Kleine mantelmeeuw als predator Rudi Terlouw Tijdens veldbezoeken in het weidevogelseizoen maken we al tientallen jaren zo veel mogelijk foerageer-protocollen van alle potentiële predatoren in veenweidegebieden om meer zicht te verkrijgen op de effecten en het gedrag. D
I
n archief zijn circa 90 protocollen van de kleine mantelmeeuw geregistreerd. Van blauwe reiger [121], ooievaar [23], grote zilverreiger [32], havik [5], buizerd [41], bruine kiekendief [38], torenvalk [42], slechtvalk [6] en zwarte kraai [176]. We moeten nodig eens verder analyseren en in detail uitwerken, maar de tijd ontbreekt veelal, al hebben we recent een eerste grove analyse uitgevoerd ten bate van een opgesteld predatie preventieplan.
N
aar aanleiding van de waarneming begin mei van een kleine mantelmeeuw die een kuiken van de grote Canadese gans uit de oever direct tegen over ons huis plukte, hebben we deze soort op voorhand nader uitgewerkt (voor de laatste twee jaren, namelijk vanaf 1 januari 2021 tot heden). In de wintermaanden is de soort schaars (maar toenemend) de Krimpenerwaard. Vanaf maart komen de vogels binnen en in het broedseizoen tot de herfst foerageren veel vogels die blijkens ringaflezingen voornamelijk afkomstig zijn vanuit broedkolonies in de Delta. In het weidevogelbroedseizoen bevindt zich de piek in onze veldbezoeken (vrijwel dagelijks). De meeste foerageerprotocollen van kleine mantelmeeuwen van ons komen dan ook uit de periode april-juni.
H
oewel nog niet volledig uitgewerkt lijkt de kleine mantelmeeuw de laatste vijf jaar in toenemende mate vroeger in het seizoen de Krimpenerwaard te bezoeken. Een voorzichtige analyse laat zien dat de soort voor 2000 nauwelijks in het gebied kwam om te foerageren. In de loop van de jaren nam het aantal waarnemingen toe, maar zagen we de soort voornamelijk verschijnen vanaf half
Verzamelplaats van de kleine mantelmeeuw op het asfalt van een leeg parkeerterrein in de Stormpolder, 6 april 2014; foto: Max Ossevoort
mei na het maaien van de eerste grassnede in het agrarisch gebied, waar ze foerageerden op zichtbare dieren na het maaien en maai slachtoffers (naast vogels voornamelijk muizen en amfibieën). De laatste jaren zijn kleine mantelmeeuwen echter al vanaf het vroege voorjaar aanwezig in ons gebied. Het aantal bruikbare tellingen op gebieds-/polderniveau is echter zeer beperkt. Het zou goed zijn als meer mensen tijdens bijvoorbeeld weidevogelwerk standaard de predator aanwezigheid in een duidelijk omgrenst gebied turven zodat beter onderbouwde uitspraken over predator-presentie kunnen worden gedaan.
O
nze registraties wijzen uit dat het predatorgedrag van kleine mantelmeeuwen in veenweidegraslanden zich in het broedseizoen concentreert op twee locaties. Het meest voorkomende foerageergedrag betreft de situatie waarin de soort laag in de lengte richting boven de sloten van het gebied vliegt en de oevers afspeurt.
Kleine mantelmeeuw verschalkt een rode Amerikaanse rivierkreeft; foto: Dinand Meelenboer
40
WAARDVOGEL | JUNI 2022