Colofon
VAM is het vakblad voor Asset Management in Nederland.
Concept en realisatie
Elma Media B.V.
Keizelbos 1, 1721 PJ Broek op Langedijk 0226 33 16 00 www.elma.nl
Art Direction
Elma Media B.V.
Hoofdredacteur
Ellen den Broeder-Ooijevaar, Verenigings Manager NVDO
VAM is een uitgave van de NVDO Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud
Lange Schaft 7G Postbus 138, 3990 DC Houten 030 634 60 40 www.nvdo.nl info@nvdo.nl
VAM is een samenwerking met itanks.eu safetydelta.nl nevap.nl
Auteurs
Pieter Pulleman (Prins Clausbrug en Jaarbijeenkomst)
Laura van der Linde, Mainnovation (Wereldwijd een zelfde maintenance aanpak)
iTanks (Inspire: Waardecreatie uit ongestructureerde data)
Ian van den Brink, NVDO (Ontmoet)
Evi Husson (Aa en Maas)
Arjan van Dijk, SDN (Veilig Werken)
Barbara van Baarsel, NEVAP (Vastgoedxploitatie in de praktijk)
Ellen den Broeder-Ooijevaar (alle overige artikelen)
Druk
Elma Media B.V.
Advertentie-exploitatie
Elma Media B.V.
Silvèr Snoek - Sales Manager 0226 33 16 67 - s.snoek@elma.nl
Beste Kranten,
Recent vloog ik naar Boedapest om de EFNMS-meetings bij te wonen en ons steentje bij te dragen aan de verschillende commissies en tijdens de GA. Om de voorspelde lange wachtrijen te omzeilen had ik uitsluitend handbagage (de mooie rollups die ik altijd meesleep, liet ik voor de zekerheid al thuis). Aangekomen in de vertrekhal ging het lekker snel, want ik was natuurlijk al ingecheckt. Kopje koffie, instappen en vertrekken. Allemaal keurig volgens het boekje en voor een doorsnee passagier een ouderwets normaal begin van de vlucht.
Maar zo heel vanzelfsprekend is het eigenlijk allemaal niet. Want achter de beleving bevindt zich de wereld van Onderhoud. Schiphol kent zes start- en landingsbanen en een aantal taxibanen. Om die veilig en in goede conditie te houden, voert de luchthaven regelmatig onderhoud en andere werkzaamheden uit op en rond de banen. Als passagier merk je daar niks van, maar het vergt uiteraard wel een exellente werkvoorbereiding, financiële planning en uitstekende inzetbaarheid van gekwalificeerd personeel. Dat geldt ook voor de Zwanenburgbaan waar Schiphol volgend jaar groot onderhoud gaat plegen.
ZwanenburgbaanDat verdient hulde wat mij betreft, maar haalt uw krant niet. Net zoals het uw krant niet haalt als er alweer een seizoen geen stilstand in achtbanen is geweest omdat het onderhoud zo goed op orde was. En net zo goed dat je nooit in uw krant leest dat het zoveelste BRZO-bedrijf alweer een jaar geen incidenten had omdat onderhoud daar voor heeft gezorgd.
het
‘We’ komen vooral in het nieuws als het tegen zit. Zo ook nu. Schiphol moet namelijk het groot-onderhoud aan een van haar belangrijkste banen, onmiddellijk stilleggen, lees ik in uw krant.
Volgens actiegroepen MOB en Schipholwatch voldoet het vervangen van alle asfalt van de 3200 meter lang baan misschien niet aan de stikstofregels. En dat terwijl dit jaar dezelfde klus al werd uitgevoerd aan de Aalsmeerbaan. Begin november oordeelde de Raad van State echter dat bij zulke werkzaamheden de stikstof die vrijkomt bij de werkzaamheden wordt berekend en daarvoor een vergunning wordt aangevraagd. Tot nu was stikstofuitstoot van bouwwerkzaamheden door het kabinet uitgezonderd. En nu maar afwachten wat het ministerie beslist.
Beste Krant, weet u dat zonder het juiste onderhoud Nederland gewoonweg stil staat? De wegen worden onbegaanbaar, ons voedsel komt er niet en de maakindustrie ligt stil. Het wordt tijd beste NRC, Telegraaf, AD, Trouw en alle andere kranten, dat u uw redacteuren regelmatig op pad stuurt naar de prachtige bedrijven in ons land en de mooie maintenanceverhalen ophaalt. Er werken ten slotte toch maar mooi 320.000 professionals in onderhoud en alleen zij zijn de succesverhalen al waard.
Sustainable richting 2030
Gedurende ruim een half jaar heeft de NVDO in samenwerking met diverse partners (klankbordgroep) onderzoek gedaan naar hoe Beheer en Onderhoud, of breder: Asset Management, een bijdrage kan leveren aan een sustainable organisatie. Daarbij namen we 2030 als stip op de horizon.
Het onderzoek bestond uit een klankbordgroepsessie, een grote hoeveelheid interviews, survey en literatuurstudie. Ruim 80% van de respondenten uit het onderzoek geeft aan sustainability als hoge prioriteit te hebben binnen de organisatie. Daarnaast heeft 71% van de geïnterviewde organisaties de afgelopen jaren geïnvesteerd in het duurzaam omgaan met assets. Maar wat omvat deze term, sustainability, nou precies?
Levensduurverlenging tijdens de gebruiksfase is cruciaal binnen een circulair bedrijfsmodel. Ongeveer 64% van de respondenten geeft aan investeringen in levensduurverlenging te prefereren boven investeringen in het klimaat-neutraliseren van assets. Het goed onderhouden van assets zorgt ervoor dat de asset zo lang mogelijk functioneel en veilig is. Daarnaast kunnen assetonderdelen door goed onderhoud direct hergebruikt worden na het einde van de levensduur. De onderdelen die niet geschikt zijn voor direct hergebruik, de afvalproducten, zullen gerecycled moeten worden (soms tot op grondstofniveau) en hierna kunnen deze weer opnieuw ingezet worden in nieuwe assets. In de realisatie van circulaire economie is het van belang dat herbruikbare materialen ook daadwerkelijk gebruikt worden.
In dit Visiedocument betrekken we sustainability op Asset Management. Hierbij wordt dieper ingegaan op de rol van Beheer en Onderhoud binnen de toekomstige sustainable organisatie. Hierbij hebben (CO2) footprint reductie, door energiezuinige en efficiënte assets en slim gebruik van materialen een prominente functie. Maar ook aan sociale thema’s zoals duurzame inzetbaarheid van medewerkers, het onderhouden van duurzame relaties en op een duurzame manier omgaan met veiligheid, kan Beheer en Onderhoud bijdragen. Naast de voordelen die de bijdrage biedt zullen ook implementatie- uitdagingen besproken worden.
Met gepaste trots en dankbaarheid naar iedereen die hier aan mee heeft gewerkt, stellen we als extraatje bij deze VAMeditie het Visiedocument beschikbaar. Wij denken dat dit visiedocument en de praktijkvoorbeelden u een handvat bieden om te komen tot een sustainable organisatie in 2030 waarbij Beheer en Onderhoud een significante bijdrage kan leveren.
“In 2014 ben ik met mijn MBO opleiding begonnen waarin ik In de functie van technisch administratief medewerker ondersteunde ze aanvankelijk de werkvoorbereiders. “Toen de teamleider een overstap maakte kwam er een plek vrij op die afdeling en daar ben ik ingestapt. In twee jaar tijd heb ik al enorm veel geleerd over het brede werkveld van Onderhoud”. Het vervullen van verschillende posities geeft voordelen. “Doordat ik diverse divisies binnen ons bedrijf heb doorlopen, weet ik goed wat er speelt. Als werkvoorbereiders lopen we zo nu en dan met de buitendienst mee om meer feeling met de praktijk te krijgen. Ik heb eigenlijk gedurende mijn loopbaan altijd in een mannenwereld gewerkt en dat zorgt ervoor dat ik me staande weet te houden. Die mannenwereld en de verschillende posities die ik heb bekleed hebben me de persoon gemaakt die ik nu ben: zelfverzekerd en niet bang om te falen, want dat kan ook weleens gebeuren”. Haasnoot trekt zich ook niks aan van bellers en bezoekers die denken dat ze de secretaresse van het bedrijf is, want vrouwelijke werkvoorbereiders zijn natuurlijk schaars en worden niet meteen als zodanig herkend. “Op de werkvloer ervaar ik juist de voordelen, vrouwen communiceren nu eenmaal op een andere manier”.
“Ik houd me met verschillende projecten bezig. De aanvragen komen bij mij binnen, worden vervolgens in het systeem gezet en daarna in- of extern uitgezet. Nadat een monteur de opname heeft gedaan, wordt er een offerte geschreven. Wanneer dit een opdracht wordt, moet er vervolgens materiaal worden besteld, een planning worden gemaakt en met bewoners worden gecommuniceerd. Behalve de facturatie houd ik me dus van begin tot eind met het project bezig”.
Naast de reguliere onderhoudsprojecten, is er één project dat Haasnoot echt heeft geadopteerd: het inspecteren van brandwerende doorvoeren en brandkleppen. Wat begon als een klein project, bepaalt inmiddels bijna de helft van haar werkzaamheden. “Er zijn twee jongens speciaal opgeleid om de inspecties te kunnen doen en ook ikzelf heb de opleiding gedaan zodat we allemaal dezelfde taal spreken. Het is echt een soort kindje van me geworden”.
Ook in het privéleven van de bevlogen Haasnoot wordt er veel gepland. “Voor de oplevering van ons nieuwbouwhuis had ik al een planning gemaakt met alle partijen hoe het zou gaan en wie wanneer wat kwam doen. Dat geeft mij gewoon enorm veel rust!” <
ONTMOET Jessica Haasnoot‘
’
‘Je kan worden wat je wilt, als je daar maar voor open staat!’
Minimale onderhoudsbehoefte in de gebruiksfase voor Prins Clausbrug
De Prins Clausbrug in Dordrecht valt op door zijn strakke ontwerp en unieke bewegingsmechanisme. Als de brug opent en sluit, lijkt het sierlijke samenspel tussen val, ballastmast en pendelstaaf wel ballet. Achter het strakke ontwerp en de mooie beweging zit ingenieuze techniek. “En veel denkwerk over hoe het onderhoud te minimaliseren”, zegt Britte van Kortenhof van Iv-Infra.
“Het is een bijzondere brug, want een basculebrug met ballastmast is nooit eerder toegepast”, zegt ontwerpmanager Britte van Kortenhof van Iv-Infra, dat het architectonisch ontwerp van architect René van Zuuk vertaalde naar een technisch ontwerp. “Je krijgt daardoor een heel bijzonder systeem met beweegbare elementen, allemaal weggewerkt onder de kappen. Dat was een uitdaging in het technisch ontwerp: hoe krijg je al die mechaniek weggewerkt in de smalle beschikbare ruimtes met toleranties van vijf millimeter? Maar ook: hoe minimaliseer je het onderhoud voor de exploitatiefase van vijftig jaar? Door de extra kwaliteit in ons aanbiedingsontwerp, met name op de conservering, is minder groot onderhoud nodig. Dit heeft een positief effect op inzet van materieel en verkeersmaatregelen”.
> Nationale Staalprijs. De beweegbare fiets- en voetgangersbrug over het Wantij in Dordrecht is in totaal 141 meter lang en bestaat uit twee stalen aanbruggen en een beweegbaar deel (het val) van bijna 50 meter lang. Van de onderbouw is de betonnen ‘sokkel’ bijzonder. Dit steunpunt draagt niet alleen het complete val, maar herbergt ook de installatieruimtes. Het hydraulische openings- en sluitmechanisme in de sokkel is deels zichtbaar. De brug werd oktober vorig jaar opgeleverd. De oeververbinding won de Nationale Staalprijs 2022 in de categorie Infra. Aannemerscombinatie Dura Vermeer Hillebrand realiseerde de brug in opdracht van de gemeente Dordrecht.
> Opvallende zaken. Een aantal zaken valt op aan de brug; zaken die ieder voor zich invloed hebben op het onderhoud. De ballastmast is scharnierend verbonden met het val en met de pendelstaaf die de ballastmast stabiel houdt. Normaal heeft een basculebrug twee draaipunten; de Prins Clausbrug heeft er zes. Opvallend is ook dat de twee cilinders in de sokkel zichtbaar moesten zijn voor passanten. Een hydraulische installatie drijft de cilinders aan. De cilinders staan net boven de waterlijn en kunnen bij hoog water deels in het water komen te staan. Correcte afdichtingen en de juiste coating voor de cilinders zijn dus cruciaal. De keuze van de materialen en lagers is hierop afgestemd. Uit stedenbouwkundig oogpunt ligt de brug schuin over het water, waardoor er ook schuine voegen zijn.
> Ambitieuze eisen. De gemeente Dordrecht stelde daarbij strenge eisen ten aanzien van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid, voor respectievelijk de scheepvaart en het wegverkeer, met verschillende percentages voor periodes van respectievelijk vier, tien en honderd jaar. Directeur Asset Management Arno Willems van Iv-Infra; “Voor zowel de scheepvaart- als de wegverkeersfunctie maakten we een RAMS-analyse, met FMECA’s en foutboom- en verouderingsanalyses op alle onderliggende onderdelen van de brug. Dat was een constante wisselwerking tussen het ontwerpteam en de andere specialisten zoals de aannemer en de beheerder, waarbij telkens belangrijke ontwerpkeuzes werden getoetst op de verwachte RAMS-prestaties. Dit had als doel de onderhoudsbehoefte in de gebruiksfase te optimaliseren”.
Van Kortenhof; “We hebben vervolgens voor veel van de opgestelde criteria meer gedaan dan gevraagd, door allerlei aanvullende maatregelen. Daardoor kunnen we de onderhoudsintervallen verlengen”. Een voorbeeld daarvan is de conservering van de brugdelen.
Bekisting sokkel as 3 (deels opgebouwd) Foto: Iv-Infra
Oorspronkelijk werd gevraagd om een drielaags natlaksysteem met metallisatie op de onbereikbare delen. “Wij kozen ervoor aanvullend de brugdelen volledig te metalliseren en te voorzien van een eindafwerking met een polyurethaancoating. Die hoeft uit esthetische overwegingen maar een keer per twintig jaar overlaagd te worden. De voorbehandeling van de staalconstructie vroeg hierdoor overigens wel extra aandacht, zodat de metallisatie zich ook op de plaatranden goed zou hechten. Door deze keuze realiseren wij een levensduur van vijftig jaar, terwijl de eis twintig jaar was. Het onderhoudsinterval wordt hierdoor groter dan het exploitatie-interval. De beheer- en onderhoudskosten over de gehele levensduur gaan hierdoor fors omlaag terwijl de beschikbaarheid omhoog gaat omdat de brug niet afgesloten hoeft te worden”.
> Besparingen. Willems; “In het ontwerp zijn zo aanzienlijke besparingen op de onderhoudskosten gerealiseerd. Voor het draaipunt van de pendelstaaf bovenin de mast is bijvoorbeeld een onderhoudsvrij glijlager toegepast. De voegovergangen zijn van rvs; daar hoef je in principe de eerste vijftig jaar niet naar om te kijken”. De olie in de hydraulische installatie staat lang stil als er weinig brugopeningen zijn, waardoor het moeilijk is die te filtreren. “Hoewel niet gevraagd in het eisenpakket, kozen wij voor een dieptefiltratieset die de olie ook filtreert als de brug niet bewogen wordt. Dat verlengt de levensduur van de olie tot 15 jaar. Met een vuilfilterdetectie krijgt de beheerder tijdig een signaal via de PLC dat het nodig is het filter te vervangen. Deze maatregelen verminderen de storingskans door vervuiling met tachtig procent”.
Van Kortenhof; “Is het met al deze maatregelen een onderhoudsarme brug? Nee, dit is helaas inherent aan het architectonische ontwerp. Maar we hebben er alles aan gedaan om het onderhoud te minimaliseren en tegelijkertijd de levensduur te verlengen. De pijlers aangrenzend aan de vaarweg worden beschermd middels geleidewer- >
‘Voor zowel de scheepvaart- als de wegverkeersfunctie van de brug maakten we een RAMS-analyse’
‘ ’
ken. De geleidewerken zijn gecoat met een levensduur van 15 jaar, waarbij voor de volgende 35 jaar gerekend is met materiaalafname ten gevolge van corrosie.
Onderhoud aan de conservering voor de geleidewerken is alleen uit esthetische overwegingen aan de orde. Constructief is dit gedurende de levensduur niet noodzakelijk”. De verlichting in de relingen en de geleidewerken is LED-verlichting. De trappen en bordessen zijn van aluminium en kunststof. “Omdat PLC-besturingen een kortere levensduur hebben dan de brug dien je die gedurende de exploitatiefase te vervangen. Wij passen een Siemens PLC toe van het type S7-1500. Van elk type I/O-kaart leveren we een reserve mee. Siemens garandeert een lange naleverbaarheid. Hierdoor hoeft bij einde levensduur van één component niet de hele besturingsinstallatie te worden vervangen”.
> Componenten kiezen. In een D&C-contract staat het een opdrachtnemer vrij om componenten te kiezen van elk geschikt merk, zolang deze maar aan de eisen uit de vraagspecificatie voldoen.
