SAMEN VOOR SCHONE EN AFVALVRIJE GEMEENTEN
VAKBLAD VAKBLADVAN VANDE DENVRD NVRD||JAARGANG JAARGANG108 111#05 #05JUNI juni 2017 2020 PERIKELEN AFVALBEHEER OP RONDOM DE AFVALANDERHALVE METER STOFFENHEFFING
BIJPLAATSEN NIEUWE CAO VAN AFVAL ONDERGRONDSE VOORBIJ WERKNEMERS AFVALCONTAINERS AFVALBRANCHE
OPLOSSING VOOR GROF HUISHOUDELIJK VANG-PROJECT AFVALSCHEIDING IN LUIERS STEEDS RESTAFVAL, WEL OF NIET VERBETERING AFVLAANDEREN DICHTERBIJIN DE NASCHEIDEN? VALSCHEIDING HOOGBOUW
®
EUROBINS
AFVALREGISTRATIE
WWW.KLIKO.NL | WWW.KLIKO.BE
INHOUD
COLOFON UITGEVER NVRD, WTC Arnhem Nieuwe Stationsstraat 10 6811 KS ARNHEM +31 (0)88 - 3770000 post@nvrd.nl www.nvrd.nl REDACTIECOMMISSIE Marc Veenhuizen, ACV Groep (hoofdredacteur) Riny de Jonge, gemeente Amsterdam Addie Weenk, Rijkswaterstaat Diederik Notenboom, Meerlanden Folkert Starreveld, Cyclus Management Dico Kuiper, gemeente Alphen aan den Rijn Marianne Zegwaard, Stantec Kees van der Laan, Gemeente Rotterdam Annemieke Braamburg, Twente Milieu Ilse van der Grift, NVRD EINDREDACTIE Karin Hegeman en Berit Aagten Postbus 1218, 6801 BE Arnhem +31 (0)88 - 3770000 hegeman@nvrd.nl
ADVERTENTIE-EXPLOITATIE Elma Media B.V. Silvèr Snoek - Sales Manager 0226 33 16 67 - s.snoek@elma.nl www.elma.nl
AR 4 0 JA
REALISATIE EN DRUK Print2Pack, print2pack.nl Coverbeeld: HVC ABONNEMENTENADMINISTRATIE NVRD, Postbus 1218, 6801 BE Arnhem Jaarabonnement ad €108 ex btw. België €125 (Europa en buiten Europa op aanvraag). Los: €11,50. BEËINDIGING ABONNEMENT Abonnementen moeten schriftelijk bij de NVRD en uiterlijk op 15 november worden opgezegd. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch verlengd. Gemeentereiniging en Afvalmanagement is het officiële vakblad van de NVRD. Hoewel door de uitgever de uiterste zorgvuldigheid is betracht, wordt voor de inhoud geen aansprakelijkheid aanvaard. ISSN 1569-0458 © NVRD RECYCLED Made from recycled material
C106833
GRAM wordt gedrukt op papier met het FSC®-keurmerk en verschijnt 10x per jaar.
06
AFVALBEHEER OP ANDERHALVE METER In de vorige GRAM zijn de coronaperikelen in Brabant belicht. Ook elders in het land heeft de sector het niet makkelijk.
32
RESULTATEN PROJECT ‘VERBETERING AFVALSCHEIDING IN DE HOOGBOUW’ VEELBELOVEND Het meerjarig VANG-project ‘Verbetering fvalscheiding in de hoogbouw’ is afgerond. Met de basis op orde en enkele aanvullende interventies blijkt het goed mogelijk een mooie respons te behalen.
16
“THUISZITTEN IS NIET GOED VOOR ONZE MENSEN” Ook voor kringloopwinkels zijn het zware tijden. Hun omzet is sinds het uitbreken van de coronacrisis gemiddeld met de helft gedaald, meldt Branchevereniging Kringloopbedrijven Nederland (BKN).
22
AFVALSCHEIDINGSKAMPIOEN IS NOG NIET TEVREDEN Bronscheiding levert in België al vele jaren ongekend hoge scheidingspercentages op. Voor onze zuiderburen echter geen reden om achterover te leunen.
05 BEZEM 09 KOMT TEXTIELINZAMELING ZONDER KLEERSCHEUREN DE CRISIS DOOR? 12 MBO-OPLEIDING ONDERSTREEPT BELANG VAN AFVALSECTOR 14 NIEUWE CAO VOOR WERKNEMERS ‘GRONDSTOFFEN, ENERGIE EN OMGEVING’ 18 MAATWERKTRAJECTEN VOOR BETERE KWALITEIT GFT EN TEXTIEL 20 HOOGWAARDIGER HERGEBRUIK WITGOED 24 BLIK IN DE GLASBAK, EEN GOED IDEE? 27 AANPAK VAN KAUWGOM OP SNOEPROUTES EN WINKELCENTRA 29 VOORUITSTREVENDE CAMPAGNE VAN CIRCULUS-BERKEL 31 KRINGLOOP IN DE GEMEENTE; WAT IS ER MOGELIJK? 35 NVRD-NIEUWS 36 DE LEDEN CENTRAAL 37 OP NAAR DE VERSPILLINGSVRIJE WEEK 40 BRANCHENIEUWS 42 AGENDA 43 CLOSE-UP GRAM #05 juni 2020 | 3
Antea Group Inspection Inspectie vloeistofdichte voorziening en afgifte Verklaring Vloeistofdichte Voorziening Een goed functionerende vloeistofdichte voorziening beperkt het risico op bodemverontreiniging. Overheden stellen daarom eisen aan de periodieke beoordeling van vloeistofdichte voorzieningen. Met Antea Group Inspection neemt u een onafhankelijk en geaccrediteerd inspectiebureau in de arm. Een bureau dat inspectiewerk kostenefficiënt en volgens de meest actuele richtlijnen uitvoert.
Antea Inspection B.V. regio Noord Contactpersoon Mark Deuring mark.deuring@teagroupinspection.com M: +31 6 53799521 Antea Inspection B.V. regio Zuid Contactpersoon Teun Ruijgers teun.ruijgers@anteagroupinspection.com
Antea Group Inspection is door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerd volgens de norm ISO/IEC 17020 (registratienummer I217).
Bij Antea Group Inspection kunt u terecht voor: • Inspectie visueel / AS6701 voor vloeren en verhardingen • Inspectie met een geo-elektrische meting / AS6702 voor folieconstructies • Inspectie met een hydrologische meting / AS6703 voor bedrijfsriolering
M: +31 6222 43 198
VAN A NAAR BETER In mijn vorige Bezem gebruikte ik het woordje ‘raar’. In samenhang met ‘rare tijden’. Daar is sinds de laatst verschenen GRAM niets aan veranderd. 1,5 meter afstand houden, handen wassen, hoesten en niezen in je elleboog en thuis blijven bij verkoudheidsklachten. Wen er maar aan. Hat is de nieuwe werkelijkheid, het nieuwe normaal. Waar de mens een kuddedier is en van nature in en bij een groep wil horen, moet men nu als een vlucht spreeuwen om elkaar heen gaan cirkelen. Prachtige, fascinerende bijna hypnotiserende beelden levert dat op. Bij de spreeuwen. Fascinerend is deze tijd zeker ook. Naast raar.
Fascinerend is ook dat waar wij ons als branche in begeven, nu weer heel snel wordt vergeten. Nee, de mensen van de inzameling krijgen nog steeds complimenten. Maar toch, het begrip voor de wachttijden bij de milieustraten wordt minder. Als ik afval heb, wil ik het eigenlijk nu direct wel weer kwijt. Maar het meest fascinerende is wel de beleving bij de omgeving waar ik mij als Bezem in begeef. Dagelijks. Het lijkt er soms op dat die ruimte niet bestaat. Waar ik op doel? Ik snap dat je als kroegbaas of bazin open wilt, dat je als sportschool weer mensen wilt helpen gezonder te leven. Maar hoe komen die mensen daar dan? Je kunt alle maatregelen nemen die je wilt in je bedrijf maar een stoep blijft een stoep. Een weg een weg, en die wordt niet ineens breder. Het lijkt soms eerder een obstakel, een hindernis, om van A naar B te gaan. Juist die ruimte gaat ons als branche al jaren aan het hart. We houden het schoon, ruimen er op, herstraten het, zuigen kolken, legen containers, leggen aan en onderhouden plantvakken. En dat zullen we blijven doen, al was het maar om, zeker in deze tijden, de mensen een opgeruimd en goed gevoel te geven. Dat ze zich, als ze buiten komen een beetje minder lock-down voelen. Dat ze niet ook nog struikelen over een flesje of blikje. Oh nee, dat gooien mensen straks - na juni 2021 - niet meer weg. Dat scheelt dan alweer. Maar zover is het nog niet.
GRAM #05 juni 2020 | 5
Foto: Jan Kok
CORONA & DE AFVALSECTOR AFVALBEHEER OP ANDERHALVE METER In de vorige GRAM zijn de coronaperikelen in Brabant belicht. Ook elders in het land heeft de sector het niet makkelijk. Het afvalaanbod is groot, er zijn veel bijplaatsingen. De RIVM-richtlijnen vergen overal in de bedrijfsvoering extra alertheid, van kantoor tot buitendienst. De druk op medewerkers is groot. “Onze mensen zijn toe aan een adempauze.” TEKST: PIETER VAN DEN BRAND
I
n april kregen alle medewerkers van Omrin een bijzonder gedicht thuisgestuurd met de post. De zes strofen op rijm van stadskunstenares Jamila Faber beschrijven in eenvoudige taal (‘Niet lullen maar poetsen’) de onvermoeibare inzet van de afvalprofessionals bij het bedrijf. “Met het gedicht wilden we onze waardering voor onze mensen uitspreken voor het realiseren van onze doelen voor 2019 en hen een hart onder de riem steken in deze onzekere tijd”, legt hoofd P&O Gerrit Jan Vernhout van het bedrijf uit, waarin de Friese gemeenten samenwerken voor hun afvalbeheer. “Het lijkt de normaalste zaak van de
6 | GRAM #05 juni 2020
wereld om afval in te zamelen en te verwerken. Bij de crisis die we nu beleven, onderstreept het gedicht hoe bijzonder dat juist is. Niet alleen omdat onze mensen er alles aan doen onze operaties in de lucht te houden. Maar ook omdat ze bij agressief gedrag hun geduld bewaren en zo vriendelijk en respectvol mogelijk naar inwoners toe proberen te zijn. Ik ben geraakt door de betrokkenheid en passie van onze medewerkers.” Wat directeur Inzameling Gertjan de Waard van HVC vooral trof, is dat het kantoorpersoneel massaal aangaf in de operatie inzetbaar
te willen zijn. “We moesten heel snel opschalen, dus er was extra hulp nodig. Medewerkers van stafafdelingen en ook een aantal afvalcoaches hebben op de afvalbrengstations bijgesprongen. Het tekent de grote mate van betrokkenheid. Dat is hartverwarmend. Zoiets zorgt voor eenheid en begrip voor elkaar.” HVC, actief in 44 gemeenten in Noord- en Zuid-Holland, Flevoland en Friesland, nodigde medewerkers in het veld uit vlogs en selfies te maken en deze volop te delen. “Daar is goed gehoor aan gegeven. Het mooie is dat de medewerkers die continu vanuit huis werken, zo kunnen ervaren hoe het er onder deze omstandigheden in de operatie aan toegaat.”
ROB SCHRAM, RMN: “HET ZIEKTEVERZUIM IS VEEL LAGER DAN GEMIDDELD. DE INZET EN BEREIDHEID OM DEZE GEMEENSCHAPPELIJKE VIJAND AAN TE PAKKEN IS ENORM.” Bij ROVA, het samenwerkingsverband in Midden- en Oost-Nederland met gemeenten als Amersfoort en Zwolle, kwam het snel opgezette corona-calamiteitenteam dagelijks bij elkaar. “We zaten er meteen bovenop”, zegt Ramon van Rossum, manager uitvoering bij het bedrijf en voorzitter van het team. “Bij ons was de sfeer meteen: hup, de schouders eronder. Op de begraafplaatsen die we beheren, kregen we met een verviervoudiging van het aantal overledenen te maken. Leidinggevenden hebben hun rol gepakt door samen met medewerkers aan oplossingen te werken. Leiderschap is de sleutel bij een calamiteit als deze.” LOCKDOWN Ook onder het personeel van Reinigingsbedrijf Midden Nederland (RMN) is de saamhorigheid en solidariteit groot, laat directeur Rob Schram weten. “Het ziekteverzuim is veel lager dan gemiddeld. De inzet en bereidheid om deze gemeenschappelijke vijand aan te pakken is enorm. Ons klantcontactcentrum is op volle kracht door blijven werken, uiteraard met werkplekken op anderhalvemeterafstand en met continu de ramen open voor de ventilatie. Ook de druk op de buitendienst blijft onverminderd hoog, zowel bij de inzameling als bij het beheer van de openbare ruimte.” Bij Irado, dat het afvalbeheer doet voor Capelle aan den IJssel, Schiedam en Vlaardingen, gaan de medewerkers verschillend met de situatie om, aldus manager operaties Peter van Hartingsveldt. “De een is er meer mee bezig dan de ander. Maar iedereen zet zich enorm in en houdt zich aan de richtlijnen. Ik ben trots op onze medewerkers. Met de versoepeling zijn we ons kantoor nu aan het inrichten op de anderhalvemeter-samenleving met bestickering op de grond, om zoveel mogelijk éénrichtingsverkeer te creëren.
Al onze medewerkers, ook thuiswerkers, krijgen wekelijks een nieuwsbrief met korte artikelen over de maatregelen en tips en grappige stukjes van collega’s. Zo houden we iedereen op de hoogte en verbonden bij het bedrijf. Zeker is dat we voorlopig niet van deze bijzondere situatie af zijn.” ZIEKTEVERZUIM Niet alleen bij RMN, ook bij andere bedrijven leidde de coronacrisis opvallend genoeg tot een lager ziekteverzuim. Omrin kende aanvankelijk een kleine piek, maar die boog snel om naar onder het normale ziekteverzuim van 3 procent, aldus Vernhout. “We mogen onze handen dichtknijpen dat we in het noorden minder zwaar worden getroffen.” HVC kende nauwelijks corona-gerelateerde zieken: “We vreesden voor een echte wave door ons bedrijf”, vertelt De Waard. “Door de lockdown-maatregelen is die gelukkig uitgebleven. Het ziekteverzuim was niet groter dan anders.” Ook ROVA kende weinig ziekteverzuim. “We hebben twee mensen bij wie het vermoeden bestaat dat ze corona hebben, maar die zitten uiteraard thuis”, zegt Van Rossum. Bij Irado was het ziekteverzuim aanvankelijk flink hoger, maar inmiddels zit het bedrijf weer op het normale verzuimpercentage. “In onze regio heerste namelijk ook de gewone griep”, vertelt Van Hartingsveldt, “en volgens de richtlijnen bleven medewerkers bij klachten als hoesten of koorts thuis. Verder werken we zoveel mogelijk in vaste teams, om besmetting van collega’s te voorkomen.” Ook bij ROVA wil men zoveel mogelijk met vaste duo’s te werken, “maar het valt niet mee om dat te goed plannen. Op sommige locaties werken wel een paar honderd mensen”, zegt Van Rossum. De coronacrisis heeft weinig vat gekregen op de flexibele pool van personeel bij de bedrijven. “Het werk gaat na de nodige aanpassingen immers gewoon door”, zegt Van Rossum. “We hebben eveneens een laag ziekteverzuim onder onze flexmensen. Mijn indruk is dat ze het fijn vinden om aan het werk zijn.” RMN biedt flexwerkers extra zekerheid door hen voor een vast aantal uren in te roosteren. “Kort ervoor geven we dan het exacte aantal uren door”, zegt Schram. “Hun inzet is waardevol en neemt alleen maar toe.”
RAMON VAN ROSSUM, ROVA: “ALS HET ZO NOG MAANDEN DOORGAAT, ZULLEN WE OOK IN DE ZOMERTIJD EEN VOLLE BEZETTING MOETEN DRAAIEN.” INZAMELING Voor de anderhalvemeter-afstandmaatregel bij de inzameling werd een eenvoudige oplossing gevonden. Bij de meeste bedrijven haakt de gebruikelijke derde medewerker op de achterlader pas aan in de wijk. “Ze hoeven nooit met drie man in de cabine te zitten. Dat geldt overigens ook voor onze medewerkers in de
GRAM #05 juni 2020 | 7
voertuigen voor het groenbeheer”, vertelt Van Rossum. Ook bij andere bedrijven volgt de derde inzamelmedewerker de achterlader met eigen auto, auto van het bedrijf of de fiets, onder meer bij HVC dat in Zaandstad en een deel van Dordrecht met achterladers inzamelt. “Alles voor elkaars veiligheid”, zegt De Waard. In de cabines liggen de desinfectiesprays binnen handbereik. ROVA heeft nog even tussenschotten van plexiglas uitgeprobeerd, “maar dat viel erg tegen”, weet Van Rossum. “Bij zonlicht geven deze schermen een uiterst irritante schittering, wat gevaarlijk is voor het besturen van het voertuig.”
JAN VERNHOUT, OMRIN: “IK VERWACHT DAT WE ZEKER MEER THUIS ZULLEN GAAN
draaien”, zegt Van Rossum van ROVA. “Normaliter is dat de komkommertijd, dus dat zal zwaar vallen. Inwoners zijn druk met het opruimen van hun huis en op orde maken van hun tuin. Ze moeten langer wachten, voordat ze geholpen worden, en zijn daardoor vaak prikkelbaarder. Dit heeft zijn effect op onze medewerkers, vooral die bij ons klantcontactcentrum en de milieubrengstations. De rustmomenten zijn schaars vanwege de enorme drukte.” RMN-directeur Schram voorziet dat veel inwoners vermoedelijk niet op vakantie gaan. “We zullen dus extra medewerkers in moeten huren, en meer voertuigen. Ons reserve-park is nu al volledig ingezet. Deze periode moet niet te lang gaan duren. Onze mensen hebben behoefte aan terug naar normaal. Er is tijd nodig om weer op adem te komen.” Volgens Vernhout van Omrin is de grote vraag hoe het ‘nieuwe normaal’ er straks uit gaat zien. “Ik verwacht dat we zeker meer thuis zullen gaan werken. Verder denk ik dat de anderhalvemeter-maatregel wel min of meer blijvend zal zijn. Dat heeft ook zijn voordelen, want we weten nu ook dat mensen dan minder vatbaar zijn voor andere ziekten.”
