Horizont - Leren zonder Grenzen / Lernen ohne Grenzen

Oldenburg

TWEETALIG MAGAZINE

ZWEISPRACHIGES MAGAZIN

Emmen

Lingen

Nordhorn

Rheine

lo

Ibbenbüren

Heek

Osnabrück

Steinfurt

Ahaus

Münster

Coesfeld

Warendorf

Borken

Lüdinghausen

Datteln Dinslaken Gelsenkirchen

urg

eldorf Hilden

Beckum

Lernen ohne Grenzen

Een leven lang ontwikkelen in de Euregio

Voorwoord Als je vanwege corona geen slotbijeenkomst kunt organiseren moet je creatief zijn. Daarom presenteren we het INTERREG-project ‘Leren zonder Grenzen’ in het magazine dat voor u ligt. Er is de afgelopen vier jaar namelijk genoeg gebeurd waar we over willen vertellen. We zijn gestart met 23 partnerscholen en daar zijn er in de loop der jaren meer bijgekomen.

Nu zijn het meer dan vijftig scholen aan beide zijden van de grens. Ook de deelnemersaantallen blijven oplopen en de hoeveelheid euregionale initiatieven stijgt ver boven ons vastgestelde doel.

Vorwort Wenn man wegen der Corona-Krise kein Abschluss­treffen organisieren kann, sollte man kreativ sein. Deshalb präsentieren wir in diesem Magazin das INTERREG-Projekt ‘Lernen ohne Grenzen’. Schließlich ist in den letzten vier Jahren genug passiert, wovon wir Ihnen berichten möchten. Wir sind mit 23 Partner­schulen begonnen und im Laufe der Jahre kamen immer mehr dazu, so dass es jetzt mehr als fünfzig Schulen auf beiden Seiten der Grenze gibt. Auch die Teilnehmerzahl ist weiter gestiegen, und die Anzahl der euroregionalen Initiativen hat sich ebenfalls weit über unser gesetztes Ziel hinaus erhöht.

De wens om samen te werken in de Euregio was er altijd al. In 2016 zorgde het project ‘Leren zonder Grenzen’ ervoor dat er niet alleen ideeën, maar ook (financiële) middelen voor handen waren. Liever hadden we dit allemaal, met een glas in de hand, in levenden lijve met u willen delen. Maar op het alternatief, dit magazine boordevol mooie verhalen, zijn we minstens zo trots.

Lees alles over bilaterale uitwisselingen, projecten, vriendschappen én meerdaagse workshops met studenten en docenten uit Nederland en Duitsland.

Sommige initiatieven hebben zelfs een plek verworven in de onderwijsprogramma’s aan weerskanten van de grens. Graag willen we ook in de toekomst het verschil blijven maken in de Euregio.

Der Wunsch, in der Euregio zusammenzuarbeiten, war immer da. Seit 2016 sorgt ‘Lernen ohne Grenzen’ dafür, dass nicht nur Ideen, sondern auch (finanzielle) Ressourcen zur Verfügung stehen. Viel lieber hätten wir das alles, mit einem Glas in der Hand, persönlich mit Ihnen geteilt. Aber wir sind mindestens genauso stolz auf die Alternative, dieses Magazin voller schöner Geschichten.

Lesen Sie alles über bilaterale Austausche, Projekte, Freundschaften und mehrtägige Workshops mit SchülerInnen sowie Lehrkräften aus den Niederlanden und Deutschland. Einige Initiativen haben sogar ihren Weg in Ausbildungsprogramme auf beiden Seiten der Grenze gefunden. Auch in Zukunft werden wir etwas in der Euregio bewegen können.

Viel Spaß beim Lesen, Sabine Preuss Projektleiterin

Veel leesplezier, Sabine Preuss Projectleider

Colofon HORIZONt is een uitgave van het project ‘Leren zonder Grenzen’. Het project wordt in het kader van het INTERREG-programma Deutschland-Nederland uitgevoerd.

Het wordt financieel mogelijk gemaakt door middelen van de Europese Unie

Redactieteam: Sabine Preuss, Linda Zwanziger,

(INTERREG V), door de deelnemende scholen en de provincies Gelderland, Overijssel en

Johannes Reef, Silke Kienecker, Judith Reef, Stan Buil,

de landsregeringen van Nordrhein- Westfalen en de Niedersächsische Staatskanzelei.

Miriam Szalata en Kim Jansen.

Das Projekt 'Lernen ohne Grenzen' wird im Rahmen des INTERREG-Programms

Fotografie: Tessa de Geus, Beeldbank ‘Leren zonder

Deutschland-Nederland durchgeführt und wird finanziert durch EU- und nationale

Grenzen’ en Graafschap College.

Fördermitteln aus dem INTERREG V - Programm. Mit Beiträgen von den Provinzen

2

Hoofdredactie: Sabine Preuss

Gelderland, Overijssel, Nordrhein-Westfalen und Niedersachsen.

Oplage: 500 exemplaren

www.leren-zonder-grenzen.com

Verschijningsdatum: april 2021

Leeuwarden

Inhalt

Sneek

10

04 |

Studenten verbreden hun horizon Auszubildende erweitern ihren Horizont

10 |

Samen de mouwen opstropen Gemeinsam schaffen wir das

12 |

Inspiratie uit het buurland Viele neue Eindrücke aus dem Nachbarland

14 |

Een stoomcursus leren ondernemen Im Crashkurs zum eigenen Unternehmen

16 |

Bruggen bouwen over de landsgrens Online über die Grenze

18 |

Windenergie verbindt jong en oud Windenergie: Mit Schwung in die Zukunft

22 |

Studenten verheugen zich op de uitwisseling In der neunten Klasse über die Grenze

24 |

Het buurland door de lens Das Nachbarland durch die Linse

26 |

Hengelo Een vriendschap is geboren Eine Freundschaft ist geboren

Hoogeveen

Emmeloord

18

Zwolle

32 Harderwijk Deventer Apeldoorn

Arnhem

Emmen

Lingen

Nordhorn

Almelo

Rhein

Een kennismaking over de grens 30 |Lochem Ein Kennenlernen jenseits der Ländergrenze

34

Doetinchem

32 |

Crossing woods

34 |

Taaldorp: een spannende ontmoeting Sprachdorf: Eine spannende Begegnung

36 |

MooieAalten kansen voor de grensregio Große Chancen für die Grenzregion

Terborg

Kleef

Geen Blad voor de Mond B.V.

+31 (0)53 460 90 02 | www.gbvdm.nl Niets uit deze uitgave mag worden gepubliceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ‘Leren zonder Grenzen’/’Lernen ohne Grenzen’.

Steinfurt

Ahaus

Coesfeld

De horizon verbreden

38 |Bocholt Den HorizontBorken erweitern

Nijmegen

Concept, vormgeving en realisatie

Heek

Geldern

40 |

Springplank voor de arbeidsmarkt in het buurland Sprungbrett für den Arbeitsmarkt im Nachbarland

42 |

Grenzeloze communicatie Kommunikation grenzenlos gut

44 |

Samenwerken aan een betere wereld Politik für eine bessere Dinslaken Welt

46 |

Detailhandel als spin in het web Kommunikation in der Praxis lernen

48 |

Een sterke en hechte internationale verbinding Starke und sich stets erneuernde Zusammenarbeit

52 |

Digitale alternatieven Digitale Alternativen

54 |

Grensoverschrijdend leren en werken Grenzüberschreitendes Lernen und Arbeiten

56 |

Düsseldorf Nederland Partnerschulen Deutschland Partnerscholen

Lüd

Datteln

Gelsenkirchen

Duisburg

Hilden 3

Studenten verbreden hun horizon Wie op zoek is naar een baan, staat vaak met de rug naar de grens. Maar waarom zou je ook niet eens aan de andere kant van de grens zoeken? Dat moet voor inwoners van de Euregio toch vanzelfsprekend zijn! Met het project ‘Leren zonder Grenzen’ wordt de blik van studenten verruimd. Want studenten die in het beroepsonderwijs al grensoverschrijdend samenwerken, zullen dat in hun loopbaan ook eerder doen.

“Voor veel mensen is de grens tussen Duitsland en Nederland nog steeds een echte grens”, legt Sabine Preuss uit. Zij is projectleider van ‘Leren zonder Grenzen’. Een project dat in 2016 start onder leiding van het Graafschap College. Drie roc’s, drie vakscholen en een middelbare school uit Nederland en veertien Berufs­ kollegs en een Sekundarschule in Duitsland slaan de handen ineen.

Daarnaast zijn twee mkb’s betrokken; te weten DNL-contact, verantwoordelijk voor het projectmanagement en GSI-SLV, een particuliere onderwijs­ instelling voor lastechniek. Sommige scholen, zoals het Berufskolleg

4

Bocholt-West en AT Techniek­ opleidingen Terborg of de Kreuzschule Heek en het Christelijke College Schaersvoorde kennen elkaar al van eerdere projecten. Het project wordt mogelijk gemaakt door subsidies van de EU en nationale bijdragen uit het INTERREG V-programma Deutsch­landNederland.

landse opleidingen langdurig samen­ werken), beroepswedstrijden en grensoverschrijdende stages worden studenten én docenten met elkaar in contact gebracht. Op een praktische manier leren studenten de taal, de (bedrijfs)cultuur, vakkennis, beroepscompetenties en het onderwijs­ systeem in het buurland kennen.

Arbeidskansen over de grens

Horizon verbreden

Het project ‘Leren zonder Grenzen’ moet ervoor zorgen dat studenten na hun opleiding ook naar arbeidskansen over de grens kijken. Door middel van uitwisselingen, tandemprojecten (projecten waarin Duitse en Neder-

“Het project zorgt ervoor dat ­studenten hun horizon verbreden”, legt Johannes Reef, projectleider in Duitsland, uit. Exacte cijfers van studenten die over de grens zijn gaan werken, zijn er niet. Studenten

LERNEN OHNE GRENZEN

Auszubildende erweitern ihren Horizont Wer einen Job sucht, steht oft mit dem Rücken zur Grenze. Aber warum nicht auf die andere Seite der Grenze schauen? Für die EinwohnerInnen der Euregio sollte es selbst­verständ­lich sein, einen Arbeitsplatz im Nachbarland zu suchen und zu finden. Das Projekt ‘Lernen ohne Grenzen‘ erweitert den Blick der Auszubildenden. Wer bereits in der Berufsausbildung grenzüberschreitend zusammen­gearbeitet hat, wird dies auch im Berufsleben viel eher tun.

FAKTEN

(11. Januar 2021)

16.255

Deelnemers TeilnehmerInnen

8

Werkpakketten Arbeitspakete

58

Roc's Berufskollegs

6.984

Studenten over de grens SchülerInnen über die Grenze

10

Beroepswedstrijden Professionelle Berufswettbewerbe

57

Tandemprojecten Tandemprojekte

“Für viele Menschen ist die Grenze zwischen Deutschland und den Niederlanden immer noch eine echte Grenze”, erklärt Sabine Preuss, Projektleiterin von ‘Lernen ohne Grenzen‘. Das Projekt startete 2016 unter der Leitung des Graafschap College. Drei ROCs (Regionale Berufsschulen), drei Berufsfach­ schulen und eine Sekundarschule aus den Niederlanden sowie vierzehn Berufskollegs und eine Sekundarschule aus Deutschland haben sich dafür zusammengetan. Zwei KMU sind ebenfalls beteiligt: DNL-contact, verantwortlich für das Projekt­ management, und GSI-SLV, ein privates Bildungsinstitut für Schweißtechnik. Einige Schulen, wie das Berufskolleg Bocholt-West und die AT Techniekopleidingen Terborg oder die Kreuzschule Heek und das Christelijke College Schaersvoorde, kannten sich bereits aus früheren Projekten. Ermöglicht wurde das Projekt durch Fördermittel aus dem INTERREG V-Programm Deutsch­landNederland. ‘Lernen ohne Grenzen‘ sorgt dafür, dass die SchülerInnen nach A ­ bschluss ihrer Ausbildung auch Arbeitsmöglich­keiten jenseits

der Grenze in Betracht ziehen.

Durch Austausche, Tandemprojekte ­(Projekte, bei denen deutsche und niederländische Schulen über einen längeren Zeitraum zusammenarbeiten), B ­ erufswettbewerbe und grenz­ überschreitende Praktika kommen SchülerInnen und Lehr­kräfte mit­ einander in Kontakt. Die Auszu­bil­den­ den lernen auf praktische Weise die Sprache, (Geschäfts-)Kultur, Fach­wissen, die beruflichen ­Kompetenzen und das Bildungs­ system im Nach­barland kennen.

Erweiterung des Horizonts

“Das Projekt sorgt dafür, dass die SchülerInnen ihren Horizont erweitern”, erklärt Johannes Reef, DNL-contact, Projektleiter in ­Deutschland. Es gibt keine genauen Zahlen über die Auszubildenden, die über die Grenze gegangen sind, um zu arbeiten. Die AbsolventInnen werden nach ihrem Abschluss nicht weiterverfolgt. Johannes Reef weiter: “Ich wage aber zu behaupten, dass die Aus­zubildenden nach ihrem Abschluss tatsächlich auf die andere Seite der Grenze schauen. Vor allem, wenn sie schon früher ein Praktikum

5

“Ik ben er trots op dat er zoveel nieuwe scholen zijn aangehaakt.”

Stan Buil, projectleider 2017-2020, Graafschap College.

niet alleen dezelfde muziek- of kleding­smaak hebben, maar ook dat ze qua opleiding tegen dezelfde problemen en uitdagingen aanlopen.

Tegenzin bij aanvang maakt plaats voor enthousiasme. Op zo’n moment weten we dat dit project nut heeft.”

Stan Buil (projectleider van augustus 2017 tot maart 2020): “Het klinkt misschien gek, maar ik vergelijk dit project wel eens met seksuele voorlichting en -opvoeding. Dat is ook essentieel en je moet dit aan iedere lichting studenten opnieuw geven. Je bent daar nooit klaar mee.

Met dit project kun je ook geen groep over­slaan. Je neemt studenten namelijk mee in een andere taal en andere gebruiken. Juist nu, in tijden van ‘jezelf terugtrekken in je eigen bubbel’, is dat nodig.”

Enthousiasme en motivatie

“De mindset van studenten wordt breder na deelname aan het project.”

Sabine Preuss, projectleider 2020-2021, Graafschap College.

worden niet gevolgd nadat ze afgestudeerd zijn. Johannes Reef: “Maar ik durf echt te stellen dat studenten na hun studie ook naar de andere kant van de grens kijken.

Vooral als ze in een eerder stadium al stage hebben gelopen in het buurland. Dat zagen we vaker bij soort­gelijke projecten voor onder andere metaal­beroepen. Een aantal studenten van toen, heb ik onlangs weer ontmoet. Zij werken nu in het buurland.” Sabine Preuss: “Ik was ­eerder als docent op het Graafschap College betrokken bij het project. Ik kan uit eigen ervaring zeggen dat er bij studenten iets verandert na deelname. Hun blik wordt breder.

Tijdens een uitwisseling merken studenten dat ze in het buurland

6

Ondanks al deze successen is ons één ding duidelijk geworden: de structuur en de onderwijsinhoud van beroepsopleidingen in de twee landen zijn zeer verschillend. Dit heeft ons voor grote uitdagingen gesteld bij de organisatie van de projecten en uitwisselingen. Duitse docenten mogen slechts een beperkt aantal werkuren declareren. Gelukkig zijn collega’s van de Berufskollegs zo enthousiast, dat ze ook in hun vrije tijd graag mee willen doen.

De aanvraagprocedure voor het project ‘Leren zonder Grenzen’ duurt bijna anderhalf jaar. Als gevolg

“

moeten na de goedkeuring van het project nieuw leven worden ingeblazen. Dit leidt tot vertragingen in het eerste jaar. Johannes Reef: “Ondanks alle technische moeilijk­ heden van het project is het Regionaal Programmamanagement van Gronau altijd een grote hulp voor ons als constructieve sparringpartner. De scepsis die er aanvankelijk was door onze hobbelige start, heeft in de loop van de projectjaren plaatsgemaakt voor waardering.”

Het vrije werkpakket

In de projectaanvraag zijn concrete lijnen gedefinieerd voor zeven werkpakketten op het gebied van technologie, windenergie, optiek, educatie, logistiek, detailhandel en bouw. Tijdens de moeizame aanvraag­ periode wordt in 2016 het project herschreven. Er wordt een achtste ‘vrij werkpakket’ mogelijk gemaakt, waaraan meerdere scholen kunnen deelnemen. Stan Buil wordt de aangewezen man om het project verder te trekken. Johannes Reef: “Met name dit vrije werkpakket, waarover in de loop van de aanvraag zeer fundamentele discussies zijn gevoerd, is een succesfactor gebleken.” In de loop van het project hebben maar liefst 26 Berufskollegs zich bij het project aangesloten.

Het totaal aantal deelnemende Berufskollegs is daarmee gestegen tot veertig! Aan de Nederlandse zijde worden zeven roc’s en een aoc als

Als je één euregionale arbeidsmarkt wilt creëren, dan moet je beginnen in het beroepsonderwijs

daarvan is het oor­spronkelijke enthousiasme bij een aantal van de deelnemende scholen een beetje gedoofd. De schoolklassen waarvoor uitwisselingen zijn gepland, hebben de school al verlaten. Veel initiatieven

”

partners toegevoegd, zodat alle roc’s uit het Euregio-­gebied vertegenwoordigd zijn. Veel opleidingen, bijvoorbeeld voor verpleging, veeteelt of bloemisten, zijn zeer succesvol in tandems en uitwisselingen.

LERNEN OHNE GRENZEN

im Nachbarland gemacht haben. Das haben wir bei ähnlichen Projekten, unter anderem für die Metallberufe, bereits häufiger gesehen. Vor kurzem habe ich einige Auszubildende von damals wieder getroffen. Sie arbeiten jetzt im Nachbarland.” Sabine Preuss: “Ich war anfangs als Lehrerin am Graafschap College an dem Projekt beteiligt. Ich kann aus eigener Erfahrung sagen, dass sich bei den Auszubildenden nach der Teilnahme etwas verändert. Ihr Horizont wird weiter. Während eines Austausches merken sie nicht nur, dass die Auszubildenden im Nachbarland den gleichen Musik- oder Kleidungsgeschmack haben, sondern auch, dass sie in ihrer Ausbildung viele Gemeinsamkeiten in Bezug auf Probleme und Herausforderungen haben. Die anfängliche Zurück­haltung weicht der Begeisterung. In diesen Momenten wissen wir, dass dieses Projekt sinnvoll ist.” Stan Buil, Projektleiter von August 2017 bis März 2020: “Es mag seltsam klingen, aber ich finde, es ist wie mit ­Sexualkunde. Auch die ist essenziell und muss jeder Generation vermittelt werden. Man ist nie fertig. Auch bei unserem Projekt kann man keinen Jahrgang überspringen. Man führt Auszubildende und SchülerInnen in eine andere Sprache und in andere Sitten und Gebräuche ein.

Gerade jetzt, in Zeiten des ‘Rückzugs in die eigene Blase’, ist das absolut unverzichtbar.”

Unterschiede überbrücken

Trotz all dieser Erfolge wurde eines klar: Die Strukturen und Lehrinhalte der beruflichen Bildung sind in beiden Ländern sehr unterschiedlich.

Das hat die Organisation der ­Austauschmaßnahmen vor große Herausforderungen gestellt. Deutsche Lehrkräfte durften nur eine begrenzte Anzahl von Arbeitsstunden dekla­rieren, da die Schulen keine Personal­kosten im eigentlichen Sinne haben. Zum Glück waren die KollegInnen der Berufskollegs so begeistert, dass sie auch in ihrer

Freizeit mitgemacht haben. Mit Hilfe der ROCs wurde dieses Hindernis überwunden. Das Antragsverfahren für das Projekt ‘Lernen ohne Grenzen‘ dauerte fast eineinhalb Jahre.

Dadurch ist der anfängliche Enthu­ siasmus einiger der teilnehmenden Schulen etwas erloschen. Die Schulklassen, für die ein Austausch geplant war, hatten die Schule bereits verlassen. Viele Initiativen mussten nach der Bewilligung des Projekts neu gestartet werden. Dies führte zu Verzögerungen im ersten Jahr.

“Bei allen programmtechnischen Schwierigkeiten war uns das ­Regionale Programmmanagement aus Gronau als konstruktiver ­Sparringpartner immer eine ­un­verzichtbare Hilfe”, erinnert sich Johannes Reef. “Die aufgrund unseres sehr hol­perigen Starts zunächst vorhandene Skepsis ist im Laufe der Projektjahre gewichen.”

Tandems und Austauschmaßnahmen durch­geführt. Die erfolgreichen Aus­tausch­maß­nahmen von ‘Lernen ohne Grenzen‘ hatten sich rum­ gesprochen und im wahrsten Sinne des Wortes Schule gemacht. Ein weiterer Vorteil des freien Arbeits­ pakets bestand darin, dass die neuen Schulen sofort loslegen konnten. Austausche wurden geplant und konnten sofort umgesetzt werden ohne langwierige Geneh­­mi­ gungs­verfahren abzuwarten. Das Eisen konnte sozusagen g ­ eschmiedet werden, als es noch heiß war. Durch die enorm hohe Anzahl von fast 7.000 Teilnehmenden an Austausch-

Das freie Arbeitspaket

Der Projektantrag definiert konkrete Maßnahmen für sieben Arbeitspakete in den Bereichen Technik, Wind­ energie, Optik, Erzieher, Logistik, Einzelhandel und Bau. Im Laufe der schwierigen Antragsphase wurde das Projekt 2016 angepasst. Ein achtes ‘freies Arbeitspaket‘, in das weitere Schulen einsteigen konnten, wurde hinzugefügt. Stan Buil hat fortan die Projektleitung über­ nommen. Johannes Reef: “Gerade dieses freie Arbeitspaket, über das im Zuge der Antragstellung sehr kontrovers diskutiert worden ist, hat sich als Erfolgsfaktor heraus­gestellt.”