Willems; “De onderhoudsorganisatie krijgt hierdoor binnen het hele areaal te maken met een scala aan verschillende merken en types waarvan ook nog eens reserveonderdelen in voorraad gehouden moeten worden. Wij kozen waar mogelijk voor merken en types van hoge kwaliteit die al in gebruik zijn bij de gemeente Dordrecht, zoals bij het camerasysteem. Het voorraadbeheer van de beheerder wordt hierdoor eenvoudiger en goedkoper omdat er geen afwijkend merk en type beschikbaar hoeft te zijn. Bij storingen is de vervanging eenvoudiger en de brug weer eerder beschikbaar”.
> Sensoren niet noodzakelijk voor voorspelbaar onderhoud. Afgezien van de vuilfilterdetectie zijn er geen sensoren of andere smart maintenance technologieën in het kader van conditiemonitoring of predictive maintenance toegepast. Willems; “Toen de gemeente de uitvraag in 2017 opstelde was dat minder gemeengoed dan nu het geval is. Aan de andere kant geloof ik niet dat sensoren veel toegevoegde waarde leveren op deze brug. Je moet immers beseffen dat sensoren ook onterechte meldingen kunnen geven of zelf storingen kunnen vertonen”. Nu de brug een jaar in bedrijf is, gaat het beheer over naar de afdeling Civiel en Havens van de gemeente. Die heeft een overkoepelend onderhoudscontract met Hollandia die het onderhoud aan de brug feitelijk overneemt. Van Kortenhof; “Vanuit het bij het ontwerp meegeleverde onderhoudsplan zijn de werkzaamheden voor het onderhoudscontract voorgeschreven waardoor het onderhoud voorspelbaar is de komende jaren”.
De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) is dé toonaangevende brancheorganisatie die middels belangenbehartiging, kennisontwikkelingen en -overdracht en netwerken ondersteuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van Beheer en Onderhoud/Asset Management betrokken zijn en daarmee de Nederlandse onderhoudssector als ’s werelds beste helpt te presteren.
lijk) onderzoek en kennisuitwisseling ten dienste te staan en zo op weg te helpen naar excellent
Team Onderhoud centraal
Het grootste deel van de asset life cycle bestaat uit de exploitatie- en onderhoudsfase. Hierin streeft de onderhoudsorganisatie naar een maximale kosteneffectiviteit voor haar assets. Deze missie wordt ondersteund door een onderhoudsstrategie. Anders dan veelal wordt gedacht, is het opstellen en uitvoeren van zo’n strategie niet voornamelijk een technisch verhaal, maar een proces waar juist veel mensen een grote rol in spelen.
‘ ’ ‘Samenwerking tussen rollen is Key’
Foto: IdeoDeze waardevolle informatie leggen ze vast in een onderhoudsmanagement-systeem, zodat een reliability engineer en de assetproducent deze later kunnen gebruiken om verbeteringen door te voeren.
De gebruiker en oplosser. Deze combinatie staat nog dichter bij de asset. Sommige van hen dragen zelfs een steentje bij aan het onderhouden ervan. Maar, ze zijn vooral verantwoordelijk voor het inzetten en gebruiken van de asset onder de juiste omstandigheden en op de juiste manier. De machine operator is één van hen. Hij kent uiteraard de asset het beste en is daarom in staat om gebreken voortijdig te constateren en sommige zelfs snel op te lossen.
Voor het voorbereiden, plannen, uitvoeren en verbeteren van onderhoud zijn verschillende mensen verantwoordelijk. Binnen Asset Management acteert Team Onderhoud het liefst op basis van best practices, communiceren ze graag in dezelfde taal en streven ze allemaal een gezamenlijk belang na.
> Rollen binnen het Team. De ontwerper en maker. Hier begint het allemaal. De ontwerper en producent van de asset beïnvloedt in grote mate de manier waarop assets onderhouden moeten worden en bepaalt daarmee dus voor een belangrijk deel de onderhoudsstrategie. Een goede relatie met deze partij is enorm belangrijk, omdat deze specialist samen met de onderhoudsorganisatie de betrouwbaarheid van assets kan verbeteren. Hiervoor is een periodieke terugkoppeling naar de producent vanuit de overige drie partijen waaruit Team Onderhoud bestaat, van essentieel belang.
De frontmannen en -vrouwen. Deze onderhoudsspecialisten zijn getuige van wanneer er welk onderhoud aan de assets wordt uitgevoerd. Zij hebben uitgebreide ervaring met het uitvoeren van verschillende soorten onderhoud en de effecten op de assets daarvan.
De controleur en verbeteraar. Om de betrouwbaarheid van assets te waarborgen én verbeteren, is de reliability engineer onmisbaar. Deze rol is zeker van belang aan het begin en het einde van de life cycle van de asset. Foutjes vanuit de ontwerpfase ontpoppen zich de eerste jaren als kinderziektes en die moeten snel verholpen worden. Wat later in het proces zullen slijtage en ouderdom een hoofdrol gaan spelen. Ook dan is het zaak om de betrouwbaarheid in stand te houden.
> Een centraal platform. Bas Horvers, Enterprise Asset Management Consultant bij Ideo, stipt het belang van samenwerking tussen alle rollen op basis van een centraal platform aan; “In dit systeem staan assets, onderhoud, strategie en alle relevante informatie voor de verschillende partijen centraal. Zo’n systeem ondersteunt het gemeenschappelijke doel van de totale onderhoudsorganisatie”.
> Maximale kosteneffectiviteit. “Het moge duidelijk zijn dat goed samenwerken essentieel is als je de onderhoudsstrategie succesvol wilt laten zijn. Door goed te communiceren en van elkaar te leren, vullen alle rollen elkaar perfect aan. Alleen dan lukt het onderhoudsorganisaties om maximale kosteneffectiviteit voor hun assets te bereiken en te behouden”.
Maximale beschikbaarheid van uw assets begint bij centraal beheer van onderhoud
Een optimale beschikbaarheid van uw kritische, kapitaalintensieve assets. Waarbij veiligheid is gegarandeerd. Als organisatie staat u voor de uitdaging om het onderhoud slim te organiseren, tegen beheersbare kosten. Vaak valt er winst te behalen in centraal beheer van het onderhoud: rechtstreeks vanuit uw ERP-systeem.
De continuïteit van uw dagelijkse operatie is topprioriteit. De beschikbaarheid en veiligheid van kritische assets geldt als succesfactor. Het is van belang dat u het onderhoud efficiënt en proactief organiseert. En dat de juiste personen inzicht hebben in actuele informatie. Maar de hoeveelheid data groeit exponentieel en veel organisaties slaan deze op in softwareoplossingen. Zo ontstaan ‘datasilo’s’, die intern niet altijd vrij toegankelijk zijn. Denk aan aparte tools of spreadsheets die niet integreren met uw ERP-systeem.
Onderhoudsstrategie
Een voorbeeld is de borging van uw onderhoudsstrategie. Simon van den Hende is Intelligent Asset Management-expert bij Dimensys en licht dit toe: “In deze strategie definieert u voor elke asset en/of spare part hoe u het onderhoud organiseert. Vaak wordt deze strategie geborgd in een aparte tool. Terwijl u deze ook centraal kunt beheren in uw ERP-systeem. Met – bijvoorbeeld – de Intelligent Asset Management suite van SAP is alle informatie rondom de onderhoudsstrategie direct gekoppeld met uw ERP-systeem. En dus voor iedereen actueel en inzichtelijk.”
Sensordata
Hetzelfde geldt voor het benutten van sensordata, vertelt Van denHende: “Veel organisaties richten hiervoor (noodgedwongen) zelf een tool in. Met een oplossing als ‘SAP Predictive Asset Insights’ integreert u de sensordata direct in uw ERP-systeem. U krijgt realtime inzicht in de status en conditie van assets. U kunt onderhoud voorspellen o.b.v. historische data en machine learning én alle informatie is centraal toegankelijk vanuit het ERP-systeem.”
Ketenvoordelen
Tot slot vergroot u de efficiency verder als álle ketenpartners toegang hebben tot de onderhoudsinformatie. Bijvoorbeeld de fabrikant en uw onderhoudspartner. Van den Hende: “Met een oplossing als ‘Asset Intelligence Network’ werkt u samen in een geuniformeerd datamodel, dat is geïntegreerd met uw ERP-systeem. De producent deelt bijvoorbeeld modelinformatie over de asset. Ook is de data gedurende de levenscyclus up-to-date te houden. Is er herhaaldelijk onderhoud nodig aan een spare part? Dan weet de fabrikant dit ook. Iedereen blijft op de hoogte.”
Transparantie, efficiency en grip Kortom, regelt u het onderhoud van uw assets centraal vanuit uw ERP-systeem? Dan is continu switchen tussen tools en zoeken naar informatie niet nodig. Het reduceert de foutkans, iedereen heeft de actuele informatie voorhanden. En weet waar die aan toe is. Het resultaat: meer transparantie, inzicht, grip en efficiency. Zodat u de beschikbaarheid van uw assets maximaliseert. En kunt vertrouwen op continuïteit van uw dagelijkse operatie.
Simon van den Hende Intelligent Asset Management-expert bij Dimensys Process & IT Consulting
Europalaan 8 5232 BC 's-Hertogenbosch (NL) Simon.van.den.hende@dimensys.pro +31 (0)73 68 68 750
‘Als organisatie staat u voor de uitdaging om het onderhoud slim
’
‘
te organiseren, tegen beheersbare kosten’
“In 2014 ben ik met mijn MBO opleiding begonnen waarin ik in de eerste twee jaar breed ben opgeleid. Bij het ontwerpen van bijvoorbeeld posters, logo’s en apps en de keuze om me op interactief vormgeven te richten, sprong er één onderdeel uit: het ontwerpen van websites. Maar, met alleen het ontwerp ben je er nog niet, juist het programmeren maakt het product werkbaar en daarom heb ik dat mezelf met cursussen aangeleerd”.
In zijn derde jaar maakte Wingens enkele websites voor familieleden en vrienden waaruit zijn eigen bedrijfje Arrangers is ontstaan. Met mond-tot-mond reclame was er al snel genoeg werk om 40 uur per week te werken en zodoende is ook zijn afstudeerstage in het eigen bedrijf afgerond. “Na het afronden van de MBO opleidingmoest ik een keuze maken, of fulltime gaan werken, of fulltime gaan studeren”.
Tijdens zijn HBO deeltijdstudie ging Wingens full-time aan de slag als website developer en in de avonduren verder studeren voor de diploma ICT & Business. “In mijn laatste studiejaar van ICT & Business heb ik me vooral bezig gehouden met het optimaliseren van een compleet proces; vanaf de ontwikkeling en het ontwerpen tot aan het contact met de klant zelf. Dit is mij goed bevallen. En toen was ik overtuigd: dit wil ik blijven doen”.
Inmiddels is Wingens bij Dimensys aan de slag en volgt hij sinds twee maanden zijn Process & IT traineeship. “Eigenlijk zijn ze met de twee maanden durende trainingen in september begonnen en loop ik dus een maandje achter. Daarom volg ik bijvoorbeeld een aanvullende Asset Management training”. Het traineeship is breed opgezet en zorgt ervoor dat de trainees na de eerste twee maanden uit drie expertise teams kunnen kiezen: SCM (Supply Chain Management), EAM (Enterprise Asset Management) en EPPM (Enterprise Portfolio en Project Management) waarvan Wingens met de laatste het meeste affiniteit heeft.
“Vanuit de NVDO hebben we wellicht de meeste bekendheid met ons EAM-team wat zich bezig houdt met onderhoudsvraagstukken. Maar door de combinatie bij Dimensys van de expertise teams EPPM, SCM en EAM, kunnen we de volledige asset lifestyle afdekken. In mijn rol in het EPPM team houd ik me vooral bezig met de procesautomatisering voor het projectmatig realiseren van assets, de overdracht naar asset management en alles wat daarbij komt kijken”.
In de vrije tijd voor vrienden of familie een website bouwen vindt Wingens ook nog steeds enorm leuk om te doen, maar dat kost ook veel tijd. “Op dit moment staat dat even op een laag pitje, want dat is lastig te combineren met een nieuwe baan en de nieuwe puppy die we sinds kort hebben. Vanuit Dimensys kom ik de NVDOachterban vast vaker tegen en daar verheug ik me op”. <
‘
‘Van student naar trainee; Van trainee naar expert’
’
Topsectoren bundelen innovatiekracht cybersecurity in CS4NL
CS4NL bundelt de cybersecurity innovatiekracht van alle Topsectoren in Nederland. Het programma pakt cyberveiligheidsvraagstukken op die voortkomen uit grote maatschappelijke transities. Daarvoor organiseert het hiertoe efficiënte ketens van samenwerking.
CS4NL was voorheen Het Breed Gedragen Programma Cybersecurity. CS4NL richt zich op het bevorderen van cybersecuritykennis en -innovatie door het bundelen van vraag én aanbod op specifieke vraagstukken, het organiseren van een ecosysteem langs de hele valorisatieketen en het vrijmaken van nieuwe financiële middelen uit bestaande innovatie-instrumenten.
“Het overkoepelende doel van CS4NL is niet alleen het versterken van de cyberweerbaarheid van Nederlandse organisaties. Het effect gaat namelijk zijn dat we er de Nederlandse economie en concurrentiepositie in de wereld mee versterken,” aldus Frits Grotenhuis, directeur Topsector ICT. CS4NL gaat werken met een geschat budget van 27 tot 36 miljoen euro over vijf jaar.
> Samenwerking op zeven vraaggestuurde thema’s. CS4NL pakt zeven vraaggestuurde cyberthema’s op, die horen bij de grote maatschappelijke transities waar Nederland voor staat. Zoals de energietransitie, vernieuwingen in mobiliteit en het veilig verplaatsen van medische zorg naar huis. In al die maatschappelijke transities staat Onderhoud centraal. De CS4NL thema’s zijn relevant voor de cybersecurity-opgaven van twee of meer Topsectoren en betreffen security by design, veilig datagedreven werken, veilige connectiviteit, OT/IT security, cyberrisicomanagement, systeem- en ketenveiligheid en cyber awareness, kennis en vaardigheden. Eddy Boot, directeur dcypher; “Voor de thema’s hebben we op voorhand onderzocht of bestaande kennis en technologie kunnen worden ingezet, maar dat bleek niet het geval. Er is nog veel ontbrekende kennis en technologie en bestaande concepten zijn nog niet toepasbaar op specifieke transities. Daar gaan we nu keihard aan werken”.
> Van thema’s naar investeringen in kennis en innovatie. Op de zeven thema’s worden calls voor wetenschappelijk onderzoek uitgezet. Kennisinstellingen kunnen hierop inschrijven in samenwerking met het bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties. Dit versterkt de cybersecuritykennisbasis in Nederland. Ook zijn voor elk van de thema’s verdiepende praktische probleemstellingen gedefinieerd (‘use cases’). Deze vormen het vertrekpunt voor extra calls
‘Onderhoud heeft cruciale functie’
‘ ’
voor gerichte innovatietrajecten vanuit de Topsectoren. Ook hiervoor kunnen breed samengestelde consortia zich inschrijven.
Tot dusverre zijn twaalf use cases uitgewerkt. Waaronder zekerheid over de juistheid van sensordata van windmolenparken voor veilig onderhoud en leveringszekerheid van energie; het beter begrijpen van de steeds complexere IT en OT systemen en netwerken die nodig zijn voor maatschappelijke sectoren als energie, waterbeheer en tuinbouw, en cyberweerbaarheid van kleinere ondernemingen in o.a. de logistieke sector. De calls rondom de thema’s voor onderzoek en use cases voor innovatie gaan naar verwachting vanaf 2023 van start.
> Het belang van Cybersecurity. De maatschappelijke transities waar Nederland voor staat, leunen sterk op betrouwbare en veilige digitalisering. Cybersecurity is dus randvoorwaardelijk voor het verantwoord en toekomstbestendig functioneren van de Nederlandse samenleving en de economische groei. Het belang én de urgentie van digitale weerbaarheid worden breed onderkend, o.a. door de talrijke ransomware-aanvallen en de oorlog in Oekraïne. Het onderwerp heeft dan ook een plek in het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB).
> Stevig fundament. Aan de basis van het CS4NL staat een breed ecosysteem dat bestaat uit alle tien Topsectoren en organisaties uit hun achterban. Zo hebben de Academic Cyber Security Society (ACCSS), het HBO, NWO, TNO, Cyberveilig Nederland (cyberbedrijfsleven), Regionale Ontwikkelmaatschappijen (via Innovation Quarter) en het ministerie van Defensie als eindgebruiker van cybersecurity meegewerkt aan de totstandkoming ervan. Via de KIA Veiligheid zijn ook de departementen van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Justitie en Veiligheid (JenV) betrokken. Het programma is geïnitieerd door Topsector ICT en dcypher binnen de Kennis en Innovatie Agenda Sleutel-technologieën. <
Onderhoud centraal in de nieuwe digitale wereld
Betere veiligheid, hogere betrouwbaarheid en optimalisatie van productie tegen lagere kosten.
Er is de laatste 5 jaar veel geschreven over Industrie 4.0, de Industrial Internet of Things en big data. Waar staan we eigenlijk in de digitale transformatie? Wat betekent deze jarenlange “buzz” voor onderhoud en voor veiligheid?