WERKEN.” De bedrijven hebben ook maatregelen genomen om besmetting van medewerkers via afval te voorkomen. In het huishoudelijk afval zitten nu volop gebruikte mondkapjes en plastic handschoentjes, net als in de openbare afvalbakken op straat. “We wijzen medewerkers op de prullenbakroutes er nadrukkelijk op hier alert op te zijn en niet met dit afval in aanraking te komen. Maar onze mensen zijn van nature al zeer oplettend, het vakmanschap is groot”, zegt Vernhout van Omrin. Toch voorzien de bedrijven de komende tijd nog wel problemen. “Als het zo nog maanden doorgaat, zullen we ook in de zomertijd een volle bezetting moeten
Foto: RMN
AFVALAANBOD NOG STEEDS OVERWELDIGEND Veel Nederlanders werken nu vanuit huis. Blijkbaar moest er voor de thuiswerkplek ruimte worden gemaakt. Ook kwamen de klusjes aan bod waar men al die jaren niet aan toekwam, zoals het opruimen van zolder of schuur. En mensen sloegen massaal aan het klussen, met eveneens een navenante extra afvalproductie. “In april is het aanbod van restafval tot 20 procent toegenomen”, zegt Van Hartingsveldt van Irado. “In Capelle het grofvuil zelfs met 40 procent. Veel afval wordt op straat gezet. Toch hebben we de openingstijden van onze milieustraten niet verruimd. In lijn met het advies van het kabinet wilden we mensen niet extra stimuleren de deur uit te gaan. Gelukkig hebben we nog steeds kunnen doen wat we moeten doen.” Een tot 20 procent groter afvalvolume is ook de ervaring bij HVC. “Het aanbod is nog steeds groot, maar het vlakt wel af”, zegt De Waard. Ook HVC is erin geslaagd alles keurig weg te werken. Aanvankelijk weigerde het bedrijf de ontvangst van oude matrassen, elektrische apparaten en klein chemisch afval vanwege de opslag van deze brandgevaarlijke stromen. “Dat was al snel niet meer nodig. We hebben alle ketens overeind kunnen houden.” Ook ROVA kreeg te maken met gigantische wachtrijen bij de milieubrengstations. Daar zat een patroon in, ontdekte Van Rossum. “Eerst kwam het tuinafval, omdat iedereen zijn tuin aan de kant wilde hebben voor de zomer. Daarna kwam het grofvuil en weer later het verpakkingsafval van de woonwinkels, zoals dozen en kunststoffolies.” ROVA kreeg een vijfde meer glas in zijn wijkcontainers. Omdat restaurants en cafés dicht gingen, werd er thuis meer voedsel en drinken geconsumeerd. Ook de hoeveelheid pmd en oudpapier is door de verpakkingen van bezorgmaaltijden gestegen. “In de binnenstad van Zwolle gaf ons wijkteam aan, dat geleegde prullenbakken in no time weer vol waren, omdat mensen op straat gingen picknicken met eten en drinken dat ze bij de supermarkt kochten.” RMN zag het afvalaanbod in een van zijn gemeenten stijgen met 43 procent. “In een andere gemeente was weer sprake van een 4 procent daling”, zegt Schram. Om welke gemeente het gaat, wil de RMN-directeur niet zeggen. “Sommige inwoners zijn er nou eenmaal sneller van doordrongen dat het nu even geen zin heeft om massaal grofvuil weg te brengen.” Wel zag ook RMN de bijplaatsingen bij ondergrondse wijkcontainers fors toenemen, ook grofvuil. “Mensen die niet de lange rijen bij de milieustraat wilden trotseren, kozen er blijkbaar voor hun afval dan maar daar te dumpen in plaats van het in huis te houden. Terwijl we het grofvuil gewoon nog thuis op komen halen. Maar ja, dan moet je soms wel een weekje wachten.”
8 | GRAM #05 juni 2020
KOMT TEXTIELINZAMELING ZONDER KLEERSCHEUREN DE CRISIS DOOR? Wat doe je als je noodgedwongen veel meer tijd thuis moet doorbrengen? Voor veel mensen was het antwoord de afgelopen maanden: opruimen. En dat hebben de textielinzamelaars geweten. Waar er normaal gesproken vanwege de voorjaarsschoonmaak al een toename is, zorgden de coronamaatregelen voor een ware explosie aan jassen, broeken, truien en andere gebruikte kledingstukken. Maar door een gestagneerde afzetmarkt was dat niet bepaald reden voor een feestje.
“D
e lente was net begonnen en dat is voor veel mensen vaak sowieso al een moment om de wintercollectie het huis uit te zetten”, legt Wouter Reedijk van Sympany, één van de grotere textielinzamelaars van het land, uit. “Maar toen iedereen net thuiszat, werd er massaal schoon schip
TEKST: SANDER WAGEMAN gemaakt in de kledingkast. Overal kwamen onze chauffeurs overvolle containers tegen. Ze waren zelfs zo vol dat we in april overleg met de gemeenten in ons werkgebied hebben gevoerd. Er werd namelijk ook textiel buiten de bakken gelegd of met het restafval meegegeven. Dat zijn onwenselijke situaties. Aan de andere kant wilden we liever niet de inzameling stopzetten, want dat gaat tegen
ons principe in om te werken aan een circulaire economie.” In sommige Nederlandse gemeenten werd besloten om de containers te sluiten. Bijvoorbeeld in het werkgebied van Twente Milieu. Bas Assink, Manager Strategie & Beleid Twente Milieu: “In overleg met de kringloopbedrijven en gemeenten in ons verzorgingsgebied,
Foto: Sympany
GRAM #05 juni 2020 | 9
besloten we al snel alle textielcontainers te sluiten. De kringloopbedrijven konden de bemensing van de sorteerlocaties simpelweg niet meer garanderen. Men werkt daar met verschillende doelgroepen vanuit onder andere de SW en veel SW-bedrijven haalden hun werknemers terug vanwege de maatregelen. Bovendien wilden we de chauffeurs van onze bovenladers bij Twente Milieu ontlasten, om voorbereid te zijn op ziektegevallen en extra afval doordat mensen veel meer thuis zouden zijn.” LOGISTIEK Op veruit de meeste plekken in het land ging de textielinzameling wél door. Het betekende echter wel dat er enkele aanpassingen gedaan moesten worden. Zo was er bijvoorbeeld meer opslagruimte nodig. Reedijk: “De zakken met kleding stapelden zich snel op en we liepen bij Sympany dan ook al vrij rap tegen de grenzen van onze capaciteit aan. We hebben toen gelukkig extra loodsen kunnen huren in Assen en Amsterdam.” Naast de richtlijnen van het RIVM waren er verder geen grote aanpassingen nodig om het personeel te beschermen tegen eventuele besmetting met het coronavirus. Uit onderzoek blijkt dat de kans op overdraagbaarheid van het virus op de ingeleverde textiel verwaarloosbaar klein is. “Dat heeft bij ons dan ook gelukkig geen problemen opgeleverd”, vertelt Reedijk. Ook bij Curitas, een andere grote textielinzamelaar, bleven de vrachtwagens rijden. Volgens directeur Walter Kloostra was goed zichtbaar dat mensen de coronacrisis aangrepen om eens aan een grote schoonmaak te beginnen. “Er werd inderdaad fors meer naar de containers gebracht. Dit dwong ons creatief na te denken over het opbergen van het extra textiel. We verpakken nu anders waardoor we weer hoger kunnen stapelen.” Lokale textielsorteercentra herkennen het logistieke ketenprobleem. Zo bezorgt het managen van de opslag van grote hoeveelheden ongesorteerd textiel Roger Wetzels, Manager Grondstoffen Rd4, de nodige hoofdbrekens. “Al vrij snel besloot Rd4 om haar textielsorteercentrum (TSC) stil te leggen. Met dagelijks 110 arbeidskrachten vanuit de sociale werkvoorziening konden we onmogelijk de 1,5 meter afstand garanderen
10 | GRAM #05 juni 2020
en vonden het onverantwoord om het werk door te laten gaan. Ook sloten we de drie kringloopwinkels van Rd4. De ondergrondse textielcontainers en de textielcontainers op onze zeven milieuparken bleven open. Inwoners maakten massaal gebruik van deze kanalen. Per dag verwerkt/sorteert Rd4 op het TSC ca. acht tot negen ton aan textiel. Omdat er vanaf dat moment geen verwerking én geen afzetmogelijkheden waren naar onze eigen kringloopwinkels, maar ook de nationale en internationale verkoop van textiel volledig stil kwam te vallen, hebben we het textiel noodgedwongen ongesorteerd in bigbags opgeslagen in het Rd4 magazijn. Oproepen via de media aan burgers om het gebruikt textiel thuis op te slaan, heeft het aanbodvolume langzaam afgezwakt naar normale proporties, maar inmiddels is de voorraad opgelopen tot een hoeveelheid van ca 600 ton ongesorteerd textiel.”
BAS ASSINK, TWENTE MILIEU: “WE GAAN PAS WEER INZAMELEN WANNEER WE WEER VOLDOENDE AFZET HEBBEN, ZODAT HET TEXTIEL NIET ALSNOG RESTAFVAL WORDT OMDAT WE ER NERGENS MEE NAAR TOE KUNNEN.” Rd4 is maandag 25 mei weer beperkt gestart met het sorteren van textiel op het TSC met 45 medewerkers. Deze hervatting is zonder problemen verlopen en vanuit Rd4 zijn de nodige RIVM maatregelen én aanpassingen doorgevoerd om de veilig-
heid optimaal te kunnen garanderen. Wetzels: "Ook onze drie kringloopwinkels zijn sinds 2 juni weer open en 1,5 meter proof ingericht, waarbij de winkels ook meteen een restyling hebben ondergaan! We zijn gelukkig langzaam weer met z’n allen aan de slag!” INGESTORTE MARKT Het opbergen van de extra textiel blijkt slechts een deel van het probleem. Zolang het textiel niet verkocht kan worden, stapelen naast de balen textiel ook de problemen zich op. Roger Wetzels van Rd4: “Bij langdurige opslag gaat de kwaliteit van het textiel behoorlijk achteruit. Daarom hebben we direct via al onze uitingskanalen opgeroepen om textiel zoveel mogelijk thuis op te slaan, totdat de sortering weer kan worden opgepakt. Het laatste wat we willen is dat textiel vernietigd moet worden omdat het niet meer bruikbaar is.” Naast het risico op teruglopende kwaliteit van textiel baart de gestagneerde afzetmarkt grote zorgen. Walter Kloostra van Curitas: “De markt voor gebruikte kleding, en dat is waar de meerderheid van ons textiel voor bedoeld is, kwam in een keer helemaal stil te liggen. De tweedehands kledingwinkels in Oost-Europa en Afrika gingen dicht waardoor de stroom van kwalitatief goed textiel stil viel.” Voor Sympany zorgt de markt van hergebruik voor ruim 75% van de afzet. Reedijk: “Je kunt je voorstellen wat het betekent als dat stil komt te liggen.” Ook Twente Milieu ondervindt de hinder van de stilgelegde markt. Bas Assink: “Dat is ook een belangrijke reden dat onze textielcontainers nu nog dicht zijn. We gaan pas weer inzamelen wanneer we weer voldoende afzet hebben, zodat het textiel niet alsnog restafval wordt omdat we er nergens mee naar toe kunnen.” OVERLEG De Vereniging Herwinning Textiel (VHT) luidde eind maart al de noodklok over de gevolgen van de coronacrisis voor zijn leden. De sector heeft volgens de branchevereniging behoefte aan financiële en operationele steun die hen in staat stelt ‘tijd te winnen’ om de crisis te doorstaan. “Wij komen graag in gesprek met overheid en gemeenten om samen naar flexibele oplossingen te zoeken die het ons moge-
lijk maken om de inzameling van textiel in Nederland te kunnen voortzetten.” Dit leidde onder meer tot een overleg met het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat, VNG, NVRD en VHT. Een financiële tegemoetkoming voor de branche kwam daar echter niet uit voort. Wel het advies om elkaar op lokaal niveau te helpen en er in goed gezamenlijk overleg, dus tussen de opdrachtgever en -nemer, uit te komen.
ROGER WETZELS,
Ook Reedijk hoopt op een snelle opening van de tweedehands kledingwinkels. “Zolang de textiel nog draagbaar is, is dat het beste. Voor ons, maar ook voor de circulaire gedachte die wij nastreven. Een alternatief is dat je de textiel als grondstof gaat hergebruiken. Een mooi voorbeeld daarvan is de meerjarige samenwerking die we onlangs zijn aangegaan in SaXcell om textiel dichter bij huis te verwerken tot nieuwe vezels en doek. Op die manier kun je textiel van lagere kwaliteit toch hergebruiken. Vorig jaar zijn we begonnen met in te zetten op meer circulaire textiel dicht
bij huis. Met deze crisis zie je dat we daar als branche ook echt op in moeten zetten richting de toekomst.” Met innovatie, doorzettingsvermogen en samenwerking worstelt de sector zich door de venijnige gevolgen van een hardnekkige crisis. Dit jaar zal duidelijk worden welke gevolgen alles op de sector zal hebben. Ja, er wordt pijn geleden. Maar optimisme is er gelukkig ook. En met een beetje geluk kan binnenkort met fris elan en nieuwe ideeën de weg naar een gezonde toekomst worden ingeslagen.
RD4: “ONZE DRIE KRINGLOOPWINKELS ZIJN SINDS 2 JUNI WEER OPEN EN OP 1,5 METER PROOF INGERICHT.” En dat gesprek zijn de inzamelaars en gemeenten ook met elkaar aangegaan. Zo ook Sympany. “Met gemeenten voeren we continu overleg en we hopen vooral op medewerking van onze relaties voor de continuïteit van dienstverlening. Over het algemeen verlopen die gesprekken goed”, zegt Wouter Reedijk. Maar ondanks de flexibele houding van lokale overheden en de samenwerking die de branche welwillend is aangegaan, is het haast onvermijdelijk dat er binnen de sector klappen vallen. Reedijk: “Dat staat buiten kijf. Maar een crisis zorgt vaak voor structurele veranderingen. Het is nu zaak om daar positieve ontwikkelingen van te maken.” Het zal een spanend jaar worden, denkt ook Walter Kloostra. “Textiel dat herdraagbaar is, heeft de hoogste kwaliteit en levert dus het meeste op. Maar de kwaliteit van de herdraagbare kleding neemt snel af. Van de lagere kwaliteit kunnen we nog wel poetsdoeken maken, maar dat is veel minder rendabel. Als de verkoop van herdraagbare textiel niet aantrekt, dan zakt ook van de huidige voorraad de kwaliteit en dus de opbrengst.”
Foto: Rd4
GRAM #05 juni 2020 | 11
MBO-OPLEIDING ONDERSTREEPT BELANG VAN AFVALSECTOR ‘Als je niets kan, word je maar vuilnisman’. Je hoort het regelmatig. Grote onzin, vond men bij de SPA Groep, die via ROC’s onder meer MBO-opleidingen voor de afvalbranche biedt. “Werknemers uit de afvalsector met weinig of geen vooropleiding merken dat ze veel meer in hun mars hebben,” vertelt SPA-opleidingscoördinator Jacqueline Bunnik. “Bovendien worden ze gestimuleerd om over hun toekomst na te denken.”
“O
TEKST: MARTIJN KREGTING
nze directeur heeft deze opleiding (zie kader) samen met de branche in het leven geroepen”, vertelt Bunnik. “Je krijgt vaak te horen ‘wordt maar vuilnisman’, alsof dat overblijft wanneer je niets anders kunt. Maar de afvalsector en het beroep van afvalinzamelaar worden steeds veeleisender. In deze coronatijd is nog meer gebleken wat voor vitaal beroep afvalinzamelaar is. Iedereen moest binnen blijven, maar medewerkers in de AMBOR-sector moesten gewoon doorgaan.”
we het liefst de mensen na deze opleidingen voor onze branche behouden. Maar een diploma kán een opstapje worden voor een functie in een andere sector. Ook daar zijn we blij mee.” ARIANNE KOOLEN
De opleidingscoördinator ziet twee belangrijke zaken die de MBO-opleidingen bieden: perspectief en zelfvertrouwen. “Deze studenten hebben al vakkennis. Zij kennen en kunnen veel meer dan ze denken. De opleidingen geven ze extra handvatten en een diploma, maar nog belangrijker: een beter zelfbeeld, meer zelfvertrouwen. Ze leren dat ze tot veel meer in staat zijn.” Bunnik noemt Ad Hadders (gemeente Amsterdam) als goed voorbeeld. Hij kwam zonder diploma binnen als chauffeur op een vuilniswagen en is nu coördinator bedrijfsafval. “Het eerste jaar moest hij zoals bijna iedereen weer enorm wennen aan de schoolbanken. In het tweede jaar zag je hem duidelijk groeien en zijn MBO-3 opleiding heeft hij met vlag en wimpel afgerond. Dat zien we bij bijna iedereen.” VERDER KOMEN Het ministerie van OCW heeft volgens Bunnik al eens vragen gesteld over de slagingspercentages – 98 tot 99 procent. “Dat heeft er vooral mee te maken dat de mensen die aan deze opleidingen beginnen, echt gemotiveerd zijn. Bovendien helpt het dat dit niet één lange opleiding is. Na afloop van elk onderdeel krijg je een diploma en vindt er een evaluatie plaats: wil je meer, kun je meer?” Bunnik ziet dat mensen die de opleidingen volgen, ook meer nadenken over wat ze verder willen met hun beroepsleven. “Sommige mensen willen niets liever dan op de vuilniswagen blijven staan, anderen willen leidinggeven. Het belangrijkste is dat ze er bij stil staan wat hun mogelijkheden zijn. En natuurlijk willen
12 | GRAM #05 juni 2020
Allround medewerker Arianne Koolen greep de mogelijkheid om via haar werkgever RMN de MBO-2 opleiding van SPA Groep te volgen, met beide handen aan. “Ik wil zeker niet weg, maar je weet nooit wat er in de toekomst ligt. Zo’n diploma kan dan altijd van pas komen.” MBO-2 rondde Arianne naar eigen zeggen ‘cum
laude’ af. Het leek voor haar en haar collega’s die de opleiding volgden, logisch om verder te gaan met MBO-3. “MBO-2 was best eenvoudig. Na de les ben je klaar. Bij MBO-3, dat ik in oktober 2020 ga afronden, ben je ook nog met huiswerk bezig. Je leert ook meer naar de organisatie als geheel kijken.” Toch heeft ze ook bij het MBO-2 traject veel opgestoken. Van de leraren, van concullega’s. “We hebben veel bedrijven bezocht en geleerd van hoe ze daar zaken aanpakken. Je ziet zo hoe andere afvalverwerkers problemen op een manier aanpakken waar je zelf nooit opgekomen zou zijn. Natuurlijk kun je niet alles gebruiken, maar het is wel goed om het tegen te komen.” Werkgever RMN is zelf ook enthousiast, vertelt Arianne. “Ze hebben meer medewerkers die op een MBO-3-niveau kunnen meedenken. Veel meer werknemers krijgen nou de kans om de opleidingen te volgen.” Zelf draait Arianne inmiddels mee als meewerkend voorman. “Het is iets heel anders dan als chauffeur op de wagen zitten. Je zorgt voor de werkvoorbereiding van je mensen voor de volgende dag. Je pakt problemen en klachten op, maakt de ronde in de wijk.” Voorlopig is ze niet van plan om verder te kijken dan haar huidige functie. “Ik merk dat ik het werken als chauffeur nog best wel mis. Af en toe is het lekker om gewoon nog een dag op de wagen te rijden. Maar het is goed om een diploma te hebben dat bevestigt dat ik meer in mijn mars heb.” RAYMOND HAZEBOOM
een MBO-diploma. Ik wist al van de MBO-1 opleiding, maar omdat ik al een VMBO-opleiding had, was dat voor mij niet geschikt. Toen kwam de SPA Groep met MBO-2 en mijn teamleider vroeg me of ik dat wilde volgen, betaald door de baas en in diensttijd. Daar zei ik geen ‘nee’ tegen.”