Im Laufe des Projektes haben sich nicht weniger als 26 Berufskollegs dem Projekt angeschlossen. Die Gesamtzahl der teilnehmenden Berufs­kollegs hat sich damit auf vierzig erhöht! Auf niederländischer Seite sind sieben ROCs und ein AOC als Partner hinzu­gekommen, so dass fast alle ROCs aus dem EUREGIO-Gebiet vertreten sind. Viele Ausbildungs­gänge, wie zum Beispiel für Pflege­berufe, Tierarztassistenten oder Floristen, haben zahlreiche

“Wenn man einen gemeinsamen euregionalen Arbeitsmarkt schaffen will, muss man in der beruflichen Bildung ansetzen.”

Johannes Reef, Projektleiter Deutschland, DNL-contact.

“Wegen Corona haben wir digitales Neuland betreten!”

Silke Kienecker, Projektmanagement, DNL-contact.

7

De ‘nieuwe’ scholen en opleidingen zijn op eigen initiatief naar ons project gekomen. De succesvolle uit­wis­se­lings­mogelijk­heden van ‘Leren zonder Grenzen’ kregen meer bekendheid en zetten de toon. Een ander voordeel van het

Sabine Preuss: “Ik hoor regelmatig dat het heel fijn is om contact te hebben met vak­genoten. Je kunt niet alleen op het persoonlijke vlak, maar ook op professioneel vlak overeenkomsten en verschillen delen.”

Johannes Reef: “Die verschillen zijn

“

Inmiddels hebben meer dan 16.000 deelnemers meegedaan aan grensoverschrijdende activiteiten

vrije werkpakket is dat de nieuwe partners direct aan de slag kunnen, want er zijn geen langdurige goedkeuringsprocedures. Het ijzer kan dus worden gesmeed terwijl het nog heet is. Het enorme aantal van bijna zeven­duizend deelnemers in het vrije werkpakket bevestigt deze aanpak.

16.255 deelnemers

“Ik ben er heel trots op dat zoveel nieuwe scholen mee zijn gaan doen”, legt Stan Buil uit. “We hebben genoeg enthousiasme kunnen aanboren om van een succes te spreken.” Inmiddels hebben meer dan 16.000 deelnemers meegedaan aan grensoverschrijdende activiteiten, zoals uitwisselingen en stages.

Door de uitwisselings­program­ma’s hebben steeds meer mbo’ers aan de Nederlandse kant een zoge­naamd keuzedeel Duits gekozen, met positief resultaat. Johannes Reef vult aan: “De samenwerkingen zijn intensiever en breder geworden. We hebben prachtige resultaten neer­gezet.

Voor mij persoonlijk is de tandem­ opdracht, waarbij een rotonde werd ontworpen een hoogtepunt (hierover kun je verderop in het magazine meer lezen, red.). Ik woon vlak bij die rotonde en rijd er regelmatig langs. Ik neem zelfs mensen mee om te laten zien; dit hebben ­Nederlandse en Duitse studenten samen gedaan.” Ook docenten zijn enthousiast over hun deelname.

8

”

voor ons ook goed om te zien. Duitse studenten zijn bijvoorbeeld vaak onder de indruk van de moderne scholen in Nederland. Wat dat betreft lopen sommige Berufs­kollegs nog achter.”

Corona

Het project ‘Leren zonder Grenzen’ loopt steeds beter, maar dan staat in maart 2020 de wereld stil door het coronavirus. De scholen gaan dicht en 88 uitwisselingen, die met hart en ziel zijn voorbereid, worden geannuleerd.

Grote projecten zoals een foto­ tentoonstelling in het Haus der Niederlande in Münster, de officiële presentatie van de in werkpakket 2 ontwikkelde ‘windkoffer’, elf meerdaagse studentenuitwisselingen en het slotevenement met meer dan honderdvijftig deelnemers zijn het slachtoffer geworden van de corona­ pandemie. Tegen deze achtergrond hebben we een projectverlenging van een jaar aangevraagd. Er blijft zowel onder Nederlandse als Duitse partners de behoefte om door te gaan. Sabine Preuss: “We kiezen ervoor om digitaal contact te houden.

Lastig, want docenten zijn soms al druk genoeg met de reguliere taken.

Toch worden er videogesprekken gepland en zijn er zelfs al initiatieven voor digitale uitwisselingen.” Het extra jaar wordt ook gebruikt om met name digitalisering verder uit te breiden. Silke Kienecker, DNL-contact en projectmanager: “Door corona

hebben we op digitaal vlak grote sprongen gemaakt.” De opgedane kennis zal in de toekomst bij soort­ gelijke projecten zeker van waarde zijn. Met een inventarisatie van de digitale mogelijkheden en de experimentele implementatie van uitwisselingen in digitale vorm bouwen we nu waardevolle ervaringen op, die ons allen zullen helpen om in de toekomst met dit soort contact­ restricties om te gaan. Johannes Reef: “Deze knowhow zal voor ons zeker een waardevolle hulp zijn bij toekomstige grensoverschrijdende projecten.”

Toekomst

De projectleiders hopen in de toekomst meer van dit soort projecten te zien. Sabine Preuss: “We zijn nu toe aan een verdiepingsslag en uitbreiding.” Johannes Reef: “Het zou mooi zijn als er voor de Duitse en Nederlandse scholen een structurele financiering komt voor dit soort projecten. Zo ver zijn we helaas nog niet, maar ik ben van mening dat er bij iedere school budget moet zijn voor internationale activiteiten.

Dat moet worden opgenomen in het curriculum. We moeten de politiek alleen nog overtuigen. Als je één euregionale arbeidsmarkt wilt creëren, dan moet je beginnen in het beroepsonderwijs.”

LERNEN OHNE GRENZEN

maßnahmen im freien Arbeitspaket wurde dieser Ansatz bestätigt.

16.255 TeilnehmerInnen

“Ich bin sehr stolz, dass so viele neue Schulen mitgemacht haben”, erklärt Stan Buil. “Es ist uns gelungen, sie zu begeistern, ein toller Erfolg.”

Mittlerweile haben mehr als 16.000 Auszubildende an grenz­­über­ schrei­ten­den Aktivitäten, wie Austausch­programmen oder Praktika, teil­genommen. Infolge der Austausch-­ programme wählen immer mehr SchülerInnen auf niederländischer Seite das Wahlfach Deutsch und schließen es erfolgreich ab. Johannes Reef ergänzt: “Die Koope­rationen sind immer intensiver und breiter geworden. Und wir haben einige großartige Ergebnisse erzielt. Für mich persönlich war das Tandem­ projekt, bei dem es galt, einen Kreisverkehr zu entwerfen und zu gestalten, ein Highlight (mehr dazu lesen Sie später im Magazin, Anm. d. Red.). Ich wohne in der Nähe dieses Kreisverkehrs und fahre regelmäßig daran vorbei. Manchmal nehme ich Leute mit, um ihnen zu zeigen: ‘Das haben niederländische und deutsche Auszubildende gemeinsam gemacht’.” Auch die Lehrkräfte sind begeistert von ihrer Teilnahme. Sabine Preuss:

“Sie erzählen mir immer wieder, dass sie den Kontakt zu den ­KollegInnen sehr wertschätzen. Sie können sich über Gemeinsam­keiten und Unterschiede austauschen, nicht nur auf persön­licher, sondern auch auf beruflicher Ebene.” Johannes Reef: “Bestimmte Unterschiede fallen sofort ins Auge. Deutsche Auszubildende sind zum Beispiel oft be­eindruckt von den modernen Schulen in den Nieder­landen. In dieser Hinsicht sind einige Berufs­ kollegs noch deutlich im Rückstand.”

Corona

Das Projekt ‘Lernen ohne Grenzen‘ nimmt Fahrt auf, doch dann steht im März 2020 die Welt still wegen des Coronavirus. Schulen werden geschlossen und 88 Austausch­ maßnahmen, die mit viel Herzblut vorbereitet worden waren, müssen abgesagt werden. Große Projekte, wie eine Fotoausstellung im Haus der Niederlande in Münster, die offizielle Präsentation des im Arbeitspaket 2 entwickelten ‘Windkoffers‘, elf mehrtägige Schüleraustausche oder die Abschlussveranstaltung mit über 150 TeilnehmerInnen, fielen der Corona-Pandemie zum Opfer.

“Vor diesem Hintergrund haben wir eine Projektverlängerung um ein Jahr beantragt. Sowohl die nieder­ ländischen als auch die deutschen Partner wollen weitermachen,” erläutert Sabine Preuss. “Wir haben uns entschieden, digital in Kontakt zu bleiben. Dass die Lehrkräfte in Pandemiezeiten mit ihren regulären Aufgaben extrem beschäftigt sind, macht das nicht leichter. Dennoch sind Video­konferenzen geplant und es gibt sogar schon Initiativen für digitale Austauschmaßnahmen.”

Das zusätzliche Jahr soll dazu genutzt werden, die Digitalisierung weiter auszubauen. Silke Kienecker, Projektmanagerin bei DNL-contact: “Dank Corona sind wir im digitalen Bereich ein großes Stück vor­ angekommen.” Die gewonnenen Erkenntnisse werden sicherlich auch in Zukunft bei ähnlichen Projekten

“Zu Beginn fielen in unseren Gesprächen mit den Projektpartnern schon auch deutliche Worte über den Fortgang des Projektes. Aber im Nachhinein kann ich nur meinen Respekt darüber ausdrücken, wie das Projekt sämtliche Schwierigkeiten erfolgreich gemeistert hat.”

Ralf Runde vom Regionalen Programmmanagement INTERREG, Gronau.

von Nutzen sein. “Mit einer Bestandsaufnahme der digitalen Möglichkeiten und der experimen­ tellen Umsetzung des Austauschs in digitaler Form sammeln wir nun wertvolle Erfahrungen, die uns allen helfen werden, in Zukunft mit dieser Art von Kontaktbeschränkung umzugehen”, ergänzt Johannes Reef.

“Dieses Know-how wird uns bei zukünftigen grenzüberschreitenden Projekten sicherlich eine wertvolle Hilfe sein.”

Wie geht es weiter?

Die ProjektleiterInnen hoffen, dass es in Zukunft mehr Projekte dieser Art geben wird. Sabine Preuss: “Wir sind jetzt bereit, das Ganze zu vertiefen und zu erweitern.”

Johannes Reef: “Es wäre schön, wenn deutsche und niederländische Schulen eine strukturelle Förderung für solche Projekte bekämen. So weit sind wir leider noch nicht, aber ich glaube, dass jede Schule ein Budget für internationale Aktivitäten haben sollte. Diese sollten dann auch in den Lehrplan aufgenommen werden. Wir müssen nur die Politik über­zeugen. Wenn man einen einheitlichen euregionalen Arbeits­ markt realisieren will, muss man bei der beruflichen Bildung ansetzen.”

9

Samen de mouwen opstropen Studenten van hoveniersopleidingen zijn echte doeners. Vanaf het moment dat de opleidingen van Zone.college in Almelo en de Technische Schulen in Steinfurt samenwerken staat vast: dit moet geen traditionele uitwisseling worden.

De studenten stropen hun mouwen op en gaan écht aan de slag.

Het resultaat van hun inspanningen is te zien in Laer, waar de studenten van beide opleidingen in 2019 een rotonde verfraaien. Daar gaan maanden aan voor­bereidingen, samenwerken en uitstapjes aan vooraf. Docent Edwin Vos van Zone. college kijkt er tevreden op terug: “Het is goed dat onze studenten met zo’n project het Duitse achterland leren kennen, want ook daar ligt voor Nederlandse hoveniers een markt.

Dat is nu nog niet vanzelfsprekend.”

Hoe het begon

Nadat de studenten de opdracht voor de aankleding van de rotonde krijgen, worden Nederlands-Duitse koppels en drietallen gevormd, die elk aan een eigen ontwerp werken. Ze bekijken de locatie en

10

met de opdrachtgever volgt een gesprek. “In het Duits, dus dat is voor ons zeer leerzaam”, zegt Edwin Vos.

Inspirerende uitstapjes

“We maken ook een uitstapje naar GaLaBau, de grootste groenbeurs van Europa, waar de studenten inspiratie kunnen opdoen.

In een bus met zo’n veertig Nederlandse en Duitse studenten gaan we naar Nürnberg. Dat is best een lange reis, dus het is ook een mooie gelegenheid om bij elkaar overeenkomsten te ontdekken, bijvoorbeeld qua muzieksmaak”, geeft Edwin Vos aan. In december is er een tweedaags bezoek met overnachting in Münster, waar de studenten de kerstmarkt bezoeken

en er nog meer gelegenheid is om elkaar beter te leren kennen.

Eigen ontwerpen

Na maanden hard werken, komen er twaalf ontwerpen op tafel.

De verschillende groepjes geven presentaties voor een jury van Kreis Steinfurt. Het winnende ontwerp is een zogenaamd ‘taxuskruis’. “Daarin vormen taxussen een haag met binnenin verschillende soorten beplanting”, zegt Edwin Vos. “De studenten zijn trots. Ze maken een ontwerp, wat is uitgevoerd. Ook bij die uitvoering zijn ze betrokken.

De Duitse studenten volgen de hele week een programma. Die van ons zitten dan net in de examentijd, maar hebben toch nog een dag kunnen meehelpen.”

PROJEKT

Gemeinsam schaffen wir das Das Ergebnis des Austauschs zwischen dem Zone College Almelo und den Technischen Schulen Steinfurt ist noch heute öffentlich sichtbar: Die Auszubildenden haben gemeinsam die gartenbauliche Gestaltung eines Kreisverkehrs in Laer geplant und durchgeführt.

Nach einem Schüleraustausch entstand Ende 2017 die Idee, mit SchülerInnen von beiden Seiten der Grenze einen Kreis­verkehr zu gestalten. Das von ‘Lernen ohne Grenzen‘ geförderte Projekt begann mit einer gemein­samen viertägigen Studienreise zur größten Garten-Landschaftsbau-­Messe Europas in Nürnberg. Dort wurden Teams aus jeweils zwei deutschen und einer/m niederländischen Azubi gebildet. Jedes Team hat anschließend einen eigenen Entwurf für die Bebauung und Bepflanzung des Kreisverkehrs erarbeitet.

Während eines Workshops in Almelo lernten die SchülerInnen außerdem eine Menge über das Planungs­programm SketchUp. Konkretisiert wurden die Entwürfe bei einem weiteren Treffen im überbetrieblichen Ausbildungs­ zentrum in Münster. Im Januar 2019 präsentierten die Dreier­gruppen ihre ausgearbeiteten Pläne dem Kreis Steinfurt. Der Kreis Steinfurt wählte einen Sieger und entschied damit, welchen Entwurf die SchülerInnen umsetzen sollten.

Bauphase

Während der Bauphase im März 2019 schlugen sich die Azubis tapfer. Denn obwohl es tagelang in Strömen regnete, waren alle vom Projekt begeistert. Auch, dass nur einer von vielen Plänen umgesetzt werden konnte, war für alle in Ordnung.

Kulturelle Unterschiede

Bei der Verständigung untereinander kam neben Niederländisch, Deutsch und Englisch auch über­raschend oft Platt zum Einsatz. Da viele Deutsche Platt beherrschen fiel es ihnen deutlich leichter, Niederländisch zu

verstehen. Auch der ein oder andere Unterschied zwischen den Ländern trat in Erscheinung. Thorsten Karla, Lehrer an den Technischen Schulen Steinfurt, meint dazu: “In der Planungsphase stellte sich heraus, dass die Deutschen immer Beton brauchen für die Ausführung.

Die Niederländer aber kommen auch mit wenig oder ganz ohne Beton zurecht.” Um derartigen Unterschieden zwischen den Arbeitsweisen weiter auf den Grund zu gehen, planen die Schulen, auch weiterhin projekt­basiert zu kooperieren.

Die ausführenden Projektteams aus Steinfurt und Almelo.

11

Op bezoek in Düsseldorf bij de 'Landtag'.

Voorbereiding op de gezamenlijke modeshow.

Inspiratie uit het buurland Sinds 2007 werkt het Oswald-von-Nell-Breuning-Berufskolleg in Coesfeld samen met het Graafschap College in Doetinchem aan verschillende projecten. De samenwerking wordt al sinds 2016 verdiept door toedoen van ‘Leren zonder Grenzen’. Daar zijn meerdere opleidingen bij betrokken.

Andreas Reuters, docent Nederlands aan het Berufskolleg in Coesfeld, is vanaf het begin betrokken bij de samenwerking. “Het begon met een uitwisseling tussen studenten van de opleiding Juridische dienst­verlening.

Er vinden sindsdien over en weer excursies plaats. Zo gaan studenten naar een zitting van de plaatselijke Neder­landse rechtbank en bezoeken ze de Duitse Kreis­verwaltung van Coesfeld. Ook bezoeken ze gezamen­ lijk het belastingkantoor in Doetinchem, waar Nederlandse studenten laten zien hoe ze oudere mensen helpen bij hun digitale belastingaangifte. Als een mede­ werker van het belasting­kantoor van de Duitse studenten hoort dat het daar nog steeds mogelijk is om een aangifte in papiervorm in te dienen, valt zijn mond open van verbazing.

In Doetinchem wordt dit sinds de jaren negentig niet meer gedaan.”

verlengen. Zo kunnen ze, tijdens een tweedaagse reis naar Düsseldorf, de Landtag (het parlement) bezoeken en ideeën uitwisselen met politici.

Voor het eerst de grens over

Daarnaast werkt het Berufskolleg in Coesfeld ook samen met Aventus.

Binnen de opleiding Uiterlijke verzorging inspireren de kappers elkaar over en weer tijdens gezamenlijke projectdagen. Zo bedenken ze mooie opsteekkapsels en nieuwe ideeën voor make-up. De resultaten presenteren ze tijdens een heuse modeshow. Oliver Wöstemeyer, docent van de kappersopleiding bij het Berufskolleg in Coesfeld legt uit:

“Onze studenten leren nieuwe technieken van de Nederlandse studenten en raken geïnspireerd door andere modetrends. Hoewel ze aanvankelijk bang zijn voor de taal­barrière, verloopt de communi­ catie uiteindelijk goed en wordt er naast Duits, Engels en Nederlands ook Arabisch en Turks gesproken.”

Vooral voor de persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers zijn dergelijke uitwisselingen een unieke kans. Andreas Reuters: “Er zijn studenten, die hier zijn opgegroeid en nooit in Nederland zijn geweest. Gedurende het project steken ze voor het eerst in hun leven de grens over.”

Gezelligheid

Hoewel dergelijke inzichten interessant zijn, raakt het gezellig samenzijn tijdens de korte dag­tochten vaak op de achtergrond. Daarom komen de studenten met het idee om de uitwisseling met één nacht te

12

Democratie beleven tijdens workshops met leeftijdsgenoten.

AUSTAUSCH

Viele neue Eindrücke aus dem Nachbarland Seit 2007 ist das Oswald-von-Nell-Breuning-Berufskolleg in Coesfeld in verschiedenen Projekten schon ein Partner des Graafschap College in Doetinchem. Die Zusammen­ arbeit wurde im Jahr 2016 durch ‘Lernen ohne Grenzen’ vertieft.

Andreas Reuters, Niederländisch­ lehrer, ist seit Beginn des Projektes dabei. “Es fing mit der Suche nach einer Partner­schule in den Nieder­ landen an. So entstand der Kontakt zum Graafschap College Doetinchem und der Austausch zwischen den verwal­tungs­technischen Aus­zu­bil­ denden begann.” In Form von Tagesausflügen schauten die SchülerInnen von beiden Seiten der Grenze etwa bei einer Sitzung des Amtsgerichts zu und besuchten die Kreis­verwaltung in Coesfeld.

Beim Finanzamt in Doetinchem sahen sie, wie nieder­ländische Studierende älteren Menschen dabei helfen, ihre Steuererklärung am PC zu erstellen. Als der Mitarbeiter des Finanzamts hörte, dass man in Deutsch­land noch immer alles in Papierform einreichen könne, fiel er aus allen Wolken und meinte, in Doetinchem gebe es seit den 90er Jahren keine Papierbögen mehr.

und sich mit PolitikerInnen austauschen.

Ausbaufähige Kontakte

Besonders für die persönliche Entwicklung der Teilnehmenden sind solche Austausche eine einzigartige Chance. Andreas Reuters erzählt: “Es gibt SchülerInnen, die hier in Coesfeld groß geworden sind und noch nie in den Niederlanden waren.

Sie fahren im Zuge des Projekts das erste Mal in ihrem Leben über die Grenze.”

Obwohl derartige Einblicke gewiss interessant sind, blieb bei diesen kurzen Tagesreisen das gesellige Kennenlernen oft auf der Strecke.

Die teilnehmenden SchülerInnen hatten daher die Idee, den Austausch, um eine Übernachtung zu verlängern.

So fahren die Klassen seitdem für zwei Tage nach Düsseldorf, wo sie sich den Landtag zeigen lassen

Die Grenze überqueren

Seit zwei Jahren kooperieren nun auch die Coesfelder Friseurklassen mit dem niederländischen Berufskolleg Aventus. Während gemeinsamer Projekttage entwerfen die Auszubildenden Steckfrisuren und Make-up und präsentieren die Ergebnisse bei einer abschließenden Modenschau. Oliver Wöstemeyer, Ausbilder der Friseurklassen in Coesfeld, erklärt: “Unsere SchülerInnen können von den Niederländern neue Techniken lernen und sich von anderen Mode­ein­flüs­sen inspirieren lassen.”

Obwohl viele zunächst Angst vor der Sprach­barriere hatten, läuft die Kommunikation letztlich gut und man nutzt neben Deutsch, Englisch und Niederländisch auch Arabisch und Türkisch.

Andreas Reuters hat als Niederländischlehrer keine Probleme mit den KollegInnen und StudentInnen aus Doetinchem zu kommu­ni­ zieren. Er ist sowieso ein Sprachen­talent und beschäftigt sich im Moment mit der chinesischen Sprache.

