MijnStadMijnDorp Historisch Tijdschrift Overijssel, januari 2021

Page 4

4

DOOR MARTIN VAN DER LINDE

Sporen van het slavernijverleden in Overijssel

Op woensdag 1 juli 2020, de dag van de viering van Keti Koti, debatteerde de Tweede Kamer over institutioneel racisme in Nederland. Premier Rutte gaf hierbij aan dat hij het aanbieden van excuses voor het slavernijverleden ‘niet verstandig’ vond. Wel komt er in 2023 een landelijk herdenkingsjaar voor de afschaffing van de slavernij in 1863. Tot die tijd zal er een maatschappelijk debat over racisme in de samenleving gevoerd worden, ook in Overijssel.

O

m die discussie goed te kunnen voeren is het belangrijk om onze eigen Overijsselse banden met het koloniale en slavernijverleden te onderzoeken. Want hoewel dit verleden in onze provincie tot dusver weinig aandacht heeft gekregen, zijn die er wel degelijk. Een eerste inventarisatie in de Overijsselse archieven leverde honderden documenten op die ons op een of andere manier iets zeggen over onze eigen rol in het koloniale en slavernijverleden. De resultaten Tot slaaf gemaakten aan het werk bij het Fort Batavia. Tekening door Dirk Langendijk, 1780 (Rijksmuseum Amsterdam)

variëren van stukken over Overijsselse plantage-eigenaren of bewindslieden van de WIC of VOC, tot Overijsselaars die zich uitspraken tegen de slavenhandel en de slavernij. Maar ook winkels of fabrikanten met koloniale waren, dan wel zeelui of handelaren die te maken hadden met de koloniale praktijk die onlosmakelijk met slavernij verbonden was, vinden we in de archieven terug.

Slavernij in de Oost

Recent onderzoek van historici Reggie Baay en Matthias van Rossum toont aan dat slavernij niet alleen in de West, maar ook in de Oost voorkwam. Onder de VOC in Azië werden lange tijd zelfs

meer tot slaaf gemaakten gehouden dan in Suriname en Curaçao. De handel van de Compagnie ging gepaard met dwang en geweld. Vanaf 1763 beproefde de dan 17-jarige Johannes Matthias van Rhijn zijn geluk in Nederlands-Indië, in de hoop daar een fortuin te vergaren. Van Rhijn werkte zich op en werd uiteindelijk opperkoopman namens de VOC en resident aan het hof van Mataram in Java. Aan het einde van de achttiende eeuw keerde hij rijk terug uit de Oost en kocht hij in de omgeving van Dalfsen de landgoederen De Horte en Dieze, die hij respectievelijk Jogjakarta en Mataram noemde. Beide landgoederen bestaan nog steeds, al heeft De Horte zijn originele naam tegenwoordig weer terug.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.