CHECK IT OUT
Bij het onderdeel CHECK IN waagde je je aan het wiel. Je leerde in dit thema heel wat over de regelsystemen in je lichaam die het uitvoeren van dat wiel mogelijk maken. 1
Voor je aan het wiel start, ga je bewust waarnemen en beoordelen waar je je handen zal plaatsen. Ook tijdens het uitvoeren komen er heel wat prikkels over je omgeving en je lijf toe in je verwerkingscentra. Waar gebeurt het verwerken van de informatie over die prikkels?
Nadat de binnenkomende prikkels beoordeeld en verwerkt werden, wordt
IN
2
beslist naar welke spieren impulsen verzonden worden. Van waaruit worden je gewenste bewegingen aangestuurd?
Je gebruikte zowel je hartspier als je skeletspieren tijdens deze oefening. Verklaar.
4
Bij de uitvoering van het wiel zal automatisch ook je hartslag en je ademhalingsfrequentie toenemen. Welk deel
N
3
van je zenuwstelsel regelt dat?
5
Gladde spieren doen de bloedvaten bij je dunne darm vernauwen: ze zorgen ervoor dat je darmen minder
VA
voedingstoffen en zuurstofgas krijgen. Welk voordeel heeft dat voor je skeletspieren?
6
Waarom moet je niet nadenken over de strekreflex van je bovenste dijbeenspieren wanneer je met gebogen knieën weer op de grond landt?
Met een bionische arm of been kun je het wiel perfect leren uitvoeren. Met welk type
©
7
zenuwen moet de elektrische bedrading van de motortjes dan operatief verbonden worden?
!
Het wiel uitvoeren is een gewilde beweging. Het impulstraject loopt via de grote hersenen. Daar
gebeurt het verwerken van de prikkels en het bepalen van een gepaste reactie. Via een schakelneuron in de functionele zone voor beweging wordt de impuls naar motorische neuronen gestuurd, die de
skeletspieren aansturen. Zij voeren de gewenste bewegingen uit. Niet alle reacties gebeuren bewust. Bij het wiel zijn ook reflexen betrokken, die worden automatisch uitgevoerd.
THEMA 02
check it out
169