DICHTERBIJTULPIA door redactie tulpia
Ahmet Telli (Eskipazar/Çankırı, 1946) Op de kweekscholen Hasanoğ en Pazarören volgde Ahmet Telli de onderwijzersopleiding, waarna hij een poosje als dorpsonderwijzer aan het werk ging. Vervolgens zette hij zijn pedagogische studie voort aan het Gazi Onderwijsinstituut. Na de staatsgreep van 12 september 1980 zat hij lange tijd gevangen. Telli werd bekend met zijn gedichten en artikelen in kranten en tijdschriften als Forum (Forum), Evrim (Evolutie), Varlık (Het Bestaan), Yeni Toplum (De Nieuwe Maatschappij), Türk Dili (De Turkse Taal), Felsefe (Filosofie), Cumhuriyet (De Republiek) en Türkiye Yazıları (Geschrtiften over Turkije), waarvan hij in de onderzoekscommissie zat. Veel van zijn gedichten zijn op muziek gezet, en gespeeld en gezongen door bekende musici als de groep Yeni Türkü (Het Nieuwe Lied) en de zangeres Selda Bağcan. In 1980 kreeg hij de Topra Poëzieprijs – die hij deelde met Metin Altıok – en in 1982 de Yazko Aanmoedigingsprijs voor de Poëzie. Poëziebundels: Yangın Yılları (Brandjaren, 1979), Hüsnün İsyan Olur (Je verdriet wordt opstand, 1979), Dövüşen Anlatsın (Laat de strijder vertellen, 1980), Saklı Kalan (Het verborgene, 1981), Su Çürüdü (Het water is bedorven, 1982), Belki Yine Gelirim (Misschien kom ik weer, 1984), Çocuksun Sen (Een kind ben jij, 1994), Kalbim Unut Bu Şiiri (Mijn hart vergeet dit gedicht, 1994) en Barbar ile Şehla (De barbaar en Sheila, 2003).
8 Tulpia / jaargang 05 / nr 19
EEN KIND BEN JIJ
ÇOCUKSUN SEN
Een stap was jij, die buiten de wereld werd gezet Maar in ons leven betrof dit allemaal onbeantwoorde vragen Die melkweg is er toch wel en de zandkorrels Die uit je hand vallen, daar ben ik er één van Ik ga opnieuw op reis het sneeuwt Al bij de eerste bocht belandt een liefde in de sneeuwstorm
Dünyanın dışına atılmış bir adımdın sen Ömrümüzse karşılıksız sorulardı hepsi bu Şu samanyolu hani avuçlarından dökülen Kum taneleri var ya onlardan birindeyim Yeni bir yolculuğa çıkıyorum kar yağıyor Bir aşk tipiye tutuluyor daha ilk dönemeçte
Een kind ben jij waar ik in de sneeuwstorm belandde van je stem
Çocuksun sen sesindeki tipiye tutulduğum
Je stelt vragen die veranderen en in water verkeren Je stem is een waterval die mijn afgronden vult Maar ik ben een slecht verteller en zodra Iemand een adres vraagt grijp ik eerst naar de wapens Ik ben een stotteraar minstens zo verlegen als kleinstedelijke liefdes En voor scheidingen zoek ik verdrietige steden
Dönüşen ve suya dönüşen sorular soruyorsun Sesin bir çağlayan olup dolduruyor uçurumlarımı Kötü bir anlatıcıyım oysa ben ve ne zaman Birisi adres sorsa önce silaha davranıyorum Kekemeyim en az kasabalı aşklar kadar mahçup Ve üzgün kentler arıyorum ayrılıklar için
Ik ben minstens zo’n vergissing in deze wereld als jij En overal verstrooi jij je eigen as en zegt Geboren worden om niet opnieuw te worden geboren Is een zaak voor sterfelijke en gelukkige mensen Zij hebben altijd een verhaal en zij leven Ze kunnen het niet laten wat hun gewoontes ook zijn
Bir yanlışlığım bu dünyada en az senin kadar Ve sen kendi küllerini savuruyorsun dağa taşa Bir daha doğmamak için doğmak diyorsun Ölümlülerin işi bir de mutlu olanların Onların hep bir öyküsü olur ve yaşarlar Bırakıp gidemezler alıştıkları ne varsa
Een kind ben jij, wiens spelling bij iedere scheiding wordt verstoord
Çocuksun sen her ayrılıkta imlası bozulan
Wat kan een grotere bedreiging zijn dan een zwijgend Kind, niemand weet het antwoord op mijn vraag Maar ik ben dan ook een slecht verteller en zodra Er een ongeluk gebeurt heet het voortaan liefde Maar liefde is een wonder dat de wereld allang vergat Ik wacht daar op jou, in die vervuilde utopie
Susan bir çocuktan daha büyük bir tehdit Ne olabilir, sorumun karşılığını bilmiyor kimse Kötü bir anlatıcıyım oysa ben ve ne zaman Bir kaza olsa adı aşk oluyor artık Aşksa dünyanın çoktan unuttuğu bir tansık Seni bekliyorum orda, o kirlenen ütopyada
Op mijn wimpers val je als een dauwdruppel Ik sluit mijn ogen je bent in mijn oogleden Daarna val ik in een eindeloze slaap en jij Groeit nu nooit meer het is goed dat je niet groeit Met jouw naam begin ik ieder gedicht en in ieder vers Ben jij degene die behoedt, die vergeeft, ik erken je
Kirpiklerime düşüyorsun bir çiy damlası olarak Yumuyorum gözlerimi gözkapaklarımın içindesin Sonsuz bir uykuya dalıyorum sonra ve sen Hiç büyümüyorsun artık iyi ki büyümüyorsun Adınla başlıyorum her şiire ve her mısrada Esirgeyensin bağışlayansın, biad ediyorum.
Een kind ben jij en deze wereld past jou niet
Çocuksun sen ve bu dünya sana göre değil
Vertaling: Annemarike Stremmelaar