NR 05 DECEMBER 2021
INTERVIEW WRR
Zorg redt het alleen met scherpe keuzes
KIK-V
E-HEALTH
THUISWERKVERGOEDING
de weg vooruit voor de verpleeghuiszorg
Welk factoren en kosten beïnvloeden succesvolle adoptie?
Sigaar uit eigen doos?
finance professionals in de publiek sector
h e t g a at e r n i e t o m d at j e e e n g at v u lt m a a r d at j e e e n i n d r u k a c h t e r l a at
daniel griffioen: j o e y va n ta m e l e n : rol and fa lke: wilco kosters:
06 06 06 06
81 28 41 34
95 23 36 94
info@publicsearch.nl
37 92 71 36
94 65 29 93
COLUMN
Verbinding
D
e gezellige decembermaand. Kijk jij er ook zo naar uit? De maand van terugblikken en vooruitkijken. Vanuit Fizi kunnen we alleen maar trots zijn: we hebben dit jaar met z’n allen de neerwaartse lijn weten te kantelen en de vooruitzichten voor Fizi zien er rooskleurig uit. Volgend jaar gaan we de volgende stappen zetten in de groei van onze mooie vereniging.
Jorrit Wigchert, voorzitter Fizi
De maand december op zich heeft voor mij verder geen bijzondere waarde, anders dan het anticiperen op een hoge gasrekening. Maar de ouderwetse gezelligheid mag van mij wel weer terugkomen. Daarmee doel ik niet op de coronamaatregelen, maar op de exponentieel toenemende individualisatie en polarisatie waarmee wij allen geconfronteerd worden. In de wereld, in ons land, in onze woonplaats en in de straat. Het lijkt wel of iedereen zich tegenwoordig verplicht voelt om overal een mening over te moeten geven. En dan bedoel ik ook echt over alles! Sport, klimaat, zorg, geopolitieke ontwikkelingen, armoede, cultuur, asielbeleid, de overheid. Altijd vanuit een kamp als voor of tegenstander van iets. In de basis begrijpelijk, want sinds de geschiedenis van de mens gaat het er al om ergens bij te horen of juist niet. Dat is natuurlijk prima want de optelling van structuur, cultuur en natuur maakt ons tot een individu. Maar ergens gaat het mis. Het respect, laat staan begrip, is verdwenen en de waarheid is afhankelijk van de gekozen interpretatie van feiten. We zien dat terug tussen burgers onderling. Het lijkt wel of de grens tussen daadwerkelijk onrecht en permanente status van verongelijktheid naadloos in elkaar zijn opgegaan. Op de achtergrond is daar overwegend een eigen belang wat gediend wordt in de vorm van geld of aandacht. Hoe was dat in simpeler tijden? Toen er geen social media was, zelfs geen tv en je enkel kon bellen bij de fietsenmaker op de hoek? Ik weet het niet, maar als samenleving veranderen we in een rap tempo. Vroeger was het doel om afstanden tussen elkaar te overbruggen, nu lijkt het creëren van afstand een doel op zich. En dat is jammer want met alle technologische ontwikkelingen zouden we juist letterlijk en figuurlijk meer met elkaar in verbinding kunnen staan. Zoals we dat ook bij Fizi nastreven. Je zou er haast weemoedig van worden. Het is verleidelijk om daar ‘al die anderen’ de schuld van te geven. Maar de maatschappij dat zijn wij. Misschien zou december de meningloze maand moeten worden met een slotje op social media, een columnverbod en praatprogramma’s vervangen door testbeeld. Tijd voor de belangrijke dingen in het leven: tijd voor je naasten. Dan wordt het zeker weer ouderwets gezellig.
05 2021
3
INHOUD
06
22 4
Zorg redt het alleen met scherpe keuzes
De wijkverpleging: onder het vergrootglas van de zorgverzekeraar
24
Adoptie van e-health
05 2021
INHOUD
DECEMBER 2021
Voor de verpleeghuiszorg is KIK-V de weg vooruit
26
De nieuwe thuiswerkvergoeding; sigaar uit eigen doos?
05 2021
10
03
Verbinding Jorrit Wigchert
06
Zorg redt het alleen met scherpe keuzes Marianne de Visser en Gijsbert Werner
10
Voor de verpleeghuiszorg is KIK-V de weg vooruit Tania van Grinsven en Jorrit Wigchert
14
Weg met de scherven van het zorgstelsel Leonard den Hollander
15
Duopinie Coronasteun houdt niet rendabele (zorg)organisaties onder de radar
17
Hoofdpunt Hoe voorzichtig moeten we zijn?
18
Reflecties Zorgprestatiemodel ggz; panacee of probleem?
21
Toezichtsverhalen Het belang van een eenvoudige organisatiestructuur
22
Recht in het Fizier De wijkverpleging: onder het vergrootglas van de zorgverzekeraar
24
Adoptie van e-health Lisanne Nuijen
26
Fiscaliteiten De nieuwe thuiswerkvergoeding; sigaar uit eigen doos?
28
Ad verbum
30
Een pand met een verhaal Een nieuw thuis in een oude omgeving
31
Colofon
5
INTERVIEW
ZORG REDT HET ALLEEN MET SCHERPE KEUZES
Marianne de Visser
6
05 2021
INTERVIEW
Om de zorg in stand te houden, zijn niet alleen financiën van belang. In een nieuw rapport beklemtoont de WRR dat personeel en maatschappelijk draagvlak minstens zo belangrijk zijn. ‘Met doelmatigheid alleen redden we het niet.’
‘S
taat er niets nieuws in het rapport?’, herhaalt Marianne de Visser, en ze glimlacht. ‘Het klopt dat de WRR geen eigen onderzoek doet en alleen gegevens verzamelt, analyseert en duidt van rapporten van onder meer het CBS, het CPB en het RIVM – die laatste heeft overigens wel speciaal voor ons prognoses gemaakt. Maar nieuw is dat we naast de financiële houdbaarheid van de zorg, waarover aanvankelijk ons advies gevraagd was, nog twee andere houdbaarheden hebben gezet. Dat betreft de beschikbaarheid van personeel – en het is ook al eerder geconstateerd dat we nu al moeite hebben met het werven en behouden van verpleegkundigen en verzorgenden – en straks ook van artsen. En ten derde de minder goed te meten maatschappelijke houdbaarheid, het draagvlak, de solidariteit, het vertrouwen in de toegankelijkheid en de kwaliteit van de zorg.’ ‘Nieuw is ook’, vervolgt ze, ‘onze constatering dat de kwaliteit in de zorg in bepaalde sectoren echt beneden de norm is, in delen van de jeugdzorg, de ggz en de ouderenzorg, plus de waarschuwing dat dat ook in de ziekenhuiszorg zal gebeuren als we geen scherpe keuzes maken.’ De Visser, emeritus hoogleraar neuromusculaire ziekten aan de Universiteit van Amsterdam, is lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), een van de belangrijkste adviesorganen van de regering. Vanuit die hoedanigheid was zij voorzitter van de projectgroep achter het onlangs verschenen rapport Kiezen voor houdbare zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak. Haar opmerkingen worden aangevuld door Gijsbert Werner, coördinator van het onderzoeksproject. ‘Uiteraard moet de zorgsector doorgaan op de ingeslagen weg van doelmatiger werken, maar met doelmatigheid alleen komen we er niet. Díe boodschap is wetenschappelijk gezien misschien niet zo opzienbarend, maar het is er een die in bestuurlijk en politiek Den Haag nooit eerder zó expliciet gebracht is.’
Preventie De WRR heeft geen specifieke filosofie als uitgangspunt genomen, zoals die van ‘positieve gezondheid’ van voormalig huisarts Machteld Huber. ‘Positieve Gezond-
05 2021
heid loopt niet als een rode draad door ons onderzoek, maar punten als mentaal welbevinden en het idee dat je met een aandoening zo goed mogelijk je weg in het leven moet vinden, komen er uiteraard wel in terug’, vertelt De Visser. ‘Het hoofdstuk over preventie hebben we ook behoorlijk uitgewerkt. We hebben gezien dat de wettelijke maatregelen tegen roken veel positieve effecten hebben gehad. En voor obesitas – omdat de helft van de Nederlanders overgewicht heeft wordt al wel van een nieuwe epidemie gesproken – hebben we voorstellen voor diverse preventieve maatregelen gedaan. We realiseren ons dat dat als betuttelend wordt ervaren, zeker in liberale kringen, maar het is een goedkope manier om grote effecten te bereiken.’ De Visser zegt verrast te zijn door de grote verschillen tussen de sectoren. ‘Als wordt gezegd dat de zorg in Nederland zo vreselijk goed is, doelt men op de ziekenhuiszorg. Bij andere sectoren, waarin veel kwetsbare mensen zitten, is dat veel minder het geval. Daar staat preventie ook nog maar in de kinderschoenen.’ Op de vraag of er maatschappelijk draagvlak is voor preventieve overheidsmaatregelen antwoordt Werner: ‘Wij adviseren niet alleen de regering, maar ook de samenleving. Dit rapport beoogt ook draagvlak te creëren. Maar voor sommige maatregelen bestaat al best veel steun. Volgens recent onderzoek is een meerderheid van de bevolking al vóór suikertax, maar komt zoiets door politieke en bestuurlijke processen toch niet van de grond. De vraag hoe vér de overheid mag ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer, moet natuurlijk maatschappelijk bediscussieerd worden, maar onderwerpen als emissieregulatie van auto’s of de hoeveelheid zout in voedingsmiddelen wordt door burgers toch vooral gezien als een zaak voor producenten.’ ‘Maatregelen tegen roken, wat in ons land jaarlijks leidt tot twintigduizend doden, spreken voor zichzelf’, vult De Visser aan. ‘Bij obesitas ligt dat veel ingewikkelder. Natuurlijk is er een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, diabetes en mentale problemen, maar maatregelen op dat gebied hebben een minder lineair effect dan bij roken.’ Het WRR-rapport benadrukt volgens beiden ook dat gezondheid niet alleen een zaak is voor het ministerie van VWS. ‘Ook andere ministeries
Bernard de Vries Robles & Gerrit Poortman, in samenwerking met René Bogaarts, Bogaarts communicatie
7
INTERVIEW
Gijsbert Werner
moeten nadenken over de gevolgen van hun beleid op gezondheid. Denk aan Onderwijs, Infrastructuur en Rijkswaterstaat, of Landbouw. VWS zou een sterkere regierol moeten krijgen.’
8
Welvarend
welvarend land als Nederland en dat actief ingrijpen nodig is. Bij de presentatie heeft demissionair minister De Jonge onderstreept dat er gekozen moet worden en dat preventie belangrijk is. Een aantal politieke partijen wil met ons in gesprek.’ Het rapport heeft volgens het tweetal ook al tot Kamervragen geleid.
De Visser en Werner hebben er vertrouwen in dat het rapport in Den Haag wordt opgepakt. ‘We hebben al van verschillende ministeries vernomen dat ze er iets mee willen’, aldus De Visser. ‘Normaliter geven we advies op langere termijn, maar we hebben nu ook expliciet aangegeven dat de belabberde situatie in de ggz, jeugdzorg en delen van de ouderenzorg niet past in een
Zorg wordt volgens De Visser in de media doorgaans niet als een probleemdossier gezien. Toch zou het goed zijn als burgers zich realiseren dat zorg over veertig jaar € 15.000 per burger per jaar kost als we op dezelfde voet doorgaan, tegen ‘slechts’ € 6.000 nu. ‘Als beslissingen moeten worden genomen óver burgers, moet
05 2021
INTERVIEW
dat ook mét burgers’, zegt ze. ‘Burgerplatforms zijn niet zaligmakend, maar we hebben in andere landen gezien dat je daarmee discussies kunt lostrekken.’ De Visser en Werner betwijfelen of een speciale commissie of een Delta-commissaris zou werken. ‘We zien bij het klimaatvraagstuk een roep om beleid vanuit de samenleving. Zo zou er ook maatschappelijk aandacht moeten komen voor het idee van schaarste in de zorg’, voegt Werner toe. De Visser: ‘We spreken ook de beroepsgroep aan. Want ook al is meer doelmatigheid niet de oplossing, we moeten er wel mee doorgaan. Dat begint met het leveren van gepaste zorg. Onderzocht moet worden wat wat effectieve zorg inhoudt, en dan moet het worden geïmplementeerd. Dat is een zaak voor de zorgprofessionsals.’
maar wat bedoel je ermee? Samenwerking van zorgaanbieders of het regionaal organiseren van financiering en inkoop?’, zegt Werner. De Visser vult aan dat ook de Raad voor het Openbaar Bestuur kanttekeningen heeft gezet bij het begrip. ‘Als je ziet dat de pakweg 352 Nederlandse gemeenten al moeite hebben met de jeugd-ggz, is het logisch dat samenwerking wordt gezocht. Maar het gaat ons wat te ver om dat “regionalisering” te noemen.’ De WRR heeft er ook geen aanbeveling over geformuleerd omdat iedereen anderssoortige regio’s in gedachten heeft. ‘De een denkt aan Onderwijs- en Opleidingsregio’s, de ander aan veiligheidsregio’s, en wie meer in de welzijnshoek werkt aan regio’s als het Vechtdal. Er is gewoon geen eenduidig beeld.’