“JE KRIJGT VAAK TE HOREN ‘WORD MAAR VUILNISMAN’, ALSOF DAT OVERBLIJFT WANNEER JE NIETS ANDERS KUNT. MAAR DE AFVALSECTOR EN HET BEROEP VAN AFVALINZAMELAAR WORDEN STEEDS VEELEISENDER.” Na de MBO-2 opleiding kwam de vervolgvraag: of Raymond ook het nieuwe MBO-3 traject wilde doen. “Ik had genoeg vakkennis, dus MBO-2 heb ik vrij eenvoudig gedaan. Ik wilde graag verder gaan toen ik die kans kreeg.” MBO-3 heeft Raymond veel extra’s geleerd, zoals het kijken naar vragen op organisatorisch niveau, het nemen van besluiten, samenwerken, zelfstandig werken. “Daar heb ik veel aan.” Om de werknemers die de opleiding volgden te steunen, riep Avalex de tijdelijke functie van meewerkend voorman in het leven. Die gingen mee de wijk in met teamleiders om problemen in kaart te brengen en te zoeken naar oplossingen. De teamleider werd zo ontlast. Reden voor Avalex om de functie officieel op papier te zetten, met na een paar jaar de mogelijkheid om teamleider te worden. “Ik zat al in het traject om teamleider te worden,” vertelt Raymond. “Maar ik heb ook een band met water: mijn hele familie heeft gevaren. Toen kwam er een functie langs bij Rijkswaterstaat. Ik heb daar op gesolliciteerd, want ik had het MBO-3 diploma dat voor de functie minimaal nodig was. Uiteindelijk ben ik met vijf anderen uit 150 sollicitanten geselecteerd. Echt geweldig toch? Dat was me nooit gelukt als ik de MBO-opleiding niet had gevolgd via mijn werkgever.”
MBO-OPLEIDINGEN SPA GROEP
“Ik heb het uiteindelijk zelf gedaan, maar ben enorm blij dat ik deze mogelijkheid van mijn werkgever kreeg. Mijn MBO-3 diploma heeft me hele nieuwe kansen gebracht.” Aan het woord is Raymond Hazeboom, al 16 jaar actief als beroepschauffeur, waaronder negen jaar in de afvalsector bij Avalex. “Ik kon vroeger best leren maar had er weinig zin in. Ik had al plannen om een thuisstudie te beginnen, want zonder diploma van een hogere opleiding kun je niet veel. Ik wilde in ieder geval
De MBO-opleiding voor mensen uit de afvalbranche bestaat uit drie lagen. MBO-1 is gericht op mensen die zonder diploma de middelbare school hebben verlaten. Na afronding kan iemand onder meer als assistent aan de slag. Hij of zij kan ook doorstromen naar MBO-2 en uiteindelijk MBO-3, die iemand klaarstoomt voor een leidinggevende functie. MBO-1 en -2 duren elk een jaar, waarbij mensen één dag per twee weken naar school gaan en de rest van de tijd werken. Bij MBO-3 duurt het traject anderhalf jaar.
GRAM #05 juni 2020 | 13
NIEUWE CAO VOOR WERKNEMERS ‘GRONDSTOFFEN, ENERGIE EN OMGEVING’ Er is lang over onderhandeld, waarbij vooral de loonparagraaf even voor een struikelblok zorgde. Verder zijn de CAO-partijen, inclusief de achterban van de werkgevers en werknemers, tevreden over het nieuwe akkoord ‘grondstoffen, energie en omgeving’.
N
TEKST: RENÉ DIDDE BEELD: DAVID ROZING/HOLLANDSE HOOGTE
a lange onderhandelingen tussen Werkgeversvereniging voor Energiebedrijven en Nutsbedrijven WENB en de vakbonden FNV en CNV Publieke Diensten ligt er sinds maart een nieuwe CAO voor de sector Grondstoffen, Energie en Omgeving (GEO), voorheen Afval en Milieu. De circa 6600 werknemers in overheidsgedomineerde afvaldiensten gaan er dit jaar in totaal 3,75% in loon op vooruit. Per 1 maart steeg het bedrag op het loonstrookje al met 2,75% en op 1 augustus gaat het loon met nog eens 1% omhoog. Ook kregen de werknemers bij afvalbedrijven dit jaar een eenmalige uitkering van €125. Overigens vallen de afvaldiensten van grote steden als Amsterdam, Rotterdam, Groningen niet onder deze CAO maar onder gemeentelijke arbeidsvoorwaarden. Werknemers bij ‘commerciële’ afvalinzamelaars als SUEZ, Renewi en consorten vallen weer onder de CAO Beroepsgoederen. ZWARE BEROEPEN De CAO is geldig voor 2020. Dat komt vooral omdat de werkgevers en werknemers in afwachting zijn van de concrete afspraken die in het landelijke pensioenakkoord staan. Van belang hierbij zijn de bepalingen over ‘zware beroepen’. Van meet af aan in de al jaren slepende kwestie van de hervorming van het pensioenen, vormden de zware beroepen een belangrijk punt. Stukadoors, stratenmakers en politieagenten zijn werknemers die eerder dan de AOW-leeftijd zouden moeten kunnen stoppen. Het probleem was
14 | GRAM #05 juni 2020
en is: oefenen niet ook ambulancepersoneel, leraren, of actueel, mensen in de zorg zware beroepen uit? En vallen werknemers in de afvalsector er onder? En wat betekent dat dan? De CAO kent, net als overigens in de vorige CAO, een ‘generatieregeling’ die het mogelijk maakt om op een ‘fiscaalvriendelijke’ wijze eerder dan de AOW- en pensioenleeftijd te stoppen met werken. Het betekent dat mensen wat minder kunnen gaan werken door een klein beetje loon in te leveren, maar toch hun volledige pensioen blijven opbouwen. Werknemers in de afvalsector blijken daar tot nog toe veel gebruik van te maken. ‘JA’ VERSUS ‘NEE’ Waarom duurden de onderhandelingen zo lang? “Normaal gesproken besteden we in het CAO-proces veel tijd aan het opbouwen van een goede relatie met de sociale partners en het goed verkennen van de onderwerpen. Het feitelijk onderhandelen blijft daardoor beperkt”, licht Wouter Koenderman toe. Koenderman is directeur van ACV en nauw betrokken bij de onderhandelingen. Hij spreekt van ‘een bijzondere situatie. De FNV kwam met een looneis van 5 procent.’ In het najaar van 2019 dachten de partijen een bruikbaar principeakkoord te hebben voor de achterban. “De kaderleden van de vakbonden zeiden ‘ja’, maar mijn achterban zei ‘nee’. Men vond de loonparagraaf te stevig”, verklaart Koenderman. “Het was niet alleen een kwestie van centen en procenten, maar ook van momenten van
ingaan van de verhogingen”, zegt hij. Er volgde een periode van geven en nemen, loven en bieden, en dus ook schuiven. Zo belandde de 1%-loonstijging op de datum van 1 augustus. “Natuurlijk draait het vaak om de centen”, reageert Hanan Yagoubi, vakbondsbestuurder bij de FNV. Zij zegt door de kaderleden op pad te zijn gestuurd met een looneis van 4 procent in totaal. “Uiteindelijk zijn we er in goed vertrouwen uitgekomen en hebben we goed kunnen overleggen met de WENB. Ik denk dat we de toekomst goed tegemoet kunnen zien”, aldus Yagoubi. ONTWIKKELGESPREK Behalve over geld zijn in de nieuwe CAO concrete afspraken gemaakt over de zogeheten ‘duurzame inzetbaarheid’, wat neerkomt op maatregelen die bevorderen dat werknemers gezond en vitaal hun pensioengerechtigde leeftijd halen. En dan niet voor de laatste jaren van hun carrière, maar vanaf dag 1 van hun indiensttreding. Dat kan onder meer door een aanvullende opleiding te volgen of verlof op te nemen. Elke werknemer krijgt voortaan 16 uur (2 dagen) studieverlof voor een opleiding. Voor mensen die in ploegendienst werken is hiervoor zelfs 32 uur uitgetrokken. Om deze duurzame inzetbaarheid zo goed mogelijk af te stemmen op de werknemer vindt daartoe eerst een ‘ontwikkelgesprek’ plaats. “De tijd dat iemand na een dienstverband van veertig jaar met een kleurentelevisie, of een gouden handdruk terugtreedt, ligt ver achter ons”, aldus Wouter Koenderman. “Werk-
gevers moeten voort met nieuwe modellen en nadenken over waar zij over vijf jaar willen staan met het bedrijf. Maar het is ook goed dat werknemers zelf nadenken over welke waarde zij voor zichzelf nastreven over vijf jaar.” Nu zijn afvalbedrijven voornamelijk uitvoerende organisaties, met relatief weinig kantoorwerk waar een oudere werknemer op een lichamelijk minder belastende positie terecht kan. “We zien dat onze maatregelen op dit vlak echt werken”, aldus Koenderman. “Toen we in de jaren ‘80 van de vorige eeuw zagen dat veel mensen in de WAO terecht kwamen, hebben we de P90-norm (over tillen en duwen) aangepast. Naarmate mensen ouder worden, hoeven ze minder te duwen, te tillen en containers aan de wagen te hangen”. Werknemers behouden ook de mogelijkheid om verlofdagen op te nemen om bijvoorbeeld mantelzorg te kunnen plegen voor een dementerende vader of moeder.
“Ook dit is een protocol dat al in de vorige CAO was geregeld”, aldus Hanan Yagoubi. “We hadden al de toolkit ‘mantelzorg’ ontwikkeld. Nu hebben we afgesproken dat minimaal tien werkgevers dit jaar het keurmerk ‘mantelzorgvriendelijke organisatie' zullen behalen.” In de nieuwe CAO is ook geregeld dat de jeugdloonschalen met 2,5 % omhoog gaan. Want zowel werkgevers als werknemers zijn het erover eens dat er meer jongeren in de vergrijzende branche moeten instromen. Nog in 2020 worden onder meer 200 uitzendkrachten in dienst genomen. Tot 2019 waren al 570 tijdelijke arbeidskrachten, meest jongeren, ingestroomd. Hetzelfde geldt voor het aandeel van vrouwen. Meer dan 85% van de werknemers is man. De branche streeft er naar om op afzienbare termijn het aandeel van vrouwen in de sector met tien procent te laten stijgen tot 25%. Met het O+O-fonds (opleiding en ontwikkeling) buigen werkgevers en werknemers zich over campagnes in
de (sociale) media om meer vrouwelijke werknemers te laten instromen. CORONA Dat werkgevers en werknemers in de afvalsector dicht bij elkaar staan, blijkt uit een recente gezamenlijke verklaring naar aanleiding van de corona-crisis. “Met onderling begrip en flexibiliteit komen wij samen de crisis door!” staat erboven. Bedrijven hebben hun werkprocessen aangepast volgens de veiligheidsvoorschriften van het RIVM. Werktijden en werkroosters kunnen veranderen. De een wordt gevraagd thuis te blijven, de ander moet juist zoveel mogelijk op het werk zijn. “Als CAO-partijen zien wij elke dag mooie voorbeelden. Kantoormedewerkers helpen op brengstations en wat te denken van de collega’s die niet meer samen in de wagen zitten, maar waar een collega met een aparte auto de route rijdt. Werkgevers en werknemers weten elkaar blijkbaar goed te vinden in deze moeilijke tijd.”
GRAM #05 juni 2020 | 15
Kringloopwinkel De ARM Oudegracht 247
KRINGLOOPWINKELS TIJDENS CORONACRISIS DEELS GESLOTEN “THUISZITTEN IS NIET GOED VOOR ONZE MENSEN” Ook voor kringloopwinkels zijn het zware tijden. Hun omzet is sinds het uitbreken van de coronacrisis gemiddeld met de helft gedaald, meldt Branchevereniging Kringloopbedrijven Nederland (BKN). Maar ook overvolle magazijnen, een textielberg en thuiszittend personeel vragen om aandacht.
“D
TEKST: HETTY DEKKERS BEELD: BKN
e financiële klap is enorm”, zegt directeur Leonie Reinders van BKN. “Kringloopbedrijven zijn nonprofitorganisaties met toch al weinig reserves. Nu is de nood extra hoog. Gelukkig zijn er regelingen als NOW en TOG, waar onze leden gebruik van kunnen maken. We adviseren ze daarnaast om in gesprek te gaan met de verhuurder van hun pand, met de vraag of de huur uitgesteld of
16 | GRAM #05 juni 2020
eventueel zelfs verlaagd kan worden.” BKN kreeg net als andere brancheverenigingen gratis zendtijd aangeboden van de Ster. In een speciaal gemaakte tv- en radiocommercial roept BKN consumenten op hun spulletjes nog even op zolder te bewaren en later alsnog in te komen leveren bij de kringloopwinkels. De eerste weken van de coronacrisis werden kringloopwinkels overstelpt met aanbod, zodat de magazijnen uitpuilden. “Mensen kwamen massaal inleveren, terwijl de klandizie
juist sterk terugliep. Dat zorgde voor enorme voorraden”, aldus Reinders. Met textiel was het helemaal hopeloos. “De grote inzamelbedrijven kunnen hun textiel nergens meer kwijt. Door die gestagneerde afzet ontstaat een enorme textielberg, ook bij de kringloopbedrijven. Ze hebben veel te veel en nemen niets meer in. Jammer, want wat er zit veel goeds tussen natuurlijk.” Tot half april was ongeveer de helft van de kringloopwinkels in Nederland gesloten, vanwege corona. Reinders verwacht ten tijde van dit interview dat veel winkels hun deuren weer gaan openen. “Om economische redenen, maar ook vanwege hun personeel. De medewerkers zijn vaak kwetsbare mensen, met een afstand tot de arbeidsmarkt. Zij stellen het niet goed thuis, zonder werkritme en structuur. Het zorgt voor depressies en andere problemen. Vooral voor het welzijn van hun medewerkers gaan veel winkels weer open. Met de nodige veiligheidsmaatregelen uiteraard.” ACHTERHOEK Aktief heeft vier kringloopwinkels in de Achterhoek, die gingen 20 maart, bij het uitbreken van de coronacrisis, allemaal totaal op slot. “We vonden het niet verantwoord voor onze bezoekers en onze medewerkers om open te blijven”, zegt Aktief-directeur Gerry Berndsen. “Bovendien haakten veel vrijwilligers en medewerkers af, waardoor onderbezetting dreigde.” Op het moment van schrijven, verwacht Berndsen ergens in mei weer open te kunnen gaan. Vooral voor de medewerkers is dat goed nieuws. “Wij hebben 200 medewerkers, waarvan er zo’n vijftig op de loonlijst staan. Zij hebben doorgewerkt, vooral aan onderhoudsklusjes, maar het overgrote deel van onze medewerkers zit dus thuis. En dat is niet goed voor ze. Hun werk is hun familie, hun gezin. Thuis hebben ze weinig tot geen sociale contacten, geen regelmaat, geen mensen om zich heen. Een medewerker heeft bijvoorbeeld een alcoholprobleem, nu hij thuis zit is hij helemaal doorgeslagen. Ik vraag me af of het ooit weer goed komt met hem. Zo zijn er meer mensen die wegzakken in hun problemen.” Financieel is de sluiting natuurlijk ook een klap voor Aktief. “We gaan gebruikmaken van alle regelingen die er zijn, maar die betreffen vooral de loonkosten. De vaste lasten kunnen we nergens verhalen. We zijn wel in gesprek met onze verhuurders, maar we missen gewoon zes weken omzet, daar moeten we uit zien te komen.” Lichtpuntjes zijn er
Kringloopwinkel Kleingoed Delft
ook, aldus Berndsen. “We hebben goede hoop dat we straks extra omzet draaien als we weer open gaan. En ook dat we heel veel verkoopbare spullen aangeleverd krijgen. Daar zijn we op voorbereid. Enkele bedrijven in de omgeving van onze winkels hebben, op ons verzoek, gratis opslagruimte ter beschikking gesteld. Daar zijn we heel blij mee. En onze winkels zien er door alle onderhoudswerkzaamheden weer supermooi en strak uit, dus wij zijn er helemaal klaar voor.” DE KEMPEN Ook de drie winkels van Kringloop De Kempen (Veldhoven, Aalst en Bergeijk) zien er spic en span uit. “We zijn wel open gebleven, maar in beperkte mate”, zegt directeur Tom Dietvorst. “We hebben de openingstijden ingekort, de ophaaldienst gestaakt en twee innamepunten gesloten. Ook gaan we nu weer opschalen. We merken dat het weer drukker wordt in de winkels, daar zijn we heel blij mee, en we hebben voorzieningen getroffen zodat bijvoorbeeld de ophaaldienst ook weer kan starten.” Van de 180 medewerkers, voornamelijk vrijwilligers en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, gaf een deel aan thuis te willen blijven bij het uitbreken van de crisis. “Mensen die dat wilden, konden we grotendeels aan het werk houden”, aldus Dietvorst. “Ze hebben de winkels opgeknapt, balies vernieuwd, nieuwe vloer gelegd, magazijnen opgeruimd enzovoort. En voor een paar mensen konden we thuiswerk regelen, zoals voor de medewerker die de cd’s en dvd’s sorteert en sealt. Die spullen brachten we gewoon naar hem toe, zodat hij toch bezig kon blijven.” Door minder inname raakte De Kempen langzaam door zijn verkoopbare spullen heen. “Vooral aan meubels en elektra, zoals audioapparatuur, kregen we een tekort. Nu we weer op gaan halen en de innamepunten weer meer gaan openen, zal dat snel verholpen zijn”, verwacht Diethorst. “Voordeel is wel dat we oude voorraden hebben kunnen verkopen, dat schoont mooi op.” TEXTIEL Met de doorstroom van textiel is het minder goed gesteld. Dietvorst: “Wij beheren zeventien kledingcontainers in ons verzorgingsgebied, daar wordt meer aangeboden dan normaal. Begin april kregen we helaas te horen dat onze afnemer niets meer afneemt. Sindsdien slaan we het op. We hebben daartoe een deel van de gemeentewerf tot onze beschikking gekregen, dat is mooi. Maar we moeten wel iets verzinnen, want ongesorteerde textiel die in zakken zit, gaat er op kwaliteit niet op vooruit. Soms zitten er natte kledingstukken tussen of illegaal afval, dat tast alles aan.” De Kempen wilde de textielcontainers per se niet sluiten, om ongemak en demotivatie voor bewoners te voorkomen. Dus gaat de inzameling gewoon door en blijft de textielberg groeien. “We gaan creatief naar oplossingen zoeken, zoals meer voorsorteren. Laatst hebben we zelf een opkoper voor schoenen gevonden, al zulke beetjes helpen.” Grootste zorg blijft de financiën. “Onze omzet is in de eerste weken van de crisis 60 procent gezakt”, aldus Dietvorst. “We zijn nu weer aan het opkrabbelen gelukkig, maar de vaste lasten lopen gewoon door. We maken gebruik van alle regelingen, toch raakt ons bescheiden spaarpotje leeg. Het zijn onzekere tijden, voor iedereen. Laten we hopen dat het niet te lang meer duurt.”
GRAM #05 juni 2020 | 17
MAATWERKTRAJECTEN VOOR BETERE KWALITEIT GFT EN TEXTIEL Begin 2020 hebben NVRD en Rijkswaterstaat elf maatwerktrajecten afgerond om de kwaliteit van ingezamelde stromen te verbeteren. Tijdens deze projecten is elk deel van de inzamelketen onderzocht, van het aanlevergedrag van bewoners en het inzamelmiddel tot de relatie tussen inzamelaars, gemeenten en verwerkers. Per deel is gekeken naar verbeterpunten. Vervuiling aanpakken met maatwerktrajecten werkt goed. Deze methode kan helpen om de kwaliteit van ingezameld textiel en gft te verbeteren.
