PREITELER PEETERS: GEZONDE BODEM EN ROBUUSTE RASSEN ZIJN SUCCESFACTOREN
‘BIOLOGISCHE TEELT MOET ZICH BLIJVEN ONDERSCHEIDEN’ ONKRUID IS EEN UITDAGING, SCHIMMELS EN INSECTEN ZIJN GOED TE BEHEERSEN MET AANDACHT VOOR EEN GEZONDE BODEM EN ROBUUSTE RASSEN. DAT IS DE ERVARING VAN LIMBURGSE TELER ROBIN PEETERS, DIE NAAST PREI OOK PREIPLANTEN PRODUCEERT. De geur van verse prei is eigenlijk altijd aanwezig op biologische tuinderij Peeters Mertens in Neer (L). Vrijwel dagelijks maken Robin en zijn ouders Ellen en Wim een partij klaar. Via coöperatie Nautilus vullen ze programma’s in voor een aantal biologische supermarkten. Prei is een van de hoofdteelten van dit familiebedrijf. Ze produceren deze groente jaarrond en beginnen daarvoor in maart met planten vertelt Robin Peeters. “We starten in week 8 of 9 met Marokkaanse super seedlings (planten in een geperste kluit). Vanaf week 17 planten we Nederlandse planten uit de kas en ongeveer vanaf week 20 gaan we verder met losse planten uit de vollegrond.” Het planten gaat door tot in de tweede helft van juli (week 29). De oogst begint in de tweede helft van mei en loopt door tot in april van het volgende jaar. “In de laatste weken gaat een deel in de koeling, zodat we het tot aan mei kunnen uitzingen.”
Schimmels en insecten De familie Peeters heeft meer dan 20 jaar ervaring met biologische teelt. Robins ouders schakelden in 2000 om. “In de begintijd waren ze vooral bang dat schimmels en insecten een issue zou worden, als ze niet meer konden spuiten”, vertelt Peeters. “Maar dat viel reuze mee. Onkruid is wel een uitdaging.” Vanwege de onkruiddruk op de Limburgse zandgrond, ontkomen de telers niet aan een kerende grondbewerking. Helaas, vindt Peeters. “Voor het bodemleven wil je eigenlijk helemaal niet ploegen. We doen het wel, maar zo ondiep mogelijk: 20 centimeter. Een ecoploeg staat op ons wensenlijstje.”
42
BEJO ORGANIC MAGAZINE
De bodem is de belangrijkste succesfactor. Sinds de omschakeling besteedt de familie Peeters veel aandacht aan organische stof. Ze gebruiken veel compost en stromest. Peeters: “In 20 jaar tijd is het gehalte organische stof gestegen van 2 procent naar 2,7 à 2,8 procent. Dat klinkt misschien niet veel, maar het maakt voor de groei van het gewas een wereld van verschil.”
Jaarlijks bodemonderzoek De telers laten elk jaar de grond bemonsteren. “We kijken vooral naar de verhoudingen van de mineralen. De balans is belangrijker dan de hoeveelheid. Dat zie je bijvoorbeeld met kali. Doordat we veel compost en rundveemest gebruiken voeren we veel aan. Een overmaat kan problemen geven met benutting van magnesium en calcium.” Ze zijn terughoudend met stikstof. Te veel nitraat-stikstof maakt het gewas vatbaarder voor plagen, zoals trips, zegt de teler. In de gangbare teelt is 250 à 300 kg gangbaar, weet Peeters. Hij houdt het op hooguit 150 kg. “We gaan niet voor een opbrengst van 60 ton per hectare. We halen hier wel 40 ton en gebruiken daarbij veel minder input.”
Rotatie In conventionele teelt is gangbaar om jaren achter elkaar prei op hetzelfde perceel te telen; ‘prei maakt prei’. Het ideale bouwplan van Peeters heeft een rotatie van 1 op 3. Dat begint met Chinese kool, venkel of een van