Neue Chancen

Oliver Wöstemeyer lernte Niederländisch als kleiner Junge auf dem Campingplatz und brachte sich den Rest selbst bei. Heute leitet er den Bildungsgang der Friseure am Oswald-von-Nell-BreuningBerufskolleg in Coesfeld.

13

Een stoomcursus leren ondernemen Hoe start je een eigen onderneming? Duitse en Nederlandse jongeren leren dat tijdens de Euregionale Business Jump. In het begin is het nog aftasten, maar al snel komen de ideeën op tafel.

Voorafgaand aan de Euregionale Business Jump (EBJ) vindt een selectie onder studenten plaats.

Degene die al een bedrijfsidee of een bedrijf hebben, worden uitgekozen.

De EBJ onder­steunt jongeren bij het waarmaken van hun dromen. In een driedaagse stoomcursus nemen de

“Tijdens een driedaagse training op locatie worden studenten begeleid door trainer-ondernemers. Dit betekent coaching en informatie van professionele ondernemers uit de praktijk.

Wat het project vooral bijzonder maakt is dat we het al een tijd samen met Duitse en Nederlandse scholen, studenten, collega’s en ondernemers uitvoeren.”

Marcel Ratering, werkgroep ondernemerschap.

14

gekozen studenten deel aan diverse workshops. Deze workshops worden gegeven door ervaren ondernemers. De studenten sluiten af met een presentatie van hun plannen voor een vakjury.

Op weg helpen

Hoewel het slechts om een verkenning van het ondernemerschap gaat, maken de jongeren een enorme groei door, zo ervaart Monique Schleicher. Zij is zelf ondernemer en doet mee als buddy voor de jongeren. “Ze komen heel enthousiast en vol passie binnen.

Sommigen hebben nog geen uitgewerkt idee van wat ze willen, behalve dat ze ondernemer willen worden. Door te praten met een buddy, worden ze op weg geholpen.

Anderen weten al wel beter wat ze willen en beginnen met de globale uitwerking van hun idee. In een paar dagen tijd kan iedereen een plan maken.”

Frisse ideeën

Er is een grote variatie aan ideeën.

Zo heeft een student een concept bedacht om heel goedkoop nieuwe

kleding en accessoires te kunnen aanbieden aan mensen, die het niet breed hebben. Ze maakt daarbij gebruik van de hulp van iemand uit haar familie, die veel naar het buitenland gaat. Daar is kleding vaak goedkoper dan hier. Dat familielid neemt partijen kleding mee, zodat zij die online kan verkopen. Een andere jongere presenteert voor de jury een plan voor een bedrijf in de agrarische dienstverlening. Hij wil oplossingen bieden aan boeren, die van bepaalde werkzaamheden geen of weinig kennis hebben.

De Eure­gionale Business Jump is een activiteit van ‘Leren zonder Grenzen’, waarbij het Graafschap College, Berufskolleg Bocholt-West en Berufskolleg Am Wasterturm samenwerken. Ook met Judit Mollmann van de Stadsparkasse Bocholt wordt intensief samengewerkt.

De Stadt­sparkasse en het Flox Ondernemershuis in Doetinchem stellen de Duitse en Nederlandse winnaars in staat om gratis zakelijk advies te krijgen. In 2020 kon de Business Jump vanwege corona niet doorgaan. De activiteit staat in 2021 wel weer op het programma.

EVENT

De Duits NL jury voor de EBJ.

Im Crashkurs zum eigenen Unternehmen Wie macht man sich selbstständig? Das lernten deutsche und niederländische Jugendliche während des Euregionalen Business Jumps. Am Anfang war es ein bisschen ein Abtasten, aber bald kamen die Ideen auf den Tisch.

...en de winnaar is: de zelfstandigheid.

Het EBJ team van 2019.

Im Vorfeld des Euregionalen Business Jumps (EBJ) fand eine Auswahl der Auszubildenden statt. Ausgewählt wurden diejenigen, die bereits eine Geschäftsidee oder ein Unternehmen hatten. Der EBJ unterstützt junge Menschen dabei, ihre Träume zu verwirklichen. In einem dreitägigen Crashkurs nehmen ausgewählte Auszubildende an verschiedenen Workshops teil. Diese Workshops wurden von erfahrenen Unter­ nehmer­Innen geleitet und die TeilnehmerInnen schließen mit einer Präsentation ihrer Pläne vor einer Fachjury ab.

In die Startlöcher helfen

“Der Business Jump ist eine Chance für SchülerInnen, die sich selbständig machen wollen, ihrem Ziel im schulischen Kontext näher zu kommen. Darüber hinaus senkt das Projekt die Schwelle, das Nachbarland zu betrachten und von ihm zu lernen.

Wichtig für diese Region.”

Jörg Vriesen, Lehrer, Berufskolleg Bocholt-West.

Obwohl es nur ein Schnuppern an der Selbstständigkeit war, wuchsen die jungen Leute sehr über sich hinaus, wie Monique Schleicher feststellte. Sie ist selbst Unter­ nehmerin und nahm als Sparring­ partnerin für die Jugendlichen teil.

“Sie kamen mit sehr viel Begeisterung und voller Leidenschaft hierher.

Einige hatten nur eine vage Vorstellung von dem, was sie wollten, außer dass es ein eigenes Unternehmen sein sollte. Im Gespräch konnten ihre Ideen aber konkretisiert werden. Andere wussten bereits besser, was sie wollten, und konnten mit der Ausarbeitung ihrer Geschäftsidee beginnen. In wenigen Tagen konnten schließlich alle ihren Businessplan erstellen.”

Neue, frische Ideen

Es gab eine Vielfalt von Ideen. Eine Auszubildende hat zum Beispiel ein Konzept entwickelt, um Menschen, die nicht soviel Geld haben, neue Kleidung und Accessoires sehr preiswert anbieten zu können. Sie sagte, sie wolle die Hilfe von jemandem aus ihrer Familie in Anspruch nehmen, der viel ins Ausland fahre.

Dort sei Kleidung oft günstiger als hier. Dieses Familien­mitglied wolle ihr dann Waren mitbringen, damit sie diese online verkaufen kann. Ein anderer Teilnehmer stellte der Jury einen Plan für ein landwirtschaftliches Dienst­leistungs­unternehmen vor. Mit seiner Geschäftsidee wollte er Landwirten Lösungen anbieten für Tätigkeiten, für die ihnen das Know-how fehlte. Im Euregionalen Business Jump haben das Graafschap College, das Berufskolleg BocholtWest, das Berufskolleg Am Wasserturm und das August-­Vetter Berufskolleg zusammengearbeitet. Auch mit der Stadtsparkasse Bocholt, mit Frau Judit Möllmann, wurde intensiv zusammen­ gearbeitet. Die Stadts­par­kasse Bocholt und das Flox Unter­nehmer­haus in Doetinchem ermöglichen den deutschen und nieder­ländischen SiegerInnen, jedes Jahr eine kostenlose Unternehmens­beratung. Im Jahr 2020 konnte der Business Jump wegen Corona nicht stattfinden.

Für 2021 steht er jedoch wieder auf dem Programm.

15

Bruggen bouwen over de landsgrens Op het Deltion College in Zwolle heeft docent Siegfried Dekker al verschillende DuitsNederlandse onderwijsprojecten ontwikkeld. Dankzij de tweetalige opleiding en talrijke analoge en digitale uitwisselingen ontstaat een netwerk van beroepsscholen en bedrijven.

In 2017 is de eerste tweetalige Optiekopleiding van start gegaan.

Binnen drie jaar leren de stagiairs hier niet alleen vakkennis, maar ook de Duitse taal. Deze input wordt aangevuld met stages van twee maanden in Duitsland.

Digitale uitwisselingen

De cursisten uit de tweetalige opleiding nemen ook deel aan een digitaal project met het Hans-Böckler-Berufskolleg in Münster.

De studenten ontdekken samen de CAD- en Solid Works-programma’s, waarmee ze hun eigen brilmonturen kunnen ontwerpen. Later printen ze de monturen via de 3D-printer.

In de lessen, die plaatsvinden via een videogesprek, spreken ze zowel Duits als Engels. Het anderhalf jaar durende project wordt digitaal uitgevoerd tot de zomervakantie van 2021. Daarna willen de klassen elkaar ook in het echt leren kennen en de school in het buurland drie dagen lang bezoeken. Deze vruchtbare projecten bouwen voort op de inzet van de afgelopen jaren: in 2013 is Siegfried Dekker begonnen met het benaderen van Duitse vakscholen. Inmiddels heeft het Deltion College contacten met negen verschillende Duitse beroeps­opleidingen. Naast de opticiens zijn de klassen Metaal­ technologie en Mechatronica momenteel bezig met het imple­men­ teren van digitale uitwisse­lingen.

Bedrijven zijn blij met dergelijke

16

projecten, omdat ze de opleidingen populairder maken en zorgen voor nieuwe aanwas in de beroepen.

Een van de Deltion-studenten kreeg na zijn stage zelfs meteen een baan in Duitsland aangeboden.

Platformbijeenkomst

Om de contacten tussen de landen blijvend te benutten, is een tweejaarlijkse platform­verga­de­ring

Siegfried Dekker is docent Optiek en Wiskunde aan het Deltion College. Een groot gedeelte van zijn taken bestaat uit het initiëren en organiseren van internationale onderwijsprojecten. “In het verleden waren er nauwelijks mogelijkheden voor online lesgeven.

Nu zijn we daar beter op ingesteld en de software voor videoconferencing is geïnstalleerd op elke computer.”

opgezet: beroeps­opleidingen uit Nederland, Neder­saksen, Hessen en Noordrijn-Westfalen komen samen en bespreken onder andere welke onderwijsinhoud in de toekomst belangrijk zal zijn. De Kamer van Koophandel zit ook aan de (virtuele) tafel. Siegfried Dekker is daar blij mee: “Ik ben trots op het grote netwerk dat we hebben opgebouwd.”

PRAKTIKA

Online über die Grenze Am Deltion College in Zwolle hat Optiklehrer Siegfried Dekker bereits mehrere deutsch-niederländische Bildungsprojekte entwickelt. Durch einen zweisprachigen Ausbildungsgang und zahlreiche analoge und digitale Austausche entsteht so ein Netzwerk aus Berufsschulen und Betrieben.

2017 startete die erste zweisprachige Optiker-Ausbildung am Deltion College. Innerhalb von drei Jahren erlernten die Auszubildenden hier neben dem Fachwissen auch die deutsche Sprache. Ergänzt wurde dieser Input durch zwei zweimonatige Praktika in Deutschland.

Digitale Austausche

Die Auszubildenden aus dem zwei­ sprachigen Ausbildungsgang nehmen nun zudem an einem digitalen Projekt mit dem Hans-Böckler-Berufskolleg Münster teil. Gemeinsam lernen sie die Programme CAD und Solid Works kennen und entwerfen damit ihre eigenen Brillenfassungen, die anschließend am 3D-Drucker ausgedruckt werden. Im Video­ gespräch wird sowohl Deutsch

als auch Englisch gesprochen.

Das eineinhalb Jahre dauernde Projekt wird bis zu den Sommerferien 2021 digital durch­­geführt.

Anschließend wollen sich die Klassen auch real kennenlernen und jeweils für drei Tage die andere Schule besuchen. Diese fruchtbaren Projekte bauen auf dem Engagement der letzten Jahre auf: Bereits 2013 begann Siegfried Dekker auf deutsche Berufsschulen zuzugehen. Mittler­weile bestehen am Deltion Kontakte zu neun verschiedenen deutschen Berufskollegs. Neben den Optikern führen derzeit auch die Metall­technikKlassen und die Mecha­troniker digitale Austausche durch. Bei den Betrieben sind solche Projekte gern gesehen, da sie die Ausbildungsgänge populärer machen und für

Nachwuchs im Handwerk sorgen.

Im Anschluss an sein Praktikum wurde einem Schüler vom Deltion sogar prompt eine Stelle in Deutschland angeboten.

Plattformtreffen

Um Kontakte zwischen den Ländern weiterhin sinnvoll zu nutzen, wurde ein halbjährlich stattfindendes Plattformtreffen ins Leben gerufen: Berufsschulen aus den Niederlanden, Niedersachsen, Hessen und NRW kommen zusammen und sprechen unter anderem darüber, welche Unterrichtsinhalte in Zukunft besonders wichtig sind. Auch die Industrieund Handelskammer sitzt mit am (virtuellen) Tisch. Das freut Siegfried Dekker: “Ich bin stolz auf das große Netzwerk, das wir aufgebaut haben.”

17

Windenergie: Mit Schwung in die Zukunft

Windenergie verbindt jong en oud

Bij het windenergieproject zijn niet alleen studenten en leerkrachten van diverse scholen betrokken. Maar ook mensen, die geïnteresseerd zijn in techniek of kunst, in zowel Nederland als Duitsland. Om jongeren te enthousiasmeren voor techniek én om het imago van windenergie te verbeteren, worden er gezamenlijk windturbines gebouwd en leerkoffers ontwikkeld.

Het begint allemaal een paar jaar geleden als Herbert Thesing, leraar aan het Pictorius Berufskolleg Coesfeld, thuis een windturbine wil bouwen. Helaas wordt de benodigde bouwaanvraag niet goedgekeurd.

Hij vraagt zich af hoe hij het thema windenergie onder de aandacht kan brengen. Samen met een collega van de kunstafdeling bedenkt hij een kunsttentoonstelling. Tijdens

18

deze tentoonstelling worden zelfgebouwde windturbines gepresenteerd. Zowel basis­ schoolleerlingen als studenten doen hieraan mee; iedereen levert zijn bijdrage. Zo knutselen de jongeren aan het uiterlijk van de windturbines, zodat deze er mooi uitzien qua ontwerp. De ouderen werken aan de techniek van windturbines, zodat deze elektriciteit opwekken om

bijvoorbeeld een mobiele telefoon op te laden.

Windkoffers

Naast de tentoonstelling is het Pictorius Berufskolleg in 2016 begonnen met de ontwikkeling van zogenaamde ‘windkoffers’. Deze koffers bevatten allerlei gebruiks­ voorwerpen, die de studenten op speelse wijze uitnodigen te

PROJEKT

Beim Windkraft-Projekt waren alle mit dabei: SchülerInnen und Lehrkräfte aller Schulformen sowie Technik- und Kunstinteressierte von beiden Seiten der Grenze. Um junge Menschen von Technik zu begeistern und das Image von Windenergie zu verbessern, wurden Windräder gebastelt und Lernkoffer entwickelt.

Alles fing vor ein paar Jahren an, als Herbert Thesing, Lehrer am Pictorius Berufskolleg Coesfeld, bei sich zu Hause eine Kleinwindanlage errichten wollte. Leider wurde der dazu benötigte Bauantrag nicht genehmigt und so fragte er sich, wie man das Thema Windkraft in der Öffentlichkeit voranbringen könne. Gemeinsam mit einem Kollegen aus dem Fachbereich Kunst entstand die Idee zu einer

Kunstausstellung. In der Ausstellung sollten möglichst viele selbstgebaute Windräder präsentiert werden und viele andere Schulen wurden eingeladen, Windkraftkunst beizusteuern. Von der Grundschule bis zum Abitur waren alle Schulformen an Bord. Während die Jüngeren Windräder bastelten, die vor allem schön anzusehen waren, entwickelten die Älteren Windräder,

die Strom zum Laden eines Handys erzeugen konnten.

Windkoffer

Neben dieser Ausstellung im Jahr 2016 fing das Pictorius Berufskolleg an, sogenannte ‘Windkoffer‘ zu entwickeln. In diesen Koffern befinden sich allerhand Utensilien, die ­SchülerInnen spielerisch zum Experi­men­tieren mit Technik und

19

“

De internationale saamhorigheid, die het wind­energieproject oplevert, is precies wat we willen

”

experimenteren met techniek en windenergie. Om deze koffers te kunnen produceren, worden de krachten gebundeld met het Deltion College in Zwolle. Door deze grens­ overschrijdende samenwerking en met ondersteuning van ‘Leren zonder Grenzen’, is het mogelijk om vijftig windkoffers te produceren. Elk jaar optimaliseren studenten de windkoffers en maken ze er nieuwe exemplaren bij. Zij worden daarbij ondersteund door het Berufskolleg in Beckum en het Benediktushof in Reken. Omdat technische bedrijven in Nederland worstelen met een tekort aan personeel, hebben de wind­koffers daarnaast als doel om jongeren te interesseren voor techniek. Paul de Wit, docent aan het Deltion College: “Ik wil studenten laten zien dat ze later niet op een kantoor hoeven werken, maar ook iets anders kunnen gaan doen. Studenten van de pedagogische afdeling gaan bijvoorbeeld met de windkoffer langs basisscholen. Zo wint techniek aan populariteit en kunnen docenten de koffers gebruiken tijdens de lessen.”

het project betrokken is. Zo is er een persbericht over de windkoffer geschreven door een groep Duitse studenten. En leren Duitse van Nederlandse studenten hoe ze de windkoffer op een aansprekende en overtuigende manier kunnen presenteren. Zo kan iedereen van elkaar leren. Herbert Thesing is blij met de tot nu toe behaalde successen: “De internationale saamhorigheid, die het windenergieproject oplevert, is precies wat we willen. Met gezamenlijke kracht van onderaf trekken we aan hetzelfde touw ongeacht leeftijd en afkomst. Dankzij de vruchtbare samenwerking is er nu ook een solarkoffer en een duurzaamheidskoffer gepland.”

Diverse opleidingen betrokken

Op het Coesfelder Berufskolleg is er bijna geen opleiding, die niet bij

Paul de Wit is verantwoordelijk voor het windenergieproject aan Nederlandse zijde. Hij is gefascineerd door techniek en vertelt gepassioneerd over de ontwikkeling van de windkoffer.

20

PROJEKT

“

Die durch das Windkraft-Projekt erzeugte internationale Zusammen­ gehörigkeit ist genau das, was man sich auch für die Energiepolitik wünscht

”

Paul de Wit und Herbert Thesing präsentieren die Resultate.

Die Ergebnisse des ersten Windradwettbewerbs.

Herbert Thesing testet den Windtunnel.

Windkraft einladen. Um mehrere dieser Koffer produzieren zu können, schloss man sich mit dem Deltion College Zwolle zusammen. Die grenz­überschreitende Zusammen­ arbeit und die Förderung durch ‘Lernen ohne Grenzen‘ ermöglichten schließlich die Herstellung von fünfzig Windkoffern. Bis heute optimieren die SchülerInnen die Wind­koffer von Jahr zu Jahr und stellen neue Exemplare her. Dabei werden sie vom Berufs­ kolleg Beckum und dem Benediktushof Reken unterstützt. Da die technischen Betriebe in den Niederlanden mit Personalmangel zu kämpfen haben, dienen die Windkoffer zudem dazu, junge Leute für Technik zu begeistern. Paul de Wit, Lehrer am Deltion College, will den SchülerInnen zeigen: “Ihr müsst später nicht im Büro arbeiten. Ihr könnt auch etwas anderes machen!” Die Auszubildenden im Bereich Pädagogik nehmen die Windkoffer mit in die Grund­ schulen. So gewinnen die Koffer an Bekanntheit und können von vielen LehrerInnen für den Unterricht genutzt werden.

Alle machen mit

Doch es sind längst nicht nur technikaffine SchülerInnen

am Projekt beteiligt. Am Coesfelder Berufskolleg gibt es beinahe keinen Bildungsgang, der nicht in das Projekt eingebunden ist.

Ein Deutschkurs verfasste zum Beispiel einen Zeitungsartikel über die Windkoffer. Das Projekt ist von Schülern für Schüler und es wird über Ländergrenzen hinweg zusammengearbeitet.

Nachdem die deutschen Azubis die Windkoffer erstmals entwickelt haben, schaffen sie es zunächst nicht, die Koffer ansprechend und überzeugend zu präsentieren.

Also geben die niederländischen SchülerInnen ihnen Unterricht in der Produkt­präsen­tation und alle können voneinander lernen.

Herbert Thesing freut sich über die bisherigen Erfolge: “Die durch das Windkraft-Projekt erzeugte internationale Zusammen­gehörigkeit ist genau das, was man sich auch für die Energiepolitik wünscht: Mit gemeinsamer Kraft von unten ziehen alle an einem Strang – egal welchen Alters oder welcher Herkunft.” Die fruchtbare Zusammen­ arbeit macht Schule: Inzwischen sind sowohl ein Solarkoffer, als auch ein Nachhaltigkeitskoffer in Planung.

Herbert Thesing ist Lehrer am Coesfelder Pictorius Berufskolleg.

Er beschäftigt sich nicht nur in seiner Freizeit mit grüner Energie und Nachhaltigkeit: Auch den SchülerInnen möchte er die Themen nahebringen.

21

Studenten verheugen zich op de uitwisseling Het Christelijk College Schaersvoorde in Aalten en de Kreuzschule in Heek werken sinds 2012 samen. Door het project ‘Leren zonder Grenzen’ konden zij deze samenwerking uitbreiden naar een jaarlijkse uitwisseling.

Martina John, directeur van Kreuz­ schule Heek: “Studenten verheugen zich echt op de uit­wisseling. Het is voor hen vaak zelfs een extra motivatie om Nederlands als vreemde taal te kiezen.”

Nederlands als keuzevak

Op de Kreuzschule in Heek krijgen zesde klassers les in de taal en cultuur van het buurland. In de zevende klas kunnen ze Nederlands als hoofdvak kiezen. Nederlands is de meest gekozen vreemde taal op Kreuzschule Heek – wat vooral komt door de uitwisseling in de negende klas. Nog voor de reis over de grens denken de studenten met hun klas na over passende cadeautjes. Wat is typisch voor hun regio? De Duitse studenten krijgen dan bijvoorbeeld een puntzak snoep of Aaltense kruidkoekjes. “We bereiden de uitwisseling altijd goed voor, het is het hoogtepunt van het schooljaar”, aldus Martina John.