D
e vijf maatwerktrajecten gft-afval hebben deze keten beter in beeld gebracht. In het proces van het weggooien van gft-afval tot en met het verwerken tot compost is er veel informatie te verzamelen. Het alvorens verzamelen en analyseren van deze informatie is erg belangrijk. Stapsgewijs onderzoek doen in de keten maakt het mogelijk om tot de kern van het probleem te komen. Een goede analyse van het probleem is essentieel voor het bepalen van een geschikte interventie. Per deel van de keten, stad, wijk, straat of bewoner kan dus een andere interventie nodig zijn. Dit maakt het werken aan goede kwaliteit voor de hele gemeente maatwerk. Inzicht krijgen waar vervuiling optreedt was met name aanleiding voor gemeenten om mee te doen met de pilot. Bij drie gemeenten zijn routes onderzocht die relatief vaker afgekeurd worden. Het vierde project had een wijkgerichte aanpak. Op basis van scheidingsresultaat en de ervaringen van boa’s, wijkvegers en chauffeurs is deze wijk geselecteerd. In de vijfde gemeente was het maatwerktraject specifiek gericht op de inzameling bij twee hoogbouwlocaties. Bij deze hoogbouw is een pilot gestart met inzameling via verzamelzuilen. Met behulp van het maatwerktraject is de aanpak getest en geëvalueerd.
18 | GRAM #05 juni 2020
TEKST: DAAN MIDDELKAMP
BEELD: KIEKUNIEK
AANPAK GFT MAATWERKTRAJECT Per traject is gekeken wat er in de gft-containers zit en hoe ze erbij staan. De basis moet op orde zijn om goed afval in te kunnen zamelen. Heeft iedereen toegang tot een goede container? Zijn de containers heel en ziet de omgeving er proper uit? Daarnaast kunnen bakken gecontroleerd worden op vervuiling. Afvalcoaches (of andere medewerkers) kunnen voor de wagen uitlopen om in containers te kijken. Als de bak vervuiling bevat krijgen bewoners een waarschuwing met uitleg over het gewenste gedrag, of wordt hun bak niet geleegd. Uit deze visuele controle blijken soms maar een paar containers vervuild te zijn, die vervolgens de hele vracht vervuilen. Deze bakken krijgen vervolgens een gele of rode kaart, worden niet geleegd en bewoners worden via deze kaart op de hoogte gesteld van hun overtreding. Verder is het mogelijk om het gesprek aan te gaan met bewoners tijdens zo’n ronde. Op deze wijze is al veel waardevolle informatie te verzamelen. De gft-inzameling goed in kaart brengen en ‘probleemgebieden’ aanwijzen maakt het ook mogelijk om op dit niveau te interveniëren. De interventies worden op maat gemaakt om het meeste effect te hebben. Zit er bijvoorbeeld vaak vervuiling in gft-zuilen bij de hoogbouw, dan kunnen deze containers worden afgesloten. Bewoners die gemotiveerd zijn om hun afval te scheiden krijgen dan een sleutel van deze zuil. Ook kunnen bewoners
zelf, in samenwerking met afvalcoaches, hun medebewoners aanspreken om iedereen mee te krijgen. Als de basis op orde is, bewoners op de hoogte zijn van de regels en er afdoende is gecommuniceerd dan zou de kwaliteit ook goed moeten zijn. Als er vervolgens nog steeds vervuilde containers worden aangetroffen kan er gekeken worden naar handhaving. Als mensen, ondanks dat ze alle mogelijkheden hebben, hun afval verkeerd aanbieden, kan er sprake zijn van bewust verkeerd gedrag. Handhaving kan na een visuele controle een boete op leggen of dwingender het gesprek aangaan. TEXTIEL Voor textiel zijn zes soortgelijke trajecten uitgevoerd. In de onderzochte gemeenten wordt textiel ingezameld via ondergrondse of bovengrondse verzamelcontainers. Beide varianten zijn meegenomen in de maatwerktrajecten, waarbij de hele keten is onderzocht: van het aanbiedgedrag van bewoners tot de verwerker van het ingezamelde textiel. Deze gedetailleerde kijk heeft veel nieuwe informatie opgeleverd en een frisse kijk op de inzameling. De gemeenten hebben de focus van de projecten aangegeven. Zo is er gekeken naar de inzamelmiddelen (zijn deze in orde), naar bijplaatsingen (lijkt er een verband te be-
staan tussen bijplaatsingen en vervuiling), maar ook naar de wijze waarop de textielroute wordt gereden (bijvoorbeeld de lengte van de route) en de samenstelling van materiaal dat als vervuiling wordt aangemerkt (sorteeranalyses). ANALYSE VERVUILING Het is belangrijk om vast te stellen wat er onder vervuiling van textiel wordt verstaan en wat de oorzaak hiervan is. Om hier meer inzicht in te krijgen, zijn verschillende sorteeranalyses uitgevoerd. Het viel op dat veruit de meeste vervuiling ‘textiel-gebonden’ is. Hierbij gaat het om bijvoorbeeld kussens, dekens, grote lappen textiel die niet in een afgesloten zak worden aangeboden of nat textiel. Zo werd in een van de deelnemende gemeenten 16% van het ingezamelde textiel afgekeurd als vervuiling. Hiervan was slechts 1,8% vervuiling met andere afvalstromen, de rest betrof voornamelijk nat textiel. Ook andere sorteeranalyses toonden aan dat vervuiling met andere afvalstromen relatief meevalt. Nat textiel bleek het grootste aandachtspunt. De maatwerktrajecten in deze gemeenten lieten zien dat aannames over vervuiling en het ontstaan ervan een stuk genuanceerder liggen.
van maatwerkinterventies en goede afspraken. Ook de oorzaak van en soort vervuiling in de textielfractie ligt meestal genuanceerder. Vervuiling door nat textiel is grotendeels te vermijden door verbetering van de inzamelmiddelen en wijze van inzameling. Een groot deel van het textiel dat aangewezen wordt als vervuiling is textiel-gebonden. Textiel-vreemde vervuiling is te verminderen door duidelijke communicatie naar bewoners (met universele pictogrammen), op containers en mogelijk herinrichting van containerparken. Bovendien is het uitvoeren van een maatwerktraject een goed uitgangs-
punt wanneer in een aanbestedingstraject op zoek wordt gegaan naar een nieuwe en meer circulaire wijze van inzameling van textiel. Uit het onderzoek en de pilots blijkt dat de maatwerkmethode een positieve impact kan hebben op de kwaliteit van het gft en textiel. Het verkregen inzicht heeft tot verschillende maatwerkinterventies geleid: concrete oplossingen voor specifieke problemen. De handreikingen en meer achtergrondinformatie vindt u op https://www.vang-hha.nl/kwaliteit.
Goede afspraken maken over de inzameling en de communicatie met de inzamelaar, containerleverancier, bewoners en verwerker zijn belangrijk voor goede kwaliteit ingezameld textiel. Bijvoorbeeld de afspraak dat de laadklep van de vrachtwagen tussen het legen van de containers gesloten moet zijn of afspraken over de lengte van de routes. Is de textielroute te lang, dan zit de laadbak halverwege vol en moet het textiel werd aangedrukt met de grijper. Zakken met schoon textiel kunnen door de grijper opengescheurd worden en het risico lopen vervuild of nat te worden. Bij defecte containers of containers met vocht kan met de chauffeur worden afgesproken dat contact opgenomen moet worden met de leverancier. Verschillende technische aanpassingen aan de container kunnen ervoor zorgen dat de inhoud droog blijft. MAATWERKTRAJECT WAARDEVOLLE AANPAK Ook bij textiel is het dus waardevol om door het uitvoeren van een maatwerktraject de situatie bij de eigen gemeenten in kaart te brengen. Het is uit deze trajecten gebleken dat vervuiling te verminderen is door middel
GRAM #05 juni 2020 | 19
HOOGWAARDIGER HERGEBRUIK WITGOED ONDERZOEK TOONT GROTE KANS VOOR HERGEBUIK VAN AFGEDANKT WITGOED In Nederland is veel vraag naar kwalitatief hoogwaardig tweedehands witgoed. Het aanbod is echter beperkt. Voor zover recycling prioriteit heeft in de branche, is de verwerking van witgoed met name gericht op materiaalhergebruik en niet zozeer op het hergebruik van complete producten. Om hier verandering in te brengen is actie nodig. KplusV heeft in opdracht van de Branchevereniging voor Kringloopbedrijven Nederland (BKN) onderzocht hoe dit het beste kan worden aangepakt. TEKST: INGE VAN DER VAART & RONALD VAN DEN HEERIK
Foto: Rataplan
D
e kringloop is de afgelopen jaren steeds populairder en normaler geworden. Mensen zijn op zoek naar vintage of gewoon goede spullen voor een lage prijs. Duurzaamheidsoverwegingen spelen daarbij steeds vaker een rol. Daardoor is ook de vraag naar tweedehands witgoed toegenomen, maar het aanbod van Nederlandse kringloopwinkels blijft achter. BKN ziet daarom mogelijkheden voor Nederlandse kringloopbedrijven om een gro-
20 | GRAM #05 juni 2020
tere rol te vervullen in het vergroten van de waarde van het afgedankte witgoed, zowel vanuit milieuperspectief als vanuit economisch perspectief. In samenwerking met KplusV heeft BKN daarom onderzocht hoe en onder welke condities hergebruikt witgoed ontvangen en verkocht kan worden1.
bruik? Binnen dit systeem worden een aantal barrières voor hergebruik ondervonden. Allereerst de wijze waarop de producentverantwoordelijkheid voor AEEA in Nederland is ingevuld. Deze jaagt recycling aan, maar stimuleert op geen enkele wijze producthergebruik. Dit terwijl o.a. een omvangrijke
BARRIĂˆRES VOOR WITGOEDHERGEBRUIK Hoe breng je verandering in het huidige systeem, waar het meeste witgoed wordt verwerkt ten behoeve van materiaalherge-
1
Gedetailleerdere informatie over het onderzoek is te vinden in het eindrapport https:// www.kplusv.nl/duurzame-economie-enleefomgeving/witgoed-verdient-een-tweedeleven/
Duitse studie2 aantoont dat producthergebruik vanuit milieuoogpunt in veruit de meeste gevallen de beste optie is. Door het gebrek aan hergebruikdoelstellingen binnen de producentenverantwoordelijkheid zijn weinig partijen gebaat bij producthergebruik met een gering aanbod van goede tweedehands wasmachines en ander witgoed tot gevolg. Daarnaast is de wet- en regelgeving rondom refurbishment en reparatie (Cenelec- voorheen Weeelabex-certificering) dusdanig stringent dat het op grote schaal repareren van witgoed voor veel kleine en middelgrote (kringloop)bedrijven niet rendabel is. Vanuit het perspectief van de circulaire economie zou het goed zijn om een soort Cenelec-light in te voeren voor het 'strippen' van witgoed met het oog op product of onderdelen hergebruik. Tot slot nog het bekende probleem dat het begrip 'afval' voor meerdere interpretaties vatbaar is. In LAP 3 wordt bepaald dat materiaal uit consumptiefase van producten geen afval is wanneer zeker is dat ze hergebruikt gaat worden. Deze nuancering lijkt bevorderlijk voor een circulaire economie omdat producthergebruik hiermee gestimuleerd zou kunnen worden, doch wanneer is iets 'zeker'? Volgens het woordenboek refereert ‘zeker‘ naar 'als er niet aan te twijfelen valt'. In jurisprudentie wordt deze lijn vaak gevolgd. Daardoor lijkt 'zekerheid' voor hergebruik vooral op te gaan bij het doorgeven of doorverkopen van afgedankte producten tussen consumenten onderling. Gelukkig hebben kringloopbedrijven een bijzondere uitzonderingspositie gekregen binnen het Besluit omgevingsrecht waardoor ze zonder (omgevings)vergunning (maar wel met een melding) afgedankte apparatuur mogen opslaan en repareren. Dit maakt de 'afval' discussie minder relevant, maar niet alle kringloopbedrijven (en bevoegde gezagen) zijn zich van deze uitzondering bewust.
uiteen van onderdelenverkoop en thuisreparatie tot het aansluiten bij circulaire ambachtscentra. Allemaal in zekere mate realistische strategieën, maar in verband met de rol van detaillisten als grootste leverancier van afgedankt witgoed (vanwege de retourplicht), werd het scenario van samenwerking met detaillisten en fabrikanten als meest kansrijk gezien. Deze samenwerking leek in eerste instantie niet realistisch door gebrek aan (financieel) belang bij partijen. Tijdens een bijeenkomst met vertegenwoordigers van de Rijksoverheid, een fabrikant, een retailer, een inzamelaar en kringloopbedrijven bleek het ondenkbare toch mogelijk te worden. Er werd gesproken over het wegnemen van dilemma's bij samenwerking en in de regelgeving. Daarnaast bleek een grote retailer een pilot gestart voor de refurbishment van witgoed en open te staan voor samenwerking. PILOT REFURBISHMENT De pilot waarbij verschillende stakeholders betrokken zijn heeft eind 2019 geleid tot een opschaling van het project, waarbij BKN samenwerkt met de retailer. Het vermoeden bestond dat veel van de afgedankte wasmachines te repareren zouden zijn. De retailer is daarom begonnen met kleinschalig testen en repareren en de vermoedens werden bevestigd. Een groot deel van de apparaten kon geschikt gemaakt worden voor hergebruik. Wasmachines konden in relatief gro-
te volumes worden aangeboden aan kringloopbedrijven, bij wie veel interesse bestaat voor het afnemen van de machines. Op het moment zijn vanwege de coronacrisis nog geen resultaten vanuit de kringloop beschikbaar, veel winkels zijn een aantal weken gesloten geweest. De verwachtingen zijn echter positief. Duidelijk is dat zowel retailer als de kringloop tevreden zijn over het verloop van de samenwerking tot nu toe en dat er gaandeweg nieuwe ideeën zijn ontstaan, bijvoorbeeld ten aanzien van samenwerking in het opleiden van reparateurs. VERVOLGSTAPPEN Om producthergebruik verder aan te jagen zijn echter meer en bredere experimenten nodig zodat zowel op juridisch, beleidsmatig, milieutechnisch, organisatorisch als economisch vlak de kringloopbedrijven en haar partners geëquipeerd zijn om op verantwoorde wijze witgoed een tweede leven te geven. Betrokkenheid van detaillisten, fabrikanten, inzamelorganisaties en de kringloopbranche zelf is daarbij noodzakelijk. Alleen gezamenlijk is het mogelijk om het bestaande systeem een meer circulaire richting op te duwen. Dus als u daar ideeën voor heeft vernemen we die graag! Want alleen samen kunnen we grote stappen maken. Inge van der Vaart, i.vandervaart@kplusv.nl Ronald van den Heerik, r.vdheerik@bkned.nl
SAMENWERKING MET DETAILHANDEL KplusV heeft op basis van deskstudie en interviews een aantal scenario’s verkend die in potentie zouden kunnen leiden tot een groter aanbod van tweedehands witgoed aan kringloopbedrijven. De scenario's lopen
Gesamtkozept um Umgang mit Elektro(alt) geräten – Vorbereitung zur Wiederverwendung van Umwelt Bundesamt, 2019.
2
Foto: Jan de Vries
GRAM #05 juni 2020 | 21
VLAANDEREN: HARDE RESTAFVALDOELEN EN STRAK UITVOERINGSKADER
AFVALSCHEIDINGSKAMPIOEN IS NOG NIET TEVREDEN Bronscheiding levert in België al vele jaren ongekend hoge scheidingspercentages op. Voor onze zuiderburen echter geen reden om achterover te leunen. Met de uitbreiding van de blauwe pmdzak, apart bijsturen op gfe en opvallende pilots voeren de Vlamingen hun scheidingsinspanningen op. Eva Gijsegom van Interafval vertelt. TEKST: PIETER VAN DEN BRAND BEELD: INTERVAFVAL
W
aar Nederland zijn duale systeem van bron- en nascheiding heeft, richt België zich van oudsher krachtig op het eerste. De scheidingspercentages liegen er niet om. Nederland zat in 2017 gemiddeld nog op 57 procent (het doel van VANG is 75 procent in 2020). Vlaanderen zat in 2017 op 69 procent (gemiddeld 146 kilo restafval per inwoner, in ons land net onder de 200 kilo). De cijfers over 2019 en 2018 staan nog niet op een rij, maar de trend is dat de goede score doorzet. Het succes van het Vlaamse afvalbeleid hangt van een aantal factoren af, zegt projectmedewerker Eva Gijsegom van Interafval, het samenwerkingsverband van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en alle Vlaamse afvalintercommunales. “Onze aanpak is anders dan in Nederland. Gemeenten hebben bij ons minder keuzevrijheid.” In haar uitvoeringsplan voor de inzameling van huishoudelijk en vergelijkbaar bedrijfsafval, licht Gijsegom toe, heeft de Vlaamse overheid de gemeenten restafvaldoelen voor 2020 toebedeeld van de jaarlijkse maximale hoeveelheid restafval per persoon. De gemeenten zijn volgens de methode van de Belfiusbank, die 150 socio-economische factoren meeneemt, in zestien clusters verdeeld.
