2.5 Hoe draagt het zenuwstelsel bij tot homeostase?
Het centraal zenuwstelsel in je lichaam beoordeelt en beslist welke reactie er volgt op een prikkel. De reactie is er steeds op gericht om je lichaam gepast te laten reageren, zodat het optimaal kan werken. Het regelsysteem dat
aan de basis van deze processen ligt, zorgt in je lichaam ook voor het min of meer constant houden van je lichaamstemperatuur. Het lichaam werkt
immers het best rond 37 °C. Verschillende onderdelen van je zenuwstelsel
regelen samen het behoud van die evenwichtswaarde. Zowel sensorische en
IN
motorische neuronen uit het perifere zenuwstelsel, als schakelneuronen uit je centrale zenuwstelsel spelen daarbij een cruciale rol.
Op afbeelding 82 zie je dat een afkoeling of opwarming van je lichaam wordt geregistreerd door thermoreceptoren in je huid. Die receptoren brengen
informatie daarover via sensorische neuronen tot aan de hypothalamus in
je tussenhersenen. In de hypothalamus wordt de binnenkomende informatie beoordeeld. Bij een voldoende sterke temperatuursverandering beslist
de hypothalamus om nieuwe impulsen aan te maken en te versturen naar effectoren, via motorische neuronen, zodat je lichaamstemperatuur weer
N
bijgestuurd kan worden.
Bij koude resulteert de werking van spieren in het vernauwen van de
bloedvaten in de huid, in kippenvel en in bibberen waardoor je het weer
warmer krijgt. Bij te hoge temperaturen leidt de werking van spieren tot het wijder openen van bloedvaten in de huid en de werking van de klieren tot
VA
zweten waardoor je lichaam weer afkoelt.
Als de temperatuur weer een gewenste evenwichtswaarde bereikt, zal de hypothalamus oordelen dat de temperatuur weer in orde is
en waakzaam blijven beoordelen zonder nog langer impulsen uit te
zenden. Het beoordelen en beslissen maakt van je hypothalamus een
functionele zone voor temperatuurregulatie en van je tussenhersenen een verwerkingscentrum. 41° C
©
40° C
sport
39° C
ontwaken
38° C 37° C 36° C 35° C 34° C
140
THEMA 02
hoofdstuk 2
Grafiek 3
0u
3u
6u
9u
12u
15u
18u
21u