Data Over de zorg zijn de afgelopen jaren veel data beschikbaar gekomen, maar VWS lijkt zich niet geroepen te voelen om die data te ontsluiten. ‘Ontsluiting is wel heel belangrijk, en er zijn wel zes of zeven partijen mee bezig’, zegt Werner. ‘De overheid begint weleens een project, maar na een paar jaar valt dat weer stil omdat het geld op is. Volgens ons zou het nuttig zijn als één partij daar langjarig verantwoordelijk voor zou zijn, net zoals het CPB elk jaar de jaarrekening van Nederland beoordeelt. Daar ligt een taak voor de overheid.’ Als wordt opgemerkt een aantal jaren geleden twee miljard in de verpleeghuiszorg werd geïnvesteerd, maar dat de WRR er nog steeds problemen ziet, reageert De Visser onmiddellijk. ‘Dat geeft prachtig weer dat er alleen naar geld wordt gekeken en dat die andere houdbaarheden geen rol spelen. En de overheid is hardleers, want er wordt nu ook weer alleen maar geld in onderwijs gestoken, zonder dat er extra handjes worden geleverd. Dat is ook het probleem in de zorg. Denk, als je een impuls wilt geven, niet alleen aan de financiën, maar ook aan de personele consequenties en het maatschappelijk draagvlak. We hopen dat de begrotingssystematiek van de zorg eenzelfde wordt als die van andere departementen. Er kan veel geld naar de zorg, maar dat betekent wel dat er minder is voor zaken als onderwijs of veiligheid.’ Ze erkent dat een andere begrotingssystematiek tot tekorten kan leiden. ‘Dat hebben we in het verleden ook gezien. Toen ontstonden er lange wachttijden. Als we andere begrotingsregels willen, moeten we scherpere en duidelijkere keuzes maken.’
Regionalisering In Haagse kringen wordt ‘regionalisering’ vaak genoemd als mogelijke deeloplossing voor het zorgvraagstuk, maar De Visser en Werner zetten daar vraagtekens bij. ‘Onder dat buzzword kunnen veel dingen vallen, en misschien is het daarom wel zo populair,
05 2021
Probeert Den Haag de problemen in de zorg naar de regio weg te schuiven? ‘Dat woord zou ik niet willen gebruiken’, antwoordt De Visser. ‘Destijds is besloten jeugdzorg te decentraliseren vanuit de gedachte dat je beter hulp kunt bieden als je dichter op gezinnen zit. Dat is wat ingewikkelder gebleken. Moet het dan terug naar de centrale overheid? Wij vinden dat buitengewoon onverstandig omdat er de laatste decennia al zoveel is veranderd in de jeugdzorg. Maar de overheid heeft nu een mooie tussenweg gevonden: als ergens een probleem is, moet het naar regionaal niveau worden getild.’
Experimenten De WRR is wel voorstander van experimenten met regionale zorg. ‘Uitgangspunt moet zijn dat ook in de jeugdzorg, de ggz en de ouderenzorg de beste zorg kan worden geboden. Dan kun je tegen wettelijke schotten aanlopen. De NZa heeft dat ook wel in de gaten en probeert bruggetjes te slaan’, zegt De Visser. ‘We zijn vooral voorstander van experimenten door mensen die weten welke zorg gegeven moet worden, en hoe. Een van onze belangrijkste aanbevelingen is dat we vertrouwen moeten hebben in de mensen die die zorg leveren. Geef ze rust en experimenteerruimte, en kom niet als overheid steeds met nieuwe initiatiefjes die een paar jaar duren totdat de financiering weer stopt. Dáár wordt het werkveld echt moe van.’ Zelf willen De Visser en Werner aan het einde van het gesprek het belang van personele houdbaarheid nog even beklemtonen. ‘Dat is nu extra actueel vanwege de stakingen bij de UMC’s, met de coronaperikelen en de inhaalzorg voor de boeg’, zegt De Visser. ‘Het gaat zorgmedewerkers echt niet om het geld, het gaat hun vooral om erkenning, waardering, de mogelijkheid om je verder te ontwikkelen, carrièreperspectief. Natuurlijk vergt dat investeringen, maar wij zeggen tegen werkgevers: ga daarmee aan de slag!’
9
INTERVIEW
Kwaliteitsinformatie stroomlijnen
VOOR DE VERPLEEGHUISZORG IS KIK-V DE WEG VOORUIT
Tiana van Grinsven
10
05 2021
INTERVIEW
Drieënhalf jaar geleden ging het programma KIK-V van start. Doel: de informatie-uitwisseling over de kwaliteit van verpleeghuiszorg verbeteren. Tiana van Grinsven (Zorginstituut Nederland) en Fizi-voorzitter Jorrit Wigchert maken de tussenbalans op: wat is er bereikt? En wat is de meerwaarde van KIK-V voor de sector?
K
waliteitsinformatie stroomlijnen. Voorkomen dat dezelfde informatie meerdere keren wordt uitgevraagd. En informatie beter hergebruiken. Dat is in het kort de motivatie achter het programma Keteninformatie Kwaliteit Verpleeghuiszorg (KIK-V), dat in 2018 in opdracht van het ministerie van VWS zijn aftrap kende. Zorginstituut Nederland is regievoerder van het programma, waarin wordt samengewerkt met alle ketenpartijen in de verpleeghuiszorg. Tiana van Grinsven is als bestuurder van het Zorginstituut vanaf het begin betrokken bij KIK-V en is voorzitter van de Ketenraad KIK-V, waarin alle ketenpartijen bestuurlijk zijn vertegenwoordigd. Het in 2017 vastgestelde Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg is het startpunt van het programma geweest, haalt zij terug: 'De vraag was toen: hoe gaan we om met de informatie die voortkomt uit het Kwaliteitskader? Maar ook: hoe maken we die informatie transparant? Eén van de wegen naar betere verpleeghuiszorg loopt via gestroomlijnde uitwisseling van informatie over de kwaliteit van de geleverde zorg. We zijn toen samen met de hele keten gaan nadenken hoe we dat voor elkaar kunnen krijgen. Dus samen met zorgaanbieders, zorgkantoren, de Patiëntenfederatie, brancheorganisaties en ledenorganisaties, maar ook met de Inspectie Jeugd en Gezin, de Nederlandse Zorgautoriteit, Zorgverzekeraars Nederland, het Zorginstituut zelf en het ministerie van VWS.'
Minister De Jonge gaf in 2018 opdracht tot KIK-V. Hoe is de sector toen aan de slag gegaan? Van Grinsven: 'Bij de start hebben we met alle ketenpartijen vastgesteld dat je betere informatiekwaliteit en minder administratieve lasten krijgt door een gecoördineerde uitvraag volgens eenduidige definities, waarbij gegevens ook hergebruikt worden. Dit geeft meteen ook een impuls aan datagedreven werken door aanbieders van verpleeghuiszorg. Vervolgens zijn we aan de slag gegaan met de thema’s uit het Kwaliteitskader. We hebben bepaald welke modelgegevens we willen verzamelen en we hebben onderling afgesproken hoe we de werkwijze inzetten. Dit is bekrachtigd in een convenant dat alle ketenpartijen dit jaar hebben gesloten. Er is dus commitment in de keten: de partijen geloven in de werkwijze. Die hebben we meteen ook gebruikt
05 2021
voor de uitvraag van gegevens over kwaliteitsindicatoren. En nu zijn we in de volgende fase belang: verbreding en verdieping van de werkwijze.'
Zagen betrokken partijen het belang van het programma direct in? Van Grinsven: 'Wat goed heeft gewerkt, is dat we bij de start concrete voorbeelden hebben verzameld. Zo kwamen we er bij de uitvraag van personeelsgegevens achter dat zorgaanbieders in één jaar wel 20 keer dezelfde gegevens moeten aanleveren aan verschillende organisaties. Dat kan simpeler: als je gegevensdefinities met elkaar vaststelt, op vaste momenten uitvraagt en het doel van de uitvraag duidelijk aangeeft, profiteert iedereen in de keten van een betere informatiekwaliteit en minder administratieve lasten. Plus: zorgaanbieders krijgen veel beter zicht op hoe zij ervoor staan. We hebben ook gekeken hoe zorgaanbieders informatie aanleveren. Waar de ene aanbieder de gegevens geautomatiseerd aanlevert, doet de ander dat met een Excelsheet. Over dit soort voorbeelden hebben we in de ketenraad gesproken; dat is het hoogste orgaan van het KIK-V-programma. Door dat gesprek zag iedereen welke winst we samen kunnen boeken. Daarom is het convenant zo belangrijk. Want iedereen moet het eens zijn over welke informatie wordt opgevraagd en wat daarmee gebeurt. En er moet vertrouwen zijn dat het ook gebeurt zoals we samen hebben afgesproken. Vandaar ook het afsprakenstelsel dat onder het convenant ligt. Daar ben ik best trots op.' Fizi heeft de ontwikkelingen rond KIK-V de afgelopen jaren op de voet gevolgd, zegt Fizi-voorzitter Jorrit Wigchert. In eerste instantie liepen financials niet bepaald over van enthousiasme voor het programma, herinnert hij zich: 'Terwijl het in essentie om externe verslaggeving gaat dat de basis voor iedere financial vormt. Dat KIK-V in eerste aanleg wat meer over kwaliteit gaat, laat onverlet dat de financial wel degelijk een hoofdrol kan spelen. Toen het enthousiasme in ons sectorbestuur voor verpleeghuiszorg groeide, hebben we als bestuur besloten ons eraan te committeren. Voor ons is dit de weg waarop we moeten voortbouwen. En dan heb ik het niet eens specifiek over KIK-V, maar over het structureren van data en het maken van afspraken over welke informatie door wie, wanneer en
Bernard de Vries Robles, in samenwerking met Jeroen van den Nieuwenhuizen, Jeroens Bureau
11
INTERVIEW
met welk doel wordt gevraagd. Uiteindelijk leidt dit tot veel minder administratieve lasten en tot kwalitatief betere interne en externe verslaggeving. En doordat iedereen dezelfde definities gebruikt, kunnen zorgaanbieders ook veel beter benchmarken.'
Nu zijn financiële gegevenssystemen doorgaans eenduidiger ingericht dan kwalitatieve systemen, zoals het cliëntendossier. Betekent dit dat softwareontwikkelaars ook flink aan het werk moeten door KIK-V? Van Grinsven: 'Zeker, want de bedoeling van KIK-V is dat zorgaanbieders vanuit het primaire proces gaan registreren op basis van eenduidige gegevens en dat informatie kan worden hergebruikt. Dit maakt het voor zorgaanbieders ook eenvoudiger om de werkwijze te omarmen. Overigens: we willen werken volgens een vaste dataset en proberen daarbij aan te sluiten op wat de zorgaanbieders vastleggen in hun primaire proces. Daarom kijken we samen met koplopers onder zorgaanbieders hoe hun IT-processen lopen en hoe deze verbeterd kunnen worden. Uit hun ervaringen willen we best practices halen die andere organisaties kunnen gebruiken tijdens de implementatie. Jullie hebben ons daar al enorm mee geholpen, net als ActiZ en de zorgaanbieders.' Wigchert: 'Ziekenhuizen verzamelen steeds meer gegevens geautomatiseerd. Dit is een belangrijke stap die in de verpleeghuiszorg nog gemaakt moet worden. Nu is het moment om die stap te zetten, want dan pluk je daar in het vervolg de vruchten van. Tegelijkertijd besef ik dat digitalisering geld kost en zeker de kleinere verpleeghuizen hebben het de afgelopen periode niet breed gehad.'