22 | GRAM #05 juni 2020
Gemeenten in dezelfde cluster vertonen dus veel overeenkomsten, ook qua te verwachten afvalcijfers. Alle grote Vlaamse steden zitten bijvoorbeeld in één cluster. Voor elk cluster zijn door uitvoeringsorganisatie OVAM van de overheid doelen berekend, van 113 tot 258 kilo per inwoner per jaar. “Dat laatste doel geldt specifiek voor de kustgemeenten”, legt Gijsegom uit, “die door de toestroom aan toeristen relatief veel restafval hebben en daarom hoog in de mediaan mogen zitten.” Daarnaast krijgen gemeenten een strak wettelijk kader opgelegd, goedgekeurd door de Vlaamse regering, waarin onder meer staat wat mogelijke scenario’s zijn om bepaalde stromen in te zamelen en wat de minimale en maximale tarieven voor restafval en grofvuil zijn. Gemeenten moeten daarnaast verplicht het principe van ‘De vervuiler betaalt’ toepassen. “De druk van de Vlaamse overheid maant gemeenten tot gerichte actie en dat is een van de redenen van ons succes. Het zet gemeenten aan tot een efficiënte inzameling van afvalstromen”, zegt Gijsegom. De tweede verklaring voor het succes, weet Gijsegom, is de goed geoliede samenwerking tussen overheid/OVAM, de afvalintercommunales en FostPlus. Laatstgenoemde organisatie is verantwoordelijk voor het terugwinnen van
verpakkingsmaterialen in België, en is te vergelijken met het Afvalfonds, waarin het verpakkende bedrijfsleven in ons land zich heeft georganiseerd. “De verschillende actoren in het afvallandschap zitten er bovenop. Aanpassingen in het beleid krijgen navolging en worden goed gecommuniceerd met de bevolking. Iedereen neemt zijn verantwoordelijkheid”, zegt Gijsegom, die bij Interafval aan het project ‘Lerende netwerken’ werkt. De VVSG heeft alle Vlaamse gemeenten uitgenodigd om in hun Belfius-cluster aan netwerken rond het afvalbeleid deel te nemen. Doel is kennis en best-practices
Eva Gijsegom, projectmedewerker Interafval
uit te wisselen. “We hopen dat gemeenten die hun doelen hebben behaald, andere gemeenten die nog een tandje bij moeten zetten, helpen om hun restafvalcijfer te verbeteren.” BLAUWE ZAK Een pijler voor het succesvolle scheidingsresultaat is verder ongetwijfeld de ‘blauwe zak’ voor pmd. Financiële prikkels op restafval sporen inwoners aan waardevolle stromen apart in te zamelen. De actieve controle op vervuiling zorgt voor een uiterst zuivere stroom herbruikbare materialen”, vertelt Gijsegom. “De handhaving is zeer strikt. Dat is beslist een voorwaarde om je successen te behouden.” Echter, ook de blauwe zak maakt een evolutie door. Zo is vorig jaar ingezet op uitbreiding van de pmd-zak. “Naast pmd mogen inwoners hier voortaan al hun huishoudelijk plastic verpakkingsafval indoen. We gaan van negen naar uiteindelijk veertien stromen”, legt Gijsegom uit, “maar er mogen geen andere plastics bij, zoals speelgoed, want daar heeft FostPlus geen terugnameplicht voor.” In de westelijk gelegen provincies is de nieuwe pmd-zak al bijna helemaal uitgerold. Grote delen van Antwerpen en Brabant en Limburg gaan volgend jaar over, mits de coronacrisis niet voor vertraging zorgt. De rest van België moet dan ook zijn overgestapt. Gijsegom: “Dit is een belangrijke nieuwe fase voor ons. We verwachten dat we nog veel plastic verpakkingen uit het restafval kunnen trekken.” De zak blijft overigens zijn blauwe kleur houden. Uitdagingen zijn er ook bij de inzameling van gft. Er zijn gemeenten die het volledige gft ophalen, waar andere alleen het tuinafval inzamelen. In sommige gemeenten mag het keukenafval bij het restafval, al proberen lokale overheden inwoners zoveel mogelijk te stimuleren om hun organisch afval thuis te composteren. Sinds 2014 geeft een intercommunale in Belgisch-Limburg kortingsbonnen uit aan inwoners om bij lokale tuincentra en dierenwinkels kippen te kopen om hun gft-afval te laten verschalken. Deze actie loopt nog steeds. Vorig jaar hebben de Vlamingen de inspanningen voor gft opgevoerd. “Huishoudens kunnen voortaan ook hun vlees- en visresten en kaaskorsten apart aanbieden, dus alles wat
overblijft van de maaltijd. Dit is maar een kleine bijsturing van ons beleid, maar zo hopen we meer etensresten uit het restafval te halen.” De gft+-inzameling gaat met zakken of containers, afhankelijk van voor welk inzamelsysteem de afvalintercommunale gekozen heeft. De meerderheid werkt met mini-containers en bakken aan huis. Het systeem met zakken is weliswaar goedkoper, aldus Gijsegom, maar het comfort van de burger speelt ook een rol. Ook deze aanpassingen werden door de overheid opgelegd en gelden voor heel Vlaanderen. EXPERIMENTEREN De intercommunales zijn bovendien zelf creatief in het experimenteren met nieuwe oplossingen en tegelijkertijd met het verbeteren van de service aan burgers. Een opvallend initiatief is het ‘Optimo’-project,
een systeem voor diftar op volume, dat al enkele jaren in drie deelgemeenten in Belgisch Limburg wordt uitgeprobeerd. Het gaat om zes stromen (restafval, pmd, tuinafval, zachte plastics, textiel en keukenafval) die in zakken van verschillende kleuren worden opgehaald, naast een container voor louter snoeiafval uit de tuin. “Dit is echt nieuw vergeleken met bestaande systemen”, vertelt Gijsegom, “Alle zakken worden in één keer met één inzamelvoertuig ingezameld. De financiële winst ligt dus op logistiek gebied. De afstanden in het landelijk gebied zijn groot. Het makkelijke voor burgers is dat ze alles op één dag buiten kunnen zetten. Eerder was onze ervaring dat mensen op de dag dat ze de betaalzak voor restafval aan moeten bieden, ze daar allerlei andere fracties bijstoppen om de zak volledig te vullen. Dat probeert men in Limburg met Optimo tegen te gaan.”
In het Optimo-project worden verschillende stromen in verschillende kleuren zakken opgehaald, naast een container voor alleen snoeiafval.
GRAM #05 juni 2020 | 23
Foto: David Plas
BLIK IN DE GLASBAK, EEN GOED IDEE? CE Delft becijferde vorig jaar dat de inzameling van blik bij PMD geld kost, maar blik tegelijk met glas juist geld oplevert. En niet te zuinig ook. Tegelijk verbetert de kwaliteit en hergebruik van de kunststoffractie. Metropoolregio Amsterdam overweegt een marktverkenning. Afvalfonds en glasverwerker Maltha zijn er niet happig op. TEKST: RENÉ DIDDE
I
n 2013 nam Ronny Vogelaar deel aan een excursie naar het Belgische glasverwerkingsbedrijf High5 in Antwerpen. Deze SUEZ-dochter verwerkt het glas van de gemeente Krimpenerwaard. “Om meer glas uit restafval te houden, was Nedvang de campagne gestart met de boodschap dat consumenten gerust doppen en dekseltjes op glazen flessen en potten mochten laten zitten, al-
24 | GRAM #05 juni 2020
vorens ze in de glasbak te gooien”, zegt de toenmalige projectleider afval die nu elders werkt. Krimpenerwaard (gemeenten Vlist, Bergambacht, Schoonhoven, Ouderkerk en Nederlek, 55 duizend inwoners) zamelde toen plastic en drankenkartons in met Cyclus als inzamelaar en SUEZ als verwerker. Vogelaar zag in Antwerpen hoe gemakkelijk die doppen en deksels uit het glas
werden getrokken met magneten (staal) en eddycurrentscheiders (aluminium). Het bedrijf verwerkte toen ook redelijk vervuild glasafval uit Engeland. “Ik dacht ‘waarom niet alle het blik bij het glas?’ Dat kan aardig wat geld opleveren en een waardevolle afvalstof uit het restafval houden. Ik dacht dat inwoners ook wel oude moertjes en boutjes erin konden gooien, want daarvoor ga je toch niet naar de milieustraat.” Blik
gewoon in het restafval laten zitten kan ook, maar dat remt de VANG-doelen (100 kg restafval per inwoner per jaar in 2020), redeneerde Vogelaar. “Bovendien kan je na verbranding wel het staal terugwinnen uit het bodemas, maar het aluminium ben je kwijt. Dat vervliegt bij de hoge temperatuur in de verbrandingsoven.” BETERE KWALITEIT PLASTIC En hij zag nog een voordeel. Vogelaar hoorde verhalen van gemeenten die blik inzamelden bij het plastic en drankenkartons (PMD moest nog een begrip worden). “Na het persen van de PMD-fractie voor het transport naar de sorteerinstallatie van SUEZ in Rotterdam, bleek dat vooral lichte folies en plastic tasjes aan het blik gingen verkleven. Zowel blik maar vooral de kunststoffolies raakten zo vervuild dat ze minder geschikt waren voor hergebruik.” Blik uit PMD dus. Vogelaar bepleitte met succes een proef bij de wethouder en gemeentesecretaris, maar beslommeringen rond de gemeentelijke herindeling gooide roet in het eten. Uiteindelijk ging de proef in april 2017 van start. In de glasbak – het glas ging toch al naar High Five in Antwerpen - mochten de bewoners ook hun blik stoppen. “Mensen snapten de milieuvoordelen en het kostenvoordeel onmiddellijk”, herinnert Vogelaar zich. “Ze zagen het gemak, want ze mochten de deksels en doppen er toch al bij glas gooien.” Al snel haalde de gemeente volgens Vogelaar circa 1 kilogram per persoon op (van de circa 6,5 kg blikverbruik per persoon per jaar). Toch hield de proef na een jaar op, volgens Vogelaar, omdat SUEZ vervuiling van het glas vreesde. Voor SUEZ was wetgeving de belangrijkste reden. Twee recyclebare monostromen samenvoegen kon niet, aldus SUEZ. In opdracht van de NVRD schreef adviesbureau CE Delft intussen in datzelfde jaar een analyse-rapport over de milieu-, kosten- en service-aspecten van PMDinzameling afgezet tegen het nascheiden van blik uit de bodemassen van de verbrandingsinstallatie. Conclusie: PMD-inzameling van blik is € 1,50 per persoon per jaar duurder dan nascheiding bij ongeveer hetzelfde milieurendement. Voor de consument die geen metaal bij PMD mag doen maakt het niks uit. Alleen bij omgekeerd
inzamelen heeft de consument een voordeel, want hij hoeft geen blik bij het restafval zelf weg te brengen en is iets goedkoper uit. KOSTENVOORDEEL Het idee van Ronny Vogelaar is nog geen geschiedenis. Want intussen heeft Marten Boels, grondstoffenmanager van de Metropool Regio Amsterdam (MRA) de gedachte van blik bij glas opgepakt. MRA omvat 32 gemeenten in de omgeving van Amsterdam, en telt 2,5 miljoen inwoners. Opnieuw werd CE Delft aan het werk gezet. In het afwegingskader werd nu de optie blik bij glas tegenover PMD-inzameling gezet. De conclusie in 2019 leek sterk op de eerdere studie. De inzameling van blik bij glas is € 1,50 goedkoper dan via PMD. "We zien bij een aantal gemeenten dat vooral plastic folie-afval verkleeft met blik waardoor het ongeschikt is voor recycling”, zegt Boels. “Een zestal gemeenten, waaronder Amsterdam en Haarlemmermeer zamelt om die reden geen blik in bij PMD. We zouden dus de circulaire economie een stapje dichterbij kunnen brengen.” MRA overweegt na nader onderzoek een marktverkenning.
AFWEGINGSKADER CE DELFT: ‘DE INZAMELING VAN BLIK BIJ GLAS IS GOEDKOPER DAN VIA PMD’. Bij Meerlanden in Hoofddorp bevestigt adviseur Simon van der Schouw de indruk van Marten Boels. “Met de toevoeging van drankenkartons en blik, namen wel de tonnen fors toe, maar daalt vanaf 2017 het recyclingspercentage van kunststof. Niet alleen percentueel, maar ook in absolute hoeveelheden. Dat is toch vreemd”, zegt Van der Schouw. “We krijgen er de vinger niet goed achter waar dat precies aan ligt. Maar het zou best kunnen komen doordat plasticfolie met het blik verkleeft. De com-
bi plastic-blik lijkt geen goede match.” Van der Schouw wijst vooral ook op het kostenvoordeel dat CE Delft becijfert. In geval van inzameling van blik bij PMD bedragen de kosten €180 per ton blik. In geval van blik in de glasbak ziet CE Delft juist een opbrengst van €180 per ton. Van der Schouw: “Extrapoleer je dat naar heel Nederland, kom je met 126.000 ton (ongeveer 7 kg blik p.p.p.j) blik uit op een opbrengst in de blikinzameling van €22,6 miljoen in plaats van hetzelfde bedrag aan kosten”. In de MRAregio met 2,5 miljoen inwoners zou dat ruim 3 miljoen euro per jaar opbrengen in plaats van kosten, mits iedereen zijn blik in de glasbak werpt. KWALITEITSEISEN GLASINDUSTRIE Dat klinkt allemaal verrassend, maar de Wageningse verpakkingsonderzoeker Ulphard Thoden van Velzen ziet problemen. Mensen blijken nog meer dan lege flessen en potjes in de glasbak te gooien. “De vervuiling in gescheiden ingezameld verpakkingsglas neemt toe. Dat komt onder meer door het restafvalbeperkend beleid van Rijksoverheid en gemeenten”, meent hij. “Ook staan er steeds meer glasbakken in wijken waar tot nog toe slecht werd ingezameld. Daar ontstaat de meeste vervuiling.” Tegelijkertijd stelt de glasindustrie steeds hogere eisen aan het glas uit de glasbak. “De smeltkanalen van de glasovens mogen niet verstoppen, dus er moet rigoureus worden gesorteerd. Iedere technoloog zal daarom tegen het toevoegen van een extra afvalstroom bij glas zijn.” Bij glasrecyclaar Maltha, onderdeel van Renewi, in Heijningen bij Dinteloord krijgt salesmanager Bianca Lambrechts wel vaker de vraag of blik niet bij glas kan. “Ze denken veel te gemakkelijk ‘o, die deksels trekken ze er toch nu al uit’. Als blik bij glas wordt ingezameld dan is dat niet alleen een substantiële extra stroom in de glasbak, maar ook van een veel groter formaat dan die dekseltjes en doppen”, zegt Lambrechts. Dat vergt andere technieken. En er is nog iets. Metaalrecycelaars die de deksels en doppen afnemen, stellen eisen. “In het metaal zitten soms glassplinters. Bij grootschalige stromen neemt dat natuurlijk toe.” Maltha bevestigt dat ook de glasindustrie steeds hogere eisen aan glas stelt. Metaalresten in
GRAM #05 juni 2020 | 25
gerecyclede glasscherven zijn schadelijk voor een glasoven. “Wij zijn daarom tegen de inzameling van blik via de glasbak”, zegt Lambrechts.
MIRANDA BOER, AFVALFONDS: “DE VERKLEVING VAN FOLIES AAN BLIK SPEELT INDERDAAD. WE BEGINNEN DAAROM EEN NIEUWE CAMPAGNE OM DE VERPAKKINGEN ‘LEEG EN LOS VAN ELKAAR’ IN TE LEVEREN.”
Bij SUEZ zegt woordvoerder Cindy van der Veen dat elke inzameling van blik voor- en nadelen kent. “Het hangt met veel aspecten samen.” SUEZ ziet inderdaad dat vervuiling in de glasbak voorkomt. “Er zijn gemeenten waar het heel goed gaat. Maar op sommige plekken staan we versteld van wat mensen allemaal door de opening van een glasbak kunnen krijgen.” Als het gaat om het scheiden van blikjes van glas zijn er eigenlijk weinig problemen, vindt directeur Alexandre Halbrecq van High5 in Antwerpen. “We halen gemakkelijk blikjes uit de glasstroom, samen met deksels en doppen. Maar waar het om gaat, is dat er nog ander metaalafval mee komt. Voor de glasindustrie is metaal namelijk een grote vijand”, licht hij toe. Hij
26 | GRAM #05 juni 2020
Foto: Jan de Vries bevestigt dat High5 blik-glasfracties uit Engeland verwerkt. Ook in Scandinavische landen zijn verwerkers die zich over dergelijke gemengde fracties ontfermen. Over een eventueel initiatief vanuit Nederland is hij kort. “Als er een verzoek komt, gaan we er naar kijken en geven we een advies over de recycelbaarheid.” En is het voor de consument zo gemakkelijk als de voorstanders beweren? De consument moet namelijk alwéér iets anders gaan doen terwijl in de nieuwe Raamovereenkomst juist een landelijk eenduidigheid voor de inzameling van
PMD-verpakkingsafval is afgesproken. “Wij zijn voorstander van uniformiteit. Dat is het meest duidelijk voor inwoners. Maar de keuze voor inzameling ligt bij de gemeente”, zegt woordvoerder Miranda Boer van het Afvalfonds. “Op dit moment zamelt de grote meerderheid PMD in. De nieuwe afspraken sluiten daarom hierbij aan. De verkleving van folies aan blik speelt inderdaad. We beginnen daarom een nieuwe campagne om de verpakkingen ‘leeg en los van elkaar’ in te leveren. Er komt een online toolkit beschikbaar voor gemeenten.”
VAN BEKKIE NAAR BAKKIE AANPAK VAN KAUWGOM OP SNOEPROUTES EN IN WINKELCENTRA Ieder jaar gooien we circa 1,5 miljoen kilo kauwgom op straat. Een paar minuten kauwplezier kunnen jarenlang gevolgen hebben omdat kauwgom nauwelijks afbreekt. Bovendien ontsiert het ons straatbeeld en kost het verwijderen ervan de gemeenten veel geld. Reden voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om te onderzoeken hoe vervuiling van kauwgom kan worden voorkomen. TEKST: FONS VAN DE SANDE EN ADDIE WEENK, RIJKSWATERSTAAT Tussen oktober 2019 en maart 2020 is een gedragsonderzoek uitgevoerd in het Haagse Leidschenveen, een drukbezocht gebied, te weten een knooppunt van OV, bedrijven en onderwijsinstellingen. Het doel van het onderzoek was om te bepalen hoe een preventieve aanpak van kauwgom er uit zou kunnen zien. Het onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met de gemeente Den Haag en uitgevoerd door Novimores. Vanuit het ministerie was ook het Behavioural Insights Team (BIT) betrokken. MAATREGELEN Na een grondig vooronderzoek en analyse is eerst de basis op orde gebracht: verwijdering van kauwgom van de straat en voldoende afvalbakken op de goede plek. Vervolgens zijn na een nulmeting de volgende maatregelen toegepast: - Campagneposters - Stickers op afvalbakken - Grondsigning - Het gebruik van een fotokast - Inzet van een afvalrobot. Voor het bereiken van een maximaal resultaat is dus gekozen voor een breed interventiepakket, onder de noemer ‘Van Bekkie naar Bakkie’. TOEGEPASTE GEDRAGSINZICHTEN Door te zorgen voor voldoende bakken op de goede locaties scoor je op de gedragsfactor ‘gelegenheid’. Met de gebruikte slogan wordt kort en krachtig aangegeven welk gedrag verwacht wordt van de doelgroep, het handelingsperspectief. De andere maatregelen zijn vooral gericht op bewuste en onbewuste mo-
foto gaan in de ‘Van Bekkie naar Bakkie’ stijl, met de fotostrip als reminder is een toepassing van commitment & consistentie. Verder zijn diverse associaties toegepast: roze kleur met kauwgom, koptelefoon met jongeren en gebruik van het beeld van de afvalbak die er op de betreffende locatie daadwerkelijk staat. Uit de effectmeting blijkt dat bij de ROC’s 81% minder kauwgom op de grond belandt. Bij het winkelcentrum was dat 68%. Ook de vervuilingssnelheid van kauwgom op de grond is gedurende de nameting significant lager dan in de nulmeting. De resultaten zijn dus veelbelovend.
tivatie. Met de slogan wordt kort en krachtig aangegeven wat verwacht wordt van de doelgroep, het handelingsperspectief. Met de zin: ‘Uitgekauwd? Zoek een bakkie. Thnx.’ wordt een situatie gekoppeld aan gewenst gedrag: een implementatie intentie. Het ‘Thnx’ is een sociale beloning voor het gewenste gedrag. Door het gewenste gedrag te laten zien in beeld en pictogram, met de oproep ‘Doe met ons mee. Gooi je kauwgom in ’t bakkie’ door studenten op de posters gemaakt met foto´s uit de fotokast, wordt de sociale norm geactiveerd. De zin ‘Gooi kauwgom in de afvalbak. Op straat blijft het 20 jaar liggen.’ geeft een rationele legitimering voor het gewenste gedrag. De pijlen op de afvalbakken nudgen tot het gebruik ervan. De grondsigning herinnert de kauwgomgebruiker op het juiste moment aan het goede gedrag (prompting). Het op de
TOOLBOX Op basis van het onderzoek wordt een praktische toolbox ontwikkeld voor de aanpak van kauwgom zwerfafval, zodat ook anderen gebruik kunnen maken van de materialen die ontwikkeld zijn voor deze campagne. Het onderzoeksrapport ‘Van Bekkie naar Bakkie’ is te vinden op zwerfafval.rijkswaterstaat.nl. Daar zal in de zomer ook de toolbox verschijnen. Houd daartoe de nieuwsbrief VANGHHA in de gaten.