22

Het dagelijks leven ervaren

De uitwisseling duurt altijd een week, waarbij de Aaltense studenten eerst een halve week in Heek zijn en de Heekse studenten vervolgens naar Aalten gaan. Ze verblijven tijdens deze week bij gastgezinnen.

Martina John benadrukt: “Het is voor de negende klassers een waardevolle ervaring om ook echt deel uit te maken van het dagelijks leven.

Zo ondervindt een Neder­landse leerling bijvoorbeeld dat Nutella geen goed alternatief is voor hagelslag. Dat is tenminste wat ze de burgemeester van Heek vertelde toen hij de klassen verwelkomde.”

Verschillende onderwijssystemen Maar afgezien van het broodbeleg zijn er meer verschillen tussen de landen: Nederlandse studenten worden al intensief voorbereid op hun beroepskeuze op het Christelijk College Schaersvoorde,

terwijl de studenten in Heek er nog niet zo mee bezig zijn. Daarom staat in Duitsland altijd een bezoek aan een bedrijf op het programma, zodat een Duitse stagiair de Nederlanders meer kan vertellen over zijn of haar opleiding. Bij andere gezamenlijke activiteiten, zoals een bezoek aan de Landes­ musik­akademie in Nienborg en de Friedenssaal in Münster, worden contacten gelegd, die ook na de uitwisseling worden onderhouden.

Goede basis

Martina John concludeert: “Aalten en Heek zijn het bewijs dat je al op de middelbare school kunt starten om contacten te leggen met het buurland. De uitwisseling in klas 9 helpt alvast om ook eens over de grens te kijken voor bijvoor­beeld een stage of om een baan te zoeken.”

AUSTAUSCH

In der neunten Klasse über die Grenze Das Christelijk College Schaersvoorde in Aalten und die Kreuzschule Heek halten schon seit 2012 eine erfolgreiche Schulpartnerschaft aufrecht. Durch das Projekt ‘Lernen ohne Grenzen‘ konnten sie ihre Zusammenarbeit um einen jährlich stattfindenden, einwöchigen Schüleraustausch erweitern.

“Het begon met tien studenten en nu gaan er gemiddeld veertig studenten jaarlijks de grens over. Het project heeft meerwaarde voor studenten, collega’s en de school.”

Maarten Jaspers, docent op Schaersvoorde en mede-initiatiefnemer ‘Leren zonder Grenzen’.

“Aalten und Heek sind der Beweis, dass man den Kontakt zum Nach­­­bar­land hervor­ragend in Sekundarstufe 1 anlegen kann.”

Martina John, Direktorin, Kreuz­schule Heek.

Martina John, Direktorin der Kreuz­ schule Heek, erzählt vom Austausch und erklärt, wie Niederländisch bereits in der Sekundarstufe 1 Spaß bereiten und Vorteile bringen kann.

Niederländisch als Wahlfach

Schon die Sechstklässler der Kreuz­ schule Heek werden in Sprache und Kultur des Nachbarlands unterrichtet.

In der siebten Klasse können sie Niederländisch als Hauptfach wählen.

Niederländisch ist an der Kreuzschule Heek die meist­gewählte Fremd­ sprache – was nicht zuletzt am damit verbundenen Austausch in Klasse neun liegt. Bereits vor der Fahrt über die Grenze machen sich die SchülerInnen in ihren Klassen gemeinsam Gedanken über mögliche Gast­geschenke. Sie überlegen sich, was typisch für ihre Region ist und freuen sich später umso mehr, wenn sie auch von ihrer/m nieder­ ländischen AustauschschülerIn Aaltener Kräuter­kuchen oder einen ‘puntzak‘ mit Süßigkeiten mitgebracht bekommen. “Wir arbeiten auf den Austausch hin, es ist der Höhepunkt des Schuljahrs”, meint Martina John.

Den Alltag erleben

Der Austausch dauert immer eine Woche, wobei die Aaltener SchülerInnen zunächst eine halbe Woche in Heek zu Gast sind und die Heeker SchülerInnen direkt im Anschluss eine halbe Woche in Aalten verbringen. In dieser Zeit

wohnen sie in Gast­familien und Direktorin Martina John betont: “In den Lebens­alltag des Austausch­ schülers aufgenommen zu werden, ist für die Neuntklässler ein ganz wichtiges Erlebnis.” Dabei stellte eine nieder­ländische Schülerin 2019 fest, dass Nutella keine gute Alternative zu den in ihrer Heimat üblichen Schoko­ la­denstreuseln sei. Dies teilte sie zumindest dem Heeker Bürger­meister mit, als er die Klassen empfing.

Unterschiedliche Bildungssysteme

Doch auch abseits vom Brotbelag gibt es Unterschiede zwischen den Ländern: Die niederländischen Schüler erhalten am Christelijk College Schaersvoorde bereits intensive Vorbereitungen auf ihre Berufs­­aus­bildung, während in der Sekundar­schule in Heek dies weniger im Vordergrund steht. Deshalb steht in Deutschland immer der Besuch eines Betriebs auf dem Programm, wo ein/e deutsche/r Azubi den Niederländern von ihrer bzw. seiner Ausbildung erzählen kann. Bei weiteren gemeinsamen Aktivitäten wie dem Besuch der Landesmusik­ akademie in Nienborg und dem Friedenssaal in Münster werden Kontakte geknüpft, die auch noch nach dem Austausch gepflegt werden.

So haben sich letztes Jahr zum Beispiel ein paar SchülerInnen mit ihren AustauschschülerInnen in Enschede getroffen, um gemeinsam shoppen zu gehen.

23

Het buurland door de lens ‘Berufsbilder’ is de naam van de fotoserie, die is gemaakt tijdens de uitwisseling tussen het Deltion College in Zwolle en het Adolph-Kolping-Berufskolleg in Münster. Geïnspireerd door de stijl van August Sanders, tonen 58 foto’s mensen met verschillende beroepen hun werkplek.

Ieder beroep is een keer in Nederland en een keer in Duitsland geportretteerd.

Anastassia Vaintraub en Victoria Scheck, vormgevingsstudenten aan het Münsteraner Berufskolleg, doen mee aan de uitwisseling met Nederlandse fotografiestudenten van het Deltion College in Zwolle.

In Münster bezoeken ze gezamenlijk mensen op hun werkplek om ze daar te fotograferen. Deze mensen zijn van tevoren door de studenten benaderd.

Zelf georganiseerde fotoshoots

Anastassia Vaintraub: “We reden met de bus door Münster om foto’s te maken van de buschauffeur tijdens zijn werk. En bij een fotoshoot in een boekwinkel fotografeerden we een medewerker achter de toonbank, tijdens het voorlezen en voor een boekenkast. Dit ging gewoon tussen de bedrijven door, want de winkel moest natuurlijk wel openblijven. Gelukkig waren de modellen allemaal supervriendelijk

24

en bereid om over hun dagelijkse werk te praten.”

Een indrukwekkend gebouw

Tijdens het tegenbezoek aan Zwolle zijn er meer foto’s gemaakt en zijn de opnamen bewerkt. De vorm­gevings­ assistenten spelen hierin een rol.

De Duitse studenten zijn vooral onder de indruk van het gebouw van het Deltion College, waar meer dan 17.000 studenten worden opgeleid. De open

indeling doet ze denken aan een modern winkelcentrum. Gelukkig is er ‘s avonds ook genoeg tijd om de school en de stad verder te verkennen en in gesprek te gaan met de uitwisselings­studenten.

Victoria Scheck is enthousiast over haar deelname: “De uitwisseling was helemaal geweldig, er viel altijd iets te beleven! Bovendien heb ik veel geleerd over fotografie, wat me in mijn studie goed van pas komt.”

Schoorsteenveger Hoewel de werkplek en de werkkleding van beroepen niet veel verschillen per land, is dit bij schoorsteenvegers wel het geval. De Duitse schoorsteen­veger Simon Huesmann leende het traditionele kostuum van zijn baas voor de fotoshoot, terwijl zijn Nederlandse collega zijn dagelijkse werkkleding draagt.

PROJEKT

Das Nachbarland durch die Linse ‘Berufsbilder‘ heißt die Fotoserie, die beim Austausch zwischen dem Deltion College Zwolle und dem Adolph-Kolping-Berufskolleg Münster entstand. Inspiriert vom Stil August Sanders zeigen die 58 Bilder Menschen mit den unterschiedlichsten Professionen an ihren Arbeitsplätzen. Dabei gehören immer zwei Fotos zusammen: Jeder Beruf wurde einmal in den Niederlanden und einmal in Deutschland porträtiert.

Die beiden Schülerinnen Anastassia Vaintraub und Victoria Scheck, die am Münsteraner Berufskolleg neben dem Fachabi zu Gestaltungstechnischen Assistentinnen ausgebildet werden, haben am Austausch mit dem Deltion College teilgenommen. In Münster lernten die TeilnehmerInnen sich kennen und besuchten gemeinsam Menschen an ihren Arbeitsplätzen.

Ihre Models haben die SchülerInnen im Vorfeld selbst­ständig kontaktiert, um Fototermine mit ihnen auszumachen.

einem Buchhandel wurde der Protagonist sowohl hinter seiner Theke stehend als auch beim Vorlesen und vor einem Bücherregal fotografiert. Während wir mit drei jungen Fotografen mit drei Kameras und allerhand Equipment an der Arbeit waren, gingen die Kunden weiterhin wie gewohnt durch den Laden! Gut, dass die Modells alle superfreundlich waren und bereitwillig aus ihrem Arbeitsalltag berichteten.”

Selbstorganisiertes Fotoshooting

Beim Gegenbesuch in Zwolle werden weitere Fotos aufgenommen und alle Bilder nachbearbeitet. Dabei können sich die gestaltungs­technischen Assistenten wunderbar einbringen.

Die deutschen SchülerInnen staunen

Anastassia Vaintraub berichtet, dass sie “einmal mit dem Bus quer durch Münster gefahren sind, um die Busfahrerin bei ihrer Arbeit abzulichten. Bei einem Shooting in

Ein beeindruckendes Gebäude

Die Broschüre ‘Berufsbilder’ kann bestellt werden über ‘Lernen ohne Grenzen’.

besonders über das Gebäude des Deltion Colleges: Dort werden über 17.000 SchülerInnen ausgebildet und der offene Grundriss erinnert an eine moderne Shopping-Mall. Glücklicher­ weise blieb an den Abenden genügend Zeit, um die Schule und die Stadt zu erkunden, sowie mit den Austauschschülern ins Gespräch zu kommen. Victoria Scheck ist begeistert von ihrer Teilnahme: “Der Austausch war total aufregend, es war immer etwas los! Noch dazu habe ich viel über Fotografie gelernt, das hat mir im späteren Verlauf meiner Ausbildung geholfen.”

Schornsteinfeger Während sich Arbeitsplatz und Arbeitskleidung vieler Berufe von Land zu Land nicht stark unterscheiden, fällt bei den Schornsteinfegern direkt ein Unterschied auf: Der deutsche Schornsteinfeger Simon Huesmann hatte sich für das Fotoshooting extra das traditionelle Kostüm von seinem Chef geliehen, sein niederländischer Kollege trägt dagegen die alltägliche Arbeitskleidung.

25

Gerrit van de Kamp

Een vriendschap is geboren Dörte Stuckenbrock-Kamps en Gerrit van de Kamp organiseren al jaren uitwisselingen voor hun studenten. Ze zien dat zij na afloop maar moeilijk afscheid van elkaar kunnen nemen.

“Man kommt als Fremder und geht als Freund.”

De intensieve samenwerking tussen Dörte Stuckenbrock-Kamps van het Berufskolleg Ostvest en Gerrit van de Kamp van het Graafschap College is uitgegroeid tot een warme vriend­ schap. Dörte Stuckenbrock-Kamps: “We hebben een gemeenschappelijke interesse en hetzelfde doel. We willen onze studenten verder brengen en ze goede ervaringen laten opdoen.

Dat is wat ons verbindt.” Gerrit van de Kamp: “We komen elkaar minstens zeven keer per jaar tegen bij studenten­uitwis­se­lingen en bij congressen. Dan heb je ook tijd om elkaar beter te leren kennen. Het klikt heel erg tussen ons.”

Taal is geen barrière

Aan de basis van hun vriendschap staat het project ‘de lerende Euregio doet het!’, een voorloper van ‘Leren zonder Grenzen’. Beide projecten hebben als doel om Nederlandse en Duitse studenten met elkaar in contact te brengen. Gerrit van de Kamp: “We hebben het project ‘Klanten uit het buurland’, een economisch project dat aanvankelijk best ingewikkeld was, zodanig aangepast dat ook studenten van niveau 2 ermee uit de voeten kunnen. Centraal staan de ontmoe­tingen tussen Duitse en Nederlandse studenten die samen de stad ingaan, plezier maken en twee mooie dagen hebben.” De ene dag is de ontmoeting in Nederland

26

en de andere dag in Duitsland.

Opmerkelijk genoeg is er van een taalbarrière nauwelijks sprake. Dörte Stuckenbrock-Kamps: “Onderweg in de bus krijgen de studenten alvast een mini-taalcursus, zodat ze een basis­woordenschat hebben. Op de tweede dag zie je al kleine rollen­ spellen, steeds in de andere taal. Het gaat allemaal heel goed.” Gerrit van de Kamp kan dat alleen maar beamen. “We zijn met een niveau 2 klas naar Datteln gegaan. Het ging zo goed, dat de scholieren maar geen afscheid konden nemen. Zo gezellig was het.” Dörte Stuckenbrock-Kamps vult aan: “Er ontstaan meteen vriendschappen. Bij de bus wisselen ze telefoon­nummers en social media-accounts uit. Ik krijg nog steeds kippenvel als ik eraan terugdenk. ‘Mann kommt als Fremder und geht als Freund’, zeggen wij hier.”

In 2019 wordt de laatste uitwisseling georganiseerd. Gerrit van de Kamp hoopt op een doorstart in 2021.

Een banaan volgen

Dat hoopt hij ook voor het ‘Rotterdam-­project’, dat hij samen met Dörte Stuckenbrock-Kamps heeft opgezet. Er hebben tot nu toe zo’n honderd­tachtig studenten uit beide landen aan meegedaan. Naast het Graafschap College van Gerrit van de Kamp en de school in Datteln van Dörte Stuckenbrock-Kamps, zijn

RUBRIEKSAANDUIDING INTERVIEW

Dörte Stuckenbrock-Kamps

Eine Freundschaft ist geboren Dörte Stuckenbrock-Kamps und Gerrit van de Kamp organisieren seit Jahren Austauschprogramme für ihre Auszubildenden. Dabei sehen sie, dass den Auszubildenden der Abschied am Ende eines Treffens immer schwieriger fällt. “Man kommt als Fremder und geht als Freund.”

Die intensive Zusammenarbeit zwischen Dörte Stuckenbrock-Kamps vom Berufskolleg Ostvest und Gerrit van de Kamp vom Graafschap College hat sich zu einer herzlichen Freund­ schaft entwickelt. Dörte Stucken­ brock-Kamps: “Wir haben ein gemein­ sames Interesse und dasselbe Ziel.

Wir wollen unsere Auszubildenden weiterbringen und ihnen eine gute Erfahrung ermöglichen. Das ist es, was uns verbindet.” Gerrit van de Kamp: “Wir treffen uns mindestens sieben Mal im Jahr zum Schüler­ austausch und zu Kon­fe­renzen. Dann haben wir auch Zeit, uns gegenseitig gut kennenzulernen. Wir verstehen uns wirklich gut.”

Die Sprache ist kein Hindernis

Grundlage ihrer Freundschaft war das Projekt ‘Die lernende Euregio macht es!’, dem Vorläufer von ‘Lernen ohne Grenzen’. Beide Projekte haben das gleiche Ziel: niederländische und deutsche Schulen miteinander in Kontakt zu bringen. Gerrit van de Kamp: “Wir haben das Projekt ‘Kunden aus dem Nachbar­land’, ein Wirtschaftsprojekt, das anfangs ziemlich kompliziert war, so angepasst, dass auch SchülerInnen der Stufe 2 es nutzen konnten. Im Mittel­punkt standen die Treffen deutscher und nieder­län­di­scher Auszubildender, die gemeinsam in die Stadt fuhren, Spaß hatten und zwei schöne Tage

verbrachten.” Das Treffen fand an einem Tag in den Nieder­landen und am anderen Tag in Deutschland statt.

Bemerkens­werter­weise gab es kaum eine Sprach­barriere. Dörte Stucken­brock-Kamps: “Auf der Fahrt mit dem Bus erhielten die SchülerInnen einen Mini-Sprachkurs, so dass sie über einen Grund­wort­schatz verfügten. Schon am zweiten Tag machten sie kleine Rollenspiele, immer in der jeweils anderen Sprache.

Es ist alles ziemlich gut gelaufen.”

Gerrit van de Kamp kann das nur bestätigen. “Wir sind mit einer Klasse der Stufe 2 nach Datteln gefahren.

Es lief so gut, dass die SchülerInnen keinen Abschied nehmen konnten.

So schön war es.” “Freundschaften werden sofort geknüpft”, fügt Dörte Stuckenbrock-Kamps hinzu. “Im Bus tauschten sie Telefonnummern und Adressen in den sozialen Medien aus.

Ich bekomme immer noch eine Gänse­haut, wenn ich daran zurück denke.” ‘Man kommt als Fremde(r) und geht als Freund(in)’, sagen wir hier. Im Jahr 2019 fand der Austausch zum letzten Mal statt. Gerrit van de Kamp hofft auf einen Neustart im Jahr 2021.

‘Einer Banane folgen’

Dasselbe erhofft er sich für das ‘Rotterdam-Projekt’, das er zusammen mit Dörte Stuckenbrock-Kamps ins Leben gerufen hat. Bislang haben etwa 180 SchülerInnen aus beiden

27

scholen uit Bocholt, Borken, Coesfeld en Münster betrokken. Deelnemers reizen naar Rotterdam, waar ze twee dagen lang de rol van de haven onderzoeken. “In dit project volgen we een banaan, die per schip naar Rotterdam komt en verder vervoerd wordt naar Duitsland. Dat hele proces onderzoeken we. ’s Avonds is er ruimte voor ontmoeting en om samen te eten. Dat zorgt voor verbinding.

We werken met buddy’s: een Nederlandse en een Duitse student zijn elkaars maatje.” Het project is ontwikkeld dankzij ‘Leren zonder Grenzen’. “Uit het normale school­ budget was dit niet van de grond gekomen”, aldus Gerrit van de Kamp.

Tweetalig verkopen

Gerrit van de Kamp en Dörte Stuckenbrock-Kamps komen elkaar ook tegen bij de ‘Verkaufswetbewerb’, een wedstrijd waarbij studenten hun verkoop­talenten laten zien.

Deze grote wedstrijd, waar veel Nederlandse en Duitse scholen voor beroepsonderwijs aan meedoen, vindt jaarlijks plaats in Kalkar en Kleef. Na de selectie op school, gaan studenten door naar Kernwasser­ wunderland in Kalkar, waar ze een training krijgen om een betere verkoper te worden. Op de tweede dag is de halve finale en daarna vindt de finale in Kleef plaats.

Gerrit van de Kamp, senior docent Duits bij de opleiding Retail aan het Graafschap College. Ook is hij coördinator internationale uitwisselingen.

28

“De bedoeling van de wedstrijd is dat de studenten iets verkopen uit de organisatie waar ze stage lopen. De verkoper spreekt zijn eigen taal en zo ook de klant uit het buurland.” Het Graafschap College heeft de afgelopen twee jaar voor de winnende Nederlandse deelnemer gezorgd.

Onvergetelijke ervaring

Bij al deze uitwisselingen en ont­­ moe­tingen tussen Duitse en Nederlandse studenten zijn Gerrit van de Kamp en Dörte StuckenbrockKamps de ‘constante factor’. “We doen dit ontzettend graag”, zegt Dörte Stuckenbrock-Kamps. “We zijn blij met de projecten en met wat we hebben bereikt. Inter­nationa­li­se­ring is voor detailhandel echt een groot ding geworden. En de studenten hebben ook een geweldige ervaring, die ze niet snel vergeten. Alles wat buiten het normale valt, herinnert men zich later. Dat is dankzij Euregio.”

INTERVIEW

Rotterdam-Projekt.

Verkaufswetbewerb.

Risicostudenten Aventus-Datteln.

Ländern teilgenommen. Neben dem Graafschap College von Gerrit van de Kamp und dem Berufskolleg Datteln von Dörte Stuckenbrock-Kamps waren Schulen aus Bocholt, Borken, Coesfeld und Münster beteiligt.

Die Auszubildenden und Begleitung reisten nach Rotterdam, wo sie zwei Tage lang die Rolle des Hafens auskundschafteten. “In diesem Projekt folgen wir einer Banane, die per Schiff nach Rotterdam kommt und weiter nach Deutschland transportiert wird. Wir verfolgen den gesamten Prozess. Am Abend trifft man sich zum gemeinsamen Essen.

Das stellt die Verbin­dung her. Wir arbeiten mit Buddys: Ein(e) niederländische(r) und ein(e) deutsche(r) SchülerIn sind füreinander da. Das Projekt wurde dank ‘Lernen ohne Grenzen’ entwickelt. “Aus dem normalen Schulhaushalt wäre das nicht zustande gekommen”, stimmt Gerrit van de Kamp zu.