Om verpleeghuizen te ondersteunen bij het werken aan kwaliteitsverbetering, is er in totaal 1,45 miljard euro aan kwaliteitsgelden beschikbaar gesteld. Zou een deel van deze gelden niet standaard naar het verbeteren van bedrijfsprocessen moeten gaan? Wigchert: 'Een groot deel van deze gelden is naar het personeel gegaan en dat is ook begrijpelijk. Daarbij speelt mee dat de besteding van het geld al door de politiek geoormerkt werd. Ik zou het inderdaad goed vinden als zorgaanbieders ook ruimte vinden om een deel van de kwaliteitsgelden te gebruiken om het toe-
De kracht van KIK-V is het vertrouwen dat alle partijen in het programma hebben 12
komstperspectief van organisaties te verbeteren. Uiteindelijk wordt de cliënt daar ook beter van.'
Welke ondersteuning biedt KIK-V zorgaanbieders die met het programma aan de slag willen gaan? 'Dat doen we op allerlei manieren', zegt Van Grinsven. 'Zorgaanbieders kunnen beginnen met een handreiking en een zelfscan die laat zien hoever zij staan met informatievoorziening en welke toegevoegde waarde KIK-V biedt. Veel organisaties hebben deze zelfscan al gedaan. Voor organisaties die willen starten, organiseren we samen met zorgaanbieders, zorgkantoren en ActiZ informatiebijeenkomsten in de regio om de werkwijze met elkaar door te spreken en te kijken hoe deze per regio kan worden opgestart. Een flinke groep zit nu in de opstartfase, terwijl een kleinere groep al een stuk verder is en bezig is de impact van KIK-V op de organisatie inzichtelijk te maken. Tientallen organisaties bereiden zich concreet voor op implementatie en zijn aan het onderzoeken hoe zij de modelgegevens uit hun systemen moeten ontsluiten. En een groep koplopers is al bezig met de implementatie. In alle fasen leveren implementatieadviseurs vanuit het programma ondersteuning op maat. We delen ook kennis en inzichten met zorgfinancials. Zo hebben we tijdens het laatste jaarevent van Fizi een sessie verzorgd.'
Welke ondersteuning biedt Fizi haar leden? Wigchert: 'We haken zoveel mogelijk aan bij het programma KIK-V. Zo hebben we al een aantal gezamenlijke webinars georganiseerd om onze leden te informeren over wat komen gaat. Nu informeren we nog heel breed, maar naarmate zorgaanbieders concreter met KIK-V gaan werken, zal de ondersteuning specifieker worden. Zodra er beheersmaatregelen herzien moeten worden en wij gevraagd worden mee te denken, zullen we kennis en inzichten vanuit de vereniging bundelen.'
Het is nu najaar 2021. Hoe staat het programma er in de zomer van 2022 voor? Van Grinsven: 'Dan zien nog meer zorgaanbieders welke voordelen de werkwijze biedt en zijn zij op weg naar implementatie. De kracht van KIK-V is het vertrouwen dat alle partijen in het programma hebben. Dat is cruciaal om samen te werken en de uitwisseling van kwaliteitsinformatie efficiënter te laten verlopen. Partijen moeten wel zelf aan de slag om van het programma een succes te maken. Ik denk ook dat Fizi-leden een belangrijke rol kunnen spelen in het agenderen van KIK-V bij zorgaanbieders. Wat mij betreft trekken we daarin samen op.' 'Wat mij betreft ook', zegt Wigchert. 'Het mooie aan KIK-V is dat het als het ware een omgekeerd veranderingsprogramma is. Normaal word je als zorgaanbieder
05 2021
INTERVIEW
Jorrit Wigchert
met een verandering geconfronteerd en moet je vervolgens gaan rennen. Door vroegtijdig in te stappen in KIK-V kunnen zorgaanbieders juist voorkomen dat zij later moeten rennen. Het wordt je niet opgelegd; het moet verleidelijk zijn om in te stappen, omdat het zoveel oplevert. Bij een aantal organisaties is die boodschap al goed aangekomen, bij andere nog niet. Die zien het nog als weer zo’n programma waarvoor je informatie moet aanleveren. Maar dan hebben ze zich toch echt onvoldoende verdiept in wat het op termijn kan opleveren.'
Verlichting van administratieve lasten betekent dat je informatie voor twintig uitvragen op één plek kunt deponeren. Kan ook het teruggeven van informatie een belangrijke motivator zijn voor zorgaanbieders om in te stappen? Van Grinsven denkt dat het programma een enorme im-
05 2021
puls kan zijn voor datagedreven werken. 'De komende jaren gaan we uitwisselprofielen opstellen in de verpleeghuiszorg rond thema’s als kwaliteit, soort cliënten, governance, bedrijfsstructuur, financiële gegevens, personeel, capaciteit en productie. Omdat alle aanbieders data volgens dezelfde definities aanleveren, kunnen zij hun eigen benchmark opstellen. In deze fase blijft die benchmark nog binnen de sector, op één uitzondering na: voor het meten van het cliëntperspectief wagen we de stap naar de gehandicaptensector. Die verkenning is interessant, omdat deze sector het cliëntenperspectief anders meet dan de verpleeghuissector op dit moment doet.' Wigchert: 'Vanuit Fizi blijven we nauw betrokken bij de ontwikkeling van KIK-V. Informatie stroomlijnen en hergebruiken om datagedreven te kunnen werken, is de weg die voor ons ligt. Niet alleen in de sector Verpleeg- en Verzorghuizen en Thuiszorg, maar in de hele zorg.'
13
ACHTERGROND
WEG MET DE SCHERVEN VAN HET ZORGSTELSEL Dit voorjaar heeft het ministerie van VWS de discussienota Zorg voor de toekomst gepubliceerd, maar deze vormt eerder een onderdeel van het probleem, dan dat ze voor oplossingen zorgt. Ze biedt alle partijen in het geïnstitutionaliseerde veld alle gelegenheid zich te positioneren en versterkt daarmee het machtsdenken, maar biedt zelf geen eigen visie. Het is niet meer dan een verzameling van inzichten en gedachten, een blik waarop de scherven van het zorgstelsel bij elkaar zijn geveegd. De problemen waar de zorg tegenaan loopt, leiden vaak tot de discussie of het systeem rigoureus moet worden gewijzigd of dat er verbeteringen moeten worden aangebracht binnen de bestaande mogelijkheden, maar het gaat ons inziens om én-én. Het is een illusie om te denken dat er eerst een compleet nieuwe blauwdruk kan worden bedacht, die vervolgens in zijn geheel wordt geimplementeerd. Daarvoor is de opgave te complex, zeker qua uitvoering van het veranderproces. Er is een geleidelijke maar onstuitbare transitie nodig. Maar om die op gang te brengen, moet eerst het speelveld gemarkeerd worden en moeten belemmeringen worden weggewerkt. De transitie wordt nu onder meer belemmerd door gevestigde belangen, perverse productieprikkels en financieringsschotten. De discussie verkeert op een rotonde zonder afslagen. Er zou beter gewerkt kunnen worden aan een gemeenschappelijke agenda van ‘vinden’ naar ‘willen’, vergelijkbaar met de aanpak van de Hoofdlijnenakkoorden naar gemeenschappelijke oriëntatiepunten voor zorg en welzijn in 2030. De oplossing kan gevonden worden in de regio, bij congruente inkoop, met capaciteitsregulering, experimenten, domeinoverstijgende samenwerking en eigen bijdragen. Factoren die het speelveld zouden moeten markeren, zijn zaken als preventie, digitalisering en de arbeidsmarkt. De overheid zou ons inziens harder moeten inzetten op maatregelen als stoppen met roken, stimuleren van beweging, en het invoeren van een vet- en suikertaks. We moeten inzien dat de zorg niet kan zonder big data, AI en robotisering, en laten we ons afvragen hoe we menselijke zorg kunnen blijven bieden. Pratend over zorg moeten we daarom verder kijken dan het traditionele gebied van patiënten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars. En daarbij moet kwaliteit het uitgangspunt zijn, en niet kostenbeheersing. Leonard den Hollander, in samenwerking met René Bogaarts, Bogaarts communicatie
14
De overheid speelt bij dit alles een belangrijke rol, maar de afgelopen decennia ging de filosofie van marktwerking juist samen met het terugtreden van die
overheid. Patiënten werden steeds meer gezien als consumenten en instellingen als elkaars concurrenten, terwijl tegelijkertijd grootschalige bezuinigingen werden gerealiseerd. Terwijl het idee van de zorg als collectief goed uit beeld verdween, daalde het vertrouwen in de overheid. Verbetering van het overheidsbeleid en de uitvoering ervan moet echter het vertrouwen opleveren dat er op rechtvaardige gronden regie wordt gevoerd op het gebied van zorg. Aandacht voor het democratisch gehalte van die transitie vraagt onder meer communicatie en storytelling. Om op regionaal niveau regie te kunnen voeren is een bijzondere set aan kennis en kunde nodig. Onmisbaar zijn de kunst van het samenbrengen van partijen, missie- en visieontwikkeling, het opstellen van scenario’s en routekaarten, het in gang kunnen zetten van een beweging en het opzetten en onderhouden van netwerk. Zo’n regionale regisseur is uiteraard onafhankelijk, maar heeft mandaat van raden van bestuur. Volgens ons is er behoefte aan een kenniscentrum voor deze transitie in de zorg, niet als doel in zichzelf, maar vanuit het perspectief van bijdragen aan een gezonde en gelukkige samenleving. Zo’n kenniscentrum brengt partijen die de zorg een warm hart toedragen bij elkaar en geeft hen de gelegenheid om kennis en best practices uit te wisselen. Dit artikel is een samenvatting van de reactie op de discussienota Zorg voor de Toekomst (voorjaar 2020) van uit de Nijenrode Leergang Regisseren van (regionale) samenwerking in de zorg. De volledige reactie is op te vragen bij Leonard den Hollander. Deelnemers en staf Leergang regisseren van (regionale) samenwerking in de zorg: Peter de Boer (Franciscus Gasthuis & Vlietland), Jacco Boon (CINX), Gerard Dresens (GDR), Marieke Fieten (Menzis), Maaike van der Hoeven (Laurens), Leonard den Hollander (KLAAR), Bas Jelier (Reinaerde), Karlijn de Jong (Amerpoort), Ingrid Kroon (specialist ouderen geneeskunde), Heleen van Nispen tot Sevenaer (Programmadirecteur Zoetermeer 2025), Hemmala Sheerbahadoersing (RIGG), Pieter van Stijn (InterExcellent), Jacqueline Stuurstraat (de RotterdamseZorg), Hendrike Tamboer (Nyenrode), Eric Tonn (Abrona) en Jo Vincken (Nyenrode)
05 2021
DUOPINIE
CORONASTEUN
Jan Gerben Verzijl, Directeur Finance & Control Stichting Philadelphia Zorg
05 2021
Hoe dodelijk kan een jaarverslagenanalyse zijn? In 2020 is in een deel van de zorgsector (VG) in absolute termen 50% meer winst behaald dan het jaar daarvoor. De gedachte dat coronasteun bedoeld is voor continuïteit lijkt daarmee onjuist. Het verdienmodel is door de steun ruimschoots overeind gehouden. Het coronajaar 2020 is met recht een crisisjaar; overlijdens, opnames, ziektes, ziekteverzuim, extra kosten voor PBM en andere zaken. In hetzelfde rapport (Intrakoop) komt de solvabiliteit uit op ruim 30% en is wederom gegroeid. Nu dacht ik dat eigen vermogen vooral ook weerstandsvermogen is. Vermogen voor een blooper, een ramp in de organisatie of een crisis. Crisis? En als het dan crisis is, stijgen de rendementen en solvabiliteit. Weliswaar geen zelfgecreëerde crisis, maar vragen we aan horeca, hotelbranche, KLM, et cetera of zij hun verdienmodel overeind hebben gehouden? De jaarrekeninganalyse betreft een gemiddelde. Organisaties die een minder goed of slecht jaar hadden, komen door de steun hoger uit. Daarmee vertroebelt het zicht op de werkelijke prestaties van deze organisaties. Dat is jammer voor een zelfregulerend systeem als de zorg waarin financieel gezond en ongezond de elementen zijn. In een dergelijk systeem is dynamiek gezond en statisch de dood-in-de-pot. In 2021 is de grondslag om coronasteun te ontvangen, verdund. Misschien is het een goed idee als onze overheid de aangroei van het weerstandsvermogen van 2021 afdwingt om als inzet te gebruiken om de crisis van de arbeidsmarkt aan te pakken. Of om de innovatie een echte boost te geven. Dus geen pleidooi voor extra gelden hiervoor, maar de sector die het zelf oppakt aan de hand van een marktmeester die zegt dat wij zelf via ons eigen weerstandsvermogen, arbeidsmarkt en innovatie groots gaan oppakken.
