Soelaas 7

Page 62

RUAN IS DAKLOOS en schrijft een brief aan de minister Wereldkampioen

ROBBIE HAGEMAN ‘Met God WIN IK altijd’

WONEN EERST

Hoe we van

opvang naar wonen willen

Soe • laas; (het, o)

steun, verlichting: soelaas bieden

Zolang er wanhoop is, eenzaamheid, en zolang verslaving mensenlevens kapot maakt,

Scan de QR-code om onze organisatievideo te bekijken met onze hele missie. zo lang zullen wij strijden. beeld/Rob van der Voort 4
5

SOUP, SOAP, SALVATION

Een plek om te wonen: hoe moeilijk kan het zijn?

Bijzonder moeilijk, zo blijkt in Nederland. Beperkende weten regelgeving zorgen soms voor bizarre situaties. Laatst was ik in Rotterdam. Onze Zij aan Zij, waar we moeders met kleine kinderen opvangen, zat stampvol. Een aantal vrouwen zat er al veel langer dan gepland. Zo ook een moeder met drie kinderen wier leven daardoor stilstond. De reden? Het lukte niet om een huis te vinden met drie slaapkamers, wat voor de woningcorperatie nu eenmaal een voorwaarde was bij huisvesting. Drie kinderen, dan drie slaapkamers. Goedbedoeld, dat zeker. Maar het directe gevolg is dat dit gezin al maandenlang in onze opvang bivakkeert. Op enkele vierkante meters, met z’n vieren in één kamer. De badkamer delen ze met twee andere gezinnen.

Wat mij betreft is dit een alarmerende valkuil van onze goed georganiseerde samenleving. Er ís geen echt probleem, maar we máken een probleem. Het is ronduit treurig dat wij druk zijn met mensen helpen die eigenlijk heel gemakkelijk geholpen zouden kunnen zijn. Het bovengenoemde gezin heeft een plek nodig om te wonen. Een eigen voordeur. Niets meer, niets minder. Want pas als je een eigen huis hebt, kun je aan de slag om de rest van je leven weer op te bouwen.

Ons specialisme als Leger des Heils is het helpen van mensen met multiproblematiek, die zorg nodig hebben en het niet alleen af kunnen. We zijn blij die hulp te kunnen bieden. Maar

steeds vaker eindigen we met mensen die eigenlijk heel makkelijk te helpen zijn. Ik kan je vertellen: dat is geen prettige positie, als het je persoonlijke missie is om broodnodige zorg te verlenen. Want voor de allerkwetsbaarsten is dan nog maar weinig tijd.

Een woning is de basis van je waardigheid als mens. Soup, soap, salvation: dat is wat wij onze deelnemers willen bieden omdat we geloven dat God dat van ons vraagt. Ik denk zelf dat onze God een behoorlijk praktische God is. Dat Hij er heel blij van wordt als wij er samen de schouders onder zetten om problemen op te lossen die eigenlijk helemaal niet zo groot zijn. Dit is dan ook een oproep. Laten we samenwerken, als zorgorganisaties, als gemeentes, als politici en als bedrijven, om moeilijkheden op te lossen in plaats van die nog complexer te maken. Op die manier hebben wij onze handen vrij voor de echt grote problemen. Aan de slag!

Bente Gundersen/Commandant Leger des Heils Nederland

16 De kunst van Angelique

22 COVER Rawie kickt af bij De Wending

24 Meedoen met een smalle beurs

26 DUBBELPORTRET

Mariusz en Hans hebben groene vingers

36 KIJKPLAAT De buurthuiskamer

43 Wat kun je in de kledingcontainer van ReShare gooien?

49 Portretten uit de buurthuiskamer

55 Opvang voor tienermoeders

62 REPORTAGE Op pad met veldwerk in Den Haag

72 “Wij helpen iedereen, juist ook samen met andere organisaties”

75 Martinus kreeg via veldwerk een baan

79 Hoe het Leger verduurzaamt

83 Een brief aan de minister van Wonen

84 SCOUTING

Veerle gaat naar de scouting

88 COLUMN Gerben de Vries

89 Colofon en lezersonderzoek

90 DIY Maak een latte met Les

Bouwstenen.indd 4 21-04-20 22:17
beeld
/ Ritchie Riekerk
voorwoord
inhoud 6

8

UIT HET LEVEN

Tiffany woont beschermd en gaat de strijd met haar trauma’s aan ‘Iedereen verdient toch een normaal leven?’

30

UITGELEGD

Bureau Trajectmanagement

HOE HET LEGER ERVOOR

ZORGT DAT ELKE

DEELNEMER HET JUISTE

ZORGTRAJECT KRIJGT

40

VRIJWILLIGERSWERK

Juliette

‘ALS HET NETJES IS KOMEN KLANTEN HIER GRAAG’

44

OPINIE

Interview met beleidsmaker

Tjalling Vonk over het Nationaal Actieplan

Dakloosheid:

Hoe we van opvang

naar wonen gaan

COLUMN

57

KORT & KRACHTIG

HOE HET LEGER DES HEILS MET EEN NIEUWE INTERVENTIE DE JEUGDZORG WIL VERBETEREN

38
Robbie Hageman ‘MET GOD WIN IK ALTIJD’
7
8
tekst/Wilfred Hermans beeld/Marleen Kuipers

Als de begeleiding na een dienst naar huis gaat, kijkt Tiffany hen altijd na. Dit helpt haar om de dag af te sluiten.

‘Iedereen verdient toch een normaal leven?’

Als íemand redenen zou hebben om het bijltje van het leven erbij neer te gooien, is het Tiffany. Toch gaat juist zij de strijd met haar trauma’s aan. Ze wil vooral later anderen kunnen helpen, als ervaringsdeskundige. “Ik ben zo vaak neergeslagen, maar ik sta elke keer weer op, steeds een stukje sterker.”

uit het leven
9
10

ijn vader dronk drie kratten per week, gooide soms de ramen in of sloeg gaten in de muur. Dan moesten wij midden in de nacht naar oma toe, in onze pyjama, achter op de fiets, laarsjes aan. Dagelijks werd er met spullen gegooid; m’n moeder met pannen naar m’n vader, m’n vader met een schaar naar m’n broertje, dat ding bleef steken in de deurpost. Dat soort dingen.”

Tiffany (33) vindt het interview spannend, maar wil haar verhaal vertellen om anderen te inspireren. “Ik heb een aardige rugzak en heb daardoor gezien hoe het in de zorg ook mis kan gaan. Mensen krijgen niet altijd de zorg die ze nodig hebben. Afleiding? Een uurtje wandelen? Nee, het enige wat ze willen, is zich veilig voelen, een knuffel. Door aanraking voelen dat er iemand voor hen is. Dan hoeft er niet eens gepraat te worden. Gelukkig heb ik zulke begeleiders. Zij staan altijd klaar, geven nabijheid wanneer ik vertrouwen mis en kijken niet op de klok als tijdens een afspraak blijkt dat ik tien minuten extra nodig heb.”

Sprong in het diepe Sinds november woont ze in NieuwAmsterdam (Drenthe), in De Breehof, op een Beschermd Wonen-locatie. Op een arm staat de tekst ‘Dream it & do it’ getatoeëerd, iets verderop de naam van haar kat. Tiffany zette de tattoo omdat men het beestje wegens blaasgruis zou laten inslapen, maar als door een wonder knapte de kat weer op. Ze waren maatjes; Tiffany ging zelfs voetballen met de kat – althans, niet met de kat zelf, zegt ze er

haastig bij. Inmiddels is de poes bij haar ex. Op Tiffany’s pols staat het ‘dagaz’-symbool. “Dat is een rune die betekent dat je het verleden achter je moet laten en soms een sprong in het diepe moet wagen. Dat heb ik zelf ook gedaan, ja, heel vaak. Maar: ik ben er nog niet.”

Uit wat voor familie kom je?

“Geen goeie”, lacht Tiffany schamper, iets wat ze tijdens het gesprek vaker zal doen. Zo’n lachje is buitenkant, zegt ze even later, iets wat ze zichzelf heeft aangeleerd. “Voor mijn ouders waren de computer en drank belangrijker dan hun kinderen. Mijn vader was computerverslaafd en altijd dronken en agressief; zijn moeder – mijn oma – heeft zich doodgedronken. Mijn moeder was bijna nooit thuis. Naar mijn broertje werd niet omgekeken, ik stond er alleen voor. Mijn oma’s trokken hun handen van ons af en geloofden me niet als ik om hulp vroeg. Als ik iets tegen mijn moeder zei wat zij niet kon hebben – ook al bedoelde ik het goed – dan wachtte ze tot ik kwetsbaar was en dan trapte ze me de grond in. Terwijl zij altijd werkte, hield m’n vader mij weg van school omdat hij andere plannen met me had. Wat voor plannen?”

Korte stilte.

Dan: “Misbruik. Mijn moeder wist het, maar deed niks. Over alles wat mijn vader met mij deed, zei ze alleen maar: ‘Ik heb niks gedaan omdat jij je vader niet kwijt wilde.’ Maar ik was acht jaar... Dan beslis je niet over je ouders. Ze heeft hem zelfs eens betrapt; toen heeft ze de politie gebeld en kreeg hij tien maanden cel. Daarna nam ze hem gewoon terug in huis. Het misbruik stopte een

“M
uit het leven 11
‘Voor mijn ouders was drank belangrijker dan hun kinderen’

tijdje, maar van 2000 tot 2006 ging het weer door, meerdere keren per week. Toen pas wilde m’n moeder scheiden.”

Ze beschermde je vader, in plaats van jou. “Ja, terwijl ze dondersgoed wist waar mijn vader mee bezig was. De band is nooit beter geworden. Mijn vader zit inmiddels vast in een tbs-kliniek, m’n moeder heeft vooral aandacht voor haar vriendjes; verder houdt ze zich bezig met drugs en spoort mij aan hetzelfde te doen.”

PTSS

Ze heeft haar verhaal al veel vaker moeten vertellen, zegt Tiffany. “Daarom kan ik het vertellen zonder gevoel, maar op die momenten besef ik ook steeds weer wat ik gemist heb. Mijn begeleiding merkt nu pas dat ik een hechtingsprobleem heb, en PTSS. Daarom is er bijvoorbeeld wel aan mijn agressie gewerkt, maar nooit eerder aan mijn trauma’s; dat gaat binnenkort pas gebeuren. Soms begin ik begeleiders langzamerhand te vertrouwen, maar als ze dan weer vertrekken, voelt het alsof ik weer opnieuw moet beginnen – ook al weet ik dat dit niet zo is.”

Hoe kijk je vooruit naar die komende traumabehandeling?

“Ik ben er best bang voor. Tot nu toe drukte ik die herinneringen altijd weg. Ik wíl die behandeling wel, want ik wil van de trauma’s af; daarvoor moet ik ze herbeleven, vijf dagen per week. Maar ik ga het aan omdat ik sterker wil worden. Ik wil mijn eigen keuzes kunnen maken

en niet het gevoel hebben dat ik steeds teruggetrokken word. Want zo voelt het vaak; alsof mijn begeleider voor me staat en ik daarnaartoe wil, maar mijn vader, moeder en broertje houden me vast waardoor ik geen kant op kan. Steeds als er wat goeds gebeurt, staan daar vijf slechte dingen tegenover.” Lachend: “Alsof ik de wet van Murphy heb aangetrokken. Kan ik daar niet eens vakantie van krijgen?”

Tiffany deed vrijwilligerswerk op een hondenschool en in een theater, maar nu even niet. Haar hoofd is, zeker met de komende traumabehandelingen, even te vol. Stilzitten doet ze echter niet. “Ik ben best handig en creatief, al zeg ik het zelf. Tekenen, schilderen – laatst heb ik de veertig buien van Donald Duck geschilderd –, houtbranden, gitaar spelen, filmpjes maken. En die picknickbanken daar heb ik zelf in elkaar gezet. Verder ben ik goed in ordenen; vanmorgen heb ik de voorraadkast voor de begeleiding opgeruimd, die was een puinhoop.”

Wolf

Tiffany tekent vaak wolven en dat is niet voor niets. “Ik geloof dat iedereen een krachtdier heeft en zich daartoe aangetrokken voelt. Voor mijzelf is dat de wolf. Die kan goed alleen zijn, maar ook samen, en komt op voor wie belangrijk voor ‘m is. Al sla je een wolf vijftien keer neer, de zestiende keer staat ‘ie gewoon weer op. Zo zie ik mezelf ook. Ik ben zo vaak neergeslagen, maar sta elke keer weer op, steeds een stukje sterker. Er zijn wel dagen dat ik denk: laat alles maar zitten. Wat mij overeind houdt, is dat ik jongeren wil helpen die in vergelijkbare situaties zitten als waarin ik heb gezeten. Ik weet nog heel goed waar ik als kind naar verlangde: nabijheid, iemand die je beschermt, twee armen om je heen waardoor je je veilig voelt. Ik ervaar dat nu pas, op m’n drieëndertigste. Uiteindelijk wil ik ervaringsdeskundige worden om de jeugd te helpen;

uit het leven
12
‘Ik ben zo vaak neergeslagen, maar sta elke keer weer op’
13
14

er te zijn, een luisterend oor te bieden. Als je voelt dat die ander iets vergelijkbaars heeft meegemaakt, ervaar je al verbinding en begrip. Dát is wat je wil in zo’n situatie. Ik hoef daar geen salaris voor, iedereen verdient toch een normaal leven?”

