grand Théâtre de Bruges’ is een ontwerp van Gustave Saintenoy. Het evolueerde van een elitaire schouwburg tot een open cultuurhuis voor theater, hedendaagse dans en muziek. In het Arentshuis krijg je zicht op het verleden van deze plek in zijn Brugse en (inter)nationale context, aan de hand van authentieke documenten en stukken, kunstwerken, bewegend beeld, digitale reconstructies, geluid…
Tot 29/09/2019, Volkskundemuseum
Tot 06/10/2019, Sint-Janshospitaal Romeinen in de Zwinstreek: Ramskapelle anno 200 De site Heistlaan in Ramskapelle is uniek. Voor het eerst konden de mede werkers van Raakvlak een volledige Romeinse nederzetting opgraven in de kustpolders, inclusief gebouwen. De tentoonstelling brengt een combinatie van reconstructietekeningen en opgegraven voorwerpen.
Organisatie: Musea Brugge en Cultuurcentrum Brugge m.m.v. Stadsarchief Brugge, Dienst Monumentenzorg & Erfgoed Brugge, HOWEST Tot 01/03/2020, Arentshuis
Tot 30/11/2019, Sincfala, Museum van de Zwinstreek
38
KALENDER
LEZINGEN
Antoine de Lonhy, rondtrekkend schilder in de 15e eeuw (lezing in het Frans) Door prof. dr. Frederic Elsig, Universiteit van Genève, Zwitserland De recent herontdekte 15e-eeuwse kunstenaar Antoine de Lonhy vormt een typisch voorbeeld van de rol die kennerschap in de kunstgeschiedenis moet spelen. Zijn oeuvre is erg veelzijdig: miniatuurschilderkunst, schilderkunst, glasschilderkunst, ontwerpen voor borduurwerk en sculpturen. Deze lezing schetst de stilistische ontwikkeling van zijn beeldtaal. 12/09/2019, 15.00 uur Vriendenzaal Musea Brugge Reserveren niet nodig
Vlaamse invloeden op de Franse schilderkunst in Bourgondië en de Provence, op basis van een recente aanwinst in het Louvre (lezing in het Engels) Door Sophie Caron, conservator, Louvre Museum, Parijs Het Louvre kocht recent een bij wetenschappers onbekend paneel met een prachtige voorstelling van de tenhemel opneming van Maria. Het werk dient nu als uitgangspunt voor nieuwe inzichten over de uitwisseling tussen schilders en modellen in Noord-Europa, Bourgondië en Zuid-Frankrijk. Deze lezing gaat dieper in op de invloed van de vernieuwingen van Hugo van der Goes en Geertgen tot SintJans, op de iconografie en stijl van kunstenaars uit de streek tussen Bourgondië en de Provence.
Bartolomé Bermejo en de kunst in de Lage Landen Lezing door prof. dr. Nicola Jennings, Courtauld Institute, Londen Bartolomé Bermejo wordt algemeen beschouwd als de meest inventieve en technisch geschoolde Spaanse schilder van de 15e eeuw. Desondanks kreeg zijn werk weinig erkenning tot het Prado in Madrid eind vorig jaar een eerste monografische tentoonstelling over zijn werk opzette. Niettemin zijn er heel wat vragen over zijn artistieke parcours. Het is bijvoorbeeld niet bekend waar hij leerde schilderen als een Vlaamse meester, zoals te zien is in het prachtige olieverfschilderij ‘Piedad Desplà’. 28/11/2019, 15.00 uur Vriendenzaal Musea Brugge Reserveren niet nodig
24/10/2019, 15.00 uur Vriendenzaal Musea Brugge Reserveren niet nodig
KALENDER
39
ANDERE ACTIVITEITEN
Schemertijd/Culturen na de uren Musea Brugge opent elke derde donderdag van de maand de deuren na sluitingstijd. Telkens zijn bijzondere activiteiten, rondleidingen of workshops gepland. Elke keer op een andere locatie. Telkens van 17.00 tot 21.00 uur. – 19 september 2019, Volkskundemuseum – 17 oktober 2019, Arentshuis – 21 november 2019, Gezellemuseum – 19 december 2019, O.L.V.-ter-Potterie
Workshop boekbinden in het Gruuthusemuseum Laat je tijdens deze workshop inspireren door de Gruuthusecollectie en de kennis van boekbinder Dirk Demeulenaere. Hij houdt dit bijzondere ambacht met liefde levend en geeft met veel enthousiasme zijn kennis door. Deze workshop vindt plaats in samenwerking met Vormingplus vzw.
Festival KRIKRAK: Night at the museum ’s Avonds, als het donker wordt en alle toeristen in hun warme hotelbed liggen, doet de eenzame nachtwaker zijn ronde in het museum. Zijn de deuren gesloten? Staat alles op zijn plek? Maar hé… plots merkt hij iets vreemds op… Een avondlijk spel voor speurders met een neus voor geschiedenis en zin in avontuur! 02/11/2019, 19.30 uur (120 min) Gruuthusemuseum € 8 euro, tickets via www.krikrak.be Ook het Groeningemuseum, het SintJanshospitaal en het Volkskundemuseum organiseren KRIKRAK-activiteiten.