Stel dat deze stelling waar zou zijn, dan is de vraag of het vanuit maatschappelijk perspectief ernstig is dat er afgelopen twee jaar zorginstellingen met gemeenschapsgeld draaiend zijn gehouden. De afgelopen twee jaar heeft de (medische) wereld zoveel verandering voor de kiezen gekregen, dat een faillissement van een systeemaanbieder ongewenst was. Wat belangrijker is, is dat zorginstellingen zich aanpassen aan de nieuwe werkelijkheid. We weten dat op de oude manier doorgaan leidt tot een zorginfarct. In een onlangs gevolgde masterclassreeks over turnaround management werd mij weer een keer duidelijk dat wat wij “financiële problemen” noemen zelden financiële oorzaken heeft. Meestal komt financieel onheil doordat er te laat wordt ingespeeld op een veranderende realiteit, geen innovatie vaardigheden aanwezig zijn, te late bijsturing. Mijn definitie van succesvolle zorgorganisaties? Dit zijn organisaties die doorlopend leren, snel kunnen falen, dit snel kunnen (h)erkennen en bijsturen op een nieuwe realiteit. Noem het wendbaar, agile, of darwinisme. Laten we het anders stellen: geld is niet meer het enige schaarse goed om de zorgverlening in Nederland op peil te houden voor toekomstige generaties. Afgelopen jaar is pijnlijk duidelijk geworden dat goed opgeleid zorgpersoneel niet meer voldoende beschikbaar is om hetzelfde in te toekomst te blijven doen. Naast de tienduizenden vacatures in de zorg zijn er ook ruim 200.000 vacatures in de techniek, bouw, energiesector, onderwijs, en openbaar bestuur. Meer geld uit de staatskas halen voor al die sectoren is niet de oplossing, omdat alle sectoren het moeten doen met een krimpend arbeidspotentieel. Het moet dus anders. Wat doe jij komend jaar om de zorg toekomstbestendiger te maken?
Foto: Lucien Souisa
Foto: De Beeldredaktie
HOUDT NIET RENDABELE (ZORG) ORGANISATIES LANGER ONDER DE RADAR
Arwin de Ruijter, interim manager F&C Tournesols
15
, 2!('! .*!($!% 2%(/ 0 -! #!-!* 9DQZHJH HHQ DDQWDO UHGHQHQ PDNHQ EHGULMYHQ JHEUXLN YDQ HHQ MDDUOLMNVH EHJURWLQJ RP GH ILQDQFLsOH SUHVWDWLHV YRRU GH QLHXZH SHULRGH LQ EHHOG WH EUHQJHQ ,Q KHW YHUOHGHQ ZDV HHQ SHULRGH YDQ HHQ MDDU JRHG WH RYHU]LHQ GH RQWZLNNHOLQJHQ JLQJHQ LQ HHQ ² UHODWLHI ² ODDJ WHPSR HQ GH PDUNW ]DJ HU DQGHUV XLW GDQ QX 'H ZHUHOG ² HQ PHW QDPH GH ]RUJVHFWRU ² LV HHQ VWXN G\QDPLVFKHU HQ FRPSOH[HU JHZRUGHQ WHUZLMO GH HLVHQ GLH DDQ YRRUVSHOEDDUKHLG HQ ILQDQFLHHO LQ]LFKW ZRUGHQ JHVWHOG GRRU DDQGHHOKRXGHUV RYHUKHGHQ HQ WRH]LFKWKRXGHUV ]LMQ WRHJHQRPHQ (U ZRUGHQ DDQ ]RZHO FRPPHUFLsOH DOV QLHW FRPPHUFLsOH EHGULMYHQ VWHHGV PHHU HLVHQ JHVWHOG WHQ DDQ]LHQ YDQ GH YRRUVSHOEDDUKHLG ,Q YHHO JHYDOOHQ LV HHQ MDDUOLMNVH EHJURWLQJ QLHW PHHU YROGRHQGH RP HHQ EHWURXZEDUH YRRUVSHOOLQJ WH GRHQ YRRU GH EHJURWLQJVSHULRGH 7XVVHQWLMGV ELMVWHOOHQ YDQ GH YHUZDFKWLQJHQ VOXLW EHWHU DDQ ELM GH QLHXZH ZHUNHOLMNKHLG HQ JHHIW GH PRJHOLMNKHGHQ WLMGLJ ELM WH VWXUHQ
8 ]XOW IUHTXHQWHU IRUHFDVWHQ QDDUPDWH RQWZLNNHOLQJHQ RS XZ EHODQJULMNVWH PDUNWHQ G\QDPLVFKHU HQ PLQGHU YRRUVSHOEDDU ]LMQ *URIZHJ ]LMQ HU YDULDQWHQ YRRU GLW SURFHV
5LFKWOLMQHQ YRRU UROOLQJ IRUHFDVWLQJ
%XGJHWWHUHQ HQ MDDU HLQGH SURJQRVH ODWHVW HVWLPDWH
./ $!/ & -(%&'.! 0 #!/,-+ !. 2+- / %! !- '2 -/ ( +" ) * !!* ,-+#*+.! +,#!./!( ! +!(./!((%*# 1 * !5! ,-+#*+.!. %. +) /! '%&'!* +" ! 0 #!/-!.0(/ /!* *+# ./!! . $ ( - 5%&* "2%&'%*#!* /0..!* ! ( /./! ,-+#*+.! !* $!/ 0 #!/ 50((!* (!% !* /+/ *10((!* ! /%!. !5! +--! /%!1! /%!. $! !* ) - 66* +!( $!/ -! (%.!-!* 1 * $!/ 0 #!/
+! 1!- 2%(/ 0 1++-0%/'%&'!* %* ! "+-! ./ %/ %. #!!* /-%1% (! 1- # ! !*' / $!/ +!( 1 * "+-! ./%*# *%!/ %. $!/ &0%./ 1++-.,!((!* 1 * ! /+!'+)./ ! "+-! ./ $+-%5+* $ *#/ " 1 * $!/ +!( 2 -1++- ! "+-! ./ 2+- / +,#!./!( ! $! !* #!5%!* / ! "%* * %7(! "+-! ./ ,-%) %- (. ! -(4 2 -*%*# %!*/
$+! -!*#/ 0 ! +,!- /%! /%& %# %* (%&* )!/ +!(./!((%*#!* 1 ./#!./!( %* $!/ 0 #!/ !* ./- /!#%! ! (!*#/! 1 * ! ,( **%*#.$+-%5+* %* ! "+-! ./ %. -+) !1!*-! %# )!/ ! /%& +) ! !.(%..%*#!* +1!- +--! /%!1! /%!. /! !""! /0!-!*
%XGJHWWHUHQ HQ YRRUWVFKULMGHQGH SURJQRVH UROOLQJ IRUHFDVWV
!* 2%&5%#%*# +, +1!*#!*+!) ! 1 -% */ 2 -%* 5+2!( !!* 0 #!/ (. !!* ,-+#*+.!,-+ !. 2+- / /+!#!, ./ %. $!/ 2!-'!* )!/ !!* 1++-/. $-%& !* ! ,-+#*+.! +' $%!- 2+- / !!-./ !!* 0 #!/ +,#!./!( 9RRUWVFKULMGHQGH SURJQRVH JHwQWHJUHHUG EXGJHW
* !5! 1 -% */ 2!-'/ ! +-# *%. /%! ((!!* )!/ !!* 1++-/. $-%& !* ! ,-+#*+.! ) - 2+- / 66* ,-+#*+.! (. $!/ & - 0 #!/ !. $+02 9RRUWVFKULMGHQGH SURJQRVH GLDJQRVWLVFK
* !5! 1 -% */ 2+- / *%!/ )!!- #! 0 #!//!!- * %/ )+ !( 2+- / %! !- '2 -/ ( !!* "%* * %7(! ,-+#*+.! +,#!./!( )!/ !!* ,( **%*#.$+-%5+* 1 * /2!! /+/ 5!. '2 -/ (!* 1++-0%/ ! -!.0(/ /!* 1 * !5! ,-+#*+.! 2+- !* %! !- '2 -/ ( +,*%!02 "#!5!/ /!* +,5% $/! 1 * ! ./- /!#%. $! (%&*
'H WHFKQLHN +)!*/!!( %. 3 !( 1 ' $!/ $0(,)% !( 1++- %/ .++-/ ,-+ !..!* !* / 1+( +!/ ,-%) /+/ / ! +-# *%. /%! #-+!%/ !* -)!! ! ,-+ !..!* +),(!3!- 2+- !* * !5! #!1 ((!* %. !1 ' %*,0/ 1 *0%/ 1!-. $%((!* ! +-# *%. /%! +* !- !(!* #!2!*./ +*.+(% /%! !* ! !*/- (%. /%! -!*#!* ++-# *. 1!!( !3/- 2!-' )!/ 5% $ )!! ++- !!* ,!-%+ %!'! "+-! ./ %. !5! ) *%!1 * 2!-'!* *%!/ !,/ !( *"!*/ $!!"/ !!* ,,(% /%! +*/2%''!( 1++- ! +* !-./!0*%*# 1 * $!/ "+-! ./ ,-+ !. ++- ! $+#! ) /! 1 * "(!3% %(%/!%/ 1 * !5! ,,(% /%! '0**!* !!- !-#!*+!) ! !#-+/%*# "+-! ./ )!/$+ %!'!* +,/%) ( 2+- !* +* !-./!0* 2 )! !2!-'!-. 2!-'!* #!5 )!*(%&' * !!* #!8*/!#-!!- ! "+-! ./ !#!1!*. 2+- !* !*/- ( +,#!.( #!* !* %-! / #! +*.+(% !!- %!- ++'0*/ 0 02 +-# *%. /%! ( /!* /!-!* +, ! .*!($!% %! *.(0%/ +, ! 4* )%. $! +)#!1%*# 2 -%* 5%& 5% $ !1%* /
tŝůƚ Ƶ ŵĞĞƌ ǁĞƚĞŶ ŽǀĞƌ ŽŶnjĞ ĨŽƌĞĐĂƐƚͲ ĞŶͬŽĨ ďĞŐƌŽƚŝŶŐ ĂƉƉůŝĐĂƚŝĞƐ͍ EĞĞŵ ĚĂŶ ĐŽŶƚĂĐƚ ŵĞƚ ŽŶƐ ŽƉ͘ ,QIHQWXUH
&ORXG 3ODWIRUP +*/ / +" %*"+ %*"!*/ *(
HOOFDPUNT
Hoe voorzichtig moeten we zijn? Het is alweer herfst, de dagen worden korter en de bladeren vallen. Oppassen bij het fietsen over gladde fietspaden en er zijn weer files. Naast de afsluiting van de A12 staan de wegen weer vol en dat komt omdat we weer allemaal naar kantoor gaan en thuiswerken steeds meer naar de achtergrond wordt gedreven. We vallen weer terug in oude gewoontes en dat maakt mij wel wat mistroostig, of komt dat door de vallende bladeren.
N
aast de start van een nieuw jaargetijde is deze periode ook weer het seizoen van de begroting. Ieder jaar zien we hetzelfde beeld. De kosten stijgen harder dan de omzet die ongeveer gelijk blijft zoals afgesproken in het Hoofdlijnen Akkoord. De indexen zijn uiteraard weer niet voldoende om het resterende deel op te vangen. En we willen graag financiële ruimte voor nieuwe initiatieven. We moeten weer kiezen wat we niet of minder gaan doen. En natuurlijk wat we slimmer en innovatiever kunnen doen. Maar toch bekruipt mij het gevoel van de sinaasappel die nog weer verder wordt uitgeperst. Dat gaat niet meer, dus het moet anders. Inmiddels hebben we een redelijk goed beeld van de prognose van het financieel resultaat over 2021 en ook dit keer komt het resultaat hoger uit dan de begroting. Ik moet bekennen dat dit niet de eerste keer is in mijn 17 jaar ervaring als financial in een ziekenhuis. Sterker nog, ik kan geen jaar bedenken waarin incidentele meevallers er niet voor zorgden dat bij het opstellen van de jaarrekening het er soms net en soms ruim positiever uitzag. Je kan je serieus afvragen of er niet sprake is van structurele incidentele meevallers. We zien keer op keer een lastig proces om de begroting sluitend te maken en uiteindelijk meevallende jaarrekeningen. Althans in de ziekenhuizen (en andere organisaties) waar ik zelf heb gewerkt. Tijdens mijn gebruikelijke fietstocht op de zaterdagochtend bedacht ik me wat de oorzaak is voor deze schijnbare tegenstelling, ook wel paradox genoemd. De oorzaak is het voorzichtigheidsbeginsel dat we allemaal als financial gebruiken bij zowel de begroting als de jaarrekening. Tijdens het fietsen vroeg ik mij af: “hoe voorzichtig moeten we zijn?”.