‘Emoties zijn rare dingen’

Voor Tiffany zijn – anders dan voor haar ouders – drank en drugs nooit een manier geweest om met de pijn in haar leven om te gaan. Rode strepen op haar arm verraden wat haar manier is. “Dat is om mijn gevoelens onder controle te houden. Emoties zijn rare dingen... Eergisteren was het weer even... mis. Vijf minuutjes vergeet je dan de pijn vanbinnen, want je voelt andere pijn; vijf minuutjes heb je de controle. Als dat de manier is om te voorkomen dat je hier alles sloopt als je wordt getriggerd, dan... gebeurt dat. Wat me op zo’n moment zou helpen? Nabijheid. Het vertrouwen dat ik er mag zijn. Dat me niks kan gebeuren. Maar soms kan dat stukje niet gegeven worden, dan is het vertrouwen er nog niet helemaal of zijn de juiste mensen niet op de werkvloer. Dat blijft een puzzel.”

Je bent heel muzikaal. Is er een soundtrack die bij jouw leven past?

“Ik denk mijn eigen liedje. Dat zegt veel over hoe mijn leven was, is en hopelijk zal zijn.” Tiffany laat het liedje horen op haar telefoon. Het is gefilmd door haar begeleider, een theaterdocent zingt mee en Tiffany speelt gitaar, vol overgave. Daarna: “Het begin van het liedje gaat erover dat ik nog moet veranderen, aan het einde bén ik veranderd.”

Beschermd Wonen

Het Leger des Heils heeft verschillende vormen van beschermd wonen. De vorm waar Tiffany woont, noemen we Huis en Haard. Bij Huis en Haard wonen dak- en thuisloze mensen met psychiatrische problemen. Deze woonvorm is voor hen een beschermd en veilig thuis.

We kijken naar wat de bewoner nodig heeft, brengen dan samen de problemen in kaart en stellen doelen om aan te werken. Bijvoorbeeld op het gebied van psychiatrische problemen, verslavingen en een eventuele relatie met justitie. In overleg met de deelnemer worden zo nodig instanties op het vlak van onder meer schuldhulpverlening, verslavingszorg of ggz ingeschakeld. We brengen structuur in de dag en zoeken een passende dagbesteding. Het doel van Huis en Haard is dat deelnemers zo zelfstandig mogelijk kunnen meedoen in de samenleving.

Scan de QR-code voor Huis en Haard in jouw regio.

uit het leven 15

EEN REIS VAN BUITEN NAAR BINNEN, EN WEER TERUG

16
de kunst van Angelique
17
18
‘Ik vertel een verhaal, waarin details voor mij heel belangrijk zijn’
de kunst van Angelique
19

‘Mijn werk is helemaal van mijzelf, ik kan alles doen wat ik wil, het heeft geen

grenzen. Dit is mijn plek, dit is mijn wereld’

de
20
kunst van Angelique

Angelique

Gijsbertse, 57 jaar, wordt door het Leger des Heils in Amsterdam

ondersteund bij het structureren van het dagelijks leven.

Angelique is een veelzijdig kunstenaar die tekent, schildert en werkt met textiel. Haar werk wordt regelmatig geëxposeerd en heeft een heel eigen, herkenbare stijl. Het zijn kolkende werken, vol kleur, textuur en detail. Ze creëert uit losse elementen een samenhangend geheel, waarin je als toeschouwer wordt meegevoerd langs vele indrukken van een dag: een vallend blad, een oogopslag, een wandeling met een vriendin, een bloem in bloei- kleine gebeurtenissen die misschien juist van het grootste belang zijn…

“Als ik niet maak, word ik chagrijnig”, zegt ze. “Het proces vind ik het leukste en belangrijkste. Ik zoek het experiment, ik houd van die vrijheid en vind van alles uit.” Ze zoekt graag naar spannende combinaties van materialen, door bijvoorbeeld te borduren in een schilderij, of door doelbewust plastic en glas te combineren. Angelique: “Het glas wordt meer glas en het plastic wordt meer plastic. Ze verstevigen elkaar, dat vind ik mooi.”

Onder het werken, dat veel tijd en aandacht vergt, verwerkt ze allerlei indrukken. Van buiten dus, maar zeker ook van binnen. “Er komen allemaal dingen naar boven waar ik me niet eens bewust van ben. Soms sluit je het dan af. Je bent het aan het verwerken. Als ik me slecht voel, ga ik net zo lang door tot ik me beter voel.”

Omdat het maken zo noodzakelijk is, is het soms moeilijk om te accepteren dat het soms echt niet makkelijk gaat. Omdat je een serieuze schouderblessure hebt overgehouden aan het pietepeuterige werken met textiel bijvoorbeeld. Of omdat je tweekamerappartement eigenlijk te klein is om in te werken.

Angelique wordt door een begeleider van het Leger des Heils geholpen bij haar huishouden. Angelique: “Mijn begeleider is altijd vrolijk, en ze hielp mij om de hoop te houden op een ander huis.”

En, groot nieuws, dat huis is gevonden. Een huis met een aparte werkkamer en een tuin. Na dit interview gaat Angelique de sleutel ophalen. Ze beschrijft hoe ze samen met haar moeder in haar nieuwe tuintje wil zitten. Ik denk aan de twee vrouwen in een van haar potloodtekeningen, die samen in de natuur zitten. Wat een gelukzalig beeld. Laat de zomer maar komen.

tekst en beeld/Elske Verdoorn
21

RAWIE LEERT EERLIJK TE ZIJN

Normaal gesproken staat Rawie elke dag vroeg op, maar vandaag ging de wekker wat later af. Hij wijst naar zijn warrige ochtendkapsel. “Ik lijk net op die man uit de serie Ancient Aliens, met dat ontplofte haar”, zegt hij lachend. “Eigenlijk had ik vanochtend dagbesteding, maar door het interview hoefde ik daar niet naartoe.”

Sinds Rawie in behandeling is bij verslavingskliniek De Wending, gelegen tussen de Veluwse bossen, heeft hij een vaste routine. “Elke dag begin ik met een paar uurtjes dagbesteding, zoals houthakken of productiewerk, of volg ik groepstherapie.” Zijn weken hebben daardoor structuur. “Maar af en toe mag je ook met verlof, hoor. Meestal ga ik naar Apeldoorn. Dan haal ik een HEMA-hotdog en loop ik een rondje door de stad.”

Verder kijkt Rawie in zijn vrije tijd graag documentaires op Netflix. “De serie NOVA vind ik heel tof. Die gaat over van alles: van insecten tot planeten.” Ook sektes, zoals de Amerikaanse Scientology-beweging, vindt hij intrigerend. Het verbaast hem dat mensen daarvoor kunnen vallen, zegt hij fronsend. Al heeft hij wel een theorie. “Sektes kunnen je soms helpen om je leven te verbeteren - ik denk dat dit mensen aantrekt.”

Complimentjes

Als Rawie zelf een documentaire kon maken, dan zou die over de jeugdzorg gaan. “Daar weten mensen nog heel weinig over. Zelf heb ik veel met jeugdzorg te maken gehad, en ik zou willen kijken of het sindsdien is verbeterd.” Als tiener had hij het gevoel dat hij daar aan zijn lot werd overgelaten. “En op mijn achttiende werd ik opeens op straat gezet. Ik had geen opleiding, geen werk, niks. Toen begon ik ook met drugs.”

Het is de tweede keer dat Rawie bij De Wending zit. “Maar deze keer voelt het anders, ik zet echt stappen. Ik heb een andere mindset, denk ik.” De belangrijkste les die hij tijdens het traject heeft geleerd, is dat je altijd eerlijk tegen jezelf moet zijn. “Je moet je problemen niet verbergen met leugens.” Maar, benadrukt hij, eerlijkheid betekent óók dat je openstaat voor positieve opmerkingen van anderen. “Voor verslaafden is dat heel moeilijk, we geven onszelf bijna nooit een compliment.”

Hardlopen

Na zeven maanden zit de behandeling er bijna op. Hij woont samen met vijfendertig andere deelnemers, dus hij is eraan gewend geraakt altijd mensen om zich heen te hebben. “Ik heb zin om weer op mijzelf te gaan wonen, maar ik kijk er ook wel een beetje tegenop dat ik straks weer tegen de eenzaamheid moet vechten.” Toch is hij optimistisch. “Ik heb een fijne kerk waar ik naartoe kan, en mijn zus staat altijd voor me klaar.”

Rawie hoopt vooral dat hij straks snel weer aan het werk kan. “Het liefst als schilder, dat lijkt me heel relaxt. Je werkt met je handen en je wordt goed betaald.” Ook wil hij meer gaan sporten. Tijdens het afkicken is hij wat kilo’s aangekomen, legt hij uit. Hardlopen heeft de voorkeur, want dat geeft hem rust in zijn hoofd. “Het liefst zou ik elke dag wakker worden, een rondje gaan hardlopen en daarna naar mijn werk gaan. Ik heb het gevoel dat die droom nu binnen handbereik ligt.”

tekst/Elian Yahye beeld/Marleen Kuipers
‘Op mijn achttiende werd ik opeens op straat gezet. Toen begon ik ook met drugs’
verslavingszorg OP DE COVER
22
23

Meedoen met een smalle beurs

vakantie

Verschillende stichtingen bieden gezinnen met een klein budget gratis vakanties in Nederland aan. Kijk eens op stichtingweekjeweg.nl, devakantiebank.nl of meld je cliënten aan voor een vakantieweek in het hotel van het Leger des Heils in Lunteren: legerdesheils.nl/ socialevakanties

sport

Jongeren met weinig geld kunnen gebruik maken van het Jeugdfonds Sport en Cultuur. Voor volwassenen die graag een nieuwe hobby willen is er het Volwassenenfonds Sport en Cultuur. Het aanbod is divers: leer bijvoorbeeld een instrument bespelen, volg een creatieve cursus of probeer een sport uit. Een nieuwe hobby maakt enthousiast én je leert nieuwe mensen kennen. Kijk op jeugdfondssportencultuur.nl en volwassenenfonds.nl voor alle opties in jouw buurt.

fondsendatabase

De Fondsendatabase Armoede is een handig hulpmiddel voor maatschappelijk werkers, sociaaljuridische dienstverleners, bewindvoerders, schuldhulpverleners, scholen en andere uitkeringsinstanties. Op fondsendatabasearmoede.nl vind je allerlei fondsen en donaties speciaal voor minima in Nederland. Soms vallen cliënten namelijk ‘tussen wal en schip’. Zij hebben dringend iets nodig maar zij komen niet in aanmerking voor de voorliggende regelingen of voorzieningen. In zo’n geval kan de fondsendatabase Armoede uitkomst bieden en kun je je cliënt toch helpen.

soelaas in het weekend tekst/Merel Mok beeld/Sanne Boekel
24
In Nederland leven naar schatting 1,1 miljoen mensen in armoede. Voor die mensen zit een uitje er vaak niet in. Drie tips die je kunt geven aan deelnemers of cliënten met een smalle beurs.
2020-2021 inspiratie
Peter Gerritsen
‘Soms zijn we door de regen tot op het bot doorweekt, maar dat vinden wij juist leuk; dat schept een band’
25
Werkbegeleider Hans op pagina 28.

Mariusz kijkt weer omhoog

dubbelportret 26
tekst/Wilfred Hermans beeld/Folkert Koelewijn 27

Mariusz’ leven kende een valse start. Geadopteerd uit Polen, biologische ouders overleden, broer dronk zich kapot. Na een leven van tehuis naar tehuis en talloze baantjes volgt hij nu dagbesteding bij 50|50 Tech en Green. Met groot succes, vertelt werkbegeleider Hans.

Terwijl Mariusz (42) nog even het toilet bezoekt, legt Hans (48) uit dat Mariusz zowel pijn in z’n mond als in z’n rug heeft, met lichte trillingen tot gevolg. “Normaal is ‘ie een bikkel, maar momenteel zit het even tegen. Eigenlijk kwam hij een beetje depressief bij ons binnen, hij keek steeds naar de grond en wilde terug naar Polen. Mariusz was nog niet capabel om aan te geven wat hij wilde, dus begon hij onder z’n niveau. Ik ging de confrontatie aan, met humor, kijken hoe ver ik kon gaan. ‘Gá dan terug naar Polen, pak de trein maar.’ Daarna probeer je toch aan te geven dat het in Polen ook geen rozengeur en maneschijn is; dat het zorgsysteem in Nederland goed is, áls je dat wilt toelaten; dat we hem naar werk willen begeleiden. Af en toe mag Mariusz best tegen me aan zeuren, over kleine en grote problemen, maar hij weet ook wanneer we moeten aanpakken. Soms zijn we door de regen tot op het bot doorweekt aan het werk, maar dat vinden wij juist leuk; dat schept zelfs een band.”

Luchtige manier

Mariusz: “Ik was inderdaad depri toen ik hier kwam. Men dacht: Mariusz kan niet werken en niet met geld omgaan,

dus kreeg ik een uitkering. De instanties vonden na een tijdje dat ik voor 75 procent kon werken. Dat verrekte ik; als ik borden moet wassen, komt daar op een zeker moment altijd werkdruk bij kijken. Ik heb heel wat baantjes gehad, maar wat ik daar allemaal naar m’n hoofd geslingerd heb gekregen... Ze scholden me uit voor Pool. Nee, niks voor mij. Dus kreeg ik brieven, dreigementen van het UWV. Ze hebben me tot twee keer toe gekort. Werd ik woest van, natuurlijk.”

Omdat Mariusz vanwege z’n uitkering dagbesteding moest oppakken, kwam hij bij het Leger des Heils terecht, eerst op de afdeling Wood. “Ik voelde gelijk een klik met Hans. Hij wist me direct te motiveren.”

Hans: “We ouwehoeren veel. Op zo’n luchtige manier is motivatie voor Mariusz geen probleem. Een keer had ‘ie zichzelf voor de grap omwikkeld met klimop. Toen zei ik: ‘Dat krijg je ervan als je te lang stilstaat.’”