Zweisprachiger Verkauf

Gerrit van de Kamp und Dörte Stuckenbrock-Kamps treffen sich auch beim Verkaufswettbewerb, bei dem SchülerInnen ihr Verkaufstalent unter Beweis stellen. Dieser große Wett­bewerb, an dem viele nieder­ ländische und deutsche Berufs­ schulen teilnehmen, findet jährlich in Kalkar und Kleve statt. Nach der Vorauswahl in der Schule nehmen die SchülerInnen im Kernwasser­wunder­ land in Kalkar an einem Training teil, mit dem Ziel bessere VerkäuferInnen zu werden. Am zweiten Tag steht das Halbfinale und dann das Finale in Kleve auf dem Programm. “Der Zweck

des Wett­bewerbs besteht darin, dass die SchülerInnen etwas aus dem Geschäft verkaufen, in dem sie ihr Praktikum absolvieren. Der Verkäufer spricht seine eigene Sprache und so auch der Kunde aus dem Nach­ barland.” In den vergangenen zwei Jahren hat das Graafschap College den siegreichen niederländischen Teilnehmer geliefert.

Unvergessliche Erfahrung

Gerrit van de Kamp und Dörte Stuckenbrock-Kamps sind die ‘Konstanten’ in all diesen Aus­ tauschen und Begeg­nung­en zwischen deutschen und niederländischen Auszubildenden. “Das machen wir wirklich gerne”, sagt Dörte Stuckenbrock-Kamps. Wir sind mit den Projekten und dem, was wir erreicht haben, zufrieden. Die Internationalisierung ist für den Einzelhandel wirklich eine große Sache geworden. Und auch die SchülerInnen haben eine großartige Erfahrung gemacht, die sie nicht so leicht vergessen werden. An alles, was außerhalb des Normalen liegt, erinnert man sich später. Das haben wir der Euregio zu verdanken.”

Dörte Stuckenbrock-Kamps, Lehrgangsleitung Einzelhandel im Berufskolleg Ostvest Datteln, dabei auch Projektleitung euregionaler Projekte in der Ausbildung und seit Jahren an D-NL-Austauschen beteiligt.

29

“Door studenten de ruimte te geven om hun eigen ideeën uit te werken, laat je hen ervaren wat initiatief nemen, samenwerken en activiteiten organiseren inhoudt. Veel studenten hadden van tevoren niet gedacht dat een bezoek aan een Duitse school zo leuk zou zijn.”

Simone Jansen, docent Zorg & Welzijn, Rijn IJssel College

Uitwisseling tussen Duitse en Nederlandse studenten.

Een kennismaking over de grens De samenwerking tussen het Rijn IJssel College in Arnhem en de Josef Pieper Schule in Rheine bestaat al sinds 2013.

Inmiddels vindt de uitwisseling tussen de studenten van de opleiding Pedagogisch werk jaarlijks plaats en biedt het de studenten inzicht in het buurland.

In september 2019 stappen ongeveer vijftien Arnhemse studenten in de trein naar Rheine. Na een bezoek aan het Josef Pieper Berufskollege en een lunch met de Duitse studenten bezoeken ze gezamenlijk de dierentuin, het centrum van de stad en leren ze elkaar beter kennen tijdens een rally. Door deze

30

kennismaking weten studenten al snel bij welk gastgezin ze willen overnachten. Tijdens de uitwisseling bezoekt de groep ook het Theaterpädagogiche Zentrum in Münster om acteerlessen te volgen.

En hoewel sommigen het in eerste instantie moeilijk vinden om uit hun schulp te kruipen, worden ze al snel

moediger en ontdekken ze nieuwe facetten van de non-verbale communicatie. Met handen, voeten en kennis van de Engelse taal wordt het steeds makkelijker om te communiceren en al snel is niet meer te zien wie uit de Nederlandse groep en wie uit de Duitse groep komt.

Tijdens het tegenbezoek, dat net als het bezoek aan het Münsterland twee dagen duurt, gaan de studenten naar Nijmegen. Daar bezoeken ze MuZIEum, een museum dat zich bezighoudt met het thema blindheid.

Mogelijkheden bieden

Juliane Prag, lerares aan de Josef Pieper Schule, is tevreden: “Hoewel de uitwisseling compact is, is deze zeer verrijkend. We krijgen alleen maar positieve feedback van de studenten. De financiering via ‘Leren zonder Grenzen’ biedt vooral ook ondersteuning aan studenten, die zonder financiële steun niet mee hadden gekund. En Duitse studenten, die na hun opleiding verder willen studeren, denken door de uitwis­seling ook eerder aan Enschede als studieplek.” In de toekomst willen de scholen meer stageplekken in het buurland regelen voor de zeer geïnteresseerde studenten.

AUSTAUSCH

Ein Kennenlernen jenseits der Ländergrenze Bereits seit 2013 besteht die Schulpartnerschaft zwischen dem Rijn IJssel College Arnheim und der Josef-Pieper-Schule Rheine. Mittlerweile findet der Austausch zwischen den Erzieherklassen jährlich statt und bietet den Auszubildenden Einblicke ins Nachbarland.

Im September 2019 steigen ca. fünf­­zehn Arnheimer Auszubildende in den Zug, um den Weg nach Rheine anzutreten. Nachdem sie die JosefPieper-Schule besichtigt und mit den deutschen Gastgeberinnen und Gastgebern zu Mittag gegessen haben, gehen alle gemeinsam in den Zoo. Bei einer dort stattfindenden Rallye und der Erkundung der Innenstadt lernen sich die Azubis gegenseitig kennen. So lässt sich die Frage, wer in welcher Gastfamilie übernachten soll, schnell und spontan klären. Am nächsten Morgen fährt die Gruppe dann nach Münster, um an einem Kurs im Theater­pädago­ gischen Zentrum teilzunehmen.

Obwohl es einigen erst einmal schwer fällt, beim Schauspielern aus sich heraus zu kommen, werden sie schnell mutiger und entdecken durch den Theaterkurs neue Facetten der nonverbalen Kommunikation.

Gepaart mit ihren Englisch­kennt­nissen wird es immer leichter, sich zu verständigen und schon bald können

Außenstehende nicht mehr erkennen, wer aus der Gruppe nun aus den Niederlanden und wer aus Deutsch­ land kommt. Beim Gegenbesuch, der sich wie der Aufenthalt im Münsterland über zwei Tage erstreckt, fahren die SchülerInnen auch nach Nimwegen. Dort besuchen sie das MuZIEum, ein Museum, das sich mit dem Thema Blindheit befasst.

akademisch weiterbilden möchte, zieht den Studienort Enschede nach ‘Lernen ohne Grenzen’ einmal mehr in Betracht.

Chancen bieten

Juliane Prag, Lehrerin an der JosefPieper-Schule, freut sich: “Obwohl der Austausch kompakt ist, ist er sehr bereichernd. Wir bekommen nur positive Rückmeldungen.” Die Finanzierung durch ‘Lernen ohne Grenzen’ hilft dabei vor allem den SchülerInnen, die ohne finanzielle Unterstützung nicht hätten teilnehmen können. In Zukunft wollen die Schulen versuchen, besonders interessierten Auszubildenden Praktikumsplätze im Nachbarland zu vermitteln.

Auch wer sich nach der Ausbildung

Gruppenfoto mit Dozenten.

Theaterworkshop während des Austausches.

Elke Ricken und Juliane Prag unterrichten an der Josef-Pieper-Schule in Rheine. Sie leiten den Austausch mit Arnheim seit Jahren und sind echte Hollandfans. Obwohl sie selbst noch dabei sind, Niederländisch zu lernen, klappt die Verständigung mit den Kolleginnen und Kollegen aus Arnheim immer super.

Einander kennenleren.

31

Crossing woods Studenten van het ROC van Twente en het Berufskolleg Technik Ahaus spannen zich gezamenlijk in bij maatschappelijke projecten. Het Openluchtmuseum in Ootmarsum en Staatsbosbeheer plukken daar de vruchten van.

Het Openluchtmuseum in Ootmarsum is, sinds het voorjaar van 2020, een set houten zitstoelen rijker. Het zijn rust­­plekken voor de veelal oudere bezoekers. De zitmeubelen in het park zijn gemaakt door studenten van het ROC van Twente in Hengelo en het Berugskolleg Technik in Ahaus (BTA). Ze maakten voor het museum ook grote houten panelen voor een expositie.

Gezamenlijke inspanning

Crossing woods is een van de projecten, waarin beide onderwijs­ instellingen samen­werken met ondersteuning van ‘Leren zonder Grenzen’. Eerder maakten Duitse en Nederlandse studenten een houten bank voor Staatsbosbeheer in de vorm van een klaverblad. De bank

32

staat precies op de Duits-Nederlandse grens in natuurgebied Springendal bij Ootmarsum, naast een veelgebruikt wandel- en fietspad.

Vakdidioten

“De studenten van het ROC van Twente en BTA komen al tien jaar bij elkaar over de vloer”, vertelt Rob Rouwers, vakdocent Hout. Na een uitnodiging van de Duitse school gingen hij en zijn leidinggevende er destijds een kijkje nemen. “Ik had direct het gevoel dat daar net zulke vakidioten rondlopen als bij ons. Het zijn dezelfde mensen, ze gebruiken dezelfde machines en materialen. We hebben zoveel met elkaar gemeen. Het enige verschil is de taal. We bespraken of we wat samen konden doen. Binnen drie minuten had­den we een projectvorm te pakken.”

Rob Rouwers, docent Meubel en hout­techniek bij Bouw, Infra & Interieur. Sinds 10 november is hij project­ leider INTERREG bij het ROC van Twente. “Als rasechte Twentenaar woon ik in ‘Oatmössche’ ofwel Ootmarsum, het stadje waar ik geboren en getogen ben.”

Horizon verbreden

Het project bestaat uit verschillende onderdelen, zoals de kennismaking, twee dagen werkvoorbereiding en een productieweek. “Studenten van ons en studenten van BTA werken met elkaar op beide locaties.”

Rob Rouwers streeft ernaar de activiteiten buitenschools te organiseren. “Je kunt wel steeds meubelen maken voor in de school, maar je kunt ook iets voor de samenleving te doen. Zo kwamen we bij het Openlucht­museum en Staats­bosbeheer uit.” Plannen voor de toekomst zijn er ook. “We willen gezamenlijk vaktechnische lessen en instructiemomenten geven. In de toekomst willen we dit samen met het bedrijfsleven doen. Door corona liggen die plannen even stil.”

PROJEKT

Über das Crossing Woods-Projekt Das Austauschprojekt zwischen dem ROC van Twente und dem Berufskolleg für Technik in Ahaus besteht seit etwa zehn Jahren.

“Unsere Projekte haben den ansprechenden Titel ‘Crossing Woods’.

Ich möchte die Begeisterung zwischen Auszubildenden, Lehrenden und weiteren Projektbeteiligten innerhalb unseres INTERREG-Projekts und in unserer Region vermitteln.”

Praxislokal Holzbearbeitung beim ROC van Twente.

Auszubildende des ROC van Twente und des Berufskollegs für Technik Ahaus engagieren sich gemeinsam in sozialen Projekten.

Das Freilichtmuseum in Ootmarsum und Staatsbosbeheer, die niederländische Forstbehörde, ernten die Früchte.

Seit dem Frühjahr 2020 ist das Freilichtmuseum in Ootmarsum einen Satz Holzstühle reicher. Sie dienen als Rastplätze für die meist älteren Besucherinnen und Besucher.

Die Stühle im Park wurden von Auszubildenden des ROC van Twente in Hengelo und des Berufskollegs für Technik Ahaus (BTA) hergestellt.

Sie fertigten auch große Holztafeln für eine Ausstellung im Museum an.

Unterstützung von ‘Lernen ohne Grenzen’ zusammenarbeiten. Zuvor hatten deutsche und niederländische Auszubildende für Staatsbos­beheer eine Holzbank in Form eines Klee­­ blatts angefertigt. Die Bank steht genau an der deutsch-nieder­län­ dischen Grenze im Naturschutzgebiet Springendal bei Ootmarsum, direkt an einem viel genutzten Wanderund Radweg.

Gemeinsame Anstrengung

FachidiotInnen

Es ist eines der Projekte, in denen beide Bildungseinrichtungen mit

“Die Auszubildenden des ROC van Twente und der BTA kommen schon

seit zehn Jahren zusammen”, sagt Fachlehrer für Holzbearbeitung Rob Rouwers. Auf Einladung der deutschen Schule fuhren er und sein Chef dorthin, um sich umzuschauen.

“Ich hatte sofort das Gefühl, dass es dort genauso viele FachidiotInnen gibt wie bei uns. Es sind die gleichen Leute, sie verwenden die gleichen Maschinen und Materialien. Wir haben so viele Gemeinsamkeiten.

Der einzige Unterschied ist die Sprache. Wir haben überlegt, ob wir etwas zusammen machen können.

Innerhalb von drei Minuten hatten wir eine Projektidee fertig.”

Horizonterweiterung

Das Projekt besteht aus mehreren Teilen: gegenseitigem Kennenlernen, zwei Tagen Arbeitsvorbereitung und einer Produktionswoche. “Auszubildende von uns und vom BTA arbeiten an beiden Standorten zusammen.

Rob Rouwers ist bestrebt, die Aktivitäten nicht auf die Schule zu beschränken. “Man kann immer Möbel für die Schule machen, aber man kann auch etwas für die Gesellschaft tun. So landeten wir im Freilichtmuseum und bei Staatsbosbeheer”. Auch für die Zukunft gibt es Pläne. “Wir wollen gemeinsamen fachspezifischen Unterricht geben und Praxisseminare organisieren. In Zukunft wollen wir dies gemeinsam mit Betrieben tun. Wegen Corona sind diese Pläne vorübergehend zum Stillstand gekommen.”

33

Taaldorp: een spannende ontmoeting Taaldorp is een lesvorm waarbij Duitse en Nederlandse studenten elkaar toetsen op de kennis van de andere taal. “Dat is leerzaam én het is een mooie manier om elkaar te leren kennen”, aldus docenten Manon Swiers en Astrid Beckers.

De Duitse jongeren zijn eerder in het jaar al in Doetinchem geweest.

Half maart staat het tegenbezoek van het Graafschap College in Geldern op het programma. Als het coronavirus de samenleving langzaam maar zeker op slot zet, wordt het voor de scholen ook heel spannend. “Gelukkig hebben we op 12 maart Taaldorp toch nog kunnen doen”, vertelt Astrid Beckers. “Vier dagen later gingen de scholen dicht.

Dit was een historisch Taaldorp.”

reizen naar Nederland om de studenten van het Graafschap College op hun Duits te ‘examineren’. Dat doen ze in persoonlijke gesprekjes en aan de hand van vooraf bepaalde thema’s, zoals een sollicitatiegesprek. Dit gebeurt vervolgens ook omgekeerd in Geldern. Dan worden de Duitse studenten beoor­deeld op hun Nederlands. “De studenten vinden het spannend”, zegt Manon Swiers.

Astrid Beckers beaamt dat. “Mijn studenten vragen zich af hoe de Neder­landse studenten zijn. Om er dan achter te komen dat ze veel over­eenkomsten hebben.” Manon Swiers: “Ze houden van dezelfde muziek en dezelfde kleding.” Astrid Beckers: “Na het bezoek in Doetinchem vragen mijn studenten: wanneer komen ze bij ons?”

Spannend taalexamen

Waardevolle ondersteuning

Nog net voordat in maart de scholen vanwege corona noodgedwongen moesten sluiten, kunnen de studenten van het Graafschap College en van Berufskolleg Geldern elkaar ontmoeten via Taaldorp.

Historische uitwisseling

Beide docenten zijn al jaren nauw betrokken bij Taaldorp. De studenten krijgen op hun eigen school les in de buurtaal. Daarna krijgen ze een bij­­zondere toets. De Duitse jongeren

34

Taaldorp krijgt financiële onder­ steuning van ‘Leren zonder Grenzen’.

Het duo is er blij mee. Manon Swiers: “De reis- en verblijfskosten worden betaald. Zo kun je iets extra’s doen,

zoals met z’n allen na afloop een pizza eten. Dat is waardevol voor het contact. En je kunt elkaar opzoeken en nadenken over uitbreiding, omdat er budget voor is.”

Manon Swiers, docent Duits bij het Graafschap College.

Manon Swiers is sinds een aantal jaren actief betrokken bij de organisatie van Taaldorp en een oud-studie­ genoot van Astrid Beckers.

KOMMUNIKATION

Sprachdorf: Eine spannende Begegnung In Taaldorp (Sprachdorf) testen deutsche und niederländische Auszubildende gegenseitig ihre Kenntnisse der jeweils anderen Sprache. “Es ist lehrreich und eine nette Art, sich gegenseitig kennenzulernen”, sagen Manon Swiers und Astrid Beckers.

Kurz bevor die Schulen im März wegen der Corona-Maßnahmen schließen mussten, konnten sich die SchülerInnen des Graafschap College und des Berufskolleg Geldern im Taaldorp treffen.

Historischer Austausch

Die deutschen Jugendlichen waren bereits Anfang des Jahres in Doetinchem gewesen. Mitte März stand der Gegenbesuch des Graafschap-Colleges in Geldern auf dem Programm. Als das Coronavirus langsam aber sicher die Gesellschaft abriegelte, wurde es auch für die Schulen sehr spannend. “Zum Glück konnten wir am 12. März noch Taaldorp machen”, erinnert sich Astrid Beckers. “Vier Tage später schlossen die Schulen. Dies war ein historisches Sprachdorf.”

Nur um heraus­­­zu­fin­den, dass sie viele Gemein­sam­keiten haben.

Manon Swiers: “Sie mögen die gleiche Musik und die gleiche Kleidung.” Astrid Beckers: “Nach dem Besuch in Doetinchem fragten meine SchülerInnen: Wann werden sie zu uns kommen?”

Wertvolle Unterstützung

Taaldorp erhält finanzielle Unter­ stützung von ‘Lernen ohne Grenzen’.

Das Duo ist damit überaus zufrieden.

Manon Swiers: “Man kann einfach mehr machen, zum Beispiel hinterher eine Pizza essen. Das ist wertvoll für den Kontakt. Und man kann sich sogar noch öfter treffen oder über eine Erweiterung nach­denken, weil man sich über das Budget keine Sorgen machen muss.”

Astrid Beckers, Lehrerin für Englisch und Niederländisch, Berufsschule Geldern. Astrid Beckers ist seit vielen Jahren mit dem Graafschap College im Rahmen von Austausch­ programmen verbunden.

Spannende Sprachprüfung

Beide Lehrende sind seit Jahren eng mit der Arbeit am Taaldorp verbunden.

Die SchülerInnen werden in ihrer eigenen Schule in der Nachbarsprache unter­richtet. Danach absolvieren sie einen speziellen Test. Die deutschen Jugendlichen reisen in die Nieder­ lande, um die SchülerInnen des Graafschap College zu ‘prüfen’.

Umgekehrt geschieht dies auch bei ihrem Gegen­besuch in Geldern. “Die SchülerInnen finden es spannend”, sagt Manon Swiers. Astrid Beckers stimmt zu. “Meine SchülerInnen fragen sich, wie die Nieder­länder so sind.”

Sprachdorf in Geldern, immer eine Reise wert.

35

Mooie kansen voor de grensregio In 2017 werken in Nederland veertigduizend mensen die in Duitsland wonen. Dat blijkt uit cijfers van het CBS en de statistiekbureaus uit Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen.

Daarnaast is Duitsland de grootste handelspartner van Nederland.

“Door de uitwisselingen is de drempel lager om ook eens naar een baan in Duitsland te kijken.”

Gerwin Scholte-Aalbes, (voormalig) student, Alfa-college.

“Door het International Trade Project hebben we als onderwijs­ instelling ervaren hoe leerzaam het is voor onze studenten om samen met Duitse studenten te werken aan Real Life Learning-­vraagstukken.

Door deze samenwerking zien ook bedrijven in de grensregio wat voor potentieel er voorhanden is om in te zetten in het arbeidsproces.”

Jan Voortman, opleidingsmanager, Business School Alfa-college.

36

Daarom heeft het Rijnland Instituut in nauwe s­ amen­werking met het Alfa-college, Business School Hoogeveen en BBS Lingen Wirtschaft het International Trade Project georganiseerd. Dit project opent studenten de ogen voor beroeps- en onderwijs­mogelijkheden vlak over de grens. Het project maakt deel uit van het INTERREG VA-program­ma Duitsland-Nederland ‘Leren zonder Grenzen’.

Leren van verschillen

Deze grensoverschrijdende samen­ werking is al enkele jaren een begrip tussen beide scholen. Jaarlijks nemen in totaal zo’n tachtig studenten deel aan de uitwisselingen tussen beide landen. De uitwisselingen bestaan uit meerdere en soms tweedaagse bezoeken per schooljaar, waarbij de studenten uit de buurlanden elkaars kennisinstellingen (ROC/BBS) bezoeken. Hier zien ze de over­­een­ komsten en de verschillen. Zo waren de studenten van BBS Lingen bij een bezoek aan het Alfa-college Hoogeveen verrast over het onderwijs

op Nederlandse mbo-scholen.

In Nederland vindt de praktijk veelal plaats op school, terwijl die in Duitsland veel meer bij de bedrijven plaatsvindt.

Cultuur en gewoontes

Bij het International Trade Project werken de studenten samen aan actuele vraagstukken van het bedrijfsleven uit de regio. Ze starten het project met de verkenning van de markt aan beide zijden van de grens. De studenten ontwerpen online enquêtes, die ze uitzetten bij verschillende ondernemingen.

De resultaten worden vervolgens verwerkt in een beknopt onderzoek.

Tijdens de laatste uitwisselings­ bijeenkomst (waarvoor ook ondernemers worden uitgenodigd) wordt dat onderzoek gepresenteerd.

Het uitvoeren van onderzoek, het leren kennen van de Duitse en Nederlandse markt en elkaars gewoontes en cultuur ontdekken, zijn van grote waarde om grens­ overschrijdend mét elkaar en van elkaar te leren.

PROJEKT

Große Chancen für die Grenzregion Deutschland ist der größte Handelspartner der Niederlande.

Im Jahr 2017 haben vierzigtausend in Deutschland wohnhafte Menschen in den Niederlanden eine Beschäftigung. Das zeigen die Zahlen des Statistischen Amtes der Niederlande (CBS) und der Statistischen Ämter von Nordrhein-Westfalen und Niedersachsen.