Peter Langenbach, voorzitter raad van bestuur, Maasstad Ziekenhuis
05 2021
Het voorzichtigheidsbeginsel houdt in dat opbrengsten en winsten pas worden geboekt als het voldoende zeker is dat deze ook daadwerkelijk worden behaald en kosten en verliezen worden genomen zodra de kans hierop wordt geconstateerd. Stuk voor stuk zijn het vaak relatief kleine zaken waar je mogelijk wat voorzichtig in bent. Maar alles bij elkaar opgeteld, is het een substantieel deel van de begroting. Als je heel consequent het voorzichtigheidsbeginsel toepast dan valt het niet mee om een sluitende begroting op te stellen en komen er vele incidentele meevallers in de jaarrekening te staan. Niet zo verwonderlijk als je er goed over nadenkt en ook uit de praktijk blijkt dat er grote ver-
schillen zijn tussen de begroting van opbrengsten en winsten en de gerealiseerde opbrengsten en winsten in de jaarrekening. De werkelijkheid is vaak gunstiger dan de pessimistischer insteek van het voorzichtigheidsbeginsel. Het gevolg is tweeledig. Als eerste ontstaat er door onze voorzichtige wijze van begroten een tekort in het financieel kader, dat als basis voor de begroting voor het daaropvolgende jaar dient. Daarom volgt er tijdens het begrotingsproces een discussie in de organisatie welke keuzes moeten worden gemaakt om die maximaal hoge kosten in lijn te brengen met die voorzichtige minimale opbrengsten. Door die keuzes vallen mooie initiatieven zoals opleidingsmogelijkheden, oplossingen voor de hoge werkdruk, investeringen in innovaties ieder jaar weer uit de begroting. In het Maasstad Ziekenhuis hebben we gratis bonenkoffie voor alle patiënten, bezoekers, omwonenden en al mijn collega’s. Dat kost natuurlijk meer dan er in de begroting staat, maar het is me gelukt om dit te handhaven als een belangrijk teken van gastgerichtheid als onderdeel van onze ambitie “aandacht voor aandacht”. Ik hoop dit nog lang vol te kunnen houden. Het tweede effect van het voorzichtigheidsbeginsel is dat het uiteindelijke resultaat in de jaarrekening veel hoger uitvalt dan de begroting en de prognoses gedurende het lopende jaar. Daardoor denkt de organisatie: “het komt uiteindelijk financieel altijd wel weer goed”. Vaak is dat ook het geval, maar in situaties dat zich echt een financieel probleem openbaart is het urgentiebesef ver te zoeken. Tegen de tijd dat het urgentiebesef er dan wel is, is de nood mogelijk al te hoog en kunnen enkel nog rigoureuze maatregelen zoals bijvoorbeeld een vacaturestop worden getroffen. Een totaaloplossing heb ik niet, want het voorzichtigheidsbeginsel heeft ook waarde, namelijk het voorkomen van een financiële crisis. Toch denk ik dat een beetje minder voorzichtig ook wel kan en kunnen bepaalde kansen prima voor een deel in de begroting worden verwerkt. Dan ontstaat er ruimte voor die goede investeringen in innovatie, kunnen we proberen de werkdruk te verlagen en verpleegkundigen tijd geven voor een opleiding. Ik verwacht dat er hierdoor meer ruimte komt voor nieuw elan en het resultaat in de begroting, de prognoses en de jaarrekening dichter bij elkaar zullen uitkomen.
17
REFLECTIES
Zorgprestatiemodel ggz; panacee of probleem? Begin september heeft een kennisbijeenkomst met een aantal financials uit de sector Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) – lid van Fizi – en medewerkers van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) plaatsgevonden over het zorgprestatiemodel, het nieuwe bekostigingsmodel voor de ggz. Deze bijeenkomst was uitermate leerzaam en daarom wil ik de lezer graag meenemen in een aantal bevindingen en bespiegelingen. Een nieuwe bekostiging voor de ggz Het huidige DBC-systeem werd in fasen geïntroduceerd in de ggz. Was de DBC eerst alleen een ‘drager’ van geldstromen om een budget te ‘vullen’, gaandeweg werd de DBC de ‘taal’ waarin zorginstellingen en zorgverzekeraars onderhandelden over de zorg. In het afgelopen decennium is de nodige ervaring opgedaan met DBC’s en gaandeweg werden naast de beoogde voordelen van de introductie van de DBC’s in de ggz (zoals een eenduidige productomschrijving), ook de nadelen zichtbaar (zoals administratieve lasten en onbegrijpelijkheid voor de client). Die nadelen leidden uiteindelijk tot de wens een nieuw systeem op te tuigen. Het nieuwe bekostigingssysteem gaat in per 1 januari 2022 en moet een aantal nadelen van het oude systeem wegnemen. Het zorgt er bijvoorbeeld voor dat in zowel de forensische als de geestelijke gezondheidszorg, maar ook in de langdurige én kortdurende zorg dezelfde systematiek gehanteerd wordt. Hiermee draagt het bij aan de door velen zo gewenste ‘ontschotting’. In figuur 1
Frans Schaepkens, directeur WFZ
18
zijn de tien ontwerpcriteria weergegeven waaraan de nieuwe systematiek zou moeten voldoen. En zeg nou zelf: wie zou hier tegen kunnen zijn? Het voert te ver om inhoudelijk op het zorgprestatiemodel in te gaan, maar in hoofdlijnen komt het er op neer dat verschillende prestaties, zoals consulten en verblijfsdagen, geregistreerd worden door verschillende beroepsgroepen, zoals bijvoorbeeld een psychiater, verpleegkundige of psycholoog. Ook de setting en directe tijdsbesteding worden geregistreerd. Dat betekent dat beroepsbeoefenaren hun indirecte tijd niet meer hoeven te verantwoorden, wat in ieder geval in theorie een besparing op administratieve lasten met zich meebrengt. Omdat maandelijks wordt afgerekend heeft de zorginstelling veel minder onderhanden werk, is er sneller en beter zicht op opbrengsten en landelijke zorgkosten en wordt dus onzekerheid gereduceerd.
Overgangsperikelen en strategisch gedrag? Tijdens de bijeenkomst van Fizi en het WFZ is inge-
Figuur 1. Ontwerpcriteria zorgprestatiemodel GGZ (Bron: Zorgprestatiemodel.nl)
05 2021
REFLECTIES
gaan op de aspecten exploitatie, liquiditeit, interne besturing en implementatie-issues bij de overgang van het oude naar het nieuwe systeem. In de exploitatie beoogt het nieuwe systeem tot een meer passende en transparantere bekostiging te leiden, waarbij zwaardere zorg ook beter betaald gaat worden (in theorie komt daarmee een einde aan de kruissubsidiering van lichte naar zware zorg). Gezien de al langere tijd lopende discussies over de lange wachttijden voor cliënten die complexe, zware, zorg nodig hebben omdat zorgaanbieders de voorkeur zouden geven aan het verlenen van minder complexe zorg is dit een goed uitgangspunt. Desalniettemin lijkt kruissubsidiering tussen verschillende groepen cliënten en ‘producten’ ook in het nieuwe systeem niet helemaal uit te roeien. Mits dat maar gecontroleerd en met voldoende inzicht en beleid gebeurt is dat op zich ook niet het grootste probleem; de printerfabrikant moet zijn geld ook verdienen op de toners. Wat wel een belangrijk issue is, is dat in de huidige rondrekeningen een percentage van de zorgkosten dat aanzienlijk hoger is dan de gemiddelde winstmarge van een zorginstelling niet meer terugkeert in de nieuwe productstructuur. Dit is een euvel dat dringend verholpen moet worden omdat het de sector structureel in de problemen zou brengen, terwijl de overgang naar een nieuw bekostigingsstelsel als zodanig geen taakstelling bevatte. Liquiditeit is zeker in de overgangsfase een belangrijk aandachtspunt. Alle openstaande DBC’s worden op 31 december 2021 in één keer afgerekend en tegelijk worden ook de voorschotten van zorgverzekeraars verrekend. Per saldo kan dit enige extra liquiditeit opleveren (er van uitgaande dat bevoorschotting in het algemeen lager zal zijn dan de waarde van het openstaande werk). Daarentegen is de vraag wanneer facturatie en dus betaling in 2022 op gang komt. De ervaring bij eerdere implementaties van nieuwe bekostiging, bijvoorbeeld bij ziekenhuizen, leert dat het enige tijd kan duren voor de ICT-ondersteuning voor registratie en facturatie op basis van nieuwe bekostigingsmodellen helemaal aan de praat is. Grosso modo lijkt het er op dat in de eerste twee of drie kwartalen van 2022 extra liquiditeitsbehoefte gaat ontstaan en dat pas na het derde kwartaal van 2022 wat meer zicht zal komen op een ‘normale’ kasstroom.
05 2021
Gedurende de eerste periode is er dus sprake van extra onzekerheid, ofschoon onwenselijk niet ongebruikelijk bij wijzigingen in een stelsel. Een belangrijke vraag in dit verband kan zijn of de contracten met zorgverzekeraars tijdig rond zijn. Op zijn minst in een zodanig stadium dat zorgverzekeraars bereid zijn om te bevoorschotten wanneer de facturatie traag op gang komt. Misbruik maken van de situatie door de counterpart onder druk te zetten is dan niet gepast; eventuele noodzaak tot bevoorschotting mag geen drukmiddel worden bij de onderhandelingen over zorgcontracten voor 2022. Bij een dergelijke majeure en door alle partijen gewenste en ondersteunde overgang mag verwacht worden dat alle partijen zich ook coulant opstellen als zich gedurende de rit hick-ups voordoen. Een nieuwe manier van registreren van productie betekent ook veranderingen in de wijze van besturen. Nu bij overgang op nieuwe activiteiten en producten de historie ontbreekt, kan het gevaar ontstaan dat enige tijd in de mist gevaren wordt. Dit terwijl gezien het kort-cyclische karakter van de productie en facturatie ‘kort op de bal spelen’ juist aan te bevelen is. Verschuivingen in directe versus indirecte tijdsbesteding, in productmix of in behandelsetting kunnen aanzienlijke gevolgen hebben die maar het beste snel opgemerkt kunnen worden. Eerdere stelselwijzigingen hebben laten zien dat dit geen overbodige luxe is, zeker omdat in de zorgsector de winstmarges in het algemeen ‘dun’ zijn. Op basis van eerdere stelselwijzigingen en implementaties van nieuwe bekostigingsmodellen is bekend dat er allerlei implementatieperikelen zijn, waarvan ICT zeker niet de geringste is. Ook moeten medewerkers leren omgaan met nieuwe registratieprotocollen en is de vraag of opbouw van nieuwe registraties ook leidt tot afbouw van bestaande; de ervaring leert dat instellingen met dat laatste erg voorzichtig zijn en zeker niet ten onrechte. Het is niet helemaal uit te sluiten dat overgang van stelsel leidt tot strategisch gedrag. De betere bekostiging van complexere zorg zou een prikkel moeten zijn om dergelijke zorg sneller te leveren, hetgeen wenselijk is. De verschillende prikkels in het systeem en de overgang op zichzelf kunnen echter ook leiden tot dysfunctioneel gedrag.
19
REFLECTIES
Hoe staat het WFZ hierin? Het WFZ is van en voor deelnemers. Het WFZ doet aan voortdurende risicobeoordeling van toetredende en bestaande deelnemers om de kans op ‘schade’ en dus het inroepen van het obligo te beperken. Daar staat tegenover dat wat het WFZ eenmaal ‘heeft gegeven, blijft gegeven’, waardoor zorginstellingen een stabiele basis hebben in de financiering. Tegen deze achtergrond volgt het WFZ de ontwikkelingen in de ggz met interesse. Wat zijn de tijdelijke effecten? Wat is de ontwikkeling in de liquiditeit op korte en lange termijn? Is de exploitatie op zowel korte als lange termijn voldoende gezond? Heeft de invoering van het zorgprestatiemodel structurele effecten en zo ja welke? De ervaring die het WFZ heeft opgedaan om inhoudelijk verdiepend af te stemmen met Fizi-financials uit de sector smaakt wat dat betreft naar meer. Zij zijn uiteindelijk degenen die als eerste zouden moeten zien wat de tijdelijke en structurele effecten zijn.