Digitale transformatie in de procesindustrie wordt gedreven door een aantal doelen. Het gaat om productie optimaliseren in een wereld waarin de marktomstandigheden telkens veranderen. Het is ook betrouwbaarheid en veiligheid van installaties verhogen tegen lage-
re kosten. En het versterkt de veiligheid door medewerkers zoveel mogelijk weg te houden van voor hen gevaarlijke werkomstandigheden. Digitale transformatie draagt ook bij aan meer duurzaamheid door lager energiegebruik en lagere emissies. Eén van de drijvende
krachten is dat medewerkers meer waarde voor een bedrijf kunnen leveren wanneer routinewerk wordt geautomatiseerd, wanneer sneller betere beslissingen kunnen worden genomen op basis van de juiste informatie en als het beschikbaar maken van informatie samenwerking tussen onderhoud en operatie doet verbeteren.
> Eerste stappen naar autonomie. De stip op de verre horizon is autonome operatie van procesinstallaties: Het systeem doet de eigen diagnose, neemt eigen beslissingen en is zelflerend. Er komt een nieuwe balans tussen menselijke beslissingen en systeem beslissingen. We hebben nog wel een lange weg te gaan. Moderne auto’s laten zien wat mogelijk is. “We kwamen uit een situatie waarbij de motor van de auto geregeld werd door een computer, maar alle andere acties door de mens: snelheid bepalen, sturen, remmen, route kiezen. Dit is eigenlijk waar we nu ongeveer zijn in de procesindustrie. Intussen is de ontwikkeling van auto’s al veel verder”, zegt Arjan van Dijk, Safety Delta Nederland. “Ze hebben sensoren en software voor veiligheid, betrouwbaarheid en om rekening te houden met weersomstandigheden. Ze kregen continue informatie en updates vanuit de cloud. Ook het onderhoudsmoment wordt vanuit de cloud aangestuurd. En, de eerste stappen zijn gezet voor slimme, volledig autonome machines: zelf-rijdende auto’s”.
> Data verzamelen, volgen en analyseren. In de procesindustrie zijn er intussen talloze voorbeelden van nieuwe manieren om data over onze installaties en het onderhoud ervan te verzamelen: positie van kleppen, vibratie metingen, inspectie drones, en non-intrusive temperatuur of corrosie metingen. Van Dijk; “Het gaat dan vaak om bestaande en nieuwe sensoren die gezamenlijk op het juiste moment relevante data aanleveren. Deze data over wat er gebeurt in onze installaties wordt steeds meer op geïntegreerde wijze, in context en centraal, beschikbaar gemaakt. Deze informatie die in de cloud is opgeslagen, wordt dan vervolgens door experts of computerprogramma’s geanalyseerd. Iedereen kan de resultaten zien en de inzichten gebruiken in de eigen werkprocessen. Dit alles valt of staat met een veilige en betrouwbare manier van data delen. Directe aansturing gebeurt lokaal. Monitoring en optimalisatie van productie en onderhoud vindt plaats op afstand vanuit de cloud en in samenwerking tussen de verschillende experts”.
> Twee soorten analyse. De eerste vorm is gebaseerd op engineering principes. Dit zijn de wetten van de fysica, bijvoorbeeld voor het bepalen van de efficiency van een pomp of algemene observaties en domein expertise zoals Failure Mode Effect Analysis indien een pomp stuk gaat. De tweede vorm is data gedreven analyse. Dit kunnen statistische modellen zijn, bijvoorbeeld over de restlevensduur van pompen. Of het zijn geavanceerde analyses op basis van heel veel data waarbij met behulp van Artificial Intelligence en Machine Learning patronen in de prestaties van apparatuur, bijvoorbeeld de beschikbaarheid van een pomp, worden bepaald.
> Staat van veiligheidssystemen verdienen aandacht. “De engineering principes zullen we vooral loslaten op systeem componenten” meent Van Dijk. “Een regelklep, een as, een motor. Een onderhoudsdiagnose helpt met de kalibratie van een instrument of het smeren van een lager. Engineering regels helpen om te bepalen wanneer een warmtewisselaar moet worden schoongemaakt”. De tweede vorm, data gedreven analyse, helpt bij het beter aansturen van complexe systemen. Voorbeelden zijn het gebruik van advanced proces control om een destillatie kolom efficiënter te laten werken. Of het gaat over optimalisatie van productie in een fabriek of meerder fabrieken samen. Of het gaat om te bepalen hoe het staat met de veiligheidssystemen. Safety Delta Nederland zet in op dit laatste.
> Data gedreven onderhoud zo gek nog niet. Een voorbeeld van wat nu al bestaat is het meten van lekkage uit overdrukventielen. Van Dijk; “Deze kleppen zijn cruciaal om de installatie te beveiligen tegen onverwachte overdruk. Operatie en onderhoud van overdrukventielen moeten voldoen aan allerlei wet- en regelgeving. Typisch wordt er elke 3 tot 5 jaar onderhoud aan gepleegd. Data analyse laat zien dat 20% van de ventielen al lekken op minder dan 50% van de ingestelde aflaatdruk, en dat 8% zo ernstig lekt dat ze niet meer functioneren. Deze lekken leiden tot ongewenste emissies en productverlies. Nieuwe sensoren, waaronder continuous wireless monitoring, helpen om snel problemen te identificeren, om te voldoen aan eisen in de milieuvergunning en om data gedreven onderhoud te doen. Het resulteert in lagere onderhoudskosten, hogere betrouwbaarheid en verbetering in veiligheid”.
Een ander voorbeeld is wireless monitoring van corrosie. Hierbij wordt een sensor op een pijp geplaatst onder het isolatie materiaal. Data worden vervolgens gekoppeld aan technische corrosie modellen die ook bijvoorbeeld gebruik maken van gemeten vloeistof of gas temperaturen. Dit geeft automatisch een betrouwbare
voorspelling van de verwachte corrosie en het maakt het mogelijk om beter anti-corrosie additieven te doseren en zo de kosten te verlagen. Ook is noodzaak tot onderhoud beter te bepalen. “En, het voorkomen van lekken verbetert de veiligheid” aldus Van Dijk.
‘Safety Delta Nederland zet in op de staat van veiligheidssystemen’
’
Inkoopplanning Rijksvastgoedbedrijf: 1,5 miljard voor bouwprojecten en onderhoud
Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) gaat de komende twee jaar met vrij grote zekerheid zo’n 1,5 miljard aan grote projecten aanbesteden. Een groot deel is voor Defensie: zo’n 600 miljoen euro. Ondanks onzekere tijden blijft het RVB investeren in bouwprojecten en onderhoud.
Aanbesteding tienjarig onderhoudscontract
Eind dit jaar gaat het RVB onderhoudscontracten aanbesteden voor de Luitenant-kolonel Tonnetkazerne in ’t Harde en voor vliegbasis Gilze-Rijen. Het gaat om pilotprojecten met een verwacht totaalbedrag van 50 tot 100 miljoen euro. Tot nu deden veel verschillende bedrijven het onderhoud: van schilderwerk tot technische installaties en shelterdeuren. In het nieuwe integrale tienjarige onderhoudscontract is er per locatie één hoofdaannemer die verantwoordelijk is voor al het onderhoud. Het gaat om ongeveer 300.000 vierkante meter aan gebouwen. Het voordeel van de nieuwe aanpak is een verbetering van de planning en uitvoering van het onderhoud. En minder verstoring voor het werk van Defensie.
Veel nieuwbouw voor Defensie Andere Defensieprojecten zijn een nieuw squadrongebouw op Maritiem Vliegkamp De Kooy (20 tot 25 miljoen euro), twee nieuwe gebouwen voor de Kustwacht in Den Helder (20 tot 25 miljoen euro) en nieuwe brigadehoofdkwartieren in Oirschot en Havelte (50 tot 100 miljoen euro). Een groot project is de bouw van het Technology Center Land in Leusden (50 tot 100 miljoen) dat de oude ‘Tankwerkplaats’ vervangt. Het Technology Center Land is voor onderhoud en doorontwikkeling van landsystemen van de krijgsmacht.
Duurzaamheid en circulariteit Vanaf januari 2023 bevat elke aanbesteding minimale circulariteitseisen. Het uiteindelijke doel is een halvering van niet-duurzame materialen zoals beton, staal en bakstenen in 2030. Het RVB wil meer hergebruikte en biobased materialen. Ook gelden vanaf 2023 contracteisen voor een emissiearme bouwplaats. Denk aan de inzet van elektrische bouwmachines en een zo schoon mogelijke aanvoer van bouwmateriaal.
Veiligste Magazijn van Nederland 2022
Timberland Europe (Almelo), Bressers Metaal (Tilburg) en DSM Protective Materials (Heerlen) waren door de jury genomineerd voor de prijs Veiligste Magazijn van Nederland. De jury, onder leiding van prof. dr. ir. René de Koster van de Erasmus Universiteit Rotterdam, maakte onderscheid tussen grote magazijnen met meer dan 25 magazijnmedewerkers en kleinere magazijnen.
Timberland Europe en Bressers Metaal waren genomineerd in de eerstgenoemde categorie, DSM Protective Materials in de categorie kleinere magazijnen. Tijdens de uitreiking won Timberland de bronzen plak. Hetzelfde gold voor DSM protective Materials uit Heerlen en Bressers Metaal uit Tilburg ontving de aanmoedigingsprijs.
Timberland: De jury prees Timberland voor de goede werksfeer binnen het bedrijf en de aandacht die de medewerkers krijgen. Maar
op het gebied van veiligheid valt er nog wel het een en ander te verbeteren. Een verbeterpunt is o.a. de registratie van (bijna) ongelukken en de opvolging hiervan.
DSM: Bij DSM roemde de jury de teamspirit en dat de veiligheid onderdeel uitmaakte van het proces. Aandachtspunten bij DSM waren het verkeersplan en de intrinsieke motivatie qua veiligheid onder het personeel.
Bressers Metaal: Dit bedrijf is een voorbeeld voor zijn branchegenoten. Maar natuurlijk zijn hier ook de nodige aandachtspunten zoals het registreren van (bijna) ongelukken en ook de opvolging hiervan. Ook de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) en het verkeersplan hebben aandacht nodig. De jury benoemde wel dat Bressers op de goede weg was.
Onderzoek, Certificatie oplossingen.
Watersystemen beter beheren met een digital twin
Waterschap Aa en Maas wil de sloten beter in kaart brengen door gebruik te maken van een digital twin. Dit moet ertoe leiden dat het waterschap sneller en nauwkeurige kan bepalen welke acties nodig zijn bij welke weersomstandigheden. Stephan van Orsouw, specialist beheer en onderhoud watersysteem bij het waterschap licht het project toe.
“De missie van Waterschap Aa en Maas is het ontwikkelen, beheren en in stand houden van gezonde, robuuste en veerkrachtige watersystemen, die ruimte bieden aan een duurzaam gebruik voor mens, dier en plant in het gebied. Daarbij is de veiligheid gewaarborgd en is er oog voor economische aspecten. Deze missie realiseren we door drie hoofdtaken te vervullen: we zorgen voor de veiligheid van de dijken, rioolwater wordt gezuiverd en we zorgen voor goed waterbeheer in de sloten en watergangen”, zegt Stephan van Orsouw, Specialist Beheer en Onderhoud watersystemen bij Waterschap Aa en Maas.
Hij gaat verder in op de derde hoofdtaak. “Om goed waterbeheer in goede banen te leiden gaan we na welk onderhoud nodig is en hoe we het water op het juiste moment op de juiste plek krijgen. Denk daarbij aan het regelen van het waterpeil door te draaien aan stuwen, maar ook door op het juiste moment te baggeren en begroeiing weg te halen aangezien deze de watergang kan verstoppen. Momenteel gebeurt dit op basis van jarenlange kennis en ervaring van onze buitendienst-medewerkers. Hierbij kijken we uitdrukkelijk naar biodiversiteit. We maaien daarom alleen als het strikt noodzakelijk is. Natuur en biodiversiteit staan hoog in het vaandel dus we doen ons uiterste best om ervoor te zorgen dat de fauna en flora goed gedijt onder ons onderhoud”.
> Ervaring en handmatig meten. De meetploeg neemt periodiek dwarsprofielen van de watergangen om de reële situatie in het veld vast te leggen. “Dat doen ze gemiddeld eens in de tien jaar handmatig, om de 200 meter. Dankzij deze metingen krijgen we een goed beeld van de situatie in de praktijk. Tegelijkertijd is dit een erg arbeidsintensieve methode. Bovendien willen we graag een gedetailleerder en accurater beeld hebben”. Een digital twin van alle sloten kan daarbij helpen. “Innovatie gaat vaak niet om het oplossen van problemen, maar om het zien van een kans of opportuniteit. Die kans zag ik ongeveer vijf jaar geleden toen ik een machinebouwer ontmoette uit Halle. Hij liet mij weten dat het mogelijk was om tijdens het normale jaarlijks onderhoud meteen de watergang te meten in 1 werkgang. Op die manier kunnen we de afmetingen van de watergangen gemiddeld 1,5 keer per jaar in beeld krijgen in plaats van 1 keer in de tien jaar. En dan ook nog eens een dwarsprofiel om elke 5 meter in plaats van elke 200 meter.
Het werkgebied van Waterschap Aa en Maas ligt in het oostelijk deel van de provincie NoordBrabant en heeft een omvang van ruim 161.000 hectare. Foto: Waterschap Aa en Maas
Met deze gegevens ontstaat er zo een driedimensionele kopie van het watersysteem. Een digitale twin van de situatie buiten op de laptop binnen. Een vergezicht waarin ik veel potentie zag. Vanaf dat moment zijn we samen een traject ingegaan om te kijken hoe we het handen en voeten zouden kunnen geven. En zo kwam de bal aan het rollen”.
> GPS-sensoren. Van Orsouw gaat in op de techniek. “We hebben gps-sensoren bevestigd op de maaikorf. Een maaikorf is vergelijkbaar met een heggeschaar, maar dan een industriële variant. Deze hangt aan een mobiele kraan die vervolgens de planten knipt of maait. De korf is gemiddeld 5 meter breed. Bij iedere beweging of haal die de kraan maakt, wordt de positie van de maaikorf om de 0.5 seconden vastgelegd in X, Y en Z richting. Hierdoor ontstaat een driedimensionaal beeld tijdens het maaien van de sloot zonder dat het extra moeite kost. De sensoren staan in verbinding met een satelliet die de data ontvangt en doorstuurt. Vervolgens zien onze hydrologen alle data op de computer. Ze krijgen dus een reëel en actueel beeld van de watergang”.
> Veel data. Gemiddeld wordt de watergang 1,5 keer per jaar gemaaid waarbij vaak 1 talud blijft staan voor de biodiversiteit. “Dit
’
‘
‘Innovatie gaat vaak niet om het oplossen van problemen, maar om het zien van een kans of opportuniteit’
lijkt weinig, maar we verzamelen toch 1,5 keer per jaar data over de dimensies van zo’n watergang. Doe je dit een aantal jaren na elkaar, dan heb je dusdanig veel gegevens dat je je steeds beter beeld kunt vormen van hoe het er buiten uitziet, het zal de werkelijkheid steeds beter benaderen”. Toch blijft handmatig meten zeker nog nodig. “Er zijn veel situaties waar we met de kraan niet kunnen maaien, bijvoorbeeld door bomen of hekken die dit verhinderen. Toch willen we ook op deze plekken gegevens verzamelen. Hier kan de meetploeg dus veel gerichter worden ingezet voor specialistisch meetwerk”.
> Realiteit versus wens. “We krijgen met de digital twin een kopie op de laptop van de werkelijke situatie. Tegelijkertijd hebben we ook een beeld hoe we willen dat het eruit ziet”, zegt van Orsouw. “Onze hydrologen weten hoe groot een watergang theoretisch moet zijn en kunnen dit nu gaan vergelijken met de praktijk aan de hand van de digital twin. Bij grotere afwijkingen dan gewenst, moeten we ingrijpen door bijvoorbeeld extra water aan- of afvoer”.
> Nauwkeuriger baggeren. Daarnaast zal ook het baggeren nauwkeuriger kunnen gebeuren. “Slip bouwt zich op in een watergang. Het groeit aan en slaat neer op bodem en neemt na verloop van tijd in volume toe. We weten uit ervaring dat we om de 7 jaar bij een watergang moeten zijn om de bagger te verwijderen. We baggeren daarbij vaak een heel gebied. We verwachten dat we met de digital twin niet zozeer minder frequent, maar wel nauwkeuriger kunnen bepalen waar het echt nodig is om te baggeren”.
> Grootste uitdagingen. Een digital twin kun je niet plug-andplay kopen en installeren. “We hebben nu een scrumteam samengesteld om drie hoofdvragen te beantwoorden. De eerste vraag is of de data die we van het systeem ontvangen ook kloppen met de werkelijkheid. We moeten dus de gegevens valideren. Ook zullen we moeten bepalen hoe nauwkeurig de gegevens daarbij moeten zijn. Dat is eveneens een zoektocht. Ten tweede willen we weten of de hydrologen met de data die ze ontvangen berekeningen kun-
Waterschap Aa en Maas
Waterschap Aa en Maas ligt in het oostelijk deel van de provincie Noord-Brabant. Het heeft een omvang van ruim 161.000 hectare. Er zijn 2740km aan hoofdwatergangen, 1400 km schouwwaterlopen en 114 gemalen. Daarnaast zorgen 7 rioolwaterzuiveringsinstallaties voor de waterzuivering. Gemiddeld wordt er dagelijks 300 miljoen liter water gezuiverd. Er zijn 102 rioolgemalen en 400 km aan transportleidingen.