Diese sind auf dem offenen Datenportal Grensdata.eu zu finden.

Deshalb haben wir vom Rijnland Instituut das ‘International Trade Project’ in enger Zusammenarbeit mit dem Alfa-College (Business School Hoogeveen) und der BBS Lingen Wirtschaft organisiert. Dieses Projekt öffnet die Augen der SchülerInnen für Berufs- und Bildungs­­möglichkeiten jenseits der Grenze. Das Projekt ist Teil des INTERREG VA-Programms Deutschland-Niederlande ‘Lernen ohne Grenzen’.

samkeiten und Unterschiede erkennen. Zum Beispiel waren die SchülerInnen der BBS Lingen bei einem Besuch des Alfa-College in Hoogeveen überrascht über die Ausbildung an nieder­ ländischen MBO-Schulen. In den Niederlanden findet die Praxis in der Regel in der Schule statt, während sie in Deutschland viel mehr in der Praxis der Unter­ nehmen selbst stattfindet.

Aus Unterschieden lernen

Kultur und Bräuche

Diese grenzüberschreitende Zusammenarbeit ist seit mehreren Jahren fester Bestandteil zwischen beiden Schulen. Insgesamt nehmen jedes Jahr etwa achtzig Aus­zu­bil­dende am Austausch zwischen den beiden Ländern teil. Der Austausch besteht aus mehreren, manchmal zweitägigen Besuchen pro Schuljahr, bei denen SchülerInnen aus beiden Nachbar­ ländern die Bildungs­einrichtungen des jeweils anderen besuchen (ROC/ BBS). Hier können sie die Gemein­

Economie Projekt in Lingen.

Im International Trade Projekt arbeiten die SchülerInnen gemeinsam an aktuellen Themen aus der Geschäftswelt der Region und beginnen das Projekt mit der Erkundung des Marktes auf beiden Seiten der Grenze. Dabei erstellen sie Online-Umfragen, die sie unter UnternehmerInnen durch­führen. Danach werden die Ergebnisse zu einer zusammen­ fassenden Studie verarbeitet, die von den Auszubil­denden während des letzten Austausch­treffens präsentiert wird und zu der auch die Unter­nehmer­Innen eingeladen werden. Die Durch­führung von Recherchen, das Kennenlernen des deutschen und nieder­ ländischen Marktes sowie der Kultur und der Gewohn­heiten der jeweils Anderen sind in diesem Zusammenhang von großem Wert, um über Grenzen hinweg miteinander und voneinander zu lernen.

“Natürlich kann man einen Sprachkurs besuchen und auf Urlaubsreisen unser Nachbarland kennenlernen. Was man aber nur von Mensch zu Mensch lernt, sind ganz einfache Gewohn- und Gepflogenheiten. Diese helfen nicht nur bei späteren beruflichen Kontakten weiter, sondern erweitern auch den eigenen Horizont!”

Markus Seggering, Lehrer BBS Lingen Wirtschaft.

“Was man bei dem Austausch lernt?

Man lernt nette Leute kennen und dass es in den Niederlanden mehr zu entdecken gibt als die klischeehaften Frikandeln, Fritjes und Lakritz!”

Birgit Thobe, Lehrerin BBS Lingen Wirtschaft.

37

De horizon verbreden Stage lopen over de grens is voor een Nederlandse mbo-student best een uitdaging. Juist daarom leek het de 20-jarige Timo Broer uit Glanerbrug zo interessant om een half jaar in het ziekenhuis in Gronau aan de slag te gaan.

Timo Broer is, als derdejaars student Verpleegkunde, halverwege zijn stage op de afdeling Urologie en hij staat nog steeds achter zijn keuze voor een Duits ziekenhuis. “Als ik opnieuw moest kiezen, deed ik het weer. Ik leer hier veel. De taal is anders, net als de omgang met elkaar. Maar het is vooral interessant om kennis te maken met een andere werkwijze.”

Waardevolle ervaringen opdoen

Niettemin noemt hij de eerste weken van zijn stage wel uitdagend. “Ik had hiervoor in een verpleeghuis gewerkt en nog geen verpleegtechnische handelingen gedaan. Dat is hier wel anders. Ik moest meteen medische handelingen verrichten, zoals het verwijderen van een infuusnaald.”

De taal was ook wel lastig. “Nog steeds wel. Een kwestie van goed je hoofd erbij houden. Werken in een Nederlands ziekenhuis is natuurlijk wel makkelijker. Van een vriend, die

stage loopt in Nederland, weet ik dat je daar heel veel theorie krijgt. Ik vind dat ik in Duitsland juist veel praktijk krijg. Dat is niet alleen een voordeel.

Ik denk dat ik het daardoor straks met de theorie wel lastig krijg.” Wat Timo Broer ook opvalt, is de hiërarchie in het Duitse ziekenhuis. Als stagiair krijgt hij ook klussen toebedeeld, waarvan hij vindt dat deze weinig met zijn vak als verpleegkundige te maken hebben. “Zoals eten rond­brengen of bedden schoon­maken en naar de kelder brengen. Ik denk dat dit in Nederland anders geregeld is.”

Dichtbij en toch anders

“Het ziekenhuis in Gronau is een van de vaste stageadressen voor het ROC van Twente”, zegt Sabine van Vugt. Als functionaris voor inter­ nationalisering van de gezondheids­ zorg onderhoudt zij de contacten.

“We zijn daarnaast steeds op zoek naar nieuwe stagebedrijven.”

“Ik krijg veel zelf­vertrouwen van mijn werkzaamheden tijdens de stage.”

Timo Broer, derdejaars student Verpleegkunde.

38

“We hebben nu zes stagiairs in Gronau. Het is geweldig dat deze mogelijkheden er zijn en de studenten buitenlandse ervaring kunnen opdoen.

Want hoewel Gronau dichtbij is, is het er toch anders.

Voor studenten een mooie gelegenheid om hun horizon te verbreden.”

Sabine van Vugt, ROC van Twente.

PRAKTIKA

Den Horizont erweitern Ein Praktikum auf der anderen Seite der Grenze zu absolvieren, ist für einen niederländischen MBO-Studenten eine ziemliche Herausforderung. Genau deshalb erschien es dem zwanzigjährige Timo Broer aus Glanerbrug so interessant, sechs Monate im Krankenhaus von Gronau zu arbeiten.

Nach der Hälfte seines Praktikums in der urologischen Abteilung steht der Krankenpflegeschüler Timo Broer im dritten Jahr noch immer hinter seiner Entscheidung für ein deutsches Kranken­haus. “Wenn ich wieder wählen müsste, würde ich es wieder tun. Ich lerne hier eine Menge. Die Sprache ist anders, und auch die Art und Weise, wie man hier miteinander umgeht. Es ist auch interessant, eine andere Arbeitsweise kennenzulernen.”

Herausfordernd

Dennoch bezeichnet er die ersten Wochen seines Praktikums als herausfordernd. “Ich hatte zuvor im Pflegeheim gearbeitet und hatte dort keine Pflegearbeit geleistet. Das ist jetzt anders. Jetzt habe ich Dinge getan, wie zum Beispiel eine Infusions­

nadel sofort zu entfernen.” Auch die Sprache war ein bisschen schwierig.

“Auch jetzt immer noch. Es geht nur darum, einen klaren Kopf zu bewahren. Die Arbeit in einem niederländischen Krankenhaus ist einfacher, was die Sprache betrifft. Ich weiß auch von einem Freund, der ein Praktikum in den Niederlanden macht, dass man dort viel Theorie vermittelt bekommt.

Ich glaube, in Deutschland habe ich viel mehr von der Praxis gelernt. Das ist nicht nur ein Vorteil. Ich hoffe nicht, dass ich später Probleme mit der Theorie haben werde.” Was Timo Broer auch auffällt, ist die Hierarchie im deutschen Kranken­haus. Als Praktikant bekomme er auch Aufgaben, die nichts mit seinem Beruf zu tun hätten, sagt er. Wie z.B. das Verteilen von Lebens­mitteln und das

Reinigen von Betten und deren Transport in den Keller. “Ich denke, in den Niederlanden ist das anders.”

Ausländische Berufserfahrung

“Das Krankenhaus in Gronau ist eine der festen Praktikumsadressen des ROC van Twente”, sagt Sabine van Vugt.

Als Referentin für Internationalisier­ung des Gesund­heits­­wesens pflegt sie die Kontakte. Sie ist auch immer auf der Suche nach neuen Praktikumsstellen.

“Wir haben jetzt sechs Aus­zubildende in Gronau. Es ist groß­artig, dass es diese Möglich­keiten gibt und dass die Auszubildenden Auslandser­ fahrungen sammeln können. Denn obwohl Gronau in der Nähe liegt, ist es doch anders. Eine großartige Gelegenheit für Auszubildende, ihren Horizont zu erweitern.”

39

Springplank voor de arbeidsmarkt in het buurland Binnen werkpakket 1 werken Duitse en Nederlandse projectpartners samen op het gebied van techniek.

Binnen dit kader zijn opleidingen zodanig vormgegeven, dat afgestudeerde studenten aan beide zijden van de grens aan de slag kunnen.

Een aantal techniekopleidingen is door projectpartners ‘grens­ overschrijdend’ vormgegeven. Zij hebben hiervoor de inhoud van een aantal opleidingen in beide landen vergeleken en kwalificatiemodules en nascholingen aangeboden om de ­verschillen gelijk te trekken. Zo zijn er gezamenlijke opleidingen ontstaan. Een voorbeeld hiervan is de cursus ‘Lassen met gevulde draad’, die is ontwikkeld door docenten van het Graafschap College, praktijk­ opleiders van Anton Tijdink (AT) Techniek­opleidingen en van het Gesellschaft für Schweißtechnik.

Voor studenten en docenten

In 2021 zullen de eerste Duitse en Nederlandse studenten de opleidingsmodule met een dubbele kwalificatie als basislasser en als Fachkraft Metalltechnik afronden.

“Met het binationale diploma biedt ‘Leren zonder Grenzen’ een spring­plank naar de arbeids­ markt over de grens”, aldus Mike Broekhuizen, directeur van de AT-Bedrijfstakschool en projectleider van werkpakket 1. Niet alleen studenten, maar ook docenten kunnen een grens­over­schrijdend diploma halen, zoals bijvoorbeeld voor ‘Instructeur virtueel lassen’.

Dit diploma is gecertificeerd door het

40

Deutsche Verband für Schweiss­ technik en wordt erkend op Europees niveau.

Gezamenlijke projecten

“Naast deze gezamenlijke opleidingen, trekken Duitse en Nederlandse studenten ook gezamenlijk op bij andere projecten”, vertelt Horst te Wilde, directeur van Berufskolleg Bocholt-West. “Zoals bij het maken van een barbecuetafel met geïnte­ greerde koelkast, bij de inrichting van het nieuwe gebouw van AT Techniekopleidingen en bij de gezamenlijk georganiseerde ‘Dag van de techniek’. Alle deelnemende scholen zullen ook na afloop van het project blijven samenwerken.”

Projectpartners werkpakket 1 Voor Nederland zijn dit: Anton Tijdink Techniekopleidingen Terborg, Aventus Deventer, Graafschap College Doetinchem, ROC van Twente, SMEOT mbo-vakschool voor Metaal, Mechatronica en Elektrotechniek Hengelo en vmbo Schaersvoorde Aalten.

Für Deutschland sind dies: Berufskolleg Bocholt West, Berufskolleg Borken, Paul Spiegel Berufskolleg Warendorf, Berufskolleg für Technik Ahaus, de Technischen Schulen Steinfurt, de Kreuzschule Heek en GSI Gesellschaft für Schweißtechnik international mbH Kleve.

PROJEKT

ausbilder der Anton Tijdink (AT) Bedrijfs­tak­school und der Gesell­ schaft für Schweißtechnik gemeinsam einen Kurs für Füll­drahtschweißen ent­wickelt. Dazu wurden unter anderem innovative Schweiß­ simulatoren eingesetzt.

Für Azubis und Ausbilder

Sprungbrett für den Arbeitsmarkt im Nachbarland Im Arbeitspaket 1 arbeiten deutsche und nieder­ländische Projektpartner im Bereich Technik zusammen. Es geht darum, Ausbildungen so aufeinander abzustimmen, dass die AbsolventInnen beiderseits der Grenze arbeiten können.

Die Projektpartner haben Teile ihrer Ausbildungen grenzüberschreitend gestaltet. Dabei haben sie Lehrinhalte zu Beginn der Ausbildung miteinander ver­glichen und wo nötig Qualifika­ tions­­module und Nach­schulungen für die Teile der Ausbildung, die im

Nachbarland nicht vorhanden waren, angeboten. Der intensive Austausch von Ausbildungs­personal mit zahlreichen gegen­seitigen Besuchen hat die gemein­same Ausbildung ermöglicht. So haben Schüler des Graafschap College und Praxis­

Jeweils zwei deutsche und zwei niederländische Auszubildende werden 2021 dieses Ausbildungs­ modul mit Doppel­qualifikation zum ‘Basislasser’ und zur Fachkraft Metalltechnik absolvieren. “Mit dem binationalen Abschluss bietet ‘Lernen ohne Grenzen’ ein Sprungbett in den Arbeitsmarkt jenseits der Grenze”, stellt Mike Broekhuizen, Direktor der AT-Bedrijfstakschool und Leiter von Arbeitspaket 1, zufrieden fest. Aber nicht nur die Auszubildenden, sondern auch die Ausbilder konnten mit dem 'Instrukteur virtuelles Schweißen' ein grenzüberschreitendes Diplom erwerben, das vom Deutschen Verband für Schweiß­technik, der auf europäischer Ebene anerkannt ist, zertifiziert wurde.

Gemeinsame Projekte

Darüber hinaus wurden zahlreiche konkrete Projekte von deutschen und niederländischen Auszubil­ denden, wie zum Beispiel die Konstruktion eines Grilltisches mit integriertem Kühlschrank oder die Innen­­raum­gestaltung des Neubaus der AT Techniek­opleidingen, vorgenommen. “Ein gemeinsam organisierter ‘Tag der Technik’, der im September 2019 stattfand, ist auf sehr viel öffentliche Resonanz gestoßen”, so kommentiert Horst te Wilde, Schulleiter Berufs­kolleg Bocholt-West, diese Zusammen­arbeit.

“Alle beteiligten Schulen werden auch über das Projekt hinaus weiterhin zusammenarbeiten.”

41

Grenzeloze communicatie In ‘Leren zonder Grenzen’ werken Duitse en Nederlandse studenten samen. Hoe zit dat dan met de taal? Kunnen alleen studenten deelnemen die de buurtaal spreken?

Of praten studenten Engels met elkaar?

Bij Duits-Nederlandse INTERREGprojecten is het gebruikelijk dat iedereen in zijn of haar moedertaal spreekt. Zolang iedereen maar langzaam en duidelijk spreekt én de wil heeft om elkaar te begrijpen, dan is de taal niet meer zo’n groot probleem. Bovendien ondersteunen gebaren en gelaats­uitdrukkingen wat er wordt gezegd. De ontmoeting is hierbij belangrijker dan het spreken van een andere taal. Het idee dat ‘Neder­landers allemaal Duits kunnen praten’ is grotendeels waar.

Nederlanders begrijpen de Duitse taal over het algemeen goed en voelen zich vaak niet geremd tijdens Duits-Nederlandse ont­moetingen.

Tijdens een uitwisseling van de opleiding Uiterlijke verzorging, zijn Nederlandse docenten bezorgd over het feit dat ze geen Duits spraken.

De Duitse adjunct-directeur stelt ze gerust. Hij heeft in zijn jeugd op het strand min of meer Nederlands geleerd. Uiteindelijk is hij leraar Nederlands geworden. De com­mu­ni­ catie tijdens het project blijkt geen enkel probleem.

42

Universele taal

Opvallend is dat tijdens uitwisselingen met de meer kunstgerelateerde opleidingen, de communicatie nog soepeler verloopt. Zo gebruiken studenten van de theaterworkshop lichaamstaal, gebaren en gezichts­ uitdrukkingen om verschillende situaties weer te geven. De uit­wis­seling van de fotografie­studenten wordt in het begin overschaduwd door de taalbarrière. Uiteindelijk worden ook zij het snel eens. Bij het project 'portretfotografie volgens Augustus Sander' zorgt de artistieke taal voor verheldering. Nog niet eerder is er binnen een groep zo snel overeen­stemming over het projectonderwerp. De taal van de kunst blijkt universeel. Vaak profiteren de Duitse docenten en studenten van de vrijere Nederlandse manier van praten en zijn er nauwelijks problemen door taalbarrières. Aan de Duitse kant worden we haast onopgemerkt ingehaald en er zijn inmiddels meer Duitsers dan Nederlanders die de buurtaal aan het leren zijn.

“Door het mengen van studenten met dezelfde passie en interesse ontstaat vanzelf wederzijds begrip.

Kappers, elektromonteurs en junior accountmanagers begrijpen elkaar (meestal) feilloos.”

Sabine Preuss, projectleider ‘Leren zonder Grenzen’.

KOMMUNIKATION

“

Die Grenzen meiner Sprache bedeuten die Grenzen meiner Welt - Ludwig Wittgenstein -

Kommunikation grenzenlos gut In ‘Lernen ohne Grenzen’ arbeiten deutsche und niederländische SchülerInnen an gemeinsamen Projekten.

Und die Sprache? Dürfen nur SchülerInnen mitmachen, die die Nachbarsprache beherrschen? Oder müssen alle gut Englisch sprechen?

In deutsch-niederländischen ­INTERREG Projekten ist es üblich, dass alle Beteiligten die jeweils eigene Muttersprache sprechen. Es hat sich herausgestellt, dass solange langsam und deutlich gesprochen wird und das Gegenüber gut zuhört, das schon die halbe Miete ist.

Außerdem unter­stützen Gestik und Mimik ebenfalls das Gesagte. Die Begegnung ist das Wichtigste und nicht unbedingt der Spracherwerb.

Das Vorurteil ‘die Niederländer können ja alle Deutsch‘ stimmt zu einem großen Teil. Die niederlän­ dische Seite versteht die deutsche Sprache gut und hat oft keine Hemmungen, Gespräche mit einem deutsch-niederländischen Gemisch zu bestreiten. Während des Austaus-

ches zwischen den Friseuren geben die niederländischen Dozen­ti­nnen zu bedenken, dass sie kein Deutsch sprächen. Der stell­vertreten­de Rektor kann sie beruhigen, da er selber Nieder­ländisch an der Schule unterrichtet und der Fachlehrer in seiner Kindheit am holländischen Strand ‘quasi die Sprache gelernt hat‘. Die Kommunikation ist überhaupt kein Problem.

Die universelle Sprache der Kunst

KünstlerInnen tun sich sowieso leichter. Die Sprache der Kunst ist bekanntlich universell. Das zeigt ein Austausch, der in die Theater­werk­ statt führt. Die SchülerInnen agieren mit Körpersprache, Gestik und Mimik, um verschiedene Situationen

”

“Niederländer haben eine erfrischende Art, Sprachbarrieren mit ihrem deutsch-niederländischen Gemisch einzureißen.”

Silke Kienecker, Projekt­management ‘Lernen ohne Grenzen’.

darzu­stellen. Auch die Zusammen­ arbeit der FotografInnen wird anfangs durch die sprachliche Hürde überschattet. Schnell einigt man sich jedoch auf Portrait­fotografie nach August Sander und damit ist die künstlerische Sprache geklärt. Ein so schnelles Einverständ­nis über das Arbeitsthema haben wir bei keiner anderen Gruppe erlebt. Oft profitieren die deutschen Lehrenden und Lernenden von der freieren niederlän­dischen Art einfach loszureden und es gibt kaum Schwierigkeiten, die auf Sprach­ barrieren zurückgehen. Auf deutscher Seite wurde unbemerkt aufgeholt und es gibt mittlerweile mehr Deutsche als Niederländer, die die Nachbarsprache lernen.

43

Samenwerken aan een betere wereld Tijdens het POL&IS-project (Politik und internationale Sicherheit) kruipen Duitse en Nederlandse studenten in verschillende (politieke) rollen om plannen te maken voor een betere wereld.

Het is een prachtig project waarbij het Deltion College als enige Nederlandse school betrokken is, dankzij de samenwerking met het Richard-von-Weizsäcker-Berufskolleg in Lüdinghausen.

Realistisch rollenspel

Wat POL&IS precies is, kan Cees Jan Ruinemans van het Deltion College uitstekend uitleggen. “Stel je een grote ruimte voor waar Duitse en Nederlandse studenten in groepen aan verschillende tafels zitten. Elke tafel stelt een gebied of land voor: bijvoorbeeld Noord-Amerika, België of Europa. Elk land heeft een ministerpresident en ministers van Financiën, Milieu en Defensie. Elke regio heeft een bedrag aan geld en grondstoffen, voedsel en fabrieken of heeft die nodig van een ander land. Verder heeft een land een leger, dat het ook moet inzetten. Er zijn ook organisaties, zoals Greenpeace en Unicef. Met al deze ingrediënten kunnen de studenten plannen maken voor een

betere wereld. Landen werken daarin mét en niet tegen elkaar.”

Uitdagend project

Het klinkt als een complex project, waarin veel gevraagd wordt van de derdejaars mbo-studenten. “Het is inderdaad niet makkelijk”, beaamt Cees Jan Ruinemans. “POL&IS duurt drie dagen. De eerste dag zijn de studenten nog in verwarring, de tweede dag snappen ze het en de derde dag doen ze volledig mee.”

Echte verhalen

De groepjes zijn gemengd DuitsNederlands. De leiding van POL&IS is in handen van jeugdofficieren van de Bundeswehr. Cees Jan Ruinemans: “Deze militairen worden uitgezonden naar verre landen. Een van hun verhalen raakte me enorm. Een jonge militair vertelde dat hij net terug was uit Afghanistan. Hij had daar een vriend verloren door een bermbom.

Voor de studenten komt dit dan ineens heel dichtbij.”