Mariusz herinnert zich grijnzend nog een hoogtepunt. “Ik zat op de grasmaaier terwijl ik met een heggenschaar tegelijk de haag snoeide. Hans en ik hadden net over multifunctionaliteit gepraat, dus dat kwam mooi uit.”

dubbelportret 28

Stuk zelfverzekerder

In drie jaar tijd is Mariusz een stuk zelfverzekerder geworden, zegt Hans. “We zien hem een beetje als ons kindje. Hij komt als eerste binnen en vertrekt als laatste. Als we ergens aankomen, kan hij zeggen: ‘Hier ligt veel blad, daar moeten we wat aan doen.’ Vroeger was hij om de bus blijven drentelen totdat hij een opdracht kreeg. En door het goede voorbeeld te geven, motiveert hij de groep.”

Dat Mariusz graag dagbesteding doet, heeft ook te maken met zijn woning. “Er is thuis niemand die op me wacht, ik heb geen hond, geen kat. M’n huisgenoten blowen, dus ik sta ’s morgens stoned op. Ik word daar gek, allemaal negatieve spanning. Ik ben meer een drinker, een behoorlijke drinker. Als ik op zaterdag

in een kroeg zit, heb ik er rond sluitingstijd zéker 24 op. Maar ik drink liever thuis, da’s goedkoper.”

Certificaten gehaald

Mariusz heeft tot zijn grote trots certificaten gehaald waarmee hij op een heftruck mag rijden en de bosmaaier mag hanteren. Een mooie handreiking voor Hans om Mariusz uiteindelijk richting vast werk te krijgen, al heeft Mariusz nog geen droombaan voor ogen. “Als het maar buiten is, dat is veel gezonder. Voor Tech kom ik soms op plekken die je eigenlijk niet wilt zien, zo smerig. Ontruimingen vind ik weer wel leuk. Of ik hier ooit werkbegeleider word? Nee, dat is niks voor mij.” Hans, schalks: “Zo gedraag je je anders wel.”

29

tekst/Anna Westerdaal beeld/Beeldbazen

30

Hoe het Leger ervoor zorgt dat elke deelnemer het juiste traject krijgt

31 bureau trajectmanagement

Jaarlijks helpt de afdeling Welzijns- en Gezondheidszorg van het Leger zo'n 50.000 mensen. De manieren waarop we zorg en welzijn bieden, lopen uiteen. Onze deelnemers kunnen in een nachtopvang verblijven, tijdelijk in onze afkickkliniek wonen of hulp aan huis ontvangen. Hoe begeleiden we mensen die in aanraking komen met het Leger des Heils naar de juiste vorm van hulp? En wie regelt de benodigde zorg op het juiste moment en zorgt ervoor dat dit efficiënt en effectief verloopt?

Dat doet een bureau van het Leger des Heils dat hier speciaal voor is ingericht: Bureau Trajectmanagement (BTM). De mensen van BTM stemmen in het hele zorgtraject af met de deelnemers, verwijzers en andere samenwerkingspartners. Ook zorgt BTM ervoor dat het zorgaanbod van het Leger des Heils het passende antwoord is op wat de deelnemer nodig heeft. Ten slotte zorgt BTM ook voor de passende financiering.

32

Waarom er een Bureau Trajectmanagement kwam

Tot 2015 organiseerden de verschillende zorgafdelingen van het Leger des Heils hun eigen instroom, doorstroom en uitstroom van mensen. In 2015 veranderde dat. Een bureau met een overstijgende rol zorgt ervoor dat er een centraal overzicht is van alle producten van het Leger, en dat mensen sneller doorverwezen kunnen worden. Deelnemers hoeven bijvoorbeeld niet meer een nieuw intakegesprek te voeren als ze van de ene vorm van zorg naar een andere vorm gaan binnen het Leger des Heils, bijvoorbeeld vanuit een maatschappelijke opvang naar verslavingskliniek Wending in een andere regio.

Wat BTM doet

Voordeur van het Leger Bureau Trajectmanagement heeft verschillende rollen binnen de organisatie. Allereerst is het een soort voordeur van het Leger des Heils. Je zou het Leger des Heils kunnen zien als een groot huis met zeven voordeuren, want elke zorgregio heeft zijn eigen BTM. Deelnemers worden aan die voordeur gebracht door zogenoemde ‘verwijzers’, denk aan buurtteams, ouderkindteams van gemeenten, de GGD, zorgkantoren of Justitie. Christa Baas is manager van BTM in Amsterdam, Heralt Hogeboom stuurt BTM van zorgregio Midden-Nederland aan. Heralt: “Voor elke deelnemer bekijken we welke zorg het meest passend is, hoe de zorg betaald wordt en of de behoeften van de deelnemer bij onze voorzieningen aansluiten. Als je je aanmeldt bij het Leger des Heils, gaan wij informatie verzamelen en uitdiepen, voeren we een gesprek met je verwijzer en jou en doen we vervolgens een intakegesprek. Hierna kan iemand, zoals wij dat noemen, geplaatst worden. Vanaf dan blijven we betrokken in het hele proces dat je doorloopt.”

’ 33 bureau trajectmanagement
‘Voor elke deelnemer bekijken we welke zorg het meest passend is, hoe de zorg betaald wordt en of de behoeften van de deelnemer bij onze voorzieningen aansluiten

Kwaliteit bewaken

Christa: “Naast het organiseren van de zorg op het administratieve en financiële vlak heeft BTM ook een belangrijke taak als het gaat om het bewaken van de kwaliteit van de zorg. De medewerkers van BTM zorgen ervoor dat de deelnemers passend kunnen deelnemen aan de verschillende voorzieningen en diensten. Daartoe is het belangrijk dat we naar andere organisaties communiceren welke plekken er beschikbaar zijn en of er wachttijden zijn. Doordat we samen met de afdelingen goed zicht hebben op hoe het met elke deelnemer gaat, kunnen we snel handelen op het moment dat iemand uit kan stromen. Ook houden we scherp in de gaten welke trends er zijn binnen het zorglandschap, zodat we op tijd onze voorzieningen kunnen aanpassen als we daarmee beter aansluiten op de zorgbehoefte van onze deelnemers.”

Het ‘managen’ van een traject Het traject dat iemand doorloopt tussen het binnenkomen door de BTMvoordeur en het uitstromen, kan lang en ingewikkeld zijn. De deelnemers die bij het Leger des Heils komen, kennen meestal een combinatie van verschillende problemen. Ze hebben vaak ernstige en extra ingewikkelde zorgvragen en moeten daarom verschillende soorten zorg gelijktijdig of na elkaar krijgen. Dit wordt door BTM zorgvuldig afgestemd met de deelnemer en de zorgafdelingen.

Christa: “Dit doen we vanuit een integrale aanpak. Daarmee bedoel ik dat

’ 34
‘De medewerkers van BTM zorgen ervoor dat de deelnemers passend kunnen deelnemen aan de verschillende voorzieningen en diensten

we die verschillende soorten zorg niet los van elkaar aan iemand geven, maar juist heel goed op elkaar afstemmen. Dus als iemand en huishoudelijke hulp nodig heeft, begeleiding en verpleging, maar ook in een vervuild huis leeft, dan zorgen we ervoor dat er een goed afgestemde combinatie van zorg komt: eerst het team van de Bijzondere Schoonmaak, en vervolgens begeleiding en dagelijks verpleging, en wekelijks een huishoudelijke hulp. Als het om iemand in onze 24-uursopvang gaat, kun je denken aan een goed afgestemd traject van opvang, begeleiding, behandeling en dagbesteding.”

Tijdens het traject heeft de trajectmanager regelmatig contact met de afdelingsmanager, gedragswetenschapper en persoonlijk begeleider. Daarmee wordt dan afgestemd of de deelnemer nog de juiste zorg krijgt, genoeg perspectief heeft, of er extra aandacht of zorg nodig is en of er eventueel nog een nieuwe zorgindicatie moet worden aangevraagd. Heralt: “In dat hele traject zijn we gericht op het herstellen van het gewone leven. We willen iemand zo goed mogelijk helpen aan een huis, aan werk, aan zinvolle vrijetijdsbesteding, het opbouwen van relaties of het vinden van zingeving. De hulp die we aanbieden, moet natuurlijk helemaal aansluiten bij wat iemand nodig heeft. Soms vullen we die hulp aan met vormen van drang of dwang, als iemand onder toezicht staat van reclassering of jeugdbescherming.”

van zorg binnen een traject vindt niet altijd alleen met collega’s van het Leger des Heils plaats. Delen van iemands traject kunnen worden uitgevoerd door een andere organisatie, een ketenpartner. “Hierbij letten we er vooral op dat het hele boeket aan zorg dat iemand krijgt zo goed mogelijk aansluit bij de wensen en de mogelijkheden die deelnemers hebben. Het gaat niet om wat makkelijk is voor ons, maar wat het beste past voor iemand die deelneemt aan het Leger des Heils.”

Waarom er maatwerk nodig is Bij complexe trajecten met mensen met verschillende uitdagingen past maatwerk. Binnen het Leger des Heils wordt daarom wel vaker gesproken over ‘een supermarkt aan diensten’. Majoor Bosshardt kwam als eerste met deze term. Christa: “Met andere woorden: je kunt bij het Leger een hele eigen winkelkar vullen met wat jij nodig hebt. Juist omdat onze deelnemers altijd te kampen hebben met meerdere problemen, kunnen we niet anders dan voor iedereen een passende oplossing bedenken. Daar stemmen we onze zorgproducten op af.

Wat dat betreft is ons werk ook wel weer overzichtelijk: mensen bij wie sprake is van enkelvoudige problematiek worden niet bij ons aangemeld. Mensen die naar het Leger des Heils worden verwezen, hebben bijvoorbeeld een verslaving in combinatie met een licht verstandelijke beperking, psychiatrische problemen, somatische klachten, schulden, armoede en de afwezigheid van een sociaal netwerk.”

Dat het niet gemakkelijk is om de zorg voor de soms zeer uitzonderlijke zorgvragen die het Leger binnenkrijgt te financieren, beaamt Heralt. “Op de trajecten die wij bieden, passen meestal geen reguliere zorgprijzen. Maar onze ervaring is ook dat financiers eigenlijk altijd wel begrip hebben voor de kosten van onze zorg, als wij maar heel duidelijk zijn en goed onderbouwd uitleggen wat onze deelnemer nodig heeft. Hoe duidelijker we voor en tijdens het traject zijn, hoe soepeler de financiering verloopt. Het gebeurt regelmatig dat deelnemers tijdens het traject weer andere zorgvragen krijgen. Daar moeten we wel op kunnen anticiperen.”

35 bureau trajectmanagement
‘In dat hele traject zijn we gericht op het herstellen van het gewone leven’
36 welkom in de buurthuiskamer
37
Vind een buurthuiskamer in jouw buurt:

Robbie Hageman is tweevoudig wereldkampioen kickboksen. Op 20 mei vocht hij z’n afscheidspartij, vanwege een hersentumor.

MET GOD WIN IK ALTIJD

ijn vader was vroeger hard voor me. Als we met de auto ergens naartoe gingen en ik was een minuut te laat, dan moest ik lopen. M’n opa is hetzelfde. ‘Een Hageman komt niet te laat’, zegt hij altijd. Ik vind dat kinderen tegenwoordig te soft worden benaderd. Wat dat betreft zou een dienstplicht voor jongeren niet verkeerd zijn. Mijn drie zoons moeten verplicht een keer per week boksen, mijn dochtertje – van wie mijn vrouw momenteel zwanger is – hoeft dat niet. Als zij straks naar school gaat, weet iedereen: die heeft drie broers, Eva Hageman laten we maar met rust.

Ik heb weinig last gehad van de behandelingen, een beetje van de chemo. Thuis laat ik daar niks van merken; als man en hoofd van het gezin moet ik het goede voorbeeld geven. In mijn waarheid betekent dat: niet aanstellen, het doet papa niks. Mocht ik eens boos zijn, dan uit ik dat op de bokszak. M’n oudste zoontje van zes bokst ook en hem leer ik: niet huilen als je een klap krijgt, dat haalt de pijn niet weg. Tijdens Kamp van Koningsbrugge huilde ook iemand. Ik zei toen: ‘Stop met janken, of stop met het programma, je houdt de hele groep op.’

Drie avonden in de week ben ik in mijn sportschool. De andere avonden train ik volle bak voor mijn afscheidswedstrijd. Ik heb iedereen beloofd dat dit m’n allerlaatste wedstrijd is, daar sta ik inmiddels zelf ook achter. 15 mei eindigt mijn vijfde kuur en die chemotherapie maakt trainen dubbel zwaar. Daarnaast ben ik de vrije tijd met mijn gezin extra gaan waarderen. Niettemin moet ik er die laatste wedstrijd staan, het wordt geen knuffelpartij.

Tijdens trainingen zeggen m’n sparringpartners: ‘Ik doe rustig aan met je hoofd.’ Dan zeg ik: ‘Zelf weten, ik niet met dat van jou’, en dan geef ik meteen de eerste twee klappen, flink hard. Ik wil niet dat ze me sparen; beter dat ze me nu raken dan straks

Mensen noemen mijn ziekte soms het belangrijkste gevecht van mijn leven, maar zo zie ik het niet. Als je in God gelooft, win je sowieso. In die zin is het een oneerlijke strijd, want God vecht voor jou. Als je dat niet kunt geloven, is dat heel jammer en zou je de Bijbel eens moeten openslaan.’

column
tekst/Robbie Hageman beeld/Erik Borst
38
‘M
‘Toen
Lees haar verhaal op pagina 42 LORETTE: tekst/Geke van Wijnen beeld/Lin Woldendorp 39 vrijwilligerswerk
de oorlog uitbrak, wilde ik ietsgraag doen’
JULIETTE:
Lees haar verhaal op pagina 42 40
‘Als het netjes komenis klanten hier graag’
‘Nu zeggen ze: bedankt chauffeur, tot morgen’ Lees zijn verhaal op pagina 42 CEES: 41

Of je nu iets wilt betekenen voor je medemens of tijd over hebt omdat je met pensioen bent: vrijwilligerswerk is altijd een goed idee. Bij het Leger des Heils werken naast de 7.000 betaalde medewerkers zo’n 10.000 vrijwilligers. Juliette, Cees en Lorette vertellen waarom zij zich vrijwillig voor het Leger des Heils inzetten.

