datacenter & cloud dossie r 201 6 | chan n e lco n n ec t
Servers, storage en backup | Bram Dons
Software Defined Storage
Hardware doet er niet meer toe? Het begrip ‘Software Defined Storage’ (SDS) lokt onder storage-experts veel discussie uit. Logisch, want een universeel geaccepteerde definitie bestaat niet. De Storage Network Industry Association (SNIA) hanteert bijvoorbeeld ‘virtualized storage with a service management interface’ als definitie. Maar wat is het?
Want SDS is sowieso geen storage virtualization. De laatste brengt verschillende fysieke storagedevices onder in een pool. SDS daarentegen is een ecosysteem van producten die de applicatie ontkoppelt van de onderliggende storage network hardware. In essentie scheidt ‘software defined x’ de control plane (hoe we een resource beheren) van de data plane (hoe en wat we gebruiken voor de toegang tot data).
De komst van SDS Storagesystemen zijn altijd al softwaregedefinieerd geweest. Wat veranderd is, is dat de software nu overdraagbaar is. Deze was historisch gekoppeld aan de te beheren hardware met als resultaat dat de architectuur van storagesystemen geïsoleerde verticalen werden. Onder meer de explosieve datagroei, de komst van commodity x86-gebaseerde architectuur, cloudtechnologieën en server-side flashstorage hebben geleid tot de ontwikkeling van SDS.
schaalbaarheid en een gevirtualiseerd data path (zie figuur 1). Het gebrek aan een erkende SDS-standaard heeft geleid tot een wildgroei aan SDS-gebaseerde producten. Ze kunnen hoofdzakelijk in een viertal categorieën worden opgedeeld: hyper-converged, gevirtualiseerde storage, hypervisorgebaseerd, scale-out object en andere file-gebaseerde SDS. Onderling bestaan er zowel belangrijke verschillen alsook overeenkomsten en sommige producten passen in meerdere categorieën.
Het SDS-probleem Net als servervirtualisatie moet SDS de flexibele toepassing van storage binnen het datacenter faciliteren. Helaas is SDS voor een belangrijk deel niet meer geworden dan storagesoftware die onafhankelijk is van de toegepaste dedicated hardware en beperkt tot specifieke storagecontainers.
De meeste SDS-oplossingen kunnen als gevolg van de verschillende dataformats (file, block of object) of -protocollen hun systemen niet uitbreiden met oplossingen van andere leveranciers. De meeste volumes bezitten een mix van datasets met elk verschillende prestatie-eisen. Bij SDS ontbreekt tot nu toe de mogelijkheid om fijnmazig en op sub-volume-niveau data te verplaatsen. In theorie moeten storagevirtualisatie, en later SDS, dit campatibiliteitsprobleem oplossen via implementatie van gemeenschappelijke storagehardware en dataservices. Maar in de praktijk verandert SDS de huidige storage investeringen in domme RAID-arrays, of zijn deze vervangen door een die bestaat uit geïntegreerde server, storage en netwerk. Leveranciers zijn dit ‘hyper-converged’ infrastructuur gaan noemen.
Verschillende implementaties Elke storageleverancier heeft zo zijn eigen interpretatie van SDS en er bestaat dan ook een grote variëteit aan SDSmarktimplementaties waarbij ieder product zijn eigen voor- en nadelen kent. Er bestaat ook geen vaste set met features waarmee SDS zich kan onderscheiden van de bestaande storagesystemen. Voor sommige leveranciers moet SDSstorage voldoen aan een aantal eisen, zoals automation, standaard interfaces, 90
Figuur 1: Aan SDS gestelde eisen (bron DataCore)