Gemeenschappelijk werken aan de wereldvrede.

44

Cees Jan Ruinemans, docent bij het Deltion College. In de 24 jaar die hij werkzaam is heeft hij diverse inter­nationale projecten opgezet in Duitsland, Ierland en België. Belangrijk voor succesvolle inter­nationale samenwerking is volgens Cees Jan Ruinemans: “Investeer in lang­lopende projecten met betrouwbare partners. Een buitenlandstage betekent echt een groeispurt voor studenten!”

Begeleiding van jeugdofficieren van de Bundeswehr.

PROJEKT

Politik für eine bessere Welt In ‘POL&IS’ (Politik und internationale Sicherheit) schlüpfen deutsche und niederländische SchülerInnen in verschiedene (politische) Rollen, um Pläne für eine bessere Welt zu schmieden.

Ein wunderbares Projekt, an dem das Deltion College dank der Zusammen­ arbeit mit dem Richard-vonWeizsäcker-Berufskolleg als einzige niederländische Schule beteiligt war.

Realistisches Rollenspiel

Was POL&IS ist, kann Cees-Jan Ruinemans prima erklären: “Stellen Sie sich einen großen Raum vor, in dem zwanzig deutsche und dreißig niederländische SchülerInnen in Gruppen an verschiedenen Tischen sitzen. Jede Tischgruppe ist ein Gebiet oder ein Land: zum Beispiel Nord­ amerika, Belgien oder Europa. Jedes Land hat eine(n) Premierminister(in) und eine(n) Minister(in) für Finanzen, Umwelt, Verteidigung und Wirtschaft.

Jede Region verfügt über einen Etat und hat selbst bestimmte Rohstoffe oder benötigt diese von einem anderen Land. Darüber hinaus hat ein Land eine Armee, die es auch ein­­ setzen muss. Es gibt auch NGOs, wie Greenpeace und Unicef. Mit all diesen Zutaten können die SchülerInnen

Pläne für eine bessere Welt schmieden. Länder arbeiten zusammen und nicht gegeneinander.”

Anspruchsvolles Projekt

Er habe dort durch eine Bombe am Straßenrand einen Freund verloren.

Für die SchülerInnen war diese Welt plötzlich ganz nah.”

Es klingt wie ein komplexes Projekt, bei dem den jungen SchülerInnen viel abverlangt wird. “Es ist in der Tat nicht einfach”, stimmt Cees Jan Ruinemans zu. Das Eintauchen in die Politik dauert drei Tage. Am ersten Tag sind die SchülerInnen noch verwirrt, am zweiten Tag verstehen sie es und am dritten Tag nehmen sie voll und ganz daran teil.”

Geschichten aus dem Leben

Die Gruppen sind gemischt deutsch-­ niederländisch. Die Führung von POL&IS liegt in den Händen uniformierter Jugendoffiziere der Bundeswehr. Cees Jan Ruinemans: “Diese Offiziere werden selbst in weit entfernte Länder geschickt. Eine ihrer Geschichten hat mich sehr berührt.

Ein junger Soldat sagte, er sei gerade aus Afghanistan zurückgekehrt.

Christine Köhler, Abtei­lungs­ leiterin am Beruflichen Gym­nasium der Richard von Weizsäcker Europaschule für Erziehung und Gesundheit.

Sie ist Hauptverantwortliche für das Team International.

FACTS POL&IS ist ein dreitägiges Programm. Es handelt sich um eine Art Rollenspiel, das an etwa zweihundert Schulen im Jahr stattfindet und von der Deutschen Bundeswehr konzipiert wurde. Es nehmen hauptsächlich deutsche Schulen daran teil. Das deutsch-nieder­ ländische POL&IS wird seit 2007 unter Beteiligung des Richard-vonWeizsäcker-Berufskollegs und des Deltion College organisiert. Die Treffen finden in der Klausenhof-Akademie in Hamminkeln statt.

45

Detailhandel als spin in het web Binnen het opleidingsgebied Detailhandel heeft het ROC van Twente een vast netwerk opgebouwd met het Berufskolleg Wirtschaft und Verwaltung (BWV) uit Ahaus, de Kaufmännische Schulen Tecklenburger Land (KSTL) uit Ibbenbüren en het Berufskolleg Hanse en Berufskolleg Ludwig Erhard uit Münster.

Docenten komen minimaal één keer per jaar als totaal netwerk bij elkaar om afspraken te maken.

Die afspraken gaan over: • Stagemogelijkheden van Neder­ landse studenten in Duitse winkels.

• Meeloopdagen voor docenten in de school en stagebedrijven uit beide landen.

• Organiseren van voorrondes voor de euregionale verkoopwedstrijden.

• Twee projecten ROLE en ITO.

Het ROLE project

Het ROC van Twente werkt samen met al zijn Duitse partners in dit project.

Tijdens de regelmatige uitwisselingen maken de studenten tijdens work­ shops kennis met elkaars cultuur, taal en onderwijs. Een praktisch

46

onderdeel is de verkooptraining, waarbij ze in het Nederlands en Duits producten aan elkaar verkopen.

Het ITO project

Gezamenlijk met het Berufkolleg Wirtschaft und Verwaltung uit Ahaus wordt gewerkt in het ITO project.

De studenten van beide scholen handelen via volledig functionerende websites met elkaar. De theorie van marketing, inkopen, verkopen en de volledige boekhouding wordt tijdens de projectweek in de praktijk gebracht.

Stage voor studenten én docenten Voor studenten is stage lopen in het buurland vooral van belang om het koopgedrag van de klant uit het buur­land te leren kennen en te

Gerard Stok, projectleider van werkpakket 6 'Detailhandel' binnen 'Leren zonder Grenzen' (tot 2020). “Door elkaar als docenten regelmatig te ontmoeten wordt de samenwerking versterkt!”

be­grijpen. Daarbij speelt de beheersing van de buurtaal een belangrijke rol, maar ook het kunnen aanpassen aan de bedrijfs­­cultuur in het buurland is belangrijk. In het latere beroeps­ leven krijg je vaak te maken met een klant uit het buurland. Daar heb je dan al mee leren omgaan tijdens je opleiding. Voor docenten is het van belang om die verschillen tussen de bedrijfsculturen te ervaren. Daarnaast zijn de onder­wijs­systemen in beide landen erg verschillend. Het is goed van elkaar te weten waardoor de samenwerking verbeterd kan worden.

Gerard Stok: “Het is jammer dat de mogelijkheden voor Duitse studenten en docenten om stage te lopen in het buurland vaak beperkt zijn. Beide partijen leren er zo veel van.”

PROJEKT

Kunde aus dem Nachbarland.

Kommunikation in der Praxis lernen Beim Austausch zwischen dem Richard-vonWeizsäcker-Berufskolleg Dülmen und dem Deltion College Zwolle perfektionierten die Auszubildenden im Einzelhandel ihre Kommunikationsfähigkeiten. Sowohl Lehrende als auch SchülerInnen kamen in Berührung mit der Kultur des Nachbarlands und freuten sich über den persönlichen Kontakt.

Elke Kurth, Fachlehrerin am Richard-von-Weizsäcker Berufskolleg in Lüdinghausen und Dülmen. Sie betreut den Austausch zusammen mit ihrem niederländischen Kollegen Emiel Müller vom Deltion College. Die Niederländer hat sie immer als herzliche Gastgeber wahrgenommen.

Zunächst besuchten die deutschen SchülerInnen für einen Tag das Deltion College. Dort trafen sie auch die niederländischen TeilnehmerInnen und stellten sich gegenseitig Produkte aus ihren Heimatländern vor. Als die Nieder­länder später nach Dülmen reisten, zeigten ihnen die deutschen Azubis ihre Ausbildungsbetriebe. Im Anschluss erstellten sie gemeinsame Präsentationen, in denen die besuchten Betriebe vorgestellt wurden. Währenddessen erläuterte das Dülmener Modehaus Ahlert den niederländischen Lehrenden, wie die Auszubildenden in ihrem Betrieb angelernt werden. Vergleicht man die Arbeitswelten der Nachbarländer, dann fällt auf, dass in Deutschland jeder eher seinen eigenen Arbeitsbereich hat. In den Niederlanden hingegen soll jede(r) MitarbeiterIn alles ein bisschen können und es wird mehr Flexibilität gefordert. Neben Unterschieden im Arbeitsleben erfuhren die Teil­ nehmenden aber auch viel über die Ausbildung und die Essgewohnheiten im Nachbarland.

Verkaufswettbewerbe

Außerdem nahmen Dülmener SchülerInnen zweimal an einem

deutsch-niederländischen Verkaufs­ wettbewerb teil. In dem dabei stattfindenden intensiven Verkaufstraining lernten sie eine Menge. Durch die interkulturelle Komponente erfuhren sie in der Praxis, wie man am besten miteinander kommuniziert.

Digital in die Zukunft

Auch in Zukunft wollen die Bildungs­ gänge der beiden Schulen weiter zusammenarbeiten – und nicht nur persönlich, sondern auch digital.

Mit Hilfe von ‘Lernen ohne Grenzen’ sollen digitale Möglichkeiten für Austauschprojekte ausprobiert werden. So sollen die Übungen der Verkaufsgespräche mit nieder­ ländischen und deutschen Azubis 2021 online stattfinden. Auf diesem Wege wird man zumindest per Videokonferenz zusammen lernen können. Nichtsdestotrotz hält Elke Kurth, Lehrerin am Richardvon-Weizsäcker-Berufskolleg, die Fortsetzung von persönlichen Besuchen für essenziell: “Unseren SchülerInnen diese Erfahrungen zu ermöglichen, gehört auch zu unserem Bildungsauftrag. Denn nur das, was man persönlich erlebt, kann man später an andere weitergeben.”

47

Starke und sich stets erneuernde Zusammenarbeit

Een sterke en hechte internationale verbinding Veel van de deelnemende scholen in het project ‘Leren zonder Grenzen’ werken al jaren samen aan uitwisselingen. Dankzij het project kunnen ze nieuwe wegen inslaan en wordt hun band nog sterker.

Internationalisering staat bij alle scholen die deelnemen aan ‘Leren zonder Grenzen’ hoog in het vaandel.

Zo ook bij het Deltion College en het Richard von Weizsäcker Berufskolleg.

Deze twee scholen hadden aan het begin van deze eeuw al contact over uitwisselingen. De inmiddels gepensioneerde Herman Zwakenberg van het Deltion College is er vanaf dat moment al bij. Nina Wilhelmi werkt dan nog niet bij het Richard

48

von Weizsäcker Berufs­kolleg, maar weet wat de aanleiding is van haar school om contact te zoeken.

Officieel partnerschapslogo

Nina Wilhelmi vertelt: “Een collega, die hier nu niet meer op school werkt, wilde graag samenwerken met Nederland en vond op een platform het Deltion College. Dat is het begin van onze samenwerking. We begonnen met uitwisselingen van de

studenten van de sociale opleidingen.

Als dat twee jaar lang goed verloopt, besluit onze school een leerkracht Nederlands aan te nemen. Ik heb gesolliciteerd en sindsdien ben ik erbij.” In de loop der jaren wordt de band tussen de twee scholen steeds hechter. De samen­werking krijgt zelfs een officieel tintje met de onthulling van een partnerschapslogo. “Dat bord hangt bij Deltion op de campus bij gebouw Olijf, zodat iedereen kan

ZUSAMMENARBEIT

Jahrelange Zusammenarbeit

Im Laufe der Jahre wird die Verbindung zwischen den beiden Schulen immer enger. Mit der Enthüllung eines Partnerschaftslogos an beiden Schulen erhält die Zusammen­arbeit sogar eine offizielle Note. “Dieses Schild hängt auf dem Deltion-Campus, so dass alle sehen können, dass wir zusammen­ arbeiten”, sagt Herman Zwakenberg.

Warmes Willkommen

Viele der am Projekt ‘Lernen ohne Grenzen’ teilnehmenden Schulen sind seit Jahren damit beschäftigt Austausche zu organisieren. Mit Hilfe des Projekts können sie neue Wege einschlagen und ihre Zusammenarbeit weiter ausbauen.

Der inzwischen pensionierte Herman Zwakenberg vom Deltion College war von Anfang an aktiv und erinnert sich genau daran, wie alles anfing: “Eine Kollegin vom Richard von Weizsäcker Berufs­kolleg wollte eine Verbindung zu den Niederlanden herstellen. Über eine Internetdatenbank kontaktierte sie das Deltion College. Dies war der Beginn unserer euregionalen

Zusammenarbeit.” “Wir haben mit dem Schüleraustausch in den sozialpädagogischen Ausbildungen angefangen. Nach zwei Jahren erfolgreichen Austausches beschloss unsere Schule, eine niederländische Lehrkraft einzustellen. Ich habe mich um eine Stelle beworben und seitdem arbeite ich hier”, ergänzt Nina Wilhelmi.

Herman Zwakenberg kann auf eine lange Erfolgsgeschichte in der Interna­tionalisierung zurückblicken.

Er hat immer sein Bestes für den Kontakt mit deutschen Schulen getan und ihnen ein herzliches Willkommen bereitet. Er blickt immer noch mit Freude auf ein von ihm organisiertes ‘Happening’ zurück. “Innerhalb von drei Monaten haben wir ein solides Programm auf die Beine gestellt. Im Saal des Kongresszentrums in Zwolle fanden sich sechshundert Personen ein: das Management des Deltion Colleges, Studierende, Lehrende, der Bürgermeister von Zwolle und sogar der Kommissar des Königs. Das Tagesprogramm war ein großer Erfolg und am Abend gab es einen Auftritt einer Popband in Hedon.”

Internationalisierung ist ein Langstreckenlauf

Die beiden Schulen sind auch Partner der ersten Stunde im Projekt ‘Lernen ohne Grenzen’. Sie schöpfen die Möglichkeiten des INTERREGProgramms in vollen Zügen aus, um in der Zusammenarbeit ‘Meter zu machen’. Ein Ausflug des Kollegiums nach Zwolle, wo Herman Zwakenberg einen fantastischen Tag organisierte, hat die deutschen KollegInnen so sehr begeistert, dass sie mehr Erfahrungen sammeln wollten und

49

zien dat we samen­werken”, zegt Herman Zwakenberg trots. Hij heeft een lange staat van dienst op het gebied van internationalisering en doet enorm zijn best voor de Duitsers. De studenten komen bij Deltion in een warm bad. Nog steeds kijkt hij met plezier terug op een ‘happening’, die hij organiseerde in 2006 in de Buitensociëteit in Zwolle.

“In drie maanden hebben we een stevig programma neergezet. Er zaten zeshonderd mensen in de zaal van het congrescentrum in Zwolle: directie, studenten, docenten, de burgemeester en de Commissaris van de Koningin. We hadden een mooi dagprogramma en ‘s avonds trad een popband op in Hedon.

Het was een groot succes.”

Het 'Leren zonder Grenzen' team van het Deltion College.

Samen meters maken

De twee scholen zijn partner van het eerste uur in het project ‘Leren zonder Grenzen’. Ze grijpen de mogelijkheden van het INTERREG-­ programma met beide handen aan om ‘meters te maken’ in de samen­ werking. “Heel veel collega’s hebben meegedaan”, vertelt Nina Wilhelmi.

“Een uitstapje naar Zwolle, waar Herman Zwakenberg een fantastische dag heeft georganiseerd, zorgt ervoor dat de collega’s enthousiast zijn over het Deltion College. Ze willen graag meer ervaringen delen en samen projecten oppakken. Daarbij kwam het project ‘Leren zonder Grenzen’ natuur­ lijk heel goed uit. De kracht hiervan is dat het laagdrempelig is. Men kan relatief eenvoudig iets opzetten.”

Excursie over de grens Herman Zwakenberg, coördinator Internationali­ sering Deltion College (1999 tot juli 2019). Hij is vanaf het begin betrokken bij de vormgeving en uitvoering van ‘Leren zonder Grenzen’.

“Ik hoop dat er de komende jaren veel vervolgactiviteiten gaan plaatsvinden. Ze leveren een bijdrage aan het Europese bewustzijn bij onze studenten aan beide zijden van de grens.”

50

Een van de activiteiten, die Nina Wilhelmi en Herman Zwakenberg noemen, is de jaarlijkse excursie van studenten van de sociaal pedagogische opleidingen naar kinderdag­verblijven. “Vele tientallen studenten van Deltion bezoeken kinderdag­verblijven in Lüdinghausen om te zien wat overeenkomsten en verschillen zijn. Die excursies zijn een mooi middel om studenten warm te krijgen voor stages over de grens. Het heeft goed uitgepakt. Er gaan altijd studenten die kant op”, zegt Herman Zwakenberg. Nina Wilhelmi: “Die excursies zijn in november en januari.

We hebben de uitwisseling uitgebreid

met de ‘Erzieherinnen’. Het zijn dan weliswaar niet de jonge mensen, maar wel de mensen die hen opleiden. Het is erg leuk dat de ‘Erzieherinnen’ er zelf mee kwamen.

Ze zien Duitse studenten naar Nederland gaan en Nederlandse studenten hier komen en dachten: “Ik wil ook wel weten hoe het aan de andere kant van de grens werkt, want dan kan ik studenten beter begeleiden.” Aan een ander uitwisselingsproject als onderdeel van ‘Leren zonder Grenzen’ doen studenten van de handels­ opleidingen mee. Ze kijken in het andere land wat er zoal bij komt kijken als je een eigen bedrijf wilt opzetten.

Wederzijds begrip

Nina Wilhelmi is lovend over de uit­wisselingen. “Ze zijn een eerste stap in de internationalisering, een voorbereiding op wederzijds begrip.

Door het goede contact krijgen studenten zelfvertrouwen en durven ze ook een langer oponthoud aan, of een verblijf verder weg. Veel meer jongeren kiezen voor een stage in het buitenland.” Hoe verder, nu ‘Leren zonder Grenzen’ eindigt? “Het is jammer dat het project eindigt”, zegt ze. “Maar het staat en valt met de financiering. Duitse scholen hebben zelf de middelen niet. Studenten hebben ook geen geld hiervoor.

Ik hoop dat de projecten blijven bestaan. We hebben veel bereikt.

Het is zonde als dit verloren gaat.”

ZUSAMMENARBEIT

Besuch von Studenten des Graafschap Colleges in Geldern,

diesen Wunsch in die Tat umsetzten.

“Da kam das INTERREG-Projekt ‘Lernen ohne Grenzen’ natürlich wie gerufen. Seine Stärke liegt darin, dass es einfach zugäng­lich ist. Es ist relativ problem­los, etwas zu unternehmen.

Viele KollegInnen nehmen inzwischen daran teil”, sagt Nina Wilhelmi.

Grenzüberschreitende Ausflüge

Eine der Aktivitäten, an die Nina Wilhelmi und Herman Zwakenberg sich erinnern, sind die jähr­lichen Exkursionen ihrer SchülerInnen aus den sozialpädago­gischen Bildungs­ gängen. Sie besuchen dann Kinder­ tages­stätten, Wohn­gruppen für Menschen mit Behin­derungen sowie Grundschulen in dem jeweils anderen Land. Sie untersuchen die Einrichtungen beim Nachbarn, um zu sehen, welche Gemeinsamkeiten und Unterschiede es gibt. Diese Exkursionen sind eine großartige Möglichkeit, Auszubildende für Praktika jenseits der Grenze zu begeistern. Es hat gut funktioniert. Es gibt immer Azubis, die den Schritt gewagt haben”, sagt Herman Zwakenberg.

Selbstvertrauen

Nina Wilhelmi fügt dem hinzu: “Diese Ausflüge finden immer im November und Januar statt. Mit ‘Lernen ohne Grenzen’ können wir den Austausch auf bereits diplomierte ErzieherInnen ausweiten. Es sind dann nicht die SchülerInnen, sondern die AusbilderInnen die am Austausch teilnehmen.”

Niederländische und deutsche ErzieherInnen die jahrelang Prak­tik­ antInnen aus dem Nachbarland in ihren eigenen Einrichtungen betreut haben, dachten: “Ich möchte auch wissen, wie auf der anderen Seite der Grenze gearbeitet wird, denn dann kann ich die PraktikantInnen besser verstehen und begleiten.” An einem weiteren Austauschprojekt im Rahmen von ‘Lernen ohne Grenzen’ nahmen SchülerInnen der kauf­ männischen Berufsschule teil. In den Niederlanden untersuchten sie, unter welchen Voraussetzungen man ein eigenes Unternehmen gründen kann. Nina Wilhelmi ist von den Austauschen sehr begeistert. Sie sind ein erster Schritt zur Internationa­­li­ sierung, eine Vorbereitung auf gegenseitiges Verständnis. Durch den guten Kontakt gewinnen die Auszubildenden Selbstvertrauen und trauen sich auch, länger weg zu bleiben oder weiter wegzugehen.

“Viel mehr junge Menschen entscheiden sich für ein Auslands­ praktikum.” Wie geht es weiter, jetzt, nachdem ‘Lernen ohne Grenzen’ beendet ist? “Das ist die Frage”, sagt Nina Wilhelmi. “Die Projekte stehen und fallen mit der Finanzierung.

Deutsche Schulen haben selbst nicht die Mittel dazu. Auch die Auszubildenden haben oft das Geld nicht.

Ich hoffe, die Projekte werden fortgesetzt, denn wir haben bisher viel erreicht. Es wäre schade, wenn dies verloren ginge.”

Nina Wilhelmi ist Niederländischlehrerin, arbeitet im Team Internationalisierung, und übernimmt in den Projekten die Funktion einer Feelgood Managerin. Damit ist sie Ansprechpartnerin der Schule.

“Dank ‘Lernen ohne Grenzen’ können die SchülerInnen neue Wege einschlagen und ihr Band noch enger knüpfen.”

