Hoe komen zangvogels aan voldoende calcium voor hun eieren? Foto’s (tenzij anders vermeld), illustraties en tekst: Jaap Graveland In 1989 signaleerde Piet Drent van het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek (NIOO) dat koolmezen in een van de onderzoeksbossen, De Buunderkamp op de zuidelijke Veluwe, steeds vaker eieren legden die snel uitdroogden (foto 1 en 2). Ook bleven legsel kleiner, legden de mezen soms windeieren (dus zonder schaal met alleen een vlies) en verlieten ze de legsels. De veronderstelling was dat dit werd veroorzaakt door een afnemend gehalte aan calcium in rupsen, hun hoofdvoedsel, veroorzaakt door daling van het calciumgehalte in bladeren (figuur 1), door uitloging van bodemcalcium door bodemverzuring (‘zure regen’). Ik moest uitzoeken of dit klopte. Het begin van een fascinerende ontdekkingsreis rond de vraag: hoe komen vogels eigenlijk aan de calcium voor hun eischalen? D
Foto 1: de eieren droogden te snel uit
Foto 2: de legsels zijn kleiner
I
nformatie vooraf Eischalen bestaan uit kalk, ofwel calciumcarbonaat, net als bijvoorbeeld slakkenhuizen. Vogels halen in hun darm de calcium uit hun voedsel en transporteren het via het bloed naar het skelet, een ontwikkelend ei of naar andere plaatsen waar het nodig is. Dit artikel laat resultaten zien van onderzoek dat ik deed naar de calciumopname van zangvogels in relatie tot de eileg of beter gezegd de eischaalvorming. Het onderzoek dateert van begin jaren negentig, tegen de grimmige achtergrond van bodemverzuring door stikstof.
K
apstok Om te beginnen een grafiek die kan dienen als kapstok voor de rest (figuur 2). De figuur laat zien hoeveel procent van de tijd
Figuur1: het calciumgehalte in bladeren 18
WAARDVOGEL | JUNI 2021
Koolmees in de vlucht, foto: Peter Stam
koolmeesvrouwtjes tijdens de eilegperiode gedurende de dag bezig zijn met het verorberen van calciumrijk materiaal. Die ‘shells’ die genoemd staan langs de Y-as zijn fragmenten van slakkenhuizen. Daarover later. De grafiek is gebaseerd op gedragswaarnemingen van koolmezen die we in kooien hielden. Koolmezen leggen gemiddeld acht tot negen eieren, één ei per dag. Ze leggen die eieren in de vroege ochtend. Dat geldt voor verreweg de meeste zangvogels. Als je er over nadenkt is dat ook niet zo gek. De eischaal kan pas op het laatst om het ei worden gelegd, eerst moeten immers dooier en eiwit worden aangelegd. De schaal is dun in het begin, en daarmee kwetsbaar. Het is dus een verstandig om de eischaal te vormen tijdens de rustperiode in de nacht, als je op
Figuur 2: percentage tijd gedurende een dag dat nodig is om calciumrijk materiaal te eten, zowel op een legdag als op een niet-legdag