1.2 Welke soorten prikkels kunnen organismen waarnemen?
OPDRACHT 6
Ontdek welke soorten prikkels er zijn. Komen de prikkels voor in het organisme of uit de omgeving van het organisme? Kruis aan.
a
Je ruikt koffie.
c
Je hebt honger.
e
Zonnebloemen groeien naar het licht.
g
Een kalf zoogt bij de moeder.
b Een stukje papier valt op je hand. d De plant heeft een tekort aan water.
Uit de omgeving
Je moet naar het toilet.
N
f
In het organisme
IN
Voorbeeld van een prikkel
h De bladeren van de eik vallen af tijdens de herfst. Je zweet na het sporten.
VA
i
De meeste prikkels waarover je al leerde, zijn afkomstig van buiten het
organisme, zoals droogte, koude of warmte, geuren. Omdat de prikkels vanuit de omgeving komen, noemen we ze uitwendige prikkels.
Er bestaan ook prikkels die in het lichaam zelf ontstaan, zoals het gevoel
van honger, naar het toilet moeten, dorst hebben ... We noemen ze daarom
©
inwendige prikkels.
In sommige gevallen reageert het organisme op een combinatie van een
inwendige en een uitwendige prikkel. Denk maar aan het hongergevoel dat optreedt wanneer je frietjes ziet én ruikt.
Je kunt prikkels ook op een andere manier indelen:
• chemische prikkels hebben rechtstreeks te maken met stoffen die
prikkelend werken, zoals reukstoffen en smaakstoffen. Bij inwendige
weefselbeschadiging, bijvoorbeeld bij een kneuzing, komen er stoffen vrij die werken als een inwendige chemische prikkel;
• fysische prikkels zijn veranderingen die meestal te maken hebben met
kracht en energie. Voorbeelden van fysische prikkels zijn druk, aanraking,
28
THEMA 01
hoofdstuk 1
zwaartekracht, licht, geluid en warmte.