51

Digitale alternatieven Het ROC van Twente en het Berufskolleg Canisiusstift Ahaus verhuizen dit jaar hun reguliere studenten­ uitwisseling naar het internet. Tijdens de video­ conferentie waarvoor ik, Judith Reef als redacteur van HORIZONt, ben uitgenodigd ontmoeten vier studenten uit Ahaus en drie studenten uit Enschede elkaar voor het eerst. Op dit moment volgen ze allemaal een opleiding tot pedagogisch medewerker.

Om onaangename pauzes in het gesprek te vermijden, hebben de studenten een aantal zaken voorbereid. In korte presentaties stelt iedereen zichzelf voor. Ze vertellen over hobby’s en interesses en de studenten leggen uit waarom zij in de kinderopvang willen werken.

Al snel blijkt dat er gemeen­schap­ pelijke interesses zijn, waardoor ze makkelijk met elkaar kunnen praten.

Zo hebben de studenten het over het opleidingsproces in het buurland en het dagelijks leven in de kinderopvang. Ook de situatie door corona op het ROC van Twente en in de kinderopvang wordt besproken.

Goed digitaal alternatief

Kortom, een digitale uitwisseling is een goed alternatief voor het ontmoeten van elkaar in het echt.

Studenten leren de taal, hebben het over het verloop van het onderwijs en delen overeenkomsten en verschillen in het werk met elkaar.

52

Interculturele schakel

Tijdens een uitwisseling realiseer je je vaak voor het eerst hoe goed je al een vreemde taal spreekt. Dat blijkt ook tijdens deze digitale ontmoeting.

Ook is het de eerste keer dat stu­den­ ten interculturele communicatie in de praktijk kunnen leren. De studenten van het ROC van Twente en Canisius­ stift spreken in eerste instantie af om in het Engels te communiceren.

Maar omdat het niveau van het Engels binnen de groep sterk varieert, spreken sommigen toch in hun moedertaal. Dit werkt meestal beter en in geval van nood kunnen ze samen nadenken over een vertalingen en elkaar helpen. Veel Nederlandse termen, bijvoorbeeld ‘ervaring’ of ‘warm eten’ worden snel door Duitsers begrepen.

Iedereen is verbaasd over hoe goed de communicatie, ondanks de taalbarrière, werkt. Een digitale uitwisseling is voor studenten dan ook een prettige afwisseling van de gebruikelijke schoolroutine.

“Ich habe viele Interviews geführt und dabei span­ nende Einblicke in die internationale Arbeit der Berufsschulen erhalten.”

Judith Reef, Studentin der Philosophie und Niederländisch an der Universität Münster und Redakteurin von HORIZONt.

“Wir finden es wichtig, dass der Kontakt zum ROC van Twente auch in diesen Zeiten bestehen bleibt.”

Mechthild Passerschröer, Lehrerin am Canisiusstift Ahaus.

AUSTAUSCH

Digitale Alternativen Das ROC van Twente und das Berufskolleg Canisiusstift Ahaus verlegen ihren regelmäßig stattfindenden Schüleraustausch dieses Jahr ins Internet. Bei der Videokonferenz, zu der ich als Redakteurin von ‘HORIZONt‘ eingeladen wurde, treffen vier Schülerinnen aus Ahaus und drei Schülerinnen aus Enschede zum allerersten Mal aufeinander. Sie alle absolvieren derzeit eine Ausbildung zur Erzieherin.

Um unangenehmen Gesprächs­ pausen zuvorzukommen, haben die Schülerinnen schon im Vorfeld einige Dinge vorbereitet: In Form von kurzen Präsentationen stellen sie sich und ihre Interessen vor und erläutern, warum sie im Kindergarten arbeiten wollen.

Dabei kommen einige Gemein­sam­ keiten ans Licht und Gesprächs­ themen finden sich, wie zum Beispiel Fragen zum Ablauf der Ausbildung im Nachbarland und zum Alltag in den Kindergärten. Auch der Einfluss der Corona-Lage auf die Berufs­ schulen und Kindergärten kommt zur Sprache.

Interkulturelle Verbindung

Bei Schüleraustauschen merkt man oft zum ersten Mal, wie gut man eine Fremdsprache schon sprechen kann und lernt interkulturelle Kommuni­­­ka­ tion in der Praxis. Die Schülerinnen vom ROC van Twente und dem Canisius­stift einigen sich anfangs darauf, auf Englisch zu kommuni­ zieren. Da die Englischkenntnisse innerhalb der Gruppe allerdings stark variierten sprechen einige statt­dessen in ihrer Muttersprache. Das klappt meist gut und im Notfall denken alle gemeinsam über eine Übersetzung nach und helfen sich gegenseitig.

Viele niederländische Begriffe,

beispielsweise ‘ervaring’ oder ‘warm eten’ verstehen auch die Deutschen schnell und alle sind überrascht, wie gut die Kommunikation trotz der Sprachbarriere gelingt.

Beginn des digitalen Austauschs

Alles in allem stellt ein digitaler Austausch eine Alternative zum realen Aufeinander-Treffen dar.

Der Aspekt der Sprache, sowie der Aspekt des Austauschs über den Bildungsgang und die Arbeit kommen nicht zu kurz. Darum ist der digitale Austausch auch für die Schülerinnen eine angenehme Abwechslung zum gewohnten Schulalltag.

53

“Er is veel bereikt en we hebben een mooie basis kunnen leggen voor verdere samenwerking. Nu is het tijd om in te spelen op een actieve cross-over met het (eu)regionale bedrijfs­leven.

Voor de realisatie van één euregionale opleidings- en arbeidsmarkt.”

Sneek

Mirjam Koster, voorzitterEmmen college van bestuur Graafschap College

Hoogeveen

Emmeloord

“Bij deze grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden werken we met onze partners

TAAL

aan een sterke en vitale Zwolle regio. We kunnen onze studenten letterlijk en figuurlijk onbegrensde ontwikkelingsmogelijkheden bieden. Hoe mooi is dat?”

rwijk

PARTNERS AlmeloBij de aanvraag bedroeg het aantal partners in totaal 23. Tijdens de looptijd vanHengelo het project is dat aantal uitgegroeid naar 57.

Enno van der Werff, lid college van bestuur Deventer Alfa-college

Apeldoorn

Doelwaarde: 500 jongeren behalen aal een internation Nordhorn uit waar caat certifi d erken de beheersing van de buurttaal blijkt.

Gerealiseerd aantal: 3840.

Het betreft hier Nederlandse studenten die voldaan hebben aan de eisen voor het behalen van een

certificaat waaruit de beheersing van de Duitse taal en cultuur blijkt.

Heek

Lochem

Lingen

Rhein

Steinfurt

Ahaus

Arnhem

Doetinchem Aalten Terborg

Nijmegen

Bocholt

Borken

Kleef “Met veel passie heeft Deltion zich binnen het project ingezet voor grensoverschrijdend beroepsonderwijs in de Euregio. Vanzelfsprekend zien we ernaar uit de samenwerking de komende Geldern jaren te verankeren.”

De heer ing. W. (Bert) Beun, voorzitter college van bestuur Deltion College

“Een hecht euregionaal platform beroepsonderwijs is opgezet. Een mooieCoesfeld basis voor het creëren van Euregionale Kennis Werkplaatsen in Interreg VI. Cross-overs, waarin beroepsonderwijs en werkveld daadkrachtig bouwen aan duurzame oplossingen voor de aansluiting in de euregionale opleidings- en arbeidsmarkt” John van der Vegt, voorzitter van het College van Bestuur van ROC van Twente

Dinslaken Op deze pagina’s geven we een kort overzicht van een aantalGelsenkirchen feiten uit

Duisburg projecten waaraan de afgelopen jaren is gewerkt. Daarnaast geven een aantal bestuurders van de deelnemende scholen hun kijk op de toekomst en het belang van Euregionale activiteiten. De respons vanuit de deelnemers was overweldigend. Zoveel mooie verhalen en reacties dat we niet voor iedere school ruimte hebben in het magazine. Het totale

overzicht kan je bekijken op onze website: leren-zonder-grenzen.com.

54

Düsseldorf

Lüd

Datteln

Oldenburg

Grenzüberschreitendes Lernen und Arbeiten Auf diesen Seiten verschaffen wir Ihnen einen kurzen Überblick über die Milestones, die in den letzten Jahren erreicht wurden. Auch lassen wir einige der teilnehmenden Schuldirektionen und die Projektleitung zu Wort kommen mit Ihren Ausblicken und Erwartungen für die Zukunft.

Die Resonanz der Teilnehmer war überwältigend. Von den Schulen kamen so viele begeisterte Reaktionen, dass der Platz in dieser Zeitschrift bei weitem nicht ausreichte. Auf unserer Website: www.leren-zonder-grenzen.com/de finden Sie die komplette Übersicht.

ne

dinghausen

ZUKUNFT

Ibbenbüren

Osnabrück

“Das Gute liegt oft so nah! Durch Begegnung Erfahrungen mit unseren direkten Nachbarn zu ermöglichen – das Gemeinsame und nicht das Trennende in der beruflichen Bildung zu entdecken, darin liegt auch zukünftig die große Chance der Euregio!”

“Samen leren, werken en zorgen voor een leefbare regio waar grenzen geen rol spelen: zo doen we dat. Ondernemerschap, internationalisering en vernieuwingskracht vormen het groene hart van onze duurzame samenwerking!”

Karin Pullen, voorzitter college van bestuur Zone.college

Udo Lakemper, Schulleiter, Paul-Spiegel-Berufskolleg des Kreises Warendorf, Europaschule

Münster

Warendorf

­ KOOPERATIONS Beckum PROZESSE Anzahl der unterstützenden, grenzüberschreitenden Kooperationen.

Zielwert: 8 Bisher erreichte Summe: 120

PRAKTIKA Anzahl TeilnehmerInnen an gemein­samen Projekten mit Schwerpunkt auf lokaler Beschäftigung und gemein­ samer Ausbildung.

Zielwert: 165 Bisher realisierte Gesamtzahl:

372

Dies betrifft die Zahl der niederländischen Studierenden, die ein oder mehrere Tage ein Praktikum in einem deutschen Unternehmen absolviert haben.

Insbesondere in den Arbeitspaketen 1 bis 7 haben diese Aktivitäten

stattgefunden.

“Diese enge Zusammenarbeit zwischen den Berufsschulen ist für unsere Wirtschaft und den grenzüberschreitenden Arbeitsmarkt von ungeheurer Bedeutung und sollte fortgesetzt werden. Eine strukturelle Finanzierung auf lange Sicht wäre wünschenswert.”

Silke Kienecker, Sabine Preuss und Johannes Reef, Projektorganisation

55

55

Leeuwarden

55

Sneek

32

55

Hoogeveen

Emmeloord

4

Zwolle

25

46

Almelo

Harderwijk

15 39 39

20

3

Hengelo

Deventer 25

Apeldoorn

Lochem

48

Arnhem

25

Doetinchem

5

Terborg

40

Nijmegen

1

24

22

Aalten

2 10 28

44

Borken

Bocholt

33

Kleef

Deelnemende scholen 2016-2021 Hier vind je alle scholen die als partner in het project ‘Leren zonder Grenzen’ zijn betrokken.

Ze zijn gerangschikt naar de specialismen waarin ze meewerken. Voor meer informatie over de projecten verwijzen wij naar onze website www.leren-zonder-grenzen.com.

27 36

Geldern

Dinslaken

30

Duisburg

47

Düsseldorf

23

Partnerscholen Nederland Oldenburg

Beroepen in de metaaltechniek

Fotografie/IT

39. Aventus Apeldoorn

4. Deltion College Zwolle

5. Anton Tijdink (AT) Opleidingen Terborg

55. ROC Friese Poort Emmeloord

1. College Doetinchem

Horeca/Bakkers/Voeding

3. ROC van Twente Hengelo

32. Alfa-college Hoogeveen

20. SMEOT, mbo-vakschool voor Metaal,

39. Aventus Apeldoorn 1. Graafschap College Doetinchem

Mechatronica en Elektrotechniek Hengelo

53

Emmen

22. VMBO Schaersvoorde Aalten

25. Zone.college Doetinchem

4. Deltion College Zwolle

39. Aventus Apeldoorn

4. Deltion College Zwolle

55. ROC Friese Poort Sneek

Windenergie

Empowerment (Risicoleerlingen)

Optiek in de gezondheidszorg

Autotechniek/Mechatronica

Kinderopvang

1. Graafschap College Doetinchem

52 51 College Zwolle 4. Deltion 31 1. Graafschap College Doetinchem Lingen 48. Rijn IJssel Arnhem

3. ROC van Twente Hengelo

Verpleging/Zorg/Doktersassistent 4. Deltion College Zwolle

3. ROC van Twente Hengelo

1. Graafschap College Doetinchem

Logistiek

40. ROC Nijmegen

Nordhorn 4. Deltion College Zwolle

3. ROC van Twente Hengelo

1. Graafschap College Doetinchem 3. ROC van Twente Hengelo 49

Detailhandel/Textiel Rheine 39. Aventus Apeldoorn 4. Deltion College 54 41

17

9

34 18

Tuin en landschap/Bloem en styling 56

25. Zone.college Almelo

57

25. Zone.college Doetinchem

Overig

Osnabrück 25. Zone.college Lochem

Ibbenbüren

1. Graafschap College Doetinchem 6 21 3.

ROC van Twente Hengelo 19 Heek Bouwbewerking/Meubel/Interieur Steinfurt 15. Ribo Hengelo

Ahaus3. ROC van Twente Hengelo35 38 26 36 Juridisch administratieve 29 beroepen 8 7 43 45 11 Financiële administratieve beroepen 14 Münster 39. Aventus Apeldoorn Coesfeld 4. Deltion College Zwolle

53. Drenthe College Emmen 55. ROC Friese Poort Leeuwarden

37

Warendorf

55. ROC Friese Poort Sneek 1. Graafschap College Doetinchem 46. Landstede Groep Harderwijk 3. ROC van Twente12Hengelo

Sport en bewegen

Lüdinghausen 1. Graafschap College Doetinchem

Commerciële50beroepen/Ondernemerschap/ Internationale Handel 32. Alfa-collegeDatteln Hoogeveen 4. Deltion College Zwolle 42 55. ROC Friese Poort Emmeloord

1. Graafschap College Doetinchem Gelsenkirchen Kappers/Schoonheidsverzorging 32. Alfa-college Hoogeveen 39. Aventus Apeldoorn 1. Graafschap College Doetinchem

Veehouderij

25. Zone.college Almelo

29

Hilden

13

Beckum

Teilnehmende Schulen 2016-2021 Hier finden Sie alle Schulen, die als Partner in dem Projekt ‘Lernen ohne Grenzen’ mitgewirkt haben.

Sie sind nach den Fachbereichen, in denen sie tätig waren, aufgelistet. Für weitere Informationen über alle Projekte verweisen wir gerne auf unsere Webseite www.leren-zonder-grenzen.com/de.

55

Leeuwarden

Partnerschulen Deutschland 55

Metallberufe

Wirtschaft/Vertrieb/Internationaler handel

Sneek

2. Berufskolleg Bocholt-West

31. Berufsbildende Schulen Lingen Wirtschaft

44. Berufskolleg Borken

10. Berufskolleg am Wasserturm Bocholt

17. Berufskolleg für Technik Ahaus

2. Berufskolleg Bocholt-West

24. GSI Gesellschaft für Schweißtechnik

36. Berufskolleg Geldern 34. Berufsschulzentrum Am Westerberg Osnabrück

Interational mbH Kleve

12. Richard von Weiszäcker Berufskolleg

19. Kreuzschule Heek 37. Paul Spiegel Berufskolleg Warendorf

55

21. Technische Schulen des Kreises Steinfurt

Windenergie

Emmeloord

Lüdinghausen

Friseurinnen und Friseure

32

2. Berufskolleg Bocholt-WestHoogeveen

13. Berufskolleg Beckum

34. Berufsschulzentrum Am Westerberg Osnabrück

14. Pictorius Berufskolleg Coesfeld

27. Berufskolleg Dinslaken

Optik im Gesundheitswesen

11. Oswald von Nell Breuning Berufskolleg Coesfeld

Viehzucht

23. Bildungszentrum für Technik und Gestaltung

4 Agrarwirtschaft Kleve 33. Fachschule für

der Stadt Oldenburg

Photographie/IT Zwolle

45. Hans-Böckler-Berufskolleg Münster

ErzieherInnen

29. Berufskolleg Adolph Kolping Münster 56. Berufsbildende Schulen Brinkstraße

41. Berufskolleg Canisiusstift Ahaus 27. Berufskolleg Dinslaken

Osnabrück

26. Liebfrauenschule Coesfeld Berufskolleg des Bistums Münster 37. Paul Spiegel Berufskolleg Warendorf

46

Harderwijk

12. Richard von Weiszäcker Berufskolleg Lüdinghausen 49. Josef Pieper Schule Rheine

Logistik

7. Hansa Berufskolleg in Münster 37. Paul Spiegel Berufskolleg Warendorf 12. Richard von Weiszäcker Berufskolleg Lüdinghausen

25

Gastronomie, Bäcker/Ernährung und Versorgung

Almelo 34. Berufsschulzentrum Am Westerberg Osnabrück 27. Berufskolleg Dinslaken 54. Berufskolleg39Lise Meitner Ahaus 39 Deventer Empowerment (Schulmüden) 50. Berufskolleg Ostvest Datteln 25 Apeldoorn

Kraftfahrzeugtechnik/Mechatronik

Lochem 56. Berufsbildende Schulen Brinkstraße Osnabrück 27. Berufskolleg Dinslaken

10. Berufskolleg am Wasserturm Bocholt

37. Paul Spiegel Berufskolleg Warendorf 25 1 Krankenpflege/Plege, medizinische AssistentInnen 48

50. Berufskolleg Ostvest Datteln 7. Hansa Berufskolleg in Münster 18. Kaufmännische Schulen Tecklenburger Land des Kreises Steinfurt Ibbenbüren 8. Ludwig Erhard Berufskolleg Münster 12. Richard von Weiszäcker Berufskolleg Lüdinghausen

Bau/Holz/Möbel/Einrichtung

10. Berufskolleg Doetinchem am Wasserturm5Bocholt 22 Arnhem Aalten 42. Berufskolleg Königstraße Gelsenkirchen 28. Bildungsinstitut für Gesundheitsberufe Terborg 40 2 10 28 des Roten Kreuzes Bocholt

Lüdinghausen

Garten- und Landschaftsbau, Florist/in 36. Anne Frank Berufskolleg Münster

Deelnemende scholen 2016-2021 Ahaus

21. Technische Schulen des Kreises Steinfurt

Andere

27

6. DNL-contact Gmbh & Co KG 36 in Steinfurt

57. Berufsbildende Schulen Schölerberg Osnabrück

30. Robert Bosch Berufskolleg Duisburg

47. Lore Lorentz Berufskolleg Düsseldorf

Geldern Münster 35. Schule für Modemacher

Oswald von Nell Breuning Hier11. vind je alle scholen dieBerufskolleg als partnerCoesfeld in het 12. Richard von Weiszäcker Berufskolleg project ‘Leren zonder Grenzen’ zijn betrokken.

Lüdinghausen Ze zijn gerangschikt naar de specialismen Bewegung und Sport waarin ze meewerken.

Voor meer informatie 2. Berufskolleg Bocholt-West over de projecten verwijzen wij naar onze website www.leren-zonder-grenzen.com.

Borken

12. Richard von Weiszäcker Kleef Berufskolleg

21. Technische Schulen des Kreises Steinfurt

9. Berufskolleg für Wirtschaft und Verwaltung

44

Gesundheits- und Nijmegen 43. LWL-Akademie für33 Bocholt 24 Pflegeberufe Münster

17. Berufskolleg für Technik Ahaus

Juristische Verwaltungsberufe/Verwaltung

20

3

Hengelo

Einzelhandel/Textil

9. Berufskolleg für Wirtschaft und Verwaltung Ahaus

15

38. Wilhelm Emmanuel von Ketteler

Dinslaken

30

Duisburg

Berufskolleg Münster 51. BBS Lingen Technik und Gestaltung 52. BBS Lingen Agrar und Sozialwesen 29. Berufskolleg Hilden des Kreises Mettmann 47

Düsseldorf

23

Oldenburg

53

Emmen

52

51

31

Lingen

Nordhorn

49

34 18

Rheine

56

57

Osnabrück

Ibbenbüren 6

54 41

19 17

9

21

Heek

Steinfurt

Ahaus 11

26 14

35 38 29

43

45

Coesfeld

12

Datteln 42

Gelsenkirchen

8

36

Münster

37

Warendorf

13

Lüdinghausen 50

7

Beckum

Teilnehmende Schulen 2016-2021 Hier finden Sie alle Schulen, die als Partner in dem Projekt ‘Lernen ohne Grenzen’ mitgewirkt haben.

Sie sind nach den Fachbereichen, in denen sie tätig waren, aufgelistet. Für weitere Informationen über alle Projekte verweisen wir gerne auf unsere Webseite www.leren-zonder-grenzen.com/de.

29

Hilden

Leeuwarden

Sneek

HORIZONt is een tweetalig magazine waarin je alles leest over het INTERREG V-project ‘Leren zonder Grenzen’. Initiatieven en samenwerkingsverbanden die de afgelopen jaren zijn ontstaan worden toegelicht.

In dit magazine schetsen we een beeld van de mogelijkheden die er zijn in de Euregio, zowel voor leren als werken.

HORIZONT ist ein zweisprachiges Magazin, in dem Sie sich über das INTERREG VA-Projekt ‘Lernen ohne Grenzen’ informieren können. In den letzten Jahren entstandene Initiativen und Partnerschaften werden vorgestellt. In dieser Zeitschrift geben wir Ihnen einen Einblick in die Möglichkeiten, die in der Euregio geboten werden.

Hoogeveen

Emmeloord

Zwolle

Almelo

Harderwijk

He

Deventer Apeldoorn Lochem

Leadpartners

Arnhem

Doetinchem

Aal Terborg

Nijmegen

Mede mogelijk gemaakt door

Bocholt Kleef

Geldern

Du

Dü