GRAM #05 juni 2020 | 27
[Advertorial] CIRCULAIRE KOPLOPERS OVER TOEKOMST E-WASTE:
NIEUWE OPZET INZAMELING EN RECYCLING E-WASTE BRENGT AMBITIEUZE DOELSTELLINGEN BINNEN BEREIK
Bart de Bruin, algemeen directeur Dar Gemeenten en afvalverwerkers staan samen met producenten en consumenten voor de opgave om slimmer en zuiniger met circulair te maken. Zo gaat de CO2-uitstoot omlaag, komen
krachten te bundelen en nieuwe ontwikkelingen een plaats te geven, aldus Stichting OPEN. Deze stichting zet zich, naast het behalen van de wettelijke doelstellingen, in om de e-waste sector circulair te maken en zoekt daarin de samenwerking met regionale partners. SAMEN ANTWOORD GEVEN OP UITDAGINGEN ROND E-WASTE De inzameling en recycling van afgedankte elektrische apparaten (e-waste) is in Nederland goed georganiseerd. Dankzij de inzet van gemeenten, winkels, scholen, kringloopbedrijven, Repair Cafés, installatiebedrijven, kinderboerderijen, consumenten, vervoerders en verwerkers wordt jaarlijks 185.000 ton e-waste hoogwaardig ingezameld en verwerkt. Dat is 55% van alle op de markt gebrachte elektrische apparaten (exclusief zonnepanelen). Toch blijkt dat niet voldoende om de Europese inzameldoelstellingen te halen. Daarom is Stichting OPEN opgericht. Deze stichting zonder winstwettelijke doelstellingen op het gebied van e-waste te behalen, en ook op langere termijn de landelijke dekking van het collectieve inzamelsysteem te garanderen. Door kennis, ervaring en netwerken van ketenpartners te bundelen, wil Stichting OPEN werk maken van circulariteit. Alleen sámen kunnen we antwoord geven op de uitdagingen rond e-waste. Gemeenten die een grotere actieve rol willen spelen in de circulaire economie in hun regio, worden uitgenodigd een partnership aan te gaan met Stichting OPEN. Daarbij kan onder meer gedacht worden
aan gezamenlijke communicatieprojecten, campagnes, educatie, aanvullende inleverpunten voor klein e-waste en werkgelegenheidsprojecten. De uitgangspunten zijn circulariteit, toekomstgericht, samenwerking en social return on investment.’ BUSINESSMODELLEN MET AANDACHT VOOR MENS EN MILIEU Er zijn veel goede voorbeelden. Zoals in de regio Nijmegen, waar Dar N.V. (dé dienstverlener op het gebied van afvalbeheer en beheer openbare ruimte) een nieuwe servicelocatie wil gaan openen met Road2Work, samen met Midwaste, het Werkbedrijf Regio Nijmegen en Stichting OPEN. Kenmerkend voor Dar is dat afvalbeheer wordt gecombineerd met leer-werktrajecten. Het doel is om vanuit deze locatie 60 tot 80 mensen per jaar naar een reguliere baan te begeleiden. Vernieuwend aan de locatie is de ambitie om de traditionele verwerking en recycling van e-waste samen te brengen met nieuwe concepten op het gebied van product- en onderdelenhergebruik. Bart de Bruin, algemeen directeur bij Dar: “Ik zou het heel mooi vinden als we vanuit deze locatie meer verbinding krijgen met de voorkant van de keten. Bijvoorbeeld door individuele producenten inzicht te geven in de afvalfase van hun producten. Idealiter doen we dat gezamenlijk met alle locaties in Nederland, zodat we met die kennis de circulariteit van e-waste collectief kunnen vergroten. Ofwel krachten bundelen door bijvoorbeeld gebruikersinformatie van producten te delen. Ik hoop dat dit in de toekomst zelfs leidt tot een circulair label op producten voor consumenten. Essentieel om daar te komen is vertrouwen, transparantie en het gezamenlijk doel van circulariteit voor ogen houden. Door een regionale samenwerking op te tuigen met gemeenten, producenten, kringloopbedrijven, Repair Cafés, kunnen we écht de ketens sluiten en e-waste circulair maken. Dat is waar wij als Dar samen met partners als Stichting OPEN, aan werken.”
WILT U MEER WETEN? WWW.STICHTING-OPEN.ORG
CAMPAGNE VAN CIRCULUS-BERKEL:
MOOIS-UIT-AFVAL FOCUST OP CIRCULARITEIT Circulus-Berkel lanceerde in mei een ‘scheidingscampagne’ die de allure heeft van reclame voor een modemerk. “Onze scheidingsresultaten zijn al jaren hoog; het werd hoog tijd dat we lieten zien dat er hele mooie, nieuwe producten worden gemaakt van secundaire grondstoffen”, aldus communicatiemanager Friederike Kleijn.
D
e scheidingspercentages van de gemeenten waar Circulus-Berkel afval inzamelt, zijn al jaren om over naar huis te schrijven. Vier van de negen gemeenten halen inmiddels de landelijke doelstelling van 75% voor 2020; een aantal daarvan zit daar al enkele jaren zelfs ruim boven. “Het wordt steeds moeilijker om jaarlijks nog te verbeteren”, aldus Friederike Kleijn, “en het is juist belangrijk om inwoners die goed scheiden, te blijven motiveren. Zo merken we dat sprake is van toenemende vervuiling en we willen de kwaliteit van onze brongescheiden stromen behouden, en liefst ook verbeteren.” Zoals ook elders, steekt ook in de regio van Circulus-Berkel af en toe de discussie over bron- versus nascheiding de kop op. “De campagne staat los van deze discussie, maar het doel is natuurlijk wel om scheiding in huis verder te stimuleren. Want juist bij de bron borgen we de kwaliteit van de secundaire grondstoffen. Deze wordt steeds meer gevraagd door producenten en is dus een relevante factor. Overigens dus niet alleen omwille van duurzaamheid, maar ook omdat we met het sluiten van ketens nieuwe economische bedrijvigheid in de regio of in den lande stimuleren.” RESULTATEN IN PLAATS VAN PRESTATIE In plaats van weer te kiezen voor een traditionele scheidingscampagne waarin het afval de hoofdrol zou spelen, kwam Kleijn tot een andere keuze. “We wilden aandacht voor de resultaten van afvalscheiding, en dus voor de producten van teruggewonnen grondstoffen of uit recycling. In de afgelopen jaren hebben we het vooral gehad over hoe te scheiden, over het gemak of het duurzame belang. Daar waren we wel even klaar mee.” Deze ambitie viel bij haar communicatiebureau in goede aarde. Jac de Ruiter, creatief bij Buro Jung: “In de jaren 90 werkte ik al mee aan de campagne ‘Een beter milieu begint bij jezelf’ en ook mijn collega’s hebben veel ervaring met scheidingscampagnes. In ons bureau zijn we voor klanten dagelijks bezig met het thema circulariteit en het was fijn om daar nu ook eens een draagvlakcampagne voor
VERHIPMIJNFIETS.NL DOOR CAMBIO RECYCLE
TEKST: RENÉ DE BOER BEELD: CIRCULUS-BERKEL
bye bye barrel
hey hippe bike!
Dat krijg je ervan! Als je afval scheidt. Thuis al je afval apart houden, of je oude fiets apart aanbieden. Dat doe je gewoon. Want we maken er steeds meer mooie, nieuwe dingen van. Van een oud barrel maakte fietsenwerkplaats Cambio een nieuwe, hippe fiets. Slim omgaan met afval en oude spullen, levert nu succes na succes met hergebruik en recycling. Dus bedankt dat jij bewust met grondstoffen omgaat. Meer weten? mooisuitafval.nl
te mogen maken. We kozen er vervolgens voor om het anders te doen dan in de talloze afvalcampagnes die we om ons heen zien. Het moest een mooie, aantrekkelijke campagne worden. Waarin een mooi, designproduct van circulaire oorsprong
GRAM #05 juni 2020 | 29
BOTELLA BY URBAN NATURE CULTURE
centraal moest staan. En we dus wegbleven van inzamelmiddelen en oranje jassen. Naar ons idee past dit ook uitstekend in de tijdgeest. We weten al lang dat steeds meer consumenten, vooral de jongere, de voorkeur geven aan duurzame, of gerecyclede producten. En producenten nemen dat nu zelfs prominent in hun verkooppropositie mee. In voorbije jaren werd dat nog wel eens achtergehouden en maakten producenten nadrukkelijk geen gewag van de toepassing van gerecycled materiaal. Nou, dat is verleden tijd. Daar is echter in de afvalsector nog nauwelijks op ingehaakt. We zijn echt heel blij dat Circulus-Berkel het lef had om ons idee te omarmen en opdracht te geven voor uitwerking.” Kleijn vertelt dat de campagne vooral bevestigt dat de circulaire economie in rap tempo tot bloei komt. “De tijd dat we uit kunststofrecycling slechts donkergrauwe bermpaaltjes of parkbanken konden maken, is voorbij. Er zijn inmiddels vele mooie, aantrekkelijke producten uit teruggewonnen stromen. Door dat op de voorgrond te zetten, motiveren we om meer afval te scheiden, of dat in ieder geval zo goed mogelijk te blijven doen.”
hey gave lamp! bye bye fles
FRIEDERIKE KLEIJN: “UIT ONZE SORTEERANALYSES BLIJKT DAT WE NOG VEEL WAARDEVOLLE RESTSTROMEN UIT HET RESTAFVAL KUNNEN HALEN. OOK DAAR WILDEN WE MET ONZE CAMPAGNE OP INZETTEN". ZELFBEWUST DESIGN MET AFVAL Voor de campagne zijn vijf aansprekende ‘circulaire’ cases geselecteerd, in nauwe samenspraak met de producenten, zoals Greentom (stroller uit gerecycled plastic), UrbanNatureCulture (designlamp uit 2 pet-flessen), i-did (vilten tas uit gerecycled textiel) en Loop.a life (Fryske trui uit gerecycled wol en vlas). Ook is er een hoofdrol voor de ‘verhipte’ fiets door de fietsenwerkplaats van Cambio, onderdeel van Circulus-Berkel. De boodschap van de campagne is dat er hele mooie designproducten worden gemaakt van afval. Producten die minstens zo waardevol, zo niet waardevoller zijn. Het is dus meer dan de moeite waard om zorgvuldig te blijven scheiden. De Ruiter: “Wat ons betreft, horen daar in de campagne ook mooie, modische beelden bij. Waarin behalve het product, ook een jonge, zelfbewuste consument acteert. Het resultaat is een campagne die zo in een glossy magazine kan.” Van elke circulaire case zijn verschillende uitingen gemaakt, die via www.mooisuitafval.nl verder worden toegelicht en onder-
30 | GRAM #05 juni 2020
Dat krijg je ervan! Als je afval scheidt. Thuis al je afval apart houden, dat doe je gewoon. Want er worden steeds meer mooie, nieuwe dingen van gemaakt. Zoals de Botella, een 3D geprinte lamp, gemaakt uit twee oude plastic flessen. En dat is maar één van vele successen van hergebruik en recycling. Dus bedankt dat jij bewust met je afval omgaat. Meer weten? mooisuitafval.nl
bouwd. “Het ligt in de bedoeling om in de loop van tijd nieuwe cases toe te voegen. Het idee is dat we op deze manier inwoners blijvend motiveren om strikt te blijven scheiden. Mogelijk kunnen we nieuwe boodschappen toevoegen, bijvoorbeeld om toenemende vervuiling van stromen tegen te gaan. Bovendien blijkt uit onze sorteeranalyses dat we nog veel waardevolle stromen uit het restafval kunnen halen; ook daar willen we met deze campagne op inzetten”, zegt Kleijn. VROEGTIJDIGE LANCERING VAN MOOIS-UIT-AFVAL De bedoeling was om de campagne te lanceren met het jaarverslag, om daarna uit te rollen via dag- en weekbladen en andere (social) media. Kleijn: “We waren echter te blij met de gemaakte campagnebeelen en hebben ze daarom begin maart al prominent getoond tijdens de opening van ons nieuwe Grondstoffencentrum in Deventer. De reacties van de genodigden waren aanstekelijk. Het was duidelijk dat we de juiste snaar hebben geraakt”, aldus Kleijn. Ze is tevreden met de keuze om de beelden te gebruiken bij de opening op 4 maart, omdat kort daarna de corona-richtlijnen werden afgekondigd. Weliswaar siert de campagne het onlangs verschenen jaarverslag en is de website www.mooisuitafval.nl live, maar verder is de campagne nog niet uit de verf gekomen. Volgens Kleijn is echter sprake van uitstel, geen afstel. “Daarvoor is er teveel enthousiasme; er gaan zelfs stemmen op om nieuwe cases te maken, waarvoor er al modellen uit eigen gelederen zich hebben gemeld.”
KRINGLOOP IN DE GEMEENTE; WAT IS ER MOGELIJK? TEKST: RONALD VAN DEN HEERIK & DAAN MIDDELKAMP BEELD: VALENTIJN BRANDT / NATIONALE BEELDBANK
Nu het begrip circulaire ambachtscentra bij steeds meer gemeenten ingeburgerd is, wordt steeds vaker de vraag gesteld in hoeverre kringloopbedrijven hierbij een rol kunnen spelen. Dit vormde aanleiding voor NVRD en de Branchevereniging Kringloopbedrijven Nederland (BKN) om gezamenlijk te inventariseren op welke wijze gemeenten en kringloop met elkaar samenwerken en hoe deze samenwerking er in de toekomst uit kan zien. In maart is een enquête uitgevoerd, waaraan 65 gemeenten en 15 kringloopbedrijven deelnamen. Zo’n 85% van de respondenten gaf aan dat er een overeenkomst bestaat tussen gemeenten en kringloopbedrijf; ze streven veelal dezelfde doelstellingen na. De taal die men spreekt wil echter nog wel eens verschillen. Bij gemeenten gaat het om het realiseren van beleidsambities, terwijl kringloopbedrijven praktischere doelstellingen hebben. Eén ding is echter volstrekt duidelijk; zowel gemeenten als kringloop streven naar een circulaire economie die op een sociale manier tot stand moet komen en zijn in beginsel goede partners. Is daarmee een goede samenwerking een vanzelfsprekendheid? Nee, lang niet altijd. Men kent elkaar niet goed genoeg. Onbekend maakt onbemind. Maar hoe beter de partijen elkaar kennen, hoe vanzelfsprekender de samenwerking in de praktijk vaak blijkt. Vaak gehoord van gemeenten is dat zij worstelen met de verschillende verschijningsvormen van kringloopbedrijven. Commercieel of non-profit? Gericht op re-integratie of werkend met vrijwilligers? Met wie wil je waarover als gemeente wel afspraken maken, met wie niet? Als dat al niet moeilijk genoeg is hebben gemeenten ook vaak te maken met een politieke context. Uit meerdere gesprekken bleek dat er bij gemeenteambtenaren behoefte is aan een soort handreiking; een
objectief afwegingskader. Keurmerken kunnen hier ten dele in voorzien. Zo is er het Keurmerk Kringloopbedrijven, waarmee non-profit kringloopbedrijven, aangesloten bij BKN, zichzelf spelregels opleggen ten aanzien van professionele bedrijfsvoering en transparantie. Maar een keurmerk regelt niet alles. TERUGKERENDE ELEMENTEN Terugkerende elementen in contracten tussen gemeenten en kringloopbedrijven (soms lopen contracten overigens via het afvalbedrijf) zijn afspraken over het inzamelen van grof huisvuil, herbruikbare goederen, AEEA, textiel, het afvoeren van niet verkoopbare goederen via de milieustraat en/of het hebben van een voorziening voor herbruikbare goederen op de milieustraat. Uit interviews blijkt dat het in de meeste gevallen belangrijk is om terug te kunnen vallen op een goede, zakelijke, overeenkomst. Hoewel er in toenemende mate aandacht is voor de circulaire prestaties van kringloopbedrijven (meer aandacht voor hergebruik, upcycling, reparatie), is in veel gevallen de rol die het kringloopbedrijf kan vervullen in het afvalbeheer, de belangrijkste grondslag voor een overeenkomst. (Denk aan: verbetering van de service op de inzameling van afval, het verminderen van bijplaatsingen van huisraad, stijgende scheidingspercentages voor grondstoffen en minder restafval).
De dienstverlening van kringloopbedrijven draagt op die manier bij aan de vermindering van de gemeentelijke lasten voor de verwerking van afval. De meeste gemeenten stellen hier een inzamelvergoeding of een vergoeding per inwoner voor de kringloop tegenover. Daarnaast worden kringloopwinkels vaak aangewezen als inzamelpunt voor AEEA en textiel, waarbij de opbrengsten voor de kringloop zijn. De huishoudelijke producten worden, al dan niet gerepareerd of geupcycled, verkocht in de winkel. Opvallend is hoe vaak zowel gemeenten als kringloopbedrijven aangeven dat de samenwerking op de milieustraat, al dan niet in de vorm van een circulair ambachtscentrum, verbeterd kan worden. Van groot belang bij dit alles is, vinden gemeenten (en veel kringloopbedrijven zelf), dat de kringloopbedrijven een heldere massabalans bijhouden en regelmatig communiceren over hun circulaire (en sociale) prestaties, zowel naar gemeente zelf, als naar de inwoners. HANDREIKING VOOR MAATWERK NVRD en BKN hebben zich de ambitie gesteld om tot een ‘handreiking samenwerking gemeenten en kringloopbedrijven te komen’. Hiermee wordt invulling gegeven aan de behoefte van gemeenten om op basis van een objectief afwegingskader tot maatwerk te komen ten aanzien van samenwerking met kringloopbedrijven.
GRAM #05 juni 2020 | 31
RESULTATEN PROJECT ‘VERBETERING AFVALSCHEIDING IN DE HOOGBOUW’ VEELBELOVEND Het meerjarig VANG-project ‘Verbetering Afvalscheiding in de hoogbouw’ is afgerond. Met de basis op orde en enkele aanvullende interventies blijkt het goed mogelijk een mooie respons te behalen. En er zijn nog meer verrassende inzichten! TEKST: ADDIE WEENK EN GIJS LANGEVELD
I
n Nederland wordt 62% van al het huishoudelijk afval gescheiden (cijfers 2018). Doel is op relatief korte termijn te komen tot 75%, ofwel zo’n 100 kg ongescheiden restafval per persoon per jaar. Daartoe zijn twee zaken cruciaal: betere afvalscheiding in de hoogbouw en betere gft-scheiding in heel Nederland. In veel hoogbouw wordt het afval niet of slecht gescheiden. Te weinig of slechte voorzieningen, gebrek aan ruimte, motivatie en ook wel kennis worden vaak genoemd
32 | GRAM #05 juni 2020
als oorzaken. Afvalscheiding in hoogbouw is mede nodig om de VANG-doelstelling te halen. In 2014 is daarom een groot en gedegen project opgezet om te kijken wat daartoe mogelijk, effectief en haalbaar is. UNIEK EN COMPLEX PROJECT De grote steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht waren feitelijk de initiatiefnemers. Later sloten ook Almere en
Irado/Schiedam aan. Tel daar verder Rijkswaterstaat, NVRD (beide vanuit het VANG programma Huishoudelijk Afval), het ministerie van IenW en hun BIT-team, de VNG en de Vereniging Afvalbedrijven bij op en je hebt een ijzersterk consortium voor een wereldwijd uniek project. Onmisbaar was ook de denk- en doetank met gedragswetenschappers, als bron van kennis en inspiratie, de grondige analyse van de bergen data, maar ook voor de borging van de wetenschappelijke kwaliteit van de aanpak en de resultaten. BASISPAKKET Om de zes pilotgebieden enigszins vergelijkbaar te maken is allereerst een basispakket toegepast dat bestaat uit gfe-containers voorzien van een pasjessysteem en voorlichting. Geen van de steden zamelde voor de start van de pilots gfe(tensresten) in, dus voorlichting daarover was sowieso nodig. Introductie van de gfe-container resulteerde gemiddeld in 20% respons: een op de vijf huishoudens bood regelmatig hun gfe-afval aan. In Schiedam was dat flink lager, wat te maken had met de relatief grote loopafstanden tot de container. Ongeveer de helft van de aansluitingen heeft minimaal één keer gebruik gemaakt van de nieuwe gfe container in de basisperiode. Alle responsmetingen hebben plaatsgevonden in de vorm van aanbiedfrequenties per aansluiting voor gfe. In sommige gevallen waren ook aanbiedfrequenties van PMD en restafval, en ingezamelde gewichten per container bekend. In de pilots zijn ook steeds enquêtes en sorteeranalyses uitgevoerd.
