31
NAAIEN: ALGEMEEN gemaakt worden door inkerving met een mes, of met behulp van een zaag (met een rechthoekig of driehoekig profiel) (ingezaagde naaigaten). °Naaisel en/of °bindingen kunnen in de inkeping (kerf of zaagsnede) verzonken liggen; het effect is een °gladde rug. Bij het °dwars doornaaien liggen de naaigaten dicht bij de °boekrug. ¶ naaigat D Heftloch [o] E sewing hole F trou [m] de couture • ingestoken naaigat D Stichloch [o], eingestochenes Heftloch E Pierced sewing hole F trou [m] de piquage • ingesneden naaigat F incision [v], entaille [v] horizontale • inkeping D Einkerbung [v] F entaille [v] en biseau E nicked sewinghole • kerf D Kerbe [v] E Nick F fente [v] • zaagsnede D Ansägung [v] E saw cut F grecque [v]
31.4 naaipositie [v -s] plaats waar een °naaigat (of een aantal dicht bijelkaar gelegen en bijelkaar horende naaigaten) is aangebracht. Naaigaten in verschillende °katernen op gelijke afstand van de °kop liggen op dezelfde naaipositie. De naaigaten, die gebruikt worden bij het °naaien op eenzelfde °binding, liggen eveneens op eenzelfde naaipositie. De grens tussen een naaipositie met twee naaigaten, dienende voor een °halve slag over een (relatief brede) binding, en twee naaiposities, dienende voor een (relatief korte) °buitensteek, is niet scherp te trekken. ¶ D Heftstelle [v] E sewing station
36