LORETTE LAUMANS (56) werkt nu ongeveer tien maanden in Noord-Brabant als gastgezinondersteuner voor mensen die gevluchte Oekraïners opvangen in hun huis. Ze helpt hen bij de praktische en sociaalemotionele zaken waar ze tegenaan kunnen lopen. “Toen de oorlog uitbrak, wilde ik graag iets doen. Als in Nederland oorlog zou uitbreken en ik moest vluchten, dan zou ik ook hopen dat mensen mij willen opvangen.”

Haar belangrijkste advies voor andere vrijwilligers?

"Luisteren. Wees behulpzaam waar dat nodig is, maar maak het voor jezelf ook niet te moeilijk, bijvoorbeeld door jezelf op te dringen. Mijn gastouders zijn behoorlijk zelfstandig, maar vinden het fijn dat ze me altijd kunnen bellen.”

JULIETTE VAN WIJK (20)

werkt twee dagdelen in de week als vrijwilliger in een tweedehandskledingwinkel in Zundert (Noord-Brabant). Haar belangrijkste taak is om de winkel netjes te houden. Juliette: “Dan komen klanten hier graag.” Ze is er zelf op maandag en woensdag van tien tot twee uur en om twaalf uur gaat ze lunchen. “Het is hier altijd heel gezellig en ik doe van alles, bijvoorbeeld de kleding op kleur sorteren. Ik houd heel erg van kleding. Het allerleukste vind ik de kinderhoek.”

Raadt Juliette anderen ook aan om vrijwilligerswerk te gaan doen? Nou en of. “Het is heel leuk! Doe het!”

CEES VAN OORT (79)

is twee dagen in de week chauffeur voor het Leger des Heils in Utrecht. “Ik heb het ontzettend naar mijn zin. Ik moest wel even wennen in het begin. Bijna alle mensen die ik vervoer, zijn verslaafd. Daardoor zijn ze nog wel eens een beetje wisselvallig, maar daar moet je doorheen kijken. Nu is het contact heel goed en zeggen ze: ‘bedankt chauffeur, tot morgen’.” Cees’ tip voor andere vrijwilligers: wees geduldig. “Blijf rustig en geef normaal antwoord als iemand iets vraagt. Het belangrijkste is: veroordeel niemand en behandel iedereen als mens.”

Wil je ook iets doen?

Scan de QR-code en vind vrijwilligerswerk in jouw buurt.

42 vrijwilligerswerk
Alle soortendek Dit kun je bij ons inleveren Tapijt mag ergens anders ingeleverd Hard speelgoed mag naar de kringloop beeld/ TinekeWerkt de kledingcontainer en vind een kledingcontainer in jouw buurt. geen nat of vervuild textiel 43

TJALLING VONK OVER NATIONAAL ACTIEPLAN DAKLOOSHEID

‘EERST EEN THUIS’

‘DE OVERHEID ZEGT NU LUID EN DUIDELIJK: WE ACCEPTEREN DAKLOOSHEID

NIET MEER’

Als het aan de overheid ligt, telt Nederland in 2030 nog

exact nul dakloze mensen. Met het Nationaal Actieplan

Dakloosheid ‘Eerst een Thuis’ wil de regering de komende

jaren alle klassieke vormen van opvang ombuigen naar een

passende woonvorm, waarbij mensen daadwerkelijk een

eigen huis inclusief sleutel krijgen. Het Leger des Heils is enthousiast, zegt beleidsadviseur Tjalling Vonk. “Voor echt

herstel heb je eerst een stabiele basis nodig.”

Al jaren stijgt het aantal dakloze mensen in Nederland in rap tempo. Ging het in 2009 nog om 17.800 mensen tussen de 18 en 65 jaar, volgens de laatste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek waren het er in 2021 ten minste 32.000.

De overheid lijkt de strijd met dit maatschappelijk probleem nu grondig te willen aanbinden. Wat haar betreft bestaat dakloosheid in 2030 in Nederland niet meer, zo valt in het eind vorig jaar gelanceerde Nationaal Actieplan Dakloosheid ‘Eerst een Thuis’ te lezen.

opinie
tekst/Jasper van den Bovenkamp beeld/Lieke Janssen
44
45
46
'Zorg die wordt verleend in iemands eigen huis, is bewezen effectiever dan wanneer diezelfde zorg wordt verleend vanuit een opvangsituatie'

Kort en goed komt het plan erop neer dat men af wil van de traditionele opvanglocaties. In plaats daarvan krijgen burgers die dakloos raken direct een woonplek. Voor zover nodig ontvangen ze ook passende aanvullende zorg.

Met deze ‘paradigmashift’, waar jaarlijks tientallen miljoenen voor uitgetrokken worden, wil de overheid onder meer de bestaanszekerheid van mensen versterken. Dat begint, zo redeneert men, bij een eigen, stabiele woonplek. Vanuit die basis is zorg die aan mensen wordt verleend bewezen effectiever dan wanneer diezelfde zorg wordt verleend in een opvangsituatie. Uit een kosten-batenanalyse uit 2022 is gebleken dat elke geïnvesteerde euro in ‘Eerst een Thuis’ maatschappelijk tweeënhalve euro bespaart.

Dat klinkt allemaal best wel ambitieus.

“Het is van groot belang dat deze bestuurlijke ambitie eindelijk op tafel ligt. De overheid zegt nu luid en duidelijk: we accepteren het niet langer dat mensen dakloos raken. Dat is een belangrijk gegeven, alleen al vanwege het feit dat wonen een grondrecht is. Waar we voorheen mensen buiten de samenleving plaatsten en hen vervolgens met veel pijn en moeite probeerden weer terug te krijgen, is het idee nu juist om gewoon in die samenleving te blijven en daarmee ook daadwerkelijk verbindingen te leggen.”

Hoe kijkt het Leger des Heils tegen het actieplan aan?

“De cijfers – toenemende dakloosheid, overstromende opvanglocaties, geen duurzame oplossingen – laten zien dat de manier waarop dakloosheid de afgelopen jaren bestreden werd, weinig effectief is gebleken. Wij zijn daarom erg enthousiast over het plan. Als we dakloze mensen, die vaak met allerhande problematiek kampen, werkelijk willen helpen, moeten we hun eerst een veilige basis bieden. Een eigen thuis voorziet daarin. Het geeft mensen op een bepaalde manier autonomie, vrijheid, regie. Vanuit die positie kunnen we veel beter dan nu

duurzame zorg gaan verlenen. Het doel daarvan is uiteindelijk dat iedereen naar beste kunnen in onze samenleving mee kan draaien.”

Het Leger des Heils is een opvangorganisatie bij uitstek. Heeft het dat al die tijd verkeerd gedaan?

“Integendeel. We weten al heel lang dat een stabiele basis het beste vertrekpunt is voor goede zorg. Daarom werken we ook al geruime tijd met het zogenoemde ‘Housing First’, waarbij dak- of thuisloze mensen met meerdere problemen een woning krijgen met ambulante begeleiding. We hebben op het ogenblik enkele honderden trajecten lopen. Het actieplan van de overheid is min of meer op deze methode gebaseerd. We zijn er daarom ook groot voorstander van. Echt herstel, zo luidt onze boodschap de laatste jaren steeds nadrukkelijker, begint thuis. Al in 2018 kwamen verschillende lokale rekenkamers, met medewerking van het Leger des Heils, met rapporten die hetzelfde beeld schetsten: in de nachtopvang voelen mensen zich onveilig, het is er zwaar, men zit er te lang, er komen mensen met allerlei verschillende achtergronden en problemen bij elkaar, en ga zo maar door. De sleutel tot een duurzame oplossing ligt in een eigen plek voor dak- of thuisloze mensen.”

Betekent het actieplan een grote reorganisatie voor het Leger?

“Wij willen niets liever dan onze opvang zo snel mogelijk transformeren. De grootste switch die wordt gemaakt is

opinie 47

dat we van gastheer een gast worden. In een opvang zijn mensen te gast. Mensen maken gebruik van onze faciliteiten en we hanteren onze eigen regels. Zodra mensen een eigen huis hebben, zijn wij met onze zorgverlening bij hen te gast. Dat is echt een omslag. Overigens plaatsen we nog wel een aantal kanttekeningen bij de plannen zoals die er nu liggen. Een ervan is dat niet voor iedereen een standaard woning de beste oplossing is. Sommige mensen lopen bijvoorbeeld sneller het gevaar van sociaal isolement; die hebben meer begeleiding, bescherming of gezamenlijkheid nodig. Dat vraagt om differentiatie in het woonaanbod. Denk daarbij behalve aan een eigen huis aan doorstroomwoningen, gemengde woonvormen (gechargeerd: mensen met en zonder rugzakje), gespikkelde woonvormen (mengvorm van begeleid en onbegeleid wonen), de zogenoemde ‘skaeve huse’ (eenvoudige, kleine woningen in een cluster van ongeveer tien, gesitueerd in een prikkelarme omgeving) en klassieke hofjes naar het model van de Knarrenhof. Nu de landelijke aanpak is gelanceerd, moeten regio’s de behoeften in kaart brengen. Dat moet gebeuren in een driehoek van overheid, zorgaanbieders en woningcorporaties. Wij roepen de overheid op: nodig ons uit aan tafel, want voor onze doelgroep kunnen we heel precies aangeven wat nodig is.”

Heeft het Leger andersom ook de overheid nodig?

“Absoluut! De overheid zal er onder meer voor moeten zorgen dat er voldoende passende huisvesting voor dak- en thuisloze mensen beschikbaar komt. Voor onszelf zien we een belangrijke rol weggelegd als het gaat om het leggen van verbindingen tussen onze deelnemers en de omliggende sociale infrastructuur. Denk bijvoorbeeld aan steunstructuren in de wijk, zoals buurthuizen. We hebben zelf ook veel te bieden, zoals de buurthuiskamers en korpsen van het Leger des Heils, waar mensen sociale contacten kunnen opbouwen, maar ook op zondag voor

een dienst of voor pastorale hulp terecht kunnen.”

Er is een landelijk woningtekort. Is het wel eerlijk om dak- en thuisloze mensen voorrang te geven?

“Een ingewikkelde en terechte vraag. Allereerst wil ik opmerken dat het om een relatief kleine groep gaat. Vervolgens: het mooie van dit plan is dat het behalve door staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid en Welzijn) en minister Carola Schouten (Armoedebeleid) ook door minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) is ondertekend. Tot voor kort was dakloosheid het probleem van de zorg. Nu is dakloosheid weer primair een huisvestingsvraagstuk. Deze bredere spreiding van bestuurlijke verantwoordelijkheid haalt een beetje de spanning van de vraag of mensen die er – populistisch gezegd – een potje van hebben gemaakt, voorrang moeten krijgen op de afgestudeerde woningzoeker. Er is namelijk een wettelijke plicht om mensen te huisvesten, ook dak- of thuisloze mensen. Bovendien is er een wet op handen die gemeenten meer regie geeft in de keuzes voor volkshuisvesting.”

De Europese ambitie, waar Nederland zich bij aansluit, is om dak- en thuisloosheid in 2030 uitgebannen te hebben. Gaan we dat halen?

“De tijd zal het leren. Ik merk in ieder geval dat er veel energie is om dit probleem eindelijk eens goed op te lossen.”

48
‘De grootste switch die wordt gemaakt is dat we van gastheer een gast worden’

In de buurthuiskamer in Amsterdam komen elke dag veel mensen. Voor een kopje koffie, een goed gesprek, een spelletje of voor hulp bij hun schulden of medicijnen. Wat betekent deze buurthuiskamer voor hen?

portretten
... 49 in de buurt

Anneke: 'Ik maak graag een praatje met mensen. In onze buurthuiskamer heb je enorm veel contact met elkaar en de sfeer is zo goed. Ik kom hier graag.'

50 in de buurt

Job: 'In de buurthuiskamer is een warme sfeer en er wordt veel gelachen! Vanaf het eerste moment voelde ik me hier op mijn gemak. De sfeer is gewoon heel ongedwongen. En de mensen zijn leuk.'

beeld/Gert Willem Haasnoot tekst/Frank Taale
51
52
Dennis: 'Ik vind het erg fijn met deze mensen om mij heen. Ik voel me hier thuis en ik kan ook nuttig bezig zijn door iets lekkers te koken of te bakken.'

Mirjam: 'Ik liep een keer langs de buurthuiskamer - ik woon hier in de buurt - en toen besloot ik eens binnen te gaan kijken. Sindsdien kom ik hier veel. Ik voel me hier prettig en op mijn gemak. Dat komt vooral door het kennismaken met anderen, het bakjes koffie doen en de warme maaltijden.'

53

Mama in de opvang

“Ze organiseren vaak leuke activiteiten op de groep hier. Vanavond is het filmavond, volgende week gaan we voetafdrukjes in klei maken van de kinderen.”