INTERVENTIES EN EFFECTEN In zes gemeenten zijn uiteindelijk tien interventies getest, sommigen op meerdere manieren. In drie pilots is er voor gekozen het uitdelen van een gfe-bakje voor in de keuken, op te nemen in het basispakket. In de andere gemeenten is deze ‘facilitering in huis’ uitgetest als interventie. Den Haag en Almere hebben er daarbij voor gekozen een wat luxere combi-bak aan te bieden. Het effect van de interventies varieerde behoorlijk, van 0 tot bijna een verdubbeling van de respons in de nulmeting. De interventies met het relatief grootste effect zijn ‘opslag in huis faciliteren’, ‘groepsdoelen stellen & feedback’ en ‘attitude beïnvloeding’ (communicatie over nut van afvalscheiding). Alle drie de interventies scoren ook voordelig tot zeer voordelig op het benodigd budget en de praktische haalbaarheid. Opvallend is dat bij de interventie ‘sociale norm’ geen effect is gevonden, terwijl dit in de literatuur bekend staat als een krachtige interventie. Gezegd moet worden dat de uitvoering van deze interventie in Almere en Utrecht verre van optimaal verliep. MENUKAART Een overzicht van de interventies met hun effecten en een inschatting van de financiële en praktische haalbaarheid is te vinden in de menukaart (figuur).
NB: de menukaart is opgesteld op basis van hoe de interventies zijn uitgevoerd in de pilots. Een andere uitwerking en implementatie van de interventies kan uiteraard eenscheiden ander ineffect tot gevolg hebben. Menukaart - Interventietechnieken GFE-afval de hoogbouw
Techniek
Effectiviteit
Budget
Praktische haalbaarheid
* weinig voordelig *** zeer voordelig
* beperkt haalbaar *** zeer haalbaar
Opslag in huis faciliteren
Afstand tot het inzamelpunt aanpassen
Persoonlijke doelen stellen & activatie
Attitudebein-vloeding (nut afvalscheiding)
Sociale norm versterken & activeren
?
Social modeling
Groepsdoelen stellen & feedback
Beloning in vooruitzicht stellen
Weerstand erkennen & verminderen
Cadeau vooraf * weinig effectief *** zeer effectief
Figuur 6.1 De menukaart van interventies en hun effectiviteit, budget en praktische haalbaarheid.
GRAM #05 juni 2020 | 33
VANG HHA l Verbetering afvalscheiding en -inzameling in de Hoogbouw | uitvoeringsprogramma | Juni 2020
ANDERE OPVALLENDE BEVINDINGEN - Effect van enquêtes Door de opzet van de pilots was er in vier steden de mogelijkheid te kijken naar een eventueel effect van de enquêtering op het afvalscheidingsgedrag. Geïnterviewde mensen bleken ca 20% beter gfe te scheiden dan dat ze deden voor hun bevraging. Dit doet vermoeden dat enquêtering ook als een interventie gezien kan worden. Interessant voor nader onderzoek. - Effect van loopafstanden de afstand tot de gfe-container, een van de gemaksaspecten, speelt een grote rol in het scheidingsgedrag voor gfe. Het lijkt er op dat bij meer dan 25 meter loopafstand de animo snel afneemt. En dan moet men op weg ernaartoe liever niet eerst een restafvalcontainer tegenkomen. - Kwaliteit gfe Het ingezamelde gfe-afval bevatte aan het einde van de basisperiode gemiddeld 12% vervuiling (vooral plastic, metaal/ blik, textiel, luiers). Den Haag had zelfs 23% vervuiling. Aan het einde van de interventieperiode bleek de kwaliteit van het ingezamelde gfe-afval overal behoorlijk verbeterd, naar gemiddeld 7% vervuiling. In Amsterdam en Utrecht was het gfe-afval zelfs praktisch helemaal schoon. Ook Den Haag had met 10% vervuiling schoner gfe dan aanvankelijk. - Gfe ondergronds risicovol Met een bovengrondse container (minicontainers in een omkasting) en pastoegang is het goed mogelijk in de hoogbouw gfe-afval van goede kwaliteit in te zamelen. Het geschikt maken van een bestaande restafvalcontainer voor een grondstof (gfe of pmd) leidt tot verwarring en vervuiling. Ook ondergrondse containers voor gfe lijken tot vervuiling te leiden. Beide zijn dus niet aan te raden.
Om meer zicht te krijgen op situatie en effecten is ook een aanbeveling meer/beter te gaan monitoren in die hoogbouw. Dat gaat in ieder geval om weging van containers bij lediging, maar ook het volgen van (anonieme) aanbiedfrequenties in geval van pastoegang. Meten=weten hoort bij professioneel afvalbeheer. De AVG-wetgeving is streng maar biedt meer mogelijkheden dan je denkt tot het volgen van aanbiedgedrag. Inmiddels worden daar ervaringen mee opgebouwd en is er een stappenplan beschikbaar in de kennisbibliotheek van VANG-HHA. VERVOLG Vanuit VANG-HHA worden gemeenten uiteraard ondersteund bij de toepassing van de opgedane kennis, door inzet van experts en het beschikbaar maken van ‘interventie-recepten’. Daarnaast wordt er ook verder getimmerd aan die kennis: welke andere interventies zijn veelbelovend en hoe kunnen we op basis van de lokale situatie een goede selectie mogelijk maken uit de interventies. Vanuit het hoogbouw project is inmiddels een gemeentelijk kennisplatform ontstaan: Innovatie Stedelijke Afvalinzameling (ISA). Verder zien we veel gemeenten, bureaus en kennisinstituten die zich op het onderwerp storten. Dat zal ongetwijfeld tot een versnelde toepassing en mooie impact gaan leiden. Meer info en rapportage: https://www.vang-hha.nl/nieuws-achtergronden/hoogbouw/
Een forse verbetering van de afvalscheiding in de hoogbouw zou Nederland zeker 1,5% dichter bij de doelstelling kunnen brengen. Voor stedelijke gemeenten gaat dat richting 5%. Gezien de steeds verder gaande verstedelijking van Nederland is een goede inzameling van grondstoffen in de hoogbouw een randvoorwaarde voor de transitie naar een circulaire economie. AANBEVELINGEN Uiteraard is een aanbeveling om aan de slag te gaan met verbetering van de afvalscheiding in de hoogbouw. Daar blijken toch ook gewoon mensen te wonen waarvan de meeste best willen en vaak al minimaal een fractie scheiden. Het minste dat je als gemeente kunt doen is te zorgen dat de basis op orde is. Daarnaast kun je met gerichte interventies de respons verder verbeteren. Wel is het zaak goed te kijken naar de beschikbare kennis en ervaringen. Schakel in ieder geval ook gedragskennis in, van binnen of buiten de organisatie, want het gaat ook om de details. We zien dat het effect van interventies afneemt over de tijd. De interventies die na twee tot drie maanden nog steeds een significant effect hebben, worden gekenmerkt door een vorm van herhaling. Voor een structurele gedragsverandering is het dus aan te raden om het gewenste gedrag gedurende een langere periode te blijven stimuleren door interventies periodiek uit te voeren.
34 | GRAM #05 juni 2020
Foto: Iris van den Hoogen
NIEUWS HENRY MEIJDAM NIEUWE VOORZITTER NVRD Tijdens de Algemene Vergadering van de NVRD op 15 mei 2020 is door de leden Henry Meijdam benoemd tot nieuwe voorzitter van de vereniging. Henry Meijdam volgt Han Noten op die 15 mei het stokje na acht jaar voorzitterschap overdroeg. Naast het voorzitterschap van de NVRD is Henry Meijdam op dit moment ook Algemeen Directeur van het Inter provinciaal Overleg (IPO), koepelorganisatie van de Nederlandse provincies. Daarnaast is hij actief in diverse besturen en Raad van Commissarissen. Han Noten is blij met Henry Meijdam als opvolger: “Ik draag het voorzitterschap van de NVRD in het volste vertrouwen en met een gerust hart over aan Henry Meijdam. De NVRD is een gezonde vereniging die er toe doet, zeker in deze onzekere tijden zien we hoe relevant en vitaal de sector is voor Nederland. Met Henry Meijdam als nieuwe voorzitter zie ik de NVRD ook in de toekomst floreren en doen waar ze goed in is, een cruciale sector verenigen”.
FACTSHEET OVER AFVALSTOFFENHEFFING BIJ VAKANTIEWONINGEN, ZORGCOMPLEXEN
IN MEMORIAM HAN DEN DULK Met veel verdriet hebben wij kennis genomen van het overlijden van oud NVRD-voorzitter Han den Dulk. Han was van 1974 tot 1989 voorzitter van de NVRD. In deze bijna 15 jaar heeft hij het vakgebied en de branche op grotere hoogte
In samenwerking met Hekkelman advocaten heeft de NVRD
gebracht. Ook internationaal bleef zijn inzet voor de branche
gewerkt aan de factsheet ‘Afvalstoffenheffing bij aan huis-
niet onopgemerkt, wat in 1988 resulteerde in een benoe-
houdens gerelateerde woonvormen’. De factsheet geeft in-
ming als president van ISWA. In zijn 4-jarige presidentschap
zicht gegeven in de vraag of en bij wie afvalstoffenheffing
lukte het hem deze wereldwijde organisatie definitief op de
geheven kan worden wanneer het gaat om bijvoorbeeld va-
kaart te zetten. Wij herinneren Han als een aimable, char-
kantieparken/recreatiewoningen, zorgcomplexen en kamer-
mante persoonlijkheid met een enorme kennis van zaken
bewoning. Aan de hand van de meest recente rechtspraak
en heerlijke portie Engelse humor. Wij wensen zijn vrouw
worden deze verschillende situaties uitgelicht. De factsheet
Mieke, kinderen en kleinkinderen veel sterkte bij het verwer-
vindt u op www.nvrd.nl.
ken van het verlies.
NVRD-REACTIE OP WIJZIGING LAP3 Er ligt een omvangrijk pakket aan wijzigingen van het LAP, bedoeld om de implementatie van de gewijzigde Europese regelgeving te faciliteren en de inwerkingtreding van de Omgevingswet. In reactie op de wijzigingsvoorstellen vraagt de NVRD om in de volgende wijziging het LAP te verbouwen van een afvalplan naar een circulair grondstoffenplan. Eén van de instrumenten daarbij zou moeten zijn om niet alleen minimumstandaarden toe te passen op de verwerking van afval, maar om ook circulaire minimumstandaarden te ontwikkelen voor nieuwe producten die op de markt komen. De voorgestelde wijzigingen van de sectorplannen voor luiers en matrassen zouden beter moeten aansluiten bij de praktijk. Verder ziet de NVRD in de voorstellen een grote mate van overbodige betutteling van gemeenten als het gaat om de manier waarop gemeenten geacht worden het voorzieningenniveau in te vullen voor de gescheiden inzameling van huishoudelijk afval. Tot slot bepleit de NVRD om de norm van afvalscheiding te versterken door ook voor bedrijfsafval dat vergelijkbaar is met huishoudelijk afval, de gescheiden inzameling tot het nieuwe normaal te maken.
GRAM #05 juni 2020 | 35
DE LEDEN CENTRAAL “DE NVRD IS VOOR MIJ EEN BELANGRIJKE VRAAGBAAK” TEKST HETTY DEKKERS
In deze rubriek krijgen NVRD-leden een stem in GRAM. De NVRD is er immers voor en door leden. Deze keer aan het woord: Anne Damstra, senior beleidsmedewerker beheer openbare ruimte, gemeente Zeewolde. WAT HOUDT JE FUNCTIE IN? Ik ben belast met twee taken. Voor de helft hou ik me bezig met integraal onderhoud van de dorpswijken, ofwel projecten om de buurt op te knappen. De andere helft betreft het sturen van afvalbeleid op hoofdlijnen. Dat kunnen wij in Zeewolde met een halve formatieplaats af, omdat wij een regiegemeente zijn. We hebben alle taken uitbesteed aan derden. Onze partner HVC komt meestal met de eerste voorstellen als het gaat om afval, ik vertaal die naar onze gemeente en ons gemeentebestuur. WAT BETEKENT DE NVRD VOOR JOU? De NVRD is voor mij een belangrijke vraagbaak. Als ik iets van ze wil weten, raadpleeg ik meestal de website. Maar ik moet eerlijk toegeven dat ik niet heel erg actief ben als lid. Ik heb geen tijd om alle congressen af te lopen, dat is voor mij ook niet nodig. HVC heeft natuurlijk ook al heel veel kennis en ervaring aan boord. Zij zijn een grote overheidsgedomineerde organisatie, die voor tientallen gemeenten werkt. Samen kijken we toch vooral naar de kwaliteit, en niet op de eerste plaats naar het geld, zoals een marktbedrijf zou doen.
meentehuis zijn toch een beetje vaag, in mijn sector zie je direct resultaat van wat je doet. Een paar jaar terug besloten we bijvoorbeeld het aanbieden van afval op het afvalbrengstation gratis te maken, dat zag je meteen terug in de cijfers. Mensen brachten veel meer grof huishoudelijk afval weg, waardoor het gewone restafval verminderde. Het is leuk om te zien dat je besluit inderdaad hout snijdt. WAAR STOOR JE JE AAN? Dat mensen toch wel vaak gemakzuchtig en verwend zijn. Als de verzamelcontainer vol is, zetten ze hun afval ernaast, om vervolgens bij de gemeente te gaan klagen dat er zo veel rommel staat. Het ontbreekt vaak aan een stukje eigen verantwoordelijkheid. WELKE TIP WIL JE DE LEZERS MEEGEVEN? Zet vol in op communicatie, zodat mensen weten waarom ze dat afval scheiden, wat er mee gebeurt. En hou contact met de samenleving. Voor het wijkbeheer werk ik veel met burgerpanels, dat levert veel waardevolle informatie op.
VOLDOET HET LIDMAATSCHAP AAN JE VERWACHTINGEN? Het voldoet prima. Er ligt bij de NVRD veel kennis en knowhow, ik pik er zelf uit wat ik nodig heb. WAT ZIJN VOLGENS JOU DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN BINNEN DE AFVALBRANCHE? Eind vorig jaar zijn we in Zeewolde overgestapt op omgekeerd inzamelen. Een logische vervolgstap zou zijn om ook diftar in te voeren, maar dat besluit is aan de politiek. Met het omgekeerd inzamelen zijn we een beetje in de wielen gereden door de coronacrisis. Er wordt nu heel veel restafval aangeboden, vanwege het vele klussen en opruimen thuis. Daardoor kunnen we de resultaten van het omgekeerd inzamelen niet goed evalueren, de situatie geeft een vertekend beeld. Ook moeten de verzamelcontainers veel vaker geleegd worden dan normaal. Anders krijg je bijplaatsingen, dat is wel een issue op dit moment. WAT VIND JE HET LEUKSTE/MOOISTE AAN JE WERK? Je bent veel met praktische zaken bezig. Ik ben een praktisch mens, dus dat komt goed uit. Veel beleidsterreinen op het ge-
36 | GRAM #05 juni 2020
Anne Damstra, gemeente Zeewolde
OP NAAR DE VERSPILLINGSVRIJE WEEK Acht op de tien Nederlanders wil voedselverspilling voorkomen. Goed nieuws, al kunnen ze daarbij wel wat hulp gebruiken. Om die reden vindt van 1 tot en met 7 september 2020 de Verspillingsvrije Week van de stichting Samen Tegen Voedselverspilling plaats. Wat kunt u met uw organisatie doen om van deze week een succes te maken? BRON: STICHTING SAMEN TEGEN VOEDSELVERSPILLING
Zo’n 34 kilo eten per persoon per jaar, ongeveer 120 euro per persoon per jaar en circa 14 procent minder impact op het milieu. Dat alles is de winst van het voorkomen van voedselverspilling
EDUCATIE Heeft u contact met het onderwijs? Enthousiasmeer scholen om tijdens de Verspillingsvrije Week aandacht te besteden aan het voorkomen
in huishoudens. Om minder voedselverspilling te realiseren, bundelen bedrijven en publieke organisaties hun krachten in de stichting ‘Samen Tegen Voedselverspilling’. Ze hebben een gemeenschappelijk doel: voedselverspilling verminderen met 50% in 2030 ten opzichte van 2015. Een mooi middel om dit doel te bereiken is de Verspillingsvrije Week. In de week van 1 tot en met 7 september worden consumenten extra gestimuleerd om voedselverspilling te voorkomen.
van voedselverspilling. Er zijn speciale lesmodules over dit thema beschikbaar. Kijk voor alle informatie over de educatiematerialen op www.samentegenvoedselverspilling.nl/educatie
DOET U MEE? Ook u kunt met uw organisatie meedoen aan de Verspillingsvrije Week. Dat kan met uw medewerkers, maar ook kunnen bijvoorbeeld gemeenten hun inwoners stimuleren, enthousiasmeren en vooral faciliteren. Hoe? Dat kan al heel eenvoudig door consumenten te wijzen op www.verspillingsvrij.nl. Op deze website vinden ze in de Verspillingsvrije Week tal van handige tips, inspirerende adviezen en leerzame challenges. Daarnaast kunt u gratis praktische tools aanvragen en uitdelen onder uw medewerkers, klanten of inwoners. Zo stelt het Voedingscentrum het Eetmaatje beschikbaar, een portiemaatbeker om rijst of pasta nauwkeurig af te meten. Ook bieden ze twee verschillende stickers aan, die helpen om verspilling te voorkomen. De Ja-Nee Koelkaststicker laat zien waar je veelgebruikte producten het beste kunt bewaren, de vriezersticker geeft tips om meer uit de vriezer te halen. Laat weten hoeveel en welke tools u wilt ontvangen via eversteijn@voedingscentrum.nl. U betaalt alleen de verzendkosten. Dit aanbod geldt zolang de voorraad strekt.
Helpt u ook mee om nét dat extra zetje in de goede richting te geven?
DE BELANGRIJKSTE #VERSPILLINGSVRIJE TIPS 1. Check de voorraad. Wat moet eerst op? 2. Maak een planning en boodschappenlijstje vóór het boodschappen doen. 3. Veel eten en drinken kan na de THT-datum nog prima worden gebruikt. Kijk, ruik en proef of het nog lekker is. 4. Zet de koelkast op de ideale temperatuur: 4 °C. 5. Kook op maat. 6. Bewaar eten op de juiste plek. Zo blijft het langer goed.
#VERSPILLINGSVRIJ In aanloop naar de week zal een communicatie-toolbox beschikbaar zijn waarin kant-en-klare middelen staan voor social media, in uw nieuwsbrief en voor op uw website. Gebruik waar passend ‘#verspillingsvrij’. Deze hashtag laat de beweging zien van iedereen die bezig is verspilling te verminderen. Geef bij het gebruik van de hashtag op een positieve manier tips of goede voorbeelden om minder eten te verspillen.
GRAM #05 juni 2020 | 37
– advertorial –
Weee Nederland: geen monopolisering van de AEEA markt!
Op naar meer samenwerking met plaats voor iedereen Weee Nederland startte 5 jaar geleden samen met gemeenten en partnerorganisaties met het oprichten van regionale e-waste centra voor het sorteren en demonteren van AEEA. Een duurzame invulling van producentenverantwoordelijkheid in combinatie met sociale arbeid vindt daarmee steeds meer houvast in Nederland. Van mensen die moeilijk zelfstandig een baan vinden tot het begeleiden van statushouders en het verzorgen van (vak) opleidingen. De inclusieve marktbenadering van social enterprise Weee Nederland is daarmee verankerd in onze samenleving.
