De Wijnspiegel Nummer 93
Editoriaal Beste Commanderijvrienden, Deze drieënnegentigste Wijnspiegel kristalliseert de afsluiting van ons vijfentwintigste Commanderij Gent jaar. Dat zat gevat tussen de groots georkestreerde openingsplechtigheid op 8 september 2018 in de Kapittelzaal van de St-Pietersabdij – waar ook de wieg van ons genootschap heeft gestaan– en het feestelijke jubileum Kapittelbanket op 15 juni 2019, in de Lozen Boer, ons gastronomisch huis van vertrouwen. Tijdens het banket belichtten de twee vorige voorzitters een aantal aspecten van onze historiek en gaf hun huidige opvolger enkele wijnbeschouwingen ten beste . Ze leken mij de ideale opener voor dit terugbliknummer. Hoe het begon… Het verhaal van de commanderij begint zoals alle goede verhalen, met de magische woorden: Er was eens.. Welnu 50 jaar geleden, in 1968 werd de Westvlaamse wijnproeversgilde opgericht met o.a. in Gent een afdeling met onze erewijnmeester Roland Verbraeken zaliger. Twee jaar later, toen van de vereniging een vzw gemaakt werd was er een scheuring en dat had niet te maken met de taalfout “West-Vlaams” maar met de koppigheid van de voorzitters. Vrij snel kwam er nu 50 jaar geleden een fusie met ‘Vlaamse Wijngilde” als naam. Gent scheurde opnieuw af, nu uit frustratie, ze waren zo groot dat ze zowel op vrijdag als op zaterdag een degustatieavond hadden en ze dachten dat ze het alleen konden doen. Toen waren we al in 1985. Stop Hugo, je voldoet niet aan de wensen het te hebben over 25 jaar Commanderij Gent, maar je hebt het nu over 50 jaar Gentse wijngilde. Zo komen we midden in het voorspel van de Commanderij Gent terecht. Eén naam schiet daar bovenuit. Die van Wilfried Lissens. Wilfried was lid van de “Commanderij Kust” waar het vroeger allemaal begon. In 1980 werd hij er wijnmeester. Drie jaar later gaf hij in Gent zijn eerste cursus aan het toenmalige VLIED aan de Sterre. En ik was samen met Christine en Hugo zijn eerste cursist. Van die éne cursus kwam er en vervolg, en nog een vervolg én vrij snel werden die allemaal herhaald en verbeterd. En toen er volk genoeg was kwamen de eerste drie wijnreizen. De eerste al naar Bourgogne in 84 tien jaar voor de start van de commanderij. Een lang voorspel dus. Dan volgden Bordeaux en Côtes du Rhone. Dat was het dan, de wijnwereld voor de club van Vlied was nog heel klein en ze dachten alles van het toenmalige wijnlandschap gezien te hebben.
Oef, er was dus geen andere keuze dan een eigen proefclubje op te richten. ‘La’tem” werd het, naar de plaats waar we samen kwamen. Het was leuk, blind, er was humor, interesse, kennis en het resulteerde in een heel conviviaal samenzijn. Hert is vandaag nog steeds de plaats waar Commanderij Osiris en Commanderij Gent elkaar maandelijks blind ontmoeten. Voor de reizen deden we beroep op, je mag twee keer nadenken, Commanderij Kust. In de eerste wijnreis naar Beaujolais, zaten twee mensen van Gent, uiteraard Wilfried en dan mezelf. Daarna ging het vlug: steeds meer Gentenaars sloten aan bij de wijnreizen van Oostende totdat de meerderheid uit Gentenaars bestond. In de deelnemerslijst van 1994 telde ik 29 Gentenaars en 28 mensen van de kust. De Gentenaars vulden het laatste gedeelte van de bus en op de rijen daarvoor zaten Oostendenaars op hun knieën achterom te kijken naar die leuke bende. Op de Loirereis In Sancerre, op het laatste banket in Le Saint Georges speelde het toeval: de zaal was te klein en de groep moest zich in twee splitsen. Gent ging apart zitten natuurlijk, en dat werd de basis voor twee commanderijen. Het scheidingsproces met de Kust versnelde nog toen de Gentse Marcel, terwijl de groep Gentenaars zich aan zijn tafels installeerde, naar de groep Oostende ging om er een toast uitbracht “Buvons à nos femmes, (applaus op alle banken), à nos chevaux, et à tous ceux qui les montent”. Verwarring troef en extreem rode wangen. Ik moet zeggen, bij momenten was dit voorspel zeer opwindend. De Commanderij Gent werd dus her-op-ge-richt, in 1994! De eerste bijeenkomsten hadden plaats in de prachtige Sint Pietersabdij, stijl, grandeur, sfeer , alles maar veel te schaarsverlicht. Zo gebeurde het dat de ondervoorzitter naar iedere bijeenkomst moest zeulen met extra lichtarmaturen zodat we de kleuren konden onderscheiden. Jaarlijks een Kapittel en banket tot op vandaag. Ik wil die oprichtingsgeschiedenis niet sluiten zonder de vierde voorzitter erbij te halen. Moris De Witte, jarenlang boegbeeld van de commanderij, mijn voorganger is er deze avond niet bij. Hij schrijft niet verder in het boek van de commanderij. Ik wil hem er toch bij halen. Hoe kan ik dat beterden dan met een stukje van zijn memorabele tafelredes.
2