54 tienermoeders

Priscilla en Naira wonen in de opvang voor tienermoeders in Rotterdam, met hun zoontjes.

tekst/Willemijn de Jong beeld/Folkert Koelewijn

“Doe cheese dan, doecheese!Ikgaje kietelen,hoor!”
55

PRISCILLA heeft een kleine Feyenoord-fan gekregen. “Hij heeft geen keus, hij is sowieso voor mijn cluppie, haha.” Priscilla heeft de namen van alle familieleden die belangrijk voor haar zijn op haar lichaam getatoeëerd. Vooral haar oma’s zijn belangrijk voor haar. Priscilla heeft ook goed contact met haar vader, broer en zus. Maar ze had geen plek om te bevallen en met haar zoontje te wonen. Deze opvang is een goede oplossing. Met de vader van haar zoontje is het contact niet super. “Er is een bezoekregeling. Hij mag hier langskomen onder toezicht. Maar hij vindt het te ver reizen, dus ja.” Priscilla wil liever niet te lang in de opvang blijven wonen: “Er is ook veel ruzie met de andere meiden. Ik zou wel blij zijn met een eigen plek voor mij en mijn zoontje.”

NAIRA heeft een zoontje van acht maanden. Ze raakte dakloos toen ze erachter kwam dat ze zwanger was. De eerste maanden van haar zwangerschap sliep ze in de nachtopvang, en leefde ze overdag op straat. “Ik moest om half negen weer de straat op, met ochtendmisselijkheid. Dat was echt niks. Ik had niks te doen ook.” Gelukkig kreeg ze een eigen kamer in deze opvang. Dat zorgde voor rust en veiligheid.

Nu kan Naira focussen op een goede mama zijn, haar taakstraf afronden, en hopelijk op termijn – als het lukt om afspraken na te komen – een eigen woonplek krijgen. Dan hoopt Naira ook school weer op te pakken.

56

Kinderen en tieners in de jeugdzorg hebben het niet makkelijk. Ze krijgen veel te maken met zorg die toch niet goed aansluit bij wat ze nodig hebben, worden dan overgeplaatst – al dan niet met een wachtlijst – en zitten tenslotte vaak veel te lang in het zorgsysteem. Daarom heeft het Leger des Heils een unieke samenwerking opgezet tussen jeugdbescherming (opgelegde hulp) en hulpverlening. Zodra de rechter een kind onder toezicht stelt en een jeugdbeschermer aan een gezin toewijst, starten we met de ‘interventie’ Kort & Krachtig.

Het belang van het kind in de jeugdzorg

tekst/Willemijn de Jong beeld/Lien Geeroms 57 jeugdzorg

Consulent Veiligheid

Noord-Nederland

Wat is Kort & Krachtig?

Wanneer een of meerdere kinderen of jeugdigen in een gezin door de rechter onder toezicht zijn gesteld, kan de jeugdbeschermer de interventie Kort & Krachtig van het Leger des Heils aanvragen. Is er sprake van een gezin met ten minste één ouder die de zelfredzaamheid van het gezin niet kan waarborgen, dan volgt een intensief traject. Twee (SKJ-geregistreerde) coaches komen drie maanden lang voor tien tot vijftien uur per week in het gezin observeren en begeleiden. Eén coach richt zich op het gezin en een andere coach richt zich op het kind of de kinderen. De coaches krijgen hierdoor goed zicht op de veiligheid in een gezin en de onderliggende problematiek. Tijdens de periode is er geregeld overleg tussen de coaches en de jeugdbeschermer. Na deze periode volgt een gedegen advies over welke (jeugd)hulp er moet worden ingezet. Uniek aan dit traject is dat de coaches intensief samenwerken met de jeugdbeschermer en de gedragswetenschapper.

Op wie is Kort & Krachtig primair gericht? Het belangrijkste doel van de interventie is zicht krijgen op de veiligheid in het gezin én een goed advies voor vervolghulp geven. Daarbij is er speciale aandacht,

‘Door onze regelmatige bezoeken, voelden we goed aan waar de behoefte lag van het kind en de ouders en konden we hen gericht helpen’

Gina, coach voor het gezin bij het Leger des Heils

ruimte en tijd voor de kinderen; één van de coaches is er helemaal voor hen. Zo zorgen we ervoor dat het kind zich gezien voelt. Hij kan zijn gedachten en gevoelens uiten en staat er niet alleen voor.

Wat is de werkwijze?

1. aanmelding

De jeugdbeschermer doet de aanmelding. Binnen een week, uiterlijk twee weken, starten de coaches in het gezin. Ze zijn drie maanden in het gezin aanwezig om

‘We hadden korte lijntjes met de coaches, waardoor de samenwerking goed verliep. Ze kwamen snel in actie en zo ontstond snel duidelijkheid over wat er nodig was’
58 jeugdzorg

de situatie te observeren en doelgerichte begeleiding te bieden in de volgende fases.

In de eerste twee weken bepalen de jeugdbeschermer, het gezin en de coaches samen wat de (observatie)doelen zijn en stellen ze een zorgplan op. Ook werken ze, indien nodig, aan herstel van veiligheid. Mocht er sprake zijn van acute onveiligheid dan zullen de coaches samen met het gezin (en in afstemming met de jeugdbeschermer) aan de slag gaan dit op te heffen.

De coaches zijn actief betrokken in het gezin. Ze hebben specifieke aandacht voor elk gezinslid en voor elke jeugdige apart. Samen met het gezin en de jeugdbeschermer bespreken zij welke hulp er nodig is. Ze werken samen aan de doelen door gesprekken te voeren,

de situatie te onderzoeken en contact te onderhouden met de omgeving van het kind en diens gezin. Zo kunnen ze de vervolghulp goed en op tijd regelen.

4. afrondingsfase

In een eindgesprek stellen de coaches samen met de jeugdbeschermer en het gezin de vooruitgang en de gestelde doelen vast. In deze fase zorgen de coaches voor een goed plan voor een warme overdracht en vervolghulp, zodat er blijvende hulp is voor het kind en gezin.

Nog eens samengevat wat de interventie Kort & Krachtig inhoudt:

• Met duale hulpverlening krijgen we in korte tijd zicht op de situatie (één coach voor het gezin en één voor de jeugdige).

• Coaches kunnen een passend advies voor vervolghulp geven, waardoor de geboden hulp niet wisselt.

• Het kind staat centraal, er is ruimte voor zijn of haar gedachten en gevoelens.

• Er wordt gewerkt met vaste hulpverleners en een heldere, transparante werkwijze.

• Het traject is kort en er komt een concreet plan waarin het belang van het kind en gezin centraal staat.

Nico en Sharissa, ouders van Melvin

• Er komt een duidelijk advies over de benodigde vervolgstappen.

‘Met de intensieve begeleiding van Gina kregen wij inzicht in waar we aan moesten werken om Melvin een goede omgeving te bieden’
2. startfase 3. interventiefase
59
KORT & KRACHTIG

Mirjam van Driel is senior gedragswetenschapper (orthopedagooggeneralist) en Kernteamlid Specialisatienetwerk Jeugd. Ze heeft meegewerkt aan de methodiek van Kort & Krachtig.

“Als Leger des Heils maakte we ons, zeker in de coronatijd, zorgen om jeugdigen die bij ons binnenkwamen. Het werd nog urgenter om passende hulp te kunnen bieden. In de regio Noordoost van het Leger was een interventie ontwikkeld die hier goed op aansloot. De evaluatie van de pilot in Noordoost is meegenomen in de doorontwikkeling van de landelijke interventie Kort & Krachtig. Vanuit een intensief overleg tussen de Jeugdbescherming en de Welzijns- en Gezondheidszorg van het Leger is de huidige interventie vervolgens ontstaan.”

Kind is volwaardig gesprekspartner

“Het belangrijkste aspect van de methodiek is wat mij betreft het feit dat de jeugdige een eigen coach heeft. Er is de afgelopen jaren veel over kinderen en jeugdigen gepraat, maar er komt nu gelukkig steeds meer aandacht voor het praten mét de jeugdigen. Wij zien dat jeugdigen sneller hun verhaal doen bij een coach die er speciaal voor hen is. We zijn heel transparant in wat we doen met wat ze vertellen, en wat we bijvoorbeeld ook met hun ouders delen; we behandelen hen als volwaardig gesprekspartner. En dat werkt. Jeugdigen hebben vaak wel een mening over dingen, maar kunnen ondersteuning gebruiken bij het communiceren ervan.”

‘Zeker in deze tijd met lange wachtlijsten, die soms wel oplopen tot een jaar, is Kort & Krachtig echt in het belang van het kind.

Marchien Huisman, gedragswetenschapper bij Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, heeft inmiddels verschillende Kort & Krachtigtrajecten meegemaakt.

“We overleggen met meerdere jeugdbeschermers in een multidisciplinair overleg wat een gezin nodig heeft. Als we erachter komen dat we nog geen goed zicht hebben op de thuissituatie, zijn we blij dat we Kort & Krachtig in kunnen zetten. Het voordeel van deze interventie is namelijk dat er dan heel snel gestart wordt in een gezin. Zeker in deze tijd met lange wachtlijsten, die soms wel oplopen tot een jaar, is dat echt in het belang van het kind. Doordat de mensen van Kort & Krachtig zo intensief met het gezin en het netwerk samenwerken, krijg je in korte tijd een zeer goed beeld. Het probleem van het kind wordt echt in de context van de gezinsinteracties bekeken. Tot slot is het advies dat je van de coaches krijgt heel gedegen. Op deze manier krijgen het kind en het gezin zo snel mogelijk duidelijkheid over wat er nodig is, wat helpend is en hoe er toegewerkt kan worden naar verbetering van hun situatie.”

Kinderen bij vader

“Je kunt beter passende hulp inzetten na een Kort & Krachtig-interventie. Zo voorkomen we dat gezinnen van de ene hulpvorm naar de andere gaan, en de bereidheid om aan hulp mee te werken verliezen. Het is dus intensief, maar daardoor ook efficiënt.”

“Er was onlangs een situatie van een gezin met gescheiden ouders. De kinderen woonden vooral bij de vader, en de moeder wilde de kinderen niet meer naar de vader terugbrengen. Door de Kort & Krachtig-interventie kwamen we er snel achter dat de beschuldigingen die zij aan het adres van de vader uitte, niet klopten. De kinderen wonen nu weer bij de vader en hebben een contactregeling met hun moeder, omdat het belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen dat ze met hun beide biologische ouders contact hebben en houden. Doordat Kort & Krachtig op zo’n korte termijn en zo intensief ingezet kon worden, konden de jeugdbeschermers snel de juiste lijn voor deze kinderen uitzetten.”

Ben je een jeugdbeschermer en wil je meer weten over Kort & Krachtig?

Scan de QR-code voor meer informatie, tarieven en de contactgegevens van jouw regio.

60 jeugdzorg in de praktijk
inspiratie
Peter Gerritsen
2020-2021
Jan van Oosten
61
‘Zorg is nodig, maar iets laten zien van Gods liefde is wel een waanzinnig mooie toevoeging’
op pagina 75.

VELDWERK IN DEN HAAG:

“Wc-papier noemen wij het witte goud”

tekst/Coen van Everdingen beeld/Marleen Kuipers

VANAVOND GAAN WE MEE MET STREET LEVEL IN DEN HAAG.

IN EEN SPECIALE BUS RIJDEN VELDWERKERS VAN HET LEGER

DES HEILS DOOR DE STAD, OM DAK- EN THUISLOZE MENSEN

TE VOORZIEN VAN DE BROODNODIGE SPULLEN.

62 veldwerk
63
64

eb je het al gehoord van Jan? Hij wil misschien toch naar binnen.”

“Echt? Dat zou wel mooi zijn.”

“En Ivan heeft een nieuw slaapie, dus ik weet niet of we hem vanavond nog zien.”

“We gaan wel even kijken, misschien is hij er wel.”

Niels en Mischa eten nog even een broodje, voor ze straks de straat op gaan. Maar hun werk is al begonnen. Ze bespreken een aantal bekende dak- en thuisloze mensen, die ze vanavond weer zullen bezoeken. De twee veldwerkers hebben een eigen taal, gekenmerkt door termen van de straat. Als iemand ‘binnen’ is, betekent dat meestal dat iemand in de opvang verblijft. Een ‘slaapie’ is de plek waar iemand vaak de nacht doorbrengt op straat.

De mannen hebben de bus vanmiddag al ingeladen, dus na het eten kunnen ze direct instappen. Geroutineerd lopen de twee jonge veldwerkers naar de bus. Nog even een laatste check. Mischa: “We hebben van alles bij ons. Uiteraard hebben we koffie. Maar ook tandenborstels, douchegel, wcpapier en maandverband. Vooral wc-papier gaat hard. Het wordt wel het witte goud genoemd. Logisch, want wat moet je, als je nergens naar de wc kunt?” Niels kruipt achter het stuur en manoeuvreert de grote bus behendig door de smalle straten, over fietspaden en de stoep. “Je mag natuurlijk eigenlijk niet zomaar een park inrijden, maar voor ons wordt een uitzondering gemaakt.”

WARM BAD

Niels doet dit werk graag. Hoewel de mensen die ze bezoeken vaak kampen met meerdere problemen, van verslaving tot psychiatrische problematiek, voelt hij zich op zijn gemak tussen hen. “Het voelt als een warm bad. We kennen de meesten, zij kennen ons. We kennen hun namen en verledens, waar ze nu staan en wat ze nog willen. Dit zijn mooie avonden.”

In het parkje, op een steenworp afstand van de Tweede Kamer, staat een gemêleerd gezelschap van zo’n veertig mensen te wachten. De maan staat hoog aan de heldere hemel en de temperatuur is gedaald tot aan het vriespunt. Zodra Mischa en Niels de bus uitstappen, komt de groep in beweging. “Hé man, goed je te zien!” Mischa geeft een boks aan een man die diep is weggedoken in zijn veel te grote jas. “Ha Amir, alles goed?” Een grote man met een versleten leren jack knikt Niels bevestigend toe. De twee gooien snel de deuren van de bus open en zetten twee plastic opklaptafels neer.