Lange termijn effect? Een interessante vraag is wat op lange termijn het effect zal zijn van het zorgprestatiemodel. In een eerdere uitgave van Fizier (2021-04) pleitte ik voor een zorg-
20
vuldige evaluatie van nieuw beleid. De tien eigenschappen uit figuur 1 kunnen ingezet worden voor een eerste evaluatie: is het inderdaad begrijpelijk voor de patiënt? Gáán de administratieve lasten omlaag? Wordt de zorg inderdaad doelmatiger? Of is er sprake van afwenteling, verzwaring van zorgtrajecten dóór registratie of van niéuwe schotten in de zorg? Allemaal interessante vragen. Uit persoonlijke ervaring weet ik dat de introductie van de DBC-systematiek in ziekenhuizen onthaald werd als een oplossing voor nogal wat problemen. Maar al een aantal jaren later bleek het nodig om over te gaan op DOT’s: DBC’s Op weg naar Transparantie, hetgeen meteen de belofte inhoudt dat we nog een keer Transparante DBC’s krijgen. Het introduceren van nieuwe systemen of stelsels houdt de belofte in dat bestaande problemen worden opgelost. Maar veel te weinig houden mensen rekening met de keerzijde van de medaille: een nieuw stelsel introduceert ook nieuwe problemen en issues en heeft vaak onverwachte effecten op gedrag van spelers in het systeem. Was het niet een voetballende filosoof of filosoferende voetballer die ooit heeft gezegd: “elk voordeel heb z’n nadeel”?
05 2021
TOEZICHTSVERHALEN
Ingewikkeld is niet beter
HET BELANG VAN EEN EENVOUDIGE ORGANISATIESTRUCTUUR Goed bestuur en professionele bedrijfsvoering in de zorg is essentieel om te zorgen dat zorggeld aantoonbaar naar passende zorg gaat. Een actueel issue hierbij is de organisatiestructuur die een zorgonderneming kiest. Voor veel zorgondernemingen is het zoeken naar welke structuur het beste voor hen werkt. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is geen voorstander van ingewikkelde kerstboomstructuren; dit gaat namelijk ten koste van de transparantie. Juist een eenvoudige en goed ingerichte structuur werkt efficiënt en beheerst. Welke rol speelt de NZa hierin?
W
e willen het direct benoemen: de meeste zorgaanbieders doen professioneel en met goede intenties hun werk. Zij hebben hun administratie op orde, verlenen kwalitatief goede zorg en declareren geen euro te veel. Tegelijkertijd zijn er zorgen, bijvoorbeeld in de wijkverpleging. Daar gaat, soms uit onwil maar vaker door onwetendheid, niet alles goed. In onze rechtmatigheidsonderzoeken zien wij regelmatig dat een kleine startende zorgaanbieder de administratie niet goed heeft ingericht en zonder duidelijke aanleiding een holding boven de bv heeft opgericht. Daarmee komt het goed besteden van zorggeld dubbel in gevaar: vanwege een gebrekkige administratie, en omdat intransparantie bijvoorbeeld interne toezichthouders belemmert om de besteding van zorggeld goed te monitoren en in te kunnen grijpen als dat nodig is.
De waaromvraag Daarom vragen wij aan zorgaanbieders: wat is nu de rationale van uw organisatiestructuur? Waarom heeft u als kleine zorgaanbieder verschillende bv’s en verschillende holdings? Waarom die complexiteit? Er kunnen goede redenen voor zijn, maar die moeten wel uitlegbaar zijn. Bijvoorbeeld om verschillende vormen van zorg en financiering niet met elkaar te vermengen. Maar bij een structuur die complexer is dan nodig, dreigt het risico op het weglekken van zorggeld. Dat maakt de vraag naar het “waarom” achter de oprichting van een organisatiestructuur zo belangrijk.
Weet wat er gebeurt Het antwoord op die waaromvraag is niet alleen voor ons als toezichthouder relevant. Het is belangrijk dat alle partijen alert zijn op wat er bij hun contractpartners gebeurt. Zorgverzekeraars en zorgkantoren moe-
05 2021
ten willen weten hoe de zorgaanbieders waarmee zij samenwerken opereren. Ook als het kleine zorgaanbieders zijn. En dat geldt evengoed voor adviseurs, accountants en notarissen. Zij moeten advies geven dat past bij de zorgonderneming, risico’s goed in kaart brengen en hun eigen controlewerk goed organiseren. De NZa heeft samen met deze partijen een barrièremodel opgesteld. Daarin kunnen in verschillende levensfasen van een zorgonderneming risico’s rond organisatie en bedrijfsvoering in kaart worden gebracht en barrières worden opgeworpen.1 Maar ook (startende) zorgaanbieders hebben een taak: zij moeten zelf kritisch vragen stellen bij de voorgestelde structuren.
Ken uw verantwoordelijkheid Door uw bedrijfsvoering professioneel te organiseren, zorgt u als zorgfinancial ervoor dat zowel de zorg als de administratieprocessen op orde zijn en legt u de basis voor passende zorg en correcte declaratie. Zo draagt u bij aan het vertrouwen in de zorg. Daarvoor moet u willen weten wat er vanuit wet- en regelgeving van u verwacht wordt. Wij geven gastcolleges aan wijkverpleegkundigen, tandartsen, mondhygiënisten, fysiotherapeuten en ggz-behandelaren in de dop, en bijvoorbeeld workshops bij ZorgthuisNL en ActiZ. Zo werken we preventief aan het versterken van kennis over gezonde bedrijfsvoering in de zorg. Wij houden toezicht op zorgaanbieders, en hopen natuurlijk dat sectoren daar beter van worden. We zoeken actief naar verbetering en heldere normen, zodat iedereen weet waar ze aan moeten voldoen. Transparant en efficiënt. Bijvoorbeeld met een informatiekaart voor nieuwe zorgaanbieders die willen starten in de wijkverpleging. 1
https://www.barrieremodellen.nl/model/complexe-juridischestructuren-in-de-zorg
Sharona SmitSchouten en Ricardo Peeters Weem, toezichthouders bij de NZa
21
RECHT IN HET FIZIER
De wijkverpleging:
Onder het vergrootglas van de verzekeraar De wijkverpleging ligt onder het vergrootglas. Zorgverzekeraars controleren intensief op de doel- en rechtmatigheid in de wijkverpleging. Dat doen zij door middel van formele controles, materiële controles en fraudeonderzoeken, waaraan zorgaanbieders in beginsel hun medewerking dienen te verlenen. Zorgverzekeraars zijn op grond van de wet overigens ook verplicht dergelijke onderzoeken uit te voeren.
I
n de praktijk ontstaan tijdens controles steeds vaker praktische en juridische discussies, die onder meer zien op de vraag of en zo ja welke informatie een zorgaanbieder moet aanleveren, wat de rechten van de zorgaanbieder zijn en wat de mogelijkheden en verplichtingen van de zorgverzekeraar zijn. Recent heeft de rechter een interessante uitspraak gedaan, waarin exact deze vragen centraal stonden. Een zorgaanbieder was de procedure gestart, omdat zij vond dat zorgverzekeraar Menzis onrechtmatig handelde door de manier waarop de materiële controle werd uitgevoerd. De uitspraak biedt inzicht in het oordeel van de rechter op een aantal veelvoorkomende discussiepunten, waarvan wij er hierna een aantal uitlichten.
Gezondheidsgegevens van cliënten versus gegevens over zorgverleners Voor een verzekeraar kan het relevant zijn om inzicht te krijgen in informatie, die de privacy van de cliënten raakt. Het spreekt voor zich dat met de gezondheidsgegevens van cliënten bijzonder zorgvuldig moet worden omgegaan. Dat heeft onder meer te maken met het medische beroepsgeheim, dat op zorgverleners rust, en met de privacywetgeving in onder meer de AVG. Maar welke gegevens vallen daar onder? Dat een medisch dossier en een indicatie gezondheidsgegevens bevatten, is duidelijk. Maar hoe te denken over de overzichten van welke zorg op welk moment is verleend? Ook dit zijn gezondheidsgegevens. Dergelijke overzichten geven immers informatie over de gezondheidstoestand van de cliënt. Voor diploma’s, BIG-nummers en andere informatie over zorgverleners, waaronder ook overzichten van het totaal aantal gewerkte uren door een bepaalde zorgverlener, geldt dat echter niet. Van zorgaanbieders mag dan – zo oordeelt de rechter – ook worden verwacht dat zij meewerken aan dergelijke uitvragen van zorgverzekeraars, mits de uitvraag noodzakelijk, zo min mogelijk ingrijpend en proportioneel is, gelet op het doel van de controle. De beoordeling daarvan moet van
22
geval tot geval gebeuren. Ook dat kan in de praktijk nog discussie opleveren: want in welke gevallen is zo'n uitvraag noodzakelijk en proportioneel? Daar kunnen de meningen over uiteen lopen. Anders dan de zorgaanbieder betoogde, mag de zorgverzekeraar volgens de rechter ook controleren of de wijkverpleging is geleverd door een zorgverlener met een bepaald niveau (bijvoorbeeld niveau 3 of hoger), nu de verzekeraar in beginsel in de polisvoorwaarden mag bepalen door wie de zorg verleend mag worden om in aanmerking te komen voor een vergoeding. Een verwijzing door de zorgaanbieder naar het AGB-register, in plaats van het verstrekken van de diploma’s, is volgens de rechter overigens niet afdoende.
Verstrekking van gezondheidsgegevens Als de zorgverzekeraar gezondheidsgegevens van cliënten opvraagt, moet de zorgaanbieder zich eerst afvragen of verstrekking van de informatie überhaupt mogelijk is, gelet op het beroepsgeheim. De afweging omtrent onder meer de noodzakelijkheid van verstrekking komt pas later aan bod. Verstrekking van gezondheidsgegevens is alleen mogelijk als de cliënt daarvoor toestemming geeft of als verstrekking wettelijk verplicht is. In de context van controles door zorgverzekeraars ligt die plicht besloten in artikel 87 van de Zorgverzekeringswet. In dit artikel wordt onderscheid gemaakt tussen aanbieders met en aanbieders zonder overeenkomst met de zorgverzekeraar. Gecontracteerde zorgaanbieders moeten de informatie aan de zorgverzekeraar verstrekken. Ongecontracteerde zorgaanbieders verstrekken de benodigde gegevens aan de verzekerde, die de informatie vervolgens kan verstrekken aan diens zorgverzekeraar. Alleen als de cliënt daarvoor toestemming geeft, mag de ongecontracteerde zorgaanbieder de gegevens direct aan de zorgverzekeraar verstrekken. In dit kader heeft overigens een betaalovereenkomst ook te gelden als een contract.
05 2021
RECHT IN HET FIZIER
In de procedure betoogde de zorgverzekeraar dat ook ongecontracteerde zorgaanbieders gehouden zijn om de gezondheidsgegevens desgevraagd aan de zorgverzekeraar te verstrekken. Daarbij werd verwezen naar een artikel uit de Regeling Zorgverzekering (een ‘uitwerking’ van de Zorgverzekeringswet), waarin een verplichting tot doorbreking van het beroepsgeheim zou zijn opgenomen. De rechter ging daar niet in mee. De redenering van de zorgverzekeraar zou de wettelijke regeling, en het daarin ingebouwde onderscheid tussen wel en niet gecontracteerde zorgaanbieders doorkruisen. Dat kan, zo overweegt de rechter, niet de bedoeling zijn. Ongecontracteerde zorgaanbieders kunnen dus alleen gezondheidsgegevens verstrekken aan de zorgverzekeraar, als de cliënt daarvoor toestemming heeft gegeven.
Toestemming Over de toestemming wordt eveneens vaak gediscussieerd. De rechter heeft geoordeeld dat het aan de zorg-
05 2021
verzekeraar – en dus niet aan de zorgaanbieder – is om toestemming te verkrijgen. Lukt dat niet, dan kan de zorgverzekeraar de gegevens niet rechtstreeks bij de niet-gecontracteerde zorgaanbieder opeisen.
Tot slot Zo maar enkele juridische elementen die vaak een rol spelen bij materiële controles. Zorgaanbieders ervaren controles soms als ‘balanceren op een koord’, waarbij van de zorgaanbieder nauwkeurigheid, zorgvuldigheid en ‘balanceeroefeningen’ gevergd worden. Wij kunnen ons dat gevoel voorstellen. De zorgaanbieder moet immers meewerken waar mogelijk, maar tegelijkertijd rekening houden met verantwoordelijkheden richting de cliënt. Dat is een lastig spanningsveld, waarbij de rechten en plichten van de zorgaanbieder niet altijd duidelijk zijn. Het is goed dat in de rechtspraak meer duidelijkheid komt over bepaalde juridische discussiepunten, maar voorlopig zal er – helaas – waarschijnlijk nog genoeg te discussiëren over blijven.
