GOTISCHE SCULPTUUR IN EER HERSTELD De gepolychromeerde sculptuur Aartsengel Michaël verslaat de draak komt uit het bezit van de Brugse schermers gilde. Tijdens de eerste decennia van het Gruuthusemuseum had het beeld een prominente plaats in de hal en was zo lange tijd een van de uithangborden van de collectie. Om het opnieuw tentoon te kunnen stellen was restauratie noodzakelijk. — — Door Nadia Vangampelaere en atelier Richardson-Weissenborn Michaël is gekleed in een middeleeuws harnas met pantserkleed. Met zijn rechterhand heft hij een zwaard, met zijn linkerhand houdt hij een rond wapenschild vast. Op de rug van het beeld staat de datum 1553 geschilderd, een plaatsingsdatum. Stijlkenmerken plaatsen het mooi gesneden beeld aan het einde van de gotiek, ca. 1500. De houten sculptuur bestaat uit verschillende blokken. De heilige en de draak zijn uit notelaar vervaardigd. Michaëls vleugels zijn uit eik, de zijkanten van zijn mantel uit naaldhout. Deze onderdelen werden, net als het schild, afzonderlijk gesneden en vervolgens aan het lichaam van de heilige gelijmd of genageld. Het verfoppervlak vertoonde lacunes en opstuwingen. Zij waren de belangrijkste factor in de beslissing om tot restauratie over te gaan. Een opdracht die werd uitgevoerd door atelier Richardson-Weissenborn.
Lagen en breuken Eerst onderwierp de restaurator het beeld aan een grondige visuele inspectie. Ze ontdekte vier opeenvolgende verflagen en stelde vast dat de vleugels en delen van het harnas oorspronkelijk in bladgoud werden uitgevoerd, het schild in zwart en goud en de draak in groen en rood. Bij het aanbrengen van de verflagen werkte men keer op keer verder op de reeds aanwezige laag, met telkens een nieuwe grondlaag maar zonder eerst de lacunes op te vullen in de oudere laag. Gevolg: behoorlijke niveauverschillen over het hele oppervlak. Het beeld was erg vuil, met een verkleurde vernislaag. Op verschillende plaatsen was vroeger kwistig met fixeerwas en boenwas omgesprongen. Daarin had zich stof opgehoopt. Op de achterzijde van het beeld zaten spatten witte verf. Het grootste probleem vormde de slechte hechting van de verflagen, met grote opstuwingen en losliggende verfschilfers. De afschilfering varieerde van de onderliggende verflaag tot op de houten drager. Net voor het aanbrengen van de vierde verflaag, hadden de toenmalige restaurateurs de onderdelen, die waren afgebroken of verdwenen, vervangen door lindenhout: het zwaard, de puntige uitsteeksels aan de linkerpoot van de draak, de onderste helft van de rechtervleugel. Bij de vleugel werd het breukvlak eerst netjes afgezaagd om dan het nieuwe stuk eraan te bevestigen met nagels en enkele brugblokjes. Andere (kleinere) ontbrekende delen vervingen ze niet; die kregen enkel een laag verf. Het gaat vooral
10
om kleinere details in de draakfiguur en aan de rand van de linker handschoen. Over de hele figuur zaten lijmnaden tussen de verschillende blokken hout. Deze naden waren vroeger al open gekomen en opnieuw, al dan niet met niveauverschil, opgevuld. Boven deze lijmvlakken was de verflaag gebarsten. Op de aanwezige barsten in de heiligenfiguur waren geen sporen van opvullingen te vinden. De schildknop werd eerder ook incorrect verlijmd, waardoor het snijwerk niet overal mooi doorliep. Ten slotte bleek ook het ondervlak van de sokkel te instabiel voor vrije presentatie en hing de linkervleugel nogal los. De voet vertoonde sporen van vroegere insectaantasting. Actieve sporen waren er gelukkig niet.
Een standvastige aartsengel Een belangrijk punt in de restauratie was dus het verhogen van de stabiliteit van het beeld. Een dunne houten lat in notelaar werd verlijmd aan de onderzijde zodat het beeld nu een vlak grondoppervlak heeft. De rechtervleugel, die vastgeschroefd was aan het lichaam, kreeg nieuwe schroeven en bij de linkervleugel vulde de restaurator de spleet tussen het oude en het nieuwe stuk op. Het vermolmde hout werd geconsolideerd, barsten en spleten opgevuld en loszittende delen verlijmd. De verdwenen en niet eerder aangevulde kleine onderdelen werden bijgeplaatst, vooral op de sokkel en in de details van de draakfiguur. Wat de afwerkingslagen betreft, was de fixatie van opstuwingen en losse verfschilfers het meest dringend. Eerdere fixaties waren rijkelijk met was uitgevoerd. Uit testen bleek dat de pigmenten en de vergulding hiertegen bestand waren en dus koos de restaurator opnieuw voor deze optie. Daarna stofte ze het beeld af met een penseel. De boenwaslaag werd verwijderd met een neutraal oplosmiddel. De oude wasresten moest de restaurator grotendeels op mechanische wijze verwijderen. Na deze fase besloot ze om ook de verkleurde vernis af te nemen op de plaatsen waar het visueel storend was. Vervolgens kregen de lacunes die tijdens eerdere restauratiecampagnes niet met een verflaag werden toegedekt, een invulling afgewerkt met een laagje vernis. De restaurator voerde daarna met acrylverf retouches uit op de door lacunes afgesleten plaatsen in de verflagen en op de gevulde barsten en spleten. Het geheel werd afgewerkt met een laag microkristallijne was, die bescherming biedt en het beeld een egale glans geeft.