De missie van het waterschap luidt: Het ontwikkelen, beheren en in stand houden van gezonde, robuuste en veerkrachtige watersystemen, die ruimte bieden aan een duurzaam gebruik voor mens, dier en plant in het gebied, waarbij de veiligheid is gewaarborgd en met oog voor economische aspecten. Vanuit deze missie stelde Waterschap Aa en Maas drie hoofdtaken op:
1. Veilig water: Burgers en bedrijven wordt veiligheid geboden tegen overstromingen door de dijken goed te beheren. Ook onderhoudt Waterschap Aa en Maas beken, weteringen en sloten om wateroverlast te voorkomen
2. Voldoende water: Daarnaast wordt gezorgd voor voldoende water voor de land- en tuinbouw én natuurgebieden
3. Schoon water
Voor 778.000 inwoners en bedrijven wordt het afvalwater weer schoongemaakt. Ook controleert Waterschap Aa en Maas de waterkwaliteit van recreatieplassen en zorgen ze ervoor dat beken, sloten en weteringen schoon zijn én blijven.
nen doen en 3D-modellen kunnen opstellen. Zijn onze systemen hiervoor toereikend? Wat is er nog meer nodig? Ten derde willen we kijken of we met de 3D-data ook effectief kunnen bepalen welke acties, als het gaat om bijvoorbeeld baggeren of herprofileren, we moeten ondernemen”.
>Laatste woord. Het systeem wordt echter niet leidend. “Als een systeem een resultaat laat zien, dan zullen we dit resultaat altijd bespreken met de mensen die de situatie ter plekke kennen. Zij zullen het laatste woord hebben aangezien ze met alle aspecten rekening kunnen houden. Er zijn in realiteit mogelijk een aantal redenen die aangeven dat baggeren niet kan, maar een computersysteem is hiervan niet op de hoogte”.
> Mei 2023. Het idee om met een digital twin te werken, kwam al enige tijd geleden tot stand. “Toch moet er nog een en ander gebeuren voor het systeem in de praktijk operationeel is. Naar verwachting hebben we in mei 2023 antwoorden op onze drie hoofdvragen en kunnen we een product opleveren zodat op een geautomatiseerde manier een digital twin kan ontstaan”.
> Toekomstplannen. Een digital twin is nog maar het begin. “Het zal een bijdrage leveren om nog beter te begrijpen hoe het watersysteem eruit ziet waardoor we beter kunnen anticiperen. Machine learning waarbij onder meer wordt gekeken welke weersomstandigheden in welke omstandigheden een invloed kunnen hebben zijn interessante perspectieven, maar dat is nog verre toekomstmuziek. We willen eerst met de basis aan de slag. Daarna kijken we naar meer mogelijkheden. In een later stadium zullen er ongetwijfeld algoritmes zijn waarmee we verbanden kunnen leggen die we nu nog niet zien”. <
Uitvoeringsprogramma Hollandse waterlinies 2022- 2025 Noord-Holland
De Hollandse Waterlinies bieden ieder wat wils. Toonaangevend in het Nederlandse landschap, en dankzij de inzet op herstel en herbestemming een groot én divers aanbod aan activiteiten en bezienswaardigheden.
Zelf bezocht Rosan Kocken, Gedeputeerde Erfgoed, deze zomer een aantal prachtige forten. Van het nog te ontwikkelen Kaasfort Amsterdam in Assendelft tot het al veel bekendere wellness Fort Resort Beemster en het avontuurlijke Geofort in Herwijnen. “De Hollandse Waterlinies bieden inmiddels werkelijk voor ieder wat wils; van inspannen tot ontspannen, van pannenkoek tot kaas van wereldklasse”.
> UNESCO Werelderfgoed, prachtige prestatie!. Het eerste uitvoeringsprogramma voor de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie als één UNESCO Werelderfgoed. “Al meer dan 25 jaar zet onze provincie zich in voor het behoud en de bescherming van de Stelling van Amsterdam. In die tijd investeerden wij ruim 30 miljoen euro om assets, met name forten, op te knappen en een nieuwe bestemming te geven. Ook zijn er tal van informatiepunten ingericht die samen met nieuwe recreatieve routes het bijzondere verhaal van de waterlinie vertellen. De Stelling van Amsterdam is zo voor een breed publiek herkenbaar en beleefbaar geworden”.
Naast investeringen in de Stelling van Amsterdam, ondersteunde de provincie de afgelopen jaren ook de restauratie van onderdelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dat werd eerder dit jaar dan ook beloond. Kocken; “Na een traject van jaren besloot het UNESCO comité ook deze waterlinie de status van werelderfgoed toe te kennen. Dit eerste uitvoeringsprogramma voor de Hollandse Waterlinies als UNESCO Werelderfgoed, is zeer waarschijnlijk ook meteen de laatste. Na 25 jaar van inspanning om assets te restaureren en her te bestemmen en inzet om het verhaal van het werelderfgoed te vertellen, komen we op een punt dat de waterlinies ‘af ’ zijn. De komende jaren zetten we daarin de laatste punten op i”
> Van historie naar toekomst. “Daarnaast richten we ons op actuele opgaven die op ons afkomen zoals duurzaamheid, biodiversiteit en klimaatadaptatie”, aldus Kocken. Zij ziet ten slotte een uitdaging in de ruimtelijke ontwikkelingen binnen het gebied van de Hollandse Waterlinies op de provincie afkomen. “Woningbouw, energietransitie, natuur, recreatie en toerisme hebben allemaal ruimte nodig. Hoe zorgen we ervoor dat al deze opgaven een plek
’ ‘‘Zonder Onderhoud geen Hollandse Waterlinie’
krijgen zonder dat dit ten koste gaat van de Outstanding Universal Value van de Hollandse Waterlinies? Dus hoe maken we van de Hollandse Waterlinies een toekomstbestendig werelderfgoed? Graag geven we daar met ons uitvoeringsprogramma een antwoord op. Mocht dit inderdaad meteen het laatste uitvoeringsprogramma zijn, dan betekent dat niet dat onze taken voor het werelderfgoed Hollandse Waterlinies ook eindigen. Wij blijven verantwoordelijk voor de kerntaken behoud, bescherming en het uitdragen van de unieke waarde van dit bijzondere UNESCO Werelderfgoed. Alleen het investeringsprogramma eindigt dus”. Samen met de vele partners, gaan de provincie-kerntaken, waarvan maintenance een belangrijke pijler is, onverminderd door. <
De Hollandse Waterlinie was van circa 1815 tot 1940 een onneembare vesting. Hij beschermde Holland tegen vijandige troepen. Bij oorlogsdreiging konden militairen van Muiden tot aan de Biesbosch brede stroken land onder water zetten, zodat Holland onbereikbaar was. Op strategische posities stuitte de vijand op forten, kastelen en kazematten. De Waterlinie is drie keer in stelling gebracht. De eerste keer was tijdens de Frans – Duitse Oorlog van 1870 – 1871. De tweede keer was tijdens de Eerste Wereldoorlog van 1914 – 1918. E en Duits spionagerapport uit die tijd geeft aan dat de waterlinie toen voorkomen heeft dat Duitsland ons heeft aangevallen. De laatste mobilisatie was in 19391940 aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Het systeem bleek toen jammerlijk verouderd, de Duitsers vlogen er gewoon overheen. Tegenwoordig is het open Linielandschap het grootste Rijksmonument van Nederland.
Rosan Kocken Foto: Provincie Noord-Holland‘‘Niet opleggen, maar in samenwerking creëren’
’
Wereldwijd eenzelfde maintenance aanpak?
Een industrieel bedrijf met meerdere vestigingen. Wat zou het mooi zijn als de beste werkwijze, systemen en onderhoudsplannen gekopieerd kunnen worden naar alle sites. Was het maar zo simpel. De verschillen tussen sites kunnen groot zijn. Denk aan andere culturen, talen, managementstijlen, marktvraag of bijvoorbeeld de ouderdom van de fabriek. Hoe kun je dan toch de best practices binnen de organisatie implementeren in alle geledingen en een (bijna) uniforme werkwijze doorvoeren?
De gedachte dat een flinke verbetering mogelijk is, als het gaat over Maintenance en Asset Management, leeft bij veel bedrijven. “En in de meeste gevallen klopt dit gevoel”, vertelt Guy Delahay, managing partner bij Mainnovation. Door te benchmarken kunnen bedrijven
dit ook echt inzichtelijk maken. Wanneer meerdere vestigingen met elkaar of met de concurrentie worden vergeleken, komen er vaak grote verschillen in maturiteit en prestaties naar boven
> Inspiratie. Delahay; “Hoe mooi zou het zijn als de successen van de toplocaties vervolgens kunnen worden gekopieerd naar de andere sites? Dat het hoogst behaalde beschikbaarheidsniveau of het laagste kostenniveau een inspiratie wordt voor de andere fabrieken om ook in de buurt van die prestaties te komen?” Is dat een kwestie van copy-pasten? “Gewoon” een one-size-fits-all beleid ontwikkelen op basis van best practices en dit top-down doorvoeren op alle locaties? “Sterk af te raden”, zegt Delahay, “want dit zal nooit tot het gewenste resultaat leiden”.
> Veranderen. Delahay ziet in de praktijk dat bedrijven kiezen voor bijvoorbeeld de TPM/Lean aanpak. “Bij dergelijke one-size-fitsall werkwijzen moeten alle sites dezelfde pilaren – zoals bijvoorbeeld Autonoom Onderhoud of Professioneel Onderhoud – in dezelfde stappen en in hetzelfde tempo doorlopen. Een top-down aanpak stuit op weerstand op de werkvloer. Je moet medewerkers betrekken als je een andere werkwijze wilt doorvoeren. Bied inzicht, laat zien waarom veranderingen noodzakelijk zijn en werk aan commitment”. In andere woorden: er moet ruimte worden geboden aan bottom-up en specifieke accenten en prioriteiten voor de individuele sites. “En bij een té stringente top-down benadering, botst dat”.
> Multi-site maintenance. Toch schijnt er wel degelijk licht aan het eind van de tunnel. Natuurlijk is het mogelijk om te verbeteren op het gebied van Maintenance en Asset Management. En als je daarbij gebruik kunt maken van goede, bewezen voorbeelden, dan heb je goud in handen. Delahay; “Een kansrijkere aanpak is om een gemeenschappelijke manier van werken te creëren. Niet opleggen, maar in samenwerking creëren. Inclusief ondersteunende tools en instrumentarium waarmee je de sites middelen geeft om te bepalen waar ze precies staan, wat er reëel nodig en mogelijk is en wat de hoogste prioriteit zou moeten krijgen. Dat is precies wat VDMXL inbrengt in multi-site maintenance excellence projecten”. Dat begint met een benchmark omgeving die de juiste strategiebepaling voor iedere site ondersteunt. Maatwerk dus. Maar denk ook aan een referentie process map die een solide basis legt voor een gemeenschappelijke werkwijze, terminologie en rolverdeling. En ervaren implementatiecoaches. “En dan blijkt alsnog dat je verrassend veel successen kunt kopiëren”, aldus Delahay.
Foto: MainnovationLanger en duurzamer schone assets met SoftWash
SoftWash is een nieuwe manier van reinigen van grote oppervlakten, zoals bedrijfspanden, opslagtanks, installaties en andere assets. Het reinigt beter, is beter voor het milieu en er is geen kans op nevenschade, zoals bij hogedrukreinigen. “Wij creëren een heftige regenbui.”
Mermaid SoftWash uit Middenmeer reinigt bijvoorbeeld de brandstoftanks, kantoorgebouwen en pompstations van AVIA Marees met SoftWash, vertelt directeur Erwin van der Putten. “We doen talloze opdrachten in de industrie, maar bijvoorbeeld ook het NEC stadion, distributiecentra, kantoorgebouwen en woonhuizen.”
Stevige opleiding
SoftWash bestaat uit een elektrische pomp (op 12v accu) en een sprayer, plus het reinigingsmiddel. Het is een Amerikaans product dat voldoet aan alle Europese richtlijnen en is toepasbaar op nagenoeg alle materialen. Mermaid SoftWash is getraind en gecertificeerd door Softwash Systems en geautoriseerd om met SoftWash te werken
in de Benelux. “Dat is een stevige én noodzakelijke opleiding, met een theorie en een praktijkexamen.”
Biologisch afbreekbaar Schimmels, mossen, bacteriën en algen zijn doorgaans de oorzaak van de vervuiling van een pand of installatie. Afhankelijk van het te reinigen materiaal en de oorzaak van de vervuiling, bepaalt en maakt Mermaid ter plekke de juiste samenstelling van het reinigingsmiddel. Het biologisch afbreekbare SoftWash-middel ontsmet het vervuilde oppervlak, waarna de vuiligheid wordt verwijderd. “Daar komt geen hoge druk aan te pas, waardoor er geen risico op nevenschade is. Wij creëren als het ware een heftige regenbui.”
Laag waterverbruik
Mermaid SoftWash kan in de meeste gevallen het afvalwater opvangen. Speciale Softwash-matten zorgen ervoor dat water en chemicaliën worden gescheiden, zodat bodemleven en/of oppervlaktewater niet in contact komen met het reinigingsproduct. Tuin en groenstroken ondervinden geen last. Het waterverbruik bij SoftWash is een factor drie lager dan bij hogedrukreiniging.
Sneller dan hoge druk
De sprayer kan tot circa negen meter hoogte reinigen. Indien nodig is het mogelijk om een telescoopbuis in te zetten, of te werken met een steiger of hoogwerker. Het reinigen met SoftWash gaat gemiddeld drie tot vier keer sneller dan met hoge druk. Er is ook minder werkruimte nodig. “De eventuele verstoring van de operatie van de opdrachtgever is dus minimaal. En omdat de kwaliteit van de reiniging beter is, hoef je minder vaak te reinigen. Het resultaat houdt drie tot vijf jaar aan. Je bespaart twee reinigingsbeurten.”
“Eigenlijk behandelen we oppervlakten in plaats van dat we ze reinigen, omdat we eerst de oorzaak aanpakken. Al met al is SoftWash in meerdere opzichten een duurzame oplossing.”
resultaat houdt drie tot vijf jaar aan. Je bespaart twee reinigingsbeurten.’
Bruggen beter in beeld brengen
Door slechte monitoring worden veel constructies niet goed of tijdig onderhouden. Dat zorgt voor veiligheidsrisico’s en hoge kosten voor achterstallig onderhoud. Onderzoeker Alice Cicirello werkt aan betere ontwerp- en monitoringstools die moeten zorgen voor een veiligere constructie en langere levensduur van bouwwerken.
Voortijdige defecten aan bruggen, pijpleidingen en offshore wind turbines die in gebruik zijn, kunnen ernstige gevolgen hebben, zoals het verlies van mensenlevens en onvoorziene en langdurende periodes van uitval die gevolgen hebben voor de veiligheid en de economie. Alice Cicirello, associate professor Mechanics and Physics of Structure (MPS); “Met goede monitoring breng je in beeld in welke conditie een brug verkeert en kun je tijdig ingrijpen als er mankementen en risico’s ontstaan”. De Morandi-brug in Genua was niet de enige brug die het de laatste jaren begaf door gebrekkige monitoring en onderhoud. “Ook in Nederland liggen gevaren op de loer. Vier jaar geleden gaf de Nederlandse overheid naar schatting 400 miljoen euro uit aan achterstallig onderhoud van bruggen”. > Vibratie. Voordat Cicirello naar Delft kwam, deed ze in Italië een bachelor en master Civil Engineering en in Cambridge een PhD in Mechanical Engineering. Ook gaf ze les aan de Universiteit van Oxford. In haar werk doet ze veel onderzoek naar trillingen. “Alles om ons heen vibreert. Dankzij deze vibratie horen we geluiden en kunnen we met elkaar communiceren. Maar trillingen zorgen er ook voor dat er defecten of storingen optreden. Niet alleen aan bruggen, maar ook aan auto’s, boormachines en andere apparaten en objecten. Voor een zo lang mogelijke levensduur moet je dus de trillingen van je objecten snappen. Alleen is het gedrag van een grootschalige constructie die uit meerdere componenten bestaat nooit helemaal goed te voorspellen. Er zijn altijd onzekere factoren die invloed hebben op de conditie en levensduur. Bij een brug spelen bijvoorbeeld weersomstandigheden, zoals wind en temperatuur, en de belasting door het verkeer een rol”.