Daniël Post & Joep Duijzings, advocaten bij Eldermans| Geerts – Advocaten in de zorg
23
ACHTERGROND
Welke factoren en kosten beïnvloeden succesvolle adoptie?
ADOPTIE VAN E-HEALTH E-health verbetert de efficiëntie en kwaliteit van zorg en verlaagt tegelijkertijd de zorguitgaven. Veel aanloopkosten zitten in het herontwerpen van processen en vooral de brede adoptie bij medewerkers: het accepteren en zich eigen maken van de nieuwe techniek. Q-Consult Zorg heeft samen met de Radboud Universiteit onderzoek1 gedaan (met behulp van een literatuurstudie en uitgebreide interviews (n=10)) naar de factoren die een rol spelen bij de adoptie van e-health en de kosten die daarmee gepaard gaan.
Z
owel factoren op organisatorisch als individueel niveau blijken het adoptieproces te beïnvloeden (figuur 1). Het is nodig dat de organisatie bereid is om veranderingen toe te passen en dat zij over de juiste middelen beschikt (organisatorische gereedheid). De mate van adoptie verschilt binnen de zorgsectoren. Dit is een kwestie van cultuur. Binnen de sectoren zijn verschillende behoef-
tes en aandachtspunten waar tijdens het adoptieproces rekening mee moet worden gehouden.
Het allerbelangrijkst: voldoende tijd Belangrijk is dat zorgmedewerkers beschikken over de juiste digitale vaardigheden. Niet voor niets zet ZonMW met de 'Training tot Digicoach' in op het vergroten van digivaardigheden. Daarnaast is het nodig dat zorgmedewerkers beschikken over de juiste technologische middelen en dat de coördinatie tussen collega's goed geregeld is. Er moeten genoeg casussen voorhanden zijn waarbij de nieuwe techniek kan worden ingezet. Het allerbelangrijkst is dat zorgmedewerkers genoeg tijd hebben om met de techniek te werken. Als onvoldoende tijd voor het adoptieproces is gepland, zal de productiviteit afnemen en de werkdruk toenemen: het absorberend vermogen (in hoeverre een individu of organisatie in staat is om nieuwe kennis toe te passen in de dagelijkse werkzaamheden) neemt af. Met als gevolg dat succesvolle adoptie van e-health dreigt te mislukken.
Personeelskosten grootste kostenpost
Figuur 1 Adoptiefactoren Overzicht van de belangrijkste organisatorische en individuele factoren die succesvolle adoptie van de Smart Glass in de wondzorg beïnvloeden
24
Tijd investeren in het adoptieproces brengt kosten met zich mee. Volgens het onderzoek zijn de personeelskosten de grootste kostenpost in het adoptieproces (43% van de kosten). Andere grote kostenposten zijn de aanschaf van de materialen (36%) en de inzet van externe partijen (21%), zie figuur 1. Opvallend is dat een klein deel (11%) van de actief betrokken stakeholders geplande projecturen kreeg toegewezen. De meeste zorgmedewerkers (89%) moesten de tijd voor het adoptieproces combineren met hun dagelijkse zorgactiviteiten, wat resulteert in verborgen adoptiekosten (19% van de totale kosten). Van de geïdentificeerde verborgen adoptiekosten besteden de zorgmedewerkers de meeste tijd aan de coördinatie van het adoptieproces (27%). Daar-
05 2021
ACHTERGROND
Figuur 2 Adoptiekosten Overzicht van de geïdentificeerde kosten met betrekking tot de adoptie van de Smart Glass in de wondzorg (n = 10). De linker cirkeldiagram toont de totale adoptiekosten. Deze bestaan uit eenmalige directe kosten (materiaalkosten en externe stakeholders) en doorlopende directe en indirecte kosten onderverdeeld in reeds geplande projecturen (oranje; 24%) en verborgen adoptiekosten (groen; 19%). De rechter cirkeldiagram toont de verborgen adoptiekosten onderverdeeld in zeven categorieën.
na aan het leren van de techniek (22%), communicatie (22%), educatie (19%), informatie verzamelen (6%), evaluatie (4%) en ondersteuning (1%), zie figuur 2.
Verborgen kosten De personeelskosten zijn de belangrijkste kostenpost bij het adoptieproces van de Smart Glass in de wondzorg. Een groot deel hiervan zijn verborgen kosten. Zorgmedewerkers hebben gemiddeld 3,4% van hun tijd besteed aan het adoptieproces terwijl deze uren eigenlijk voor zorgactiviteiten waren gepland. Hoewel dit een acceptabel percentage lijkt, zetten veel organisaties verschillende vormen van e-health tegelijkertijd in. Als zorgmedewerkers verschillende vormen van e-health parallel moeten implementeren en adopteren, zal de productiviteit significant verminderen en de werkdruk te veel toenemen. Succesvolle adoptie zal dan uiteindelijk mislukken.
Advies: verhoog het absorberend vermogen van organisatie en individu Om de productiviteit en de werkdruk van zorgmede-
05 2021
werkers niet in het geding te laten komen, adviseren wij zorgorganisaties om het absorberend vermogen van zowel de organisatie als het individu te verhogen. Dit kan door vormen van e-health één voor één te implementeren, of – als parallelle implementatie van e-health voordelig of vereist is – specifieke projecturen per zorgmedewerker te plannen. 1
Over dit onderzoek Dit onderzoek is gericht op het adoptieproces van één vorm van e-health (Smart Glass in de wondzorg) in één verpleeg-, verzorgingshuis en thuiszorg (VVT) organisatie. Vervolgonderzoek waarbij de adoptiekosten van meerdere vormen van e-health in kaart worden gebracht en waarbij meerdere organisaties worden meegenomen is nodig om de resultaten generaliseerbaar te maken. Echter, dit onderzoek geeft reeds concrete handvatten om de kans op succesvolle adoptie te verhogen. Meer lezen over dit onderzoek?
Lisanne Nuijen, Q-Consult Zorg
25
FISCALITEITEN
De nieuwe thuiswerkvergoeding; sigaar uit eigen doos? De uitbraak van corona in het voorjaar van 2020 heeft in veel sectoren geleid tot een nieuwe standaard van werken. Al hoewel in de zorgsector het thuiswerken niet als primaire gedachte opkomt, zien we in de praktijk steeds vaker dat, op functies waarin dit wel mogelijk is, meer dan in het verleden wordt thuisgewerkt. Denk daarbij vooral aan ondersteunend personeel en management. De wens om een vergoeding voor de extra kosten die thuis gemaakt worden, werd bij veel werkgevers neergelegd. De tijdens Prinsjesdag geïntroduceerde regeling zorgt voor meer impact dan menigeen voorziet. Reiskostenvergoedingen zullen wellicht moeten worden bijgesteld, er moet worden nagedacht over administratieve borging en bewijslast en de fiscaalvriendelijke uitruilregeling zal minder ruimte kennen.
Thuiswerkvergoeding Met ingang van 2022 introduceert de wetgever een gericht vrijgestelde vergoeding voor de extra kosten die werknemers hebben als gevolg van het thuiswerken. Zo gaat het bijvoorbeeld om de extra kosten voor koffie en thee, energie en toiletpaper. De roep om een adequate onbelaste vergoeding van de door de werknemer thuis te maken extra kosten klonk al snel door, nadat de regering het zo veel als mogelijk thuiswerken tot een belangrijke maatregel introduceerde. Het Nibud ging aan de slag met een becijfering van wat nu die extra kosten zouden zijn. Dit alles werd gesteld op een bedrag van € 2 per dag. Veel werkgevers hebben dit bedrag ook in 2021 al gehanteerd voor een vergoeding aan hun werknemers, echter in 2021 komt een dergelijke vergoeding nog ten laste van de vrije WKRruimte. Vanaf 1 januari 2022 kan deze vergoeding van € 2 per dag gericht vrijgesteld worden vergoed. Als duidelijk is op welke dagen een werknemer thuiswerkt, kan zelfs overwogen worden om een vaste thuiswerkvergoeding per maand te betalen. De vaste thuiswerkvergoeding wordt dan berekend met toepassing van de zogenoemde 128-dagenregeling (bekend van de vaststelling van de huidige vaste reiskostenvergoeding woon-werkverkeer). Overigens mag de thuiswerkvergoeding niet op een en dezelfde dag samenlopen met een vergoeding voor woon-werkverkeer.
Vaste reiskostenvergoeding woon-werkverkeer tot en met 2021 Een van de meest voorkomende arbeidsvoorwaarden naast regulier salaris, is de vaste reiskostenvergoeding
26
05 2021
FISCALITEITEN
voor het woon-werkverkeer. Al decennia lang zijn hier, vanuit een wettelijk kader, richtlijnen voor. Ooit was er het reiskostenforfait dat op basis van een staffel een onbelast bedrag aan vergoeding mogelijk maakte. Later heeft deze staffel plaatsgemaakt voor een vergoeding gebaseerd op € 0,19 vermenigvuldigd met de reisafstand en ingeschatte reisfrequentie. Veelvuldig is hier gebruik gemaakt van de 214- dagenregeling (resp. 128-dagen). In de huidige regeling is ten aanzien van de reisfrequentie een marge opgenomen van 40% waarin de werknemer niet per definitie naar de arbeidsplaats hoeft te reizen. Anders gezegd, de werknemer moet ten minste in 60% van de gevallen per jaar woon-werkverkeer hebben en dan kan op basis van 214 werkdagen een vaste vergoeding worden vastgesteld. Het aantal van 214 is gebaseerd op een volledig jaar (fulltime) verminderd met verlof en een gemiddeld aantal dagen verzuim en thuiswerkdagen (een parttime dienstverband heeft naar rato invloed op de 214 dagen). Voor zover binnen de bestaande vergoedingsregeling niet het fiscaal maximaal onbelaste bedrag wordt behaald, zien we in de praktijk veel werknemers gebruik maken van de fiscaalvriendelijke optimalisatie mogelijkheid. Hierbij wordt een belast stukje loon uitgeruild tegen een onbelaste vergoeding voor reiskosten die nog niet maximaal onbelast vergoed worden.
Vaste reiskostenvergoedingen in coronatijd Gedurende de coronasituatie heeft de overheid diverse maatregelen getroffen om werkgevers en werknemers tegemoet te komen in mogelijke knelpunten bij de uitvoering van arbeidsvoorwaardelijke regelingen. Een ervan betreft de goedkeuring om vaste reiskostenvergoedingen onbelast door te betalen, ondanks het mogelijk aangepaste reispatroon als gevolg van de coronasituatie. Belangrijk in deze goedkeuring is dat de vaste vergoeding vast stond op 12 maart 2020. Deze goedkeuring is recentelijk nog verlengd tot 31 december 2021.
kostenvergoeding woon-werkverkeer op een en dezelfde dag. Vooraf dient hiervoor een keuze te worden gemaakt, of thuiswerken of reizen woon-werk. In de wettelijke bepalingen is voorts het woord ‘werkdagen’ vervangen voor ‘reisdagen’. Deze simpele aanpassing van de tekst resulteert in het niet meer van toepassing zijn van de hiervoor besproken marge van 40%. Deze praktische handelwijze wordt dus losgelaten in het licht van de komst van een gerichte vrijstelling voor het thuiswerkkosten. Er wordt met de vaste reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer dan ook meer aangesloten bij het werkelijke reispatroon. De aan werknemers te betalen reiskostenvergoeding zal vanaf 2022 veelal wijzigen. Een voorbeeld te verduidelijking: Een werknemer woont op 20 km van het werk, werkt 2 dagen in de week thuis en de andere 3 dagen op het werk. In 2021 bedraagt de maandelijks maximaal onbelast te betalen reiskostenvergoeding woon-werkverkeer € 135,53. In 2022 bedraagt de maandelijks maximaal onbelast te betalen reiskostenvergoeding woon-werkverkeer € 81,32. Voor de 2 thuiswerkdagen mag in 2022 een onbelaste vergoeding betaald worden van € 14,26. Een verschil derhalve van bijna € 40 p/mnd. Vorenstaande heeft ook gevolgen voor de eerder genoemde fiscaalvriendelijke uitruilregeling ter optimalisatie van de onbelaste reiskostenvergoeding. Deze biedt straks veelal minder ruimte.
Ook ten aanzien van de hiervoor genoemde fiscaalvriendelijke uitruilvariant geldt de vaste vergoeding op 12 maart 2020.
