8
Reflectie De uitvoering van de proef verliep vlot / niet vlot (schrap wat niet past), omdat:
In de opdracht zag je dat de kieming van zaden beïnvloed wordt door stoffen die door planten werden aangemaakt. De stoffen zorgen ervoor dat de
planten pas kiemen als de omstandigheden voldoende gunstig zijn om te
groeien. Net zoals bij dieren, noemen we die regelende stoffen hormonen,
IN
omdat ze een aantal gelijkaardige kenmerken vertonen. Plantenhormonen:
• worden in de plant zelf aangemaakt;
• werken al in heel kleine hoeveelheden;
• zorgen voor reacties van planten op een prikkel en fungeren dus als
signaalstof. Daardoor kiemen de planten niet, ondanks het contact met water;
• hebben effecten op meerdere plaatsen en op meerdere processen;
• worden over de plant verspreid via een transportsysteem, het floëem. Bij
N
dieren gebeurt dat via het bloedvatenstelsel.
Plantenhormonen regelen of coördineren de levensprocessen van
planten, waardoor hun overlevingskans stijgt. Die regeling kan gebeuren door processen te stimuleren, zoals de wortelgroei, of te remmen, zoals
VA
de kieming van zaden in een vrucht. `
Maak oefening 10 op p. 377.
©
2.2 Welke rol spelen plantenhormonen?
De plantenhormonen die we al hebben ontdekt, kunnen in verschillende
groepen worden ingedeeld. Je kent het hormoon auxine, dat deel uitmaakt
van een grote groep auxinen, maar ook abscisinezuur en ethyleen (etheen) zijn bekende plantenhormonen.
A
Abscisinezuur
Als een plant aan fotosynthese wil doen, moet er koolstofdioxide in het blad aanwezig zijn. Koolstofdioxide komt via de huidmondjes in het blad. Maar doorheen huidmondjes die open zijn, kan de plant water verliezen door
verdamping. De plant moet dus de huidmondjes kunnen openen en sluiten om het waterverlies te beperken en de voorraad koolstofdioxide aan te 356
THEMA 05
hoofdstuk 2
vullen.