> Onzekerheden. Die onzekerheden beschouwt Cicirello niet zozeer als een obstakel, maar maken haar werk juist enorm uitdagend. “Er zijn in de wetenschap nu eenmaal dingen die we niet kunnen beïnvloeden of voorspellen. Daar hebben we ook in onze eigen dagelijks leven mee te maken. Toch moeten we beslissingen nemen onder onzekere omstandigheden. De vraag is niet zozeer hoe we die onzekerheden onder controle krijgen, maar hoe we ermee omgaan. Een van de manieren is door de impact van oncontroleerbare dingen zoveel mogelijk te beperken. Dat kan bijvoorbeeld door een constructie bij het ontwerp zo weerbaar mogelijk te maken voor de invloed van wind of zware belasting door verkeer. Vervolgens helpt een goede monitoringsstrategie om tijdens de levensduur data te verzamelen over de invloed van onvoorziene zaken en externe factoren en daarop in te spelen”.
> Integrale benadering onderzoek. Voor haar onderzoek naar trillingen en onzekerheden richtte Cicirello in 2017 in Oxford een speciaal onderzoekslab op, de Dynamics, Vibration and Uncertainty Group. In Delft startte ze een vergelijkbaar lab, met een kleine naamswijziging: het Monitoring, Vibration and Uncertainty Lab (MVU). Cicirello: “In het lab doen we onderzoek aan de hand van een integrale benadering. We kijken naar fysica, bouwen wiskundige modellen, doen experimenten, kwantificeren onzekerheden en maken gebruik van machine learning-technieken. Zo’n integrale benadering is belangrijk om het gedrag van een constructie in z’n geheel goed te kunnen begrijpen. Zonder een experiment weet je bijvoorbeeld niet of de aannames uit je modellen kloppen. En monitoring en machine learning hebben we weer nodig om data uit de praktijk te verzamelen en te verwerken”.
> Digitale kopie werkelijkheid. Cicirello legt uit hoe een integrale benadering helpt bij het verbeteren van de levensduur van bouwwerken. “Het begint met het verzamelen van data over een brug, zoals de vorm, het materiaal en de omgeving waarin die staat. Op basis hiervan kunnen we op een representatief model van de constructie bouwen. Dit model fungeert als een virtuele replica van de constructie, de zogenaamde digital twin, waarmee de prestaties
‘
’ ‘Er zijn altijd onzekere factoren die invloed hebben op de conditie en levensduur’
> van de constructie kunnen worden onderzocht nog voordat er gebouwd wordt en ook als deze in gebruik is. Zo kan bijvoorbeeld een digitale tweeling van een brug worden ontwikkeld. In zo’n digital twin voegen we vervolgens allerlei onzekere elementen toe, zoals harde wind of zware belasting van verkeer. Dan kun je zien waar zich kritieke en kwetsbare punten bevinden. Dat helpt bij een robuust ontwerp, maar ook bij het bepalen waar je monitoringsensoren moet plaatsen. Als de brug eenmaal in gebruik is, kun je de data uit de monitoring weer gebruiken om de digital twin te updaten. Zo maak je steeds nauwkeurigere voorspellingen over de levensduur”.
> Vele voordelen. Robuuster ontwerpen en betere monitoring van bruggen heeft volgens Cicirello diverse voordelen. “Het belangrijkste is natuurlijk de veiligheid voor mensen. Kijk maar naar de gevolgen van de Morandi-brug. Daarnaast zorgt het goed in beeld brengen van kwetsbare plekken dat onderhoud in een vroeg stadium en op de juiste plek uitgevoerd kan worden. Dat bespaart een
hoop kosten; achterstallig onderhoud is veel duurder dan preventief onderhoud. Met de digital twin methode verleng je ook de levensduur van een constructie, waardoor je veel energie en materialen bespaart. Het is dus ook beter voor het milieu. Verder zorgen betere monitoringsystemen voor minder oponthoud, doordat de sensoren geen valse alarmen meer afgeven”.
> Samenwerking partners. Voor haar onderzoek werkt Cicirello veel samen met partijen uit het veld, zoals Rijkswaterstaat. “Als beheerder van infrastructuur is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor monitoring en onderhoud van veel bruggen in Nederland. Samen kijken we hoe we hun bestaande monitoringsprogramma kunnen verbeteren. Waar kun je het beste sensoren plaatsen, hoe voorkom je een falend monitoringssysteem en wanneer ga je over tot onderhoud- en herstelwerkzaamheden? We hopen binnen een jaar of vijf tot tien goed werkende tools te hebben om effectieve monitoring in de praktijk te brengen”.
Onderhoud centraal?
Daar stel ik tegenwoordig mijn vraagtekens bij. Onderhoud is iets dat de basis vormt en is in mijn optiek een noodzakelijk element om continuïteit te kunnen waarborgen. Waar het tegenwoordig steeds meer om gaat is hoe je waarde creëert voor de organisatie, de gebruiker en de bezoeker. De eindgebruiker staat dus centraal. Onderhoud is een middel om hierin te voorzien.
Het vervangen van filters, voldoen aan wet- en regelgeving, regimes t.a.v. je onderhoudsscenario’s bepalen en inspelen op de krapte op de arbeidsmarkt, mag van ons verwacht worden van ons als professionals. Daar draait het echt niet om voor de gebruiker. Die verwacht een prettig klimaat, een gezonde werkomgeving en voorzieningen aansluitend op de behoefte. Het moet gewoon werken en elke verstoring kan leiden tot overlast.
Door Corona is mij 1 ding heel duidelijk geworden; het technisch onderhoud van de gebouwgebonden voorzieningen blijft grotendeels overeind (en maakt dus ook minder het verschil), echter het gebruik en rendement van onze voorzieningen is drastisch veranderd. Daarnaast heeft de digitalisering door hybride werken, maar bijvoorbeeld ook door digitaal aanbieden van onderwijs, een enorme vlucht genomen en zijn datavoorziening en netwerkomgeving zo evident geworden, dat installaties wel bijvoorbeeld de luchtbehandeling in bedrijf houden, maar door het wegvallen van het datanetwerk, een collegezaal alsnog waardeloos is.
Dit heeft ertoe geleid dat we momenteel niet mee gaan in de stroom van predective maintenance, maar ons veel meer richten op de vraag; waar ligt de waarde voor het primaire proces en hoe maken we daarnaast impact op een duurzame en inclusieve omgeving en samenleving?
Onderhoud is dus de basis, maar waar wij nu vooral op inzetten is het gebruik en rendement (refuse en reduce (Ladder van Lansink) en het helder zijn in verwachtingen en nuchter na blijven denken
Bevestiging van een gezond binnenklimaat is een ander focuspunt. De meeste gebouwen van de Radboud Universiteit zijn voorzien van mechanische ventilatie, echter is als gevolg van Corona een fris en gezond gebouw een ‘’hot” topic geworden. Zodoende voeren we validaties uit, plaatsen op diverse plaatsen CO2 meters, monitoren we actief CO2 waarden en afwijkingen als gevolg van gebruik of installatietechnische aandachtspunten maken we bespreekbaar.
En dan is daar nog de Total cost of ownership. Met een investeringagenda van 450mio beseffen we ons dat de impact vele malen groter is in de initiatief- en ontwerpfase. Projecten en onderhoud zijn zodoende zoveel mogelijk bij elkaar gebracht en de transitie is ingezet van investerings- naar exploitatiedenken. Dat wat je niet hoeft te bouwen/installeren, hoef je ook niet te onderhouden. Een voorbeeld waar ik zelf heel warm voor loop is de circulaire schijf van 5, waar 1 van de componenten installatiearm ontwerpen is.
Ten slotte noem ik ketenoptimalisatie en emissievrij vervoer: Onderhoud werkt het beste met partners. Door vooral bezig te zijn met de vraag; “hoe voegen we waarde toe?” ontstaat een ander gesprek en bouw je aan de relatie met elkaar en de keten. Het draait dus niet om de laagste prijs, interval van beurten, maar hoe je het primaire proces ondersteunt en versterkt. <
Mark Groffen Hoofd Facility Management Radboud Universiteit Mark GroffenWaardecreatie uit ongestructureerde data
Op veel plaatsen in organisaties is data te vinden. Soms als productiegegevens, excelsheets, historian, als scada-data en ga zo maar door. Elk met een eigen waarde, format en -toepassing. In de bundeling van die bronnen kan meer zitten. En hoewel daar op allerlei vormen al aan gewerkt wordt, kijkt de Taskforce F35 toch of daar nog een ‘missing link’ is.
“De Taskforce Economische Effecten Instandhouding F-35 van het Ministerie van EZK heeft als taak om nieuwe kruispuntinnovaties op het gebied van instandhouding te vinden en actief de toekomstige mogelijke ontwikkelingen te identificeren. Om deze ontwikkelingen te stimuleren, kan er een nieuw project geïnitieerd worden”.
> Hoe werkt dat eigenlijk. Peter Ort, namens het ministerie van EZK de kartrekker van het project, legt uit hoe het werkt. “Deze projecten hebben een toepassingsgebied in minimaal twee industrie sectoren en komen tot stand met een consortium van industrie partijen, kennisinstituten en de overheid. Een van de focusgebieden van de Taskforce is het onderwerp Big Data: Hoe valt er uit ongestructureerde data waarde te creëren door deze data op een snelle manier te structureren”. Voor dit project werken Peter Ort (EZK) en Ton Hereijgers (RVO) voor de Taskforce F-35 samen met het Rotterdams Innovatieplatform iTanks. In die samenwerking worden de netwerken verbonden en brengt iTanks kennis en ervaring in van open innovatie en de stappen om van een goed idee ook echt een project te maken.
> Probleemstelling definiëren. In de aanloop naar ‘vandaag’ heeft het project al een aantal waardevolle sessies achter
de rug. Een eerste open brainstorm met zo’n 30 stakeholders uit verschillende sectoren leverde zowel meer helderheid als nieuwe vraagstukken op. Na een keynote door Maurice van Keulen, Universitair Hoofddocent aan de Universiteit Twente, bleek het enthousiasme voor het project maar was het einddoel nog onduidelijk. Een tweede sessie met een kleiner gezelschap gaf meer focus op de probleemstelling.
De uitdaging in het gebruiken van grote hoeveelheden ongestructureerde data is te komen tot concrete gestructureerde informatie. Om die uitdaging wat meer te duiden, kan het vraagstuk gezien worden als een pijplijn waarin de volgende stappen worden uitgevoerd: Data verzameling >> Data verrijking >> Data verwerking >> Besluitvorming. Het ontwerpen en bouwen van (delen van) deze pijplijn, om te komen tot gestructureerde data waar acties op genomen kunnen worden, is het oogmerk van een nieuw op te starten project.
> Data zit overal. Om te komen tot een daadwerkelijk project, zijn voorbeelden van probleemsituaties van belang. Een eerste aanzet hiertoe is samengesteld uit de eerdere brainstorm sessies met relevante partijen. Bijvoorbeeld dat de F-35 een ‘stofzuiger aan data’ is met vele sensoren, maar ook vluchtgegevens en zelfs
vermeldingen op social media. Hoe combineer je deze data tot een real time beslissingsondersteuning voor de vlieger. Dit soort situaties vind je ook terug bij een plant in de procesindustrie. Ook hier zijn veel sensoren, ERP-, MES-, DCS- en Scadadata maar ook klimaat info, maintenance info en logistieke gegevens. Hoe gebruiken we al deze data om tot een optimale onderhoudstop te komen. Bij een havenbedrijf wordt ook veel data gegenereerd, zoals verkeersdata, klimaat info, verladingsinfo, kade beschikbaarheid, het loodswezen, belasting van de kades, etcetera. Idealiter volgt daar een, bijna real time, dashboard uit om te komen tot een optimale beschikbaarheid en onderhoud. Legio voorbeelden, die allemaal met dezelfde problematiek worstelen.
> Betrouwbaarheid is key. Ort; “Als je het van een afstandje bekijkt, lijken de vraagstukken veel op elkaar. De volgende stap is dan om te kijken wat de vereisten zijn voor zo’n oplossing”. Hij somt er een paar op: “De oplossing dient met grote hoeveelheden ongestructureerde data te kunnen omgaan uit verschillende databronnen. Zowel ‘open standaard’ als legacy systemen. De data waarmee gewerkt gaat worden moet relevant en betrouwbaar zijn en daarvoor dient de betrouwbaarheid van de input zeker te zijn gesteld. Eventuele noodzakelijke schoning van data is wat ons betreft ingebouwd in de oplossing. Dit geldt ook voor de data van aangesloten sensoren. Daarbij moet de oplossing ook robuust zijn tegen bedreigingen”.
> Terug naar de brainstormsessies. Uit de wensenlijst die tijdens de brainstorms is samengesteld, kwam ook dat de oplossing ‘near real time transactionele data’ moet opleveren. Voor onderhoud maakt dat de sprong van correctief, via preventief naar prescriptive informatie mogelijk. Ort; “Daarvoor is het delen van data op een veilige manier ook cruciaal. Het systeem dient vast te kunnen stellen wie de eigenaar is van de data, hoe de data op een vertrouwde basis gebruikt wordt en het systeem dient zo ook de voordelen voor de aanleverende partijen expliciet te maken”. Op dit moment pakken de deelnemers van de brainstorm door op de wensenlijst en passen deze toe op hun eigen situaties. Dat bepaalt of het project een vervolg krijgt. Dat vervolg kan inhouden dat er een of twee studenten uit het team van Maurice van Keulen aan de slag gaan met een verder onderzoek naar wat er is en moet komen. Dat kan het begin zijn van de ontwikkeling of samenstelling van deelsystemen waarbij de kennis die wordt opgedaan ook zo geborgd kan worden.
> De vraagstelling is breed, maar mogelijk. Ort rondt af; “Het doel dat Ton Hereijgers en ik hebben is dat door de gezamenlijke effort van de deelnemende partijen de Taskforce F35 en iTanks een project initiëren dat een (deel-)oplossing biedt om ongestructureerde data op een snelle manier om te zetten naar gestructureerde data. Hiermee worden instandhoudingsvraagstukken op dit gebied opgelost. We zijn ons bewust dat de vraagstelling die we nu hebben én de eisen die we daar aan stellen, best breed zijn. En toch denken we dat we een relevante vraag hebben. En als er partijen zijn die zich in de problematiek herkennen of (deel) oplossingen kunnen bouwen en hier op willen doorpakken, dan kunnen zij contact opnemen met iTanks dan wel de Taskforce F-35 via Linkedin”.
Duurzame samenwerking met REKO
REKO in de Rotterdamse haven, is het enige bedrijf ter wereld dat teerhoudend asfalt recyclet tot hoogwaardig zand en grind, in combinatie met de terugwinning van energie in de vorm van elektriciteit. “De bijzondere samenwerking die we met hen hebben ontstond al in 2008”. David Heijkoop, namens REKO, en Arjan de Graaf, werkvoorbereider bij GMB Haven & Industrie vertellen over korte lijnen, met elkaar meebewegen en vooral: een basis van vertrouwen.
Bijna alles in de Rotterdamse haven lijkt groot, zo ook bij REKO. Grote opslaghallen en enorme shovels - de grootste is vijf meter hoog – rijden af en aan. Vlak naast het hoofdkantoor draait hoog in de lucht de oven; een roestkleurige buis van maar liefst 70 meter lang.
> Circulaire oplossing. “We bieden hier circulaire oplossingen voor de bouwindustrie”, vertelt Heijkoop. “In de oven die je ziet draaien is het ongeveer 900 graden. Daarin verbrandt het teer. Wat overblijft is zand en grind; de originele producten waaruit het
‘
‘Duidelijke basisafspraken en details vullen we samen in’
’
asfalt ooit is gemaakt. Doordat onze materialen meteen bruikbaar zijn voor de Nederlandse bouw, hoeven andere landen minder zand en grind af te graven. Verder wekken we met onze boiler en turbine zoveel energie op dat we meer dan 80 procent van de geproduceerde stroom direct aan het net leveren. Dat is genoeg voor zo’n 50.000 woningen”.
> Samenwerking. “Onze samenwerking met REKO begon in 2008 met een kleine opslaghal voor asfalt”, vertelt De Graaf. “In 2010 volgde een grotere hal van 42.000 m2. Na nog een aantal kleinere opdrachten, volgde in 2018 een meerjarenproject rondom de komst van de tweede thermische reinigingsinstallatie. Daarbij werd ik de vaste contactpersoon voor REKO en dat ben ik nog steeds. Dat is praktisch voor ons en wel zo prettig voor REKO. Na de afronding van de reinigingsinstallatie hebben we vorig jaar nog een waterzuivering, overkapping - met vakwerkliggers van 60 meter! - en een werkplaats gebouwd”.
> Praktisch. Kenmerkend voor de samenwerking vinden beide heren de korte lijnen en de openheid. Heijkoop; “We willen graag ontzorgd worden en onze filosofie hier bij REKO is dat alles valt of staat met mensen. Met partners willen we pragmatisch samenwerken, op basis van vertrouwen. Dat kan met GMB. Ik merk dat ze ons begrijpen. Ze bewegen met ons mee zonder hun eigen bedrijfsbelang uit het oog te verliezen. Het onderlinge vertrouwen dat we inmiddels hebben opgebouwd is zo groot dat we geen onnodige
tijd steken in het opstellen van uitgebreide contracten. In plaats daarvan maken we duidelijke basisafspraken en vullen de details samen in. Voor veel materialen en werkzaamheden spreken we bijvoorbeeld eenheidsprijzen af. Dat scheelt een hoop discussie en het maakt dat we als team flexibeler kunnen samenwerken”.