De andere opzet van de vaste woon-werkvergoeding heeft mogelijk meer administratieve impact. Dit betreft namelijk de bewijslast die achteraf benodigd kan zijn om de vastgestelde vergoeding voldoende aannemelijk te maken. Onder de huidige regels is de omvang van het arbeidscontract leidend in de vaststelling van een reiskostenvergoeding. In de nieuwe situatie betreft dit de reisfrequentie. Komt er straks achteraf discussie met de Belastingdienst over de reisfrequentie van een werknemer? En zo ja, hoe is dit dan voldoende aannemelijk te maken?
Vaste reiskostenvergoedingen per 2022
Tot slot
Als gevolg van de invoering van de gericht vrijgestelde thuiswerkvergoeding, veranderen ook de regels voor de vaste reiskostenvergoeding in 2022.
Al met al is de onbelaste thuiswerkvergoeding een sigaar uit eigen doos. De mogelijkheden voor de woonwerkvergoeding alsmede de optimalisatie hiervan worden kleiner. De € 2 per dag zal voor veel werknemers deze netto gevolgen niet goedmaken.
Allereerst mag er geen samenloop zijn van een gericht vrijgestelde thuiswerkvergoeding en een onbelaste reis-
05 2021
Ronald Redegeld, specialist loonheffingen & Nika Stegeman, partner zorg BDO
27
AD VERBUM
Socrates op sneakers Handvatten voor een goede dialoog
S
ocrates op sneakers is om meerdere redenen een interessant boek voor werknemers in de gezondheidszorg. Zowel voor medewerkers van ondersteunende afdelingen als de uitvoerders in de zorg, want dit boek gaat over de goede dialoog. Al in het eerste hoofdstuk staat de vraag centraal waarom wij zo slecht zijn in het stellen van de goede vragen. En het antwoord dat Elke Wiss geeft zal ons niet echt verassen, maar komt toch weer stevig binnen.
Het boek is vlot en toegankelijk geschreven en is daarom een aanrader voor iedereen die zijn vaardigheden voor het voeren van de goede dialoog wil ontwikkelen.
In de kern komt het erop neer dat veel van wat wij vragen ingegeven wordt door wat wij zelf menen en denken in een vragende vorm aan de orde te kunnen stellen. Veelal liggen onze eigen overtuigingen aan de basis van de vraagstelling terwijl een goede vraag de ander juist uitnodigt om zijn eigen overtuigingen bloot te leggen. De kern van het boek gaat dan ook over het aannemen van de juiste uitgangspositie om een daadwerkelijke dialoog tot stand te brengen. Elke Wiss noemt dat (in hoofdstuk 2) de socratische houding. Die socratische houding dient er een te zijn van niet-weten en is bedoeld om het denken in beweging te zetten door het stellen van de goede vragen. In de twee vervolghoofdstukken gaat de schrijfster in op de voorwaarden en de vaardigheden die nodig zijn om de dialoog tot stand te brengen. Het laatste hoofdstuk concentreert zich op het gaande houden van het gesprek.
Bernard de Vries Robles & Reinald van der Meer
28
Voor wie bij een ondersteunende afdeling werkt is dit boek een uitnodiging om het goede gesprek te voeren met de werkvloer. Voor de zorgverlener is het een wenkend perspectief voor het gesprek met de patiënt/cliënt. In zorg en welzijn staat steeds meer de positieve gezondheidsbeleving van de cliënt voorop en dan is het belangrijk om ‘goed’ in gesprek te gaan. Dit boek geeft daar de handvatten voor.
UITGEVERIJ AMBO|ANTHOS ISBN 9789026346897 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 20,99 VERSCHIJNINGSDATUM MAART 2020 SCHRIJVERS ELKE WISS
05 2021
AD VERBUM
DE TIEN MYTHES VAN AGILE WERKEN Agile werken is een belofte die inmiddels een grote schare fans heeft. Het klinkt ook allemaal zo mooi: autonome teams, continu verbeteren en snel kunnen reageren op veranderingen. Maar zeg eens eerlijk: werkt het nu echt zo eenvoudig als het wordt voorgespiegeld? In de praktijk blijkt de invoering van Agile vaak aanzienlijk complexer dan wat je op basis van de theorie zou verwachten. De vraag is dan ook hoe je er voor zorgt dat Agile echt gaat werken in jouw organisatie en hoe je de valkuilen vermijdt. In De tien mythes van Agile werken leggen Harry Valkink en Giovanni Dhondt, beiden ervaringsdeskundigen, op een nuchtere wijze uit wat je in de praktijk
05 2021
kunt verwachten bij de implementatie van Agile. Je krijgt praktische handvatten aangereikt op basis van ervaringen bij grote veranderingen, zonder te belanden in ingewikkelde ‘blueprints’. Hierbij worden heilige huisjes niet geschuwd, want uiteindelijk is Agile een middel en geen doel. Het boek helpt je de valkuilen van Agile te vermijden en geeft inzicht in wat nodig is om Agile te laten werken in jouw eigen organisatie. Inclusief ervaringen met Agile werken op afstand ten tijde van de pandemie. UITGEVERIJ VAN DUUREN MANAGEMENT ISBN 9789089655967 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 24,99 VERSCHIJNINGSDATUM SEPTEMBER 2021 SCHRIJVERS HARRY VALKINK & GIOVANNI DHONDT
CRISIS
FUTURIZE!
Sinds 2020 weten we het: een crisis kan zomaar ineens voor de deur staan. Onverwacht en natuurlijk ben je onvoorbereid, want zo gaat dat met crises, toch? Hoe zorg je er dan voor dat je een crisis met zo min mogelijk kleerscheuren overleeft? Het antwoord? Een uitstekende voorbereiding! 75% van je crisismanagement doe je vóór er iets misgaat. In CRISIS laat Lukas Burgering zien dat een goede voorbereiding voorkomt dat je door de bomen het bos niet meer ziet, dat een crisis niet langer duurt dan strikt noodzakelijk en dat de reputatie van jouw organisatie geen onnodige schade lijdt.
Megatrends en disruptors worden vaak ervaren als bedreigingen voor toekomstige organisatiegroei of zelfs voor het voortbestaan van de organisatie. Maar dat is een te eenzijdig beeld: grote veranderingen of plotselinge verstoringen zoals een pandemie bieden ook kansen. Maar dan moet je wel weten hoe je deze kansen kunt benutten. Om organisaties hierbij te helpen hebben André de Waal en Julie Linthorst op basis van wetenschappelijk onderzoek de belangrijkste megatrends en disruptors geïdentificeerd, de effecten van deze veranderingen geëvalueerd en beschreven hoe organisaties daarop kunnen reageren. Naast een gestructureerd overzicht van de belangrijkste megatrends en disruptors bevat het boek een handige Futurize! diagnose waarmee je zelf in kaart kunt brengen in hoeverre jouw organisatie voorbereid is op de toekomst. En wat je nu kunt doen om straks future proof te zijn. Dit boek is een must voor managementteams, leiders van de toekomst en iedereen die zich bezighoudt met het thema future of work, personeelsmanagement en innovatie.
UITGEVERIJ VAN DUUREN MANAGEMENT ISBN 9789089655981 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 29,99 VERSCHIJNINGSDATUM AUGUSTUS 2021 SCHRIJVERS LUKAS BURGERING
UITGEVERIJ VAN DUUREN MANAGEMENT ISBN 9789089655691 TAAL NEDERLANDS DRUK 1 PRIJS € 27,99 VERSCHIJNINGSDATUM JUNI 2021 SCHRIJVERS ANDRE DE WAAL & JULIE LINTHORST
29
EEN PAND MET EEN VERHAAL
EEN NIEUW THUIS IN EEN OUDE OMGEVING Nabij het centrum van Weert, in de wijk de Biest, ligt zorgcentrum Hieronymus. Het is ondergebracht in een voormalig franciscanenklooster waarvan de geschiedenis terug gaat tot het jaar 1461. Een bijzondere plek met prachtige tuinen waar men heerlijk kan wandelen. Een oase van rust.
Aldenborgh Het huidige pand was oorspronkelijk een burcht met de naam Aldenborgh. Deze burcht moet hebben gestaan waar nu de paterskerk staat. In 1461 droeg graaf Jacob I van Horne de burcht over aan de franciscanen. Al een half jaar later werden de kloosterkerk en het kerkhof ingezegend. Bij deze inzegening preekte ook pater Johannes Brugman. Deze franciscaan stond bekend om zijn vurige preken. We gebruiken zelfs nu nog allemaal zijn naam in de uitdrukking praten als Brugman. De laatgotische kloosterkerk met zijn prachtige glasinlood ramen stamt uit deze beginjaren. Het dwarsschip is waarschijnlijk het enige overblijfsel van het oorspronkelijke kerkje. In 1472 trad graaf Jacob I toe tot de minderbroederorde.
30
Hij overleed in 1488, 62 jaar oud, in het klooster en ligt begraven voor het hoogaltaar in de kloosterkerk.
Verwoestingen en wederopbouw Het klooster is in de loop der eeuwen meerdere malen verwoest. Als eerste in de Tachtigjarige Oorlog en later in 1703. De huidige bebouwing is daardoor niet echt oud. De kloostergebouwen zoals ze er nu staan, dateren uit de 17e en 18e eeuw. Ontzagwekkend in de kloostergangen zijn de 24 dodenlijsten met daarop 600 namen van de broeders die er door de eeuwen heen gewoond hebben. Verder treft men er een aantal 17e eeuwse glasinlood Van Galle ruitjes aan met taferelen uit het leven van de H. Franciscus.
05 2021
EEN PAND MET EEN VERHAAL
Geen verband met de schilder Anders dan nog wel eens aangenomen wordt, heeft de naam Hieronymus niets te maken met de kunstschilder Hieronymus Bosch. Het klooster en het zorgcentrum danken hun naam aan de heilige Hieronymus van Weert. Hieronymus werd in 1522 geboren in Weert. In 1572 is hij samen met Antonius van Weert en 17 andere religieuzen, door de geuzen gevangen genomen en bij Brielle wreed vermoord. In de paterskerk staat een altaar opgedragen aan de H. Hieronymus en de H. Antonius.
Ouderenzorg In 1998 is het minderbroederklooster verkocht aan de organisatie Woonzorg Nederland. Na een ingrijpende verbouwing van het rijksmonument biedt de Stichting Land van Horne er sinds 1999 huisvesting en ouderenzorg. Anno 2017 wonen er naast drie franciscanen en twee zusters van de Sociëteit van het Heilig Hart negenenvijftig verzorgingshuis en verpleeghuiscliënten. Allen afkomstig uit Weert en omstreken.
Kloosters waren vroeger toevluchts oorden In zorgcentrum Hieronymus vindt men het ook nu nog belangrijk dat een bewoner zich vanaf het eerste moment welkom en thuis voelt. Een nieuw thuis in een oude omgeving.
COLOFON Fizier is het tijdschrift voor zorgfinancials, dat wordt uitgegeven door Fizi, netwerk zorgfinancials.
Vormgeving colorscan bv
Communicatiecommissie John Bierings, internal audit, treasury, tax-control Koraal Daan van Houtum (voorzitter), consultant Finance Ideas Reinald van der Meer, directiesecretaris GGZ NoordHolland Noord Gerrit Poortman, accountmanager SDB Groep Simone Verhulst, business controller, Pluryn Bernard de Vries Robles, interim financial De Vries Robles Management Consultancy Maarten-Jan de Wit, project consultant, Public Search
Drukwerk Zalsman Groningen B.V. Fizier wordt CO2 neutraal geprint en verzonden in duurzaam bio-folie
(Eind)redactie en bladmanagement Petra de Lange, Fizi Aanleveren artikel of reageren op een geplaatst artikel: redactie@fizizorgfinancials.nl
Abonneren Fizier verschijnt vijf keer per jaar. Dit tijdschrift van Fizi wordt verspreid onder leden, partners en relaties van Fizi. Daarnaast kunnen niet-leden zich op Fizier abonneren. Een jaarabonnement op Fizier kost € 58,30 excl. btw per kalenderjaar en kan worden aangevraagd via www.fizizorgfinancials.nl.
Verenigingsbureau Fizi Overcingellaan 19, 9401 LA Assen 088 2343630, info@fizizorgfinancials.nl www.fizizorgfinancials.nl Partners AAG, AFAS, AON, BDO, Berenschot, Eldermans|Geerts, Exact, Finance Ideas, gzicht, Infent, Innax, Oldenburg Bonsèl, Public Search, Qconcepts, Q-Consult Zorg, Quoratio, Rabobank Zorg, Value Care, Verstegen Accountants en Zorgsubsidiekalender
05 2021
Adverteren Voor informatie en aanleveren van advertentiemateriaal: Petra de Lange, 088 2343630, redactie@fizizorgfinancials.nl
©
2021, Fizi ISSN 2588 – 8722
31