Het programma wordt per avond aangevuld. Surf naar museabrugge.be voor meer informatie
05/11 tot 19/11/2019, drie sessies, telkens op dinsdag van 19.00 tot 22.00 uur Ateliers Gruuthusemuseum, € 33 Inschrijven via ww.vormingplus-brugge.be/ boekbinden-het-gruuthusemuseum
Zwarte Kat Sessie De West-Vlaamse hommeltraditie
Vier de seizoenen: Sinterklaas Bakpiet zoekt hulp
Tijdens deze Zwarte Kat Sessie vertelt de Brugse volksmuzikant Johan van Eenoo je alles over de hommel, het traditionele snaarinstrument dat behoort tot de citerachtigen. De muzikanten van ‘In de klaere maene’ sluiten af met een streepje hommelmuziek.
Met de ateliers ‘Vier de seizoenen’ blaast het Volkskundemuseum oude tradities nieuw leven in. Tijdens deze workshop maak je zelf speculaas, beschilder je houten klompjes én krijg je bezoek van de Sint in hoogsteigen persoon. Voor kinderen van 5 tot 9 jaar en hun (groot)ouders.
Midwinterfeest Het Midwinterfeest is een vaste waarde voor al wie van een warme kerst houdt. De Balstraat in de authentieke SintAnnawijk, waar het Volkskundemuseum zich bevindt, vormt het decor voor een sfeervolle kerstmarkt met ambachtelijke producten. Ook het Kantcentrum en het Adornesdomein zetten de deuren open.
14/11/2019, 14.00 – 16.00 uur Volkskundemuseum, reserveren via Bruggemuseum@brugge.be
01/12/2019, 10.00 tot 12.00 uur Volkskundemuseum Reserveren via musea.reservatie@brugge.be
08/12/2019, 11.00 tot 18.00 uur Volkskundemuseum, Balstraat, Kantcentrum en Adornesdomein
40
KALENDER
RONDLEIDINGEN
Aanvulling
MEMORABEL. Museumbezoek voor mensen met dementie Memorabel, dat zijn geleide museumbezoeken voor mensen met dementie. Speciaal opgeleide gidsen nemen je mee doorheen het Sint-Janshospitaal en Onze-Lieve-Vrouw-terPotterie. De vrijwilligers van de Vrienden van Musea Brugge staan in voor extra begeleiding. Er zijn instaprondleidingen gepland, maar een begeleid bezoek is ook mogelijk op aanvraag op een andere datum.
In het vorige nummer van MBM werd het wapenbord de Pélichy-Van Huerne beschreven. Op vraag van Benoit Kervyn publiceren we hier de heraldische beschrijving van dit wapenbord. Alliantiewapen: rechts, in sinopel een dwarsbalk van zilver, vergezeld van drie rozen van goud, gesteeld en gebladerd van sabel, de twee in het schildhoofd de stelen afgewend (de Pélichy); links, in zilver een dwarsbalk van sabel in het schildhoofd drie mereltjes van hetzelfde (van Huerne). Het wapen wordt getopt door een baronnenkroon. Schildhouders: rechts een adelaar, links een leeuw, beide van goud, geklauwd en getongd van keel. Zoals het woord het zegt is een alliantiewapen de combinatie van het wapen van een man en het wapen van zijn echtgenote, samen in een schild. Aangezien een gehuwde vrouw een ovaal wapen voert is een alliantiewapen bijna altijd ovaal van vorm. Het gaat hier om het wapenbord van Marie van Huerne († 1828) die gehuwd was met baron Jean-Marie de Pélichy. In de heraldiek is links rechts en omgekeerd, de beschrijving van een wapenschild gebeurt immers altijd vanuit de positie van de persoon die het schild draagt. De schilder maakte een fout door de stelen en bladeren van de rozen in het groen te schilderen, ze dienen in het zwart (sabel) te zijn. Kleur op kleur kan heraldisch gezien niet.
Data en locatie: – 26 september 2019/ Sint-Janshospitaal (volzet) – 24 oktober 2019/ O.L.V. ter Potterie Reserveren verplicht via musea.reservatie@brugge.be of t 050 44 87 43
Colofon MB, Musea Brugge Magazine,
Redactie MB 3–2019:
Eindredactie MB 3–2019:
Musea Brugge
verschijnt driemaandelijks en is
Till-Holger Borchert, Hubert De
Sigrid Devisch, Inge Geysen,
Dijver 12
een uitgave van de vzw Vrienden
Witte, Rudy De Nolf, Sigrid Devisch,
Sibylla Goegebuer
8000 Brugge
van de Stedelijke Musea in Brugge
Sibylla Goegebuer, Lieven De Visch, Inge Geysen, Aleid Hemeryck, Geert
Verantwoordelijke uitgever: Bertil van Outryve d’Ydewalle, p/a Dijver 12, 8000 Brugge
Bijzondere Begunstigers
Vormgeving:
Souvereyns, Katelijne Vertongen
Cedric Verhelst
Coördinatie:
Druk: Stevens Print
Sibylla Goegebuer
T 050 44 87 43 F 050 44 87 78 www.museabrugge.be musea@brugge.be