Iedereen wil iets hebben uit de bus. Snel en zorgvuldig deelt Niels scheermesjes, zeep en toiletrollen uit. Hij heeft oog voor iedereen. Als een Engelssprekende jonge vrouw hem duidelijk maakt dat ze ‘lady things’ nodig heeft, nodigt Niels haar uit om zelf te pakken wat ze nodig heeft. “Zoiets kunnen de vrouwen beschamend vinden. Dat hoeft natuurlijk niet, maar ik snap het. Vraag als jonge vrouw maar eens aan een onbekende man, tussen allemaal andere mannen, om tampons. Daarom laat ik het ze zelf pakken, dan hoeft het niet allemaal over de tafel heen.”

CASANOVA

Ondertussen staat Mischa in de bus kleding uit te delen. Broeken, sokken, een tas om alles in mee te nemen, het ligt allemaal voor het grijpen. Een van de vaste bezoekers, Julio, is bij Mischa achter in de bus gaan zitten. Mischa: “We maken vaak even een praatje. Julio is een echte casanova, hij ziet er altijd keurig uit en heeft genoeg te vertellen. Je zou bijna vergeten dat hij al twintig jaar op straat leeft en veel drugs gebruikt.” Als er iemand anders vraagt om een paar sokken, trekt Mischa weer een la open. Hij haalt een paar dikke sokken tevoorschijn en geeft ze aan de man. “Waar slaap je vanavond?” Terwijl de man de sokken in zijn jaszak stopt, mompelt hij

“H 65
'Als een vrouw Niels duidelijk maakt dat ze 'lady things' nodig heeft, nodigt hij haar uit om zelf te pakken wat ze nodig heeft'

“Danny, ben je thuis?” De twee veldwerkers lopen met hun zaklamp voorzichtig richting een aantal gespannen zeilen.

“Ben je wakker Danny?”

Streamer

Streamer Streamer

Streamer

iets over een park. “Je kunt terecht bij de winteropvang, hè!”, zegt Mischa. “Aan de Sportlaan,” voegt hij er aan toe. De man knikt en loopt weer weg, ietwat wankelend.

GROEP

De groep dak- en thuisloze mensen kent niet alleen Niels en Mischa, ze kennen ook elkaar. Ze komen elkaar tegen op straat, bij de Street Level-bus of in de nachtopvang. Niels: “Soms helpen ze elkaar ook. Aan een slaapplek, of aan eten. Maar ze kunnen de volgende ochtend net zo makkelijk van elkaar stelen. Ze vormen een groep, en tegelijkertijd is er ook veel eenzaamheid.”

Twee mannen zijn druk bezig om een zojuist gekregen slaapzak in een rugzak te proppen. Terwijl de een de slaapzak zo klein mogelijk maakt, probeert de ander de tas eromheen te krijgen.

“Deze slaapzak is gigantisch! Ik weet niet of hij gaat passen.”

“Hij is echt groot ja. We passen er wel samen in, haha.”

Kort kijken de twee mannen elkaar aan.

“Nee, nee, nee! Ik dacht het niet!”

Uiteindelijk slagen de heren erin de tas om hun slaapzak te vouwen. Tevreden kijken ze naar het resultaat. Teamwork is ze niet vreemd.

“Nou jongens, we gaan afsluiten.” Mischa begint met het dichtklappen van de tafels. Op de grond liggen tientallen zakjes van suiker en koffiecreamer. Alles wordt netjes opgeruimd terwijl de laatste mensen nog even snel iets vragen. “Tot volgende week jongens.” Een groot deel van de groep is alweer weggelopen en zit enkele tientallen meters verderop, op een bankje. Terwijl Niels en Mischa de bus instappen, komt Julio nog even teruggelopen. “Hebben jullie nog iets over voor een dakloze?!” Hij spreidt zijn armen en kijkt de veldwerkers smekend aan, met een grote grijns op zijn gezicht. “Alles is op Julio, wegwezen!” Julio begint hard te lachen en Niels en Mischa wisselen een blik van verstandhouding. “Hij heeft in ieder geval wel humor.”

THUIS

De avond zit er nog niet op. Het is tijd om langs te gaan bij een aantal dakloze mensen die buiten slapen. Terwijl de nacht steeds kouder wordt, liggen door de stad verspreid mensen in zelfgemaakte tentjes. Soms worden ze warm gehouden door een gevonden of gekregen deken, soms door alcohol of andere middelen.

“Zou Danny thuis zijn?”

“Laten we even kijken, meestal wel.”

Het ‘thuis’ van Danny is een stukje grond, tussen een groot gebouw en een doorgaande weg, beschut door wat struikgewas. Hier geen huisnummer of deurbel, maar een gekanteld fietsenrek met een kleine uitsparing waar een mens - gebukt - precies doorheen kan. “Danny, ben je thuis?” De twee veldwerkers lopen met hun zaklamp voorzichtig richting een aantal gespannen zeilen. “Ben je wakker

Danny?” Discreet trekt Niels het zeil iets opzij. “Hij ligt lekker te slapen. Dat is meestal als hij gedronken heeft.”

Hoewel de veldwerkers in dit geval geen concrete actie ondernemen, is het toch van belang dat ze in de gaten houden waar iedereen verblijft, legt Mischa uit. “Dan kunnen we ze ook makkelijk vinden als er iets is.”

GENIAAL

De laatste stop van de avond is bij Jan. “Die lust vaak nog wel een bakkie.” Mischa: “Hij is geniaal. Zo slim. Misschien zelfs te slim.” Niels: “De afgelopen maanden ben ik veel bij hem langs geweest. Soms slaapt hij hele nachten niet en denkt hij alleen maar na. Diepzinnige gedachten, echte hersenkrakers. Je kunt goed met hem praten, hij is echt niet gek. Maar wel verslaafd aan methadon en cocaïne, en al lang dakloos.”

Niels parkeert de bus. Gewapend met hun zaklampen gaan de mannen op pad. Op een braakliggend bouwterrein, ergens aan de rand van het centrum, staat een tentje. Ernaast staat een overvolle winkelwagen, volgeladen met spullen.

68
69
'Terwijl de nacht steeds kouder wordt, liggen door de stad verspreid mensen in zelfgemaakte tentjes'
70
'Het is koud, hè?'

“Goedenavond Jan, ben je thuis?” Er klinkt wat gemompel vanuit de tent en plots wordt de rits opengetrokken. Een grijze bos krullen komt aarzelend uit de tent tevoorschijn. “We hebben koffie voor je meegenomen, wil je dat nog?” Jan gaat in de opening van zijn tent zitten. “Dankjewel, lekker. Dat gaat er altijd in.” De twee veldwerkers pakken een emmer om op te zitten. “Hoe gaat het met je? Het is koud hè?”

Voorzichtig neemt Jan een slok van zijn koffie. “Valt mee hoor! Gaat nog goed zo.” Terwijl de veldwerkers dieper wegduiken in hun jassen en schuilen voor de koude wind, drinkt Jan rustig verder, de mouwen van z’n overhemd opgestroopt.

“Ben je nog wat aan het lezen?”

“Nee, ik heb geen boeken meer.”

“Zal ik volgende keer een boek voor je meenemen? Welk genre vind je leuk?”

“Maakt me niet zoveel uit. Geschiedenis is altijd goed.”

“Doen we! Ik zoek thuis iets op en neem wat mee.”

“Dankjewel.”

Na een tijdje staan de mannen op. Tijd om naar huis te gaan.

“Tot de volgende keer, Jan. Fijne avond nog.” Terwijl ze met hun zaklampen de ruige grond – de ‘achtertuin’ van Jan – verlichten, verdwijnt achter hen de bos grijze krullen weer in de tent. De rits gaat dicht, de deur op slot. Bedtijd.

Wat is veldwerk?

Het Leger des Heils zoekt mensen die dak- of thuisloos zijn actief op. Dit noemen we veldwerk. We proberen de mensen die op straat leven en zorg mijden te vinden en bieden hun praktische hulp. Zo slaan we een brug naar de verdere hulpverlening, die deze mensen vaak niet in beeld heeft.

We doen dit door in grote steden op pad te gaan met een Soepbus of -fiets. Op vaste dagen en tijden delen we een warme maaltijd uit aan mensen op straat. Ook gaan we actief op zoek naar buitenslapers. We zoeken onder bruggen, in parken en op plekken waarvan we weten dat er dakloze mensen verblijven. Zo zien we direct hoe de situatie van deze mensen eruitziet en wat we eventueel kunnen betekenen.

In Den Haag is er een nieuw concept bedacht: Street Level. Hier delen we geen maaltijden uit, maar praktische spullen, zoals tandenborstels en wc-papier. Daarnaast proberen we een vertrouwensband op

te bouwen met de mensen op straat. Het doel is om mensen verder te helpen vanuit de situatie waar ze in zitten en hen toe te leiden naar zorg. Street Level richt zich ook op het verbeteren van de situatie van dak- of thuisloze mensen.

Ook in steden als Rotterdam betekent het veldwerk van het Leger des Heils veel meer dan buitenslapers zoeken en eten of spullen uitdelen. Veldwerk is hier vooral een spin in het web van verschillende organisaties, instanties en de gemeente. Dit vereist gespecialiseerde medewerkers die creatief zijn in het zoeken naar oplossingen voor mensen in complexe situaties.

Scan de QR-code om meer te lezen over het veldwerk van het Leger des Heils.

71

DE START VAN STREET LEVEL

Sokken of een indicatie

MENSEN OP STRAAT ÉCHT

VERDER HELPEN. DAT IS WAT

JAN VAN OOSTEN VOOR

OGEN HAD TOEN HIJ STREET

LEVEL OPZETTE, VELDWERK

VAN HET LEGER DES HEILS

IN DEN HAAG. “WIJ HEBBEN

EEN TOEKOMST TE BRENGEN.

HET MOET BETER GAAN MET MENSEN, DAT IS HET DOEL.”

Jan is manager bij 50|50 Workcenter van het Leger des Heils in de regio Noordwest, waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt weer aan het werk kunnen. Maar dat niet alleen. Hij stond ook aan de wieg van het veldwerk in Den Haag. Jan kreeg het idee om Street Level op te zetten, nadat hij een filmpje zag over veldwerk van The Salvation Army in Seattle, Amerika. “Wat ze daar deden inspireerde me. Ze gingen de straat op, maar deelden niet alleen spullen uit, ze bouwden aan een relatie en vertrouwensband met de mensen die ze opzochten. Onze collega’s daar hielpen mensen echt verder.”

VAN A NAAR B

Het idee van Street Level is, volgens Jan, dan ook mensen verder helpen. Niet pappen en nathouden, maar een stap vooruitzetten. Jan: “Je kunt iemand wel soep geven, of sokken, of een slaapzak, maar wat doe je daarna? Het is de bedoeling dat we iemand verder helpen. Naar mijn mening blijft veldwerk vaak hangen bij de eerste stap: soep maken, de bus vullen en uitdelen. Of juist bij de tweede stap: iemand heeft al een indicatie, dús helpen we hem of haar. Maar we willen iemand juist van a naar b helpen. Dat is ons doel met Street Level.”

Omdat in Den Haag al veel andere organisaties soep of maaltijden uitdelen –sommige ook gesponsord door het Leger des Heils –, richt Street Level zich op andere dingen. Dat is ook te zien aan de inhoud van de bus. Trots laat Jan de bus zien: “We hebben van alles bij ons. Uiteraard wat koffie, maar ook spullen voor persoonlijke verzorging: tandenborstels, tandpasta, toiletrollen en maandverband. Daarnaast is er wifi in de bus, we hebben wat medische spullen bij ons en nemen vaak kleding mee.”

tekst/Coen van Everdingen beeld/Marleen Kuipers
72
veldwerk
73

Dat er eten wordt uitgedeeld aan dak- en thuisloze mensen vindt Jan mooi, maar soms zet hij er ook zijn vraagtekens bij. “Even brutaal gezegd, het voelt soms een beetje als duiven voeren. Het is natuurlijk goed, maar ze blijven terugkomen. Een duif is niet gemaakt om zichzelf dik te vreten in een steegje, maar om voor zichzelf te zorgen, vooral niet te blijven hangen. Ook een duif moet van a naar b.”

SUCCES

Dat wil overigens niet zeggen dat de veldwerkers proberen om alle dakloze mensen naar de opvang of aan een eigen huis te helpen. “Het moet beter gaan met mensen. Dat kan op veel verschillende manieren. Zo hebben we hier iemand in de stad, zonder huis. Hij woont in een tentje. Die man is echt gelukkig in de buitenlucht. We zijn er voor hem als het nodig is, we houden hem in de gaten, helpen zelfs met het opzetten van een nieuwe tent. Maar ik hoef hem niet een

opvang in te dwingen. Geluk zit niet in vier betonnen muren met een balkon.”

Al ruim twee jaar proberen de veldwerkers met Street Level zoveel mogelijk dak- en thuisloze mensen te helpen. Met succes. “We worden nu al bijna overvraagd. Men ziet dat het nodig is, en maakt gebruik van de hulp die wij bieden. Zo rijden we van maandag tot donderdag onze vaste rondes door de stad, langs de mensen die we kennen. Ondertussen worden we gebeld door de politie, door de wijkverpleging en door bezorgde burgers. Daarnaast zijn we veel in gesprek met de gemeente. We zitten aan tafel tijdens overleggen met wethouders, politie, handhaving en Staatsbosbeheer.”