– advertorial – Reint Sekhuis, directeur en founder van Weee Nederland licht toe: “Met de komst van Weee Nederland hebben we producenten en gemeenten een keuze kunnen geven. Daarvoor waren er geen markt mogelijkheden om regionale circulariteit en maatschappelijke ontwikkelingen met e-waste te verbinden. Het producentencollectief Weee Nederland is ontstaan vanuit een marktvraag die we hebben ingevuld. Producenten en gemeenten willen een keuze hebben om, naast de gemeenschappelijke doelen, ook de eigen ambities een plek te geven. Zo houden we enerzijds met producenten de economische balans scherp en vullen we anderzijds de wens van gemeenten in om mensen met een beperking nieuwe kansen te bieden en zo weer volwaardig mee te laten doen. In korte tijd zijn we erin geslaagd om deze ambities in te vullen met 750 bij Weee Nederland aangesloten producenten, onze partners en onze regionale sorteercentra. In 2018 hadden al bijna 100 gemeenten de keuze gemaakt voor het systeem van Weee Nederland. De behoefte voor vernieuwing blijkt dus nog groter dan we al dachten met elkaar!”
Monopolisering dient geen keuze Weee Nederland heeft een duidelijke missie: Meer sociale en duurzame inzameling mogelijk maken van elektrische en elektronische apparatuur in lijn met de Regeling AEEA en de (wettelijke) doelstellingen. De competitieve markt die is ontstaan met de komst van Weee Nederland heeft gezorgd voor nieuwe initiatieven, meer duurzaamheid, meer sociale arbeid, meer educatie projecten en meer inzameling. Dat de toenmalige NVMP/Wecycle in 2014 bezwaar had tegen een alternatieve marktkeuze lijkt al ver achter ons te liggen. De praktijk is echter anders. De Stichting Open (voorheen NVMP/Wecycle) heeft middels een AVV aanvraag de overheid gevraagd om Weee Nederland opnieuw in de markt uit te sluiten. Daarmee stuurt men dwingend om de samenwerking tussen Weee Nederland en gemeenten ongedaan te maken. Dit zorgt voor veel onbegrip en ongerustheid bij ons, onze partners en werknemers. Producentencollectief Weee Nederland stelt dat een AVV aanvraag niet bedoeld is om mededinging uit te sluiten en ziet geen voordeel voor producenten, partnerbedrijven en gemeenten. Stichting Open suggereert in haar communicatie dat Weee Nederland betrokken is (geweest) bij de AVV aanvraag. Dat is onjuist. Het verzoek tot monopolisering kwam voor ons als een onaangename verrassing. Weee Nederland staat juist voor keuze vrijheid. Weee Nederland maakt dan ook bezwaar bij het ministerie en de ACM tegen een hernieuwd
monopolie van de AEEA markt. Verbetering van inzameling zal komen door méér samenwerking, niet door partijen uit te sluiten.
Kabinet kiest voor retourpremieplan Op 24 april jl. maakte het kabinet bekend Urgenda maatregel 43 ‘actieplan koelkasten’ grotendeels over te nemen. Weee Nederland werkte namens producenten met Urgenda het retourpremiesysteem voor koelkasten uit zoals Weee Nederland heeft toegelicht in de GRAM van 3 april. Het ministerie kiest er nu voor om het voorgestelde retourpremie systeem (deel 2) uit het plan over te nemen en geeft daarbij de mogelijkheid aan producenten om een zichtbare recycling bijdrage systeem te borgen. Ook creëert deze bijdrage de ruimcirculariteit. Met de introductie van een retourpremie voor koel- en vrieskasten neemt het kabinet CO2-reducerende maatregelen en stimuleert het de transitie naar een circulaire economie, die meer en beter hergebruik van grondstoffen en materialen beoogt. Het ministerie schrijft in zijn toelichting: “Producenten en importeurs van koel- en vrieskasten zijn verantwoordelijk voor de organisatie, bekostiging en het uitkeren van de retourpremie aan de consument. Zij [de bestaande collectieven Weee Nederland en Stichting Open] worden in de gelegenheid gesteld uit eigen beweging een landelijk dekkend systeem vorm te geven en alle [andere] actoren in de keten daarbij te betrekken. (…) De keuze voor zichtbaar of niet-zichtbare vormen van recycle bijdragen is aan de producenten en importeurs.“ Binnen de opzet van het door Weee Nederland vormgegeven retourpremie systeem is er voldoende ruimte voor inbreng van alle betrokkenen: producenten, collectieven, consumenten, gemeenten, detaillisten en centrale overheid. De governance kan worden vormgegeven door de bestaande collectieven beiden een rol te geven; Weee Nederland én stichting Open. Zij kunnen daarbij operationeel volledig zelfstandig kleur geven aan de praktische uitvoering. Deze nieuwe vorm van samenwerking tussen de collectieven leidt tot meer inzameling en het behalen van de inzameldoelstelling van 65%. Het rijk zal bijdragen aan de ondersteuning van activiteiten gericht op bewustwording en communicatie in relatie tot deze maatregel. “Dankzij het Ministerie en Urgenda gaat het retourpreproducenten vertegenwoordigers om samen te zorgen voor een robuuste en snelle invoering”, aldus Reint Sekhuis van Weee Nederland. “We kunnen als partijen willen snel stappen zetten. De blauwdruk voor het systeem hebben we de afgelopen maanden al uitgewerkt.”
BRANCHE NIEUWS
MEER RECYCLING AFGEDANKTE ELEKTRONICA Nederlandse burgers, bedrijven en instellingen leverden in 2019 meer afgedankte elektrische apparaten en lampen (ewaste) gescheiden in dan in 2018. Dat rapporteert het landelijke inzamelsysteem Wecycle bij de presentatie van zijn jaarcijfers over 2019.
lopen jaren heeft opgebouwd. Wecycle brengt deze inleverpunten met intensieve mediacampagnes onder de aandacht waarbij ook via een communicatieplatform aandacht wordt gegeven aan andere circulaire keuzes, zoals het repareren en weggeven van apparaten voor een tweede leven.
Vorig jaar werd 116,2 miljoen kilo e-waste ingezameld en verantwoord gerecycled, een toename van 11%. Door hergebruik, recycling en energieterugwinning vindt 95% van de apparaten en de daarin verwerkte materialen inmiddels een nuttige toepassing en worden grondstoffen herwonnen. De groei van inzameling en recycling is te danken aan een toenemend gebruik door consumenten en bedrijven van de service en het uitgebreide netwerk aan inleverpunten die Wecycle met gemeenten, winkels en bedrijven de afge-
De helft van de e-waste komt binnen via de milieustraten van een van de 355 gemeenten in Nederland, een kwart via de inzamelbakken in winkels (o.m. supermarkten, bouwmarkten en tuincentra) en het laatste kwart via onder meer kringloopwinkels, installatiebedrijven, technische groothandel en kinderboerderijen. Onderzoek bevestigt dat iedereen die van zijn e-waste af wil, het inzamelsysteem inmiddels goed weten te vinden. 84% weet de milieustraat in de gemeente te vinden, driekwart kent de inleverbak in de winkel.
Veranderen in een veranderde wereld Marcel Stukker 06 - 53 54 67 20 marcel@impactvm.nl • procesmanagement • leiderschapstrajecten • organisatieontwikkeling
40 | GRAM 14406_impact_adv_190x62_v4.indd 1 190x62mm_A.indd 1 #05 juni 2020
“Hoe staat het met uw circulaire doelstellingen voor 2020?” Meten is weten. Test uw actuele status met onze gratis quick-scan op www.impactvm.nl
22-0000-0475-01 GRAM 2020 juni
08-05-2020 12:05 13:48 28-05-2020
AFVALBRANCHE PRESENTEERT CORONAPROTOCOL De afvalsector heeft een protocol opgesteld voor werken in de anderhalvemetersamenleving. Daarmee moeten de gezondheid en veiligheid van medewerkers, klanten en leveranciers steeds gewaarborgd zijn. Het protocol is 25 mei gepresenteerd onder de naam 'We werken veilig of niet'. Werknemers-, werkgevers- en brancheorganisaties CNV, FNV, HZC, WENB, BRBS Recycling, BVOR, NVRD en Vereniging Afvalbedrijven hebben het protocol gezamenlijk opgesteld, waarna het ook is afgestemd met de Rijksoverheid. Het protocol geeft handvatten hoe en op welk moment welke maatregelen te treffen om de kans op besmetting met het coronavirus zoveel mogelijk te voorkomen. Het biedt organisaties de basis voor het opstellen van een eigen werkprotocol op maat. Dit past volgens de opstellers het beste bij de afvalsector, omdat hierin geen organisatie hetzelfde is. Daarom heeft het protocol
ook een algemeen deel, dat voor alle organisaties bruikbaar is, en een deel met specifieke activiteiten. In het algemene deel gaat het bijvoorbeeld over het beoordelen van gezondheidsklachten het treffen van hygiĂŤnemaatregelen, terwijl het deel met specifieke activiteiten ingaat op onder meer inzameling, recycling en verwerking, maar ook bijvoorbeeld plaagdierbestrijding en activiteiten op de milieustraat. Het gaat steeds om maatregelen bij de bron, technisch/organisatorische maatregelen en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. De partijen die het protocol hebben opgesteld, gaan onderzoeken of de maatregelen die hierin zijn opgenomen kunnen worden ingebed in de Arbocatalogus Afvalbranche. Op die manier wordt geborgd dat de inhoud van het protocol actueel blijft en de werking van de maatregelen wordt geĂŤvalueerd. Het protocol is te vinden op www.nvrd.nl
RIJ- EN RUSTTIJDEN OPNIEUW AANGEPAST Minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat heeft laten weten dat de verruiming van de rij- en rusttijden in verband met de coronacrisis per 1 juni 2020 is teruggedraaid. Medio maart maakte Van Nieuwenhuizen bekend dat ze het rijtijdenbesluit tijdelijk had aangepast voor de door het kabinet als cruciaal aangemerkte beroepen. Naast de bevoorrading met levensmiddelen en medicijnen viel daar ook de inzameling van afval onder. Concreet ging het onder meer om een verhoging van de dagelijkse rijtijdlimiet van 9 naar 11 uur, een verhoging van de wekelijkse rijtijdlimiet van 56 uur naar 60 uur en een verhoging van de tweewekelijkse totale rijtijdlimiet van 90 naar 96 uur. SOCIALE OMSTANDIGHEDEN De Commissie wil in heel Europa terug naar de reguliere rij- en rusttijden vanwege het respecteren van de sociale omstandigheden van de chauffeurs en het beter waarborgen van de verkeersveiligheid. Met name vakbonden hamerden er de afgelopen maanden op dat de verruiming van rij- en rusttijden de veiligheid en gezondheid van chauffeurs in gevaar bracht. Volgens de Commissie kan de verruiming van de rij- en rusttijden worden teruggedraaid, omdat vervoerders inmiddels aan de nieuwe werkelijkheid gewend moeten zijn. Zij kunnen in hun planning prima met betrekking tot routes, aantal ritten en in te zetten chauffeurs prima rekening houden met de huidige omstandigheden. Bron: Rijksoverheid.nl
Je hart ben jij Wij zijn er voor je hart. Kijk wat we samen kunnen doen op hartstichting.nl
GRAM #05 juni 2020 | 41
BRANCHE AGENDA
NIEUWS
1 - 7 SEPTEMBER 2020 Verspillingsvrije Week
AVV STICHTING OPEN AANGEVRAAGD
30 SEPTEMBER - 1 OKTOBER 2020
Eind vorig jaar is de Stichting Organisatie Producentenverantwoordelijkheid E-waste Nederland (OPEN) opgericht. Deze Stichting heeft begin april een Algemeen Verbindend Verklaring aangevraagd. Over wat dit voor gemeenten betekent, zijn zij per brief in juni geĂŻnformeerd. Gemeenten zijn hierin op de hoogte gebracht van de mogelijkheden die de nieuwe stichting biedt om in verregaande partnerships samen de inzameling van e-waste naar een nog hoger plan te tillen. De oprichters van de stichting zijn ruim 2.000 producenten van elektrische en elektronische apparaten. Zij slaan de handen ineen vanwege de urgentie om een landelijke dekking van het huidige systeem van inzameling en recycling van e-waste te borgen en tegelijkertijd te herstructureren.
Vakbeurs Openbare Ruimte, Jaarbeurs Utrecht
(onder voorbehoud)
19 NOVEMBER 2020 Gemeentelijk Grondstoffencongres 2020, Woonindustrie, Nieuwegein
1 APRIL 2021 Gladheidbestrijdingscongres 2021, Hart van Holland Nijkerk
Aanleiding van de oprichting van Stichting OPEN, die geen winstoogmerk heeft, is de enorme uitdaging waar we als maatschappij voor staan om e-waste daadkrachtig in te zamelen en tegelijkertijd volledig circulair te maken. Gemeenten spelen hierbij een zeer belangrijke rol. Met de op dit moment versnipperde verantwoordelijkheden en een ongelijk speelveld onder producenten worden de ambities van een circulaire e-wastesector waarin door de hele markt wordt bijgedragen en samengewerkt nu niet gerealiseerd.
www.textielbank.nl
BELANGRIJKE MIJLPAAL De kern van de aanpak van Stichting OPEN is een strikte scheiding tussen regie en uitvoering. Startpunt van een betere centrale regie op de inzameling van e-waste is de aanvraag van een algemeen verbindend verklaring (AVV). Het instrument AVV is niet nieuw en wordt nu al met succes gebruikt bij batterijen, lampen, verpakkingen en vlakglas. De AVV-aanvraag is inmiddels namens ruim 2.000 producenten ingediend bij de overheid. Voor producenten en Stichting OPEN is die AVV belangrijk omdat deze alle producenten verplicht om een eerlijke bijdrage te betalen ten behoeve van het behalen van de (milieu)doelstellingen. Stichting OPEN draagt dan vervolgens op basis van de bijdragen van producenten zorg voor de noodzakelijke bekostiging, investeringen en innovaties van de inzameling tot en met de verwerking van e-waste. Zodra de aangevraagde AVV wordt verleend, zal Stichting OPEN per 1 januari 2021 een landelijk dekkende afvalbeheerstructuur voor het inzamelen en recyclen van e-waste in stand houden.
Op weg naar 100% circulair textiel
De NVRD heeft de belangrijkste uitgangspunten voor gemeenten en hun huidige samenwerkingspartners bij de nieuwe invulling van producentenverantwoordelijkheid voor AEEA geformuleerd en kenbaar gemaakt aan de betrokken partijen. Deze zijn te vinden op de NVRD-website.
42 | GRAM #05 juni 2020
Inzameling Verwerking Hergebruik
Recycling Innovatie Poetslappen
22-0000-0529-01 GRAM 2020 juni 92x130mm_A.indd 1
28-05-2020 12:
aangeboden door
Matras Recycling Europe CLOSE-UP
MATRASRECYCLING MAAKT GROTE STAPPEN VOORUIT In Nederland worden jaarlijks ruim anderhalf miljoen matrassen afgedankt. Dat is een groot voetbalstadion volgestapeld tot aan de nok. Gelukkig wordt een steeds groter deel van die oude matrassen gerecycled. Matras Recycling Europe opent na de zomer een nieuwe demontagelijn waarmee de capaciteit verdubbeld wordt. Ook komt er een uitgebreider inzamelsysteem bij winkels, zodat de milieustraten ontlast worden. “Vrijwel alle gemeenten in Nederland hebben nu de matrasinzameling op hun milieustraat geregeld”, aldus directeur Ruud Kortink van MRE. “Maar matrassen die bij het grof vuil worden aangeboden, raken vaak te sterk verontreinigd om ze goed te kunnen recyclen. Mede daarom doen wij er alles aan om de inzameling verder te optimaliseren.” Producenten en andere organisaties werken momenteel vrijwillig aan een ‘Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid’, afgekort UPV. Dat is een goede stap vooruit, aldus Kortink. “De uitgebreide UPV legt meer verantwoordelijkheid voor de terugname van gebruikte matrassen bij beddenverkopers. Wij breiden nu onze logistiek uit om dat mogelijk te maken. Winkels kunnen van ons een verzamelkar ter beschikking krijgen, waarin ze de matrassen droog en schoon op kunnen slaan. Als de kar vol is, komen wij hem legen. We komen nu al wekelijks in alle regio’s om de milieustraten te bedienen, dus de winkels kunnen in dezelfde routes ingepast worden.” Producenten en recyclers werken tevens aan een elektronische certificatie (het matras-label) waarmee verwerkers onmiddellijk kunnen zien welke materialen er in een matras verwerkt zijn. Kortink: “Dat is een positieve ontwikkeling. Het polyester zakje van de pocketveren bijvoorbeeld, kan van vele soorten polyester gemaakt zijn. Het is heel nuttig voor ons om te weten welke soort dat is. Dat geldt ook voor de lijm- en schuimsoor-
ten en alle andere componenten. Als wij weten wat er in zit, kunnen we de materialen beter scheiden en dus hoogwaardiger hergebruiken.” VOLWASSEN Kortink hoopt dat de UPV zo snel mogelijk rond komt. Hij verwacht dat het eind dit jaar zover is. “Dan kunnen we de recycling van matrassen nog verder verbeteren.” MRE is er in elk geval klaar voor. Dit najaar opent de verwerker een nieuwe demontagelijn in Utrecht, waarmee 700.000 tot één miljoen afgedankte matrassen per jaar verwerkt kunnen worden. “Zes jaar geleden zijn we begonnen met 120.000 matrassen. Daar konden we toen vier componenten uit halen, pu-schuim, ijzer, latex en restafval. Nu zitten we al aan de vijftien soorten materialen. Met de nieuwe demontagelijn kunnen we maar liefst twintig soorten herbruikbare materialen scheiden. De technische ontwikkelingen gaan dus heel hard, de matrasrecycling is een volwassen industrie geworden.” Van de teruggewonnen grondstoffen wordt veelal isolatie- en dempingsmateriaal gemaakt, maar ook judomatten en: matrassen voor koeien. “Elke moderne stal heeft tegenwoordig ligmatrassen voor koeien”, weet Kortink. “De dieren hebben daardoor minder last van ontstoken gewrichten en geven meer melk.” Als ook winkels massaal matrassen in gaan nemen, betekent dat een ontlasting voor de gemeentelijke milieustraten. Het wordt de consument immers makkelijker gemaakt om van zijn oude matras af te komen. Kortink hoopt in elk geval dat, met alle maatregelen, een groot deel van de gebruikte matrassen straks hoogwaardig gerecycled kan worden.
GRAM #05 juni 2020 | 43
Negen miljoen ingezamelde gebruikte autobanden per jaar... … dat zijn alle gebruikte personenwagenbanden uit de vervangingsmarkt in Nederland …op milieuverantwoorde manier verwerkt …dit levert 32 miljoen kilo hoogwaardige grondstoffen …dit betekent bijna 70.000 ton minder CO2-uitstoot … daarmee ecologische besparingen gelijk aan de emissie van 465 miljoen autokilometers (11.600 keer de aardbol rond) of de aanplant van 465.000 nieuwe bomen
Inzamelen van gebruikte autobanden voor een schoner milieu. Alle gebruikte autobanden uit de vervangingsmarkt worden in Nederland door RecyBEM ingezameld en op een milieuverantwoorde manier verwerkt. RecyBEM is een initiatief van uw bandenleverancier. Het RecyBEM-systeem is door het ministerie van I&W algemeen verbindend verklaard (AVV). Hierdoor heeft RecyBEM kracht van wet.
www.bandenmilieu.nl
Oude banden, nieuw leven.