> Gegroeid. Heijkoop blikt nog even terug op het grote project van 2018. “Er moest een nieuwe verbrandingsoven, een rookgasreiniger en een energieterugwinningsgedeelte worden gebouwd”, vertelt hij. “We hebben GMB toen gevraagd voor alle nodige civieleen bouwkundige werkzaamheden. Het was een complex project met meerdere contractors”. De Graaf knikt; “Gelukkig werkten we als bouwteam nauw samen, want er kwamen veel wijzigingen op het oorspronkelijke ontwerp. Daardoor moesten wij onze constructieve ontwerpen meerdere keren aanpassen. Soms moest een fundering dikker worden, dan weer breder, enzovoort. Juist omdat we niet alles minutieus op papier hadden vastgelegd konden we hierin snel schakelen en was er geen onnodig tijdverlies”.
> Ontzorgen. Heijkoop; “Vanuit oplossingsgerichtheid vinden we elkaar altijd. Een klein voorbeeld hiervan is de serverruimte achterin de controlekamer. Op een vrijdagmiddag na werktijd loop ik over de bouwplaats en denk ik: Nee. Hoewel de serverruimte gebouwd wordt volgens tekening is hij toch te klein!’ Dus op maandagochtend om 7:00 uur bel ik Arjan meteen om te zeggen dat we bij nader inzien meer ruimte nodig hebben. Ik weet dat dat uitdagend is, maar ik kan ook niet denken ‘laat maar, we zien het wel.’ De Graaf knikt. “Dit is een dynamiek waar je mee moet kunnen werken, maar David is altijd duidelijk in wat er moet gebeuren en waarom. Als het nodig is doen we ook de vergunningaanvraag. Kortom, wij zorgen dat het voor elkaar komt en we zijn trots op alles wat we hier inmiddels hebben neergezet
David Heijkoop (links) en Arjan de GraafWe live in one of the most inspiring timeframes for our future Asset and Maintenance Managers, -Technicians and -Engineers. This timeframe is full of choices to make and create a sustainable future in domains of Smart Industries, Sustainability, Asset performance Management, Safety and Human Factor. Now at the end of Industry 4.0, it is time to reconsider the role of the human factor, resilience and the sustainability in an increasing smart technological environment.
> From one point to another. Rather than taking emergent technology as a starting point and examining its potential for increasing efficiency, a human-centric approach in industry puts core human needs and interests at the heart of the productionprocess. Rather than asking what we can do with new technology, we ask what the technology can do for us. Rather than asking the industrial worker to adapt his or her skills to the needs of rapidly evolving technology, we want to use technology to adapt the productionprocess to the needs of that professional, e.g. to guide and train him/her.
Industry 4.0, announced by the former Chancellor of Germany Angel Merkel at the Hannover Messe mid-2011, has become a globally adopted term in the past decade. Industry 4.0 -better known as Smart Industries Industry 4.0- was about nine topics as for example The Internet Of Things, Digital Twins, Vertical and Horizontal Aggregation of Information and more.
> From 4 to 5. At the ten-year mark of the introduction of Industry 4.0, the European Commission announced Industry 5.0 in 2021. Industry 4.0 is considered to be technology-driven, whereas Industry 5.0 is value-driven. Industry 5.0 recognises the power of industry to achieve societal goals beyond jobs and growth to become a resilient provider of prosperity, by making production respect the boundaries of our planet and placing the wellbeing of the industrial worker at the centre of the productionprocess.
The analysis of the Industry 5.0 -as far as we know now-, shows a lot of uncertainty about what it will bring and how it will disrupt business in detail, as well as about its potential to break down barriers between the real world and the virtual one. Industry 5.0 will be defined by a re-found and widened purposefulness, going beyond producing goods and services for profit. This wider purpose constitutes three core elements: Human-Centricity, Sustainability and Resilience.
Although the other two topics of Industry 5.0, Sustainability and Resilience, the human factor as one of the five topics of the EuroMaintenance conference in Rotterdam 2023, inspire me the most. It encourages me to overthink and discuss how to educate, train and motivate our NextGen’s and prepare them. These are the questions that confront me and fellow European Maintenance and educational organisations. I am looking forward to meet, share thoughts and insights at the event.
‘Let’s discuss the human factor and it’s themes at EuroMaintenance’
From my point of view ‘ ’
Learn all about ultrasound techniques
Human ears can’t hear the frequency of ultrasound and ultrasonic vibrations. Ultrasound provides early detection of bearing damage and lubrication problems. It is understood to mean frequencies that are generally above the human hearing limit of about 18 kHz. Wear on rotating and reciprocal machine parts is often accompanied by ultrasonic detection, so this technique can be used to overcome this wear. Ultrasound technology can overcome insufficient lubrication or the breaking of a lubricating film layer.
Ultrasound is considered the first line of defense when detecting defects that could shut down the equipment. The first signals that change the operating conditions of a part are usually identified in the ultrasonic frequencies. Only when the part is already in a worse state of deterioration do other condition monitoring technologies come into play. For planners, a maximum time frame to order parts, plan downtime and allocate work resources is a huge advantage.
> Ultrasound is one of the three types of sound. In addition to infrasound and audible sound, Ultrasound refers to any sound pressure wave with a repetition rate greater than 20 kHz. The characteristics of ultrasound, especially around 40 kHz, are of particular interest to inspectors listening for symptoms of component failure.
> Case-by-Case solution. At EuroMaintenance we will learn from Haris Trobradovi�, SDT International. The material (Gearbox – Electrical motor – Lubrication – Low-speed bearing – Leaks) is a collection of five different cases where Ultrasound was successfully used in detecting and resolving problems, as well as preventing a problem in the first place and/or mitigating its consequences. Trobradovi�; “All five cases are coming from different companies and different industries, with details describing the implementation and evolution of the Ultrasound CM program, up to the successful case and its benefits evaluation.
> Gearbox – Aluminium facility, main conveyor gearbox. During the EuroMaintenance workshop, Trobradovi� takes you in Electrical motor, Steel Mill, broken rotor bar, Lubrication, Chemical plant, extraction fans. But he will also catch you up with Low-speed bearings – Barit mine, mill and Leaks (glass bottle manufacturing, forming machine). Trobradovi�; “The cases shown are highlighting Ultrasound capabilities as a sole CM technology used, as well as part of the multitechnology approach in mature CM systems. Additionally, the user profile will clearly be specified, as an important part of CM optimization”.
‘ ’
‘Ultrasound: first line of defense in condition monitoring’
Foto: NVDORobots doing maintenance?
will ensure that the tasks of employees in Management and Maintenance will change and that different knowledge will be needed to perform this task.
> Increasing automation level. David Lopez, Siteplant (Spain) is one of the EuroMaintenance workshopleaders; “Companies are drastically increasing their automation level, both in routinary tasks and in non routinary tasks. In this scenario, robotics seeks for new fields of application, not necessarily related with productive tasks. Moreover, reliability will be the key transversal function to be empowered within these ‘automated’ organizations and Artificial Intelligence will provide (in fact, it is providing…) robots with new analytics and decision-making capabilities that boost their autonomy”.
> The Workshop. Robotics has been widely used in the manufacturing processes, but in other activities such as maintenance their use is barely limited to simple inspections, according to Lopez. “New fields of robotics applications can be developed to increase the operational reliability of assets. In our workshop, we will expose the several potential applications of robotics to maintenance activities and, in general, to increase assets reliability, along the whole reliability value chain (design, construction, start-up, operations, maintenance and dismantling). Also, the current state of the art of autonomous robots will be discussed under a pragmatic point of view, and specific use cases will be explained, such as inspections rounds performed by robots or their polyvalence and flexibility to alternate supervisión, safety and inspection tasks within a manufacturing enviroment”. This includes preventing the release of harmful substances and other safety protocols. Preventing disruptive effects caused by, for example, legislation and regulations, can ensure that companies give an even more central position to a safe working environment.
> Everything automatically controlled by data. In addition to the fact that assets are becoming increasingly complex, more and more information is being released in the form of data. The amount of available data is increasing almost exponentially, giving companies more and more insights into important maintenance processes that could not be obtained before. The rise of Artificial Intelligence and the Internet of Things will ensure that the role of data continues to grow and will even make it possible to make predictions about the future without a person intervening. Moreover, the combination of the use of robots and artificial intelligence ensures that more and more tasks in Management and Maintenance will be automated. This
‘ ’
‘Not a threat, but an opportunity’
Developments due to robotization ensure that employees can reach more difficult places more easily by carrying out digital inspections in advance. Virtual Reality/ Augment Reality makes it easier for employees to watch from a distance, which improves work safety. In addition, there is also increasing social pressure, which means that legislation and regulations are being tightened up.
Support is what is needed
The EFNMS Asset Management Committee recognises that there are at least two stages of an asset’s life when the Maintenance Strategy is prepared, or reviewed, to be in line with the objectives of an organisation’s Asset Management.
Simply put, stage one (1) is during the Capital Project design of the life cycle, and stage two (2) is during the lengthy period of Operations and Maintenance. The former requires that maintenance issues are covered fully by the experienced site maintenance related personnel within so-called ‘Early Asset Management’. The latter takes place following the receipt of data and information on operation of the asset systems within their working environment; or when cost reductions or other significant change demands that it takes place. The implementation of the investment project management strategy at each of the stages 1) and 2) includes the two types of strategy involved in Maintenance. One is the Asset Strategy, which is the set of job activities to be implemented; the other is the Maintenance Management Strategy. They both are influenced by, and have an impact on, Asset Management throughout the lives of the asset systems. The importance of creating interaction and strength within the triangle of the top-down and bottom-up actions of Project, Operations and Maintenance supporting Asset Management will be represented widely with the presentations throughout the forthcoming EuroMaintenance Conference at Rotteredam.
> The value of LCC. Janez Tomazin is Chairman of the EFNMS Asset Management Committee and supports the fact that the greatest opportunity for influencing projected Life Cycle Cost occurs during the initial design stages of the life cycle. “Once the investment has been put into service, there is relatively little flexibility in influencing the overall committed cost. Preparation during the design, build, commissioning and handover stages includes the preparation of the policies for Asset Management and maintenance within it, but also the inclusion of O&M personnel in the project management team and the evaluation of previous operating performance and failure information of similar assets”. Besides these Tomazin mentions also the aimed at assets reliability and maintainability objectives, and associated configurations, checks on the anticipated life-cycle costs at each stage of the life cycle design and build and the definition of the operability, safety, ESG, and wider organisational objectives of the project. The required support to the operations and maintenance stage should be in place on the first day of the commissioning function, and its verification should be part of that activity. It matters little that the asset is brand new, it can fail, and if the right spare is not available or the people are not trained, then the expectation for the budget and commissioning time may be compromised
> Support. The application of standards, those existing and those being considered, is supported strongly by EFNMS personnel through their national societies. The standards applied may include the most recent issues of those shown in the diagram, which illustrates a
‘The EFNMS Asset Management Committee actively supports certifiable Asset Management’
’
structure having EN 16646 Maintenance within Asset Management as key support to the Asset Management ISO 55.000 series. Tomazin; “I will strongly recommend everyones attendance to EuroMaintenance. Maybe we can inform you about these kind of standards”.
Janez Tomazin Photo: Private CollectionHow to ensure Safety & Health Procedures during Asset Maintenance and Planning
We all recognize the daily intensive consultation regarding the scheduling of maintenance of our assets? These consultations between production department, safety & health department and maintenance department are often ad hoc decisions in which is mostly supported by the use of excel and mail.
reason prior to a shutdown or stop for planned maintenance the coordination of safety and health procedures such as Work Permits, LOTO (Lockout Tagout) are extremely important.
Grisel; “Today, one can use a highly integrated system where the production department, safety & health department and maintenance department can use the same data to identify key risks and is successfully able to mitigate those risks in an efficient way. Work Permit and LOTO integration in Maintenance Planning is required to reduce these risks during the maintenance process. The SAP ERP system in combination with the Ready4 Asset Management solution enables us to integrate Work Permits and LOTO and makes it visible prior to and during the planning of work orders & tasks and thus ensures that work can only be done on released and secured Assets”. Creating a safer working environment whilst gaining efficiency as an organization.
Nowadays securing health and safety in the workspace are even more important than in the past. We value safety of our customers and employees highly and are emotionally and by law obliged to do everything possible to make sure that this will be achieved.
> No risks are wanted. The consequences of not achieving this are incalculable in personal health and also financially the organizations are held accountable. In order to document the maintenance processes, organizations have implemented maintenance software as a supporting system where in many cases there is no integration with existing health & safety systems. “The production department needs to ensure that machines are secured so that the maintenance department can safely start to carry out maintenance. By having to search and consult various systems to perform these crucial and difficult tasks, the process is prone to mistakes with all consequences of this”, says Charles Grisel, Sr Account Manager at SOA People. “However, organizations try to avoid risks and reduce mistakes during the execution of the process”.
> Lockout Tagout more important than ever. Maintenance is a high-risk activity with specific hazards and risks for customers and engineers. For maintenance engineers, this includes working alongside a running process where they are in close contact with machinery. If mistakes are made, customers can also be effected. For that
> Looking forward to EuroMaintenance. Grisel; “SOA People is part of EuroMaintenance because we do feel that it’s important for organizations to adapt their business processes in order to be able to use an integrated system and optimize their maintenance. With the combination of tooling and business consulting services SOA People is the organization which can help you achieve efficiency goals and optimize the availability of your assets. Therefore we are here to improve your bottom line results”.
<
‘ ’
‘Lockout Tagout is extremely important’
JAARBIJEENKOMST <
Het enige dat zeker is, is dat het anders loopt dan je denkt
Na twee coronajaren zonder fysieke Jaarbijeenkomst kon de NVDO iTanks Jaarbijeenkomst en bijbehorend netwerkevenement op 25 november eindelijk weer in real life plaatsvinden. Plaats van handeling: Batavialand Lelystad. Ad Bastiaanse legde uit hoe je uit vastgeroeste denkkaders komt en het inspirerende betoog van Maarten van der Weijden stemde tot nadenken.
Het programma biedt naast de jaarvergadering van de vereniging een innovatiepaviljoen, georganiseerd door NVDO-partner iTanks. Na afloop van de jaarvergadering worden de stands druk bezocht. Met een drankje in de hand wisselen bezoekers en standhouders informatie uit over de laatste technologische innovaties. Digitalisering en de mogelijkheden die data bieden, lijken de grote gemene deler te zijn.
> Behoefte aan creativiteit. Terwijl koopjesjagers op deze Black Friday de naastgelegen fashion outlet bezoeken, nemen de aanwezige onderhoudsprofessionals plaats om te luisteren naar Ad Bastiaanse. Hij vervangt de zieke technofilosoof Rens van der Vorst. Bastiaanse is onder meer als trainer werkzaam voor het Advanced Management Program van Universiteit Nyenrode. “Ondanks de toenemende (mogelijkheden van) digitalisering blijft de menselijke verbinding belangrijk”, zegt Bastiaanse. Het zijn turbulente tijden
waarin we ons bevinden en die vragen om ‘het creëren van een creatieve mindset’. Bastiaanse; “Creativiteit is het nieuwe kapitaal. Ik bezoek jaarlijks 120 bedrijven en die noemen allemaal de behoefte aan mensen met cognitieve flexibiliteit”. Maar creatief zijn is nog niet zo eenvoudig, zegt Bastiaanse omdat ‘ons brein is geprogrammeerd en geconditioneerd’. “We hebben allemaal dezelfde referentiekaders. We kijken op dezelfde manier naar vraagstukken en krijgen dus ook dezelfde uitkomsten”. Diversiteit in een organisatie of team is daarom belangrijk, voegt hij toe
> Kritisch luisteren. “Creativiteit ontstaat als er iets niet klopt en we wel moeten innoveren. De vraag is dus: hoe kunnen we de code van het creatieve brein kraken?” Hij vervolgt; “Als je van een fixed mindset naar een growth mindset wil, van convergerend naar divergerend, dan begint dat met kritisch luisteren”. Met een tweetal praktijkvoorbeelden waarbij hij de zaal aan het werk zet, toont hij
aan dat dat nog best lastig is. Dat komt omdat mensen een ongelooflijke behoefte hebben aan logica, zegt Bastiaanse. “Het brein is getraind in logisch denken”.
> Spagaat. We zitten continu in een spagaat, vervolgt Bastiaanse. “Gaan we het logisch oplossen, of vanuit een ander perspectief?” Met een video van een straatbeeld waarin continu van alles verandert, toont hij aan dat de meeste mensen last hebben van ‘unattentional blindness’. “Veel mensen hebben een blinde vlek voor de dingen die ze niet verwachten. Je neemt die onverwachte veranderingen niet bewust waar en we baseren onze beslissingen op de dingen die we wel waarnemen”.
> Uit het hoofd naar het hart. “We laten ons leiden door wat we zien, of wat we denken dat we zien. We kijken niet met onze ogen, maar met onze hersenen. Kritisch denken begint met luisteren en observeren”. Bastiaanse besluit zijn betoog met enkele tips voor een creatieve mindset. Stop met na-apen, investeer in de dynamiek van het verschil en zorg voor diversiteit in je organisatie. Durf risico’s te nemen en stop met geconditioneerd gedrag is een andere tip. Hij vraagt iedereen te gaan staan en terwijl er muziek aanzwelt, vraagt hij de mensen hun hoofd leeg te maken door op en neer te springen. “Maak je hoofd leeg en laat je kennis indalen; weg uit het hoofd naar het hart”.
