Plannen en organiseren van sportieve en recreatieve activiteiten
b. Een draaiboek maak je alleen als je met verschillende medewerkers te maken hebt die de activiteit samen uitvoeren. In het draaiboek staat dan de taakverdeling omschreven. Als je alleen werkt, is dat dus niet nodig. Waar / Niet waar
c. Voor eenvoudige activiteiten maak je geen draaiboek, maar een AVF.
k op st yr en ig ht be Co Bo eld nc om n ep og t be n ro iet ep d so efi nd nit er ief w . ijs
Waar / Niet waar
d. Als je een activiteit na een maand nóg een keer uitvoert, maak je een nieuw draaiboek of AVF. Waar / Niet waar
e. In een draaiboek staan ook alle spelonderdelen volledig uitgewerkt. Waar / Niet waar
f. Elke recreatiemedewerker zou aan de hand van een draaiboek in staat moeten zijn om een activiteit volledig zelfstandig uit te voeren. Waar / Niet waar
Verschillende typen draaiboeken
Te
Elke soort activiteit heeft zijn eigen draaiboek. Denk vooraf goed na over de inhoud van je draaiboek. Wat moet allemaal op papier vastgelegd worden? Voor een evenement stel je een ander type draaiboek op dan voor een festival. Hoe groter een activiteit, hoe langer de voorbereidingstijd en hoe uitgebreider het draaiboek. Je moet namelijk meer dingen uitzoeken, uitwerken en regelen. Bij een heel grote activiteit, bijvoorbeeld een grootschalig evenement, start de voorbereiding soms al een jaar voor de uitvoering.
C
Bij een kleinere activiteit is het draaiboek simpel, soms is het maken van een dagdraaiboek voldoende. Soms is een werkplan met de ‘zes W’s’ of het eenvoudigere PPD-formulier al voldoende.
126