BUITEN DE LIJNTJES

Tot nu toe gebeurt al het werk zonder subsidies van de overheid. Dat kost veel geld, maar Jan ziet ook voordelen. “We hoeven ons niet aan specifieke categorieën te houden. In sommige gemeenten zie je dat

‘Geluk zit niet in vier betonnen muren met een balkon’
74 veldwerk

verschillende organisaties verschillende doelgroepen helpen, en de andere organisatie die doelgroep. Dat is toch gek? Dan loop je als veldwerker op straat en zie je een dakloze. Vervolgens ga je in gesprek en blijkt die dakloze bijvoorbeeld Pools te zijn. Dan moet je een kaartje achterlaten en die meneer gaan vertellen dat er de volgende dag wellicht iemand van een andere organisatie komt kijken, omdat jij mag niet helpen… Dat schiet niet op. Wij helpen iedereen, juist ook samen met andere organisaties, zoals het Wereldhuis. Dat helpt mensen zonder geldige verblijfsdocumenten.”

Werken met deze doelgroep betekent dat je vaak buiten de lijntjes moet durven denken. Een stapje verder durft te gaan. “Een bekende dakloze hier uit de stad moest laatst naar een begrafenis. Hij had een pak nodig en belde mij. Ik heb hem uitgenodigd in ons magazijn en had een pak laten klaarleggen uit onze tweedehandswinkel. Het pak stond hem perfect. Hij was er heel blij mee. Vervolgens vroeg hij of hij nog een pak mocht uitzoeken. Ik zei: ‘Tuurlijk! Jij wel. Zoek maar uit.’ Ook het tweede pak stond perfect. Voor hij wegging, zei hij vol trots: ‘Nu ben ik straks de best geklede dakloze van heel Den Haag!’. Daar doe je het voor, dat is de Street Level-gedachte. Iemand verder helpen, ook in de kleine dingen.”

Het logo van Street Level symboliseert ook deze gedachte. Jan: “Je ziet stenen veranderen in harten, en harten in huizen. Wij komen mensen in het donker tegen, maar willen ze naar het licht brengen. Naar een thuis. Het liefst naar ‘Thuis’, met een grote T. Het is zo tof als we mensen, door het evangelie te delen, naar een plekje in het grote Thuis van God kunnen brengen. Zorg is nodig, maar iets laten zien van Gods liefde is wel een waanzinnig mooie toevoeging.”

MET HULP VAN STREET LEVEL KREEG MARTINUS (58) ZIJN LEVEN WEER OP DE RAILS. “IK STA NU WEER IN DE MAATSCHAPPIJ. DAAR BEN IK WAANZINNIG DANKBAAR VOOR.” MARTINUS: 75
‘Ik sliep in wc-hokjes van bouwterreinen’
76
v.l.n.r.: Adri, Martinus, Ashraf.

Het is 2022. Martinus woont in een appartement samen met zijn moeder. Omdat hij regelmatig in de gevangenis heeft gezeten, woont hij nog niet op zichzelf. Zijn moeder moet worden opgenomen in een verzorgingstehuis en plots staat hij er alleen voor. Martinus: “Ik kon de huur in mijn eentje niet betalen. Dat zorgde natuurlijk voor veel stress, want ik wist dat het vroeg of laat afgelopen zou zijn.”

Dat moment kwam in december. “Er stonden plots allemaal zwarte busjes en politie voor de deur. Van het ene op het andere moment werd ik op straat gezet. Daar sta je dan. Op de hoek van je eigen straat. Eerlijk waar, de tranen stonden in mijn ogen.”

Dit is het begin van Martinus’ verhaal. Nu, een paar maanden later, zit hij aan tafel in de kantine van de 50|50-werkplaats in Den Haag. Trots en met een goed Haags accent vertelt hij hoe hij de afgelopen tijd weer omhoog is geklommen, met hulp van Street level, het veldwerk van het Leger des Heils in Den Haag.

Martinus: “Ik heb de eerste nacht nadat ik uit huis ben gezet bij een buurvrouw mogen slapen. Dat was natuurlijk heel fijn, maar ik kon daar niet blijven. Een heel aantal nachten heb ik in portieken geslapen, of in wc-hokjes op bouwterreinen. Overdag kon ik wel terecht bij de dagopvang van het Leger des Heils, maar ’s avonds moet je daar weer weg.” Uiteindelijk vindt Martinus een kas, in een buurttuin, waar hij kan overnachten. “De buurtbewoners wisten ervan. Er lag zelfs een matras. Ik moest het netjes houden, dan hadden ze er geen moeite mee.”

KANSEN

In de dagopvang komt Martinus veldwerker Niels tegen. Niels ziet kansen voor hem

en wil Martinus helpen. “Eerst heeft hij me geholpen met een speciale slaapzak. Dat was al heel fijn. Maar hij heeft er ook voor gezorgd dat ik naar een nachtopvang kon. Echt geweldig. Het geduld, alle hulp, dat was zo fijn.”

Niels ziet ook dat Martinus alle hulp die hij krijgt met beide handen aangrijpt. Dus helpt hij Martinus aan een baan, bij 50|50. Hij mag aan de slag als chauffeur en gaat de kledingcontainers van het Leger des Heils in Den Haag legen. “Toen ik begon aan het werk, sliep ik nog wisselend op straat of in de nachtopvang. Die opvang was soms ook vol, namelijk. Maar Niels bleef dingen voor me proberen en zo kon ik terecht bij een andere organisatie, waar ze een vaste slaapplek voor me hadden.”

77

DANKBAAR

Tevredenheid en dankbaarheid zijn tekenend voor Martinus. Hij is tevreden met wat hij krijgt en dankbaar voor de mogelijkheden die hij nu heeft. Dat valt op. Als manager Jan, verantwoordelijk voor 50|50 in Den Haag, aanschuift bij het gesprek, kan Martinus rekenen op flink wat complimenten. Jan: “Jij pakt dingen snel op. Iemand zet een deurtje voor je open, maar jij stapt er zelf direct doorheen. Je bent een doener, grijpt kansen aan. Dat doe je erg goed!”

Martinus is trots. Lichamelijk was hij er niet goed aan toe, toen hij begon met zijn werk. Martinus: “Gelukkig ben ik er weer bovenop gekomen. Dat kun je wel zien hè, Jan?” Vragend kijkt hij de manager aan. Met een grote lach op zijn gezicht antwoordt Jan: “Kijk zelf even Tinus! Je bent enorm opgeknapt. In een korte tijd ook.”

TOEKOMST

Het leven van Martinus is compleet veranderd. “Als je op straat staat, dan tel je niet meer mee. Je hoort niet bij de maatschappij en mensen zien je niet staan. Nu is alles anders. Ik hoor er weer bij en kan werken. Dat is super. Afgelopen weekend gaf ik iemand voorrang op het fietspad. Die mevrouw riep toen: ‘Dankjewel en nog een hele fijne dag verder!’ Ik heb haar hetzelfde gewenst. Maar dat mensen weer zo tegen je praten, dat is waanzinnig. Dat doet me veel.”

Jan: “Je liep die maandag erna de hele dag nog met een enorme grijns rond.”

Ooit hoopt Martinus weer een eigen huisje te hebben. Maar dat hoeft wat hem betreft niet al te snel. Hij is blij en tevreden met wat hij nu heeft. “Ik zit goed. Ik krijg hulp en begeleiding, dat is heel fijn. Het werk is geweldig en ik doe het met veel plezier. Dat is voor nu het belangrijkst.”

78
‘Van het ene op het andere moment werd ik op straat gezet. Daar sta je dan’

Het Leger verduurzaamt

Het Leger des Heils wil verantwoord omgaan met de schepping. We dragen zorg voor mens én milieu in ons werk, omdat we geloven dat sociale gerechtigheid en ecologische gerechtigheid bij elkaar horen. Daarom hebben we als organisatie in 2019, en in 2022 opnieuw, de Green Deal Duurzame Zorg ondertekend: een internationale afspraak dat we als Leger des Heils gaan bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelstellingen.

79 duurzaamheid

Hoe gaat het Leger verduurzamen?

Om aan deze afspraak te voldoen, is het Leger des Heils in 2021 op alle grote locaties gestart met de invoering van het milieumanagementsysteem ‘Milieuthermometer Zorg’ (MTZ). De Milieuthermometer helpt medewerkers en deelnemers op een zorglocatie om handen en voeten te geven aan duurzaamheid. Van alle locaties waar we deze MTZ invoeren, monitoren we het energieverbruik. Het doel van dit landelijke project is om dit jaar aan de ‘thermometer’ te voldoen en daarmee onze CO2-voetafdruk te verkleinen.

Meer weten?

Wat houdt MTZ in?

Per locatie doen we allerlei aanpassingen aan het gebouw en de bedrijfsvoering, waarmee we een MTZ-certificaat willen behalen. De methode van MTZ is speciaal ontworpen voor zorginstellingen en sluit daarom dus goed aan op de panden en werkzaamheden van het Leger des Heils. De locatie kijkt samen met deelnemers en medewerkers hoe er invulling wordt gegeven aan de vijftien onderdelen van MTZ. Die zijn verdeeld in vijftien onderdelen.

Op legerdesheils.nl/duurzaamheid lees je meer verhalen en interviews over hoe het Leger des Heils verduurzaamt.

tekst/Coen van Everdingen beeld/Beeldbazen

80
duurzaamheid

Op welke onderdelen verduurzamen de locaties van het Leger?

MILIEUMANAGEMENT

Door actief en structureel aandacht te besteden aan CO2-reductie en een circulaire bedrijfsvoering, zal de uitstoot afnemen. Dit doen we door ons verbruik te monitoren, beleid te maken op het gebied van duurzaamheid en speciale mensen aan te stellen die dit beleid uitvoeren en verbeteren.

ENERGIE

Ons doel is om het energieverbruik en de gerelateerde kosten structureel te verlagen. Door zuiniger om te gaan met airco en verwarming, door alle lampen te vervangen door ledlampen en door zonnepanelen te installeren. Inmiddels wekken we tien procent van onze stroom zelf op.

WATER EN AFVALWATER

Water besparen en schoonhouden doen we op veel verschillende manieren. Denk aan waterbesparende douchekoppen of toiletten. Ook wordt er actief ingezet op het correct afvoeren van medicatie, zodat dit niet door de wasbak gaat.

GEVAARLIJKE STOFFEN

Gevaarlijke stoffen moeten op een veilige plaats worden bewaard. Ook is het van belang dat er op een juiste wijze met deze stoffen wordt gewerkt. Hiervoor worden op de locaties duidelijke instructies gemaakt.

LUCHT

Alle installaties, van koelingen tot ketels, moeten correcte onderhoudsschema’s hebben. Door deze installaties goed te onderhouden, kan een negatief effect op de lucht worden voorkomen.

AFVAL

Door afval te scheiden kunnen meer materialen worden hergebruikt. Dit is goed voor het milieu, omdat het de CO2-uitstoot vermindert. Verder recyclen we zelf kleding en textiel bij Leger des Heils ReShare.

81

CATERING EN VOEDING

Door het beter samenstellen en uitserveren van maaltijden, kan voedselverspilling worden voorkomen. Daarnaast wordt er ingezet op gezondere voeding en minder dierlijke eiwitten, en is de vis altijd duurzaam. Ook het invoeren van Meatless Monday kan bij deze maatregelen horen.

REINIGING

Het schoonmaken van onze gebouwen en het interieur moet efficiënt gebeuren. Hierdoor kan het gebruik van schoonmaakmiddelen en water worden geminimaliseerd, zonder dat het minder hygiënisch wordt. De schoonmaakmiddelen die wel worden gebruikt, zijn milieuvriendelijk.

SCHOON VERVOER

We zetten in op de reductie van fossiele brandstoffen. Dat doen we door het aanschaffen of leasen van zuinige auto’s of busjes en door zoveel mogelijk elektrisch te rijden en laadpalen te installeren. Ook stimuleren we het gebruik van de fiets of het openbaar vervoer.

INKOOPBELEID

We kopen onze producten zo duurzaam en circulair mogelijk in. Denk aan milieuvriendelijke wasmachines en milieuvriendelijk papier in onze printers.

VASTGOED

De gebouwen van onze organisatie moeten zo duurzaam mogelijk zijn. Dit gaat niet alleen over maatregelen die een gebouw energieneutraal maken, maar ook over bijvoorbeeld verf of andere bouwmaterialen die gebruikt worden. Het doel is om in 2050 helemaal CO2-neutraal te zijn.

GROENBEHEER

Ons doel is om de klimaatbestendigheid en natuurwaarde van de verschillende terreinen te verhogen. Ook biodiversiteit op en om het terrein wordt gewaarborgd.

GROENE ZORG

HEALING ENVIRONMENT

De binnenomgeving moet voor zowel medewerkers als bewoners/ deelnemers bijdragen aan de gezondheid. Denk hierbij aan voldoende daglicht, genoeg groen, stilteruimtes en rookvrije gebouwen.

INNOVATIE

Innovatieve ideeën omtrent duurzaamheid worden beloond. We krijgen daarvoor extra punten binnen de Milieuthermometer Zorg.

Een zogeheten Green Team van het Leger des Heils denkt na over verduurzaming. Vanuit dit team kunnen nieuwe initiatieven worden bedacht en uitgevoerd. Ook heeft elke regio een eigen duurzaamheidscoördinator. Op de zorglocaties zijn mensen aangesteld die toezien op de verduurzamingsmaatregelen van de betreffende locatie.

82

Beste minister van Wonen,

Als u mij op straat zou tegenkomen, denkt u waarschijnlijk dat ik een heel normale jongen ben. Ik heb gewone kleding aan, zie er verzorgd uit en ben niet verslaafd. Maar mijn leven is niet normaal. Ik ben namelijk een van die duizenden jonge dak- en thuisloze mensen in Nederland.