> Onzekere tijden. De volgende podiumgast is zwemmer Maarten van der Weijden. Hij behaalde Olympisch goud in 2008 op de 10 km open water zwemmen. “We leven in onzekere tijden”, zegt Van der Weijden. “Doelen stellen en bedrijven leiden kan best angstig zijn nu. Vaak denken we dat door hard te werken het vanzelf goed komt. Maar is dat zo?” Hij verhaalt over zijn vroege jeugd en zijn vader die hem wil voorbereiden op het leven. “Mijn vader zag sport als voorbereiding op het leven”. Van der Weijden zat onder meer op atletiek, judo, schaatsen en volleybal, maar vond niets leuk. “Behalve zwemmen, want ik was sneller dan mijn zus. En als je iets leuk vindt, ga je het vaker doen, waardoor je beter wordt en gaat winnen. Dat vond ik wel leuk, waardoor ik nog beter mijn best deed en nog beter werd”.
> Leukemie. Rond zijn zeventiende vallen zijn schoolresultaten tegen, vertelt de zwemmer. “Mijn vader zei: ‘Alles wat jou in het leven overkomt, ben je zelf verantwoordelijk voor. (…) Als je cijfers verder dalen, kun je niet gaan studeren en krijg je geen baan. Dat is het resultaat van de keuzes die je maakt’”. Op een gegeven moment belandt Van der Weijden in het ziekenhuis. Hij krijgt de diagnose acute leukemie. “En de artsen wisten niet of ik beter kon worden. Ik vroeg mijn vader hoe dit kon, want ik was immers verantwoordelijk voor alles wat mij zou overkomen. Dat vond pa ook een lastige vraag. Het had niet te maken met verkeerde keuzes. Dat besef maakte het wel wat draaglijker voor mij. Ik hoefde het mezelf niet kwalijk te nemen”.
> Dingen slimmer doen. Van der Weijden herstelt – ‘ik heb gewoon geluk gehad’ – en pikt het zwemmen weer op. Hij gaat trainen voor de Olympische Spelen; de 10 kilometer open water wedstrijd. Zijn coach Marcel Wouda vraagt of hij gelooft in een titel. “Ik weet altijd wel drie redenen waarom iets niet zou lukken. Bovendien had ik een van de belangrijkste eigenschappen voor goud niet: ik was namelijk niet de allersnelste zwemmer. Dus antwoordde ik: ja, ik geloof erin maar de kans is enorm klein. Waarop Marcel zei: ‘Dan zijn we het eens. We hebben nog een jaar om iedere dag ons stin-
> kende best te doen.’ Ik zwom al zeven uur per dag. Mijn stinkende best deed ik dus al. Maar Marcel had nieuwe ideeën en een andere manier van kijken. Wilde niet meer uren zwemmen, maar dingen slimmer doen”.
Van der Weijden vertelt dat uit analyse blijkt dat de kwaliteit van zijn ochtendtraining minder is dan die van de middagtraining. Probleem is dat de Olympische finale in de ochtend is! Trainer Wouda raadpleegt een wetenschapper die zegt dat je het bioritme kunt manipuleren door elke ochtend met een lampje in je ogen te schijnen. Het lichaam schrikt dan als het ware wakker. Wouda regelt een bril met lampjes die Van der Weijden vervolgens iedere dag opzet. Omdat alle concurrenten ‘op hoogte’ trainen, zoekt Wouda naar een hoogtestage 2.0. Volgens pril wetenschappelijk onderzoek zou op hoogte leven en op zeeniveau trainen nog meer effect hebben. De oplossing ligt in een hoogtetent, zodat Van der Weijden in Eindhoven kan blijven wonen. “Het was wel een heel klein tentje en dat is niet handig als je net een nieuwe vriendin hebt.” Van der Weijden slaapt in de tent, zijn relatie strandt erdoor, en als na drie maanden uit bloedonderzoek blijkt dat zijn bloedwaarden nog hetzelfde zijn, is hij niet blij. Wouda is echter overtuigd van zijn gelijk en krijgt
Van der Weijden zo ver om langer in de tent te verblijven. “Elke dag zeven uur zwemmen en vijftien uur in de tent”.
> Domme pech. Tijdens de Olympische finale ligt hij op een kilometer voor de finish op de tweede plek met een snellere zwemmer voor hem en een andere die in zijn nek hijgt. Terwijl die twee het gevecht aan gaan, kan Van der Weijden recht op de finish af, met het bekende resultaat: Olympisch goud. “Sindsdien word ik aangekondigd als die jongen die kanker overwon en goud won. Dat is goedbedoeld, maar doet pijn”. Hij vertelt over zijn medepatiënten Rob en Bob die er alles aan deden om hun ziekte te overwinnen. Dat lukte niet. “We hebben allemaal onze doelen, we doen allemaal onze stinkende best en toch lukt het soms niet. Wat heb je dan verkeerd gedaan? Het kan ook zomaar domme pech zijn, net als Bob en Rob die niet herstelden omdat de behandeling voor hen niet werkte”.
> Alles gegeven. Van der Weijden besluit geld te gaan inzamelen voor de ‘toekomstige Bob en Rob’. Hij wil de Elfstedentocht zwemmen. In augustus 2018 gaat hij van start, maar wil hij na een dag zwemmen stoppen. Alles deed pijn, blikt hij terug. Zijn coaches kunnen hem niet overtuigen verder te zwemmen. Zijn vrouw Daisy wel. Het doel – geld inzamelen – was ruimschoots gehaald. Elke minuut in het water leverde duizend euro op. “Het ging er niet meer om om Leeuwarden te halen, maar om zo lang mogelijk in het water te blijven”. Van der Weijden zwemt verder, maar moet na 53 uur om medische redenen stoppen. “Ik had alles gegeven wat ik in mij had, dus ik vond het goed. We hadden meer dan vijf miljoen euro opgehaald”. “Als je frustratie voelt, is het nog een keer proberen makkelijker”. Het volgende jaar waagt hij een nieuwe poging, waarbij hij meer aandacht schenkt aan slapen en eten. Hij voltooit de monsterlijke zwemtocht en haalt totaal meer dan dertien miljoen euro op voor kankeronderzoek. Hij besluit zijn bijdrage met een boodschap aan het publiek. “Jullie hebben allemaal schitterende plannen en doelen. Kies wat jij belangrijk vindt. Het enige dat zeker is, is dat het anders loopt dan je denkt. Denk dan aan Marcel Wouda. En weet: op het moment dat je niet verder wil, vind je iemand die je helpt. Lukt het de eerste keer niet, probeer het dan gerust een tweede keer”. <
Tot 1 april 2023 om CO-certificaat te halen
Minister De Jonge heeft besloten om installatiebedrijven tot 1 april 2023 de ruimte te geven om het wettelijke COcertificaat te behalen. Zonder dit certificaat mogen bedrijven vanaf die datum geen gasverbrandingsinstallaties, zoals cvketels, geisers en gashaarden, meer onderhouden, repareren of plaatsen. Dit is bepaald in het wettelijke CO-stelsel, dat erop is gericht om incidenten met koolmonoxide te voorkomen.
Door vertraging in het proces zijn er nog geen wettelijk gecertificeerde installatiebedrijven geregistreerd. Vasthouden aan de oorspronkelijke ingangsdatum van 1 januari zou betekenen dat er te weinig gecertificeerde installatiebedrijven zijn, om te voorzien in de vraag van consumenten en andere opdrachtgevers naar bijvoorbeeld onderhoud en reparatie aan gasverbrandings-installaties. “Een onwenselijke situatie, zeker midden in de winterperiode”, aldus Hugo de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in zijn brief aan de Kamer. “Consumenten en andere opdrachtgevers moeten er op kunnen vertrouwen dat er voldoende bedrijven zijn om noodzakelijke werkzaamheden aan hun gasverbrandingsinstallatie uit te voeren”.
> Wel voortgang. Er wordt overigens wel voortgang geboekt. De stand van zaken is dat eind juni van dit jaar 3 certificatieschema’s voor het stelsel konden worden aangewezen, nadat ze door de Raad voor Accreditatie (RvA) en de toelatingsorganisatie (TloKB) positief waren beoordeeld. Daarna zijn inmiddels 4 van de 5 certificerende instellingen, die zich voor dit stelsel hebben aangemeld, aangewezen. Doordat de certificerende instellingen relatief laat in
het proces konden worden aangewezen, is de tijd te kort om vóór 1 januari 2023 voldoende bedrijven te certificeren en alle bedrijven (potentieel ca. 3.500), die dat willen, de kans te geven zich tijdig te laten certificeren. Hoewel bedrijven inmiddels wel bezig zijn met (de voorbereiding voor) certificering, zijn nog geen wettelijk gecertificeerde bedrijven geregistreerd. De komende weken en maanden zal dat wel het geval zijn, maar het tempo onvoldoende om voor 1 januari genoeg bedrijven te certificeren.
> Minister roept op: “Vraag spoedig een bedrijfscertificaat aan.”. Het voorbereiden op certificatie vergt tijd. Bedrijven moeten hun kwaliteitssysteem op orde brengen en minimaal één van hun monteurs moet beschikken over de vereiste vakbekwaamheid op het gebied van koolmonoxide. Pas dan kan een bedrijf een aanvraag doen voor een certificaat. Een certificerende instelling heeft 5-6 weken procestijd nodig om een gemiddeld installatiebedrijf te certificeren. De Jonge; “Ik roep bedrijven daarom op om de noodzakelijke voorbereidingen ter hand te nemen en zo spoedig mogelijk een aanvraag voor certificering te doen”.
> Vanaf 1 april 2023 is CO-certificaat verplicht. Met het verschuiven van de ingangsdatum naar 1 april a.s. krijgen bedrijven voldoende tijd om zich te laten certificeren. De minister benadrukt dat deze ingangsdatum niet nog een keer zal worden heroverwogen. Bedrijven die vanaf deze datum niet zijn gecertificeerd, mogen zolang ze geen certificaat hebben, niet meer werken aan gasverbrandingsinstallaties.
‘De aangewezen certificerende instellingen en de certificatieschema’s zijn vindbaar in het register bij de TloKB (www.tlokb.nl)’Hugo de Jonge Foto: Rijksoverheid/ Martijn Beekman
Hoe onderhoud en compliancy elkaar versterken
Ieder bedrijf heeft installaties die moeten voldoen aan norm-, wet- en regelgeving. Van noodverlichting, gas- en elektrische installaties tot liften, opslagtanks en tegenwoordig ook zonnepanelen en aircosystemen. Goed beheer en onderhoud speelt een belangrijke rol bij de compliancy van die installaties, en andersom. Hoe zit dat precies en hoe kunnen technische bedrijven alle kansen die dat met zich meebrengt optimaal benutten? Michael Waltman en Frank Sardha, Compliance managers bij Equans, lichten dit toe.
Asset Management is het geheel van compliancy en onderhoud, met een duidelijk verschil tussen die laatste twee. Compliancy wil zeggen dat de installaties voldoen aan de geldende norm-, wet- en regelgeving. “Dat is dus verplicht”, licht Michael toe. “Onderhoud is daarentegen niet altijd verplicht. Echter, als je het onderhoud goed doet, dan zullen de afwijkingen op het gebied van compliancy minder zijn.”
Keuzes in onderhoud
Met een toenemende hoeveelheid en constante verandering van regels is het speelveld van compliancy in de technische markt continu in beweging. Dat maakt het voor bedrijven steeds moeilijker om de veranderingen bij te houden, gevolgen van de verschillende mogelijkheden te bepalen, prioriteiten te stellen en strategisch de juiste keuzes te maken. Frank daarover: “Soms is een inspectie of keuring bijvoorbeeld pas verplicht onder of boven een bepaalde waarde. Of hoef je pas te voldoen aan een nieuwe norm bij de eerstvolgende keuring van een installatie. Dat betekent natuurlijk iets voor de keuzes die je maakt in het onderhoud.” Het is daarbij niet alleen belangrijk inzicht te hebben in de eisen waaraan een installatie moet voldoen, maar ook hoe je die compliant krijgt als hij niet voldoet.
Veiligheid voor mens en milieu Compliancy begint met een helder beeld van de aanwezige assets, aldus Michael. “Anders weet je ook niet waaraan je moet voldoen.” Bij de (her)keuring en inspectie van installaties voor compliancy komen soms afwijkingen naar voren. Om de installaties vervolgens compliant te krijgen, zijn modificaties nodig. “Daarna is er meer zekerheid dat ze geen gevaar vormen voor mens en milieu. Bovendien verbetert de staat van de technische installaties en hiermee hun prestaties en wordt de continuïteit van processen beter geborgd”, licht Michael toe. En het gaat soms nog verder dan dat. Zoals bij-
voorbeeld de inmiddels verplichte Scope 12-keuring bij zonnepanelen. Doe je die niet, dan voldoe je niet aan de voorwaarden van je verzekering en dat kan vergaande gevolgen hebben.
Keten van inspecteren, signaleren en rapporteren Vervolgens is het natuurlijk belangrijk om binnen het gehele asset management te zorgen dat je compliant blijft. Daar speelt goed en regelmatig onderhoud ook een cruciale rol. Zo vergroot je immers de kans dat de installaties ook in de toekomst compliant zijn. Volgens Frank is het daarom essentieel om de hele keten van inspecteren, signaleren en rapporteren goed op orde te hebben. “Met een gedegen plan voor modificaties maak je compliancy en onderhoud structureel onderdeel van je asset management en word en blijf je compliant.”
Klant eindverantwoordelijk
Equans helpt bedrijven compliant te zijn. Frank: “De klant is altijd eindverantwoordelijk, maar onze zestig inspecteurs helpen die verantwoordelijkheid, onafhankelijk, in te vullen. Bijvoorbeeld met onze oplossing ‘compliancy as a service’. In een audit inventariseren wij de huidige status van de installaties en daarna geven wij advies over eventuele modificaties. Hiermee worden en blijven installaties compliant.” Wilt u meer informatie of advies over de mogelijkheden voor uw bedrijf? Kijk dan op www.equans.nl/compliancy.
Hoe denkt Heimstaden over Onderhoud?
Heimstaden is een van oorsprong Scandinavische woningverhuurder (est. 1998). Het bedrijf is actief in meerdere Europese landen met de uitgesproken missie het leven van haar bewoners comfortabeler te maken door ze een vriendelijk woonklimaat te bieden en tegelijk een bijdrage leveren aan een duurzame toekomst.
In 2018 zette Heimstaden voet aan Nederlandse bodem. “In 2020 startten we met insourcen, wat zoveel inhoudt als ‘we gaan álles zelf doen’, van verhuur tot klantcontact. Immers, als je de klant centraal stelt, moet je ook met hem in contact staan”, vertelt Sander Bruijn, Head of Operations. Hierdoor weten huurders, partners en leveranciers medewerkers van Heimstaden makkelijker te vinden. Hoe gaat dat in zijn werk ten aanzien van onderhoudsvraagstukken?
> Verduurzamen lukt alleen samen. Met die vraag steekt Bruijn direct van wal, het is een belangrijk thema voor de organisatie; “We hebben onderhoud en duurzaamheid hoog in het vaandel en hebben ons gecommitteerd aan het meest ambitieuze doel uit
het Parijsakkoord om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 1,5 procent. Dat betekent onder andere dat we onze CO2uitstoot tegen 2030 met 46% moeten verminderen”. Een behoorlijke uitdaging, zeker gezien de relatief oude portefeuille van Heimstaden in Nederland (gemiddeld bouwjaar 1976, red.). “We hebben er bewust voor gekozen om ook woningen aan te kopen waar nog een vergroeningsslag mee valt te maken, omdat we zo daadwerkelijk een bijdrage kunnen leveren aan een duurzamere woningmarkt, al is dat natuurlijk wel een uitdaging. Zo hebben we te maken met diverse stakeholders: 50% van ons vastgoed zit in een VvE en 50% betreft eengezinswoningen en complexen waar we meer in control zijn. We hebben dus regelmatig te maken met VvE’s die niet altijd
Over Heimstaden
Totaal
• Actief in tien landen
• 155.000 woningen in Noord-Europa, zowel in eigendom als in beheer
• Meer dan 250.000 bewoners
• 2.242 medewerkers
In Nederland
• 13.500 woningen; landelijke dekking
• 61% van het bezit: label C of hoger
• 160 medewerkerseken, sloten en weteringen schoon zijn én blijven.
de financiële middelen hebben om te verduurzamen. En als we de VvE dan zo ver hebben dat we met verduurzaming aan de slag kunnen, moeten we nog altijd 70% van onze huurders* meekrijgen. Een andere verduurzamingsdrempel waar we mee te maken hebben, zijn de plannen van minister Hugo de Jonge om de huurprijzen vergaand te reguleren. Daardoor wordt verduurzamen financieel een stuk moeilijker en moeten we keuzes maken”.
