Stefan Stefan de Vries (1970) woont en werkt sinds 1999 in Parijs. Hij is correspondent voor RTL Nieuws, Euronews en BBC Radio..
Les feuilles mortes Je hebt het niet altijd in de gaten, flanerend over de brede boulevards langs gigantische monumenten en musea, maar Parijs is een van de meest dichtbevolkte steden ter wereld. Iedere vierkante kilometer wordt bewoond, bewerkt, beweend en soms bevochten door meer dan 21.000 mensen. Tel daar nog de vele forenzen bij op, de toeristen en zakelijke bezoekers en je komt tot een soms benauwend mierennest. Zelfs de grootste liefhebbers van beton en asfalt, zoals ik, moeten af en toe even ontsnappen uit dat mierennest. Maar bij voorkeur een ontsnapping in de stad. Dan ga je dus naar een pleintje. Of beter nog, naar een park. Ik heb het geluk dat ik om de hoek zit van het Square René Le Gall, in het 13de arrondissement. Ik heb nooit goed begrepen waarom in Parijs veel parkjes square heten, plein, terwijl we die in Nederland toch echt park zouden noemen. Alsof men probeert te zeggen: het is hier geen Versailles! Het is helemaal ingesloten en ligt wat lager dan de straten er omheen. Het is daardoor een aantrekkelijke leefkuil voor de buurt. Precies 32.213 vierkante meters telt mijn ‘park’, leert Wikipedia me. Na de ruim elf jaar dat ik hier kom, ken ik die bijna allemaal. De kiosk en de bankjes bleven al die tijd nagenoeg hetzelfde, maar de wereld eromheen niet. Zittend op een bankje trekt de verandering je maand na maand voorbij, zonder dat je er iets voor hoeft te doen. In technicolor kleurt het park van diepgroen naar geeloranje gemengd met dieprood. Een paar dagen lang moet je dan zigzaggen tussen de prachtige, meer dan honderd jaar oude huizenhoge kastanjebomen om niet geraakt te worden door hun ruwe bolsters. Weer iets later is alles bruin en voor je het weet zijn de bomen kaal. De zomerlol heeft plaatsgemaakt voor
melancholie. ‘Nagori’ noemen de Japanners dat, het verlangen naar het seizoen dat net verdween. Het is niet alleen de begroeiing die verandert. Mijn kinderen kropen onwennig rondjes in de zandbak, leerden er lopen en fietsen, vierden er hun eerste vijf verjaardagen. Bijna iedere dag spelen ze hier met hun vriendjes, die net als zij ook steeds groter en mondiger worden. Iets verderop staat een roestige rij antieke schommels. Hier kunnen kinderen voor €1,50 vijf minuten heen-en-weer gaan. Terwijl ik zo hard mogelijk het metalen bakje in de vorm van een bootje duw, gilt mijn dochtertje in een mengeling van angst en enthousiasme: “Plus haut papa, plus haut!” Voor je het weet torent ze ook buiten de schommel boven me uit... Een andere constante zijn de drie oudere dames. Iedere zondag rond drie uur ’s middags ontmoeten ze elkaar aan de voet van de twee grote trappen, naast het kleine zandbakje. Of het nu zussen zijn, vriendinnen, of oud-collega’s wordt me nooit echt duidelijk. Dat ze het goed met elkaar kunnen vinden wel. Ver boven de zeventig en altijd gesoigneerd gekleed. Als de parkwachten voorbijlopen schateren ze als pubermeisjes. Wanneer die weer uit het zicht zijn, wordt duidelijk waarom. De middelste heeft een champagnefles in haar tas en trekt die nu triomfantelijk tevoorschijn. Aan drie flûtes heeft ze ook gedacht. Er klinkt een beschaafde plop en even later geniet het trio zichtbaar van de bubbels. Volgend jaar zijn ze er misschien niet meer. Dan herinnert alleen de vale kurk onder het bankje nog aan de verdwenen echo van hun vriendelijke gelach. Ondanks de melancholie is het een geruststellend idee dat hoeveel dode blaadjes de stad straks ook zullen bedekken, er over een paar maanden overal weer groen ontkiemt.
foto Laurent King illustratie ingrid BocKting
Weer iets later is alles bruin en voor je het weet zijn de bomen kaal. De zomerlol heeft plaatsgemaakt voor melancholie
LEVEN IN FRANKRIJK 23