Mijn leven ziet er anders uit dan dat van veel van mijn leeftijdsgenoten. Ik heb geen eigen woonplek en verblijf op een locatie van het Leger des Heils. Nadat ik mijn eigen woning verloor, heb ik een aantal maanden bij vrienden op de bank kunnen slapen. Toen dat niet meer ging, sliep ik op straat. Toen heb ik maar aangeklopt bij het Leger des Heils. Zij hebben me opgevangen en helpen me nu weer op weg naar een zelfstandige toekomst.

Door mijn lastige jeugd heb ik een slechte start gemaakt in het zelfstandige, volwassen leven. Mijn ouders hadden vaak ruzie en mijn moeder heeft borderline. Ik heb overal gewoond: in een pleeggezin, bij de ouders van mijn toenmalige vriendin, bij mijn vader, bij mijn broer, bij mijn moeder… Al dat verhuizen maakte me onzeker, en mijn opvoeding was ook niet liefdevol.

Toen ik voor het eerst op mezelf ging wonen, vond ik rust. Een eigen plekje waar ik mezelf kon zijn. Maar ik werd eenzaam en kwam in aanraking met verkeerde vrienden die misbruik van mij maakten. Dit heeft me uiteindelijk mijn huis, mijn auto, mijn baan en al mijn zekerheid gekost. Ik moest weer op nul beginnen.

Dakloos zijn is niet makkelijk. Je krijgt een stempel. Gelukkig heb ik ervaren dat het Leger des Heils niet het einde is, maar juist het begin. Nadat ik in allerlei verschillende opvanglocaties heb gezeten, mag ik nu bijna weer zelfstandig wonen. Ik kijk daar enorm naar uit. Het geeft rust, zekerheid. Maar de wachtlijsten voor een eigen woonplek zijn lang.

Jonge mensen die dak- of thuisloos zijn, vallen misschien niet zo op. We staan niet met spandoeken in Den Haag. Maar we zijn er wel. Daarom wil ik u, minister, vragen of u ons niet wilt vergeten in de zoektocht naar al die woonplekken die moeten worden gerealiseerd. Het is niet altijd onze eigen schuld dat we een stap achterlopen, dat het ons niet lukt om een eigen huis te krijgen. Vaak hebben we pech gehad, bad luck. Maar ook wij hebben dromen. Een eigen woonplek helpt om die dromen te verwezenlijken.

Alstublieft, vergeet ons niet.

Ruan

83

Veerle gaat naar de scouting van

het Leger des Heils

Bidden en een broodje chips

84

“Ik zat eigenlijk al bij de scouting toen ik een baby was. Mijn vader heeft deze scoutinggroep opgericht in 2007, maar ik ben in 2011 geboren. Ze hebben me verteld dat ik in een emmer werd gewassen. Ik vind scouting heel leuk. Ik kom hier elke zaterdag en dan gaan we spelletjes doen of knutselen, en knopen. En eerst de vlag hijsen, aan het begin. Op de vlag staan de vriendschapsknoop en nog een paar andere dingen, maar ik weet niet precies wat het allemaal betekent.”

85 buurtwerk
tekst/Geke van Wijnen beeld/Folkert Koelewijn

“Elke vier weken hebben we een ander thema, daar gaan we dan over nadenken en we maken er dingetjes bij. Aan het einde krijgen we een badge, die kun je op je blouse doen. Papa, welk thema hebben we nu ook alweer? Oh ja, samen. Kijk, deze badges heb ik op mijn blouse. Deze is van koken, die van theater, deze van kunst, die van knopen en die van EHBO. Ik heb er nog meer, maar die liggen nog thuis. De badges op mijn andere arm zitten er altijd, die heeft iedereen.”

Explorers

“Ik ben een welp. Je hebt ook nog andere leeftijdsgroepen. Je hebt de explorers, die hadden een keer op het kleine grasveldje hiervoor hun eigen hut gemaakt van de takken van de bomen en touw. Je hebt ook bevers, maar die hebben wij niet. De rode blouse is een bever, de groene blouse is een welp, de grijze blouse is een scout, de… even nadenken hoor… de explorer-blouse is rood en de roverscouts zijn ook rood. De roverscouts zijn de oudsten. Als je bij de oudsten hoort, kun je een leider worden.”

Op zomerkamp

“Het allerleukste aan de scouting vind ik de kampen. Kijk, op dit bord staat dat we op zomerkamp waren in 2011, maar daar was ik niet bij want toen was ik net geboren. Bij deze was ik er wel bij, toen aten we elke dag iets uit een ander land. Kijk: op donderdag Marokko, op

vrijdag Indonesië, op zondag Israël en op zaterdag gingen we een Egyptisch spelletje doen. Soms komen er ook mensen uit andere landen op kamp. Een keer was het in Frankrijk en toen waren er ook allemaal andere mensen, uit Frankrijk zelf en uit Nederland en uit Rusland. Ik kon wel een beetje met hen praten, want ik kan een beetje Engels. Waarom ik een beetje Engels kan? Daar zit een heel verhaal achter.”

Broodje chips

“Het begon allemaal toen m’n vader en m’n moeder op kamp gingen. Ze ontmoetten daar iemand uit Australië, en nog meer mensen, Pam en Vickii en Steve. Pam en Vickii waren vriendinnen en Vickii voelt voor mij een beetje als familie, want ja, die leeft dus in Australië. Die mensen deden ook mee aan de scouting. Wij gingen hen de afgelopen kerstvakantie bezoeken in Australië. Daarna zijn ze ook weer een keer naar ons toe gekomen. We gingen in Australië broodje chips eten. Dat was lekker. Broodje chips is iets van daar, volgens mij.”

Starten met gebed

“Kijk, daar staat een meneer, die heet… even op de poster kijken... Baden-Powell. Hij is de oprichter van de scouting. Hij was een vriend van William Booth, ja. Ik denk dat meneer Powell ook in God geloofde, net als meneer Booth. Morgen, op zondag, ga ik ook naar het Leger des

86 buurtwerk
‘Soms komen er ook mensen uit andere landen op kamp‘

Heils. Inge, de leiding, komt daar ook. Heel veel kinderen van hier zitten ook in mijn klas, op school, en je hebt nog Hajar, die zit ook bij mij op school, en Isabella, en Loïs. Dat zijn allemaal vriendinnen van mij. Eigenlijk is iedereen hier vrienden van elkaar. Maar zij zitten niet bij de kerk van het Leger des Heils. Bij de scouting starten we elke ochtend met gebed. Gaan jullie me ook volgen en vragen stellen en foto’s maken als we straks door de wijk gaan lopen? Het voelt wel raar.”

Marshmallows

“Ik ben vergeten om Teigetje mee naar huis te nemen. Eerst hadden we Wassie de Wasbeer als mascotte, maar nu Teigetje. De welpen nemen Teigetje elke week mee naar huis, dan ga je schrijven in het boekje dat in zijn rugzak zit. En dan kun je opschrijven wat je elke week doet. Gaan we nu marshmallows eten?”

87
‘Eigenlijk is iedereen hier vrienden van elkaar‘ I’ LL FIGHT FOR L IGHT

ZINVOL WACHTEN

et is niet voor de eerste keer dat ik moet wachten in de grote hal van de rechtbank. Zittingen beginnen niet vaak op tijd. Maar goed dat de dienstdoende rechter geen werkstraf uitvoert, denk ik bij mezelf. Dan is te laat beginnen aan je werk een doodzonde. Er gaat nog een andere rechtszaak de zaal in voor de mijne aan de beurt is.

Vanuit mijn ooghoek zie ik een imposante, enigszins wild ogende kerel opstaan, met twee grote plastic tassen in zijn handen geklemd, als de komende zaak wordt omgeroepen. Het is Keimpe. Ik ken hem nog vanuit de periode dat ik bij een dagopvang van het Leger des Heils werkte. Dat is alweer zo’n dertig jaar geleden. Keimpe was toen een prima vent, behalve als hij had gedronken.

Uit nieuwsgierigheid, en omdat ik anders toch in de hal moet wachten, glip ik mee de zittingszaal binnen. Ik ga op de achterste rij zitten. Zodra de officier van justitie het woord krijgt, laat Keimpe hevig gebarend en luidruchtig weten dat hij haar niet kan verstaan. Zijn rauwe stem en uiterlijk passen bij hoe zijn leven liep: vol drank en geraas. Keimpe wil gaan staan om zijn stoel in de richting van de officier van justitie te schuiven, maar meteen dwingen de aanwezige agenten hem om terug plaats te nemen op zijn stoel. Ik zie verschrikte blikken bij de rechter en de officier.

Tijdens de zitting blijkt al snel dat niemand weet wat ze met deze man aan moeten. Een verslaafde, psychiatrische, verwarde, dakloze man. Ik kan het moeilijk aanzien. Ik aarzel, maar steek dan toch mijn

hand op. De rechter ziet het en vraagt wie ik ben. Nadat ik mezelf heb voorgesteld, krijg ik het woord. Ik vraag of deze zitting kan worden verzet, zodat ik, na mijn andere zitting, met Keimpe naar de dagopvang van het Leger des Heils kan. Daar kan ik een postadres en daaraan gekoppeld inkomen voor hem regelen. Misschien dat we zelfs iets kunnen doen op het gebied van huisvesting. Die ontwikkelingen kunnen we dan rapporteren voor de zitting. Dat zou nogal schelen voor de zaak van Keimpe.

De rechter stemt in, en na afloop van de zitting zegt Keimpe, als ik er hem ernaar vraag, dat hij er ook wel blij mee is. Een uur later loop ik met hem door de stad, en laat ik al mijn methodieken en aangeleerde gesprekstrucjes even voor wat het is. “Nou moet dit gesodemieter met jou ook eens afgelopen zijn Keimpe, we worden te oud voor dit gedoe, man!” Hij knikt instemmend. Niet lang daarna wordt Keimpe opgenomen binnen de ggz en stroomt hij door naar een zorgopvang voor oudere en zieke dakloze mensen.

Het is twee jaar later als ik weer in een hal zit te wachten. De hal van de zorgopvang. Vanuit mijn ooghoek zie ik een imposante, enigszins wild ogende kerel aan komen lopen…'

column
tekst/Gerben de Vries beeld/Erik Borst
‘H 88
Gerben de Vries is reclasseringswerker bij Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering in Leeuwarden.

De Soelaas wordt met veel liefde en inzet gemaakt. We hopen dan ook dat je hem met plezier en interesse leest. Of je het blad nu voor het eerst doorbladert of een trouwe lezer bent, of je 'm in een bibliotheek leest of op je werk bij een zorginstelling - we willen graag weten wat je van deze Soelaas vindt.

Dus: maken de artikelen iets bij je los? Leer je nieuwe dingen? Mis je iets in het blad?

Laat het ons weten! Scan de QR-code en

Soelaas • nummer 7 • 2023

Hoofdredactie

Suzanne Janse

Kapitein Harm Slomp

Eindredactie

Willemijn de Jong

Art Direction en grafisch ontwerp Tineke Verhoeff • TinekeWerkt

Correctie

Jasper van den Bovenkamp

Redactie

Daniël Albers, Marko Mellema, Merel Mok, Frank Taale, Geke van Wijnen, majoor Simon van der Vlugt

Coverfoto

Marleen Kuipers

Lithografie

Willem Teunissen • Willem Grafische Bewerkingen

Uitgever

Leger des Heils

Drukker Senefelder

Contact soelaas@legerdesheils.nl legerdesheils.nl

Dit magazine is een uitgave van Strijdkreet en verschijnt twee keer per jaar.

© Leger des Heils 2023

Stichter | William Booth

Internationaal leider | Generaal Brian Peddle Commandant Nederland, Tsjechië en Slowakije | Commissioner Bente Gunderson

De CO2-voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: Groenbalans www.climatecalc.eu

Cert.no. CC-000140/NL 89

Schoteltje opmaken

Want de aankleding is heel belangrijk. Een koekje, suikertje en lepeltje doen een hoop. Zorg voor een groot glas, zo’n 200 ml.

Melk opschuimen. Dit kan met een melkopschuimer of in een pannetje. Gebruik volle melk, koud uit de koelkast. Meet tot ongeveer twee tot drie centimeter vanaf de rand van het glas af en giet de melk in een pannetje of een ijzeren kannetje. Maak warm en klop op met een garde, een elektrische melkopschuimer of hete lucht. Laat de melk niet koken.

Maak e e n latte

Serveren. Nooit zomaar neerzetten. Altijd met een glimlach. “Alstublieft, geniet ervan.”

Het 50|50 Bean café in Hotel & Congrescentrum Belmont is niet compleet zonder barista Les. Deze vrolijke koffie-goeroe maakt de mooiste warme dranken.

Eén van zijn specialiteiten is de latte macchiato. Een sierlijke drank die uit drie lagen bestaat: melkschuim, melk en koffie. Hoe je die perfect maakt? Dat legt Les met liefde uit.

Decoratie. Met een speciale koffienaald kun je figuurtjes tekenen.

tekst en beeld/Daniël Albers

Zet een espresso. Heb je geen bonenmachine? Geen punt. Met een percolator of een filterkoffie met mokkamaling

Haal de bellen eruit. Dit doe je door het pannetje of kannetje eerst op een harde ondergrond te tikken en daarna te draaien. Walsen heet dat laatste.

STAP

De koffie inschenken. Gewoon doorschenken. Maar wel voorzichtig op één plek, anders zakt de koffie te ver door naar beneden.

De melk inschenken. Laat de pan of het kannetje zachtjes op het glas tikken tijdens het schenken. Hierdoor stroomt de melk goed door.

7
STAP
5
STAP
6 STAP
1
STAP
3
2
8 STAP
STAP
4 STAP 90
met Les

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.