*Bij het uitvoeren van verbeteringen binnen een complex heeft de woningverhuurder toestemming nodig van 70% van de huurders
> Meer vliegen in één klap. Op de vraag of de gestelde doelen realistisch zijn, antwoordt Bruijn; “Daar ben ik van overtuigd. We zijn nog maar kort geleden gestart in Nederland en hebben twee jaar nodig gehad om onze portefeuille te leren kennen, de onderhoudsissues in kaart te brengen. We weten dat we niet alles in een keer kunnen aanpakken, daar zijn meerjarenonderhoudsplannen voor opgesteld. Verduurzaming doen we op de ‘natuurlijke’ momenten, bijvoorbeeld wanneer een mutatie plaatsvindt of het dak sowieso aan vervanging toe is, eenvoudig gezegd: als de steiger er toch al staat.
Daarnaast zetten we grotere projecten op”. Voor die projecten werkt het bedrijf veel samen met regionale partijen (afgezien van de landelijke lift- en CV-ketel leveranciers). Deze werkwijze past in de strategie waarin Heimstaden de bewoner centraal stelt en daarmee de lokale markt wil leren kennen, de specialisten die in contact
staan met de bewoner. “Er zijn veel cultuurverschillen in het land, denk alleen al aan het verschil in taal in Friesland of Zeeland: we kunnen ons voorstellen dat bewoners liever geholpen worden door vakmensen uit hun regio”. Het valt op dat Heimstaden het nodige organiseert om de bewoners te helpen, het naar hun zin te maken. Ook financieel gezien: “We kunnen de onderhoudskosten van de verduurzaming niet altijd koppelen aan de huurvraag en dus moeten we soms accepteren dat we niet alles kunnen doorrekenen aan zittende bewoners. Zonder in te boeten op onze verantwoordelijkheid richting de pensioenfondsen”.
> Communiceren, communiceren, communiceren. Veel gaat goed wat onderhoud betreft, maar er zijn uiteraard ook punten voor verbetering, laat Bruijn weten. Communicatie is en blijft een aandachtspunt. “De grotere projecten lopen vaak goed georganiseerd. We werken daarin samen met negen grote partners, maar het is nu eenmaal zo dat we met ons vastgoed te maken hebben met een onderhoudsopgave, gezien de leeftijd ervan. Voor ons is dat een bewuste keuze geweest omdat er potentie in zit en we daarmee het verschil kunnen maken richting de bewoner. Je kunt je voorstellen dat we tientallen klachten per week afhandelen en je soms te
maken hebt met iemand die net niet snel genoeg antwoord heeft gekregen of waarbij de melding nog niet helemaal goed afgehandeld is. Communicatie is hier het sleutelwoord, niet alleen richting de bewoner, ook naar onze leveranciers en partners. We werken hard aan de systemen, processen, uitgebreide software, inclusief direct messaging via een app, en (meetbare) SLA-afspraken. Verder standaardiseren we de communicatie zodat het straks niet meer uitmaakt wie de bewoner te woord staat: wij, de aannemer of een leverancier”.
> Woonklimaat is leidend. En dat is de verantwoordelijkheid van iedere betrokkene, is de overtuiging van Heimstaden. Veel (grotere) investeerders hebben een traditionele verdeling tussen Asset Management en propertymanagement, waar Heimstaden die trend probeert te doorbreken door de expertises samen te laten komen en daarmee samen zorgdraagt voor een goed woonklimaat voor de bewoners, een goede ROI en gezonde bedrijfsvoering. “De uitdaging zit ‘m in de samenwerking en dat sluit aan op wat ik zojuist zei: ook in communicatie rondom onderhoud word je dan geacht dezelfde taal te spreken, dezelfde tone of voice en aanpak te hanteren. Voor ons zit hier een interessante leercurve, we ontwikkelen daarin steeds verder, in het belang van de bewoner”. <
Sander Bruijn Foto: Privé CollectieCursusKalender
14, 15 en 16 maart;
Basiscursus Reliability
Centered Maintenance 3 (RCM3)
Deze cursus neemt de deelnemers mee door het Aladon RCM3-proces, de volgende generatie RCM. RCM3 is de opvolger van het robuuste en grondige denkproces van de RCM2-methode. Organisaties passen RCM3 toe om operationele en onderhoudsrisico’s die samenhangen met het gebruik van fysieke assets te reduceren, om zo de inherente capaciteit van assets op het gebied van veiligheid en betrouwbaarheid te bereiken tegen minimale kosten. Risicogebaseerd RCM (RCM3) brengt de onderhoudsstrategie volledig in lijn met de internationale normen voor Asset Management en risicomanagement (ISO 55000 en ISO 31000).
Tijdens de cursus leer je de basis van modern prestatiemanagement van fysieke assets. Vandaag de dag is er, meer dan ooit, de prangende behoefte om assetprestaties te vergroten en tegelijkertijd kosten te verminderen. Een sleutel tot succes is het verschuiven van de traditionele benadering van reparatie en optimalisatie naar het proactief beheersen van risico’s – het basisprincipe van RCM3.
15 en 16 maart; Verkenning Asset Management
Een integrale kijk op het beheer van assets, van ontwerp, gebruik, onderhoud tot ontmanteling, en het zorgdragen dat beslissingen en acties steeds “in line of sight” zijn met het corporate beleid en strategie zijn voorwaardelijkheden voor goed asset management. Hiervoor is het noodzakelijk om een passend en doelmatig asset management systeem op te zetten en te implementeren. Asset Management wordt dan ook meer en meer gezien als een competentie met een breed en integraal perspectief.
Doel
Na het volgen van deze cursus:
• Heeft de deelnemer kennis van Asset Management definities en de vereisten genoemd in PAS 55 en ISO 55000
• De cursist is zich bewust van de toegevoegde waarde van Asset Management voor zijn organisatie en kent de verschillende Asset Management domeinen en hun samenhang
• Beschikt de deelnemer over “field proven” frameworks, modellen en best practices die concreet in de eigen situatie kunnen worden toegepast
Deze cursus is geaccrediteerd door het Institute of Asset Management (IAM) en behandelt alle IAM modules (A1-A2 en B1 t.e.m. B6). De deelnemer zal na het succesvol afronden van de bijbehorende toets een certifcaat ontvangen met een uniek nummer uitgereikt door het Institute of Asset Management.
Kennis is onze kracht! Inschrijven kan eenvoudig via de maintenance academy op www.nvdo.nlLeergang (R&ME): we starten weer op 16 maart!
De leergang R&ME is erop gericht dat de deelnemers beter in staat zijn een faciliterende rol te vervullen, als spin in het web van continu verbeteren. Het resultaat is dat zij gestructureerd en systematisch verbeterprojecten begeleiden. Met andere woorden; de deelnemers worden “kampioen” in aanpak en methoden, in het ondersteunen van teams bij het kritisch analyseren van vraagstukken en het zoeken naar creatieve oplossingen. Meer generalist dan specialist!
Na afloop van de leergang beschikt de organisatie over een doelgerichte, slagvaardige verbeteraar in Asset- & Maintenance Management.
Tijdens de leergang ligt de nadruk op het verwerven van vaardigheden:
• Vaardigheden voor het oplossen van problemen en root cause analyse (Introductiegame, Event Mapping, Probleem Analyse, Human Factor Analyse)
• Vaardigheden voor Lean Maintenance
• Vaardigheden voor FMEA/FMECA en RCM
• Facilitatorvaardigheden en ontwikkeling persoonlijke effectiviteit (incl. Whole Brain Thinking)
Corrosie; Herkennen en Preventie.
Leer er alles over op 21 en 22 maart
Om een optimale beschikbaarheid van assets te creëren, is het belangrijk om corrosie tijdig te herkennen, te monitoren en te behandelen en zo stilstand en schade te voorkomen.
De training ‘Corrosie; Preventie en Management’ geeft antwoord op de vragen:
• Hoe ontstaat corrosie?
• Welke vormen van corrosie bestaan er?
• Hoe voorkom je het ontstaan van corrosie?
• Onafhankelijke inspecties
• Onderzoek naar het gedrag van materialen
• Modificeren om corrosie minder kans te geven
• Indirecte effecten (op veilig werken, kosten, e.d.)
De training kent opdrachten en cases. Het is ook mogelijk een eigen casus in te brengen (tegelijkertijd met aanmelding).
Doel
Na afloop van de training kan je met de verkregen basiskennis corrosie goed herkennen en het type corrosie bepalen en achterhalen op welke manier de corrosie is ontstaan. Je kan corrosiepreventie implementeren voor jouw specifieke casus/probleem.
Onderwerpen
• Materiaalkennis
• Ongeplande shutdowns en productieverliezen
• Fundamenten verschillende corrosievormen
• Praktijkvoorbeelden en cases
• Corrosiepreventie
• Schadeanalyse
• Faalmechanismen
28 en 29 maart; Duurzaamheid door Onderhoud
Duurzaamheid is meer dan CO2 uitstoot alleen. Denk daarbij ook aan duurzaam omgaan met grondstoffen, het milieu en biodiversiteit. Steeds meer bedrijven zijn bezig met duurzaamheid in de engineeringsfase van hun installaties. Onderhoud van deze assets kan immers een grote bijdrage leveren aan de duurzaamheid van de organisatie.
Doel
Na het volgen van de cursus “Duurzaamheid door Onderhoud” is de cursist zich bewust van het belang, de kansen en waarde van duurzaamheid.
• Herkennen van mogelijkheden
• Verbeteringen doorvoeren
• Waarde voor de eigen organisatie
Aanbesteding elektrische veiligheid
10 en 11 mei: Uitbesteden van Onderhoud
Na het volgen van de tweedaagse cursus Uitbesteden van Onderhoud, is de cursist in staat om het proces van contractmanagement in te richten en te beheersen. Concreet leert de cursist wat contractmanagement inhoudt, welke typen onderhoudscontracten mogelijk zijn en hoe deze strategisch toegepast kunnen worden. Daarnaast leert de cursist onderhoudscontracten opstellen, borgen, bewaken en evalueren. Tot slot worden de concepten Life Cycle Costing en Total Cost of Ownership behandeld als uitgangspunten voor investeringsbeslissingen.
Een topklinisch opleidingsziekenhuis met meerdere locaties wenst dat de elektrische veiligheid van de medisch gebruikte ruimten en elektrische installaties eenvoudig aangetoond kan worden.
Elektrische installaties voeden de medische apparatuur waarmee het medisch personeel patiënten behandelt. Afhankelijk van het gebruik van een medisch gebruikte ruimte, zijn aanvullende beschermende maatregelen nodig ter bescherming van de patiënten en het medisch personeel. De aanvullende maatregelen zijn afhankelijk van de soort behandeling die de patiënt in de ruimte heeft: uitwendig, inwendig of intracardiaal (in of aan het hart). Ruimtes worden geclassificeerd, zodat het voor een gebruiker van die ruimte duidelijk is welke medische handelingen plaats mogen vinden.
Theorie en Praktijk
Middels van periodieke inspecties wordt de elektrische veiligheid van de installaties en medisch gebruikte ruimten verhoogd. Bij het betreffende ziekenhuis is sprake van een eerdere aanbesteding met een contractperiode van zes jaar. De inspectiefrequentie varieert daarbij van maandelijks tot zesjaarlijks. Een knelpunt in het bestaande proces betrof de doorlooptijd van het opstellen van het eindrapport, de correcties en de herkeuringen. Het eindrapport bood veel gegevens die voor de gebruiker irrelevant zijn. Het gaat immers simpelweg om de vraag: is de ruimte veilig, ja of nee. In de praktijk worden de processen van inspecteren, herstellen en herkeuren vaak niet samengevoegd. Dat is een gemiste kans. Het gaat niet per se om één en dezelfde aanbesteding. Wel dienen processen goed op elkaar aan te sluiten, zodat de kosten verlagen en de kwaliteit wordt verhoogd.
‘
Gezamenlijk met de opdrachtgever evalueerde NVDO’s partner en docent Damon Visser van Asset Management Support het bestaande proces. Vervolgens zijn de volgende (sub)doelstellingen geformuleerd voor de nieuwe aanbesteding van de komende zes jaren.
• De doorlooptijd van inspecteren en eventueel corrigeren en herkeuren dient af te nemen
• Met behulp van het Asset Management softwaresysteem van opdrachtgever wil opdrachtgever aantonen dat een ruimte (e.e.a. afhankelijk van de classificatie) en/of een vaste elektrische installatie veilig is voor gebruik
• Het inspectiebedrijf en de elektrische installateur krijgen beide digitaal toegang tot het Asset Management softwaresysteem om de werkorders digitaal voor te bereiden en af te handelen. De meetstaten, foto’s en bevindingen worden digitaal door de externen gekoppeld aan de werkorder. Een eindrapport is niet nodig
• Het nieuwe contract geldt voor zes jaar. Daarna kan eenvoudig een heraanbesteding van de inspecties plaatsvinden. Gedurende de huidige looptijd worden zowel de planning als uitvoering opgenomen in het Asset Management softwaresysteem
• Inspecties en de eventuele herstelwerkzaamheden hebben elk een eigen aanbesteding Beschermen van de patiënten, het medisch personeel en de bezoekers door een elektrisch veilige omgeving te bieden was het doel van deze aanbesteding. Dit wordt geboden door de elektrisch goedkeurde installaties en medisch gebruikte ruimtes. Inzoomen op de verschillende activiteiten en deze op elkaar afstemmen levert veel winst op kwaliteit, doorlooptijd en kosten. Damon Visser verzorgde het ontwerp van het nieuwe proces, de aanbesteding van de inspecties en de implementatie van het digitaal afhandelen van werkorders.
‘Contractmanagement is meer dan alleen aanbesteden, kostenbenchmarking en evaluatie’
Trede drie Safety Culture Ladder vanaf 2025
Per 1 januari 2025 zal Trede 3 van de Safety Culture Ladder (SCL) als eis gaan gelden bij Veiligheid in Aanbesteding (ViA). Dat is wenselijk vanwege een wijziging in de SCL-methodiek die zorgt dat een certificaat of statement niet één, maar drie jaar geldig is met een hercontrole in het tweede en derde jaar. Dat is van invloed op de inspanningen over meerdere jaren.
Sinds 1 januari 2022 hanteren de GCVB-ondertekenaars ViA (Veiligheid in Aanbesteding). Vanaf die datum moeten bedrijven aantonen minimaal op Trede 2 van de Safety Culture Ladder te staan. Dit is het instapniveau. Het doel van ViA is om samen te werken aan het stimuleren van veilig gedrag in de hele keten. Daarom is afgesproken op termijn de lat hoger te leggen door Trede 3 te eisen. Daarbij is de verwachting uitgesproken dat dit twee jaar na de invoering zou zijn. Die termijn is nu opgerekt vanwege een wijziging in de SCL-methodiek.
Besluit naar voren gehaald
Bedrijven staan voor een lastige afweging. Onzekerheid over de datum van de stap naar Trede 3 binnen ViA maakt dat nog complexer. Daarom is het besluit daarover naar voren gehaald en als datum 1 januari 2025 bepaald. Deze datum sluit aan op het ritme van de SCL. Wie per 1 januari 2022 het bewijs op Trede 2 reeds had, kan dit tot het eind van de geldigheidsduur inzetten voor ViA en tegen die tijd de stap naar Trede 3 zetten. Bedrijven die na 1 januari van dit jaar het bewijs op Trede 2 hebben behaald of nog gaan behalen, kunnen dat bewijs vanaf 1 januari 2025 niet meer inzetten voor ViA.
Approved Self Assessment
Het Approved Self Assessment (ASA) is ongeschikt om aan te tonen dat een bedrijf op Trede 3 staat. Daarvoor is minimaal een SCL Light nodig. Bij de eis Trede 3 zal de ASA daarom als bewijsmiddel verdwijnen. Daarmee vervalt een niveau van bewijsmiddelen en komt proportionaliteit in het gedrang.
Invoering Omgevingswet voor de vijfde keer uitgesteld
Het uitstel is vooral ingegeven door het digitaal systeem achter de wet, het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Er zijn helaas nog teveel vragen en knelpunten rondom het functioneren van dit digitaal systeem. Het testen is nog onvoldoende en onvolledig gebeurd.
Minister Hugo de Jonge wil meer tijd nemen om het digitaal stelsel verder te testen en te verbeteren. Het plan is om begin 2023 de wet door de Eerste Kamer te laten vaststellen en de wet per 1 juli 2023 in te laten gaan. “De afgelopen weken zijn er verschillende overleggen geweest met medeoverheden en experts over de invoering van de Omgevingswet. Daaruit kwam naar voren dat er meer tijd nodig is om goed te oefenen met de nieuwe systemen. Die tijd wil ik nemen voor een verantwoorde en zorgvuldige invoering”, aldus De Jonge.
Doel van de wet is een vereenvoudiging en versnelling van de ruimtelijke ordening en de samenhangende procedures en vergunningverlening. Door te snoeien in het moeras van 26 wetten en honderden besluiten, komen alle regels voor onder meer het bouwen, milieu en veiligheid in één wet terecht. Inwoners en bedrijven kunnen zich bij één digitaal loket melden waar hun plannen worden getoetst. Alle wetgeving is inmiddels door beide Kamers aangenomen, maar het lukt maar niet een definitieve invoeringsdatum vast te stellen.
Er zijn verschillende redenen voor het veelvuldige uitstel. ’s Lands grootste stelselherziening in het omgevingsrecht is complex, veel regels staan op een andere plek. De hoofdreden is dus dat het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) nog niet op orde is. <